HAARLEM'S DAGBLAD.
TWEEDE BLAD.
ttSaHeaiandsdi üverzictn
Stadsnieuws
OM ONS HEEN
FEUILLETON
Be roode Pimpernel
in Gevaar.
DINSDAG 27 JULI 1809
dan die kolossaio vaartuigen het ooit
zullen kunnen doen
Treffende samenloop van twee om
standigheden. De eerste minister in
Frankrijk veilt als een verwijderd ge
volg van een verknoeide zeemacht,
een andere Franschman laait E
hoe men over de schoorsteeneh en kar
nonnen van een reuzenvloot heen. En-
gelands bodem betreedt. Ik weet niet
en niemand weet, hoe het in de nt
te toekomst gaan zal, maar hier komt
de herinnering boven aan eeca woord
van den Duitschen Keizer „onze toe
komst ligt op het water I" Het zou pi
kant zijn, wanneer nu. enkele jaren
later, Frankrijke toekomst bleek te
liggen in de lucht.
Met groot enthousiasme hebben de
mensohen, die te Dover wakker wa
ren, de aankomst van den Fransch
man begroet Daarvoor zijn de En-
golschen faire sportsmen ge
noeg, ook al hadden ze misschien wel
liever gezien, dat hun landgenoot La
tham de eerste wa3 geweest. Maar als
ze even nadenken over 't geval van
dien Fransoos, die daar op 't onver
wachtst uit de lucht is komen vallen,
dan zullen ze wel den indruk krijgen,
dat hier meer is gebeurd dan een ge
durfde vliegreis, dat het met Enge-
lands Isolement gedaan is.
Wat voelden ze zich veilig op hun
eiland, de Britten, mits ze maar een
sterke vloot bezaten. Ze wilden niet
weton van 't plan, een tunnel te bo
ren van Galais naar Dover, omdat ze
daarmee aan 't vasteland verbonden
zouden zijn, waar hun benijders huis
den en him mededingers.
Ontoegankelijk moest het Vereenig-
do Koninkrijk wezen, behalve voor
schepen en booten, die je immers
■'eder oogenblik kunt tegenhouden en
in den grond boren. En nu de
luchtreiziger zweeft rustig boven de
zeekolossen uit en kiest een rustig
plekje om te landen, zonder dat iets
of iemand het hem beletten kan.
Ziedaar de groot® boteekenis van
den stouten tocht van Blériot. Enge
land is geen eiland meer. De Fransch
man heeft den draad gespannen, die
het aan het vasteland verbindt.
Straks wordt het zwakke draadje een
koord, dan een touw, daarna een ka
bel. Op den bevrienden Franschman
die overvloog, volgt wie weet hoe
spoedig de gehate Duitscher. Gaan
de Engelschen nog met het bouwen
van hun Dre adnoughts door
Luchtschepen zullen het moeten we
zen. De Europeesche toekomst ligt in
de wolken.
Juist omdat de afstand Calais
Dover of Boulogne—Folkestone de
kortste weg is tusschen vasteland en
Groot Brittannië, is op allerlei wijze
getracht juist daar op ongewone wij
ze over te steken. Hoeveel keer er bij
voorbeeld al geprobeerd is, het Ka
naal over te zwemmen, tellen we al
niet meer. Nd Webb is het nog nie
mand gelukt en eigenlijk kan het ons
ook niet veel schelen, al doen er
twaalf het hem na. Maar het is op
dit oogenblik gepast een woord van
herinnering te schrijven over de
luchtschippers, die in vroeger jaren
denzelfden overtocht hebben gemaakt
of getracht te maken.
In de Kampioen van 23 dezer wordt
de reeks van waaghalzen opgesomd
Want een waagstuk was en bleef het,
met een ballon, die geen stuur had en
een speelbal werd van alle winden,
over zee te gaan. Dat ondervonden in
1785 Pü&tre da Rosier en Remain,
(zooals de Kampioen zegt, waren
het niet Blanchard en Jefferies?)
toen zij mat een montgolfière, een
balion met verwarmde lucht, waar
onder dus een vuur brandde, met gun-
stigen wind weer naar de Fransche
kust werden teruggejaagd en bij hun
pogingen om te landen, met den bal
lon te pletter vielen. Dat werd in 1874
ook Puruof gewaar, toen de wind
hem, inplaats van naar Engeland,
naar de Noordzee dreef, zoodat hij
om erger te voorkomen, zich door een
stoomboot moest laten oppakken.
