Verschijnt dagelijks, behalve op Zon* en Feestdagen.
NIEUWS- <:n ADVERTENTIEBLAD.
26e Jaargsng, No. 7922
VRIJDAG 23 APRIL 1909 A
ABONNEMENTEN
pbr drib maandbni
Voer Haarlem 1,11.29
Voor de dorpen In den omtrek waar een Agent gevestigd Is (kom der
gemeente),130
Franco per post door Nederland 1-65
Afzonderlijke nummers0.02 H
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem037 H
de omstreken en franco per post 0.45
Uitgave der Yennootschap Loarens Ctyster, Directenr J. C. PEEREB00SL
ADVERTENTIÈNi
Van 1—5 regels 50 Cts.: iedere regel meer 10 Cts. Bulten het Arrondissement
Haarlem van 1—5 regels ju—, elke regel meer a Reclames 30 Cent per regel
Bij Abonnement aanzienlijk rabat
Advertentiön van Vraag en Aanbod, hoogstens zes regels, 25 Cts. per plaatsing
50 Cts. voor 3 plaatsingen contant
Redactie en Administratie: Groote Houtstraat 55.
latercommunaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 724.
Drukkerij: Zolder Bultenspaarne 6. Telefoonnummer 122.
Tot de plaatsing van advertentién en reclames van buiten het Arrondissement Haarlem Jn dit blad is uitsluitend gemachtigd het Algemeen Binnen- en Buitenlandsch Advertentie-Bureau D. Y. ALTA,
Warmoesstraat 76—78, Amsterdam. Telephoon interc._6229.
DIT NUMMER BESTAAT UIT
ZES BLADZIJDEN.,
EERSTE BLAD.
AGENDA
„Dol-
ZATERDAG 24 APRIL.
Schouwburg: Do Hagospelers:
ly betert zich," 8 uur.
Soc. Vereerd ging: Danecursus De
Haan en De Lange, Kinderbal en Af-
gcheidssoirée.
OM ONS HEEN
No. 820.
0nderwijspae8tie.
Toen eerst het onderwijs aan ach
terlijken en daarna het middelbaar
onderwijs geregeld was, heb ik doen
opmerken, dat nu ook weldra het la-
ger onderwijs aan de beurt komen
zou. Het was geen geheim gebleven,
dat de wethouder van onderwijs om
ging met plannen voor het toevoegen
van een zevende klasse aan de scho
len voor gewoon lager onderwijs,
hoe wed naar vanzelf sprak daar
mee noodzakelijk kosten gepaard zou
den moeten gaan. Om die reden was
het niet ondenkbaar, dat het voorstel
om daartoe over te gaan, wegens den
minder rooskleuriigen toestand van
onze gerneentefirmnciën, nog eenigen
tijd op zich zou laten wachten.
De omstandigheden hebben evenwel
de zaak bespoedigd. Elders in dit blad
kan men lezen, dat zich aan de scho
len voor lager onderwijs herhaalde
lijk het geval voordoet, dat leerlingen
die de zesde klasse hebben doorloo-
pen, nog langer het onderwijs wen-
schen te volgen.
Zoolang er geen gebrek aan plaats
was, hebben B. en W. dat verzoek in
gewilligd, maar langzamerhand is
het aantal van hen, die voor de twee
de maal die klasse willen doorloopen,
zoo groot geworden, dat de Raad de
zaak dient te regelen. Van de 674
leerlingen verkeeren namelijk 285 of
ruim 42 procent in die omslandij
Leid.
Over de vraag, hoe de regeling zou
moeten zijn, is het College evenwel
niet eenstemmig. Een minderheid, ge.
eteund door de schoolcommissie en
den districts-schooJopziener, wenscht
oen zevende klasse in te stellen, de
meerderheid wil voortaan alleen dan
vergunning geven, de zesde klasse
voor de tweede maal te doorloopen,
wanneer naar de meening van het be
trokken schoolhoofd, die in die klas
se onderwezen leerstof niet voldoende
tot den leerling ig doorgedrongen.
