NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD. De roode Pimpernel in Gevaar. 27e Ja:<T,;ang. No. 7996 Verschijnt dagelijks, behalve op Zon« en Feestdagen. WOENSDAG 21 JULI 1909 HAARLEM S DAGBLAD ABONNEMENTEN PBR DRIB WAANDENi Voor Haarlem i l l f 120 Voor de dorpen In den omtrek waar een Agent gevestigd Is (kom der gemeente)120 franco per post door Nederland 1.65 Afzonderlijke nummers0.02 H Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem 037 y% de omstreken en franco per post 0.45 Uitgave der Vennootsc&ap Lonrens Custer. Directeur 5= C. PEERE3QQM* ADVERTEKTiÈNi Van 1—5 regels 50 Cts.: Iedere regel meer 10 Cts. Bulten het Arrondissement Haarlem van 1—5 regels /Ielke regel meer /0.28 Reclames 30 Cent per regel Bij Abonnement aanzienlijk rabat Advert aitKn van Vraag en Aanbod, hoogstens zes regels 25 Cts. per plaatsing 50 Cts. voor 3 plaatsingen contant Redactie eo Administratie! Grcote Houtstraat 55. (Btercommonaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie724. DrnlieriJ: Znlder Buitenspaarne 6. Telefoonnummer 122. Tot de plaatsing van advertentiên en reclames van bulten het Arrondissement Haarlem ln dit blad is uitsluitend gemachtigd het Algemeen Binnen- en Bultenlandsch Advertentie-Bureau D. Y. ALTA, Warmoesstraat 76—78, Amsterdam. Telephoon tnterc. 6229. TWEEDE BLAD. OM ONS HEEN No. 967. Paarden en straten. Het spreekwoord dat het niet allen koks zijn, die lange messen dragen, is helaas maar ai te vaak van toe passing op menschen, wier werk het is, dagelijks met paarden om te gaan. Ziedaar een van de vakk waarvoor geen schijn of schaduw ,van opleiding bestaat. Hoe worden de menschea eigenlijk voerman of koetsier Uit besef, dat ze het wed kuni-en wezen. Wie van zijn leven jen paar maal een paard bij den kop heeft vastgehouden en gezien, hoe de teugels in de rechterhand worden ge vat, begint in zijn eigen oogen al aardig rijp te worden voor het be- driji wie wel eens mee heeft helpen roskammen, moet wel een deskun dige wezen en durft, wanneer de stal houder hem vraagt„heb je verstand Van paarden met een gerust ge- W'eten ja zeggen. Morgen klimt hij dan ook op den bok, vat de teugels, grijpt do zweep, ja, vooral de zweep ar is weer een onbekwaam koetsier meer de straat opgestuurd. Weinig menschen zijn zóó overtuigd yan het overwicht van den mensch op het dier, als de voerman. Dit ge zag ziet hij belichaamd in... de zweep, 'Ala 't paard schrikt, de zweep, els 't iets niet begrijpt, de zweep, als t vermoeid is, de zweep. Voor zoover hij er ooit over nagedacht hééft, is hij van oordeel, dat een paard zijn onder-danige dienaar moet wezen, en dat het, wanneer er maar een oogen- blik iets hokt, gestraft dient te wor den met de zweep. Hoe angstig hij daarmee het eene paard maakt, hoe kribbig het andere, hoe onverschillig elk, dringt niet tot hem door. Wat het dier denkt, tracht hij niet te door gronden, de uiterlijke waarne ming is hem voldoende. De rakker wil niet, dus krijgt hij met de zweep. 'Als hij onderzocht, waarom een paard op een oogenhiik niet wil, zou hij veelal een diepere oorzaak vin den.. Nairn hij dien weg, dan zou bet paard een volgenden keer allicht be ter doen en voortdurend gewilliger worden, uit vriendschap voor zijn meester „Vriendschap van eten paard, ha, ha, ha. nee maar, die is goed. Ge hoorzamen zal ie 1 Al die teergevoe ligheid is maar voor oude dames en Jonge juffrouwen 1" Goed, ik kom al in den gedachten- gang. De mensch is de heer, het paard is de slaaf 1 De mensch mag al zijn slechte