HAARLEM'S DAGBLAD. TWEEDE BLAD. ttSaHeaiandsdi üverzictn Stadsnieuws OM ONS HEEN FEUILLETON Be roode Pimpernel in Gevaar. DINSDAG 27 JULI 1809 dan die kolossaio vaartuigen het ooit zullen kunnen doen Treffende samenloop van twee om standigheden. De eerste minister in Frankrijk veilt als een verwijderd ge volg van een verknoeide zeemacht, een andere Franschman laait E hoe men over de schoorsteeneh en kar nonnen van een reuzenvloot heen. En- gelands bodem betreedt. Ik weet niet en niemand weet, hoe het in de nt te toekomst gaan zal, maar hier komt de herinnering boven aan eeca woord van den Duitschen Keizer „onze toe komst ligt op het water I" Het zou pi kant zijn, wanneer nu. enkele jaren later, Frankrijke toekomst bleek te liggen in de lucht. Met groot enthousiasme hebben de mensohen, die te Dover wakker wa ren, de aankomst van den Fransch man begroet Daarvoor zijn de En- golschen faire sportsmen ge noeg, ook al hadden ze misschien wel liever gezien, dat hun landgenoot La tham de eerste wa3 geweest. Maar als ze even nadenken over 't geval van dien Fransoos, die daar op 't onver wachtst uit de lucht is komen vallen, dan zullen ze wel den indruk krijgen, dat hier meer is gebeurd dan een ge durfde vliegreis, dat het met Enge- lands Isolement gedaan is. Wat voelden ze zich veilig op hun eiland, de Britten, mits ze maar een sterke vloot bezaten. Ze wilden niet weton van 't plan, een tunnel te bo ren van Galais naar Dover, omdat ze daarmee aan 't vasteland verbonden zouden zijn, waar hun benijders huis den en him mededingers. Ontoegankelijk moest het Vereenig- do Koninkrijk wezen, behalve voor schepen en booten, die je immers ■'eder oogenblik kunt tegenhouden en in den grond boren. En nu de luchtreiziger zweeft rustig boven de zeekolossen uit en kiest een rustig plekje om te landen, zonder dat iets of iemand het hem beletten kan. Ziedaar de groot® boteekenis van den stouten tocht van Blériot. Enge land is geen eiland meer. De Fransch man heeft den draad gespannen, die het aan het vasteland verbindt. Straks wordt het zwakke draadje een koord, dan een touw, daarna een ka bel. Op den bevrienden Franschman die overvloog, volgt wie weet hoe spoedig de gehate Duitscher. Gaan de Engelschen nog met het bouwen van hun Dre adnoughts door Luchtschepen zullen het moeten we zen. De Europeesche toekomst ligt in de wolken. Juist omdat de afstand Calais Dover of Boulogne—Folkestone de kortste weg is tusschen vasteland en Groot Brittannië, is op allerlei wijze getracht juist daar op ongewone wij ze over te steken. Hoeveel keer er bij voorbeeld al geprobeerd is, het Ka naal over te zwemmen, tellen we al niet meer. Nd Webb is het nog nie mand gelukt en eigenlijk kan het ons ook niet veel schelen, al doen er twaalf het hem na. Maar het is op dit oogenblik gepast een woord van herinnering te schrijven over de luchtschippers, die in vroeger jaren denzelfden overtocht hebben gemaakt of getracht te maken. In de Kampioen van 23 dezer wordt de reeks van waaghalzen opgesomd Want een waagstuk was en bleef het, met een ballon, die geen stuur had en een speelbal werd van alle winden, over zee te gaan. Dat ondervonden in 1785 Pü&tre da Rosier en Remain, (zooals de Kampioen zegt, waren het niet Blanchard en Jefferies?) toen zij mat een montgolfière, een balion met verwarmde lucht, waar onder dus een vuur brandde, met gun- stigen wind weer naar de Fransche kust werden teruggejaagd en bij hun pogingen om te landen, met den bal lon te pletter vielen. Dat werd in 1874 ook Puruof gewaar, toen de wind hem, inplaats van naar