BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD 26e Jaargang. ZATERDAG 26 JUNI 1909 No. 7378. DE ZATERDAGAVOND HAARLEM'S DAGBLAD KOST f 1.20 PER 3 1AANDEM OF 10 CENT PER WEEK. ADliïINISTRATIE GROOTE HOUTSTRAAT 55. DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6. IN HAARLEM'S DAGBLAD ZIJM ADVERTENTIÊN DOELTREFFEND. Rubriek voor Vrouweu Foulards. Voile stoffen. Jacquetten, Witte cos- tuums. Tule's. Hoeden. Men draagt dezen zomer buitenge woon veel foulardzijde an de nieuwe modellen die fironsels en plooien voor schrijven, komen indien ze van foulai'dzijde vervaardigd worden goed tot hun recht, omdat het weef sel soepel is. De moderne foulards hebben kleine teekeningen, als: moes jes, onregelmatige streepjes, en fijne franken; groote figutren of bloempa- tronen zijn ouderwetsch. Een Fransch hui» lanceert fcoeuw toilet van foulard mousseline - in grijs en wit. De ruime taille is met de mouwen aaneen gesneden; een en- tre-deux van grijze tule en oud goud geborduurd is over de geheele mouw lengte -aangebracht, vormt de schou derlij 11 en omboordt vervolgens den kanten halsinze't, die voor etn achter puntsgewijze is aangebracht. De opgeknipte rok die met ee» cor selet is ingericht, reikt tot aan de knieën waar een volant is aangezet die een wijdte van 3.50 heeft, In Weeneai waar de élégance als het w'are gelijken tred houdt met die van Parijs, wordt eveneens de fou lardzijde gelanceerd. De voetvrije rokken zijn met platte plooden inge richt, die aan de binnenzijde op smal le bandjes gehecht worden, de korte lijfjes zijn zonder halsboord ingericht, doch worden afgewerkt met baby-kra gen. Een geheel ander model, dat als 'n Voorlooper dor a.s. herfstmode be schouwd wordt, is de gladde sl> rok met tunique-arrangement en ver lengde taille. Behalve foulard draagt do Woenerin ruwe b astzij de, chinee- sche zijde en crêpe de chine, terwijl voor mantelco&tuums nog st< 6hantung en cachemire verwerkt .wordt. In Parijs brengt men opnieuw wol len en zijden voile-stoffen, die vooral in zwart veel aftrek vindon, want de mode die gaarne in uitersten vervalt schrijft liare onderdanen zwart en wit voor. De rokken der- voile japonnen wor den veelal gepiisseerd op een lossen onderrok van tafzijde of silk-taf het laatste is de lielft goedkooper dan de onsolide tafzijde de corsa ges, die eveneens fijn geplisseerd worden, zijn laag uitgesneden en ver- toonen een inzet van gele kant met goud borduursel en geslepen gitten bewerkt. Rondom wordt een zijden koord- of gitfranje bij wijze van ber- the aangebracht. De jacquetten der taüleurcostuums worden nog steeds zeer lang gedra gen, ze zijn in scherpe punten gesne den en vertoonen verscheidene split ten, die met tres omzet, of met knoo pon-rijen gegarneerd zijn. Deze man tels kunnen naai- verkiezing met breede revere, chale kragen of geheel zonder kraag worden afgewerkt; het laatste model is zeer aaai te bevelen voor kleine figuren. De mantel, die dan hoog dicht gaat, is met één pun tig gesneden overslag gesloten; de halsrand en de sluiting worden met een 5 c.M. breed zijden tinesband garneerd. Bijzonder chic is het, oan het tresban daan weerszijden met een «mallen rouleau van fluweel in de kleur van het costuum af te werk'en. Jonge meisjes kunnen zich met wei nig kosten naar de mode klceden, dooi- dat wit voor haar de -aangewe zen dracht is. Ze kunnen volstaan met een wit cheviot of serge costuum, dat uit eon opgeknipte rok en. lan gen paletot bestaat en een linnen taai- leur costuum met opgeknipt-en rok en kort manteltje. De opgeknipte rok ken, die veelal uit een smal voorbaan- tje en twee groote achterbanen zijn