eigenschappen rustig la ten uitspatten drift, boosheid, wraakzucht het paard moet altijd goed geluimd en onderdanig wezen, mwniddellijk en precies doen wat zijn meester zegt, ook dadelijk raden wat die wil wanneer- hij niets zegt, (waar heeft het stomme dier anders zijn instinct voor kortom, de voer man verlangt van zijn beest, dat het... veel hooger staat, dan hij zelf. Maar waar blijft, wil ik vragen, dan het overwicht van mensch op dier Ligt dat enkel in de zweep Er zijn zóóveel menschen, die zich moed te geven om het paard te be schermen en tegen mishandeling te beschutten, en toch bestaat er tot heden nog geen opleiding tot koet sier. Dat dio komt, geloof ik zeker. Voerlieden behooren kennis te hebben van het paard, ze moeten weten hoe zijn karakter is, iets leeren over voedsel, uithoudingsvermogen, tuig, en zoo meer. Wie dit alles geleerd heeft en dan nog de zweep als zijn eenig hulpmiddel beschouwt, die zal op den duur geen plaats meer krij gen. Althans wanneer ook de patroons den Cursus gevolgd hebben. Want het zijn niet alleen ondergeschikten, die geen flauw besef hebben van wat een paard is en eischt. Ook menige baas meent, dat ondervoeding goedkoop is, het dier zooveel mogelijk laten loo- pein zander stelsel matigen rusttij d voordetelig, terwijl in waarheid alle bei die slechte gewoonten neerkomen op zijn eigen hoofd. Het is maar zoo vreemd, dat als een eigenaar zijn dieren niet goed behandelt uit vriend schap, hij dat niet doet uit eigenbe lang. Maar de menschen zijn kort zichtig. Voor de tijdelijke winst, voor de onmiddellijke besparing, offeren ze de blijvende waarde op. Bij paarden is dat zóó sterk, dat een dier, waar van een slechte baas geen nut meer had, bij een goeien, door flinke voe ding en doelmatige behandeling weer uitstekenden arbeid deed. Hier wil ik even, om misverstand te voorkomen, verklaren dat niet al len over dezelfde kam mogen worden geschoren. Er zijn zeer zeker- goede patroons en goede koetsiers en voer lui, die hart hebben voor him die ren. Maar domme, ruwe en onweten de zijn er nog te veel. Is het niet ietts voor onze Vereendging tegen het mis handelen van dieren, om een cursus, als ik bedoelde, in het leven te roe pen Ten nutte van de paarden en.... van de koetsiers zelf. Op dit oogenhiik staat het vak niet hoog en is, wat arbeidstijd aangaat, zwaar. Welnu, de ervaring leert, dat de arbeidsvoor waarden in een vak beter worden, naarmate de ontwikkeling van de arbeiders stijgt. Wanneer maar niet iedereen meer op den bok klimt, maar een diploma gevorderd wordt van den doorgemaakte® cursus, dan moet dit leiden tot verbetering van het vak en van de positie en. bet aan zien der beoefenaars. De paarden zouden van puur ple zier op hun achterste pooten gaan staan 1 Nu woet ik wel, dat koetsiers, die onwillekeurig voelen, dat deze straf predikatie op hen toepasselijk is, al lerlei verontschuldigingen zullen we ten te vinden, onder anderen de klacht, dat de straten in Haarlem soms zoo lastig zijn. Sommige strar ten zijn inderdaad te rond gelegd, wanneer paard en wagen eenmaal aan den kant hebben stilgestaan, kan het dier niet dan met veel moeite en getob, tegen de ronding op, den wa gen weer op 't midden brengen. Van andere straten is het plaveisel glad. De Warmoesstraat bijvoorbeeld staat in dat opzicht in een bijzonder slecht blaadje. Zóó zelfs, dat naar ik hoor, verschillende paarden, die er een paar maal Ieelijk gevallen zijn, zich schrap zetten en de straat niet meer verkiezen in te gaan. De slechte