NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD.
OM ONS HEEN
FEUILLETON
Een dappere Vrouw
26e Jaijg-ing. No. 7952
Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
ZATERDAG 29 MEI 1909 O
HAARLEM S DAGBLAD
ABONNEMENTEN
PER DRCB UHAANDBNa
Voor Haarlem I1*20
Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kora der
gemeente> 130
Franco per post door Nederland1.65
Afzonderlijke nummers 0.02 H
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem037H
n „de omstreken en franco per post 0.45
Ultgav© der Vennootschap Eoarena Coster. Directeur G. PEEREBÖOM»
To$ de plaatsing van advertentiën en reclames van buiten het Arrondissement Haarlem In dit blad is uitsluitend gemachtigd het Algemeen Binnen- en Bultenlandsch Advertentie-Bureau D. V. ALTA,
Warmoesstraat 76—78, Amsterdam. Telephoon interc. 6229.
ADVERTENTSËNi
Van 1—5 regels 50 Cts»; Iedere regel mm 10 Cts. Buiten het Arrondissement
Haarlem van 1—5 regels t—elke regel meer ƒ0. RB Reclames 30 Cent per regel
Bij Abonnement aanzienlijk rabat
Advertentiën van Vraag en Aanbod, hoogstens zes regels, 25 Cts. per plaatsingj
50 Cts. voor 3 plaatsingen k contant
Redactie en Administratie: Groots Houtstraat 55.
tatercommimaa! Telefoonnummer der Redactie 600 eis der Administratie 724
Drukkerij; Znlder Buitenspaarne 6. Telefoonnummer 122.
DERDE BLAD.
No. 940.
Reiskoorts.
Over enkele weken, vooral wanneer
d«e vacantles weer begonnen zijn, kan
de menscliheid verdeeld worden in
twee soortendie wel en die niet op
reis gaan. De laatste categorie be
nijdt de eerste, ja, is daar wel eens
afgunstig op. Om de thuisblijvers te
troosten vertaal ik hier wat J. Lorm
in de Gartenlaube onder den
'titel van Reiskoorts" heeft geschre
ven.
Is, zoo vraagt hij, het reizen een
genoegen Met liet jonge groen, de
meikevers en de versche augurken
komt deze .vraag van zelf weer boven.
.Voor een van de beide partijen is het
reizen stellig een plezier, zoo niet
voor die op beis gaan, dan toch voor
die achterblijven. Tenzij men zelf
.vervoermiddelen te besturen heeft. In
een Fransch blijspel komt een sta
tionschef voor, die op de klachten van
wanhopige passagiers altijd hetzelfde
antwoord geeft„U krijgt uw ver
diende loon. Waarom reist u dan
ook Reis ik
Maar de nienschen reizen nu een
maal, al hebben zij zich verleden jaar
bollig voorgenomen, zich niet meer
door elkander te laten schudden en
schokken,, te bevriezen van kou of te
versmoren van hitte, in slechte bed
den te slapen, voor veel geld spijzen
te eten, die alle met hetzelfde hótel'-
sausje begoten schijnen te zijn, en
verlicht rond te kijken, zoodra, men
weer thuis gekomen is.
En dan de reiskoorts, die weken
van le voren al begint in den vorm
van tallooze besprekingen over wat
er nog te doen en te bestellen is, met
de zekerheid, dat er op den dag der
afreis nog allerlei dingen vergeten
blijken te zijn. Wie kent. ze niet, de
noodzakelijke dingen, onverschillig
of het een brandtang, een portefeuil
le of hei spoorboekje is, die toch op
een vaste plaats" zij.ii neergelegd,
om ze dadelijk te kunnen vinden en
toch op het juiste oogeaiblik verdwe
nen zijn, omdat een. ander familielid
ze op een andere „vaste plaats" heeft
neergelegd of zc alvast maar beeft
ingepakt 1
Ja, d»e' verschrikkelijke koffers 1 Ze
kunnen niet vóór het laatste oogen
blik worden gesloten, omdat er im
mers nog wat vergeten zou kunnen
zijn, maar juist daardoor is er lang
zamerhand zóóveel ingestapeld, dat
ze, daar ook de diepte van een koffer
haar grenzen heeft, eindelijk niet
den strijd opgeven, wanneer de
vader met zijn gewicht, d'tmaal geen
moreel overwicht, de zaak beslist
door op den koffer te gaan staan,
waarop deze zich in zijn lot schikt,
en, vóór hij gelegenheid heeft zich te
bedenken, de sleutel in het slot
wordt omgedraaid.
