HAARLEM'S DAGBLAD.
OM ONS HEEN
8uïtenlandsch Overzicht
Stadsnieuws
Onze Lachhoek
FEUILLETON
De roode Pimpernel
in Gevaar.
IV*. 075.
Hst tooneel ln vroeger dagen
Een eigenaardigheid van de men-
eohen was en Is, dat rij bestaande
toestanden graag als de beste en
eenig mogelijke aanmerken en zidh
er met verontwaardiging tegen ver
zetten, wanneer anderen met wijzi
gingen aankomen, die later alge
meen als verbeteringen worden be
schouwd. De zaak la maar, dat heit
zoo moeilijk is, die Juist op t oogen
blik, dal ze doorgedreven worden, als
verbeteringen te waardeeren. Want,
dit Is zeker, niet alle verandering is
verbetering, zoodat het ook volstrekt
niet toe te juichen zou zijn, wanneer
maar elke wijziging, die voorgesteld
werd, er ronder strijd en verzet, on
middellijk doorging. Daarom is er
altijd iets koddigs in, wanneer
iemand van conservatisme wordt be
schuldigd, want conservatief is Ieder
een, zonder uitzondering, en het is,
tot voorkoming van lichtvaardige
proefnemingen, maar goed ook. dat
we het zijn tot zekere hoogte.
Tot welke hoogte maakt natuurlijk
Juist het verschilpunt tusschen de
menschen uit. Maar wij zuilen ons
toch moeilijk kunnen voorstellen,
er menschen zijn geweest, die zich er
heftig tegen verzetten, toen de klee
ding van tooneelspelers in overeen
stemming gebracht werd met de per
soonlijkheid, die zij moesten voorstel
len en de omgeving, waarin het stuk
speelde. Nog in de achttiende eeuw
traden de Fransdhe acteurs, onver
schillig in welke rol, op met kolossa
le krulpruiken, witte handschoenen
mot franje en korte broek met ges
pen. De actrices droegen in klassieke
stukken rustig de crinoline, die des
tijds in de mode was In de opera
maakten ze een overdreven gebruik
van de sleep, waarvan bovendien de
lengte bepaald werd door de beteeke-
nïs van de rol, die zij hadden te ver
vullen en die onmogelijk gebruikt
had kunnen worden zonder een page
ora haar te dragen.
Zelfs bracht de etiquette mee, dat
een koningin twee slcepen droeg,
waarvoor dus ook twee pages noodig
waren en men kan zich de dwaasheid
voorstellen van een zangeres, die bij
elke wandeling over het tooneel ge
volgd werd door haar twee pages,
zelfs wanneer het stuk meebracht, dat
ze in een donkeren toren was opge
sloten, of In &en kerkerhol heette te
versmachten.
Bovendien was ïn sommige schouw
burgen de garderobe niet bijzonder
uitgebreid, zoodat do spelers zich te
vreden moesten stellen met wat er
was, Apollo en Hercules bijvoorbeeld
optraden in broek en buis. waarbij
dan Hercules zich onderscheidde door
opgestroopte mouwen en een stuk
hout, dat hij bij wijze van knods over
'den schouder droeg, terwijl Apollo
zich versierd had met een groote, gele
plaat, die de zon moest verbeelden.
Een van de acteurs, die daarin veel
verbetering heeft gebracht, Lekain,
durfde toch vfeer niet dien goeden
weg ten einde gaan en verscheen in
de rol van Orestes met een
Spaansch hoedje met pluimen ver
sierd, in de hand, terwijl het overige
van zijn costuum zuiver Grieksch
was, zooals ook behoorde.
Ulysses, The ramen es verschenen
Voor het voetlicht met gepoederd
haar, zelfs had een wilde, die in een
stuk van Marmontel optrad, zijn
hoofd daarmee laten bestrooien.
Nog lang heeft het geduurd, voor
dat al die dwaasheden waren afge
schaft, de acteurs niet meer de lange
Staarten op rug en borst droegen,
waarmee ze zich dachten te versieren
en do actrices den moed hadden, te
verschijnen, zonder waaier en witte
handschoenen. Het was in 1792, dat
een jong acteur, Adrien, een ware
sensatie maakte in een rolletje van
enkele woorden. Niet in wat hij zei,
lag rijn succes, maar in wat hij
droeg. Op raad van zijn leermeester,
den beroemden Talma, had hij. die
een ouden dienaar moest voorstellen,
zich met een verwarden baard en grijs
hoofdhaar gegrimeerd en een versle
ten en gescheurde tunica oangetrok
ken.
