NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD.
De roode Pimpernel
in Gevaar.
27e Ja:<T,;ang. No. 7996
Verschijnt dagelijks, behalve op Zon« en Feestdagen.
WOENSDAG 21 JULI 1909
HAARLEM S DAGBLAD
ABONNEMENTEN
PBR DRIB WAANDENi
Voor Haarlem i l l f 120
Voor de dorpen In den omtrek waar een Agent gevestigd Is (kom der
gemeente)120
franco per post door Nederland 1.65
Afzonderlijke nummers0.02 H
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem 037 y%
de omstreken en franco per post 0.45
Uitgave der Vennootsc&ap Lonrens Custer. Directeur 5= C. PEERE3QQM*
ADVERTEKTiÈNi
Van 1—5 regels 50 Cts.: Iedere regel meer 10 Cts. Bulten het Arrondissement
Haarlem van 1—5 regels /Ielke regel meer /0.28 Reclames 30 Cent per regel
Bij Abonnement aanzienlijk rabat
Advert aitKn van Vraag en Aanbod, hoogstens zes regels 25 Cts. per plaatsing
50 Cts. voor 3 plaatsingen contant
Redactie eo Administratie! Grcote Houtstraat 55.
(Btercommonaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie724.
DrnlieriJ: Znlder Buitenspaarne 6. Telefoonnummer 122.
Tot de plaatsing van advertentiên en reclames van bulten het Arrondissement Haarlem ln dit blad is uitsluitend gemachtigd het Algemeen Binnen- en Bultenlandsch Advertentie-Bureau D. Y. ALTA,
Warmoesstraat 76—78, Amsterdam. Telephoon tnterc. 6229.
TWEEDE BLAD.
OM ONS HEEN
No. 967.
Paarden en straten.
Het spreekwoord dat het niet allen
koks zijn, die lange messen dragen,
is helaas maar ai te vaak van toe
passing op menschen, wier werk het
is, dagelijks met paarden om te
gaan. Ziedaar een van de vakk
waarvoor geen schijn of schaduw
,van opleiding bestaat. Hoe worden
de menschea eigenlijk voerman of
koetsier Uit besef, dat ze het wed
kuni-en wezen. Wie van zijn leven
jen paar maal een paard bij den kop
heeft vastgehouden en gezien, hoe de
teugels in de rechterhand worden ge
vat, begint in zijn eigen oogen al
aardig rijp te worden voor het be-
driji wie wel eens mee heeft helpen
roskammen, moet wel een deskun
dige wezen en durft, wanneer de stal
houder hem vraagt„heb je verstand
Van paarden met een gerust ge-
W'eten ja zeggen. Morgen klimt hij
dan ook op den bok, vat de teugels,
grijpt do zweep, ja, vooral de
zweep ar is weer een onbekwaam
koetsier meer de straat opgestuurd.
Weinig menschen zijn zóó overtuigd
yan het overwicht van den mensch
op het dier, als de voerman. Dit ge
zag ziet hij belichaamd in... de zweep,
'Ala 't paard schrikt, de zweep,
els 't iets niet begrijpt, de zweep, als
t vermoeid is, de zweep. Voor zoover
hij er ooit over nagedacht hééft, is
hij van oordeel, dat een paard zijn
onder-danige dienaar moet wezen, en
dat het, wanneer er maar een oogen-
blik iets hokt, gestraft dient te wor
den met de zweep. Hoe angstig hij
daarmee het eene paard maakt, hoe
kribbig het andere, hoe onverschillig
elk, dringt niet tot hem door. Wat
het dier denkt, tracht hij niet te
door gronden, de uiterlijke waarne
ming is hem voldoende. De rakker
wil niet, dus krijgt hij met de zweep.
