HAARLEM'S DAGBLAD.
TWEEDE BLAD.
FEUILLETON
Een dappere Vrouw
VRIJDAG 28 MKI 1909
Suitenlandsch OverzIcM
SCHANDALEN.
Nu Ln Frankrijk Reeds gewaag
den we met oen enkel woord va® de
wonderdaden van kapitein Marix, die
er zich op beroemde zóóveel invloed
op de autoriteiten te hebben, dat hij
kon maken, dat een veroordeelde een
belangrijke vermindering of zelfs ge-
heele kwijtschelding van straf kreeg.
Natuurlijk, wanneer de veroordeel
de aan Marix voor zijn bemoeiingen
oen belooning gaf I Geld Is Immers de
ziel van alle negotie 1
De kapitein had vele klanten en....
verdiende een aardig jaargeld.
Of Marix dan inderdaad verminde
ring van straffen kon bezorgen
Blijkbaar wel, want eer worden na
z'n ontdekking veel namen genoemd
van personen, die door zijn bemidde
ling een buitengewoon milde veroor-
deeling gekregen hebben.
Hoe hij dat bewerkte?
Bij een huiszoeking Ln de woning
van den verdachte zijn vele brieven
in beslag genomen. Daarin worden
in verband "met de zaken va® den
eigenaardige® „advocaat" namen ge
noemd van vele autoriteiten, parle
mentsleden, rechters, enz. Zij allen
hadden hun namen gezet onder ver
zoekschriften om gratie of straf veria-
ging. De eerste oogst heeft al de na
men van 22 autoriteiten gegeven en
Marix beweert op dreigenden toon,
nog veel meer vriendjes te hebben.
Eigenaardig is, dat al die 22 heeren
brutaal-weg ontkennen met Marix in
bijzondere relatie te staan. Jawel, 't
zijn hun handteekeningen ondier de
stukken maar zijn laings sdinunen weg
verkregen. Een goede kennis zei
„Amice, ik heb hier een weldadig
heids-verzoekje, zet er even je naam
onder." Zoo zijn de handteekeningen
verkregen.
Zeer geloofwaardig is deze verkla
ring niet. Men teekent niet vier, vijf,
tien stukken zonder één keer eens
vluchtig den inhoud te lezen.
't Moet dus wel geloofwaardig zijn,
dat Marix vele kennissen onder de
autoriteiten had, die hem bij z'n affai
re een handje hielpen.
Inderdaad een zonderlinge geschie
denis.
Nu zit de kapitein zelf „achter slot
en grendel" en wordt met gevangenis,
straf bedreigd, 't Klinkt nu „genees
meester, genees u zelf." Laat de kapi
tein nu zijn kunsten bewijzen, door
zich zelf een geringe straf te bezor
gen. Maai-.... nu ls hij z'n vriendjes
en helpers kwijt....
Jaures schrijft in zijn Huinanité
zeaer eeuige ware woorden, wanneer
hij er op wijst, hoe de val van deze
scnijnbaar onkreukbare mannen dui
delijk blijk geeft van het bederf, dat
in ue openbare zeden woekert.
„ik zeg het zonder huichelarij én
zonder mijzelf los te maken van de
gerueene aansprakelijkheid. Er ont
wikkelt zich een bedenkelijke club
geest dat is duidelijk. De kleinzieli
ge politieke strijd roept coterieën
i® het leven. Zij t gij van die partij
Behoort gij tot die groep, tot deze
vere&niging Het antwoord op die
vraag geeft den doorslag. Men onder
zoekt niet meer men wint geen in
lichtingen in naar de persoonlijke
waarde van een menschmen oor
deelt, dat men een partijgenoot zijn
hulp niet kan weigeren zonder een
verrader te worden. Zoo heeft ook ka
pitein Marix aanbevelingen verwor
ven, die hij in het minst niet verdien
de. Door de groote massa van schéë-
ve verhoudingen en kleine fouten gaat
het algemeen zedelijk peil naar om
laag."
Nu schandaal No. 2.
Dit staat (natuurlijk I) in, verband
niet de marine. Eenigen tijd geleden
heeft een maatschappij aan een re-
geeringsambfcenaar een enveloppe
met inhoud aangeboden de rede is
begrijpelijk De man was zoo eerlijk
de poging tot omkooping aan z'n
chefs te vertellen, en zoo kreeg mi
nister Thomson de stukken in han
den. Er kwam geen vervolging...
Minister Thomson was later ver
trokken en ook z'n kabinetschef.