Met andere woordende leerlin
gen, die deze leerstof wel in zich heb
ben opgenomen, maar die gaarne nog
wat meer zouden zien vastgelegd,
zullen dan de zesde klasse niet voor
de tweede maal mogen doormaken.
Aan de meest ijverige, de meest ern
stige leerlingen zal dit voorrecht moe
ten worden ontzegd.
Men gevoelt het harde, dat er in
den maatregel zou gelegen zijn. Im
mers juist het feit. dat het aantal
leerlingen die de zesde klasse ten
tweeden male willen doormaken,
steeds stijgt, is een bewijs, dat steeds
meer leerlingen de behoefte daaraan
gevoelen. Dat kan ons waarlijk niet
verwonderen. De strijd om het be
staan maakt voortdurend vermeerde
ring van nuttige kennis noodzakelijk.
Niet uit onderwijzerskringen alleen is
in de laatste jaren betoogd, dat de
zesjarige cursus, zooals die thans
wordt gegeven, den leerling onvol
doende wapens meegeeft op zijn le
venspad. Het is nog maar enkele we
ken geleden, dat ik eenlge staaltjes
gaf uit eigen ervaring van het wei
nige, dat in nog jeugdige personen
overgebleven was van de schoolken
nis, die dan toch pas zoo korten tijd
geleden door hen was vergaard. Deze
ondervinding staat waarlijk niet op
zichzelf. Ieder die er mee te maken
heeft, kan getuigen hoe ontoereikend
de kennis van lezen, schrijven en re
kenen bij de meeste leerlingen, van
de lagere school geworden is, wan-
peer zij den schooltijd eenige jaren
echter den rug hebben. Het is niet,
dat de leerstof te gering, maar dat
zij te weinig verwerkt, niet voldoen
de het onvervreemdbaar eigendom
van den leerling geworden is. Ik
voeg er, om misverstand te voorko
men, ai dadelijk bij niet door de
schuld van den onderwijzer, maar
omdat de tijd waarover hij beschikt,
te kort is.
Uit het Raadsstuk blijkt niet, of de
meerderheid van het College deze
vraag van onderwijs ln de allereer
ste plaats in aanmerking heeft geno
men .Er wordt in de uiteenzetting
van haar standpunt daarover weinig
of niet gesproken. Het is vooral op
de geldquaestie. dat deze meerder
heid het oog gevestigd heeft en op de
vraag van tactiek tegenover de regee
ring in den Haag. Laat ons deze bei
de punten eens nader bezien.
De minderheid, dat wil dus zeggen
de wethouder van onderwijs, die nu
do zaak dan toch geregeld moet wor
den, meteen de zevende klasse dan
ook maar invoeren wil ontkent na
tuurlijk niet, dat het plan finan-
cieele offers vragen zal, maar meent,
dat die niet van zooveel beteeken is
zuiden zijn, dat zij het gemeentebe
stuur mogen weerhouden van een
maatregel, die zoozeer in het belang
van het onderwijs wezen zou. De
meerdere ruimte zou moeten worden
gezocht dooa- in gebruik neming van
de houten hulpscholen of door bij
bouw aan de bestaande scholen.
Met de hulpscholen zouden weer
klassen buiten het schoolgebouw moe
ten worden gevestigd, wat het gehee-
le College ongewenscht acht. Dus zou
bijgebouwd moeten worden.
Zes a zeven lokalen zouden, naar
Mr. Thiel meant, aanvankelijk vol
doende zijn, wat met inbegrip van de
noodige onderwijskrachten, na af
trek van het rijkssubsidie, een jaar-
lij ksche uitgave zou vorderen van
üOOO.
