BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
fl.20 PER 8 MAANDEN
M 10 CENT PER WEEK.
Rubriek voor Vrouwen
Hei Rijke Natonrleveo
Een niet verwachte
getuige.
27e Jaargang.
ZATERDAG 14 AUGUSTUS 1909
No. 801T.
DE ZATERDAGAVOND
HAARLEM'S DAGSLAD KOST
ADMINISTRATIE GROOTE HOUTSTRAAT
DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6.
IN HAARLEM'S DAGBLAD ZUJ«
ADVERTENT1ÊN DOELTREFFEND.
ONZE ANNONCES
WORDEN OPGEMERKT.
Vrouwenschoonheid en Huis
houding.
Kracht en gezondheid zijn echoon-
heldl Tot deze waarheid zijn de men-
schen gelukkig weer teruggekeerd,
evenzeer als tot de erkenning, dat
een gezonde geest slechts in een ge
zond lichaam kan huizen. Wat in
vroeger tijd dikwijls voor „mooi"
doorging, n.l. zoo n bleeke, teere, over
slanke vrouwengestalte, geldt tegen
woordig lang niet meer voor mooi
evenmin als de geest van sentimenta
liteit en dweepzucht, die zulken vrou
wen aankleofde. Tegenwoordig ver
langt men van haar ook een werkda
dig, energiek optreden en dus een be
tere harmonie tusschen gemoed en
verstand. Het een hoeft het ander
nog niet uit te sluiten en de moderne
vrouw moet den gulden middelweg
weten te kiezen. Do nieuwe tijd heeft
groote veranderingen aangebracht,
wat dat aangaat en: verbeterin
gen; wantt al hebben nu ook enkele
van die ongracielijke „manvrouwen",
het doel wat voorbijgestreefd, de
vrouw, dio geest en gemoed in de
juiste verhouding weet te vereenigen,
die bestand is tegen de stormen des
levens, zonder daarom haai* vrouwe
lijk gevoel te verloochenen, zal zich
waardig haar plaats In de wereld
veroveren; hetzij dan In grooter
kring, hetzij in meer bescheiden om
geving.
Eg mèt de opvoeding en de positie
der vrouw, heeft zich dus ook het
schoonheidsideaal gewijzigd. Voor
„rnoA" gelden tegenwoordig gezon
de, bloeiend-uitziende vrouwent al is
haar profiel nu ook meer of minder
klassiok. „Mooi", is een frissche, i
energiek-optredende persoonlijkheid
met heldere oogen, waarin zich een
rijk gemoedsleven afspiegelt, en die
van innerlijke rust, waardigheid en
mildheid van gevoel getuigen. En al
komt er door den tijd nu ook een trek
van smart op het gelaat natuurlijk,
die wordt geen mensch bespaard
als ze maar triomfantelijk doorstaan
is en gocn blijvende, morrende uit
drukking aan het gezicht heeft gege
ven.
Op het gebied der emancipatie van
de vrouw heeft zich ook weer opnieuw
de waarheid bewezen, dat de mensch-
heid voortgaat langs een zig-zaglijn;
eerst wordt roekeloos voortgehold op
den ingeslagen weg en overdrijving is
dus het gevolg; dan keert men weer
terug van dien scherpen bocht en al
te gruote uitersten worden vermeden.
Zoo is een tijdlang de huishouding
verwaarloosd door het jonge meisje.
In haar streven naai* onafhankelijk
heid en om vooruit te komen in
wereld, beschouwde zij allen huiselij
ke bezigheden als dor, saai en geest-
doodend en zag op die wijze dus de
schoonste bestemming der vrouw
voorbij. De rampzalige verwoesting
van veler familieleven door de totale
ongeschiktheid der vrouw, om haar
huishouden behoorlijk te regelen,
heeft langzamerhand weer de aan
dacht gevestigd op het bij uitstek
vrouwelijk beroep van huishoudster,
dat bovendien nooit aan een concur
rentie van do zijde van den man zal
blootstaan. Alweer een heel eind zijn
we den goeden weg op, in die 'rich
ting: na het. afloopen der school, of
ook zelfs gedurende dien tijd al, moe
ten onze meisjes wat op de hoogte
komen van de huiselijke bezigheden.