Kamermeisjes en boerinnen droe
gen in die tijden van wansmaak niet
alleen de crinoline o© het tooneel,
maar ook kostbare japonnen en dia-
manten, die volstrekt niet in overeen
stemming waren met de persoon, die
zij moesten uitbeelden. Vandaar dat
een actrice, die eens in een rol van
boerenvrouw verscheen met een wol
len Japon en klompen aan, veel mis
noegen opwekta Het publiek was
daaraan niet gewend en verkoos het
dus ook nJet te zien.
Niet alleen in de waarheid van klee
ding is het hedendaagse!» tooneel
vooruitgegaan. Ook ten opzichte van
de orde in den schouwburg. Sedert
allerlei maatregelen van veiligheid in
de schouwburgen zijn genomen, moet
elk een zitplaats hebben en mag nie
mand meer in de gangen staan.
De eerste Franscbe schouwburgza
len waren niet anders, dan tot dat
doel geschikt gemaakte kolfbanen.
Het tooneel was maar weinig boven
den beganen grond, langs de muren
waren twee of drie rechthoekige gale
rijen aangebracht. Wie daarop nu
dicht bij het tooneel zat, kon niet goed
zien en wie er verder af zaten, niet
goed hooren. Zelfs in den tijd van Mo
lière was de toestand heel primitief.
Gelegenheid om hoeden, jassen en
mantels af te geven, bestond niet In
het parterre was geen gelegenheid
om te zitten daar stonden de men
schen op elkaar gedrongen en rekten
de halzen om wat te zien. Baldadige
pages en studenten, twistende lakeien
en dergelijke verstoorden daar voort
durend de orde. om nog niet eens te
spreken van dieven en zakkenrollers,
die de menschen trachtten te bedelen.
Praten, schreeuwen en fluiten was
dan ook een gewone zaak.
Het deftige publiek maakte hot in
die dagen volstrekt niet beter. Jonge
edellieden zaten op banken op het
tooneel zelf hardop te praten en te
lachen, bespotten den bediende, die
met het snuiten van de vetkaarsen
was belast, of hielden de spelers voor
den gek.
Er behoorde dan ook voor den ac
teur heel wat koelbloedigheid toe om
te midden van dat allee niet uit zijn
rol te vallen en zich op waardige wij
ze op het overvolle tooneel te bewe
gen.
Eigenaardig is het, dat in die
dagen, dat is omstreeks de helft van
de achttiende eeuw. het succes van
een stuk grooter was. naarmate de
costumes van de spelers meer waren
versleten. Deze schijnbare wonderlijk
heid is licht te verklaren. Men ver
nieuwde die costumes niet. zoodat ze
schameler en valer werden, naarma
te ze meer werden gehruikt. Al was
dus de graad van versletenheid geen
reden van succes, hij was er toch een
toetssteen van.
Wat het deoor betreft» men heeft
zich lang beholpen met eenvoudige
aanduidingen. Kwam bijvoorbeeld
Engeland te pas ïn een stuk, dat in
Frankrijk speelde, dan werd eenvou
dig op den achtergrond een handwij
zer geplaatst, met het opschrift
Engeland.
Naar het schijnt zijn de Italianen
de eersten geweest, die pogingen heb
ben gedaan om het tooneel meer in
overeenstemming te brengen met de
veronderstelde werkelijkheid. In het
laatst van de 16de eeuw althans werd
op de bruiloft van den hertog De
Joyeuse en Mile, de Vaudeanont een
ballet opgevoerd, waarin natuurlijke
boomen het tooneel opluisterden.
Vijftien jaar later liet Nicolas de
Montreux op het kasteel van Nantes
een herdersstuk, Arimène. opvoeren,
waarin allerlei machinerie was ge
bruikt, zooals de grot van een toove-
naar, een rote. waaruit vlammen,
slangen en fonteinen te voorschijn
kwamen, een draaiende bol. waarin
Jupiter was afgebeeld, en zoo meer.