'Als hij onderzocht, waarom een
paard op een oogenhiik niet wil, zou
hij veelal een diepere oorzaak vin
den.. Nairn hij dien weg, dan zou bet
paard een volgenden keer allicht be
ter doen en voortdurend gewilliger
worden, uit vriendschap voor zijn
meester
„Vriendschap van eten paard, ha,
ha, ha. nee maar, die is goed. Ge
hoorzamen zal ie 1 Al die teergevoe
ligheid is maar voor oude dames en
Jonge juffrouwen 1"
Goed, ik kom al in den gedachten-
gang. De mensch is de heer, het
paard is de slaaf 1 De mensch mag al
zijn slechte eigenschappen rustig la
ten uitspatten drift, boosheid,
wraakzucht het paard moet altijd
goed geluimd en onderdanig wezen,
mwniddellijk en precies doen wat
zijn meester zegt, ook dadelijk raden
wat die wil wanneer- hij niets zegt,
(waar heeft het stomme dier anders
zijn instinct voor kortom, de voer
man verlangt van zijn beest, dat het...
veel hooger staat, dan hij zelf. Maar
waar blijft, wil ik vragen, dan het
overwicht van mensch op dier Ligt
dat enkel in de zweep
Er zijn zóóveel menschen, die zich
moed te geven om het paard te be
schermen en tegen mishandeling te
beschutten, en toch bestaat er tot
heden nog geen opleiding tot koet
sier. Dat dio komt, geloof ik zeker.
Voerlieden behooren kennis te hebben
van het paard, ze moeten weten hoe
zijn karakter is, iets leeren over
voedsel, uithoudingsvermogen, tuig,
en zoo meer. Wie dit alles geleerd
heeft en dan nog de zweep als zijn
eenig hulpmiddel beschouwt, die zal
op den duur geen plaats meer krij
gen.
Althans wanneer ook de patroons
den Cursus gevolgd hebben. Want het
zijn niet alleen ondergeschikten, die
geen flauw besef hebben van wat een
paard is en eischt. Ook menige baas
meent, dat ondervoeding goedkoop is,
het dier zooveel mogelijk laten loo-
pein zander stelsel matigen rusttij d
voordetelig, terwijl in waarheid alle
bei die slechte gewoonten neerkomen
op zijn eigen hoofd. Het is maar zoo
vreemd, dat als een eigenaar zijn
dieren niet goed behandelt uit vriend
schap, hij dat niet doet uit eigenbe
lang. Maar de menschen zijn kort
zichtig. Voor de tijdelijke winst, voor
de onmiddellijke besparing, offeren ze
de blijvende waarde op. Bij paarden
is dat zóó sterk, dat een dier, waar
van een slechte baas geen nut meer
had, bij een goeien, door flinke voe
ding en doelmatige behandeling weer
uitstekenden arbeid deed.
Hier wil ik even, om misverstand
te voorkomen, verklaren dat niet al
len over dezelfde kam mogen worden
geschoren. Er zijn zeer zeker- goede
patroons en goede koetsiers en voer
lui, die hart hebben voor him die
ren. Maar domme, ruwe en onweten
de zijn er nog te veel. Is het niet ietts
voor onze Vereendging tegen het mis
handelen van dieren, om een cursus,
als ik bedoelde, in het leven te roe
pen Ten nutte van de paarden en....
van de koetsiers zelf. Op dit oogenhiik
staat het vak niet hoog en is, wat
arbeidstijd aangaat, zwaar. Welnu,
de ervaring leert, dat de arbeidsvoor
waarden in een vak beter worden,
naarmate de ontwikkeling van de
arbeiders stijgt. Wanneer maar niet
iedereen meer op den bok klimt,
maar een diploma gevorderd wordt
van den doorgemaakte® cursus, dan
moet dit leiden tot verbetering van
het vak en van de positie en. bet aan
zien der beoefenaars.
De paarden zouden van puur ple
zier op hun achterste pooten gaan
staan 1
Nu woet ik wel, dat koetsiers, die
onwillekeurig voelen, dat deze straf
predikatie op hen toepasselijk is, al
lerlei verontschuldigingen zullen we
ten te vinden, onder anderen de
klacht, dat de straten in Haarlem
soms zoo lastig zijn. Sommige strar
ten zijn inderdaad te rond gelegd,
wanneer paard en wagen eenmaal
aan den kant hebben stilgestaan, kan
het dier niet dan met veel moeite en
getob, tegen de ronding op, den wa
gen weer op 't midden brengen. Van
andere straten is het plaveisel glad.
De Warmoesstraat bijvoorbeeld staat
in dat opzicht in een bijzonder slecht
blaadje. Zóó zelfs, dat naar ik hoor,
verschillende paarden, die er een
paar maal Ieelijk gevallen zijn, zich
schrap zetten en de straat niet meer
verkiezen in te gaan.