Men is aan het station, dringt, bij
het loket voor de plaatskaartjes, geeft
de bagage aan en staat eenvoudig
verstomd over de kosten, die onmo
gelijk zoo hoog zouden kunnen we
zen, wanneer verschillende huisge-
nooten niet allerlei nutte looze dingen
hadden meegenomen. Deze opmer
king van den vader lokt een dito van
de moeder uit, van gelijke onvriende
lijkheid, met commentaar van de
kinderen.
Is deze pliase dobrloopén, dan heeft
de stemming een temperatuur van
300 graden bereikt. Menschenliefde
heerscht overal, behalve op een sta
tionsperron in de vacamtie. „Hebben
we nu niiets vergeten „Neen, ja
toch waar is mijn hoedendoos, die
grijze 1" „Schrijf je gauw
„Trap toch niet op mijn japon".
„Zorg, dat je gauw de hoekplaatsen
in beslag neemt." „Ik weet het
wel, "k weet het wel, maak mij tóch
niet zenuwachtig „Je bent on
uitstaanbaar 1" „Kalm toch, kin
deren, kalm toch, is iedereen er
nu
Gejaagd kijken de reizigers op hun
horloge, vei'lila ren dat de trein nu
toch komen moet, „of zou hij weer,
als gewoonlijk, te laat wezen Men.
draaft angstig op het perron heen en
weer, telt voor den zooveel,sten keer
de handbagage, betast alle zakken,
of er soms niets vermist wordt, wordt
woedend, als anderen tn dezelfde
coupé willen gaan inderdaad, de
vredelievende, beschaafde burger
worclt een brutale egoïst, die zijn
naasten gaat beschouwen als zijn
vijanden, die hij gerechtigd is met
hand en tand te bést rij den. Het is de
reis-ziel, die in ons wordt opgewekt.
Voor velen is het reizen zelf een
genoegen, niet het bereiken van het
doel. Zeifs in meer dan volle coupé's
is het voor velen interessant, te zit
ten te midden van vreemde men
schel!die andere talen spreken, en
veel in de wereld hebben meegemaakt
en gezien. De drukte en beweging in
den restauratiewagen, waar men
alle talen hoort en de kellners geld
ziet aannemen uit alle landen, boeit
en vermaakt hen ndet weinig. Wait
een verscheidenheidDaar is de zwij
gende, voornaam doende reiziger, het
eigenaardige echtpaar, waar*van de
man sopraan en de vrouw bas
spreekt, de alleen reizende dame,
blond em met ruischende zijden klee-
ren, de luidruchtige, altijd ontevre-
meer gesloten kunnen worden. Met1 den handelsreiziger en de gemoedelij
wanhopige uitroepen, vragen, vér- j ke, altijd bedaarde wereldzwerver, die
wijten en strakke gezichten gaat de even rustig op den boulevard te Parijs
heele familie aan 't werk, om het
weerspannige monster te sluiten de
zoon aan den eanen, de dochter aan 1
den anderen kant. Vergeefs, het on
dier blijft gapen, en reeds zal men
zijn absinth drinkt, als te Rio de
Janeiro zijn maté, of in Madrid
zijn chocolade met kleine mesjes
snijdt. Dat alles is een belangwekken
de studie voor iedereen, doe gewoon
om zich heen te zien. De drama's
van het vertrek, de kluchten bij de
aankomst, de tooneeltjes, die daar-
tusschen in worden afgespeeld, liet
blijft als een toaneelvoorstelling, wel
ke dikwijls echter is, dan die achter
de voetlichten wordt afgespeeld.