Zelfs werd in het tweede bedrijf he*
perspectief van een heele stad gege
ven en kreeg het publiek naderhand
een bewogen zee te zien. met Andro-
da aan de rots gekluisterd, terwijl
roeda aan de rots gekluisterd, terwijl
te verslinden en Perseus neerdaalde
om haar te redden.
Met nog veel grooter pracht moet
de opvoering van het stuk „Mirame'
in 1641 zijn gepaard gegaan, en
waarbij voor de oogen Yan de ver
rukte toeschouwers zelfs de beweging
van vloten werd nagebootst.
De lezer herinnert zich wel. dat
ook de Meiningers. die nu een paar
tientallen jaren geleden in de mode
waren, natuurlijke tuinen op het too
neel aanlegden van echt zand. gras
en bloemen, en zooveel mogelijk de
werkelijkheid te zien gaven. Dat heeft
geen stand gehouden, men vond het
on noodig en dus te kostbaar, zoodat
wij weer tevreden zijn met ons decor
van linnen, beelden en fonteinen van
hout en sabels van blik.
Maar of ook zij. die na ons komen,
daarmee genoegen zullen nemen, valt
nu niet te zeggen.
J. C. P.
DE ONGEREGELDHEDEN
IN SPANJE.
H Blijkt nu toch, dat de crisis van
de revoiut'onalre beweging in Catalo-
nië en het brandpunt Barcelona voor
bij is. Wel is alles nog niet tot de ruste
weergekeerd, maar 't ergste is gele
den. De regeering Ls er ka geslaagd de
oproerlingen tot bedaren te brengen,
ook al heeft ze daarvoor krasse mid
delen te baat moeten nemen. Dat kon
ook wel niet anders, omdat 't ook van
de revolutionairen hard tegen hard
ging. 1 Was immers een volslagen re
volutie. Een toeschouwer-journalist
verklaart
„Ik weet niet of zich na de Commu
ne wel nets zóó ontzettends heeft afge
speeld. Straatgevechten, waarbij het
kanon moest spelen, branden, plunde
ring van kloosters, dynamietontplof-
fingen, vernielde spoorwegen, niets
heeft er aan ontbroken."
Er moeten verschrikkelijke toonee-
len zijn afgespeeld. Luister eens wat
de berichtgever van de „Kölnische
Zeitimg" schrijft o. a.
,'t Gebeurde doet denken aan de erg
ste dagen der Fransche Revolutie, aan
den intocht van Karei V in Rome en
vooral aan de vroegere bloedige tij
den van Barcelona en Catalonië zelf.
De booze hartstochten, die zich tot
dusverre uitten in de aanslagen der
Gatalontsche anarchisten, zijn thans
tot een openlijke uitbarsting geko
men, die men ln onzen tijd en bij on
ze beschaving in Europa onmogelijk
zou hebben geacht. De beesten in
m enschen gedaantedie weerlooze
kloosterzusters en monniken hebben
vermoord, kunnen op geen genade re
kenen. Het Is reeds meer dan afkeu
renswaardig, gebruik te maken van
een tijd van nationale rampen om de
openbare orde te verstorendoch nog
afkeurenswaardiger zijn de gruwel
daden, waarmede deze revolutionai
re onderneming gepaard ging.
Met afgrijselijke wreedheid hebben
de moordenaars hunne woedo ge
koeld aan de liefdezusters, die stil en
bedaard de menschLievende taak ver
vuilen, weike de openbare macht nog
steeds in gebreke ns gebleven op zich
te nemen.
„Men gevoelt bij het hooren van het
verhaal der gepleegde gruwelen zijn
hart Ineen krimpen."
Tot zoover deze correspondent De
beoordeeling over de Spaansche re
geering blijft natuurlijk voor zijn re
kening i
Zooals reeds gezegd, nu is de regee
ring den toestand weer zoo wat mees
ter. Daarvoor is 't evenwel noodig ge
weest een soort militaire dictatuur
in te stellen en de straten met ka
nonnen van oproerigen schoon te
schieten.
Een deel der revolutionairen is nu
uit vrees voor straf, naar het buiten
land (meest naar Frankrijk) ge
vlucht. Een ander deel is in hechtenis
genomen, om nu door de regeering
gevonnisd te worden, wat met kort
proces kan, want nog altijd is de
staat van bol eg gehandhaafd. Ook Is
er natuurlijk nog een deel onge
moeid ha Spanje, maar dezen houden
zich nu vrij kalm.