De bekende Frédérlc Lhoste, dien
we ook in Haarlem wel hebben zien
opstijgen, was aanvankelijk gelukki
ger hij slaagde er In driemaal het
Kanaal over te steken, maar kwam
den vierden keer met zijn associé
Mangot in zee om 't leven.
Er zijn er nog wel meer geweest, die
per ballon bet Kanaal, bij opzet of
per ongeluk, inderdaad zijn overge
stoken. Maar al die tochten hingen
eenvoudig af van den wind en of die
oonatant in dezelfde richting waaien
bleef.
Dat la nu andera. Nog is de kracht
van den wind eon belangrijke factor,
de richting evenwel niet meer. De
schrijver in de Kampioen, die de be
schouwing over de vroegere ballon-
tochten geeft, voegt er bij, dat het
voornemen om het Kanaal per vlieg
machine over te steken, niet vrij is te
pleiten van roekeloosheid en dat het
allen schijn heeft, dat dit voornemen
weinig kans heeft op uitvoering.
Twee dagen na 't verschijnen van
de Kampioen heeft Blériot den tocht
volbracht.
Ik geloof, dat wij verstandig doen
door niet hardop te zeggen, wat wij
voor mogelijk of waarschijnlijk hou
den op 't stuk van luchtvaart. Het is
veiliger, rustig af te wachten, welke
verrassingen de toekomst voor ons
bewaart.
J. C. P.
SPANJE'S AVONTUUR IN
MAROKKO.
Uit Marokko komen voor Spanje
zéér onaangename berichten. Had
men eerst gedacht het handje vol op
roerige Mooren, met één tuchtigings-
marsch weer tot volle onderwerping
te kunnen brengen, deze veronderstel
ling komt falikant uit. De Spanje-
kwaadgezinde Marokkanen in 't Riff-
gehied (het land rond de presidio's of
stedea, die door Spanjaarden offieieei
bezet zijn) zijn veel en veel talrijker,
dan verwacht werd. De Spanjaard
heeft de onvoorzichtigheid gehad z'u
hand in een wespennest te steken en
nu vliegen zwermen van deze ondie
ren op hem af en steken hem gewel
dig.
De Spaansche bezetting van Melilla
('t broeinest van het verzet) is lang
niet voldoende om aan de Mooren vol
doenden tegenstand te bieden. Reeds
ziin eenige duizenden soldaten uit
Spanje overgebracht, zoodat generaal
Marinas nu over 8000 man beschikt,
maarnog onvoldoende. Hij zit
met die 8000 krijgers vrijwel in Melilla
opgesloten en wordt door de veel
sterkere bende Mooren belegerd. Hoe
veel vijanden hij heeft, is nog niet te
ze^en, doch liet aantal wordt min
stens oo 16.000 of 20.000 geschat. Allen
zijn goed gewapend, zelfs met het
modernste systeem geweren. Hoe ze
daaraan zijn gekomen Bovendien,
deze vijandige macht wordt van dag
tot dag, bijna van uur tot uur, groo-
ter I In het binnenland wordt de hei
lige oorlog tegen Spanje gepredikt
en al wat een geweer kan hanteeren,
gaat nu naar Melilla, om de Span
jaarden te bevechten.
Teg8n zoo'n overmacht kan gene
raal Marinas liet natuurlijk niet bol
werken. De eerste dagen trad hij aan
vallend op, maar nu is hij tot verde-
dig»n teruggekeerd en kan 6lechts
met veel moeite de genomen stellin
gen behouden. Dii behoeft geen ver
wondering te wekken, want men
moet wel bedenken» welke strijders
de Spanjaarden tegenover zich heb
ben. Marokkanen zijn Mohammeda
nen, en als dezen voor den (altijd in
hun oogen 1) heiligen oorlog opko
men, dan zijn ze de fanatiekste ster
velingen. Ze zijn roekeloos, bekomme
ren zich niets om hun leven, zoodat
er alle reden voor beu is, om „dap
per" te strijden.
Ze maken nu van hun overmacht
een goed gebruik. Geregeld vallen ze
de Spanjaarden aan en brengen de
zen belangrijke verliezen toe. Hoe
veel krijgers ze op 't strijdveld achter
laten, daarom bekommeren ze zich
niet in 't minst I Deze geregelde aan
vallen verzwakken de Spanjaarden
uitermatei Rust wordt hun niet ge
gund, elk uur moeten ze voor het
gevecht gereed zijn. Daarbij nog het
vermoeiende, brandend heete klimaat!