Die becijfering acht de meerderheid
van B. en W. te rooskleurig, omdat,
indien eenmaal tot zulk eene zevende
klasse werd besloten, aan elke school
zulk een klasse zal komen. En daar
op volgt letterlijk
„Ieder schoolhoofd, die met liefde
voor zijn vak vervuld is, zal zulk een
klasse aan zijn school toegevoegd
willen zien
Deze beide verklaringen van de
meerderheid van B. en W. zijn, naai'
't mij voorkomt, grooter aanbeveling
voor bet instellen van de zevende
klasse, dan welke voorstander daar
aan had kunnen geven. Immers wan
neer de meerderheid vreest, dat wel
dra iedere schooi een zevende klasse
zal willen hebben, erkent zij, dat de
aandrang van de leerlingen daarnaar
groot is en algemeen. Is dat niet een
reden, om er aan te voldoen In het
diepst van hun gemoed kunnen dele
den van 't dagelij ksch bestuur, die de
meerderheid uitmaken, die vraag niet
anders dan bevestigend beantwoor
den, immers zij drukken reeds bij
voorbaat op ieder schoolhoofd, die
voor zijn school deze zevende klasse
niet vragen zou, den stempel, dat hij
niet met liefde voor zijn vak ver
vuld is.
In hoeverre nu de kostenbecijle
ring van Mi'. Thiel juist is of niet,
moet ik hij gebrek aan de noodige ge
gevens in 't midden laten. Maar wel
kan er iets gezegd worden over de
verhouding van de gemeente tot het
Rijk en hoe de meerderheid van B.
en W. die hierbij te pas brengt. Zij
zegt„dat niet mag vergeten wor
den, dat de regeling van het lager
onderwijs niet geldt een zuiver ge
meentebelang, doch dat de gemeente
daarbij staat voor de uitvoering van
een plicht, haar door den Staat opge
legd en dat wel een plicht, welke haar
maar al te zeer drukt, waaraan een
groot deel van haai' geldzorgen zijn
toe te schrijven.,,
Het lager onderwijs geen zuiver ge.
meentebelang I Neen, voor zoover het
betreft de fin an cieele verhouding tus-
achen Rijk en gemeente, maar toch
zeker wèl, waar het geldt de ontwik
keling van onze opgroeiende mede
burgers. Heeft men zoo geredeneerd,
toen het middelbaar onderwijs werd
gereorganiseerd, toen het handels
onderwijs werd ingevoerd? Immers
neen. Toch was daarop precies het
zelfde financieel© argument van toe
passing. Ook hierbij kon de Regee
ring verlichting brengen, die zij ge
weigerd had. Toch heeft om die re
den, en terecht, de Raad de middel
baar-onderwijs plannen niet afge
wezen.
De meerderheid van B. en W., op
deze redeneering voortbouwende, be
toogt, dat waar reikhalzend naar
een betere wettelijke regeling wordt
uitgezien, het niet alleen onverdedig
baar, maar tegenover de Regeering
ook in hooge mate ontactisch zou
zijn, het onderwijs zoozeer uit te
breiden.
Zoo zouden dan de kinderen, die
herhaling der zesde klasse, liever na
tuurlijk nog een zevende klasse, wen.
se hen, wier ouders zich de daartoe
vereischte opoffering willen getroos
ten, worden teruggewezen met een
beroep op de finanoieele ver
houding tusschen Rijk en gemeente.
Ik betwijfel, of zij de beteekenie daar
van zullen &chatten op de waarde, die
de meerderheid van B. en W. er aan
toekent.
Met allen lof voor de zorg, die B.
en W. aan den dag Leggen voor de fi
nanciën, komt het mij toch voor, dat
deze in dit geval den doorslag niet
mogen geven. De voornaamste vraag
zal wel deze moeten zijnis voor
goed, vruchtbaar lager onderwijs de
instelling van een zevende klasse noo-
dig En om die vraag zullen, meen
ik, de debatten in den Raad zich heb
ben te bewegen.
J. C. P.
Stadsnieuws
STUKKEN VAN DEN RAAD.
DE 7de KLASSE OP DE LAGERE
SCHOOL.
Aan de scholen voor gewoon lager
onderwijs doet zich herhaaldelijk het
geval voor, dat gevraagd wordt leer
lingen, die de 6e klasse hebben door
loopen, nog langer 't onderwijs te
doen volgen.
