HAARLEM'S DAGBLAD. OM ONS HEEN 8uïtenlandsch Overzicht Stadsnieuws Onze Lachhoek FEUILLETON De roode Pimpernel in Gevaar. IV*. 075. Hst tooneel ln vroeger dagen Een eigenaardigheid van de men- eohen was en Is, dat rij bestaande toestanden graag als de beste en eenig mogelijke aanmerken en zidh er met verontwaardiging tegen ver zetten, wanneer anderen met wijzi gingen aankomen, die later alge meen als verbeteringen worden be schouwd. De zaak la maar, dat heit zoo moeilijk is, die Juist op t oogen blik, dal ze doorgedreven worden, als verbeteringen te waardeeren. Want, dit Is zeker, niet alle verandering is verbetering, zoodat het ook volstrekt niet toe te juichen zou zijn, wanneer maar elke wijziging, die voorgesteld werd, er ronder strijd en verzet, on middellijk doorging. Daarom is er altijd iets koddigs in, wanneer iemand van conservatisme wordt be schuldigd, want conservatief is Ieder een, zonder uitzondering, en het is, tot voorkoming van lichtvaardige proefnemingen, maar goed ook. dat we het zijn tot zekere hoogte. Tot welke hoogte maakt natuurlijk Juist het verschilpunt tusschen de menschen uit. Maar wij zuilen ons toch moeilijk kunnen voorstellen, er menschen zijn geweest, die zich er heftig tegen verzetten, toen de klee ding van tooneelspelers in overeen stemming gebracht werd met de per soonlijkheid, die zij moesten voorstel len en de omgeving, waarin het stuk speelde. Nog in de achttiende eeuw traden de Fransdhe acteurs, onver schillig in welke rol, op met kolossa le krulpruiken, witte handschoenen mot franje en korte broek met ges pen. De actrices droegen in klassieke stukken rustig de crinoline, die des tijds in de mode was In de opera maakten ze een overdreven gebruik van de sleep, waarvan bovendien de lengte bepaald werd door de beteeke- nïs van de rol, die zij hadden te ver vullen en die onmogelijk gebruikt had kunnen worden zonder een page ora haar te dragen. Zelfs bracht de etiquette mee, dat een koningin twee slcepen droeg, waarvoor dus ook twee pages noodig waren en men kan zich de dwaasheid voorstellen van een zangeres, die bij elke wandeling over het tooneel ge volgd werd door haar twee pages, zelfs wanneer het stuk meebracht, dat ze in een donkeren toren was opge sloten, of In &en kerkerhol heette te versmachten. Bovendien was ïn sommige schouw burgen de garderobe niet bijzonder uitgebreid, zoodat do spelers zich te vreden moesten stellen met wat er was, Apollo en Hercules bijvoorbeeld optraden in broek en buis. waarbij dan Hercules zich onderscheidde door opgestroopte mouwen en een stuk hout, dat hij bij wijze van knods over 'den schouder droeg, terwijl Apollo zich versierd had met een groote, gele plaat, die de zon moest verbeelden. Een van de acteurs, die daarin veel verbetering heeft gebracht, Lekain, durfde toch vfeer niet dien goeden weg ten einde gaan en verscheen in de rol van Orestes met een Spaansch hoedje met pluimen ver sierd, in de hand, terwijl het overige van zijn costuum zuiver Grieksch was, zooals ook behoorde. Ulysses, The ramen es verschenen Voor het voetlicht met gepoederd haar, zelfs had een wilde, die in een stuk van Marmontel optrad, zijn hoofd daarmee laten bestrooien. Nog lang heeft het geduurd, voor dat al die dwaasheden waren afge schaft, de acteurs niet meer de lange Staarten op rug en borst droegen, waarmee ze zich dachten te versieren en do actrices den moed hadden, te verschijnen, zonder waaier en witte handschoenen. Het was in 1792, dat een jong acteur, Adrien, een