saamgesteld, warden ter weerszijden van de voorbaan met bnoopen gegar neerd. Aan eene zijde wordt de voor baan van hoven tot onder met druk- el ui tin gen ingericht, hetgeen zeer ge makkelijk is met het strijken en in het dragen geen enkel bezwaar ople vert. Bij deze meisjestoiletten worden wit batisten, geborduurde of kanten blouses gedragen. Ook in ploodtjes genaaide tule verwerkt men veeL De tule is hot artikel van den dag, men bezigt het voor blouses, comple te toiletten, parasols, ja zelfs voor handschoenen en...kousen! Voor de soliditeit van het laatste durf ik ech ter niet instaan. Da tule, die ln alle djeaikbaire kleu- fren gebracht wordt, verwerkt men Steeds op zijde in dezelfde nuance.. Wat de hoeden betreft, zijn bdoé- mengarneeringen met weinig groen het all or nieuws te; men brengt witte klokbloemen, witte jasmijn, myhrten, tuba rozen, enz. de garneering moet beslist in ééne nuance gehouden wor den om op modern aanspraak te kun nen maken De brides, die meestal van fluweel zijn, komen meer en meer in zwang, de groote empire modellen hebben slechts één bride, die lang genoeg is om van achter naai- voren om den hals geslingerd te worden en dan tot in de taille af te hangen. De charlot tes, die jonge meisjes zoo bijzonder flatteeren, vinden weinig aftrek meer men ziet daarentegen veel breed ge rande klok modellen met zijden dra peries om niet te spreken van de En- gelsche chapellerie hoed, dae slechts een eenvoiwügen fluweelen band om dan bol heeft met platte sbrdk of me talen gesp afgemaakt. MARIE VAN AMSTEL. Het Rijke Natuurleven PAARDEBLOEMEN, De mensch schijnt van nature neigd te zijn tot het kleurige, het groote en vooral tot het zeldzame. Eerst, als de smaak in een bepaalde richting is ontwikkeld en men daar naast het verstand laat werken, wij zigt zich die neiging en ook het nie tige, het weinig opvallende en het veel voorkomende trekt onze aan dacht. Het is vooral bij de liefde voor de plantenwereld sterk in 't oogloo- pend, dat de beginners bijna altijd meenen, dat alleen de zeldzame plan ten bewondering verdienen en bij de leeken is het vaak de kwantiteit en de kleur, die op prijs warden gesteld. Vandaar- onze tot reuzenbloemen vervormde pioenen, hortensia's en tulpen, onze gevulde papavers, onze op bouquotten gelijkende hyacinten. Gelukkig keert men in onzen tijd weer meer tot het natuurlijke terug, de kleuren worden minder hel, de bloe men minder wanstaltig en zelfs de wilde bloemen worden steeds meer op piijs gesteld. En zij zijn die steeds stijgende belangstelling overwaard. Vindt gij die kleine blauwe Veronica's die daar zoo aardig tusschen het gras opschieten niet oven mooi als de al om geroemde hobelia, is de wilde ko renbloem niet vee lsierlijker dan de grootbloemlge gekweekte, zijn de in onze duinen zoo veelvuldig voorko mende driedistels niet veel mooier en dankbaarder voor een winterbouquet dan de stijve stroobloemen? Maar deze beschouwingen zouden ons te vei* voeren. Mijn doel was uw aandacht te vragen voor de meest ge wone planten uit ieders omgeving, voor de Paardebloemen, de inleiding is meer een aanbeveling van het ver onachtzaamde „onkruid". Overal waar gras groeit, wil ook de paardebloem ais habitué worden ingeschreven. Zij is niet veeleischend wat den grond betreft en weet zich zooals wij straks zullen zien uitmun ten aan te passen aan haar omge ving. Vroeg in het voorjaar reeds begin nen de overwinterde wortels haar bladeren uit te zenden. In hun jeugd zijn deze no gheel zacht en zoolang zij ntet aan het daglicht zijn bloot gesteld, wit getint. Groeien de plan- tien in muilen grond of bij molshoo- pén, dan hebben de bladeren