De slechte voerman, in dit laatste
geval, alaat er op, tot het beest zich
gewonnen geeft en vol angstig voor
gevoel op de gladde keltjes naar vo
ren schiet, om wellicht opnieuw te
vallen. De goede voerman stijgt af en
leidt het paard bij den teugel, we
tende dat het dier, wanneer dat goed
afloopt, voor een volgenden keer
courage heeft opgedaan en de War
moesstraat wel in zal willen, ook
wanneer de voerman dan op den bok
blijft ritten.
Een derde bezwaar zijn de brug
gen. Verschillende liggen hoog, zoo
dat de oprit moeilijk is.
Bijvoorbeeld die aan de Leddsche-
vaart bij de botarfahriek, maar ook
die tusscben Wilsonsplein en Leid-
schostraat. Vooral van de laatste
wordt, sedert het goederenstation aan
de Houtvaart Is gebouwd, een druk
gebruik gemaakt. En nu moet men
zien, hoe bitter slecht de oprit is. Van
beide kanten, vooral van de Leidsche-
straat af, de moeilijkste oprit, ligt
ware kuil voor de brug, zoodal
het paard, eenmaal de brug bereikt
hebbende, midden in de groote in
spanning nog eens extra moet aan
trekken, om don last uit den kuil op
te halen.
De oprit van den kant van de Wes
tergracht, die wegens don korten
draai veel minder gebruikt wordt, is
niog minder daar 5s een wane ver
zameling van kuilen op te merken. De
toestand bij deze brug is in één woord
slecht.
Hieraan mogen de ambtenaren, die
daarmee belast zijn, wel eens hunne
aandacht wijden. En dat liefst zoo
spoedig mogelijk, daar de kermis aan
staande ia en hij die gelegenheid
dikwijls zware vrachten van het goe-
derenstatLon naar de stad moeten
worden getransporteerd.
J. C. P.
^riieoüaiidscf] OverzieM
DE STRIJD OM KRETA,
Europa heeft met geen eiland zóó
veel Last en onaangenaamheden ge
had, dan juist met Kreta. Waarom
Titus heeft wel geschreven „De Kre
tensers zijn altijd leugenachtig, kwa
de beesten, luie buiken", maar... deze
uitspraak is al oud, zoodat we de te
genwoordige eilanders moeilijk met
dit excuus kunnen afschepen.
In elk geval, zeker is, dat we weer
volop in de nesten zitten I Voor den
zooveelsten keer moet een Kre tenser
quaestie opgelost worden.
Men weet de oorzaak van dit nieu
we geschil. In de woelige Balkan
crisis-dagen hebben de Kreta-bewo-
ners zich uitgesproken voor een af
scheiding van Turkije en een inlijving
bij Griekenland. Sinds dien is deze
quaestie blijven hangen en moet nu
nóg geregeld worden. Thans is er
evenwel haast
Kreta stond tot heden in naam
onder het opperbestuur van den Turk-
sdhen Sultan, maar werd onder toe
zicht van vier beschermende mogend
heden door eigen menschen bestuurd.
Die toestand kan niet voortduren ten
eerste omdat de Kretensers daarmee
niet tevreden zijnten tweede, omdat
de Turken iets anders willen; en ten
derde, omdat de mogendheden hun be
scherming staken I Ongeveer een jaar
gieleden beloofden de mogendheden
o. m. (zo beloofden nog vele andere
dingen, maar daarover straks), dat ze
hun troepen in 't laatst van Juli 1909
van Kreta terug zouden trekken. Over
©enige dagen is liet tijdstip voor de
uitvoering dezer belofte gekomen en
dain moeten de twistende partijen
„eieren voor hun geld kiezen".
Dan kan er veel gebeuren.
Griekenland kan den Kretensers
hun zin geveih, 't eiland door Griek-
sche soldaten bezetten en de annexa
tie afkondigen.
Turkije kon. soldaten naar Kreta
sturen en bekend laten maken, dat 't
zijn oude rechten op 't eiland weer ge
heel wil uitoefenen.