ware sensatie maakte in een rolletje van enkele woorden. Niet in wat hij zei, lag rijn succes, maar in wat hij droeg. Op raad van zijn leermeester, den beroemden Talma, had hij. die een ouden dienaar moest voorstellen, zich met een verwarden baard en grijs hoofdhaar gegrimeerd en een versle ten en gescheurde tunica oangetrok ken. Kamermeisjes en boerinnen droe gen in die tijden van wansmaak niet alleen de crinoline o© het tooneel, maar ook kostbare japonnen en dia- manten, die volstrekt niet in overeen stemming waren met de persoon, die zij moesten uitbeelden. Vandaar dat een actrice, die eens in een rol van boerenvrouw verscheen met een wol len Japon en klompen aan, veel mis noegen opwekta Het publiek was daaraan niet gewend en verkoos het dus ook nJet te zien. Niet alleen in de waarheid van klee ding is het hedendaagse!» tooneel vooruitgegaan. Ook ten opzichte van de orde in den schouwburg. Sedert allerlei maatregelen van veiligheid in de schouwburgen zijn genomen, moet elk een zitplaats hebben en mag nie mand meer in de gangen staan. De eerste Franscbe schouwburgza len waren niet anders, dan tot dat doel geschikt gemaakte kolfbanen. Het tooneel was maar weinig boven den beganen grond, langs de muren waren twee of drie rechthoekige gale rijen aangebracht. Wie daarop nu dicht bij het tooneel zat, kon niet goed zien en wie er verder af zaten, niet goed hooren. Zelfs in den tijd van Mo lière was de toestand heel primitief. Gelegenheid om hoeden, jassen en mantels af te geven, bestond niet In het parterre was geen gelegenheid om te zitten daar stonden de men schen op elkaar gedrongen en rekten de halzen om wat te zien. Baldadige pages en studenten, twistende lakeien en dergelijke verstoorden daar voort durend de orde. om nog niet eens te spreken van dieven en zakkenrollers, die de menschen trachtten te bedelen. Praten, schreeuwen en fluiten was dan ook een gewone zaak. Het deftige publiek maakte hot in die dagen volstrekt niet beter. Jonge edellieden zaten op banken op het tooneel zelf hardop te praten en te lachen, bespotten den bediende, die met het snuiten van de vetkaarsen was belast, of hielden de spelers voor den gek. Er behoorde dan ook voor den ac teur heel wat koelbloedigheid toe om te midden van dat allee niet uit zijn rol te vallen en zich op waardige wij ze op het overvolle tooneel te bewe gen. Eigenaardig is het, dat in die dagen, dat is omstreeks de helft van de achttiende eeuw. het succes van een stuk grooter was. naarmate de costumes van de spelers meer waren versleten. Deze schijnbare wonderlijk heid is licht te verklaren. Men ver nieuwde die costumes niet. zoodat ze schameler en valer werden, naarma te ze meer werden gehruikt. Al was dus de graad van versletenheid geen reden van succes, hij was er toch een toetssteen van. Wat het deoor betreft» men heeft zich lang beholpen met eenvoudige aanduidingen. Kwam bijvoorbeeld Engeland te pas ïn een stuk, dat in Frankrijk speelde, dan werd eenvou dig op den achtergrond een handwij zer geplaatst, met het opschrift Engeland. Naar het schijnt zijn de Italianen de eersten geweest, die pogingen heb ben gedaan om het tooneel meer in overeenstemming te brengen met de veronderstelde werkelijkheid. In het laatst van de 16de eeuw althans werd op de bruiloft van den hertog De Joyeuse en Mile, de Vaudeanont een ballet opgevoerd, waarin natuurlijke boomen het tooneel opluisterden. Vijftien jaar later liet Nicolas de Montreux op het kasteel van Nantes een