Heusch, de Spanjaarden zijn daar nu
niet voor him pleizier 1
Niet alleen Melilla. ook de andere
Spaanscho presidio's worden door do
Mooren bedreigd. Deze plaatsen heb
ben Blechts zeer weinig soldaten, zoo
dat de Europeesche bevolking zeer be
vreesd is, dat een troep fanatieke Ma
rokkanen daar een wrekenden moord-
tocht zal ondernemen. Wie kan. ver
laat dan ook 't land.
Spanje heeft A gezegd, en is nu wol
haast verplicht, ook de B te laten
volgen. Het heeft nu met de Marok
kanen den oorlog (van een straf-expe-
ditie is het inderdaad een oorlog ge
worden aangevangen en is 't aan
z'n eer verplicht, dien strijd ook te be
ëindigen. Althans zoo ziin de alge
meen geldende principes 1
Gemakkelijk zal dit evenwel niet
vallen. Generaal Marinas heeft aan
zijn regeering laten weten, dat hij een
versterking van 40.000 man voldoende
acht, om den veldtocht in enkele
maanden tot een goed einde te bron
gen.
Hoe deze 40.000 man In Marokko te
krijgen Reeds stelden we ln 't licht,
dat Marokko geen luilekkerland voor
3 Spaansche soldaten is
Bovendien, de oorlog is in Spanje
zeer onsympathiek. Dit blijkt wel
duidelijk uit de houding der bevolking
bij het vertrekken van soldaten naar
Marokko. Telegrammen in ons vorig
nummer meldden, dat hat volk, ook
vrouwen, met geweld het vertrek der
treinen wilde beletten. Uit andere
steden wordt geseind, dat het vertrek
der troepen zonder storende voorval
len heeft plaats gehad „DANK ZIJ
DE ONTWIKKELING VAN EEN-
STERKE MACHT VAN POLITIE EN
SOLDATEN
Dat bericht is al teekenend op zich
zelf 1 Zonder bijzondere maatregelen
kon hot vertrek der troepen naar het
oorlogsterrein niet in goede orde
plaats hebben, zoo is het volk tegen
den kolonialen oorlog gekant. De op
roeping der reservisten heeft alge-
me enen wrevel gewekt in den
lande.
Ook dit behoeft geen verwondering
te wekken. Een volk is nooit „warm"
ie krijgen voor een kolonialen oorlog!
Waarom hebben we negen jaar gele
den zoo'n speciakel gemaakt over den
onrechtvaardigen oorlog van Enge
land tegen Transvaal Nu doet Span
je in Marokko vrijwel hetzelfde. Ter
begunstiging van éénige kapitalisten
moest een spoorweg in het Riffgebied
aangelegd worden, hoewel dit zeer te-
jen den zin der daar rechthebbende
Marokkanen was. Dezen gaven hun
ongenoegen te kennen, door op eenige
Spaansche spoorwegarbeiders te
schieten en de aanleiding tot een
oorlog was er.
Spanje heeft geen koloniaal leger.
Nu moeten de eigen 1 andszonen op
komen, om in Marokko te gaan vech
ten.
Daarvoor moet zooveel kostbaar
menschenbloed vergoten worden
Neen, in Nederland mag men ook
niet met dezen oorlog eympathisee-
ren
Als teeken van verzet tegen den
veldtocht van Melilla. is te Barcelona
de algemeene werkstaking afgekon
digd. In verband hiermede is daar de
staat van beleg afgekondigd.
Ook in andere steden dreigen zulke
onlusten I
De pers is al even gebeten op de
regeering als het volk. De bladen pro
testeeren heftig tegen de strenge
maatregelen, door de regeering geno
men, welke zij in strijd achten met
de grondwettige vrijheden. De cen
suur, die is ingesteld zoo zegt een
bericht uit Madrid heeft juist het
omgekeerde uitgewerkt van hetgeen
men er zich van had voorgesteld,
want juist nu valt de tegenstrijdig
heid tusschen de ambtelijke opgaven
en de particuliere berichten des ie
meer op.