IS ER GEVAAR VOOR DEN
KONING EN DE KONINGIN
Te Ween en zijn berichten ontvan
gen, dat de revolutionaire beweging
in 4. geheim nog voortwerkt. Men be
schouwt daar, dat niet alleen 't ko
ningspaar, doch ook de monarchie
bedreigd wordt. De redeneering is
In verband met den kritieken toe
stand, schijn* het niet gansch onmo
gelijk, dat de Carlisten nog eens een
poging zullen wagen, hun pretendent
na den dood van Don Carlos, diens
zoon, Don Jaïme, op den Spaanschen
troon te verheffen. Don Jaïme zou
zich namelijk naar Argelès, een
plaatsje op 5 K.M. afstand van de
Fransch-Spaansche grens, begeven
hebben.
De gevluchte reservisten zouden
zich dan bij hem aansluiten.
Of t waar is
Men herinnert zich, dat Don Jaïme
onlangs nog gezegd heeft: „Ik voel
mij tó veel Spaansch patriot, dan dat
ik ooit tot iets zou kunnen overgaan,
dat de moeilijkheden in mijn land zou
vergroe ten, of een strijd van burger
tegen burger te voorschijn roepen".
Ook wordt beweerd, dat de Engel-
sche regeering zich bezorgd maakt
over de koningin van Spanje (naar
men weet een Engolsche prinses).
Een commandant van een der Engel
se he oorlogsschepen is opgedragen,
zich gereed te houden, om, in geval
van nood, naar Spanje te vertrekken,
teneinde de jonge koningin Victoria
met hare kinderen in veiligheid te
brengen.
DE OORLOG IN MAROKKO
Nu is er al bijzonder weinig nieuws
van 't oorlogeterrein. Alleen wordt uit
MeliLla geseindBij den overval van
het convooi werd een officier gedood;
zes soldaten werden gewond.
Moeten we daaruit afleiden, dat 't
vechten voorioopig gestaakt is? 't
Zou voor generaal Marinas een wel
daad zijn, wanneer hij en z'n manne
tjes wat konden uitblazen en op de
aangevraagde versterkingen wach
ten. De troepenoanvoer gaat evenwel
zeer langzaam. Nu beschikt de aan
voerder over hoogstens 17000 man en
hij heeft om 80,000 gevraagd.
Is de rust de bekende stilte, die den
storm voorafgaat? Verzamelen de
Moeren zich voor den grooten slag?
EEN GEHEIM VERDRAG TUS
SCHEN SPANJE DN FRANKRIJK
OVER MAROKKO.
Belangrijk is de roededeeliug van
een der Weensche bladen, over een
geheim Fransch-Spaansch verdrag,
dat den Oden October van het jaar
1904 tussche® Spanje en Frankrijk
gesloten zou zijn. Niet alleen kan het
blad het bestaan van dit verdrag be
wijzen, maar zelfs is de inhoud dezer
overeenkomst aan de redactie van ge
noemd dagblad bekend.
Een artikel van dit verdrag zou
luiden
Ingeval de Spaansche troepen niet
bij machte zouden zijn, om de bezit
tingen rondom Ceuta en MeLilla te
verdedigen, neemt Frankrijk de ver
plichting op zich. Spanje met troepen
te steunen.
Het is duidelijk, van welk groot ge
dicht dit geheim verdrag voor het ver
der verloop der gebeurtenissen in
Marokko kan zijn.
Vooral, omdat ook eon der Engol
sche bladen 't bericht bevestigt.
Maar.... is dit verdrag niet vernie
tigd, door de acte van Algeciras Dit
zal nu uit de houding der Franscbe
regeering moeten blijken.
DE TSAAR IN ENGELAND.
Na eerst Frankrijk bezocht te heb
ben (zie vorig Overzicht) is de Tsaar
gisteren in Engeland aangekomen- De
koning en koningin voeren den Rus-
sischen heerschar tegemoet en ge
bruikten met hem de lunch. De Engol
sche forten losten saluutschoten.
Hierna werd de Engolsche vloot
voorbij gevaren (eventjes 150 oorlogs
schepen, waaronder 17 eerste klaseers
en Dreadnoughts). Daarbij klonken
weer saluutschoten en werden de
volksliederen gespoeld.