reeds een aanzienlijke grootte bereikt, voor zij groein worden en het zijn deze geelwitte bladeren, die worden ver zameld en onder den naam molsla in den handel worden gebracht. Eigenaardig is de uiteenloopende vorm der ontwikkelde bladeren. De diepte der insnijdingen varieert zoo sterk, dat een verzameling dezer plan tend eelen al heel uitgebreid kan zijn, zonder dat er doubletten kunnen worden aangewezen. Natuurlijk houdt dit vorm verschil verband met hel leven der planten. De planten toch, die op drogen grond zijn opgeschoten, mogen geen sterk ontwikkelde bladeren hebben, deze zouden een veel te groot ver- dampingsopperviak hebben waardoor de plant weldra zou zijn verdroogd. Bij deze hebben de bladeren dan ook zeer diepe insnijdingen wat bij de op vochtigen grond levende soorten niet in zoo sterke mate het geval is. eeds in het laatst van April en het begin van Mei beginnen de kracht toeren. Die planten zenden dan bloe men uit naar alle richtingen en deze zijn vaak zoo groot en zwaar, dat wij bijna niet kunnen begrijpen, waar al dat voedsel vandaan liomt. Doe groote gele sterren nu, die wij in de wande- ling bloemen noemen zijn eigenlijk miniatuur-bloemenveldjes; ieder van hen draagt wel honderde goed ont wikkelde kleine bloempjes. Hoe klein deze ook zijn, zij zijn het bekijken overwaard. Het onderste gedeelte staat inge plant op een ©enigszins veerkrachti- gen bloembodem. Dit gedeelte van het bloempje is het latere vruchtje. Daar op volgt een dim steeltje, aan den bovenkant omkranst door een rijije zijdeachtige haartjes, en gekroond door een lintvormige bloemkroon. Dat Lintje is niet het voornaamste deel der bloem. Het is niets anders dan een klein uithangbord waarop in voor ons onleesbaar schrift staat te lezen: „Hier is honing te bekomen." De insecten kennen die vreemde taal wel. Zij weten heel goed wat al die gele lintjes beduiden en gaarne ven zij aan die vriendelijke uitnoodl- gLnig gehoor. De natuurlij-ke historie is tegenwoordig populair genoeg om die beteekenis van dit insectenbezoek te kennen. Deze ia voor alle bloemen dezelfde, maar juist de groote ver- soheddenhedd, die er bestaat in de manier, waarop de kruisbestuiving wordt tot stand gebracht, maakt de studie zoo belangwekkend. Onze paardebloem Is een van de fraaiste voorbeelden. Waar het gele lintje eindigt, zien wij een ondiep bakje en daarboven verheft zich een klein kokertje, ge vormd, door de vijf vergroeide meel draden. Deze vormen zoo een buisje, aan welks binnenkant het rijpe stuif meel de helmknoppen verlaat. In dit kokertje bevindt zich de stempel, ten minste als de bloem nog niet tot volle ontwikkeling is geko men, later eteekt aij beven het meel- draadzuiltje uit. Nu is het merkwaar dig, dat de meeldraden al heel gauw rijp zijn, en deze leveren haar stuif meel al af, als de stempel nog diep in het kokertje is verborgen. Gij be grijpt, dat heel wat stuifmeel op deai stempel blijft liggen, maar doordat déze nog niet rijp is, komt er geen be vruchting tot stand. Eerst dan, als de bepoedering is ge ëindigd begint de stempel zich te ver lengen. 1-Iij wcirkt nu als een zulgertje en duwt alle meelkarredtjes uit het kokertje. Is hij vér genoeg daar bo ven verheven, don gebeurt er iéts merkwaardigs. Het bovenste gedeelte splijt in tweeën en deze helften draai en zich ©enigszins naar buiten. Het stuifmeel was wel voor het grootste gedeelte weggeduwd, maar enkele korrels waren toch nog blijven kleven. Door het opkrullen van dé stempellobben worden deze echter zoo ver mogelijk van de binnenvlakte verwijderd en het is juist dit gedeel te van den stempel, dat voor bevruch tingsoppervlak kon