Onbegrijpelijk is het telegram uit
Madrid
Generaal Arizon Andrez is, ter ver
vanging van generaal Marinas, be
noemd tot gouverneur van Melilla.
Voldoet generaal Marinas niet
Of beteekent dit 6oms een verlan
gen van de Spaansche regeering, om
tegenover de Marokkanen verzoenlij-
ker op te treden
DE ENGELSCHE VLOOT.
Gisteren bij de bespreking van de
begrooting in 't Lagerhuis deelde de
minister van Marine Mc. Kenna me
de, dat de regeering, na een grondig
onderzoek te hebben ingesteld om
trent den aanbouw van schepen in de
andere staten, tot de conclusie is ge
komen, dat het wenschelijk is, de
noodige stappen te doen ten einde te
bevorderen, dat het tweede viertal
schepen (Dreadnoughts), waarvan ge
sproken werd in het program van dit
jaar, gereed zal zijn omstreeks Maart
1912. liet zal echter niet noodig zijn
de kielen te leggen vóór April a.s.
Een onderzoek naar de programma's
voor don aanbouw van schepen in
het buitenland zou bet Huis tot de
overtuiging brengen, dat er voor de
regeering geen anderen weg open-
bl::ft. Do minister verwees daarbij
naar de programma's van Oostenrijk
en Italiö, om aan te toonen. hoe liet
thans met dien scheepsbouw staat.
De minister maakte daarna nog ge
wag van de pogingen, door de Brib-
sehe regeering in bet werk gesteld om
tot beperking van de oorlogstoerustin
gen te komen en hij wees er op, dat
Engeland gedurende cLe laatste drie
jaren acht gepantserde schepen op
stapel had gezet, Duitschland daar
entegen elf. „Wij zouden", zoo zeide
hij, „nog jaren zoo kunnen voort
gaan mot liet najagen van liooge
idealen en wachten on een gunstige
ontwikkeling, die misscliien na 10 of
12 jaar tot stand zal zijn gekomen.
Het springt echter in-het oog, dat
onze meerderheid ter zee te loor zou
gaan binnen een tijdsverloop van 10
tot 15 jaar, wanneer wij minder sche
pen blijven bouwen dan andere mo
gendheden. De tijd is thans gekomen,
daar de gevoerde besprekingen tot
niets hebben geleid, om 6tappen te
doen, ten einde onze meerderheid ter
zee te verzekeren, niet alleen voor liet
oogenblik, maar ook voor de toe
komst".
Daarna sprak nog de minister-pre
sident Asquith. Hij zei, dat de vloot-
plannen niet beïnvloed worden door
de vrees, dat een conflict met
Duitschland dreigt, maar door den
algemeenen toestand. Op alle geva
ren moest oen regeering evenwel
voorbereid zijn. Daarmee dient men
zelfs den vrede.
Zoo is althans de theorie 1
DE BEWEGING DER JONG-
GRIEKEN.
Volgens hardnekkige geruchten zou
men te Athene een samenzwering te
gen de geheele dynastie ontdekt heb
ben. Een berichtgever meldt hierom
trent, dat jongere officieren te Athene
met gelijk gezinde officieren van gar
nizoenen in de provincie betrekkin
gen hadden aangeknoopt en plannen
hadden ontworpen, om de koninklij
ke familie uit den weg te ruimen. De
minister van oorlog zou mei de
hoofdofficieren vertrouwelijke bespre
kingen hebben gehouden over de noo
dige maatregelen, welke genomen
moesten worden. Een gevolg van deze
besprekingen was de inhechtenisne
ming van een aantal officieren. Ook
het plotseling ontslag van 102 jon
gere officieren meet met de ontdek
king van de samenzwering ia ver
band gebracht, hoewel de minister
van oorlog dit ontslag verklaart uit
hun deelneming aan de zoogenaamde
jong-militaire beweging.
DE ZAKEN IN PERZIë.
Dezer dagen worden in Teheran de
verkiezingen gehouden. Als stembu-
reaux zullen dienst doen vier mos
keeën en de technische school. Voor
Teheran moeten 45 kiesmannen wor
den aangewezen, die uit hun midden
15 leden van de volksvertegenwoordi
ging kiezen. Buiten Teheran zullen
de verkiezingen gehouden worden,
zoodra daar de kiesverordeningen zul
len zijn aangekomen en afgekondigd.