Evenzoo alle stukken, die betrekking
hadden op de omkoop-geschiedenis.
Th an a is de zaak weer opgerakeld.
Er is een huiszoeking bij den vroe-
geren kabinetschef gehouden, waar
bedoelde stukken en ook nog andere
in beslag genomen zijn. Zal er nu
een vervolging plaats vinden?
En waarom niet onder minister
Thomson
FüRST EULENBURG.
Misschien is deze „affaire" ook w«ed
onder de schandalen te rekenen. Ge
heel zuiver is de zaak althans niet.
Men weet, dat de vorst beschuldigd
wordt van meineed en van andere,
nóg leed ijker dingen. Na lange weife
ling werd eindelijk tot een vervolging
overgegaan en de verdachte in hech
tenis genomen. Let nu op den loop der
gebeurtenissen. Hij ging uit de oei
naar een gemakkelijke kamer om door
eigen verpleegsters verzorgd te wor
den daarna naar een particulier
zieleen,huis, toen naar z'n kasteel
en nu... naar de badplaats Gastei®
En dat terwijl 't heet, dat hij te
zwak is om een berechting van z'n
zaak te volgen....
DUITSCHE BFLASTINGEN.
De financieel© Rijksdagcommissie
ls aan de belastingpers aan 't werk.
Nu is de tabaksbelasting weer
goedgekeurd. Het rook-geref in
DuitschJand Ls al duur, maar na de
officieeie goedkeuring van de nieuwe
verhuogmgen, wordt 't nog veel er
ger. 't iDvoerrecnt op sigaren wordt
met 1ÜU0 Mark per 1ÜU K.G. verhoogd,
en dat op tabak met 57 Mark op 100
K.G.
De Duitsche bankiers gaan protest-
vergaderingen houden tegen de belas
tingvoorstellen ,die 't bankwezen en
de industrie belasten.
Of 't zal heLpen
DE ONTSLAGEN POSTIERS IN
FRANKRIJK.
Nauwelijks is de poststaking ge
ëindigd en begint er een klein beekje
orde in de gestichte chaotische ver
warring te komen, of de beruchte am
nestie komt al weder op het tapijt.
De afgevaardigde Jules Coulant
heeft den munster-president medege
deeld, dat hij een wetsvoorstel zai in
dienen, om amnestie te verleeneoi aan
de ontslagen postbeambten, aangezien
hij meent, dat op de jongste crisis, doe
in liet land woedde, wel een daad van
verzoening, van vergeven en vergeten
mag volgen.
Clamenceau zal 't zijne daar wel te
gen inbrengen.
TERECHTSTELLINGEN IN
KONSTANT1NOPEL.
De waak' van J ong- op Oud-Turken
duurt voort. Diepe indruk werd ge
maakt door een aantal terechtstellin
gen, die gisteren plaats haddenon
der de ter dood gebrachten behooren
2 koloneis. de vroegere eerste Eunuch
van Yildiz, hooge burgerlijke ambte
naren en journalisten.
DUEL-LUSTIGEN.
't Fransctie nainerlid Labori ver
weet bij het oenat den onuerstaats-
secretaris van oorlog, dat hij meende
niet een regeering te doen te hebben,
die capituleert.
't Gevolg was, dat de staatssecreta
ris meeiiiue met een persoonlijke be-
Jeedig'ing te doen te hebben.
Dus dueheeren I
De getuigen maakten evenwel uit,
dat Labori geen persoonlijke beieedi-
ging bedoeid had, maar een beschul
diging aan de regeering in 't alge
meen.
Dus niet duelleeren I
VLOOTDEBATTEN IN ENGELAND.
Voor de zooveelste maal heeft 't En-
gelsche ministerie in 't Lagerhuis ver
klaard, de tweemachtsstand aard te
zuilen handhaven.
En toch ls menig EngeLschman nog
niet gerust 1
NIEUWE ONLUSTEN IN 'T
TURKENLAND.
Nu worden de Arabieren rumoerig
en bedreigen de Jong-Turksche re
geering. Zij verlangen voor zich in
Syrië een soort van plaatselijke auto
nomie. Met reden achten ze zich ach
teruit gezet. De 6 millioen Turken
hebben in 't parlement 140 afgevaar
digden en de 16 millioen Arabieren
slechts 40.