voerman, in dit laatste geval, alaat er op, tot het beest zich gewonnen geeft en vol angstig voor gevoel op de gladde keltjes naar vo ren schiet, om wellicht opnieuw te vallen. De goede voerman stijgt af en leidt het paard bij den teugel, we tende dat het dier, wanneer dat goed afloopt, voor een volgenden keer courage heeft opgedaan en de War moesstraat wel in zal willen, ook wanneer de voerman dan op den bok blijft ritten. Een derde bezwaar zijn de brug gen. Verschillende liggen hoog, zoo dat de oprit moeilijk is. Bijvoorbeeld die aan de Leddsche- vaart bij de botarfahriek, maar ook die tusscben Wilsonsplein en Leid- schostraat. Vooral van de laatste wordt, sedert het goederenstation aan de Houtvaart Is gebouwd, een druk gebruik gemaakt. En nu moet men zien, hoe bitter slecht de oprit is. Van beide kanten, vooral van de Leidsche- straat af, de moeilijkste oprit, ligt ware kuil voor de brug, zoodal het paard, eenmaal de brug bereikt hebbende, midden in de groote in spanning nog eens extra moet aan trekken, om don last uit den kuil op te halen. De oprit van den kant van de Wes tergracht, die wegens don korten draai veel minder gebruikt wordt, is niog minder daar 5s een wane ver zameling van kuilen op te merken. De toestand bij deze brug is in één woord slecht. Hieraan mogen de ambtenaren, die daarmee belast zijn, wel eens hunne aandacht wijden. En dat liefst zoo spoedig mogelijk, daar de kermis aan staande ia en hij die gelegenheid dikwijls zware vrachten van het goe- derenstatLon naar de stad moeten worden getransporteerd. J. C. P. ^riieoüaiidscf] OverzieM DE STRIJD OM KRETA, Europa heeft met geen eiland zóó veel Last en onaangenaamheden ge had, dan juist met Kreta. Waarom Titus heeft wel geschreven „De Kre tensers zijn altijd leugenachtig, kwa de beesten, luie buiken", maar... deze uitspraak is al oud, zoodat we de te genwoordige eilanders moeilijk met dit excuus kunnen afschepen. In elk geval, zeker is, dat we weer volop in de nesten zitten I Voor den zooveelsten keer moet een Kre tenser quaestie opgelost worden. Men weet de oorzaak van dit nieu we geschil. In de woelige Balkan crisis-dagen hebben de Kreta-bewo- ners zich uitgesproken voor een af scheiding van Turkije en een inlijving bij Griekenland. Sinds dien is deze quaestie blijven hangen en moet nu nóg geregeld worden. Thans is er evenwel haast Kreta stond tot heden in naam onder het opperbestuur van den Turk- sdhen Sultan, maar werd onder toe zicht van vier beschermende mogend heden door eigen menschen bestuurd. Die toestand kan niet voortduren ten eerste omdat de Kretensers daarmee niet tevreden zijnten tweede, omdat de Turken iets anders willen; en ten derde, omdat de mogendheden hun be scherming staken I Ongeveer een jaar gieleden beloofden de mogendheden o. m. (zo beloofden nog vele andere dingen, maar daarover straks), dat ze hun troepen in 't laatst van Juli 1909 van Kreta terug zouden trekken. Over ©enige dagen is liet tijdstip voor de uitvoering dezer belofte gekomen en dain moeten de twistende partijen „eieren voor hun geld kiezen". Dan kan er veel gebeuren. Griekenland kan den Kretensers hun zin geveih, 't eiland door Griek- sche soldaten bezetten en de annexa tie afkondigen. Turkije kon. soldaten naar Kreta sturen en bekend laten maken, dat 't zijn oude rechten op 't eiland weer ge heel wil uitoefenen. Dit zijn twee der veile mogelijkhe den. Een dezer zou evenwel „den bom doen barsten". Wanneer Grie kenland wil annexeeren, zullen de Turken ongetwijfeld een oorlog