Welbeschouwd gaf 't reglement op
de scholen B. en W. niet de bevoegd
heid, maar toch hebben zij die ver
zoeken tot dusvenre zooveel mogelijk
ingewilligd, onverschillig, of 't Leer
lingen betrof, die het onderwijs der
hoogste klasse al of niet met vrucht
doorloopen hadden. B. en W. meen
den in den geest van den raad te
handelen. Langzamerhand is 't getal
van hen, die voor de tweede maal de
6de klasse doorloopen zoo toegeno
men, dat B. en W. eenparig van mee
ning zijn, dat de raad er in gekend
moet worden. Van de 674 leerlingen,
die in Jan. jl. de bevolking der 6de
klassen uitmaakten, waren er 285 of
ruim 42 in deze omstandigheden.
't College van B. en W. is evenwel
niet eenstemmig over de vraag, hoe
deze zaak geregeld moet worden.
De minderheid gesteund door de
adviezen van de commissie van toe
zicht en van den districtsschoolopzie
ner wenscht toevoeging van een
klasse. De financieele offers acht zij
niet van zooveel beteekenis, dat deze
't gemeentebestuur mogen weerhou
den. De schoolruimte zou gevonden
kunnen worden in de houten hulp-
öcholen, maasr beter zou 't zijn tot bij
bouw aan de bestaande scholen te
hesluiten, te meer waar voorloopig
met 6 of 7 lokalen volstaan zou kun
nen worden. Ook moeten er dan nieu
we leerkrachten aangesteld worden.
De minderheid berekende, dat de
kosten voor de gemeente na aftrek
der rijksbijdrage op 6000 per jaar
zullen komen.
De meerderheid vindt deze cijfers te
rooskleurig geraamd, omdat, indien
eenmaal tot de 7de klasse is besloten,
aan elke school zulk een klasse zal
ge wenscht worden. Ieder schoolhoofd
zal zulk een klasse aan zijn school
toegevoegd willen zien en in vele ge
vallen zal dan van jongelieden, die
zich voor een of ander vak aanmel
den, gevorderd worden, dat zij aan-
toonen deze 7 de klasse met goed ge
volg te hebben afgeloopen.
't Oordeel deo: meerderheid te dus,
dat de leerlingen, die, hetgeen thans
op de scholen geleerd wondt, voldoen
de in zich hebben opgenomen, bij ge
brek aan ruimte moeten plaats ma
ken voor anderen. Is ex ruimte ge
noeg, dan ziet zij in een herhaling
vaai het laatste Leerjaar geen bezwaar
en is bereid daartoe mee te werken,
wanneer de raad daartoe machtiging
geeft.
Ook wijst de meerderheid er op,
dat de regeling van 't lager onderwijs
niet geldt als een zuiver gemeentebe
lang, maa rdat de gemeente daarbij
staat voor de uitvoering van een
plicht, haar door den Staat opgelegd.
Deze plicht drukt de gemeente maar
al te zeer, want daaraan is een groot
deel barer geldzorgen toe te schrij
ven. Waar reikhalzend wordt uitge-
gezien naar een betere wettelijke re
geling (zoo mogelijk door algekeele
ontheffing van de onderwijslasten
voor de gemeente) daar zou 't naar
't oordeel der meerderheid niet on
verdedigbaar zijn het onderwijs zoo
zeer uit te breiden., maar 't zou bo
vendien, uit een tactisch standpunt,
tegenover de regeering in hooge mate
ongeraden zijh.
De meerderheid van B. en W. stelt
dus voor, een art. 3 bis in 't reglement
op te nemen, om mogelijk te maken,
dat de leerlingen, die de 6de klasse
doorloopen hebben, voor zoover er
plaats is, weer tot die klasse worden
toegelaten.
WIJZIGING WERKLIEDEN
REGLEMENT.
De af deeling Haarlem van den
Rond van Nedarlandsche gemeen te-
werklieden, verklaart met belangstel
ling te hebben kennis genomen van
de voorstellen tot wijziging van het
werklieden-reglement. Zij zou evenwel
gaarne verschillende wijzigingen ge
maakt zien.