's Avonds werd een feestmaal go-
houden, waaraan ook prinsen en mi
nisters aanzaten.
DE KRETENSER QUAESTIE.
Volgens de „Tanino" is de Grfek-
sche vlag op aandringen van de Por
te te Kanea neergehaald.
Alles blijft nog al rustig 1
HET ARBEIDSCONFLICT IN
ZWEDEN.
Dertig vakvereenlgingeri hebben
gisteren tot staking besloten.
BRAND OP EEN KERMIS.
Op de Jaarmarkt te Dreecfeö brak
gisteravond een groote brand uit, die
zich mot razende snelheid uitbreid
de. Meer dan zestig tenten en tien ca
rousels werden vernield, teen perso
nen weTden zwaar, zcst'g licht ge
kwetst, doch geen enkel sterfgeval
valt te betreuren. Om negen uur was
de brand gebluscht.
ZANGWEDSTRIJD VAN ARTI ET
RELIGIONI.
(Vervolg).
Maandagmiddag te half twee had de
uitreiking der prijzen plaats in de
bovenzaal van het Brongebouw.
De heer N. H. Andriessen. als
voorzitter der jury het woord ne
mende, begon met het als een verblij
dend feit te constateeren. dat nog
zooveel kwartetten waren opgekomen
zonder dat geldprijzen waren uitge
loofd.
Spreker meende hieruit de gevolg
trekking te mogen maken, da* de
zang in Nederland toch niet wordt
beoefend ter wille van geldelijk voor
deel. maar werkelijk ter wÜTe Yan
de kunst. In het begin had hij ge
meend, da* de deelneming aan een
concours zonder geldprijzen wel zeer
gering zou zijn, maar gelukkig had
hij zicrh bedrogen. Maar dan was er
nog iets anders, waar wel eens de
nadruk op gelegd mocht worden, en
dat was, dat er mannenzang ge
vraagd werd. en geen zoetsappige,
versuikerde liedjes, die pianissimo
werden uitgezongen. Mannenzang ia
forsch, stevig, en al leenden de uit te
voeren werken zich daar niet altijd
toe, toch kon er wel meer flinkheid
in gebracht worden.
Hierna had de uitreiking der me
dailles plaats.
De namen der zangers van Haar-
lemsche kwartetten, die prijzen be
haalden, zijn als volgt
Tweede afdeeling solo-kwartetten.
Orpheus te Haarlem, eerste prijs,
vier groote zilveren medailles, H. de
Graaff, le tenor, M. de Graaff, 2e te
nor, S H. J. Willegers, 1ste bas, H.
van Paradijs. 2de bas.
Haarlem's Dubbel-mannenkwartet.
Vierde prijs, acht zilveren medailles;
A. Mandas en P. van den Berg. 1ste
tenoren. A. van Brussel en S. Olie,
2de tenoren. S. J. Wlliegers en M.
Nederkoorn, 1ste bassen. J. F. ter
Wolbeek en E. Klaassen Jr.. 2de
bassen.
Laudate Deum. te Haarlem, vijfde
prijs, acht medailles; F. Wedewer
en W. P. Houtkamp, late tenoren, P.
Lubbers en J. Hazebroeck. 2de teno
ren, P. Knape en G. Captein. 1ste
bassen, B. van Gerven en J Jonck-
bloedt, 2de bassen.
ORGELBESPELING
in de Groote of St. Bavokerk te Haar
lem, op Donderdag 5 Augustus 1909,
des namiddags van 2 tot 3 uur, door
den heer W. Ezerman.
Programma
No 1. Atholla, Marsch. Mendels
sohn.
No. 2 Festsonate. Volckmar.
a. Andante. Allegro moderato.
b. Andante con moto.
e. Allegro moderato.
No. 3 Marche pontificale, J. Lem-
mens.
No. 4. Inleiding en Variation. A.
Hesse.
No. 5. Marche Solemnelle. A. Mailly
SCHOOL VOOR KUNSTNIJVER
HEID.
Bovengenoemde inrichting, die on
dier toezicht staat van het Ministerie
van Binnenlandse!» Zaken, heeft dit
jaar eene aanzienlijke reorganisatie
ondergaan. Het onderwijs in de leer
werkplaatsen, alsook van de teeken-
afdeeling, werd herzien en uitgebreid,
terwijl het onderwijzend personeel
versterkt ward.