Engeland, naar de Noordzee dreef, zoodat hij om erger te voorkomen, zich door een stoomboot moest laten oppakken. De bekende Frédérlc Lhoste, dien we ook in Haarlem wel hebben zien opstijgen, was aanvankelijk gelukki ger hij slaagde er In driemaal het Kanaal over te steken, maar kwam den vierden keer met zijn associé Mangot in zee om 't leven. Er zijn er nog wel meer geweest, die per ballon bet Kanaal, bij opzet of per ongeluk, inderdaad zijn overge stoken. Maar al die tochten hingen eenvoudig af van den wind en of die oonatant in dezelfde richting waaien bleef. Dat la nu andera. Nog is de kracht van den wind eon belangrijke factor, de richting evenwel niet meer. De schrijver in de Kampioen, die de be schouwing over de vroegere ballon- tochten geeft, voegt er bij, dat het voornemen om het Kanaal per vlieg machine over te steken, niet vrij is te pleiten van roekeloosheid en dat het allen schijn heeft, dat dit voornemen weinig kans heeft op uitvoering. Twee dagen na 't verschijnen van de Kampioen heeft Blériot den tocht volbracht. Ik geloof, dat wij verstandig doen door niet hardop te zeggen, wat wij voor mogelijk of waarschijnlijk hou den op 't stuk van luchtvaart. Het is veiliger, rustig af te wachten, welke verrassingen de toekomst voor ons bewaart. J. C. P. SPANJE'S AVONTUUR IN MAROKKO. Uit Marokko komen voor Spanje zéér onaangename berichten. Had men eerst gedacht het handje vol op roerige Mooren, met één tuchtigings- marsch weer tot volle onderwerping te kunnen brengen, deze veronderstel ling komt falikant uit. De Spanje- kwaadgezinde Marokkanen in 't Riff- gehied (het land rond de presidio's of stedea, die door Spanjaarden offieieei bezet zijn) zijn veel en veel talrijker, dan verwacht werd. De Spanjaard heeft de onvoorzichtigheid gehad z'u hand in een wespennest te steken en nu vliegen zwermen van deze ondie ren op hem af en steken hem gewel dig. De Spaansche bezetting van Melilla ('t broeinest van het verzet) is lang niet voldoende om aan de Mooren vol doenden tegenstand te bieden. Reeds ziin eenige duizenden soldaten uit Spanje overgebracht, zoodat generaal Marinas nu over 8000 man beschikt, maarnog onvoldoende. Hij zit met die 8000 krijgers vrijwel in Melilla opgesloten en wordt door de veel sterkere bende Mooren belegerd. Hoe veel vijanden hij heeft, is nog niet te ze^en, doch liet aantal wordt min stens oo 16.000 of 20.000 geschat. Allen zijn goed gewapend, zelfs met het modernste systeem geweren. Hoe ze daaraan zijn gekomen Bovendien, deze vijandige macht wordt van dag tot dag, bijna van uur tot uur, groo- ter I In het binnenland wordt de hei lige oorlog tegen Spanje gepredikt en al wat een geweer kan hanteeren, gaat nu naar Melilla, om de Span jaarden te bevechten. Teg8n zoo'n overmacht kan gene raal Marinas liet natuurlijk niet bol werken. De eerste dagen trad hij aan vallend op, maar nu is hij tot verde- dig»n teruggekeerd en kan 6lechts met veel moeite de genomen stellin gen behouden. Dii behoeft geen ver wondering te wekken, want men moet wel bedenken» welke strijders de Spanjaarden tegenover zich heb ben. Marokkanen zijn Mohammeda nen, en als dezen voor den (altijd in hun oogen 1) heiligen oorlog opko men, dan zijn ze de fanatiekste ster velingen. Ze zijn roekeloos, bekomme ren zich niets om hun leven, zoodat er alle reden voor beu is, om „dap per" te strijden. Ze maken nu van hun overmacht een goed gebruik. Geregeld vallen ze de Spanjaarden aan en brengen de zen belangrijke verliezen toe. Hoe veel krijgers ze op 't strijdveld achter laten, daarom bekommeren ze zich