In de art 14.
te bepalen, dat geen der tijdelijke
werklieden zonder opgave van rede
nen worde ontslagen;
Art. 5—10. lo. de mogelijkheid te
scheppen, dat de werklieden, die nu
reeds een jaar en langer ln onafge
broken dienst der gemeente zijn, vast
worden aangesteld;
2o. de organisaties der arbeiders de
gelegenheid worde geopend voor en
namens de leden te kunnen optreden
bij directie, enz.;
3o. dat de werklieden ingeval van
werkstaking niet kunnen worden ge
dwongen anderen arbeid te verrich
ten;
4o. te bepalen, dat de speciale voor
schriften niet in strijd mogen zijn met
dit reglement;
Airtt. 1114. lo. vast te stellen
algemeen geldend minimum week
loon;
2o. vast te stellen algemeen gelden
de periodieke verhooguigen.
Artt. 1520. lo. vast te stellen, dat
de arbeidsduur niet meer dan 58 uren
per week zal bedragen;
2o. dat reeds direct na het over
schrijden van den 10-urigen werkdag
25 1 oons ver hooging worde uitge
keerd;
So. dat ook voor nachtarbeid, als
mede voor Christelijk erkende feest
dagen, evenals voor den Zondag, bij
overwerk 100 extra worde betaald;
4o. te willen vaststellen, dat de
werklieden, die niet in een ploegen-
sielse werkzaam zijn, geen arbeid
op Zondag behoeven te verrichten
zender extra vergoeding;
Artt. 2123. lo. te willen bepalen,
dat een milicien-kostwinner ©ener
weduwe of gezin ook bij den eersten
oefentijd loon zal worden uitgekeerd;
Artt. 24—27. lo. bepalingen te ma
ken, dat ingeval van ziekte één jaar
lang het volle loon zal worden uitge
keerd;
2o. dat aan een weduwe, of kinde
reu beneden die 18 jaar, worde uitge
keerd het loon gedurende 13 weken
na den dag van overlijden;
Artt. 2830. lo. bepalingen te ma
ken, dat een eervol ontslagen werk
man, mits niet wegens pensioneering,
een jaar wachtgeld worde uitgekeerd
tot een bedrag van 50 van het
weekloon, tenzij binnen dien tijd een
passende betrekking, werkkring, war
de gevonden;
Artt 81—87. lo. bepalingen te ma
ken, dat aan een werkman geen
geldstraffen mogen worden opgelegd;
2o. dat beroep op een Commissie
(scheidsgerecht) kan worden
uitspraak dier commissie bin
dend is;
3o. dat de verkiezing van liet 5e ldd
niet door den Raad maar door de 4
gekozenen zal geschieden;
4o. dat een slotbepaling worde op
genomen, dat het reglement om de 5
jaar moet worden herzien, en
5o. dat geen wijzigingen in het re
glement mogen worden aangebracht,
zonder dat de organisaties gelegen
heid hebben gehad hare meening
kenbaar te maken;
dat zij de eer heeft Uwen Raad ter
nadere motiveering van haar verzoek
te verwijzen naar bijgaande memorie
van toelichting.
De afd. Haarlem van den Christ,
bond van gemeentewerklieden, van
,,St Willebrordus" (afd. van den
Volksbond) en de vereeniging van
werklieden der gemeente-reiniging
„De Goede verwachting" hebben ook
een adTes ingezonden, om verschil
lende wijzigingen te vragen. Zij vier-
zoeken:
dat de proeftijd, door de commissie
gesteld op ten hoogste twee jaar, te
rug gevoerd worde tot ten hoogste
een jaar,
dat naast den werkman als eenling,
ook de organisaties van gemeente
werklieden als zoodanig bij het indie
nen van klachten omtrent dienstre
geling enz. erkend worden dooi' de
hoofd-ainb tenoren,
dat in overeenstemming met den
door de Commissie voorgestelden ar
beidsduur de dienst, zoo mogelijk zoo
geregeld worde, dat het aantal werk
uren per etmaal uLet meer dan elf be
draagt,
dat daarnaast echter de tien-uren
dag zooveel mogelijk worde gehand
haafd.