herdersstuk, Arimène. opvoeren, waarin allerlei machinerie was ge bruikt, zooals de grot van een toove- naar, een rote. waaruit vlammen, slangen en fonteinen te voorschijn kwamen, een draaiende bol. waarin Jupiter was afgebeeld, en zoo meer. Zelfs werd in het tweede bedrijf he* perspectief van een heele stad gege ven en kreeg het publiek naderhand een bewogen zee te zien. met Andro- da aan de rots gekluisterd, terwijl roeda aan de rots gekluisterd, terwijl te verslinden en Perseus neerdaalde om haar te redden. Met nog veel grooter pracht moet de opvoering van het stuk „Mirame' in 1641 zijn gepaard gegaan, en waarbij voor de oogen Yan de ver rukte toeschouwers zelfs de beweging van vloten werd nagebootst. De lezer herinnert zich wel. dat ook de Meiningers. die nu een paar tientallen jaren geleden in de mode waren, natuurlijke tuinen op het too neel aanlegden van echt zand. gras en bloemen, en zooveel mogelijk de werkelijkheid te zien gaven. Dat heeft geen stand gehouden, men vond het on noodig en dus te kostbaar, zoodat wij weer tevreden zijn met ons decor van linnen, beelden en fonteinen van hout en sabels van blik. Maar of ook zij. die na ons komen, daarmee genoegen zullen nemen, valt nu niet te zeggen. J. C. P. DE ONGEREGELDHEDEN IN SPANJE. H Blijkt nu toch, dat de crisis van de revoiut'onalre beweging in Catalo- nië en het brandpunt Barcelona voor bij is. Wel is alles nog niet tot de ruste weergekeerd, maar 't ergste is gele den. De regeering Ls er ka geslaagd de oproerlingen tot bedaren te brengen, ook al heeft ze daarvoor krasse mid delen te baat moeten nemen. Dat kon ook wel niet anders, omdat 't ook van de revolutionairen hard tegen hard ging. 1 Was immers een volslagen re volutie. Een toeschouwer-journalist verklaart „Ik weet niet of zich na de Commu ne wel nets zóó ontzettends heeft afge speeld. Straatgevechten, waarbij het kanon moest spelen, branden, plunde ring van kloosters, dynamietontplof- fingen, vernielde spoorwegen, niets heeft er aan ontbroken." Er moeten verschrikkelijke toonee- len zijn afgespeeld. Luister eens wat de berichtgever van de „Kölnische Zeitimg" schrijft o. a. ,'t Gebeurde doet denken aan de erg ste dagen der Fransche Revolutie, aan den intocht van Karei V in Rome en vooral aan de vroegere bloedige tij den van Barcelona en Catalonië zelf. De booze hartstochten, die zich tot dusverre uitten in de aanslagen der Gatalontsche anarchisten, zijn thans tot een openlijke uitbarsting geko men, die men ln onzen tijd en bij on ze beschaving in Europa onmogelijk zou hebben geacht. De beesten in m enschen gedaantedie weerlooze kloosterzusters en monniken hebben vermoord, kunnen op geen genade re kenen. Het Is reeds meer dan afkeu renswaardig, gebruik te maken van een tijd van nationale rampen om de openbare orde te verstorendoch nog afkeurenswaardiger zijn de gruwel daden, waarmede deze revolutionai re onderneming gepaard ging. Met afgrijselijke wreedheid hebben de moordenaars hunne woedo ge koeld aan de liefdezusters, die stil en bedaard de menschLievende taak ver vuilen, weike de openbare macht nog steeds in gebreke ns gebleven op zich te nemen. „Men gevoelt bij het hooren van het verhaal der gepleegde gruwelen zijn hart Ineen krimpen." Tot zoover deze correspondent De beoordeeling over de Spaansche re geering blijft natuurlijk voor zijn re kening i Zooals reeds gezegd, nu is de regee ring den toestand weer zoo wat mees ter. Daarvoor is 't evenwel noodig ge weest een soort militaire dictatuur