niet in 't minst I Deze geregelde aan vallen verzwakken de Spanjaarden uitermatei Rust wordt hun niet ge gund, elk uur moeten ze voor het gevecht gereed zijn. Daarbij nog het vermoeiende, brandend heete klimaat! Heusch, de Spanjaarden zijn daar nu niet voor him pleizier 1 Niet alleen Melilla. ook de andere Spaanscho presidio's worden door do Mooren bedreigd. Deze plaatsen heb ben Blechts zeer weinig soldaten, zoo dat de Europeesche bevolking zeer be vreesd is, dat een troep fanatieke Ma rokkanen daar een wrekenden moord- tocht zal ondernemen. Wie kan. ver laat dan ook 't land. Spanje heeft A gezegd, en is nu wol haast verplicht, ook de B te laten volgen. Het heeft nu met de Marok kanen den oorlog (van een straf-expe- ditie is het inderdaad een oorlog ge worden aangevangen en is 't aan z'n eer verplicht, dien strijd ook te be ëindigen. Althans zoo ziin de alge meen geldende principes 1 Gemakkelijk zal dit evenwel niet vallen. Generaal Marinas heeft aan zijn regeering laten weten, dat hij een versterking van 40.000 man voldoende acht, om den veldtocht in enkele maanden tot een goed einde te bron gen. Hoe deze 40.000 man In Marokko te krijgen Reeds stelden we ln 't licht, dat Marokko geen luilekkerland voor 3 Spaansche soldaten is Bovendien, de oorlog is in Spanje zeer onsympathiek. Dit blijkt wel duidelijk uit de houding der bevolking bij het vertrekken van soldaten naar Marokko. Telegrammen in ons vorig nummer meldden, dat hat volk, ook vrouwen, met geweld het vertrek der treinen wilde beletten. Uit andere steden wordt geseind, dat het vertrek der troepen zonder storende voorval len heeft plaats gehad „DANK ZIJ DE ONTWIKKELING VAN EEN- STERKE MACHT VAN POLITIE EN SOLDATEN Dat bericht is al teekenend op zich zelf 1 Zonder bijzondere maatregelen kon hot vertrek der troepen naar het oorlogsterrein niet in goede orde plaats hebben, zoo is het volk tegen den kolonialen oorlog gekant. De op roeping der reservisten heeft alge- me enen wrevel gewekt in den lande. Ook dit behoeft geen verwondering te wekken. Een volk is nooit „warm" ie krijgen voor een kolonialen oorlog! Waarom hebben we negen jaar gele den zoo'n speciakel gemaakt over den onrechtvaardigen oorlog van Enge land tegen Transvaal Nu doet Span je in Marokko vrijwel hetzelfde. Ter begunstiging van éénige kapitalisten moest een spoorweg in het Riffgebied aangelegd worden, hoewel dit zeer te- jen den zin der daar rechthebbende Marokkanen was. Dezen gaven hun ongenoegen te kennen, door op eenige Spaansche spoorwegarbeiders te schieten en de aanleiding tot een oorlog was er. Spanje heeft geen koloniaal leger. Nu moeten de eigen 1 andszonen op komen, om in Marokko te gaan vech ten. Daarvoor moet zooveel kostbaar menschenbloed vergoten worden Neen, in Nederland mag men ook niet met dezen oorlog eympathisee- ren Als teeken van verzet tegen den veldtocht van Melilla. is te Barcelona de algemeene werkstaking afgekon digd. In verband hiermede is daar de staat van beleg afgekondigd. Ook in andere steden dreigen zulke onlusten I De pers is al even gebeten op de regeering als het volk. De bladen pro testeeren heftig tegen de strenge maatregelen, door de regeering geno men, welke zij in strijd achten met de grondwettige vrijheden. De cen suur, die is ingesteld zoo zegt een bericht uit Madrid heeft juist het omgekeerde uitgewerkt van hetgeen men er zich van had voorgesteld, want juist nu valt de tegenstrijdig heid tusschen de ambtelijke opgaven en de particuliere berichten des ie meer op. Onbegrijpelijk is het telegram uit Madrid Generaal Arizon