We hooren en lezen zooveel van over
lading met schoolwerk en van de
over groote plaats, die tegenwoordig
aan het sportvermaak wordt inge
ruimd daar tegenover zou ik den
raad willen geven: laat onze meisjes
toch ook wat in het huishouden mo
gen helpen; ik wil ze heuscli geen mei-
denwerk laten doen, maar er zijn
toch zooveel lichte bezigheden in
huis, die elk meisje best kan waar-
oemen; als daar zijD: stof afnemen,
de bloemen verzorgen, eenvoudig ta
feldekken, kopjes wasschen, bedden
opmaken, enz., Iedere verstandige
moeder zal dit wel met mij eens zijn
en ja, haast ongelooflijk klinkt het,
niaair het zal zelfs heilzaam werken
op het zenuwgestel van onze tegen
woordige nerveuse Jeugd, die maar
steods voortjaagt van school naar
muziek- of schilderles en van daar
weer naar tennisveld of dansclub;
terwijl lichte, huishoudelijke bezighe
den kalm verricht kunnen worden.
En wat nog het mooiste is van de
zaak, al dit werk wordt juist in de sa
natoria als geneesmiddel tegen ge
schokte zenuwen aangewend; daar
hoort men van dames, die tuinarbeld
verrichten onder leiding en opzicht
van een vrouwelijke tuinierster of
van overspannen dames, die een half
uur per dag hout moeten hakken of
aardappelen schillen, groenten schoon
maken enz. thuis bedanken
waarschijnlijk voor dergelijk werk!
En dat het huishouden nu zoo over
matig „zwaar" zou zijn, is toch ook
maar een praatje van den nieuweren
tijd. Ja, het is waar, dat het in den
beginne een meisje dat er niet aan
gewend is, misschien wat zal aanpak
ken, maar op den duur maakt juist
die heilzame afwisseling van bewe
ging en rust de natuurlijkste ontwik
keling der lichaamskracht mogelijk.
Men denke slechts aan de gezonde
armgymnastiek van het beddenma
ken, kamers doen, wasch oprekken,
enz., enz., te veel om op to noemen;
en daar tegenover het vereischte stil
zitten bij groenten schoonmaken, of
kleeren verstellen dat toch ook meest
al tot de taak der huishoudster be
hoort.
Ook heeft een dergelijke, meer alge-
meone deelneming van de dochters
aan het huishouden nog dat voor, dat
de dienstboden zich niet zoo totaal
onmisbaar voelen, een groote reden,
waarom ze zich in den laatsten tijd
zoo veel pretenties zijn gaan veroor
loven, Ook wordt de vrouw, dio al te
veel in etherisch-g eestelij ken arbeid
opging door huiswerk wat tot
de werkelijkheid teruggebracht.
In het eerst vooraJ, zal het haar een
ongewoon gevoel van voldoening
ven, als zij ziet, hoe geregeld en or
delijk in huis alles toegaat, en dat
voor een groot deel door haar eigen
zorg en toewijding. En op den duur
schenkt het haar een kalme gemoeds
rust, die met geen enkele andere be
trekking denkbaar en vereenigbaar is.
MARIE VAN AMSTEL.
WATERLELIES.
„Ik heb de witte waterlelie lief
Daar die zoo blank is en zoo stil
haar kroon
Uitplooit in 't licht.
Nu rust zij peinzend op het watervlak
En wenscht niet meer..."
FRED. VAN EEDEN.
Met voorname kalmte rusten de
majestueuze bloemen van onze mooi
ste waterplant op den licht bewogen
spiegel en statig en deftig volgen zij
de beweging der kleine golfjes.
Het gouden hart omkranst met
ivoorwitte stralen maakt de bloem
tot een drijvend juweel, schitterend
van verheven pracht, zoodra de zon
haar stralen over het watervlak uit
giet. TraGht niet, deze sierlijke boot
jes te plukken, om ze thuis wat van
nabij te bewonderen. Nauwelijks hebt
gij ze uit hun element gerukt, of hun
wondere pracht is geschonden. Zie ze
daar staan* te midden der fraaiste
uitstallingen onzer bloemisten.
De oppervlakkige waarnemer is vol
lof over die smaakvolle groepeering
van bruinviltige lischdodden en half
geopende waterleliese maar zij, die
het zachte bewieg dezer laatste bloe
men aandachtig hebben gevolgd, zij,
die een kwartiertje hebben gerust bij
een rustiek meertje, zooals ons land
er genoeg bezit., zij betreuren het,
dat die fraaie bloemen zooveel van
hun schoon hebben verloren door ge
brek aanvocht en doorsteking met
stijve metaaldraden.
Er komt nog bij, dat een waterle
lie haar eigen omgeving behoeft.