dienen. Het ei gen stuifmeel kan er dus niet op ko men. Daar komt echter een vliegje aanzweven. Het zat zoo juist op de paardebloem daarnaast en bij het ho- ningzoeken nam het heel wat stuif meel aan de haartjes van zijn li chaam mee. Zoekende in onze bloem naar nog meer zoetigheid komt het gemakkelijk in aanraking met dé om gekrulde sbempeleinden en als deze maar een paar stuifmeelkorrels kun nen bemachtigen, zal het vruehtjé wel tot ontwikkeling komen. Gij -begrijpt, dat bij zoo'n doelma tige inrichting heel vaak de bevruch ting tot stand komt en de feiten wij zen dat dan ook wel udt. Langzaam sterven nu de gele bloemdeeiltjes af, dé stempels en meeldraden verdwij nen en van het heele bloempje blijft niets anders over dan het vruchtje en de daarboven geplaatste haairkelk. Hét steeltje tusschen deze twee dee- len in verlengt zich nu.. Door het groote aantal bloemen zou er later geen plaats meer zijn voor de met een breed uitstaand haarpluimpje ge tooide vruchtjes, maar daar weet het veerkrachtige bodempje waarop alle vruchtjes zijn ingeplant, wel raad op. Dit verheft zich in 't midden en gaat aan do zijden afstaan, zoodat er een kussentje ontstaat waarop voor dé dan rijpe vruchten plaats ge noeg is. Zoodra nu de wind komt, blaast deze de „lampjes" uit De vruchtjes zeilen weg, gedragen door het teere haarscherm en als het hun gelukt op eesn goeden grond aan te landen, groeien zij weer uit tot nieu we planten. H. PEUSENS. De Rijwieldief. Humoreske door Reinhold Ortmann Dc klerk bij de posterijen Rudolf Putter stond voor zijn leege kleerkast en staarde melancholiek in de gapen de ruimte. Niets geen enkel stuk meer, dat de laatste weken had over leefd. Zijn frak zijn gekleede jas het zomerpak twee broeken drie vesten dat alles was langzamer hand omgezet in bloemen, odeurs, praline's en dergelijke schoone za ken, welke juffrouw Malve gewenscht had te bezitten. Zeker hij zou de „kleine voorschotten" van haar te rugkrijgen, welke samen een heel aar dig bedrag vormden. Maar voorloopig bezat hij niet meer dan vijf-en-dertig pfennig© zijn credièt was volkomen uitgeput en vandaag, juist vandaag moest hij juffrouw Malve op een uit stapje ln de bergen vergezellen. In waanzinnige verblinding had hij het beloofd en hoe zou hij nu zijn weg blijven verontschuldigen zonder het aangebeden meisje zwaar te beléedL gen Ze hield hem immers voor een rij ken jongen man en hij moest liet met schaamte bekennen hij had haar zelf aanleiding gegeven om dat te doen. Nu moest hij de gevolgen van zijn bedrog dragen in zijn plaats zou die akelige meneer von Laukwitz met zijn monocle en de eeuwigdurende slobkousen haar vergezellen en daar ze boos op hem was om zijn wegblij ven, zou die o, 't was om wanhopig te worden 1 Neen er moet een mogelijkheid zijn om zich nog eenmaal de ontbre kende middelen te verschaffen. Bui ten in de schoone natuur, als haar hart tecder gestemd was zou hij haar dan alles bekennen. En als het hem intusschen gelukt was haar lief de te winnen zijn hart klopte snel ler bij deze gedachte moest ze hem het bedrog vergeven. Drie uren scheidden hem nog van het afgespro ken oogenblik, als hij ten minste maar cbecd, alsof hij geen middagmaal noo- dig had. En in drie uur moest er toch wel een edelmoedig vriend te vinden zijn, die hem vijftig mark leende. Hij kleedde zich zeer zorgvuldig en toen hij zich daarna in den spiegel be koelt, rekte hij zich met een welbe haaglijk gevoel uit. Alle drommeils het was werkelijk geen wonder, dat juffrouw Malve hem voor een gezant- sclLapsattachó had gehouden. Wat elegance betrof, kon geen zij ner collega's ln München zich met hem meten