Andrez is, ter ver vanging van generaal Marinas, be noemd tot gouverneur van Melilla. Voldoet generaal Marinas niet Of beteekent dit 6oms een verlan gen van de Spaansche regeering, om tegenover de Marokkanen verzoenlij- ker op te treden DE ENGELSCHE VLOOT. Gisteren bij de bespreking van de begrooting in 't Lagerhuis deelde de minister van Marine Mc. Kenna me de, dat de regeering, na een grondig onderzoek te hebben ingesteld om trent den aanbouw van schepen in de andere staten, tot de conclusie is ge komen, dat het wenschelijk is, de noodige stappen te doen ten einde te bevorderen, dat het tweede viertal schepen (Dreadnoughts), waarvan ge sproken werd in het program van dit jaar, gereed zal zijn omstreeks Maart 1912. liet zal echter niet noodig zijn de kielen te leggen vóór April a.s. Een onderzoek naar de programma's voor don aanbouw van schepen in het buitenland zou bet Huis tot de overtuiging brengen, dat er voor de regeering geen anderen weg open- bl::ft. Do minister verwees daarbij naar de programma's van Oostenrijk en Italiö, om aan te toonen. hoe liet thans met dien scheepsbouw staat. De minister maakte daarna nog ge wag van de pogingen, door de Brib- sehe regeering in bet werk gesteld om tot beperking van de oorlogstoerustin gen te komen en hij wees er op, dat Engeland gedurende cLe laatste drie jaren acht gepantserde schepen op stapel had gezet, Duitschland daar entegen elf. „Wij zouden", zoo zeide hij, „nog jaren zoo kunnen voort gaan mot liet najagen van liooge idealen en wachten on een gunstige ontwikkeling, die misscliien na 10 of 12 jaar tot stand zal zijn gekomen. Het springt echter in-het oog, dat onze meerderheid ter zee te loor zou gaan binnen een tijdsverloop van 10 tot 15 jaar, wanneer wij minder sche pen blijven bouwen dan andere mo gendheden. De tijd is thans gekomen, daar de gevoerde besprekingen tot niets hebben geleid, om 6tappen te doen, ten einde onze meerderheid ter zee te verzekeren, niet alleen voor liet oogenblik, maar ook voor de toe komst". Daarna sprak nog de minister-pre sident Asquith. Hij zei, dat de vloot- plannen niet beïnvloed worden door de vrees, dat een conflict met Duitschland dreigt, maar door den algemeenen toestand. Op alle geva ren moest oen regeering evenwel voorbereid zijn. Daarmee dient men zelfs den vrede. Zoo is althans de theorie 1 DE BEWEGING DER JONG- GRIEKEN. Volgens hardnekkige geruchten zou men te Athene een samenzwering te gen de geheele dynastie ontdekt heb ben. Een berichtgever meldt hierom trent, dat jongere officieren te Athene met gelijk gezinde officieren van gar nizoenen in de provincie betrekkin gen hadden aangeknoopt en plannen hadden ontworpen, om de koninklij ke familie uit den weg te ruimen. De minister van oorlog zou mei de hoofdofficieren vertrouwelijke bespre kingen hebben gehouden over de noo dige maatregelen, welke genomen moesten worden. Een gevolg van deze besprekingen was de inhechtenisne ming van een aantal officieren. Ook het plotseling ontslag van 102 jon gere officieren meet met de ontdek king van de samenzwering ia ver band gebracht, hoewel de minister van oorlog dit ontslag verklaart uit hun deelneming aan de zoogenaamde jong-militaire beweging. DE ZAKEN IN PERZIë. Dezer dagen worden in Teheran de verkiezingen gehouden. Als stembu- reaux zullen dienst doen vier mos keeën en de technische school. Voor Teheran moeten 45 kiesmannen wor den aangewezen, die uit hun midden 15 leden van de volksvertegenwoordi ging kiezen. Buiten Teheran zullen de verkiezingen gehouden worden, zoodra daar de kiesverordeningen zul len zijn aangekomen en afgekondigd. Deze verordeningen zijn gebaseerd op de kieswet, welke nog slechts een week of wat geleden door den sinds dien ofgezetten Sjah was bekrachtigd. Zoodra hel parlement bijeen zal zijn, zal dit, indien het daartoe den wensch mocht koesteren, een nieuwe kieswet kunnen maken. VENEZUELA. Er moet weer een complot gesmeed worden om Castro opnieuw president 'n Venezuela te maken. 