Waar zijn haair schoone bladeren,
als zij wordt vernederd tot bouquet-
bloem, waar is het riet, welks sten
gels zoo'n sierlijke afrastering vor
men om dat schoone geheel van bla
deren en bloemen?
Ziet, ook die glanzende groene bla
deren volgden de lichte golfbeweging
en al spat nu en dan het water wat
hoog op, al wordt het groene schotel
tje voor een oogenblik ondergedom
peld, het schudt de droppels gemak
kelijk van zich af, de dunne waslaag,
waarmedo het blad is overtrokken,
verbindt zich niet met het opgeworpen
vocht ep In een oogwenk schijnt het
blad weer volkomen droog.
Voor de plant is dit waslaagje na
tuurlijk van groot belang. Alles wat
leeft, moet ademhalen, alles heeft
zuurstof noodlg en ook onze waterle
lie is op die zuurstof opneming inge
richt.
De bovenzijde der bladeren bevat
een groote hoeveelheid kleine openin
gen huidmondjes genaamd waardoor
de verdamping plaats heeft.
Het groote aantal, er komen op een
vierkante dM. ongeveer vijf millioen
openingen voor, zorgt, dat er een
voortdurende circulatie tot stand
komt. In diepe wateren hebben de
bodemvochten heele afstanden af te
leggen. De groote ondergrondsche
voorraadschuur' is een dikke, sappige
wortelstok. Dit horizontale stengel
deel zendt in het voorjaar de jonge
bladeren uiL
Aanvankelijk zijn deze nog heel
anders gevormd dan de groene water
drijvers. Er zijn er bij, die eenigszins
lijnvormig zijn, andere naderen meer
het bekende model. Stevigheid zit er
nog niet in. De twee zijden zijn om
gekruld en het geheel Is nog door
schijnend. Langzaam verlengen de
bladstelen zich en na eenige weken
wiegelen de frissche groene bladeren
op het oppervlak.
Gewoonlijk is de onderzijde dezer
bladeren 'roodachtig gekleurd door 't
reeds bekende anthocyaan.
Doordat deze stof het licht omzet ln
warmte zorgt zij middellijk voor de
verdamping.
Eenigen tijd na de bladeren komen
de bloemknoppen omhoog. Deze
knotsjes blijven gesloten zoolang zij
onder water vertoeven. De vier bui
tenste kelkbladeren beschermen het
teere hart. Stijf houden zij dit omslo
ten en door de waslaag, waarmede
ook zij zijn overtrokken, ondervindt
de bloem niet de minste last van het
omringende water.
Het is een wandeling waard om bij
de eerste opening van zoo'n knop te
genwoordig te zijn.
Geheel gereed voor de groote ge
beurtenis is de knop reeds zoo
zwollen, dat de beschermende kelk
wat is verdrongen.
Do zon verwarmt het ontluikend
juweel, zij koestert het mét haar
heerlijke stralen en als zij eenigen
tijd haar invloed heeft doen gevoe
len, is de wit omkranste ster zicht
baar.
De stempel is breed en vertoont de
zelfde gele kleur als de omringende
meeldraden. In geen enkele bloem is
de overgang van bloemblad tot meel
draad duidelijker zichtbaar dan in
onze pas gekroonde waterkoningin.
Geleidelijk zien wij de transparante
ltroonbladeren smaller worden, wat
verder op vormen zij reeds stuifmeel,
terwijl de om het vruchtbeginsel ge
plaatste blaadjes den normalen meel-
draadvorm hebben.
Deze brommen zich over den bree-
den stempel en scheiden het bevruch
tende stuifmeel daarop af.
Zoodra de avond valt onttrekt de
bloem haar gouden hart aan ons
oog.
Langzaam naderen de blaadjes el
kaar en weldra is de knopvorm weer
bereikt.
Iedere volgende opening wijst meer
en meer op het naderend einde. Het
fraaie geel van stempel en meeldra
den wordt vlekkerig, de kroonbladen
zijn niet meer zoo teer wit en de
kelkbladeren drogen een weinig in.
Jöestuiving vond reeds plaats. Heel
d»ruk maakten de insecten het niet,
slechts enkele vliegjes marcheerden
eens over stempel en meeldraden,
maar de echte bestuivers, de bijen
en hommels, lieten vaak op 2ich wach
ten. De zelfbestuiving kwam intus-
schen gemakkelijk tot stand, hier
voor zorgden de zich krommende
meeldraden.