in te stellen en de straten met ka nonnen van oproerigen schoon te schieten. Een deel der revolutionairen is nu uit vrees voor straf, naar het buiten land (meest naar Frankrijk) ge vlucht. Een ander deel is in hechtenis genomen, om nu door de regeering gevonnisd te worden, wat met kort proces kan, want nog altijd is de staat van bol eg gehandhaafd. Ook Is er natuurlijk nog een deel onge moeid ha Spanje, maar dezen houden zich nu vrij kalm. IS ER GEVAAR VOOR DEN KONING EN DE KONINGIN Te Ween en zijn berichten ontvan gen, dat de revolutionaire beweging in 4. geheim nog voortwerkt. Men be schouwt daar, dat niet alleen 't ko ningspaar, doch ook de monarchie bedreigd wordt. De redeneering is In verband met den kritieken toe stand, schijn* het niet gansch onmo gelijk, dat de Carlisten nog eens een poging zullen wagen, hun pretendent na den dood van Don Carlos, diens zoon, Don Jaïme, op den Spaanschen troon te verheffen. Don Jaïme zou zich namelijk naar Argelès, een plaatsje op 5 K.M. afstand van de Fransch-Spaansche grens, begeven hebben. De gevluchte reservisten zouden zich dan bij hem aansluiten. Of t waar is Men herinnert zich, dat Don Jaïme onlangs nog gezegd heeft: „Ik voel mij tó veel Spaansch patriot, dan dat ik ooit tot iets zou kunnen overgaan, dat de moeilijkheden in mijn land zou vergroe ten, of een strijd van burger tegen burger te voorschijn roepen". Ook wordt beweerd, dat de Engel- sche regeering zich bezorgd maakt over de koningin van Spanje (naar men weet een Engolsche prinses). Een commandant van een der Engel se he oorlogsschepen is opgedragen, zich gereed te houden, om, in geval van nood, naar Spanje te vertrekken, teneinde de jonge koningin Victoria met hare kinderen in veiligheid te brengen. DE OORLOG IN MAROKKO Nu is er al bijzonder weinig nieuws van 't oorlogeterrein. Alleen wordt uit MeliLla geseindBij den overval van het convooi werd een officier gedood; zes soldaten werden gewond. Moeten we daaruit afleiden, dat 't vechten voorioopig gestaakt is? 't Zou voor generaal Marinas een wel daad zijn, wanneer hij en z'n manne tjes wat konden uitblazen en op de aangevraagde versterkingen wach ten. De troepenoanvoer gaat evenwel zeer langzaam. Nu beschikt de aan voerder over hoogstens 17000 man en hij heeft om 80,000 gevraagd. Is de rust de bekende stilte, die den storm voorafgaat? Verzamelen de Moeren zich voor den grooten slag? EEN GEHEIM VERDRAG TUS SCHEN SPANJE DN FRANKRIJK OVER MAROKKO. Belangrijk is de roededeeliug van een der Weensche bladen, over een geheim Fransch-Spaansch verdrag, dat den Oden October van het jaar 1904 tussche® Spanje en Frankrijk gesloten zou zijn. Niet alleen kan het blad het bestaan van dit verdrag be wijzen, maar zelfs is de inhoud dezer overeenkomst aan de redactie van ge noemd dagblad bekend. Een artikel van dit verdrag zou luiden Ingeval de Spaansche troepen niet bij machte zouden zijn, om de bezit tingen rondom Ceuta en MeLilla te verdedigen, neemt Frankrijk de ver plichting op zich. Spanje met troepen te steunen. Het is duidelijk, van welk groot ge dicht dit geheim verdrag voor het ver der verloop der gebeurtenissen in Marokko kan zijn. Vooral, omdat ook eon der Engol sche bladen 't bericht bevestigt. Maar.... is dit verdrag niet vernie tigd, door de acte van Algeciras Dit zal nu uit de houding der Franscbe regeering moeten blijken. DE TSAAR IN ENGELAND. Na eerst Frankrijk bezocht te heb ben (zie vorig Overzicht) is de Tsaar gisteren in Engeland aangekomen- De koning en koningin voeren den Rus- sischen heerschar tegemoet en ge bruikten met hem de lunch. De Engol sche forten losten saluutschoten. Hierna werd de Engolsche vloot voorbij gevaren (eventjes 150 oorlogs schepen, waaronder 17 eerste klaseers en Dreadnoughts). Daarbij klonken weer saluutschoten en werden de volksliederen gespoeld. 