Als ooit iemand op het denkbeeld
komt, een reis-zielkunde te schrijven,
zal hij ervaren, wat men van een
mensch hopen en wat van hem vree
zen kan.
Daar is vooreerst de reiziger, die
op het nippertje komt. Hij heeft op
den morgen der afreis nog langer ge
slapen dap gewoonlijk, omdat hij den
vorigen avond langer dan anders
opgebleven is en verbaasd was, bij
het opstaan te bemerken, dat hij een
ander had vergeten te regelen.
Overigens gelooft hij wel, dat alles
nog terecht zal komen, dat de Wok
ken vóór gaan, de trein wel te laat
zal wezen. Hij is de luchthartige
egoïst, die in de maatschappij meh-
schen eai dingen even onverschillig
behandelen zal aJs zijn dienstperso
neel thuis en zijn medereizigers, die
hem hinderen. Daar hij van meening
is, dat de wereld bestaat om hem het
leven aangenaam te maken, eischt
hij altijd voor zich de beste plaats op.
Een slechte kameraad, niet alleen In
de coupé, maar ook in het leven.
Een andere soort is de beladen rei
ziger of reizigster, die op een uit
stapje van veertien dagen het moge
lijke en onmogelijke meeneemtalle
kleeran, alle toiletartikelen, een klei
ne bibliotheek, een doos vol brief
papier. Als het ei* op aankomt wordt
niets van deze overdaad gebruikt.
Dan de haastigen, die hun kaartje
verloren hebben, of hun portemonnaie
of hun sleutels. Die thuis belangrijke
papieren hebben laten liggen, welke
een dienstwillige vriend in razende
haast moet gaan halen, terwijl zij
zelf zenuwachtig ijsberen op het per
ron. Die in de ongeschiktste oogen-
blikken denken aan brieven, welke
ze noodzakelijk hadden moeten
schrijven, of aan een bezoek, dat in
geen geval verzuimd had mogen wor
den. Dat zijn de menschen, die nooit
denken aan wat op het oogenblik
zelf gedaan moet worden, maar wier
geest zich steeds bezig houdt met wat
voorbij is of nog komen moet.
Zij gaan altijd te vroeg van huis,
maar komen toch altijd laat, omdat
ze zich onderweg allerlei dingen, her
inneren, die nog gedaan hadden moe
ten zijn.
Met zichzelf ingenomen is weer
een andere categorie. Die weten pre
cies, wat ze iin hun koffer moeten
hebben, pakken dat zelf, letten pre
cies op hun tijd, wenschen niet te
wachten, noch zich ten genoege van
anderen te haasten. Zij zijn welwil
lend, maar er niet op gesteld, dal
men op hun welwillendheid een be
roep doet. Met hun correctheid wer
ken zij soms prikkelend op anderen
maar zijn misschien de eenigen, die
niet bij den terugkéer de gewaarwor
ding meebrengen, dat ze van de ont-
spanntingsreis van een maand
gaarne drie maanden zouden willen
uitrusten.
Zoo schrijft Lorm, en men zou
wel eens willen weten, of hij, die van
het reizen zóó de schaduwzijden ziet,
zelf al dan niet thuis blijft. Dit is
wel zeker, dat op reis gaan en op re's
zijn lang geen onvermengde vreugde
oplevert en dat menigeen in den
vreemde, wanneer hij het niet uit
valsclie schaamte naliet, zou willen
toegeven, dat hij nu en dan benijdt
wie rustig thuisbleven.
J. C. P.
Amsterdamsche Kont.