Heel lang duurt het, voor de groene
vruchtboginsels tot rijpe besachtige
vruchten zijn uitgegloeid maar als dit
geschied is, nijgen zij ter aarde:
Langzaam kromt de vruchtsteel zich
en eindelijk begint de ontbinding. De
vrij komende zaden zijn door een
zaadmantel ingesloten, waardoor zij,
drijvende naar alle deelen van het
water worden vervoerd.
Eerst als ook deze zaadmantel
verdwenen, zakken de zaden naar
den bodem om het volgend jaar aan
jongere generaties het aanzijn te
geven.
II. PEUSENS.
VRAGENBUS.
Den Heer A. v. B. te H. U doet
het best, als u de selderie in de heete
zon droogt en daarna op een droge
plaats bewaart.: De eigenaardige
smaak blijft dan behouden voor den
winter.
Den Heer R'. J. v. d. M. te Z. Uw
populieren zijn nog niet ten doode
opgesohreven. In onzen schooltuin
hebben wij op de It-aliaansche popels
ieder jaar de gallenplaag. Heel wat
bladeren vallen af. maar de overige
zorgen nog genoeg voor de assimila
tie. Bespuiting met „X AH" helpt
wellicht. Hét adres van den fabrikant
zal ik u zoo spoedig mogelijk melden.
Den Heer L. v. N. U hebt last van
de z.g.n. huiszwarn. Het mycelium
groeit in de planken en doet deze
door een afgescheiden ferment ver
molmen. Zorg voor veel lucht en
droogte. Strooi, zoo dat mogelijk is,
chloorkalk onder den vloer.
H. PEUSENS.
(Uit het Fransch).
De diligence van Issoire naar Mu-
roLs de ..car" zooals men in de
streek zegt had Saint-Nectaine ver
laten, onder meer andere toeristen
ook een jong geneesheer, dr. Four-
gerol, medenemend.
De weg liep steil op en terwijl het
paardenspan hem met moeite beklom
onder een heete Julizon, onderhield
de koetsier zich met Fourgerol. Zon
der don schijn aan te nemen van dit
te willen, had do dokter het gesprek
gebracht op dc minerale wateren,
waaraan Saint-Nectairo zijn Jeugdi
gen voorspoed dankte.
Wel, zei do koetsier. Salnt-Nec-
taire hoeft geluk gehad.
Hoezoo
Te deksel denkt ge. dat er el
ders niet even goede bronnen zijn
Daar hebt ge b.v. Sachapf, bij Mu-
rols. Do wateren doen den grond
roesten, zooveel ijzer zit er in.
De geneesheer zweeg en tuurde
peinzend naar het landschap. Thans
lien de weg langs de Coulze van Is
soire, dio stout en rumoerig springt
uit de holte van eene reusachtige
scheur, waarvan de onregelmatige
wanden nu eens een roodachtigen
tint, dan weer de aschkleurige tonen
dea' lava aan nomen.
Murols kondigde de koetsier
aan.
- Is er een fatsoenlijke herberg
hier vroeg hem Fourgerol.
-Wel zeker, de herberg „du Cha
teau", gehouden door de eigenares
der bewuste bronnen, de weduwe
Trelat
Dank u. zei Fourgerol.
Vijf minuten later trad hij de her
berg binnen en vroeg eeno kamer,
waarna hij zich den weg naar Sa-
chapt liet wijzen, welken hij opliep
nog vóórdat hij de ruïnen van Murols
had bezocht.
Een dozijn hutten in de schaduw
van een groep noteboomen, dat
was Sachapt, Niet ver van daar vond
Fourgerol zonder moeite het „terrein
der bronnen". Uit den grond borrelde
het water, tal van smalle beekjes vor
mend, die zich in de Coulzo gingen
uitstorten. Toen hij het water gero
ken, geproefd en in de holte van zijn
hand eenige droppel gewogen had,
vulde hij er uit zijn zak gehaalde
fleschies mede, en zichtbaar voldaan
keerde hij naar de herberg terug.
Den volgenden morgen, terwijl de
herbergierster de voor zijn ontbijt be
stemde boterhammen smeerde, voeg
de Fourgerol haar toe i
Wel, mevrouw, gij bezit een lap
grond aan den kant van Sachapt, niet
waar Zoudt ge mij dien grond niet
willen verkoopen Ik**ben bereid u
een redelijk bod te doen.
Mijnheer, antwoordde mevrouw
Trelat. liet hoofd schuddend, ik denk
er niet aan. Van vader tot zoon en
van moeder tot dochter hebben de
Trelats die erfenis nauwgezet overge
leverd, en dot reeds sedert ik weet
niet hoeveel geslachten al.