's Avonds werd een feestmaal go- houden, waaraan ook prinsen en mi nisters aanzaten. DE KRETENSER QUAESTIE. Volgens de „Tanino" is de Grfek- sche vlag op aandringen van de Por te te Kanea neergehaald. Alles blijft nog al rustig 1 HET ARBEIDSCONFLICT IN ZWEDEN. Dertig vakvereenlgingeri hebben gisteren tot staking besloten. BRAND OP EEN KERMIS. Op de Jaarmarkt te Dreecfeö brak gisteravond een groote brand uit, die zich mot razende snelheid uitbreid de. Meer dan zestig tenten en tien ca rousels werden vernield, teen perso nen weTden zwaar, zcst'g licht ge kwetst, doch geen enkel sterfgeval valt te betreuren. Om negen uur was de brand gebluscht. ZANGWEDSTRIJD VAN ARTI ET RELIGIONI. (Vervolg). Maandagmiddag te half twee had de uitreiking der prijzen plaats in de bovenzaal van het Brongebouw. De heer N. H. Andriessen. als voorzitter der jury het woord ne mende, begon met het als een verblij dend feit te constateeren. dat nog zooveel kwartetten waren opgekomen zonder dat geldprijzen waren uitge loofd. Spreker meende hieruit de gevolg trekking te mogen maken, da* de zang in Nederland toch niet wordt beoefend ter wille van geldelijk voor deel. maar werkelijk ter wÜTe Yan de kunst. In het begin had hij ge meend, da* de deelneming aan een concours zonder geldprijzen wel zeer gering zou zijn, maar gelukkig had hij zicrh bedrogen. Maar dan was er nog iets anders, waar wel eens de nadruk op gelegd mocht worden, en dat was, dat er mannenzang ge vraagd werd. en geen zoetsappige, versuikerde liedjes, die pianissimo werden uitgezongen. Mannenzang ia forsch, stevig, en al leenden de uit te voeren werken zich daar niet altijd toe, toch kon er wel meer flinkheid in gebracht worden. Hierna had de uitreiking der me dailles plaats. De namen der zangers van Haar- lemsche kwartetten, die prijzen be haalden, zijn als volgt Tweede afdeeling solo-kwartetten. Orpheus te Haarlem, eerste prijs, vier groote zilveren medailles, H. de Graaff, le tenor, M. de Graaff, 2e te nor, S H. J. Willegers, 1ste bas, H. van Paradijs. 2de bas. Haarlem's Dubbel-mannenkwartet. Vierde prijs, acht zilveren medailles; A. Mandas en P. van den Berg. 1ste tenoren. A. van Brussel en S. Olie, 2de tenoren. S. J. Wlliegers en M. Nederkoorn, 1ste bassen. J. F. ter Wolbeek en E. Klaassen Jr.. 2de bassen. Laudate Deum. te Haarlem, vijfde prijs, acht medailles; F. Wedewer en W. P. Houtkamp, late tenoren, P. Lubbers en J. Hazebroeck. 2de teno ren, P. Knape en G. Captein. 1ste bassen, B. van Gerven en J Jonck- bloedt, 2de bassen. ORGELBESPELING in de Groote of St. Bavokerk te Haar lem, op Donderdag 5 Augustus 1909, des namiddags van 2 tot 3 uur, door den heer W. Ezerman. Programma No 1. Atholla, Marsch. Mendels sohn. No. 2 Festsonate. Volckmar. a. Andante. Allegro moderato. b. Andante con moto. e. Allegro moderato. No. 3 Marche pontificale, J. Lem- mens. No. 4. Inleiding en Variation. A. Hesse. No. 5. Marche Solemnelle. A. Mailly SCHOOL VOOR KUNSTNIJVER HEID. Bovengenoemde inrichting, die on dier toezicht staat van het Ministerie van Binnenlandse!» Zaken, heeft dit jaar eene aanzienlijke reorganisatie ondergaan. Het onderwijs in de leer werkplaatsen, alsook