be ginnen. Andersom, wanneer Turkije stoube stappan zou nemen, is zooal geen oorlogsbedreigLng van Grieken land, dan toch een opstand der Ivre- Lon&etrs te vreezen. Waarom willen de Kre tensers zich hij Grieken land aansluiten? Door af komst gevoelen de eilandbewoners zich één met de Grieken. Beide stam men van 't oude Helleensche bloed, hebben één godsdienst en één bescha vingsvorm. Als Christenen gevoelen ze zich niet „thuis" onder 't bestuur van een Mohammedaanseh volk. Welke voordeeleu zaleen annexatie aan Grieken land brengen? Een eerlijk ant woord eischt te zeggen niets. Maar ook de Griekenlanders gevoelen voor do pan-HellenLstische propaganda. Nu de derde en belangrijkste vraag: Waarom stellen de Tur ken nu plotseling zooveel prijs op 't eiland? Wanneer men de kaart bestudeert, zal t dadelijk opvallen, dat Kreta veel waarde heeft voor de mogend heid, die de heerschappij in de Le- vontsche zee heeft. Nu, al hebben de Turken deze nog niet officieel, hun streven is na het jongste revolutie- proces, om de oude macht ter zee weer te herwinnen. In de 17de eeuw heb ben de Turken in detn strijd met de Christenen, ten koste van veel geld en bloed, de macht in Oost-Europa ge wonnen en nu bestaat 't oude verlan gen weer. Daarom is 't Yan belang om weer de volle heerschappij over Kre ta te bezitten 1 Ook is er voor 't land van de halve maan nog een bijkomen de reden. Sinds de laatste nederlagen de ontneming van Bosnië, Herze- gowina en Roemelië eischt 't pres tige van de Tulband-dragers, dat ze nu tegen eiken nieuwen aanval met kracht en majesteit opkomen. De mogendheden verkeeren eigen lijk in een lastig parket. Vroeger heb ben ze met mooie beloften geschermd, gedachtig zeker aan 't spreekwoord „veel beloven en weinig geven, doet de gekken in vreugde leven". Ze be loofden Kreta, dat 't tegen den zin der bewoners nooit onder andere (ook geen Turksche) heerschappij gebracht zou worden. Maar ook beloofden ze aan Turkije, om voor diens souverei- ne rechten op Kreta te waken I... Hoe ls deze dubbelzinnigheid moge lijk- 't Eenige antwoord is, dat Europa gerekend had, dat de beloften niet ver vuld behoefden te worden, omdat „de zieke man" 't toch niet lang meer zou maken, en aan woelingen in 't eigen Land zou sterven. Ww had ook zoo'n verjongingskuur van den ouden schijnbaar geheel uitgedeefden Turk venvacht Maar nu zit Europa er voor. Wat zal er nu gebeuren 't Eenige is afwachten. Turkije heeft z'n leger gedeeltelijk gemobiliseerd, om op alle gebeurtenissen voorbereid te zijn. Anders ia 't met Griekenland, dat blijkbaar nog niet weet, wat 't wil. Nu is er een nieuw ministerie geko men, maar !t is nog niet bekend, hoe dit ten opricht© van de Kretenser- quaestie denkt. Met spanning worden de toekomsti ge dingen tegemoet gezien MINISTER-CRISIS IN FRANKRIJK. Geheel onverwacht komen de vol gende telegrammen uit Parijs le. Het ministerie heeft ontslag in gediend. 3e. President Faillières verzocht den heer Clemenceau op het Elysée te ko men, teneinde met hem te conferee- ren over den staatkundigen toestand. De president der republiek zal daarna de presidenten van belde Kamers con- sulteeren. Waarom de ministers ontslag geno men hebben Wel is er gisteren in de Kamer warm gesproken over de marine-aan gelegenheden, maai' daarin vinden we toch geen verklaring. Besproken werd het rapport der commissie van onderzoek voor de ma rine. De minister van marine consta teerde, dat, zoo er al vroeger vei'gis singen waren begaan, dit toch te goe der trouw was