CCXXXIV.
Pinksterdagen 1
/Vis het weer zoo blijft, zeiden de
menschen een dag of wat geledien,
dan zullen we een paar prachtige
Pinksterdagen hebben. Maar- toen er
wat Later een onweersbui kwam op
zetten, d e regen niet str o omen van
den hemel viel en die temperatuur on
rustbarend daalde, méér nog dan zij
naar het oordeel van sommigen
eerst te veel wag gerezen, gewoon ge
raakt als we waren aan kou en nog
eeos kou, gingen de gezichten betrek
ken. Want met de Pinksterdagen ho
pen vele© kleine uitstapjes te maliën,
niet alleen de werkman, maar ook de
beambte, kleine ambtenaar, kantoor
bediende en anderen, die met dezen
zoo ongeveer op gelijke maatschappe
lijke hoogte staan.
Voor hen vallen de feestdagen niet
altijd onder gelukkige omstandighe
den, Al praten velen van hen met min
achting ook over de „Pinksterblom
men" die nu uitgaan, al zeggen ze
ook, dat.'t niets gedaan is van wege
de dinkte en het eigenaardig gehalte
van het uitgaand publiek. Zij meenen
het zoo erg niet. Zij zouden, voor een
groot deel ten minste, wel willen
als ze maar. konden. Maai- zij be-
hoorein nu eenmaal toteen klasse, die
bij de maand hun salaris ontvangen.
Dat honorarium, 't moge wat meer
of wat minder zijn, stelt hen gewoon
lijk slechts in staat, met hun levens
standaard, ailoen op den laatste en
allereerste dagen der maand aan
eenige buitengewone uitgaven te den
ken en is die korte goede tijd eenmaal
voorbij, dan komen lange weken van
mondjesmaat en net rondkomen.
De dubbele feestdagen hebben de
eigenwijsheid veelal juist tegen het
eind der maand te vallen, Kerstmis
natuurlijk altijd. Dat weten zij weil
vooruit, zij zouden dus wel hun maat
regelen kunnen nemen, maai- aan
sparen kunnen veien niet denken. De
Werkman daarentegen heeft alle Za
terdagen versch, hij heeft betrekkelijk
minder zorg en voor hem bloeien de
PLniksterblonrmen" dus altijd. Dit
jaar heeft Pinkster-twee, de traditie-
neeie Amsterdamsche uitgaansdag,
de goede intuïtie gelhad op den aller-
laatsten Mei te vallen, den IlÖsten be
gint bij de maand-menschen dus al
de vetpot en ook zij kunnen nu met
mooi weer de „bloemetjes" eens bui
ten zetten, 't Zuilen dus thans niet
alleen ordinaire „geraniums' 'zijn, er
zal ook menig „roosje" bloeien in den
Pinkstertuin.
Op dat niet altijd bij kas zitten van
dien kleinen middenstand had zeker
„ArLis" niet gerekend, toen liet be
stuur de domheid beging op Hernel-
Loch zooveel niet naar Artig gaan,
meestal zijn liet menschen met kin
deren, zoodat de huisvader, buiten
zijn verlering en wat er verder bij
komt, gemiddeld voor vier personen
entree heeft te betalen. Was dit nu
een gulden, dan kon het er juist mee
door, maar waar liet nu f 2werd,
was dit. den mecsten te veel. En het
resultaat was dan ook, dat ondanks
de verhoogde entvee en ondanks de
nieuwe aantrekkelijkheden, die voor
velen een aanleiding zouden geweest
zijn er nu juist, heen te gaan, Art.is
op Hemelvaartsdag een paar duizend
gulden minder heeft ontvangen dan
anders.