Deze verordeningen zijn gebaseerd
op de kieswet, welke nog slechts een
week of wat geleden door den sinds
dien ofgezetten Sjah was bekrachtigd.
Zoodra hel parlement bijeen zal zijn,
zal dit, indien het daartoe den wensch
mocht koesteren, een nieuwe kieswet
kunnen maken.
VENEZUELA.
Er moet weer een complot gesmeed
worden om Castro opnieuw president
'n Venezuela te maken.
't Hoeveelste complot is dit
DE VEILINGQUAESTIE.
Partijen in deze aangelegenheid
gaan voort met exploiten te wisse
len, die wij hieronder laten volgen.
Nieuws bevatten zij niet, alleen is
in het tweede eenig' ongeduld op te
merken. Hot schijnt ons toe, dat men
op deze wijze niet verder komt, alleen
met deze exploiten bereikt, men, dat
de zaak niet bij het publiek in 't ver
geetboek raakt.
Waarschijnlijk zal echter nu wel
spoedig een antwoord te wachten zijn
van Z.Exc. den Minister van Justitie,
bij wien de makelaars Hoogeveen en
Boerlagen in beroep gekomen zijn
van de boschikking van de Kamer
van Toezicht Immers, het is -wen<
schelijk, dat deze zaak een einde heb-
be, aan welke zijde don ook de victo
rie volt.
De exploiten dan lulden als volgt:
In den Jaro negentien honderd en
negen, den vier en twintigsteu Juli,
ten verzoeke van Arnold Joseph Cor
nells Daamcn, notaris, resideerende
en wonendo te Haarlem, aldaar ton
deze woonplaats kiezende aan het
Frans Halsplein no. 6, ten kantore
van Mr. J. II .Tliiel, advocaat.
Heb ik Louis Abraham Glaser, deur
waardor bij het Kantongerecht te
Haarlem, wonende aldaar en kantoor
houdende aan de Schagchelstraat no.
43,
Contra-Geïnsinueerd en Aange-
gezegd aan:
1 o .Petrus Hoogeveen Lzn., en 2o»
Adrianus Albertus Boerlagen, make
laars in hypotheken en assurantiën,
beiden wonende te Haarlem, aldaar
aan het door hen gekozen domicilie
aan de Raaks no. 13 mijn exploit
doende, sprekende met en afschrift
deezs voor ieder der geïnsinueerden
latende;
dat mijn requirant met verbazing
heeft kennis genomen van den in
houd der insinuatie, vanwege do ge-
insinueerden op den derden Juli 1900
uegen aan hem be teekend;
dat hij niet wenscht in te gaan op
de verschillende beschouwingen, zoo
als die in dat exploit zijn gevoerd;
dat hij voor de zooveelste maal wil
constateeren:
lo. dat, zoowel naar het oordeel
van den Heer Kantonrechter als van
de Kamer van Toezicht op de Nota
rissen en Candidaat-Notarissen, hot
plaatselijk gebruik te Haarlem bij
den verkoop van onroerende goederen
krachtens art. 1223, jo 1255 B W. vor
dert:
a. gebruik van het lokaal „De Gou
den Leeuw";
b. bijstand van makelaars;
2o. dat in „De Gouden Leeuw"
slechts worden toegelaten de twaalf
makelaars, welke aan de geinsinueer-
den bij exploiten van 15 en 19 April
1.1. zijn opgegeven;
dat uit een en ander met noodzake
lijkheid voortvloeit, dat de verkoop,
welken de geïnsinueerden aan mij
nen requirant hebben opgedragen,
slechts kan geschieden met bijstand
van een of meer, hoogstens drie, dier
makelaars;
dat mijn requirant dus niet bij
machte is den last, zooals die hom
door de geïnsinueerden is opgedra
gen, ten uitvoer te leggen;
dat mijn requirant echter steeds be
reid blijft den opgedragen verkoop
mogelijk te maken, indien de geïnsi
nueerden slechts eene keuze wen-
schen te doen uit de bedoelde make
laars, of verklaren, dat zij die keuze
aan mijn requirant wenschen over te
laten;
dat met liet oog op de te vervullen
en den geïnsinueerden bekende for
maliteiten hot noodig is, dat geïnsi
nueerden eene spoedige beslissing ne
men;
Weshalve mijn requirant aan de ge
ïnsinueerden wederom doet
Aanzeggen:
dat hij zeer gaarne bereid is aan
den hem opgedragen last te voldoen,
mits de geïnsinueerden uiterlijk vóór
of op 26 Juli aanstaande aan mijnen
requirant doen weteu, van welke der
hen bereids opgegeven makelaars
door hen de bijstand wordt verlangd,
of wel hem mededeelen, dat (le keuze
aan hem requirant wordt overgela
ten en de te doene publicaties en
aankondigingen vóóraf aan de goed
keuring van mijn requirant onder
werpen, onder
Aanzegging
tevens, dat mijn requirant den hem
opgedragen last niet zal kunnen uit
voeren, indien de geïnsinueerden in
een en ander nalatig blijven.