Sedert de afzetting van Abdoel Ha-
raid is de verbittering tegen de nieu
we regeering nog gestegen en thans
is de toestand van werkelijk ernsti
ge n aard. Een berichtgever van het
„Berl. Tag-eblatt", die thans in Syrië
reist, seint daaromtrentDe toestand
in Syrië is uiterst bedenkelijk. De be
weging voor zelfbestuur neemt toe in
omvang en kracht. De algemeen© leus
is„eigen ambtenaren, eigen be
stuur". De troepen, te Damascus in
garnizoen, weigeren den Sultan te er
kennen.
Men vreest voor een algemeenen
opstand.
Stadsnieuws
Monument Huygens.
Hedenmiddag la in den tuin achter
het Gebouw der Hollandsche Maat
schappij van Wetenschappen, op bet
Spaarne overgedragen een verklein
de reproductie van het Huygens-mo-
n urnen t, dat uit een legaat uit die
latenschap van Dr. Bleekrode te *b-
Gravenhage zou zijn opgericht.
Dit verkleinde monument is door di
recteuren der Maatschappij ten ge
schenk© aangeboden aan prof. dr. J.
Bosscha, bij diens aftreden als secre
taris.
Prof. Bosscha heeft verzocht dit
monument tie mogen doen plaatsen in
den tuin achter het gebouw der maat
schappij, waar hedenmiddag de over
dracht plaats had.
Het monument Is van zandsteen
opgetrokken en rust op een vierzijdig
voetstuk, omgeven door half-cirkel-
vorinige trappen. Op het onderstuk
leest men de volgende opschriften:
CHRISTIAAN HUYGENS
XIV Aprilis MDCXXIX.
VIII JULU MDCXCV
Bagae Comitis
Munifioentia et Pietate
L. Bleekrode Civis Haga
Op de tweede zijde:
Temporis in ven it
Mens uram,
Ignisque Movendi
Vim fugtente du qualioet
Arti frul
Meetwerktuig van den tijd vond hij
uit,
Van het vuur de beweegkracht
Die van den vluchtigen dag
't Kunstig gebruik ons verschafte.
Aan de derde zijde:
Arti ocuLi ingenio Pro
Movit Mentis Acumen
Et prus egnotas Duxit lnvrl-vias.
t Oog van den mensch door zijn kunst
Door zijn vernuft zijn denken ver
scherpend,
Wees hij den vorschenden geest ba
nen op duister gebied.
En op die vierde zijde:
Qual vaieanit leges motus quantque
codentes
impulsu moles terra
Trahat Daciut.
Wetten van snelheid en kracht
Die de stoffelijke wereld beheeracheh
Leerde hij kennen en bond
D'aardbracbt aam maat en getal.
Het monument, dat een vierzijdig
prisma vormt, is versierd met een
uitgehouwen beeld, voorstellend de
figuur van den geleerde en drie re
liefs verzinnebeeldend Huygens' ar
beid, evenals vier medaillons boven
deze vier vlakken aangebracht tus-
schem de gestalten van vier geleerden
der oudheidHipparchus, Euklides,
Archimedis en Aihazen, als vertegen
woordigers van de Mechanica, Geo-
rnetria, Physica, Astronomia, welke
woorden in gouden letters evenals
de bovenvermelde opschriften in
den grijzen steen'zijn gegrift..
Middenop 't monument rijst een
achthoekige, gekroonde zuil ,di© vier
vrouwenfiguren draagt, welke een
cirkel-samenstel torsen, voorstellend
het heelal.
In de rede van Prof. Bosscha, die
hieronder volgt, vindt men een na-
de ie beschrijving van ©enige gedeel
ten van het monument.
Deze rede luidde
Koninklijke Hoogheid,
Mijne Heeren,
Een eenvoudig Haagsch bur
ger, wLen de nederige taak van
leeraar in de natuurkunde aan eene
burgerdagschool de geestdrift niet
kon blusschen voor de wetenschap
zijner keuze noch voor den roem van
zijn land, heeft eene daad verricht,
maar al te zeldzaam in Nederland.