Het gesprek bleef daarbij, maar dr.
Fourgerol nam zich voor. er op terug
te komen. In afwachting begaf hij
zich naar Tartaret, welks koepelkerk
te Murols zichtbaar is.
Aan den ingang van eene vallei,
waar schapen graasden, stond hij stil,
niet meer wetend welke richting in te
slaan. Op hetzelfde oogenblik trof een
weemoedig aria, door eene frissche
en heldere stem gezongen, zijn oor.
Ohee, ohee, herder 1 riep Four
gerol.
Do „herder" kwam achter een boom
te voorschijn. Hij droeg een geruit
kleed en een rooskleurige muts, die
een paar schoone oogen beschaduw
de en hield een staf in do hand,
het was dus een herderinnetje.
Het meisje trad Fourgerol tege
moet. Zij had niet de manieren van
eene boerin. In ernstige, geenszins
schuchtere houding vroeg zij den ver
baasden vreemdeling, wat hij wensch-
le te weten.
Den krater van den Tartaret, als
t u blieft, mejuffrouw?
Ik zal u er heen geleider», mijn
heer.... mijnheer Fourgerol. geloof ik?
De verbazing van den dokter werd
nog grooter.
Kent ge me dan vroeg hij.-
Zij begon te lachen en Fourgerol
vroeg zich steeds verwonderd af, door
welk toovermiddel dit aardig her
derinnetje zijn naam was te weien
gekomon.
Gisterenavond, van het weiden
terugkomend, heb Ik u in de herberg
opgemerkt en moeder heeft van u ge
sproken, verklaarde ze.
O zoo i
Het toovermiddeltjo bestond dus
niet. Fourgerol herinnerde zich, dat
mevrouw Trelat hem den varigén
dag had gesproken van hare kinderen
en meer in het hijzonder van hare
dochter, een ernstig, wakker, schran
der meisje, aan wie zij eene zorgvul
dige opvoeding had laten geven, en
die haar in hare dagelïjksche bezig
heden gaarne ter zijde stond.
Zijt ge mejuffrouw Trelat?
Frangoise Trelat, ja, mijnheer.
Alsdan gaf het meisje den dokter
een teeken, haar te volgen, en over
een hellend pad hadden beiden weldra
oen soort van boschje bereikt, waar
de dichtheid der boomen en struiken
slechts enkele zonnestralen doorliet.
Op den bodem tierden varens, en bos
jes wilde anjelieren balsemden de
lucht.
Wel, mejuffrouw Frangoise Tre
lat, ik heb u een krater gevraagd, en
ge hebt me in een paradijsje gebracht,
zei de dokter galant.
Die twee zijn slechts één, luidde
het antwoord. Wij zijn in den trech
ter voji den Tartaret.
Hoe I.... te midden van deze va
renkruiden
En van deze anjelieren... Sedert
zooveel eeuwen, waarin de vulkaan
slaapt, hebben instortingen hem bij
na gevuld.
Zij zetten zich neder en leunden
tegen een glooiing, Frangoise op
eenigen afstand van den dokter. Zij
keuvelden vroolijk met elkander, toeu
het mcisie plotseling een gil uitstiet...
Au een adder 1
Onder het gras had Fourgerol het
glimmende lichaam van het dier ge
zien. Zijne eerste boweging was. het
afschuwelijke dier door midden to
snijden.
Vervolgens wendde hij zich tot
Frangoise. Het arm meisje, doods
bleek, omknelde »net haar linkerhand
haar rechterarm, waarop een bloed
droppeltje parelde.
Gebeten
Hier, zei zo. hem haar reeds
gezwollen en blauw wordenden arm
toestekend. En liet ergste is, dat ik
.goen tegengif bij do hond heb eu dat
we ver van Murols zijn.
Fourgerol luisterde niet meer. Het
berocpsinstinct was in hem ontwaakt.
Vlug had hij den gewonden arm ge
grepen, en dien drukkend bij den
elleboog, had hij zijne lippen op de
wond gelegd on het bloed en venijn
met zooveel kracht opgezogen, dat
Frangoise hone tanden on elkaar
nvoest klemmen, om geen pijnlijke
zucht, to slaken.
Eindelijk liet Fourgerol don arm
los, spuwde het opgozogene uit, bond
zijn zakdoek om don urm der patiënte
en haastte zich to verklaren
Gelukkig do beet is niet diep.