geschied. Wat de toe komst betreft, verklaarde de minis ter ln liet vervolg naar vaste regelen te zullen handelen. Het parlement zal voortaan volledig worden ingelicht over de opofferingen, die de marine zal eischen en de ketels en verdere be- noodigdheden voor de marine zullen na aanbesteding worden gegund. De heer Delcassó kritiseerde de ma rine-politiek der drie vorige minis ters. Er werd geld verspild aan den bouw van kleine schepen. Hij verweet de regeering de maatregelen, niet te hebben genomen, die door de scheeps bevelhebbers waren gevraagd. Ware zulks wel geschied, dan hadden ram pen als die van de „Jena" voorkomen kunnen worden. Daar de regeering hare taak dus niet behoorlijk heeft vervuld, moet de Kamer waarborgen eischen, voor zij de kredieten, die ge vraagd zullen worden, toestaat. Aanvulling. Na dit geschreven te hebben, komt een telegram melden wat de oorzaak der crisis is. BeLahaye (conservatief) kwam na Delcassé aan het woord en hield een heftige redevoering, die incidenten ten gevolge had. Hij maakte een toe speling op Dupont, wiens door zijn minister goedgekeurde handelingen, zeide hij, onder het wetboek van strafrecht vallen. Thomson kwam krachtig hiertegen op. De voorzitter kwam hier tusschon belde Gij hebt het recht zeide hij te verzoeken de ministers in staat van beschuldiging te stellen. De Ka mer zal oordeelen. Clemenceau deelde hierop mede, dat liet geheele kabinet solidair is. Do minister van marine verweet Delcassé, dat hij had gesproken van zorgeloosheden, hij die Frankrijk naar AlgecLras bracht. Delcassé antwoordde Het is mij niet gegeven geweest het Land al het goede te doen, dat ik het zou hebben willen schenken. De minister-presi dent maakte mij uit plichtsbesef voor zitter van de commissie van enquête in zake de marine, toen ik minister was. Clemenceau noemde AlgecLras de grootste vernedering, die Frankrijk heeft ondergaan. Ik zeg dit ging hij voort omdat de ministers van oorlog en van marine toentertijd ter zake ondervraagd, geantwoord heb ben, dat zij niet gereed waren. In stemming werd toen gebracht den voorrang to verleenen aan een door CLemenoeau aanvaarde motie van vertrouwen. Do voorrang werd met 212 tegen 176 stemmen gewei gerd. Do ministers verlieten hierop ach ter Clemenceau aan de zaal, onder ge juich van de oppositie De voorzitter bracht daarop een motie in stemming om over to gaan tot de orde van den dag, zonder meer deze motie werd met groote meerder heid aangenomen. De Kamer werd tot Donderdag ver> daagd. DE JONG-GRIEKSCHE BEWEGING. Het avontuurlijke plan van de offi cieren van leger en vloot, om een bond te stichten, die zich den Jong- Griekschen noemt geheel op het voorbeeld van den Jong-Turkschen en die ten doel heeft in de le plaats de reorganisatie van den staat, en' daarnaast die van Leger en vloot, ia te vroeg ontdekt, ocm een verrassende omwenteling Le kunnen veroorzaken, te laat om de aanleggers te kunnen straffen en daardoor hun plan te voorkomen. De als leiders genoemde officieren werden wel gearresteerd, doch weder op vrije voeten gesteld, toen het bleek, dat bijna alle officie» ren van het garnizoen van Athene en van de provinciale garnizoenen tot de organisatie behoorden, en daar meni vreesde, dat zij de uitvoering van hun plan zouden' bespoedigen aJs de let dors in hechtenis werden gehouden. Do ontdekking van 't complot heeft in Griekenland veel opschudding ge maakt. Nu is de stroom evenwel voor- loopig bedwongen. Er is al een nieuw, ministerie benoemd, dat wel zal zor