Het zijn vooral de degelijk en prac-
tisch ingerichte leerwerkplaatsen voor
decoratieschilders, voor de artistieke
houtbewerking en de artistieke me
taalbewerking, die vele leerlingen uit
verschillende streken van ons land
trekken, omdat deze school op prac
tise!» wijze de leerlingen voorbereidt
voor de werkplaatsen, die in verband
staan met hot kunstambacht en aldus
in eene behoefte voorziet.
Met 1 September zal de nieuwe
cursus weder beginnen liet leerplan
is op aanvrage gratis verkrijgbaar bij
den zaalwachter van het Museum
van Kunstnijverheid. Haarlem.
VERSTROOID.
X- Waarom heb je zoo'n haasf
B. Ik moet naar de begrafenis
van mijn chef. en die heeft aan niets
zoozeer een hekel, als aan te laat
komon.
KINDERLIJK.
Op mijn laatste reis ben ik ook'
door de nauwe zeestraat van Gibral
tar gekomen, vertelde te midden van
zijn familie, een zeer corpulent heer.
Maar oom, zei zijn jongste neef
je zeeir verbaasd, kon u daar door
met uw dikte
Hermans. Ja, ze dachten, da* ik
vergiftigd was. en lieten den dokter
komen. Die heeft toen mijn maag uit-
gepompt.
Keel En Heeft hij er wat uitge
haald 1
Hermans Ja, één-gulden-vijftig.
Vertelde die waarzegster Je iets
nieuws
Jawel. Ze vertelde me dadelijk,
dat er iemand was. die geld van me
probeerde te krijgen
En was het zoo
Natuurlijk. Zij zelf.
IN 'T KRANKZINNIGENGESTICHT-
Een heer bezocht een krankzinni
gengesticht. en zag een krankzinnige,
die een stuk hout over een plank
streek en daarbij allerlei leelijke ge
luiden uitstootte.
Wel, vroeg de krankzinnige, hoe
vindt je mijn vioolspel
De heer, die gehoord had. dat men
gekken altijd gelijk moet geven, ant
woordde
Heel mooi.
De krankzinnige keek hem veront
waardigd aan, en zeide minachtend
Nou man, dan ben je nog gek
ker dan ik, want ik vind het ver
schrikkelijk laelijk.
De Kermis.
De eerste avond van de kermisweek'
werd niet begunstigd door fraai
weer. Zooals het den geheelen dag
was geweest» was het ook des avonds.
Dan weer eens droog en dan weer
een buitje.
Ook daardoor maakten de café's
goede zaken, en mede daardoor was
er heel wat dronken volk op het ker
misterrein te bespeuren naar we
meenden op te merken was het aan
tal dronken lieden grooter dan an
ders.
De politie was overal present, oor
mogelijke wanordelijkheden tegen te
gaan. Vooral op de Groote Markt
duurde de pret lang. tot ver na mid
dernacht.
Het uiterlijk aanzien der kermis
verandert weinig, ten minste het go-
halte en de soort van kramen. Het
aantal nogatkramen schijnt zich
echter voortdurend uit te breiden.
Eigenaardig is het. dat de staan
gelden wijzen niet op een achteruit
gaan, doch eer op het vooruitgaan
van de kermis Want moge het aan
tal kramen ook al geringer zijn, do
staangelden zijn dit jaar hooger dan
in 1908. Er is voor de kermis 1909 dit
jaar gestort f 18.710.38 1/2, terwijl dit
cijfer het vorige jaar f 18.545.46 1/2
bedroeg Dat wijst althans hierop,
dat de eigenaars van tenten en kra
men dit jaar meer denken te ontvan
gen dan het vorig jaar.
Hun beurs zal het leeren
Een belangrijk deel van he* uit
gaand publiek bracht den avond door
in verschillende vermakelijkheids-
gelegenheden.
In het
BRONGEBOUW
verschafte het „Ensemble Arlistique"
onder de welbeproefde leiding van"
Solser en TIcsse den aanwezigen een
aangenamen avond.
Veel gelach en veel bijval. Dat is
een goed begin voor dit gezelschap.