Hij heeft bijna zijn geheele vermogen
bestemd om na zijn overlijden te die
nen tot tweeërlei doeleen openbare
hulde aan den Nederlandschen na
tuurkundige, die sedert meer dan
twee eeuwen in onze geschiedenis de
allerhoogste plaats blijft bekleeden
aan Christiaan Huygensen ten twee
de het bevorderen van onderzoekin
gen van natuurwetenschap door gel
del ij ken steun. Te dien einde ver
maakte hij aan d© Hollandsche Maat
schappij der Wetenschappen zijn ge
heelnalatenschap met uitzondering
van eeniige kleinere en van twee aan
zienlijke legaten, eene van f 40,000
aan dezelfde Maatschappij en eene
van f 20,000 aan de Royal Institution
te Londen. Het legaat aan de Hol
landsche Maatschappij werd ver
maakt onder beding, dat die Maat
schappij het bedrag van f 40,000 zou
besteden aan de oprichting van een
standbeeld voor Christiaan Huygens,
dat geplaatst zou moeten worden in
het voornaamste, door hem bij nairie
aangeduide stadskwartier der Hof
stad. Aan deze beschikkingen was de
bepaling toegevoegd, dat, bijaldien
het Gemeentebestuur van 's-Graven-
hagie het door de bemoeiing van Di
recteuren uit te voeren standbeeld
vau Christiaan Huygens mocht wei
geren, de Holla ndsche Maatschappij
<u. haar toebedeelde som onder den
naam van „Bleekrode-fonds" zou blij
ven beheeren, de renten daarvan zou
besteden voor een of ander weten
schappelijk doel ter keuze van Direc
te uien, en daarvan elk jaar in de al
gemeen© vergadering de bestemming
zou bekend maken.
Bleekrode prijzende als een man
van vurige meen ing en van vasten
wil, wees spr. er op, hoe hij een op
merkelijk voorbeeld werd van wat een
leeraar met de hulpmiddelen eener
middelbare school kan voortbrengen
aan zelfstandig wetenschappelijk
werk. Vooral trokken hem aan nieu
we uitvindingen, die van bijzonder
vernuft getuigden en practische toe
passing vonden. Zoodra daarvan het
gerucht hem bereikte, rustte hij niet,
voordat hij die zich zelf had eigen ge
maakt en beproefd had er iets aan toe
La voegen. Spr. herinnert hierbij aan
de influentie-electriseermachines,, be.
raiding van vloeibare gassen.
Bleekrode bracht een geregelden ra
diografische® dienst van het licht
schip buitengaats den Maasmond met
den vasten wal tot stand, en hij mocht
er zich op beroemen het eerste werke
lijke radiogram hier te lande met.
eigen toestellen te hebben overge
bracht
Zoo groote voorliefde voor experi
menteel werk ontwikkelde een groote
bewondering voor Christiaan Huy
gens, den natuurkundige, die met be
trekkelijk geringe hulpmiddelen de
ruwe en hoogst onvolkomene uurwer
ken, waarin de horizontal© balans
door opeenvolgende stooten werd heen
en weer geworpen, wist te herschep
pen tot de slingeruurwerken, waarin
<le tijd naar een geheel nieuw begin
sel kan gemeten worden met een
juistheid, die nog heden ten dage on
overtroffen is, en die ook weldra er
Ln slaagde, de zwaartekracht door de
veerkracht eener spiraalveer vervan
gend, datzelfde beginsel toe te pas
sen op de zakuurwerken. In Chris
tiaan Huygens eerdie hij den geleerde,
die de beste kijkers van zijn tijd ver
vaardigde, die de luchtpomp voorde
practische behoeften der experimon-
teerkunst inrichtte, den barometer
door den controleur tot verhoogde ge
voeligheid bracht, en die het kunst
stuk verrichtte de samengestelde web
ten van de dubbele breking van het
IJslandsche kristal, een der grondsla
gen zijner lichtieer, te ontwarren met
geen andere hulpmiddelen dan een
hl ad pupier, een potlood en een ver
deelde llueaal.
Bleek rode s verdiensten waren er
kend door zijne benoeming tot lid van
het Bataafsch genootschap voor
proefondervindelijke wijsbegeerte te
Rotterdam, van het Provinciaal ge
nootschap voor kunsten en weten
schappen te Utrecht, van de Holland-
sclie Maatschappij der Wetenschap
pen te Haarlem, en van de British In
stitution te Londen.
De NedeaTandscbu Regeering had
zijne bemoeiing met de radiografie
beloond door zijne benoeming tot
ridder in de Oranje-Nassau-orde.
Voor den met Christiaan dwee
penden natuurkundige moest het wel
een bijzondere ergernis zijn, wanneer
in zijn omgeving de naam Huygens
genoemd werd, herhaaldelijk te moe
ten ervaren, dat men wel Constan-
tijn den dichter der Korenbloemen,
maar noch deu wereldberoemden
Christiaaa kende, noch diens trou
wen makker, den kunstlievenden jon
gen Constant!] n.