gen, dat... do Jong-Grieken niet te veel reden tot ontevredenheid meer overhouden 1 DE NIEUWE KANSELIER OP REIS, Do Rijkskanselier, Von Bethmann- HoUweg, is voornemens rich vermoe delijk in den herfst bij den keizer van Oostenrijk en den koning van Italië te gaan presenteeren. UIT VENEZUELA. In flagrante tegenspraak met gene raal Castro's voorzegging, dat Vene- :ÜSLLETON Naar het Engelsch, door Barones Orczy. D Aan het andere eind van de plank was een miniatuur mand en tusscben de twee palen in hing bovenaan een miniatuur mes, dat op en neer ging ln een spooning, en dat in beweging werd gebracht door een miniatuur- takeL Menschen, die het konden weten, zeiden, dat dit het model van een 'guillotine was. En iet nu goed op l als men een Stuivertje liet vallen in een spleet Vlak onder het houten toonaai, dan begon de menigte haar handen ver- tfshrikt op en neer te bewegen, en éer> ander klein poppetje-besteeg het plritt.uvn en ring op de roode plank liggen, aan den voet van de houten palc*\ Daarop kwam een ander pop petje in schitterend scharlaken rood oostuuin, stak den arm uit, waarop de onthoofde pop van de plank af rolde en u't het gezicht verdween, on getwijfeld om dezelfde wreede panto mime nog eens aan het publiek te vertoornen. Het was heel huiveringwekkend en verschrikkelijkeen zekere atmos feer van onderdrukten afschuw hing in de tent, waar dit mechanische wonder werd voorgesteld. De tent zelf stond op een afgezon derd gedeelte van het feestterrein, ver van de toegangshekken, de mu ziektent en de draaimolens af, en te gen de muren wanen met roode let ters op een zwarten achtergrond groote teksten geschilderd „Hebt als 't u blieft een geldstukje over voor de uitgehongerde armen van Parijs". Een dame in elegant grijs costuum Liep telkens de tent binnen en ver- dwe n dan weer in een andere afdee- ling. Dan kwam zij weer te voorschijn met een geborduurde reticule in de band, ging tusscben de menigte, en haar tasch open voor rich uithou dend, herhaalde zij steeds op den- zelfden toon. Voor do uitgehongerde armen van Parijs, als 't u blieft I Zij had mooie, donkere oogen, maar klein en eenlgszins scheef in het hoofd geplaatst, hetgeen aan haar gelaat een minder aangename uitdrukking gaf. Toch waren het mooie oogen, etn terwijl zij voortgang aalmoezen op te halen, staken de meeste mannen een hand in hun broekzak en lieten een geldstukje in haar geborduurde reticule vallen. Zij had zoo'n eigenaardigen tong val en daaruit weid opgemaakt, dat zij een Frcngaisc was, die voor haar minder bedeelde zusters bedelde. Bij tusschenncozen weid het mechanische speelgoed in een hoek gezet en dan stond de dame in 't grijs op een plat form en zong eigenaardige liedjes, waarvan niemand de woorden kon verstaan. „Elle etait une bergère, et ron et ron petit pataplon...." Maar dat alles maakte een indruk van treurigheid en van onderdrukte ellende op de harten van de acht bare inwoners van Richmond, die met hun vrouwen en meisjes gekomen waren om van de kermispret te ge nieten en iedereen kwam met een zucht van verlichting uit de melan cholieke tem weer in het zonlicht, de vroolijkheid en de drukte terug. Bah het is om kippenvel van te krijgen, zei juffrouw PoJly, de mooie buffetjuffrouw van de herberg aan de rivier. En ik moet zeggen, dat ik niet begrUp, waarom wij En- golschen onze zuur verdiende centen naar die moordenaars over het water zouden zenden. Al ls een moordenaar uitgehongerd, dan is hij daarom nog geen heter mensch, als hij voortgaat met moorden, voegde