Het antwoord Juidt als volgt:
Heden den zes en twintigsten Juli
1900 negen.
Ten verzoeke van Petrus Hoogeveen
Lzn. en Adrianus Albertus Boerla
gen, makelaars in hypotheken en as
surantiën, beiden wonende te Haar-
No. ©70.
Blériot over het Kanaal.
Hoe is hei mogelijk, dat niet do
'menschen in de heelo wereld, voor
zoover zij toen in slaap waren, wak
ker geschrikt zijn door den Indruk,
dat er iets heel bijzonders gebeurde
toen de Fransche vlieger Blériot Zon
dagochtend ten aanschouwe van maar
een handvol menschen, liet Engel sche
Kanaal overstak en binnen drie en
twintig minuten In Dover Landde.
Wel zijn we dik van huid en traag
ynn hersens, dat we dat niet in het
diepste van ons binnenste gevoeld
hebben.
Andere ben ik stoelvaster dan de
moesten, dat wondt zoo in het vak.
Maar dit oogenblik zou ik toch heb
ben willen meemaken, dat moment
toen Blériot rustig een paar cirkels
beschrijvende, op Engelschen bodem
neerkwam. Wat ©en moed vooreerst
en wat een zelfvertrouwen moet die
Franschman gehad hebben, dat hij
met zijn kleine apparaat „je moet
weten, hoe zwak zoo'n ding tn elkaar
zit", zei iemand, die zoo'n toestel van
dichtbij gezien heeft zich waagt in
de nevels van den morgen, met de ze
kerheid, dat een val zijn dood is, daar
hij zelfs niet kan zwemmen. Wat een
kerel, die in de wolken de torpedoboot
yooruitvliegt, waarvan hij ln geval
van nood toch hulp zou moeten krij
gen. Aan zijn leven kan hij nïet ge
dacht hebben, alleen aan 't schitteren
de doelde eerste te wezen, die vlie
gen zou over het Kanaal 1 Ik heb
menschen gesproken, die er enkel de
•toer van een waaghals in konden
zien, zooals gymnasten in 't circus
doen, wanneer de muziek zwijgt. Zoo-
iets vat ik niet. Behalve den eerbied,
dien iedereen verdient wanneer hij
met onverschrokkenheid een zware
taak aandurft en uitvoert, moeten
we toch ook inzien, wat een ontzaglij
ke vooruitgang voor de luchtvaart ge.
legen in dezen tocht.
Drie en twintig minuten, maar die
Welbesteed zijn geweest. Tot gisteren
iwist inen niet of 't kon, of 't gaan zou
-in de sterke en dikwijls tegenstrijdi
ge iuchtstroomen boven de zee. Dat is
nu geblekenhet ging en zon
der bezwaar. Nu zullen we zien ko
men, de Lathams en de Farmans, om
't hem na te doen, nu zal binnen zes
maanden een vliegtocht over smalle
kanalen en zee-armen geen zeldzaam
heid, maar de gewoonste zaak van de
wereld zijn. De luchtweg zal als ge
baand zijn en daarvoor heeft Blé
riot de richting aangewezen.
De 25ste Juli zal in de geschiede
nis van den vooruitgang in ons onder
ling verkeer een glorie-use datum
blijven.