Alleen, de zaai had wat beter bezet
kunnen zijn, dan thans het geval is.
Solser's en Hesse's nieuwste voor
drachten, }>et karakterspel door De
Vriendt en liet optreden van Martin
Kempinsby waren hoofdmomenten
van den avond.
Kempinsby, om met dezen hu
morist te beginnen, deed de men
schen onbedaarlijk lachen met een
Duitscli lachcouplet. dat wel geestig
werd voorgedragen. Grappig klonken
de Hollandse*» versjes van dezen
Duitscher.
Herhaalde malen moest hij komen
buigen en het publiek werd niet stil,
voor het nog wat te hooren kreeg.
Het één-actertje „O, Gust", van Do
Naar het Engelsch, door
Barones Orcxy.
18)
Hoe wonderlijk zijn toch de wegen
van het fortuin Desirée, de dochter
van de keukenmeid, zou nu de juwee-
len van haar ex-meesteres dragen. Zij
veronderstelde, dat deze colli ar ver
beurd verklaard was, toen de laatste
der Maray's de dochter Juliette
uit Frankrijk gevlucht waal ver
beurd verklaard, en nu naar haar
Cunderlie, gezonden om haar te be-
ioonen of om te koopen.
In elk geval waren zij welkom. De
ijdelheid van de actrice werd bevre
digd. Zij wist, dat Juliette Marny in
Engeland was en da* zij haar dezen
avond op het feest van Lady Blakeney
kou ontmoeten. Na de vele beleedigin-
jgen, die zij van da Fransche aristo
craten, in Engeland gevestigd, had
•moeten verduren, voelde de actrice,
ld at zij een avond van triomf zou ge-
inieten.
De intrigue maakte haar opgewon
den. Zij wist niet precies, welk doel
Chauvelin voor oogen had, waar hij
op aanstuurde, toen hij haar dien
sten vergde en haar op de hoogte
bracht met de rol, die hij haar wilde
laten spelen.
Dat de plannen ver reikten en het
doel van groot belang was, daaraan
kon zij niet twijfelen. De belooning,
die zij kreeg, was daar bewijs genoeg
van.
De kleine Fanchon stond daar in
sprakelooze bewondering, terwijl haar
meesteres de prachtige collier zacht
jes streelde.
Zal Mademoiselle de diamanten
vanavond dragen vroeg rij blijk
baar met angst.
Zij zou bitter teleurgesteld zijn ge
weest als het mooie ding weer in het
donkere, leeren étui geborgen zou
zijn.
O, ja, Fanchon I zei Candeille
met een zucht van voldoening.
Zorg, dat zij goed stevig vastgemaakt
wordt, meisje.
Zij legde de collier om haar welge-
vormden hals. en Fanchon keek of
het slot goed dicht was.
Daar werd tegen de buitendeur ge
klopt.
Dat is mijnheer Chauvelin. die
mij met het rijtuig komt halen. Ben
ik heelemaal klaar, Fanchon
vroeg Désirée Candeille.
O ja. Mademoisellezuchtte
het meisje. en Mademoiselle ziet
er heel mooi uit vanavond.
Lady Blakeney is ook heel mooi,
Fanchon. antwoordde de actrice
naif maar het zal mij verwonde
ren of zij zoo iets moois zal dragen
als deze collier der Marny's.
Het kloppen tegen de deur werd
herhaald, Candeille ïïeek nog eens
voor het laatst in den spiegel. Zij
kende haar rol en voelde, dat zij er
goed voor gekleed was.
Zij tikte nog eens tegen de diar
manten om haar hals. nam mantel en
kap van Fanchon aan en was klaar
om te gaan.
HOOFDSTUK X.
D« part ij van Lad f
B 1 a k a e y.
Uit kronieken van dien tijd zijn
verschillende verslagen, waarin hoog
wordt opgegeven van de schitterende
receptie, dien herfst door Lady Bla
keney in haar prachtig huis aan den
oever der rivier gegeven.
Nooit hadden de ruime zalen van
Blakeney Manor er zoo schitterend
uitgezien als bij deze gedenkwaardige
felegenheid gedenkwaardig wegens
e gebeurtenissen, die dien brillanten
avond besloten.