't Hoeveelste complot is dit DE VEILINGQUAESTIE. Partijen in deze aangelegenheid gaan voort met exploiten te wisse len, die wij hieronder laten volgen. Nieuws bevatten zij niet, alleen is in het tweede eenig' ongeduld op te merken. Hot schijnt ons toe, dat men op deze wijze niet verder komt, alleen met deze exploiten bereikt, men, dat de zaak niet bij het publiek in 't ver geetboek raakt. Waarschijnlijk zal echter nu wel spoedig een antwoord te wachten zijn van Z.Exc. den Minister van Justitie, bij wien de makelaars Hoogeveen en Boerlagen in beroep gekomen zijn van de boschikking van de Kamer van Toezicht Immers, het is -wen< schelijk, dat deze zaak een einde heb- be, aan welke zijde don ook de victo rie volt. De exploiten dan lulden als volgt: In den Jaro negentien honderd en negen, den vier en twintigsteu Juli, ten verzoeke van Arnold Joseph Cor nells Daamcn, notaris, resideerende en wonendo te Haarlem, aldaar ton deze woonplaats kiezende aan het Frans Halsplein no. 6, ten kantore van Mr. J. II .Tliiel, advocaat. Heb ik Louis Abraham Glaser, deur waardor bij het Kantongerecht te Haarlem, wonende aldaar en kantoor houdende aan de Schagchelstraat no. 43, Contra-Geïnsinueerd en Aange- gezegd aan: 1 o .Petrus Hoogeveen Lzn., en 2o» Adrianus Albertus Boerlagen, make laars in hypotheken en assurantiën, beiden wonende te Haarlem, aldaar aan het door hen gekozen domicilie aan de Raaks no. 13 mijn exploit doende, sprekende met en afschrift deezs voor ieder der geïnsinueerden latende; dat mijn requirant met verbazing heeft kennis genomen van den in houd der insinuatie, vanwege do ge- insinueerden op den derden Juli 1900 uegen aan hem be teekend; dat hij niet wenscht in te gaan op de verschillende beschouwingen, zoo als die in dat exploit zijn gevoerd; dat hij voor de zooveelste maal wil constateeren: lo. dat, zoowel naar het oordeel van den Heer Kantonrechter als van de Kamer van Toezicht op de Nota rissen en Candidaat-Notarissen, hot plaatselijk gebruik te Haarlem bij den verkoop van onroerende goederen krachtens art. 1223, jo 1255 B W. vor dert: a. gebruik van het lokaal „De Gou den Leeuw"; b. bijstand van makelaars; 2o. dat in „De Gouden Leeuw" slechts worden toegelaten de twaalf makelaars, welke aan de geinsinueer- den bij exploiten van 15 en 19 April 1.1. zijn opgegeven; dat uit een en ander met noodzake lijkheid voortvloeit, dat de verkoop, welken de geïnsinueerden aan mij nen requirant hebben opgedragen, slechts kan geschieden met bijstand van een of meer, hoogstens drie, dier makelaars; dat mijn requirant dus niet bij machte is den last, zooals die hom door de geïnsinueerden is opgedra gen, ten uitvoer te leggen; dat mijn requirant echter steeds be reid blijft den opgedragen verkoop mogelijk te maken, indien de geïnsi nueerden slechts eene keuze wen- schen te doen uit de bedoelde make laars, of verklaren, dat zij die keuze aan mijn requirant wenschen over te laten; dat met liet oog op de te vervullen en den geïnsinueerden bekende for maliteiten hot noodig is, dat geïnsi nueerden eene spoedige beslissing ne men; Weshalve mijn requirant aan de ge ïnsinueerden wederom doet