Met die gevoelens vervuld nam hij
den secretaris van de Hollandsche
Maatschappij in zijn vertrouwen, om
hem mee te deelen, dat hij wellicht
de beschikking zou verkrijgen over
heit kapitaal van iemand, die ver
langde het Haagsche publiek beter in
te lichten door een gedenkteeken aan
Christiaan gewijd. Hij stelde de vraag
of de Hollandsche Maatschappij zich
daarmede zou willen belasten. Op de
wedervraag of hij de utigaaf van
Huygens' werken, die zoo zeer gepre
zen was als de best© wijze om de her
innering aan oen groot geleerde te
vereeuwigen, niet voldoende achtte,
was zijn beslist antwoord, dat de per
soon, dien hij bedoelde, verlangde
dat een stoffelijk gedenkteeken Chris-
tiaan's verdiensten meer algemeen
ook voor het niet geleerde pubbek
zou bekend maken. Meermalen kwam
hij op dit onderwerp terug, totdat
hij in den zomer van 1904, den secre
taris daartoe opzettelijk in Gelderland
opzoekende, duidelijk te kennen gaf,
dat hij zelf de bedoelde persoon was,
die aan de Maatschappij de middelen
wilde nalaten om het beoogde doel te
verwezenlijken.
Uiit alles blijkt, dat er bij Bleekrode
veel aan geiegen was de uitvoering
van het gedenkteeken, of van het
standbeeld gelijk liet in zijn testament
genoemd wordt, aan kenners van
Huygens op te dragen.
Hij had er de kans voo rover, dat
zijn lievelingsdenkbeeld in het geheel
niet verwezenlijkt zou worden.
Een Gemeenteraad is wel met het
liohaam, dat m (1© eerste plaats kan
geaoht worden geroepen te zijn om
den vorm te bepalen, waarin een
standbeeld de hulde moet uitdruk
ken, te brengen aan een groot ge
leerde, die in de 17de eeuw een voor
vele volgenden blijvenden invloed
heeft uitgeoefend op d© ontwikkeling
van natuur-, wis- en sterrekunde.
Directeuren wendden zich tot den
meest beroemden architect van Ne
derland. En Dr. Cuypers heeft van
zijne zijde getoond zoo hoog te staan,
üat hij geen middel verzuimde om
door te dringen in den geest van
Christiaan Huygens en het eigenaar
dig karakter van diens werk.
Zoo verrees als achtergrond, waar
tegen Huygens' beeld uitkomt, een in
strenge lijnen omhoogstrevende ©ere
zuil van Huygens" werk, de beelden
dragende van de oud© wijsgeeren die
hij, die in de oude klassiek grootge
brachte jonge man, als zijne leer
meesters vereerde, en op wier arbeid
hij voortbouwdevan Hipparchus,
Euklides, Archimedes en Alhaze®.
Eene zuil op welker wanden de meest
kenschetsende momenten uit Huy
gens' wetenschap pel ijk leven in tafe-
roelen zijn afgebeeld en wel juist die
gene, die door het jongste historische
onderzoek op grond van onwraakbare
bescheiden in een nieuw licht zijn
verschenen, te weten: Huygens' werk
zaamheid aan de Fransche Akademie
en zijne uitvinding der buskruitma-
chine, Huygens 'invloed op Newton's
werk en zijne onvergankelijke ver
diensten in de leer van het licht en
der mechanica. De bekrooning der
zuil wijst zinnebeeldig aan, hoe Huy
gens' werk, ook in zijn eigen over
tuiging, er toe kan bijdragen dein
menschelijken geest op te heffen tot
eene hoogere wereldbeschouwing, dan
die welke gebonden is aan ons
aardsch bestaan.
Niet minder zinrijk is het eigen
lijke standbeeld. Iiuygens is er voor
gesteld ln rustige houding in getrou
we navolging van een ons door een
tijdgenoot, den kunstenaar Edelinck,
overgeleverde afbeelding, in de hou
ding alsof hij een zijner dagboeken
opneemt, de beste kenbronnen van
wat er in zijn geest is omgegaan, van
zijn vernuft, en van zijn verreikend
iinzicbt.
Hoewei hei ongerijmd zal schij
nen", schrijft hij, „zoo komt het toch
niet onmogelijk voor, er te bedenken
om door de lucht t© gaan, want het
groote beletsel van de vliegkunst is
tot nog toe de moeilijkheid geweest,
zeer lichte werktuigen te vervaardi
gen., die eene zeer machtige beweging
kunnen voorbrengen.
Wat Bleekrode als mogelijk heeft
voorzien is werkelijkheid geworden.