De menschen hebben nu hun wan-
dellust maar botgevierd in de Am
sterdamsche parken. Vooral in 't Von
delpark was 't verbazend druk en
daar evenals in de andere parken,
viel het op hoe weinig banken er ge
plaatst zijn. Trouwens een paar we
ken geleden nog, stond er in 't Wes-
térpark geen enkele bank. Dat zijn
von die kleinigheden, die 't toch al
niet sympathieke Amsterdamsche le
ven voor sommigen niet. veraangena
men. Speciaal voor den kleinen man
met veel kinderen ,die aan Paviljoen
of Melkhuis met hun gelegenheids ta
rief niet kunnen denken.
Zij, die 's a v o n d s het Vondel
park doorloopen, liehbein kunnen op
merken, dat de hoofdwegen thans ge
zellig verlicht, zijn. Daarom lijkt het
wel wat overbodig, dat thans een
heele brigade rechercheurs het park
doorfietst, gewapend met bedekte
acetyleen-lampen. Ontwaren zij er
gens een menschel ijk wezen, dan
wordt plots de klep opgeheven, en
krijgt men een scherp stralend licht
In de oogen, terwijl wanneer twee
leden van verschillend geslacht samen
zijn, zij dooa- zoeklichten worden ge
volgd, hun spoor- wordt nagegaan als
verdachten. Vanwege de geheime po
litieagenten is dit zeer begrijpelijk, zij
hebben in 't park zoo goed als niiets
te doen, maar voor de betrokkenen,
laten we aannemen dat het geliefden
zijn, die op ouderwetsche wijze don
kere laantjes zoeken, is dat niet erg
poëtisch.
Poëzie, wie denkt Ln Amsterdam nu
aain poëzie? Praat, schrijf liever over
dollar-tickets, over onverkwikkelijke
kwesties in de tooneehvereld des
noods. Allerlei combinaties worden,
door de on-ddts al gefabriekt. Nu ver
telt men weer, dat Kelly bij Verkade
komt 1
Zelfs de komende verkiezingen zijn
niet in staat eenige poëzie te bren
gen, die toch ook uit feilen, hartstoch
telij ken strijd kan voortvloeien.
Hier en daar in de volksbuurten
ziet men voor cafétjes biljetten, dat
daar een verkiez'ingscomité voor de
zen of genen candidaat is gevestigd,
maai- 't kost moeite, de menschen
warm te maken, voor iets wat niet
direct met geld in verbinding staat.
En toch is poëzie met een kleinigheid
te brengen. Ik vond ze op een
mooi en zonnigen morgen, toen ik in
de buurt Y Y een rondtrekkende ka
pel ndet onverdienstelijk populaire
aria's hoorde spelen. Waarom niet
wat meer openbare muziek in Am
sterdam Waarom stond de muziek
tent in het Vondelpark renteloos met
Hemelvaartsdag Zal ze ongebruikt
blijven met de Pinksterdagen Waar
om geen concerten in bet plantsoentje
op het Rembrandtsplein, het. eenige
gezellige p'ekje ln het hartje der
stad
Muziek veredelt toch liet volk
onze tijd staat in het teeken van
vaartsdag twee kwartjes entree te I volksveredeling en -verheffing. Het is
vragen, ln plaats van één als de vori-1 alleen maar de vraag of men 't eens
ge jaren. De werklieden bijv. van 12 I is niet de wijze, waarop zulks ge-
wel salaris per week, konden dien dag schiedt. Thans is de muziek nog te
veel een monopolie, voor ben, die het1
betalen kunnen. Daar heb je met de
Pinksterdagen bijv. de uitmuntende
kapel der Marine, die in BeLlevue zal
spelen. Het wordt natuurlijk vol en
bij mooi weer is het miniatuur-tuin
tje dan direct bezet, terwijl de moes
ten dus een plaatsje moeten zoeken in
die zaal. Maar de entree is 25 cent, de
consumptie duur en .verplicht, hot
programma kost geld. Ook daar gaat.
men trewoonlijk niet alleen heen
conclusie dus gemakkelijk te trek
ken.