van de teeken- afdeeling, werd herzien en uitgebreid, terwijl het onderwijzend personeel versterkt ward. Het zijn vooral de degelijk en prac- tisch ingerichte leerwerkplaatsen voor decoratieschilders, voor de artistieke houtbewerking en de artistieke me taalbewerking, die vele leerlingen uit verschillende streken van ons land trekken, omdat deze school op prac tise!» wijze de leerlingen voorbereidt voor de werkplaatsen, die in verband staan met hot kunstambacht en aldus in eene behoefte voorziet. Met 1 September zal de nieuwe cursus weder beginnen liet leerplan is op aanvrage gratis verkrijgbaar bij den zaalwachter van het Museum van Kunstnijverheid. Haarlem. VERSTROOID. X- Waarom heb je zoo'n haasf B. Ik moet naar de begrafenis van mijn chef. en die heeft aan niets zoozeer een hekel, als aan te laat komon. KINDERLIJK. Op mijn laatste reis ben ik ook' door de nauwe zeestraat van Gibral tar gekomen, vertelde te midden van zijn familie, een zeer corpulent heer. Maar oom, zei zijn jongste neef je zeeir verbaasd, kon u daar door met uw dikte Hermans. Ja, ze dachten, da* ik vergiftigd was. en lieten den dokter komen. Die heeft toen mijn maag uit- gepompt. Keel En Heeft hij er wat uitge haald 1 Hermans Ja, één-gulden-vijftig. Vertelde die waarzegster Je iets nieuws Jawel. Ze vertelde me dadelijk, dat er iemand was. die geld van me probeerde te krijgen En was het zoo Natuurlijk. Zij zelf. IN 'T KRANKZINNIGENGESTICHT- Een heer bezocht een krankzinni gengesticht. en zag een krankzinnige, die een stuk hout over een plank streek en daarbij allerlei leelijke ge luiden uitstootte. Wel, vroeg de krankzinnige, hoe vindt je mijn vioolspel De heer, die gehoord had. dat men gekken altijd gelijk moet geven, ant woordde Heel mooi. De krankzinnige keek hem veront waardigd aan, en zeide minachtend Nou man, dan ben je nog gek ker dan ik, want ik vind het ver schrikkelijk laelijk. De Kermis. De eerste avond van de kermisweek' werd niet begunstigd door fraai weer. Zooals het den geheelen dag was geweest» was het ook des avonds. Dan weer eens droog en dan weer een buitje. Ook daardoor maakten de café's goede zaken, en mede daardoor was er heel wat dronken volk op het ker misterrein te bespeuren naar we meenden op te merken was het aan tal dronken lieden grooter dan an ders. De politie was overal present, oor mogelijke wanordelijkheden tegen te gaan. Vooral op de Groote Markt duurde de pret lang. tot ver na mid dernacht. Het uiterlijk aanzien der kermis verandert weinig, ten minste het go- halte en de soort van kramen. Het aantal nogatkramen schijnt zich echter voortdurend uit te breiden. Eigenaardig is het. dat de staan gelden wijzen niet op een achteruit gaan, doch eer op het vooruitgaan van de kermis Want moge het aan tal kramen ook al geringer zijn, do staangelden zijn dit jaar hooger dan in 1908. Er is voor de kermis 1909 dit jaar gestort f 18.710.38 1/2, terwijl dit cijfer het vorige jaar f 18.545.46 1/2 bedroeg Dat wijst althans hierop, dat de eigenaars van tenten en kra men dit jaar meer denken te ontvan gen dan het vorig jaar. Hun beurs zal het leeren Een belangrijk deel van he* uit gaand publiek bracht den avond door in verschillende vermakelijkheids- gelegenheden. In het BRONGEBOUW verschafte het „Ensemble Arlistique" onder de welbeproefde leiding van" Solser en TIcsse den aanwezigen een aangenamen avond. Veel gelach en veel bijval. Dat is een goed begin voor dit gezelschap. Alleen, de zaai had wat beter bezet kunnen zijn, dan