Heit door Dr. Cuypers ontworpen mo
del, door het dagelijksch Bestuur van
's-Gravenhage met groote ingenomen
heid aanvaard en bestemd voor cl»
door den Ontwerper gewenschte
plaats, is door den Gemeenteraad ge
weigerd.
Het is hier niet de plaats den on-
verk wikkel ij kien loop te schetsen,
dien de onderhandelingen van het
Haagsche Gemeentebestuur met Di
recteuren onzer Maatschappij geno
men hebben.
Niemand kon de weigering om Cuy
pers kunstwerk te aanvaarden die
per als eene miskenning en een on
recht gevoeld hebben, dan degeen die
de hooge ©er heeft gehad den groo
tten kunstenaar de gegevens te ver
schaffen, die deze voor het samenstel
len heoft noodig geacht, die er getui
ge van geweest is hoe liet gedenktee
ken allengs is ontstaan uit diepe stu
die en nadenken, uit de standvastige
i begeerte het beste te verwezenlijken,
zonder welke immers geen ernstige
kunst mogelijk is, di© erkennen
moest dat het ontwerp het ln steen
en metaal verwezenlijkte beeld is,
waarin de meest eigenaardige ver
diensten van Christiaan Huygens
zijn samengevat, die vooral ook van
bewondering vervuld is geworden
voor die verhevene objectiviteit van
den kunstenaar die door zoovele mo
numenten van geheel andere strek
king en daardoor ook van geheel an
dere uitdrukking heeft uitgeblonken,
eu thans een zoo zuiver beeld vim
een natuuronderzoeker gaf.
Directeuren van de Hollandsche
Maatschappij, deze gevoelens van
den scheidenden Secretaris kennen
de, hebben terecht gemeend dat zij
hem geen treffender blijk van hunnie
waardeering konden geven, geen hoo
gere voldoening voor teleurgesteld
rechtsgevoel, de grootste smart dia
men bij' het opgeven van zijn taak
ondervinden kan, dan door het mo
nument van Christiaan Huygens,
naar Cuypers ontwerp, zooveel hun
mogelijk was,, desniettemin tot stand
te brengen en den Secretaris aan te
bieden met verlof het te plaatsen
waar hem goed dacht.
Waar kon aan Bleekrode's wensch,
na de ondervonden weigering, beter
voldaan worden dan op het terrein
dor Maatschappij welke hij met zijn*
loffelijke opdracht vereerde? Zou
Huygens zelf, indien hij getuige ge
weest ware van dén ge voerden strijd,
deze plaats niet hebben aangewezen
en zelfs, gedachtig aan zoo menige
uitspraak zijner vereerde klassieken,
verkoren hebben boven eene openba
re opstelling voor de oogen der on
ingewijde menigte?
Er blijft mij over, aldus eindigde
spreker, mijnen innigsten, mijnen on-
uitsprekelijken dank te betuigen voor
de beschikkingen van Hoeren Direc
teuren. Aan hunne hoede blijve het
monument toevertrouwd, gelijk ook
onder hunne hoed© de eer gesteld zij
der Maatschappij die niet gedoogen
kan dat een Besluit van Directeuren,
genomen naar het advies der door
hen gekozen raadslieden zou wijken
voor den „civium ardor."
ORGELBESPELING
ln de Groote of St. Bavokerk te Haar
lem, op Dinsdag 1 Juni 1909, des
namiddags van 1 tot 2 uur, door den
heer W. Ezerman.
Programma
Na. 1. Inleiding en Fuga, W. T.
Best.
No. 2. Andante (le Symphonte),
Beethoven.
No. 3. Sonate No. 2, A. Guilmant
a. Allegro maestoso.
b. Pastorale.
c. Allegro con brio.
Nol 4. Andante funèbre, J. Svend-
sen.
No. 5. Aria Mondnacht, Schumann.
Rubriek voor Vragen
Geabonnoerdeu hobbeu liet roorreoh
vragen op rarsohilUnd gobl«d, mlt» roof
beantwoording vatbaar, lii te neadon b(| da
Redactie van Haarlem'» Dagblad, Groot*
Houtstraat 58
Alle antwoorder, wordau gahaal koatalooa
gegevan en, voor soovaal mogal(Jk la, dan
dag na da Inzending.
Aan vragen, dia niet volledig naam «n
woonplaats van den inzender vermelden,
wordt geen aandaoht geschonken.
VRAAG. Kunt u mij ook een
adres opgeven waar men zich ver
voegen kan voor een betrekking in
Indië met vrijen overtocht of voor
schot op de reis
ANTWOORD. Een aigeuieein bu
reau daartoe bestaat niet. Welk vak
verstaat u Als we dat weten, kun
nen wij misschien inlichting geven.