In Tolhuis, waar de Italiaansc-ht
kapel speelit, is tenminste voor alle
bezoekers gelegenheid buiten te zit
ten, zoodat Amsterdam, de wereld
stad, den nieuwen exploitant nog
werkelijk dankbaar mag zijn, dat hij
deze aantrekkelijkheid nog voor ons
heeft weten te behouden.
O, wat heeft Amsterdam nog veei
van Brussel te leeren
Ook op hot gebied der exploitatie
van de -gemeentetram.
Vooral ook op feestdagen vinden
stadgenoot en vreemdeling er eenó
gemot in met open trams de stad door
te toeren. Dat is voor Een een surro
gaat van een tochtje met een „open'
oakje", dat zij niet betalen kunnen.
Ik heb er de. vorige jaren in dit
blad herhaaldelijk over geschreven,
hoe weinig open trams hier rijden,
op sommige lijnen geheel ontbreken.
Dit jaar is do directie aam eem dier
zeen- gegronde klachten tegemoet ge
komen, namelijk door op lijn 5, die
heel de stad doorkruist, van het
Spaaxndammerplein bij den IJpoldër
tot aan de grens van Watergraafs
meer aan den Am stel, nu ook opei»
wagens te laten rijden.
Dit geeft mij moed een andere ver
gelijking met Brussel te maken. Zij
mijn „Kout" van daar uit hebben
gevolgd, weten dat ik vertelde hoe V
groot aantal tramlijnen, men daar
had, 7 4 8 maal meer dan hier, dia
wel grootendeels over dezelfde spo
ren liepen, doch waardoor men zon
der overstappen van 't een haai- het
ander willekeurig punt kon komen,
wat natuurlijk grooten invloed heeft
op 't tarief en dus ook op 't vei voer.
Moet men in Amsterdam bijv. van
't Centraalstation naar de Linnaeus-
straat of Koninginneweg trammen,
dan is 't tarief heel billijk, doch gaal
men van Scliollenbrug naar den Ko
ninginneweg, een veel kleineren af'
stand, dan moet meai van drie lijnen
gebruik maken (5, 3 en 2) en betaalt
dus 17^ ct. Heen en terug betaalt men
dus in 't. eerste geval 10 en in t 2e 30
cent. Hetzelfde geldt voor iemand die
in de Barendtszstraat woont en op
Kattenburg moet zijn. Zelfs iemand
die van 't Rernhrandtsplein naar het
Leidschepiein, twee hoofdpunten uit
de oude stad heen en terug wil tram
men, moet daarvoor 20 cent betalen.
En toch zouden met zoo goed als
geen kosten, nieuwe lijnen in te leg
gen zijn over oude sporen met hier
en daar een wissel meer, waardoor
ook in dezen aan de eischen van het
moderne verkeer werd voldaan.
Haarlem ligt te dicht bij Amster
dam en de Haarlemmers zijn naar ik
vermeen te goed in Amsterdam be
kend, dan dat ik in dit blad niet zou
kunnen aangeven hoe ik mij die uit
breiding van het aantal lijnen voor
stel. En ik voeg er bij, vele Haarlem
mers komen dikwijls genoeg in Am
sterdam, ik ken er die geregeld elke
week en er zijn er zelfs die eiken dag
23j
lk was heel vermoeid en verlangde
er naar mijn hooofd ergens neer te
leggen en ilc antwoordde
Ik heb er volstrekt niets tegen.
Het is zeker wel ontsmet
O ja, natuurlijk I Om zeven uur
zal Lk u roepen ik heb vannacht geen
d'enst; slaa,p wel, en zij vertrok.