De Prins van Wales was over het
water van Carlton House gekomen
de Koninklijke prinsessen kwamen
vroeger, en geheel de élite van Lon
den was daar babbelend en lachend
bijeen, spreidde buitensporig mooie
toiletten en kostbare juweelen ten
toon, danste, flirtte, luisterde naar
de tonen van het orkest, of liep doel
loos rond in de tuinen, waar de late
rozen en héliotrope zachte geuren in
de heerlijke lucht verspreidden.
Maar Marguerite was zenuwachtig
en weinig op haar gemak. Zij kon er
tegen strijden, zooveel zij wilde, zij
kon dat voorgevoel van iets kwaads,
da* naderde, dat haar van het eerste
oogenblik af, toen zij Chauvelin van
aangezicht tot aangezicht tegenover
zich had. niet van zich af schudden.
Dat wonderlijk gevoel van onmacht
hield haar nog gevangen, dat gevoel
dat zij en de vrouw Candeille. Percy
en zelfs Zijn Koninklijke Hoogheid
acteurs waren in een tooneelstuk, ge
schreven en geschikt gemaakt om op
gevoerd te worden door Chauvelin.
De nederigheid van den ex-gezant,
zijn vriendschapsbetuigingen, zijne
kalmte onder den spot van Sir Percy,
alles was maar bedrog.
Marguérite wist hethaar vrouwe
lijk instinct, haar hartstochtelijke
liefde, alles riep luid In haar om hem
te waarschuwen maar haar echtge
noot had iet» in zijn aard. dat haar
machteloos maakte tegenover geva
ren, die zij zeker wist, da* hem be
dreigden.
Even vóór 'dat Kaar gasten zïch
verzamelden, was zij enkele minuten
met hem alleen geweest. Zij was
schitterend mooi in een glanzend wit
zijden kleed met zilverdraad afgezet,
en met diamanten in haar goudkleu
rig haar en om haar fijnen haK bin
nengekomen in de kamer, waarin hij
zat.
Dergelijke oogenblikken, als zij ge
heel alleen met hem was. vórmden
de vreugde van haar leven. Dan, en
dan alleen zag zij hem zooals hij
werkelijk was. met die peinzende
teederheld in zijn diepliggende oogen,
die vurige schittering van onder zijn
neergeslagen oogleden. Voor eenige
minuten misschien maar seconden
werd de veerkracht van den roeke-
loozan avonturier ter zijde gelegd, ver
naar den achtergrond geschoven door
de machtige aandoeningen van don
liefhebbenden echtgenoot.
Dan placht hij haar In zijn armen
te nemen en vol innigheid vast te
houden.
Percy I fluisterde zij dezen
avond tot hem. toen zij zich uit zijn
keek, Percy, zul je niets brutaals,
niets Stoutmoedigs doen vanavond
Die man had alles, wat gisterenavond
gebeurde, vooruit zoo bepaald. Hij
haa* je en...-..r
In een oogenblik waren zijn gelaat
en houding veranderd, de zware oog
leden vielen over de oogen, de strak
ke lijn om den mond verslapte, en die
ei gun aardige, half verlegen, half ön-
noozele glimlach speelde weer om
zijn g?rloton lippen.
Natuurlijk doet hij dat, lieve.
zei hij op zijn gewonen gemaakton,
gerekten toon, natuurlijk doet hij
dat, maar dat ts juist zoo onbeschrijf
lijk amusant Hij weet niet precies
wat en hoeveel hij weet, of wat ik
weet...* eigenlijk.... e.... wetem wij
geen van allen iets.... zelfs op dit
oogenblik....
Ilij lachte luchthartig en zort
toen schikte hij zijn kanten ja!
recht
Percy zei ze verwijtend.
Ja. lieveling.
Onlangs, toen je Déroulède en
Juliette Marny naar Engeland
brachtheb Ik doodsangsten uitge
staan. ..r en....
Hij zuchtte kort snel cn ernstig, en
zei hoe! vriendelijk
Dat weet ik, lieve, en dat iê
juist de groote moeilijkheid. Ik weet
dat jij in onrust bent, daarom heb ik
alles zoo snel afgedaan, om je vooral
niet te lang in onzekerheid te hou
den... En na kan ik Ffoulkes niet van
zijn jonge vrouw wegnemen, en Tony
en de anderen zijn zoo heel lang
zaam
"(Wordt vervolgdL