Dit zijn twee der veile mogelijkhe
den. Een dezer zou evenwel „den
bom doen barsten". Wanneer Grie
kenland wil annexeeren, zullen de
Turken ongetwijfeld een oorlog be
ginnen. Andersom, wanneer Turkije
stoube stappan zou nemen, is zooal
geen oorlogsbedreigLng van Grieken
land, dan toch een opstand der Ivre-
Lon&etrs te vreezen.
Waarom willen de Kre
tensers zich hij Grieken
land aansluiten? Door af
komst gevoelen de eilandbewoners
zich één met de Grieken. Beide stam
men van 't oude Helleensche bloed,
hebben één godsdienst en één bescha
vingsvorm. Als Christenen gevoelen
ze zich niet „thuis" onder 't bestuur
van een Mohammedaanseh volk.
Welke voordeeleu zaleen
annexatie aan Grieken
land brengen? Een eerlijk ant
woord eischt te zeggen niets. Maar
ook de Griekenlanders gevoelen voor
do pan-HellenLstische propaganda.
Nu de derde en belangrijkste vraag:
Waarom stellen de Tur
ken nu plotseling zooveel
prijs op 't eiland?
Wanneer men de kaart bestudeert,
zal t dadelijk opvallen, dat Kreta
veel waarde heeft voor de mogend
heid, die de heerschappij in de Le-
vontsche zee heeft. Nu, al hebben de
Turken deze nog niet officieel, hun
streven is na het jongste revolutie-
proces, om de oude macht ter zee weer
te herwinnen. In de 17de eeuw heb
ben de Turken in detn strijd met de
Christenen, ten koste van veel geld en
bloed, de macht in Oost-Europa ge
wonnen en nu bestaat 't oude verlan
gen weer. Daarom is 't Yan belang om
weer de volle heerschappij over Kre
ta te bezitten 1 Ook is er voor 't land
van de halve maan nog een bijkomen
de reden. Sinds de laatste nederlagen
de ontneming van Bosnië, Herze-
gowina en Roemelië eischt 't pres
tige van de Tulband-dragers, dat ze
nu tegen eiken nieuwen aanval met
kracht en majesteit opkomen.
De mogendheden verkeeren eigen
lijk in een lastig parket. Vroeger heb
ben ze met mooie beloften geschermd,
gedachtig zeker aan 't spreekwoord
„veel beloven en weinig geven, doet
de gekken in vreugde leven". Ze be
loofden Kreta, dat 't tegen den zin der
bewoners nooit onder andere (ook
geen Turksche) heerschappij gebracht
zou worden. Maar ook beloofden ze
aan Turkije, om voor diens souverei-
ne rechten op Kreta te waken I...
Hoe ls deze dubbelzinnigheid moge
lijk-
't Eenige antwoord is, dat Europa
gerekend had, dat de beloften niet ver
vuld behoefden te worden, omdat „de
zieke man" 't toch niet lang meer zou
maken, en aan woelingen in 't eigen
Land zou sterven. Ww had ook zoo'n
verjongingskuur van den ouden
schijnbaar geheel uitgedeefden Turk
venvacht
Maar nu zit Europa er voor.
Wat zal er nu gebeuren
't Eenige is afwachten. Turkije heeft
z'n leger gedeeltelijk gemobiliseerd,
om op alle gebeurtenissen voorbereid
te zijn.
Anders ia 't met Griekenland, dat
blijkbaar nog niet weet, wat 't wil.
Nu is er een nieuw ministerie geko
men, maar !t is nog niet bekend, hoe
dit ten opricht© van de Kretenser-
quaestie denkt.
Met spanning worden de toekomsti
ge dingen tegemoet gezien
MINISTER-CRISIS IN FRANKRIJK.
Geheel onverwacht komen de vol
gende telegrammen uit Parijs
le. Het ministerie heeft ontslag in
gediend.
3e. President Faillières verzocht den
heer Clemenceau op het Elysée te ko
men, teneinde met hem te conferee-
ren over den staatkundigen toestand.
De president der republiek zal daarna
de presidenten van belde Kamers con-
sulteeren.
Waarom de ministers ontslag geno
men hebben
Wel is er gisteren in de Kamer
warm gesproken over de marine-aan
gelegenheden, maai' daarin vinden we
toch geen verklaring.