Ik liet geen tijd verloren gaan om
mij te ontkleeden en in het nette,
witte bed te gaan liggen. Ik was
overstelpt van vermoeidheid en toch
verzekerde een hatelijke, inwendige
stem mij, dat het laatste schepsel,
dat hier had liggen rusten, een E*>-
gelsch meisje was geweest-, als ik
zelf. Zij stierf in ditzelfde bed aan de
pest. Begrijp dat goed aan die af
schuwelijke, gevreesde, venvenschte
peet Haar verstijfd lichaam had
uitgestrekt gelegen op deze matras,
zij had haar laatste adem u'tgebla-
zen op ditzelfde kussen, zij had daar
verstijfd terneer gelegen totdat zij
was weggedragen, om begraven te
worden.
Maar in waarwil van die inwendige
klachten sliep ik vast, zoo vast a'sof
ik ook gestorven was. Toen ik des
morgens wakker werd, had ik als
gewoonlijk eenige moeite om mij te
Joe ri mieren waar ik wasmaar na
eenige seconden bedacht ik mij, dat
ik in het pestkamp van Yellagode
was. Ik stond op, kleedde mij aan en
was juist klaar, toen mevrouw Ma
nuel mij kwam roepen.
U is een vroege vogel, riep zij
uit. U had nog wel een half uur in
bed kunnen blijven. Ik houd zoo van
slapen J
En ik niet. Ik wU eerst nog wel
eens rondkeken vóór ik aan het werk
ga, antwoordde ik. Het schijnt hier
wel een stad van hutten waarvan
zim zij gemaakt
Van bamboes het geraamte is
van stroo en hout, gemakkelijk neer
te zetten en gemakkelijk om te ver
branden, als zij niet meer noodig
zijn bovendien goedkoop. Ja, het is
niets dan bamboes op een steenen
fundament, in minder dan geen tijd
is zoo'n hut klaar.
.Evenals een kaartenhuis zeker.
En die tenten daar
Dait zijn de tenten van Dr. Fra
sen en mijnheer Thorold. en een of
twee beambten. Dat andere kamp
daarginds bij de rivier is voor de
quarantaine, waar verdachte geval
len hliiven, tot zij duidelijker worden
of tot ae symptomen verdwijnen. Ga
nu mee om koffi» tbe drinken, don kan
u daarna Erasmus opzoeken.
Bij helder daglicht ontdekte ik, dat
die grootc despoot zoo zwart
was als roet en zoo autocratisch als
een Oosterse!potentaat.
Zoo, zoo, juffrouw Ferrars, is u
daar en precies op tijd Altijd
punctueel, drong hij aan, terwijl hij
mij doordringend aankoek. Mevr.
Manuel za.' u schorten geven, en nu
moet u goed naar mij luisteren. Mijn
tijd is kostbaar. U is gekomen om te
werken, en niet óm te spelen, niet
waar
Zeker niet om te spelen, ant
woordde ik stijfjes.
Heel goed dan. Wij hebben drie-
honderd-vier-en-twintig gevallen aan
dezen kant en maar acht verpleeg
sters, waarvan de helft niet deugt.
Omdat u een Engelsche dame is, zul
len zij tot u opkijken, niet wetend,
en zijn kleine oogjes glinsterden
ondeugend dat u even onwetend is
als een hond.
Dat was ruw noodeloos ruw
maar Er asm us woog zijn woorden
nooit, en. bebeerschte ieder door de
kracht van zijn wilzijn hersens,
zijn h eerschzuehtige persoonlijk
heid.
Nu, ging hij voort, zal ik n zeg
gen, hoe u de pest kan herkennen,
als er een geval wordt binnenge
bracht
Als 't u blieft, antwoordde ik
koel.
Bijv. als een vrouw beeft en er
angstig uitziet ais haar hals is op
gezwollen, hier maakte hij met
zijn handen de zwelling duidelijk,
dan is de ziekte ingetreden. Als haar
hoofd klopt, haar oogen rood zijn en
haar polsen heel snel kloppen dan
is het ook de pest. Als zij woest is,
schreeuwt en slaat, dan is er koorts
bij. Als zij suf is on niet logisch kan
praten, dan is het ook pesten het
noodlottigste kenteeken is gevoelloos
heid.