VRAAG. Dezen winter heb ik
mijn naaimachine weggebracht27
Junii a.s. is de tijd verstreken. Kunt
u mij misschien zeggen, waar ik geld
ter leen zou kunnen krijgen, om iede
re week een gedeelte af te betalen
ANTWOORD. Dergelijke hulp
wordt wel verstrekt, maar wij kun
nen u daarvoor moeilijk een adres
opgeven. Zijn er geen bemiddelde
mensehen, dio u ©enigszins van nabij
kennen Vraag het een hunner.
VRAAG. Kunt u mij ook het
adres opgeven van Jhr. G. Graafland,
22)
Hij was blijkbaar ln zijn eten ge
stoord en met vollen mond riep hij
luidruchtig
Komt daar de verpleegster uit
Bombay
Neen, Erasmus zij heeft zich
vrijwillig aangemeld, antwoordde
mijn gids. Haar kamervrouw is ziek
geworden in het reizigersstation
daar gaat zij, hij wees naar de bran
card, en mejuffrouw Ferrars heeft
haar diensten aangeboden aan de
vrouwen en kinderen in dit kamp.
Zoo 1 zoo mompelde hij, en ik
had al mijn kracht noodig om zijn
raadselachtig onderzoekenden blik
moedig te doorstaan. Ondervin
ding
Neen, antwoordde ik, maar
berelid om te loeren.
Er zijn e enige menschen, die u
Wensohen te spreken, mijnheer, zei
Erasmus, voor heel dringende zaken.
O, heel goed dan laat ik deze
dame aan uw zorg over. Zij moet
dadelijk ingeënt worden, en iets te
éten hebben en vraag mtvr. Manuel
om haar ter zijde te staan. Goeden
dag, juffrouw Ferrars; ik zal zor
gen, dat u uw bagage krijgten
mijnheer Thorold nam zijn hoed af
wieg.
HOOFDSTUK XII.
Erasmus, de apotheker, maakte in
zijn klein heiligdom recepten klaar
en heerschte met ijzeren soepter over
do vrouwenafdeeiing van het pest-
kamp. Hij vaardigde wetten en be
sluiten uit, onderrichtte zijn assis
tenten en strafte alle ongehoorzaam
heid, lafheid of onverschilligheid met
zware hand. Hij was een sterk man,
toegerust met veel persoonlijke
kracht een ware Napoleon onder
j d© apothekers. Hij was gewoon da
gelijks achter de recepteert afel te
staan., den pols te voelen, tongen te
inspects ere®, bedreigingen e® bemoe
digende woorden te uiten, raad of
vermaningen te geven en ik geloof
vast, dat er veel patiënten gestorven
zouden zijn, als de vrees voor Eras
mus hen niet staande had gehouden.
Hij kon niet verdragen, dat zij levens
moede worden, alleen de vrees
voor zijn stem wekte hen al op uit
hun noodlottige moedeloosheid. Wat
de stof van verpleegsters én vrouwen
van lagere® stand betreft, zij waren
zwak en overwerkt en smolten tegen-
j over zijn woede weg als sneeuw voor
de zon.
Daar was eerstens mevr. Manuel,
de vrouwelijke dokter zijn supé
rieur die hij heftig afsnauwde en
met de grootste minachting behan
delde vervolgens vier getrainde in-
landsche verpleegsters en haar help
sters maar dit aantal was onvol
doende voor het aantal gevallen, dat
dagelijks binnen kwam; daarom, toe®
mijnheer Thorold mij aan den apo
theker voorstelde, viel hij op mij aan
met de gulzigheid van een uitgehon
gerde® hond op een schapenboutje.
Eerst bracht hij mij in zijn heilig
dom e® gaf mij een deel van zijn
avondmaal, dat bestond uit een niet
meer jonge kip en heerlijke, geurige
koffie, waarvoor ik oprecht dank
baar was. Toen wij ons maal in
plechtige stilte geëindigd hadden,
ging hij mij voor in de kleinte apo
theek, en na mij bevolen te hebben,
mijn arm te ontbloot©®, entte hij mij
in met een scherp instrument, dat
veel op een stopnaald leek, die hij
met ee® soort van helsch genoegen
in mij® vleesch stak. Daarop gaf hij
een bevel in een voor mij onbekende
taal, het volgend oogenblik hoorde
ik een geruisch van vrouwenkleeren,
e® een klein vrouwtje in een grijze
japan stond in onderdanige houding
bij de deur.