Besproken werd het rapport der
commissie van onderzoek voor de ma
rine. De minister van marine consta
teerde, dat, zoo er al vroeger vei'gis
singen waren begaan, dit toch te goe
der trouw was geschied. Wat de toe
komst betreft, verklaarde de minis
ter ln liet vervolg naar vaste regelen
te zullen handelen. Het parlement zal
voortaan volledig worden ingelicht
over de opofferingen, die de marine
zal eischen en de ketels en verdere be-
noodigdheden voor de marine zullen
na aanbesteding worden gegund.
De heer Delcassó kritiseerde de ma
rine-politiek der drie vorige minis
ters. Er werd geld verspild aan den
bouw van kleine schepen. Hij verweet
de regeering de maatregelen, niet te
hebben genomen, die door de scheeps
bevelhebbers waren gevraagd. Ware
zulks wel geschied, dan hadden ram
pen als die van de „Jena" voorkomen
kunnen worden. Daar de regeering
hare taak dus niet behoorlijk heeft
vervuld, moet de Kamer waarborgen
eischen, voor zij de kredieten, die ge
vraagd zullen worden, toestaat.
Aanvulling. Na dit geschreven
te hebben, komt een telegram melden
wat de oorzaak der crisis is.
BeLahaye (conservatief) kwam na
Delcassé aan het woord en hield een
heftige redevoering, die incidenten
ten gevolge had. Hij maakte een toe
speling op Dupont, wiens door zijn
minister goedgekeurde handelingen,
zeide hij, onder het wetboek van
strafrecht vallen.
Thomson kwam krachtig hiertegen
op.
De voorzitter kwam hier tusschon
belde Gij hebt het recht zeide hij
te verzoeken de ministers in staat
van beschuldiging te stellen. De Ka
mer zal oordeelen.
Clemenceau deelde hierop mede,
dat liet geheele kabinet solidair is.
Do minister van marine verweet
Delcassé, dat hij had gesproken van
zorgeloosheden, hij die Frankrijk
naar AlgecLras bracht.
Delcassé antwoordde Het is mij
niet gegeven geweest het Land al het
goede te doen, dat ik het zou hebben
willen schenken. De minister-presi
dent maakte mij uit plichtsbesef voor
zitter van de commissie van enquête
in zake de marine, toen ik minister
was.
Clemenceau noemde AlgecLras de
grootste vernedering, die Frankrijk
heeft ondergaan. Ik zeg dit ging
hij voort omdat de ministers van
oorlog en van marine toentertijd ter
zake ondervraagd, geantwoord heb
ben, dat zij niet gereed waren.
In stemming werd toen gebracht
den voorrang to verleenen aan een
door CLemenoeau aanvaarde motie
van vertrouwen. Do voorrang werd
met 212 tegen 176 stemmen gewei
gerd.
Do ministers verlieten hierop ach
ter Clemenceau aan de zaal, onder ge
juich van de oppositie
De voorzitter bracht daarop een
motie in stemming om over to gaan
tot de orde van den dag, zonder meer
deze motie werd met groote meerder
heid aangenomen.
De Kamer werd tot Donderdag ver>
daagd.
DE JONG-GRIEKSCHE BEWEGING.
Het avontuurlijke plan van de offi
cieren van leger en vloot, om een
bond te stichten, die zich den Jong-
Griekschen noemt geheel op het
voorbeeld van den Jong-Turkschen
en die ten doel heeft in de le plaats
de reorganisatie van den staat, en'
daarnaast die van Leger en vloot, ia
te vroeg ontdekt, ocm een verrassende
omwenteling Le kunnen veroorzaken,
te laat om de aanleggers te kunnen
straffen en daardoor hun plan te
voorkomen. De als leiders genoemde
officieren werden wel gearresteerd,
doch weder op vrije voeten gesteld,
toen het bleek, dat bijna alle officie»
ren van het garnizoen van Athene en
van de provinciale garnizoenen tot de
organisatie behoorden, en daar meni
vreesde, dat zij de uitvoering van hun
plan zouden' bespoedigen aJs de let
dors in hechtenis werden gehouden.