thans het geval is. Solser's en Hesse's nieuwste voor drachten, }>et karakterspel door De Vriendt en liet optreden van Martin Kempinsby waren hoofdmomenten van den avond. Kempinsby, om met dezen hu morist te beginnen, deed de men schen onbedaarlijk lachen met een Duitscli lachcouplet. dat wel geestig werd voorgedragen. Grappig klonken de Hollandse*» versjes van dezen Duitscher. Herhaalde malen moest hij komen buigen en het publiek werd niet stil, voor het nog wat te hooren kreeg. Het één-actertje „O, Gust", van Do Naar het Engelsch, door Barones Orcxy. 18) Hoe wonderlijk zijn toch de wegen van het fortuin Desirée, de dochter van de keukenmeid, zou nu de juwee- len van haar ex-meesteres dragen. Zij veronderstelde, dat deze colli ar ver beurd verklaard was, toen de laatste der Maray's de dochter Juliette uit Frankrijk gevlucht waal ver beurd verklaard, en nu naar haar Cunderlie, gezonden om haar te be- ioonen of om te koopen. In elk geval waren zij welkom. De ijdelheid van de actrice werd bevre digd. Zij wist, dat Juliette Marny in Engeland was en da* zij haar dezen avond op het feest van Lady Blakeney kou ontmoeten. Na de vele beleedigin- jgen, die zij van da Fransche aristo craten, in Engeland gevestigd, had •moeten verduren, voelde de actrice, ld at zij een avond van triomf zou ge- inieten. De intrigue maakte haar opgewon den. Zij wist niet precies, welk doel Chauvelin voor oogen had, waar hij op aanstuurde, toen hij haar dien sten vergde en haar op de hoogte bracht met de rol, die hij haar wilde laten spelen. Dat de plannen ver reikten en het doel van groot belang was, daaraan kon zij niet twijfelen. De belooning, die zij kreeg, was daar bewijs genoeg van. De kleine Fanchon stond daar in sprakelooze bewondering, terwijl haar meesteres de prachtige collier zacht jes streelde. Zal Mademoiselle de diamanten vanavond dragen vroeg rij blijk baar met angst. Zij zou bitter teleurgesteld zijn ge weest als het mooie ding weer in het donkere, leeren étui geborgen zou zijn. O, ja, Fanchon I zei Candeille met een zucht van voldoening. Zorg, dat zij goed stevig vastgemaakt wordt, meisje. Zij legde de collier om haar welge- vormden hals. en Fanchon keek of het slot goed dicht was. Daar werd tegen de buitendeur ge klopt. Dat is mijnheer Chauvelin. die mij met het rijtuig komt halen. Ben ik heelemaal klaar, Fanchon vroeg Désirée Candeille. O ja. Mademoisellezuchtte het meisje. en Mademoiselle ziet er heel mooi uit vanavond. Lady Blakeney is ook heel mooi, Fanchon. antwoordde de actrice naif maar het zal mij verwonde ren of zij zoo iets moois zal dragen als deze collier der Marny's. Het kloppen tegen de deur werd herhaald, Candeille ïïeek nog eens voor het laatst in den spiegel. Zij kende haar rol en voelde, dat zij er goed voor gekleed was. Zij tikte nog eens tegen de diar manten om haar hals. nam mantel en kap van Fanchon aan en was klaar om te gaan. HOOFDSTUK X. D« part ij van Lad f B 1 a k a e y. Uit kronieken van dien tijd zijn verschillende verslagen, waarin hoog wordt opgegeven van de schitterende receptie, dien herfst door Lady Bla keney in haar prachtig huis aan den oever der rivier gegeven. Nooit hadden de ruime zalen van Blakeney Manor er zoo schitterend uitgezien als bij deze gedenkwaardige felegenheid gedenkwaardig wegens e gebeurtenissen, die dien brillanten avond besloten. De Prins van Wales was over het water van Carlton House gekomen de Koninklijke prinsessen kwamen vroeger, en geheel de élite van Lon den