Aanzeggen: dat hij zeer gaarne bereid is aan den hem opgedragen last te voldoen, mits de geïnsinueerden uiterlijk vóór of op 26 Juli aanstaande aan mijnen requirant doen weteu, van welke der hen bereids opgegeven makelaars door hen de bijstand wordt verlangd, of wel hem mededeelen, dat (le keuze aan hem requirant wordt overgela ten en de te doene publicaties en aankondigingen vóóraf aan de goed keuring van mijn requirant onder werpen, onder Aanzegging tevens, dat mijn requirant den hem opgedragen last niet zal kunnen uit voeren, indien de geïnsinueerden in een en ander nalatig blijven. Het antwoord Juidt als volgt: Heden den zes en twintigsten Juli 1900 negen. Ten verzoeke van Petrus Hoogeveen Lzn. en Adrianus Albertus Boerla gen, makelaars in hypotheken en as surantiën, beiden wonende te Haar- No. ©70. Blériot over het Kanaal. Hoe is hei mogelijk, dat niet do 'menschen in de heelo wereld, voor zoover zij toen in slaap waren, wak ker geschrikt zijn door den Indruk, dat er iets heel bijzonders gebeurde toen de Fransche vlieger Blériot Zon dagochtend ten aanschouwe van maar een handvol menschen, liet Engel sche Kanaal overstak en binnen drie en twintig minuten In Dover Landde. Wel zijn we dik van huid en traag ynn hersens, dat we dat niet in het diepste van ons binnenste gevoeld hebben. Andere ben ik stoelvaster dan de moesten, dat wondt zoo in het vak. Maar dit oogenblik zou ik toch heb ben willen meemaken, dat moment toen Blériot rustig een paar cirkels beschrijvende, op Engelschen bodem neerkwam. Wat ©en moed vooreerst en wat een zelfvertrouwen moet die Franschman gehad hebben, dat hij met zijn kleine apparaat „je moet weten, hoe zwak zoo'n ding tn elkaar zit", zei iemand, die zoo'n toestel van dichtbij gezien heeft zich waagt in de nevels van den morgen, met de ze kerheid, dat een val zijn dood is, daar hij zelfs niet kan zwemmen. Wat een kerel, die in de wolken de torpedoboot yooruitvliegt, waarvan hij ln geval van nood toch hulp zou moeten krij gen. Aan zijn leven kan hij nïet ge dacht hebben, alleen aan 't schitteren de doelde eerste te wezen, die vlie gen zou over het Kanaal 1 Ik heb menschen gesproken, die er enkel de •toer van een waaghals in konden zien, zooals gymnasten in 't circus doen, wanneer de muziek zwijgt. Zoo- iets vat ik niet. Behalve den eerbied, dien iedereen verdient wanneer hij met onverschrokkenheid een zware taak aandurft en uitvoert, moeten we toch ook inzien, wat een ontzaglij ke vooruitgang voor de luchtvaart ge. legen in dezen tocht. Drie en twintig minuten, maar die Welbesteed zijn geweest. Tot gisteren iwist inen niet of 't kon, of 't gaan zou -in de sterke en dikwijls tegenstrijdi ge iuchtstroomen boven de zee. Dat is nu geblekenhet ging en zon der bezwaar. Nu zullen we zien ko men, de Lathams en de Farmans, om 't hem na te doen, nu zal binnen zes maanden een vliegtocht over smalle kanalen en zee-armen geen zeldzaam heid, maar de gewoonste zaak van de wereld zijn. De luchtweg zal als ge baand zijn en daarvoor heeft Blé riot de richting aangewezen. De 25ste Juli zal in de geschiede nis van den vooruitgang in ons onder ling verkeer een glorie-use datum blijven. Uiterlijk kalm was hij, zeggen de Inrichten, toen hij aankwam, maar inwendig diep bewogen. We willen het wel gelooven. Toen pas, toen hij den voet die nog pijnlijk was van een pas geleden ongeval op den Engel schen grond zette, zal de gansche bo teekenis van den tocht in zijn hoofd zijn opgerezen. Onderweg heeft de practijk van het werk zijn aandacht zeker afgeleidde hand was wel ge knepen om het