Mevrouw Manuel, hier is eene
dame, die u bij uw werk wil helpen,
zei Erasmus, met het gebaar van een
soeverein, die aan zijn slaaf een of
andere gunst toestaat.
Mevrouw Manuel was klein, don
ker e® onbeteekenond. Haar glanzend
zwart haar was glad weggestreken
va® ©en hoog voorhoofd en een ver
standig, leelijk gelaat, waaruit een
paar zwarte oogen als schoenknoop
jes te voorschijn kwamen. Even bleef
zij mij met de grootste verbazing aan
staren ernstig critiseerde zij mijn
nieuw-modische® stroohoed, mijn zij
den stofmantel, mijn nette, bruine
6choenen allemaal deel uitmakend
van mijn uitzet.
O, ja, vervolgde Erasmus,
haar zoo ontheffend van de noodza
kelijkheid om te spreken, zij ziet
er niet uit als een verpleegster, niet
waar Haar kamervrouw heeft de
pest een leelijk geval en mijn
heer Thorold zelf heeft haar hier ge
bracht uit het reizigersstation. U
moet Miss Ferrars morgen afdeel ing
IV geve®, neem haar nu mee en laat
haar haar kamertje zien.
Ja, mijnheer Erasmus zeker,
mijnheer Erasmus maar welk ka
mertje vroeg de vrouwelijke dokter
op zwakken en onderworpen toon.
Wel, natuurlijk het kamertje
van mejuffrouw Smith er is geen
ander. En als zij daar iets tegen
heeft 1 hier wendde hij zich met
een kwaadaardige® blik tot mij
dan is er nog altijd het reizigers
station Ik verwacht u morgen te
acht uur precies hier, om uw instruc
ties in ontvangst te nemen, voegde
hij er bij. Zij heeft haar avond
eten al gehad, mevrouw Manuel,
©n met een handgebaar werd ons
veroorloofd heen te gaan.
Heeft u ooit zoo'n monster meei
gezien riep mijn vrouwelijke gids
uit, terwijl zij mij tusschen twee rijen
hutten heenbracht.
Hij is zeker van respectabele af
meting, stemde ik toe.
Hij is zoo dik als een tonmaar
ik bedoel zijn manieren.
O 1 riep ik lachend uit, ik wist
niet, dat hij manieren had.
Hij heeft ze ook niet, niet meer
dan een varken. Als men hem hoort
praten, zou men denken, dat HLJ de
dokter e® ik de apotheker was.
Ja, dal zou men ook.
En. ik heb een gi;aod behaald
in Calcutta, en hij is de zoon van een
kok uit Chittagong I zei zij, bevend
va® woede. Hij regeert dit kamp
ten minste de vrouwenafdeeling.
Iedereen is bang van hem hij
scheldt en vloekt als een beer.
Hij doet toch zeker nog wel
meer dan dat bracht ik hier bezorgd
tegen in.
O jahij heeft ideeën en erva
ring zoowel als een tong. Hij heeft
wel een soort van gezond verstand
dat geef ik toe maar ik ben bang
va® hem en ik kan niet tegen hem
op. En u is dus een vrijwillige ver
pleegster
Ja, antwoordde Ik, en zonder
eenige ervaring. Ik zal dankbaar al
les trachten te loeren, wat u mij wil
onderrichten.
Nu, da® moeten wij zie®. Wij
hebhe® hulp hroodnoodig. Hier ls uw.
kamertje, en zij duwde een deur open
e® wij traden binnen. Heeft u er
niets tegen
Ik zag een klein, laag kamertje^
met matten behangen. Er lag een mat
op den vloer, vorder stond er een net
veldbed, een leuningstoel, een lamp
en een tafel. Het bed scheen pas op
gemaakt, mijn bagage was binnenge
bracht en losgegespt.
Het ziet er heel gezellig uit,
merkte ik op. terwijl ik rondkeek en
aJ deze kleinigheden opmerkte.
Ja ik zie, dat mijnheer Tho
rold al orders gegeven heeft. Weet u
zeker, dat u er niets tegen heeft.
herhaalde zij veelbeteekenend, ik
bedoel om hier alleen te slapen
Neen, werkelijk niet, antwoord
de ik zonder aarzelen. Waarom ter
wereld zou ik ©r 'ets tegen hebben
en ik keek haar vragend aan.
Omdat juffrouw Smith hier
stierf, in dit bed. Maar u heeft zeker
sterke zenuwen voegde zij er aar
zelend bij.
Ja.
tWordt vervolgd).