zij er roet on betwistbare logica bij. Kom, laten wij nu eens naar wat vroolijkers gaan kijken. En zonder iemand's toestemming af te wachten, ging zij naar het leven diger gedeelte van het feestterrein, op den voet gevolgd door een reusachti- gan jongeling, met ietwat schaapach tig gelaat, die blijkbaar haar onder danige dienaar was. Het liep nu tegen drie uur, en de voornamere bezoekers begonnen te komen. Lord Anthony Dewhurst was er al. Dames uit de hoogste kringen verschenen en deden menig nederig vrouwenhart van verlangen kloppen bij het zien van rijk met gouddraad geborduurde zijden en fluwoelen ja ponnen er; de sierlijke Charlottes, waaronder de mooie gezichtjes zoo bekoorlijk uitkwamen. Er heerschte een voortdurend luid praten en. babbelen, waartusschen hier en daar de hoogere stemgeluiden der Franschen duidelijk waren waar te nemen. Er waren verscheidene Fransche dames en hoeren tegenwoordig, ge makkelijk te onderscheiden, zelfs op een afstand, wegens hun eenvoudiger kleed ing. Maar toch waren hot groote heeren en dames hertogen, hertoginnon en gravinnen, die naar Engeland geko men waren uit vrees von door die duivels ln hun eigen land vermoord te worden. Er w&retft er op dit oogenhiik veel in Riclimond, omdat zij zoowel op het koninklijk Paleis als in do prachtige woning van Sir Percy en Lady Bla- kemey steeds welkom waren. Kijk, daar komt Sir Andrew Ffoul* _js met zijn vrouw I Wat is zij mooi en bekoorlijk als een porceleinen pop, in haar nieuw-modiscli kleed met de korte taille, haar bruin haar in zach te golven boven haar blank voor hoofd, haar groote, kastanjebruine oogen niet ongeveinsde bewondering op den flinken echtgenoot aan haar zijde gevestigd. Geen, wonder, dat zij hem zoo lief heeft 1 zuchtte de mooie juf frouw Polly, nadat zij een neiging voor haar gemaakt had. Die dap pere daden, die hij deed uit liefde voor haarHij heeft haar uit de handen van die moordenaars in Frankrijk gered, en bracht haar vei lig en wel in Engeland terwijl hij alleen tegen hen heeft moeten vech ten, tenminste dat heb ik hooren zeg gen. U ook niet, mijnheer Thomas Jeraard En zij keek naar den goedig uit zien den cavalier aan haar zijde.. Bali I antwoordde mijnheer Tho mas met zeer ongewone heftigheid in antwoord op den minachtenden blik in haar brutale oogen, u weet even goed als ik, juffrouw Polly, dat irij niet alles deed .Sir Andrew Ffoulkes is een moedig man, maar hij die de moordende kikvorscheters heelemaal alleen weerstond is de man. dien zij den Rooden Pimpernel noemen den moedigsten man van de geheele we reld. Toen, daar hij meende bij het noe men van den vaderlandschen held in do oogeu van juffrouw Polly een enthousiasme te bespeuren, die bij onmogelijk als voor zichzelf bedoeld kon opnemen, voegde hij er eenigs- zins scherp bij Maar men zegt, dat diezelfde Roode Pimpernel slecht staat aange schreven, en daarom ziet niemand hem ooit. Men zegt, dat hij tot aller lei bovenmenschelijke dingen in staat is, en dat geen Franschman hem tweemaal in liet gelaat kan kijken, zoo Ieelijk ie het, en daarom laten zij hem liever vertrekken, dan hem nog eens aan te kijken. Dan praten zij heel veel non sensantwoordde juffrouw Polly, haar mooie schouders optrekkende. - en al is hst waar, waarom ga jij dan niet naar Frankrijk, om je bij den Rooden Pimpernel te voegen Ik sta er voor in, dat geen Fraaischmani je tweemaal in hst gelaat zal kunnea kijken. (Wordt vervolgd)^

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1909 | | pagina 5