van de verlakte schoe nen met de zijden veters tot aan den hoogen hoed was alles onberispelijk. Belachelijk waarom zou hij met z ij n uiterlijk zich niet aan de doch ter van een handelsraad wagen, die een kwart milLioen meekreeg Bijna, bijna zou hij zich verpraat hebben. El se heelde niet veel aan of hij had Liesje, het dochtertje van zijn hoepi ta, getrouwd alleen om haar blau we oogen en blonde haren. Als hij Malve niet had loeren ken nen met haar prachtige, vurige oogen en haar heerlijke, zwarte lokkeu wie weet, hoe alles dan was gegaan Maar het uitstapje 1 Hij gunde zich nauwelijks tijd om zijn glacéhand schoenen dicht te knoopen buiten in de gang stiet hij tegen het een of an der hoekig voorwerp. Toen hij een lucifer aanstak, her kende hij Lie&je's rijwiel en herin nerde zich meteen, dat de eigenares van dit voertuig voor eenige dagen op reis was, zoo als zijn hospita hem had verteld. Verdrietig wreef hij het been, dat hij had gestooten, en schoof het rijwiel in een hoek om met jeugdige behendigheid de trap af te springen. Twee uur later kwam hij zeer lang zaam de trap weer op. Eén thaler had hij opgescharreld zegge één tha ler. Daarmee kon hij niet eens het spoorkaartje voor de heenreis beta len en twee dagen lang moest hij zeker voor juffrouw Malve en haar mama „voorschieten". Geheel ter neergeslagen opende hij mei zijn sleu tel de deur der woning daar viel zijn blik op juffrouw Lise's rijwiel, dat blank gepoetst in zijn hoekje blonk en flikkerde. En een slechte ge dachte vloog door zijn brein. Als hij bet rijwiel eens naar de bank van leening bracht? Over twee dagen kreeg bijzijn salaris dan kon hij het weer inlossen. En Liesje was op reis ze miste het dus niet, terwijl het hem uit den nood hielp. Tevergeefs verzette hij zich er te gen <lo gedachte liet hem niét weer los. Het rijwiel, dat daar zoo onschul dig glinsterend tegen den wand stond, oefende een onweerstaanbare aantrekkingskracht op hem uit. Het hort klopte hem gejaagd schuw als een dief keek hij rond en toen toen ujrm hij ras besloten hét rijwiel op den rug en snelde de trap af. Beneden bleef hij hijgend staan. Allemachtig wat was hij warm 1 Zoo zwaar was hem nog nooit een last geweest. Hij werd letterlijk woe dend op het sierlijke voertuig met de flikkerende spaken en hij waagde liet niet op te zien, terwijl hij haastig den welbekenden weg naar de Ro- chusslrasse aflegde. Hij meende, dat ieder het aan hem moesL zien, wat hij wilde duen. In 6ombero stemming schoof hij zich door de poort van hot oude, grijze gebouw en ging haastig de uitgesleten trappen op, zonder naar links of rechts te zien. De baambte, die hem het rijwiel af nam, beschouwde hem hoofdschud dend en als met eenig wantrouwen zoo bleek en uitgeput zag hij er uit. Hoe heet u vroeg hij op juist niet vriendelijken toon. En Putter antwoordde half werktuigelijk: Muller. De man achter het hek schraapte met veel drukte zijn keel en keek den rampzaligen klerk met een doordrin genden blik aan. Muller? Zeg eens hebt u vroeger niet anders geheeten Het zweet brak den klerk van alle kanten uit en hij voedde, dat. de knie- en hem knikten. Zijn kwaad geweten zei hem, dat de man daar voor liem hem volkomen doorzag. En hij kon slechts stamelen Ja neen, dat wil zeggen, vroe ger wel. Zoo dus u heeft zich omge doopt, niet waar? Ik neen, ik' heb mij alleen maar verspraken dat wil zeggen, men kan zich toch noemen, zooals men wil. Daar staat het geschreven. En hij wees wanhopig naar een bord, waaróp van deze humane bepa ling kenn's werd gegeven. De Cerberus achter het hek glim lachte minachtend. Dal geloof ik graag, zei hij. Maar u moet u toch