stuur, het oog geves tigd op het vóór hem uit zee oprijzen de land, liet oor gewend naar het ge luid van den motor, waarvan im mers alles afhing. Als dat niet meer zoo is, als hij binnen enkele weken den tocht zal doen zonder emotie en dan vliegt over die Dread noughts, de reuz en-oorLogssche- pen, die het zenuwachtige Engeland tegen Duitschland meent noodig te hebben, zal hij dan niet glimlachen bij de gedachte, hoe hij in een samen stel van latten en linnen, gedreven door een kleinen motor, naar Enge land gevlogen is in veel korter tijd, Naar het Engelsch, door Barones Orczy. 12) U i-s zeker een Frangaise, niet waar antwoordde Marguerite, die had opgemerkt dat de vrouw, of schoon zij het Engelsch met een dui delijk vreemd accent uitsprak, zich toch zeer vloeiend en correct van die taal bediende. Precies ais Lady Blakeney zelf, antwoordde de ander. Weet u wie ik ben Wio zou in Richmond kunnen komen en Lady Blakeney mleit van gezicht kennen Maar wat bracht u er toe, in Riohmond philauithropie uit te oefe hen Ik ga, waar ik denk, dat kaais is eeniig geld te verdienen, voor de zaak die mij ter harte gaat, antwoordde de Fransche vrouw niet denzelfden zach- ten eenvoud, op denzelfden toon van droeve neerslachtigheid. Wat zij zeide was ontegenzeggelijk #4el en onzelfzuchtig. Lady Blakeney voelde in haar hairt, dat zij groote sympathie had moeten hebben voor deze jonge vrouw mooi, vriendelijk, nauwelijks meer dan een meisje die haar jonge leven scheen gewijd to hebben aan een zuiver philantropL- sche en onzelfzuchtige zaak. En toch Ln weerwil va-n zichzelf, scheen Mar guerite niet in staat dat merkwaar dige gevoel van wantrouwen van zich af te schudden, dat zich van liet eerste oogenblik af van haar had meester gemaakt, evenmin als dat ge voel van onoprechtheid en gemaakt heid, dat haar in de Frangalse het eerst had getroffen. Toch trachtte zij vriendelijk en toe schietelijk te zijn, trachtte die koel heid haar manieren te verbergen, die zij als onrechtvaardig beschouwde. Het is zeer prijzenswaardig van uw kant, madame, zei ze ietwat aar zelend. Madame voegde zij er vragend bij. Mijn naam is CandeiiLe Desi- ré© Candeiïle, antwoordde de Fran- gaAse. Candedlle riep Marguerite plot seling opgewekt uit, Candelile Zeker Ja... van de Variétés. O I dan weet rfk waarom uw ge laat mij van het eerste oogenblik af bekend voorkwam, zei Marguerite, ditmaal met ongeveinsde vriendelijk heid. Ik moet vroeger menigmaal voor u geapplaudisseerd hbben. Ik ben een vroegere collega, moet u we ten. Mijn naam was St. Just voordat ik trouwde, en ik was verbonden aan het theater Molière. Dat wist ik, zei Desirée Candeiï le, en ik hoopte half, dat u zich mij ner nog zou herinneren. Neen, wie zou Demoiselle Can deiïle kunnen vergeten, de meest po pulaire ster in de tooneelwereld 01 het was zoo lang geleden. Maar vier jaar. Een verdwenen ster ia spoedig uit het oog verloren. Waarom verdwenen? Ik had te kiezen tusschen een vlucht uit Frankrijk en de guillotine, antwoordde Candeiïle eenvoudig. Och, hoe is 't mogelijk zei Mar guerite op een toon van oprechte sympathie. In een karakteristieke op welling had zij nu al haar eerste te genzin terzijde geschoven; zij had haar wantrouwen overwonnen, had het in elk geval naar den achtergrond laten verhuizen. Deze vrouw was een collega, zij had geleden en voelde zich ongelukkig, zij kon daarom rechtma tig aanspraak maken op hulp en vriendschap van een landgenoot©. Zij stak haar hond uit en drukte die van Desidée Candeiïlezij dwong zich zelf niets dan bewondering te voelen voor