Do ontdekking van 't complot heeft
in Griekenland veel opschudding ge
maakt. Nu is de stroom evenwel voor-
loopig bedwongen. Er is al een nieuw,
ministerie benoemd, dat wel zal zor
gen, dat... do Jong-Grieken niet te
veel reden tot ontevredenheid meer
overhouden 1
DE NIEUWE KANSELIER OP REIS,
Do Rijkskanselier, Von Bethmann-
HoUweg, is voornemens rich vermoe
delijk in den herfst bij den keizer
van Oostenrijk en den koning van
Italië te gaan presenteeren.
UIT VENEZUELA.
In flagrante tegenspraak met gene
raal Castro's voorzegging, dat Vene-
:ÜSLLETON
Naar het Engelsch, door
Barones Orczy.
D
Aan het andere eind van de plank
was een miniatuur mand en tusscben
de twee palen in hing bovenaan een
miniatuur mes, dat op en neer ging
ln een spooning, en dat in beweging
werd gebracht door een miniatuur-
takeL
Menschen, die het konden weten,
zeiden, dat dit het model van een
'guillotine was.
En iet nu goed op l als men een
Stuivertje liet vallen in een spleet
Vlak onder het houten toonaai, dan
begon de menigte haar handen ver-
tfshrikt op en neer te bewegen, en
éer> ander klein poppetje-besteeg het
plritt.uvn en ring op de roode plank
liggen, aan den voet van de houten
palc*\ Daarop kwam een ander pop
petje in schitterend scharlaken rood
oostuuin, stak den arm uit, waarop
de onthoofde pop van de plank af
rolde en u't het gezicht verdween, on
getwijfeld om dezelfde wreede panto
mime nog eens aan het publiek te
vertoornen.
Het was heel huiveringwekkend en
verschrikkelijkeen zekere atmos
feer van onderdrukten afschuw hing
in de tent, waar dit mechanische
wonder werd voorgesteld.
De tent zelf stond op een afgezon
derd gedeelte van het feestterrein,
ver van de toegangshekken, de mu
ziektent en de draaimolens af, en te
gen de muren wanen met roode let
ters op een zwarten achtergrond
groote teksten geschilderd
„Hebt als 't u blieft een geldstukje
over voor de uitgehongerde armen
van Parijs".
Een dame in elegant grijs costuum
Liep telkens de tent binnen en ver-
dwe n dan weer in een andere afdee-
ling. Dan kwam zij weer te voorschijn
met een geborduurde reticule in de
band, ging tusscben de menigte, en
haar tasch open voor rich uithou
dend, herhaalde zij steeds op den-
zelfden toon.
Voor do uitgehongerde armen
van Parijs, als 't u blieft I
Zij had mooie, donkere oogen,
maar klein en eenlgszins scheef in
het hoofd geplaatst, hetgeen aan
haar gelaat een minder aangename
uitdrukking gaf. Toch waren het
mooie oogen, etn terwijl zij voortgang
aalmoezen op te halen, staken de
meeste mannen een hand in hun
broekzak en lieten een geldstukje in
haar geborduurde reticule vallen.
Zij had zoo'n eigenaardigen tong
val en daaruit weid opgemaakt, dat
zij een Frcngaisc was, die voor haar
minder bedeelde zusters bedelde. Bij
tusschenncozen weid het mechanische
speelgoed in een hoek gezet en dan
stond de dame in 't grijs op een plat
form en zong eigenaardige liedjes,
waarvan niemand de woorden kon
verstaan.
„Elle etait une bergère, et ron et
ron petit pataplon...."
Maar dat alles maakte een indruk
van treurigheid en van onderdrukte
ellende op de harten van de acht
bare inwoners van Richmond, die
met hun vrouwen en meisjes gekomen
waren om van de kermispret te ge
nieten en iedereen kwam met een
zucht van verlichting uit de melan
cholieke tem weer in het zonlicht, de
vroolijkheid en de drukte terug.
Bah het is om kippenvel van
te krijgen, zei juffrouw PoJly, de
mooie buffetjuffrouw van de herberg
aan de rivier. En ik moet zeggen,
dat ik niet begrUp, waarom wij En-
golschen onze zuur verdiende centen
naar die moordenaars over het water
zouden zenden. Al ls een moordenaar
uitgehongerd, dan is hij daarom nog
geen heter mensch, als hij voortgaat
met moorden, voegde zij er roet on
betwistbare logica bij. Kom, laten
wij nu eens naar wat vroolijkers gaan
kijken.