was daar babbelend en lachend bijeen, spreidde buitensporig mooie toiletten en kostbare juweelen ten toon, danste, flirtte, luisterde naar de tonen van het orkest, of liep doel loos rond in de tuinen, waar de late rozen en héliotrope zachte geuren in de heerlijke lucht verspreidden. Maar Marguerite was zenuwachtig en weinig op haar gemak. Zij kon er tegen strijden, zooveel zij wilde, zij kon dat voorgevoel van iets kwaads, da* naderde, dat haar van het eerste oogenblik af, toen zij Chauvelin van aangezicht tot aangezicht tegenover zich had. niet van zich af schudden. Dat wonderlijk gevoel van onmacht hield haar nog gevangen, dat gevoel dat zij en de vrouw Candeille. Percy en zelfs Zijn Koninklijke Hoogheid acteurs waren in een tooneelstuk, ge schreven en geschikt gemaakt om op gevoerd te worden door Chauvelin. De nederigheid van den ex-gezant, zijn vriendschapsbetuigingen, zijne kalmte onder den spot van Sir Percy, alles was maar bedrog. Marguérite wist hethaar vrouwe lijk instinct, haar hartstochtelijke liefde, alles riep luid In haar om hem te waarschuwen maar haar echtge noot had iet» in zijn aard. dat haar machteloos maakte tegenover geva ren, die zij zeker wist, da* hem be dreigden. Even vóór 'dat Kaar gasten zïch verzamelden, was zij enkele minuten met hem alleen geweest. Zij was schitterend mooi in een glanzend wit zijden kleed met zilverdraad afgezet, en met diamanten in haar goudkleu rig haar en om haar fijnen haK bin nengekomen in de kamer, waarin hij zat. Dergelijke oogenblikken, als zij ge heel alleen met hem was. vórmden de vreugde van haar leven. Dan, en dan alleen zag zij hem zooals hij werkelijk was. met die peinzende teederheld in zijn diepliggende oogen, die vurige schittering van onder zijn neergeslagen oogleden. Voor eenige minuten misschien maar seconden werd de veerkracht van den roeke- loozan avonturier ter zijde gelegd, ver naar den achtergrond geschoven door de machtige aandoeningen van don liefhebbenden echtgenoot. Dan placht hij haar In zijn armen te nemen en vol innigheid vast te houden. Percy I fluisterde zij dezen avond tot hem. toen zij zich uit zijn keek, Percy, zul je niets brutaals, niets Stoutmoedigs doen vanavond Die man had alles, wat gisterenavond gebeurde, vooruit zoo bepaald. Hij haa* je en...-..r In een oogenblik waren zijn gelaat en houding veranderd, de zware oog leden vielen over de oogen, de strak ke lijn om den mond verslapte, en die ei gun aardige, half verlegen, half ön- noozele glimlach speelde weer om zijn g?rloton lippen. Natuurlijk doet hij dat, lieve. zei hij op zijn gewonen gemaakton, gerekten toon, natuurlijk doet hij dat, maar dat ts juist zoo onbeschrijf lijk amusant Hij weet niet precies wat en hoeveel hij weet, of wat ik weet...* eigenlijk.... e.... wetem wij geen van allen iets.... zelfs op dit oogenblik.... Ilij lachte luchthartig en zort toen schikte hij zijn kanten ja! recht Percy zei ze verwijtend. Ja. lieveling. Onlangs, toen je Déroulède en Juliette Marny naar Engeland brachtheb Ik doodsangsten uitge staan. ..r en.... Hij zuchtte kort snel cn ernstig, en zei hoe! vriendelijk Dat weet ik, lieve, en dat iê juist de groote moeilijkheid. Ik weet dat jij in onrust bent, daarom heb ik alles zoo snel afgedaan, om je vooral niet te lang in onzekerheid te hou den... En na kan ik Ffoulkes niet van zijn jonge vrouw wegnemen, en Tony en de anderen zijn zoo heel lang zaam "(Wordt vervolgdL

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1909 | | pagina 5