dat ook over de beide eerste uren,
volgend op een arbeidsduur van 10
uren, extra loon worde uitgekeerd,
en wel 25 boven het uurloon,
dat er ingesteld worde een scheids
gerecht, waarvan twee leden door den
Raad en twee door de gezamenlijke
gemeentewerklieden gekozen worden,
terwijl het vijfde lid, tevens voorzit-
ter, aangewezen wordt door eerstge
noemde vier leden.
dat een op proef aangesteld werk
man niet zonder opgave van reden
kan wouden ontslagen.
dat er een overgangsbepaling aan
het reglement worde toegevoegd
deze zin, dat de losse werklieden in
d'ienst der gemeente bij het in wer
king treden van het herziene regle
ment zooveel mogelijk tot vaste werk
lieden worden aangesteld.,
DEMPEN VAN EEN SLOOT.
B. en W. stellen voor aan de wed.
A. S. Duys vergunning te verleenen
om een sloot aan de noordzijde van
de Schouwtjeslaan ter lengte van 7
meter te dempen.
HET TÖÖNEEL
„EEN PALADIJN", DOOR HET
„NEERLANDSCH".
Het is gisterenavond een doorloo-
pende triomf geweest voor mevr.
SimonsMees en den heer Jan C. de
Vos, voor de een als auteur en voor
den ander als acteur.
„Een Paladijn" is ingeslagen van
het oogenblik af, dat het scherm op
ging, tot/lat het na heit laatste bedrijf
voor goed zakte
't Was een ..succes fou".
En behalve door de pret, die het
stuk schonk, was het ook merkwaar
dig, omdat het mevrouw Mees en
haar talent van een anderen en nieu
wen kant heeft doen kennen.
Tot nu toe was deze auteur slechts
bekend als schrijfster van psycholo
gische looneel- en zedenspelen, van
zeer serieus werk, waarmee zij zich
een welverdienden naam heeft ge
maakt maar dat zij ook de „vis co-
mica" bezat, dat zullen weinigen ver
moed hebben en viel uit werk als
„Attie's Huwelijk" ook niet af te le<-
den.
En toch bezit zij die in sterke mate;
een „Paladijn" heeft dat thans bewe
zen.
De Inhoud van dit stuk ts heel in
t kort het volgende.
Een zekere meneer Van Erckelene,
zoo juist met den Leeuw gedécoreerd,
is hoofdredacteur van een blad. waar
in zijn touchante hoofdartikelen hem
vele bewonderaars en -raarsters heb
ben bezorgd de dames dwepen met
hem. En in het eerste bedrijf, wan
neer zijn salon vol loopt met men-
schen, die hem komen feliciteeren,
omringd door de dames, doet hij den
ken aan Bellac uit „De Wereld, waar
in men zich verveelt", die ook zoo
gefêteerd wordt. Maar Erckelens is
au fonds, een frasenr, een pbseur,
die met mooie woorden schermt, zich.
dronken schrijft aan aandoenlijke
zinnen, maar eigenlijk klinkklank le
vert cn voor zijn werk zelfs jonge
auteurs besteelt.
Dezen algemeen geachten en gevier-
den man overkomt nu een allermalst
avontuur. Op een vacantiereisje naar
het Zuiden komt hij in een hotel,
waar een Russische Grootvorst wordt
verwacht, die evenwel op het laatste
oogenblik zijn komst afseint. Dit is
natuurlijk een groote deceptie en een
schade voor den hotelier, wiens zaak
voordeel uit do reclame van zulk «en
bezoek getrokken zou hebben.
Maar nu weet de hotelier den heel
Van Erckelens, die frappant op den
Grootvorst lijkt, te bewegen en over
te halen voor dezen door te gaan.
Dat is de grap En daar deze Russi
sche prins een nogal vroolijk leventje
lijdt, moet de arme Van Erckelens,
om in zijn aangenomen rol te blijven,
d: 1 avontuurtjes ook voortzetten. Dat
ts zijn avontuurTwee bedrijven
worden met de vroolïjke pretjes van
den braven Hollander gevuld, die in
het laatste bedrijf weer thuis komt
en ten slotte alles aan zijn vrouw be
kent.