En zonder iemand's toestemming af
te wachten, ging zij naar het leven
diger gedeelte van het feestterrein, op
den voet gevolgd door een reusachti-
gan jongeling, met ietwat schaapach
tig gelaat, die blijkbaar haar onder
danige dienaar was.
Het liep nu tegen drie uur, en de
voornamere bezoekers begonnen te
komen. Lord Anthony Dewhurst was
er al. Dames uit de hoogste kringen
verschenen en deden menig nederig
vrouwenhart van verlangen kloppen
bij het zien van rijk met gouddraad
geborduurde zijden en fluwoelen ja
ponnen er; de sierlijke Charlottes,
waaronder de mooie gezichtjes zoo
bekoorlijk uitkwamen.
Er heerschte een voortdurend luid
praten en. babbelen, waartusschen
hier en daar de hoogere stemgeluiden
der Franschen duidelijk waren waar
te nemen.
Er waren verscheidene Fransche
dames en hoeren tegenwoordig, ge
makkelijk te onderscheiden, zelfs op
een afstand, wegens hun eenvoudiger
kleed ing.
Maar toch waren hot groote heeren
en dames hertogen, hertoginnon en
gravinnen, die naar Engeland geko
men waren uit vrees von door die
duivels ln hun eigen land vermoord
te worden.
Er w&retft er op dit oogenhiik veel
in Riclimond, omdat zij zoowel op het
koninklijk Paleis als in do prachtige
woning van Sir Percy en Lady Bla-
kemey steeds welkom waren.
Kijk, daar komt Sir Andrew Ffoul*
_js met zijn vrouw I Wat is zij mooi
en bekoorlijk als een porceleinen pop,
in haar nieuw-modiscli kleed met de
korte taille, haar bruin haar in zach
te golven boven haar blank voor
hoofd, haar groote, kastanjebruine
oogen niet ongeveinsde bewondering
op den flinken echtgenoot aan haar
zijde gevestigd.
Geen, wonder, dat zij hem zoo
lief heeft 1 zuchtte de mooie juf
frouw Polly, nadat zij een neiging
voor haar gemaakt had. Die dap
pere daden, die hij deed uit liefde
voor haarHij heeft haar uit de
handen van die moordenaars in
Frankrijk gered, en bracht haar vei
lig en wel in Engeland terwijl hij
alleen tegen hen heeft moeten vech
ten, tenminste dat heb ik hooren zeg
gen. U ook niet, mijnheer Thomas
Jeraard
En zij keek naar den goedig uit
zien den cavalier aan haar zijde..
Bali I antwoordde mijnheer Tho
mas met zeer ongewone heftigheid in
antwoord op den minachtenden blik
in haar brutale oogen, u weet even
goed als ik, juffrouw Polly, dat irij
niet alles deed .Sir Andrew Ffoulkes
is een moedig man, maar hij die de
moordende kikvorscheters heelemaal
alleen weerstond is de man. dien zij
den Rooden Pimpernel noemen den
moedigsten man van de geheele we
reld.
Toen, daar hij meende bij het noe
men van den vaderlandschen held in
do oogeu van juffrouw Polly een
enthousiasme te bespeuren, die bij
onmogelijk als voor zichzelf bedoeld
kon opnemen, voegde hij er eenigs-
zins scherp bij
Maar men zegt, dat diezelfde
Roode Pimpernel slecht staat aange
schreven, en daarom ziet niemand
hem ooit. Men zegt, dat hij tot aller
lei bovenmenschelijke dingen in staat
is, en dat geen Franschman hem
tweemaal in liet gelaat kan kijken,
zoo Ieelijk ie het, en daarom laten zij
hem liever vertrekken, dan hem nog
eens aan te kijken.
Dan praten zij heel veel non
sensantwoordde juffrouw Polly,
haar mooie schouders optrekkende.
- en al is hst waar, waarom ga jij
dan niet naar Frankrijk, om je bij
den Rooden Pimpernel te voegen Ik
sta er voor in, dat geen Fraaischmani
je tweemaal in hst gelaat zal kunnea
kijken.
(Wordt vervolgd)^