deze jonge vrouw, wier geheele houding sprak van edel gedragen ver driet, van met trots gedragen tegen spoed. Ik weet niet waarom ilk u met mijn geschiedenis zou lastig vallen, begon Desirée Candeiïle weer na een pauze, waarin zij strijd scheen te voe ren tegen haar eigen aandoening. Zij is niet zoo heel interessant. Honder den hebben geleden zooals ik. Ik had vijanden in Parijs. Wie weet, hoe ik ze kreeg Ik had nooit iemand kwaad gedaan, maar er moet iemand ge weest zijn, die mij haatte en mij kwaad toewensohte. Daartoe fs men in deze dagen in Frankrijk zoo gauw bereid. Een aanklacht een onder zoek een beschuldiging. Toen de vlucht uit Parijs.... de nagemaakte paspoorten.... de vermomming.... om koop ing.... moeilijke dagen.... vuile schuilplaatsen. O 1 ik heb dat alles doorgemaakt... iedere soort van ver nedering geproefd... iedere beleedi- ging verdragen.... Bedenk 1 dot <k geen edele aristocrate was... geen Hertogin of verarmde Gravin, voegde zij er met bitterheid bij, anders zou- den misschien de Engalsche ridders door het volk, de Bond van den Roo. den Pimpernel genoemd, zich mijner aangetrokken nebben. Ik was ndets dan een arme actrice, en moest alleen uit Frankrijk zien te komen of anders onder de guillotine vallen. Hoe innig treurig, zei Margueri te eenvoudig. Zeg mij wat u verder deed toen u eenmaal ln Engeland was, ging zij na een poosje voort, toen zij zag, dat Desirée Candedlle tn gedachten ver diept was. Eerst had ik enkele engagemen ten, antwoordde de Frangaise. Ik speelde een paar maal in verschillen de theaters, maar later gaf geen en kele directeur mij meer een rol, en toen.... En toen O 1 lb had enkele juweelen, en ik verkocht ze... Van een beetje geld ban ik leven.... Maar toen ik in Co- vent Garden speelde, kon Ik een deel van m'n salaris overzenden naar een'ge der armen in Parijs. Mijn hart bloedt voor die arme ultgehon- gerden.... Arme schepsels, zij zijn misleid door zelfzuchtige volkslei ders... Het hindert mij zoo te voelen, dat ik niets meer kan doen, om hen te helpen... en nu zoek ik mijzelf te troosten dooj op publieke plaatoen te zingen en zoo in staat te zijn nog enkele francs te zenden aan hen, die armer zijn dan ik. Zij had me«t steeds grooter worden den hartstocht en heftigheid gespro ken. Marguerite staarde voor zich uit, zij zog niets meer van de spreek ster noch van haar omgeving, zij zag niets dan vizioenen van diezelfde ar me wrakken van menschen, die on dergegaan waren in hun dorst naar bloed, toen hun uitgeteerde lichamen zooveel behoefte hadden aan gezond voedsel. Marguerite ging zoo op 'deze ge dachten in, dat zij haar vroegere vooringenomenheid geheel vergeten had, en nu heelemaal niets meer zag van het onoprechte, tooneelruatlge, dat de welsprekende woorden van deze vroegere actrice van de Variétés kenmerkte. Zelf vóór alles waar en openhartig in weerwil van allen tegensix>ed en bedrog, waarvan zij in hear Wen si getuige was geweest, dacht zij nooit aan valschheid of bedrog Hj are «ren. Zelfs nu zag zij alieeö een vrouw te genover zich, die afschuwelijk ver. volgd was, die had geleden en ver giffenis geschonken aan hen, door wie zij geleden had. Zij had diep be rouw over haar eerste wantrouwen in de edelmoedige, onzelfzuchtige vrouw, die zich tevreden stelde in een vreemd land rond te dolen, haar ta lenten voor eenige geldstukken rul lende, opdat zij, die eigenlijk de aan leiding tot haar verdriet hadden ge geven, brood te eten en een bed om in te slapen zouden hebben. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1909 | | pagina 5