Ja, ik begrijp het.
Nu zal ik u nog meer vertellen.
Goede verpleging 'is van het grootste
belang, het diëet is goede melk en
wat rum, verder voortdurend pappen
en zooveel mogelijk frissche lucht.
Praat al hun zorgen, klachten en on-
noodige bezwaren weg. Zij zullen u
heel wat te doen geven maar trek
er u niets van aan. Zeg maar, dat
ik u strenge orders heb gegeven. Wat
u zelf betreft, draag sterke schoenen
zelfs de grond is besmettelijk en
zorg, dat gij geen wondjes aan uw
huid hebt, als u een patiënt aan
raakt.
Ja, tk zal heel voorzichtig zijn,
zei ik.
U heeft de kamer van juffrouw
Smith; als zij voorzichtig geweest
was, zou de kamer nu niiet vacant
zijn. Twee maal per dag moet u hier
komen én verslag doen van de geval
len to- Aldeeling IV. en to iedere
dringende omstandigheid dadelijk bij
mij komen.
Heel goed, dat zal ik doem.
Mevrouw Manuel zal u wel van
3 détails op de hoogte brengen, u
en zij zullen samen eten. Dat is alles,
en met een buiging en gebaar van
de hand, waaraan een groote dia
manten ring schitterde, werd er een
eind gemaakt aan de audiëntie.
Mevrouw Manuel en ik aten haas
tig in een klein vertrekje, dat eigen
lijk meer op een diepe kast leek.
Terwijl wij vlug ons eten naar
binnen werkten, vond zij nog tijd
eenige nieuwsgierige vragen te doen
omtrent mijn verleden en toekomst
maar ik was niet gestemd om mede
deelzaam te zijn.
Ik wijdde mijn bijzondere zorgen
aan Mary Anne en liet geen gele
genheid voorbij gaan om haar gemak
en verlichting te bezorgen. Haar toe
stand was heel ernstigzij was ge
voelloos, maar zij herkende mij
wat ten minste een gunstig teeken
was. Er waren, helaas, veel ernstige
gevallen rijen op rijen van vrouwen
en kinderen op ziekenstoelen uitge
strekt, in verschillend stadium van
de pest en als ik mij tusschen de
zieken en stervenden bewoog, moet
ik bekennen, dat mijn hart soms pijn
deed over de taak", die op mij had
genomen.
Zoo nu en dan kwam Mevr. Manuel
binnen en gaf mij hulp en raad
waarvoor ik heel dankbaar was; maar
het was een feit, dat de inlandsche
patiënten zich instinctmatig tot mij
wendden, weinig vermoedend, dat ik
or eigenlijk niiets van wist Voor
haai- was ik de chef van de afdeeling,
omdat mijn gelaat blank en mijn
haar blond was. Voor haar was ik
de dame, terwijl het ware en bekwa
me hoofd van liet hdsnitaal tot een
der hunnen gerekend kon worden.
Deze chef van het hospitaal gaf mij
veel bemoedigende woorden en in
lichtingen.
U zal spoedig leeren, zei ze u
is vlug en heeft sterke zenuwen voor
een Engelseh meisje u is sterk.
Deze geheele week heeft u 's nachts
maar zes uur geslapen en het overige
van den tijd is u steeds in de weer
Walt zij zei was waar, en ik was
verbaasd over mijn pas ontdekt uit-
houdingsverm ogen
De pest breidde zich uitzij woed
de heviger dan ooit. Wij leefden en
ademden in een atmosfeer van ont
smettingsmiddelen toch voelde ik
miin kracht grooter worden door een
soort van inwendige koorts, een wan
hopig besluit, om te worstelen met
dit afschuwelijke, om ten doode to$
te strijden tegen den dood.
(Wordt vervolgd).