legitimeeren weet u er zijn in de laatste dagen zoo drommels veel rijwielen gestolen. Zelf hebt u dat rijwiel zeker niet be reden is 't wel Ik zie het. voor een damesrijwiel aan of ben ik bijt'ein de? Rudolf Putter stond als op gloeien de kolen En wanhopig klonk het: Geef mij het rijwiel maar weer hier ik ik behoef het toch eigenlijk niet te verpanden. Nu begon de ander luidkeels te lachen. Neen, mijn waarde, dat gaat maar zoo niet, zei hij. Nu moet u zeg gen, wie u bent. Hoe heet u eigen lijk De postbeambte achtte zich verlo ren. Hij moest zijn naam noemen men zou inlichtingen inwinnen bij zijn hospita ©n de diefstal was ont dekt.. Da diefstal 1 Hij kromp ineen bij de gedachte. Neen dat was het niet het was slechts een soort, gedwon gen leening. En als höj juffrouw Lio- sel alles bekende.... Hecmel, neen, dat kon hij immers niet. Dat kon hij hoor niet vertellen van Malve, d'e hem door haar zucht tot verkwisting in deze ver- wenschte positie had gebracht. Weer ging er een. schok door zijn li chaam. Zucht tot verkwisting 1 Ja, dat was het immers. Honderd drieën twintig mark had hij ln één maand voor haar „voorgeschoten" onge rekend de bloemen, welke hij haar bovendien cadeau had gegeven. Een dwaasheid was het geweest een kolossale dwaasheid. Want ten slotte moest deze meneer von Laukwitz toch immers over hem triomfeeren niet zijn adellijken naam en zijn mono cle. Maar wat Welpen deze overwe gingen Hij had gestolen en d© diefstal was ontdekt En de maat was nog niet. eens vol. Want juist op dit oogenblik werd de deur geopend' en een politie-beambto in uniform verscheen op den drem pel. De Cerberus achter het liok gaf hem een toeken om bij hean te komen en het gevolg van eon kort onder houd was, dat de klerk, de polHieman en het rijwiel eendrachtiglijk met. el kaar naar hot naastbij zijnde politie bureau wandelden. Daar Liet men den zwaarbeproofden dief weliswaar spoedig weer vrij - maar het rijwiel behield men er voor loopig, totdat gebleken zou zijn, dat hij de waarheid had gesproken. Lang zaam zeer langzaam keerde Ru- dolf Putter huiswaarts en allerlei wanhopige besluiten hielden hem be zig. Meer dan twintigmaal liep hij voor het huls op en neer, eer hij ein delijk den moed vond om de trap op te gaan. Een poosje luisterde hij aan de deur, of zich binnen ook iets bewoog, maar alles bleef stil. Doch op het oogenblik dat hij zacht in zijn kamer wilde slui pen, werd een andere deur geopend en. een hem maar al te goed bekende dame met blauwe oogen en blonde vlechten trad over den drempel. Als aan den grond genageld bleef hij staan. Maar een seconde later deed hij een ontdekking, welke hem al het bloed naar 't hart deed stroomen, Liesel weende. En geheel onthutst snelde hij naar haar toe om haar handen te vatten. Juffrouw Liesel om 'e honds wil wat scheelt u? Verlegen trachtte ze haar handen los te maken en zacht stamelde ze Men men heeft mij mijn rij wiel ontstolen t Was den klerk, alsof de aarde voor hem werd geopend, om hem te verslinden. Hij had het liefst wülen ONZE ANNONCES WORDEN OPGEMERKT. igpa—■■■I.I.I.IWMM I HI .rni ■f«t> huilen, zooals liet lieve meisje voofr hean maar dit ging toch niet. Iets anders had hij ook wel willen doen de tranen van de wimpers kussen waar had hij toch zijn oogen geluid Hij was werkelijk in gcyaar geweest van zich weg te gooien zoo'n ar moedig kwart millioen had hem blind gemaakt voor zijn levensgeluk. En nu nu was het te laat. Hoe zou hij naar de hand van het geliefde motejo dingen, als hij de bekentenis van c*n diefstal moest beginnon Maai- het moest gebeuren Zij moest gerust gesteld worden met de verze kering. dat ze haar eigendom