Ket ie een alleraardigst stuk, vroo
lijk, onschuldig en grappig. Het amu
seert en is toch niet flauw. Een Duit-
seller (Kadelburg of Von Moser) zou
or een klucht of een „Posse" van ge
maakt hebben, met allerlei malle,
dolle, smakelooze dingen er in. Maar
de geost van mevrouw SimonsMees
is van fijner gehalte en haar kunst is
van beteren huize. Het is aardig en
wekt een gezonden lach op. En wat
ook veel zegt het handhaaft z>ch
van het begin tot het einde. Het ge
beurt wel eens, dat zulke blijspelen in"
don aanvang pakken en amuseeren,
maar dan spoedig door de overdrij
ving of de uitputting van den humor
zakken maar dat was met ..Een Pa-
dij n" niet liet gevalhet was op 't
einde nog even amusant als aan het
begin.
Mevrouw Simons heeft de Nedcr-
landsche blijspelkunst met een goed,
aardig en speelbaar stuk verrijkt.
En we getuigen 't met genoegen
- het word brillant gespeeld.
Het Neerlaiidsch" had veel goed te
makenwe hadden het gezelschap
van het Leidsche Plein dezen whiter
niet anders dan in oude, afgespeelde
stukken van een uitgeleefd répertoire
gezien; en him spel was mat, doodsch,-
tngedut. Zij waren hier hun naam
aan 't verliezen. Maar nu hebben zij
in „Een Paladijn" schitterend revan
che genomen en een met brio gespeeld
blijspel laten zien.
We zeiden reeds, dat Jan C. de
Vos een triomf vierde. Als v. Ercke
lens was hij de vier bedrijven geen
oogenblik van bet tooneel. Vol en-
train, vroolijkheid en komische verve
droeg hij het stuk en hield hij den
ganschem avond de zaal in een lach
en een pret. Dat was de oude Jan C.
nog eens I
liet aantal optredenden tn het stuk
is zóó groot, dat we ze onmogelijk al
len kunnen vermelden en daarom
willen we alleen uitzondering maken
voor mevrouw De VosPoolman, d'e
een kostelijk type van Mimi, een
vroolijk dametje, leverdetn haar
spraak, gang, manieren, en tot zelfs
in haar lach was zij een uitmuntend
geslaagd Parijsch poppetje.
Mevrouw Chr. Poolman speelde
heel goed als de solide Hollandsclie
echtgenoote van Van Erckelens, en
de heer Lobo gaf een type van een
„Ober" (kellner), die uU het leven
scheen weggeloopen.
Willem Royaards in „Mercadet"en
Jan C. de Vos in „Een Paladijn" zijn
twee mooie herinneringen aan het nu
ten einde loopende speelseizoen.
FRANS NETSCIIER.
P. S. We kunnen nog melden, dat
Royaards met „De Vlinder" een
zijner beste rollen thans „zeker"
29 April te Haarlem zal kornen een
maal moest de opvoering reeds wor
den u'tgesteld. Al6 hij nu maar woord
houdt.
VIERDE LIEDERAVOND-ZALSMAN
Het is al weer verscheidene jaren
geleden dat ik door Julia Culp Schu
mann's liedercyclus „Frauenliehe
und Leben" hoorde zingen en so-
dert stond zij in mijn herinnering ala
een uitverkoren vertolkster van dat
heerlijk gedicht in liederen, en haar
zingen was in mijn gedachten do ide
ale verklanking van het machtige,
voile gevoelsleven der vrouw. Nu ik
Julia Culp gisteren bij Zalman'*
4den Liederavond weer heb gehowdt
nu 't kost mij moeite het neer te
schrijven staat zij in mijn schat
ting niet meer zoo hoog als te voren J
Ja, haar stem was nog minstens;
even imposant van klank en omvang,
haar zangtechniek eenvoudig verbluf-*
fend en haai' spreken bewonderens
waardig. En natuurlijk miste die uii
terst verzorgd© nuanceering, dat got