Uiterlijk kalm was hij, zeggen de
Inrichten, toen hij aankwam, maar
inwendig diep bewogen. We willen
het wel gelooven. Toen pas, toen hij
den voet die nog pijnlijk was van een
pas geleden ongeval op den Engel
schen grond zette, zal de gansche bo
teekenis van den tocht in zijn hoofd
zijn opgerezen. Onderweg heeft de
practijk van het werk zijn aandacht
zeker afgeleidde hand was wel ge
knepen om het stuur, het oog geves
tigd op het vóór hem uit zee oprijzen
de land, liet oor gewend naar het ge
luid van den motor, waarvan im
mers alles afhing. Als dat niet meer
zoo is, als hij binnen enkele weken
den tocht zal doen zonder emotie en
dan vliegt over die Dread
noughts, de reuz en-oorLogssche-
pen, die het zenuwachtige Engeland
tegen Duitschland meent noodig te
hebben, zal hij dan niet glimlachen
bij de gedachte, hoe hij in een samen
stel van latten en linnen, gedreven
door een kleinen motor, naar Enge
land gevlogen is in veel korter tijd,
Naar het Engelsch, door
Barones Orczy.
12)
U i-s zeker een Frangaise, niet
waar antwoordde Marguerite, die
had opgemerkt dat de vrouw, of
schoon zij het Engelsch met een dui
delijk vreemd accent uitsprak, zich
toch zeer vloeiend en correct van die
taal bediende.
Precies ais Lady Blakeney zelf,
antwoordde de ander.
Weet u wie ik ben
Wio zou in Richmond kunnen
komen en Lady Blakeney mleit van
gezicht kennen
Maar wat bracht u er toe, in
Riohmond philauithropie uit te oefe
hen
Ik ga, waar ik denk, dat kaais is
eeniig geld te verdienen, voor de zaak
die mij ter harte gaat, antwoordde de
Fransche vrouw niet denzelfden zach-
ten eenvoud, op denzelfden toon van
droeve neerslachtigheid.
Wat zij zeide was ontegenzeggelijk
#4el en onzelfzuchtig. Lady Blakeney
voelde in haar hairt, dat zij groote
sympathie had moeten hebben voor
deze jonge vrouw mooi, vriendelijk,
nauwelijks meer dan een meisje
die haar jonge leven scheen gewijd
to hebben aan een zuiver philantropL-
sche en onzelfzuchtige zaak. En toch
Ln weerwil va-n zichzelf, scheen Mar
guerite niet in staat dat merkwaar
dige gevoel van wantrouwen van
zich af te schudden, dat zich van liet
eerste oogenblik af van haar had
meester gemaakt, evenmin als dat ge
voel van onoprechtheid en gemaakt
heid, dat haar in de Frangalse het
eerst had getroffen.
Toch trachtte zij vriendelijk en toe
schietelijk te zijn, trachtte die koel
heid haar manieren te verbergen,
die zij als onrechtvaardig beschouwde.
Het is zeer prijzenswaardig van
uw kant, madame, zei ze ietwat aar
zelend. Madame voegde zij er
vragend bij.
Mijn naam is CandeiiLe Desi-
ré© Candeiïle, antwoordde de Fran-
gaAse.
Candedlle riep Marguerite plot
seling opgewekt uit, Candelile
Zeker
Ja... van de Variétés.
O I dan weet rfk waarom uw ge
laat mij van het eerste oogenblik af
bekend voorkwam, zei Marguerite,
ditmaal met ongeveinsde vriendelijk
heid. Ik moet vroeger menigmaal
voor u geapplaudisseerd hbben. Ik
ben een vroegere collega, moet u we
ten. Mijn naam was St. Just voordat
ik trouwde, en ik was verbonden aan
het theater Molière.
Dat wist ik, zei Desirée Candeiï
le, en ik hoopte half, dat u zich mij
ner nog zou herinneren.
Neen, wie zou Demoiselle Can
deiïle kunnen vergeten, de meest po
pulaire ster in de tooneelwereld
01 het was zoo lang geleden.
Maar vier jaar.
Een verdwenen ster ia spoedig
uit het oog verloren.
Waarom verdwenen?
Ik had te kiezen tusschen een
vlucht uit Frankrijk en de guillotine,
antwoordde Candeiïle eenvoudig.
Och, hoe is 't mogelijk zei Mar
guerite op een toon van oprechte
sympathie. In een karakteristieke op
welling had zij nu al haar eerste te
genzin terzijde geschoven; zij had
haar wantrouwen overwonnen, had
het in elk geval naar den achtergrond
laten verhuizen. Deze vrouw was een
collega, zij had geleden en voelde zich
ongelukkig, zij kon daarom rechtma
tig aanspraak maken op hulp en
vriendschap van een landgenoot©. Zij
stak haar hond uit en drukte die van
Desidée Candeiïlezij dwong zich
zelf niets dan bewondering te voelen
voor deze jonge vrouw, wier geheele
houding sprak van edel gedragen ver
driet, van met trots gedragen tegen
spoed.