terug zou krijgen. En met een bevende stem, doch met mannelijke vastberadenheid zei hij Juffrouw Liesel Ik smeek u ween niet langer. Ik ik kan het niet hooren. F.n ik ik beloof u ik ver zeker 11, dat u het rijwiel terug krijgt. Ze zag hem met ongeloovige verba zing aan. Doch toen hun blikken el kander ontmoetten, kleurde een don kere blos haar wangen. In zijn vertwijfeling greep hfj haar hand heel vast. En terwijl hij zich oen weinig voorover boog, begon hij Juffrouw Liesel tk Ik moet. u een bekentenis doen.... Maar Liesel verstond hem zeker verkeerd, want ze gilde even en deed een poging om te ontvluchten. Alleen om liaar dat te beletten, legde de postbeambte een arm om haar schou der en hij wist zelf niet rechf, hoe het gekomen was, dat hij haar plot seling op lippen en oogen kuste en zij elkander zoete, dwaze woordjes toe fluisterden. Tot de deur nogmaals werd geopend en een duidelijk hm, hm 1 aan de teederheden een einde maakte. Liesel vloog haar moeder om den hals ©n de postbeambte, die alle rijwielen van de wereld vergeten had, deed in deflige en welgekozen woorden zijn aanzoek. Toen een uur later een politiebe ambte in de woning verscheen juist toen men bij een flesch Duitsch© champagne, welke Róliert voor een thaler had gekocht, de verloving vier de kwamen er weliswaar nog on aangename oogenblikken. Doch Lie sel had een edel hart en vergaf den zondaar alles. Den volgenden morgein ontving Ru- dolf Putter een geparfumeerd brief je, waarin juffrouw Malve met veel ophef gewag maakte van het. heerlijke uitstapje in het gebergte en hem ken nis gaf van haar verloving met me neer vofi Laukwitz. Tegelijk was zo zoo vrij hem met beleefden dank zijn kleine voorschotten terug te zenden. De postwissel kwam wat later Ze was groot drieëntwintig mark en vijf-en-zentig pfennige. De nieuwe schoenen. Dat gaat nu altijd zoo niet de rijke lui, eerst beloven ze jc een baan tje en dan houden ze weCr niet hun woord! Donderend sloeg de forsche man met zijn groote vuist op de tafel. Waar denk je nu, dat ik liet geld vandaan haal voor nieuwe schoenen? Hij mompelde nog eenige woorden, rukte zijn pet van den baak en storm de het huis uit. Krakend viel de huisdeur achter licm in het slot. De bleeke vrouw bij het venster, niet liet kleinste kind op den arm had de lippen vast op elkaar geklemd en staarde -angstig, droevig naar bul ten. Alles was ecbteir wazig voor haar oogen en twee groote tranen vielen: op het kleine kopje, dat tegen haar schouder rustte. Moeder, zei een jongensstemme- tje achter haar: „Moeder, ik kan dan toch mijn oude nog wel aantrekken, en en misschien die hebben toch' ook -al zoo veel gegeven misschien. De moeder knikt zwijgend, trekt den jongen naar zich toe eai kust hem' innig op dc bleeke wangetjes. Ja, mijn jongen, maar vader be hoefde toch ook niet altijd zoo veel te drinken, en dan, als schaamde ze zich over deze plotseling zoo verwijtende woorden, voegde ze cr aan toe: „alles kost immers toch -al zoo veel! Belden hebben een hoogroodc kleur gekregen en zonder zijn moeder aan te zien knikt Paul met afgewend ge laat. Hij heeft moeite zijn tranen to bedwingen; hij weet immers maair al te goed hoe vader alles verdrinkt, wat hij maar uit het kleine armoedige huisje kan weghalen en hoe hij nooit een oont van zijn weekloon thuis brongt Schoenen! Ja, als vadör eens oen week niet al zijn geld voor zich zelf zou willen gebruiken, dan zou hfl er een paar kunnen krijgen, maair Plotseling herinnerde hij rich weer die vele plagerijen naar aanleiding-- zijner schandelijk© schoenen, diie henx

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1909 | | pagina 13