Ik weet niet waarom ilk u met
mijn geschiedenis zou lastig vallen,
begon Desirée Candeiïle weer na een
pauze, waarin zij strijd scheen te voe
ren tegen haar eigen aandoening. Zij
is niet zoo heel interessant. Honder
den hebben geleden zooals ik. Ik had
vijanden in Parijs. Wie weet, hoe ik
ze kreeg Ik had nooit iemand kwaad
gedaan, maar er moet iemand ge
weest zijn, die mij haatte en mij
kwaad toewensohte. Daartoe fs men
in deze dagen in Frankrijk zoo gauw
bereid. Een aanklacht een onder
zoek een beschuldiging. Toen de
vlucht uit Parijs.... de nagemaakte
paspoorten.... de vermomming.... om
koop ing.... moeilijke dagen.... vuile
schuilplaatsen. O 1 ik heb dat alles
doorgemaakt... iedere soort van ver
nedering geproefd... iedere beleedi-
ging verdragen.... Bedenk 1 dot <k
geen edele aristocrate was... geen
Hertogin of verarmde Gravin, voegde
zij er met bitterheid bij, anders zou-
den misschien de Engalsche ridders
door het volk, de Bond van den Roo.
den Pimpernel genoemd, zich mijner
aangetrokken nebben. Ik was ndets
dan een arme actrice, en moest alleen
uit Frankrijk zien te komen of anders
onder de guillotine vallen.
Hoe innig treurig, zei Margueri
te eenvoudig.
Zeg mij wat u verder deed toen
u eenmaal ln Engeland was, ging zij
na een poosje voort, toen zij zag, dat
Desirée Candedlle tn gedachten ver
diept was.
Eerst had ik enkele engagemen
ten, antwoordde de Frangaise. Ik
speelde een paar maal in verschillen
de theaters, maar later gaf geen en
kele directeur mij meer een rol, en
toen....
En toen
O 1 lb had enkele juweelen, en
ik verkocht ze... Van een beetje geld
ban ik leven.... Maar toen ik in Co-
vent Garden speelde, kon Ik een deel
van m'n salaris overzenden naar
een'ge der armen in Parijs. Mijn
hart bloedt voor die arme ultgehon-
gerden.... Arme schepsels, zij zijn
misleid door zelfzuchtige volkslei
ders... Het hindert mij zoo te voelen,
dat ik niets meer kan doen, om hen
te helpen... en nu zoek ik mijzelf te
troosten dooj op publieke plaatoen
te zingen en zoo in staat te zijn nog
enkele francs te zenden aan hen, die
armer zijn dan ik.
Zij had me«t steeds grooter worden
den hartstocht en heftigheid gespro
ken. Marguerite staarde voor zich
uit, zij zog niets meer van de spreek
ster noch van haar omgeving, zij zag
niets dan vizioenen van diezelfde ar
me wrakken van menschen, die on
dergegaan waren in hun dorst naar
bloed, toen hun uitgeteerde lichamen
zooveel behoefte hadden aan gezond
voedsel.
Marguerite ging zoo op 'deze ge
dachten in, dat zij haar vroegere
vooringenomenheid geheel vergeten
had, en nu heelemaal niets meer zag
van het onoprechte, tooneelruatlge,
dat de welsprekende woorden van
deze vroegere actrice van de Variétés
kenmerkte.
Zelf vóór alles waar en openhartig
in weerwil van allen tegensix>ed en
bedrog, waarvan zij in hear Wen si
getuige was geweest, dacht zij nooit
aan valschheid of bedrog Hj are «ren.
Zelfs nu zag zij alieeö een vrouw te
genover zich, die afschuwelijk ver.
volgd was, die had geleden en ver
giffenis geschonken aan hen, door
wie zij geleden had. Zij had diep be
rouw over haar eerste wantrouwen
in de edelmoedige, onzelfzuchtige
vrouw, die zich tevreden stelde in een
vreemd land rond te dolen, haar ta
lenten voor eenige geldstukken rul
lende, opdat zij, die eigenlijk de aan
leiding tot haar verdriet hadden ge
geven, brood te eten en een bed om
in te slapen zouden hebben.
(Wordt vervolgd).