Laten we snel naar huis gaan. Al wat
ik noodig heb, zit in mijn valies. Ik
zal u ©ene onderhuidsch© inspuiting
met. serum toedienen.
Zij liepen snel. Ofschoon de pols
had opgehouden dikker te worden,
bleef Frangoise pijn voelen, zoodat
Fourgerol zich haastte
Do herberg' genaderd, stoncl hel jon-
e meisj© echter sti).
Moeder zal schrikken over mijn
te vroegen terugkeer, zei ze. Ga-
vooruit, doktorKijk.... daar zie ik
juist Vigilet-te op de stoep, ©en vrouw,
dio ons in d© herberg van dienst is.
Z©g haai-, wat er gebeurd is, en ver
zoek haar, moeder een oogenblik weg
te tronen. Dan kan ik onopgemerkt
naar binnen gaan.
De geneesheer snelde voort, Fran
goise hem ln de verte latende volgen,
en sprak Vigilette aan, een oud
vrouwtje, mét zóó verschrompeld ge
zichtje, dat men hot onder de muts
moest zoeken.
Vigilette liet de mand mot kreeften,
welke zij bezig was te sorteoren, los,
maar Ln plaats van aan de instructies
van Fourgerol gevolg t© geven, hief
zij hare handen in a© hoogde en be
gon t© schreien.
Dat ontbrak er nog maar aan I
Gestoken door een adder Wat een
ramp
Houdt toch uw mond zei de
dokter, naar zijn kamer snellend,
vanwaar hij aanstonds met zijne in
strumenten terugkeerde.
Ziezoo zei hij, nadat de ope
ratie was geschie<r, het alarm Ls
ernstig geweest, maar het was
slechts een alarm.
Overtuigd, dat ha,re dochter haar
leven verschuldigd was aan Fourge
rol, kwam mevrouw Trelat, ten toe
ken van dankbaarheid, uit eigen be
weging op haar besluit, den grond
niet te verkoopen, terug en sloot den
koop.
II.
Veertien dagen later, nadat de ana
lyse do verwachtingen van den dok
ter had bevestigd, verhief zich eene
ruime loods op liet midden van het
„terrein der bronnen". Fourgerol
had een heele brigade grondwerkers
en metselaars aan den arbeid gezet,
en spoorde hen aan tot bespoediging
van den arbeid. Alleen de hoofdbron,
de „Bron Frangoise", zooals men ze
had gedoopt, verschaft© een dage
lij ksch debiet van honderd duizend
liter,
regel.
welke men moest opvangen en
Op zekeren avond, op het oogenblik
van naar de herberg terug te keeren,
riep Fourgerol mejuffrouw Trelat. De
twe© jongelieden, die elkander steeds
een levendige genegenheid waren
blijven toonen, hadden allengs d«
gewoonte aangenomen, samen den
dag t© eindigen in den boomgaard.
Terwijl ze daar zaten, beschenen
door het licht der in het gepurperde
westen ondergaande zon, had de dok
ter de handen van zijn vriendin in
de zijno genomen en hij drukte ze
teeder.
Frangoise poogde niet ze terug t©
trekken Z© was erg bleek geworden,
nog bleeker dan op den dag, toen
dokter Fourgerol, om haar te redden,
de wonde van haren arm met zijne
lippen had aangeraakt.
Frangoise.... ik heb u lief i.....
Bemint gij ook mij vroeg hij met
trillend© stem.
Met. geheel mijn ziel, Georges.
Een scherpe, twistzieke stem ach
ter het gelukkig paar deed beiden
eensklaps opschrikken.
Wel, geneer u niet, beste mijn
heel', en ook gij niet, Frangoise, riep
die stem
Vïgilett© riep het Jonge meis
je. snel heengaande, uit.
Eerst verbluft, niet wetende, hoé
zich te houden tegenover de oude
dienstbode, die met de handen op
haar heupen naderde, was Fourgerol
zich evenwel spoedig weder meester.
Is mevrouw Trelat thuis
vroeg hij.
Ja. grinnikte Vigilette, en ze zat
uwe rekening spoedig hebben opge
maaktO, zoo, ge maakt aan de
dochter het hof?.... Goed, goed! we
zullen zien
De geneesheer bepaalde er zich toé,
d© oude dienstbode vóór te zijn aan
de her lie rg.
Mevrouw Trelat, sprak hl}
beslist, twee woorden ik bemin me
juffrouw Frangoise, en Ik heb de eer,
u om haar hand te vragen.
De verrassing der goede vrouw was
veel minder groot dan Fourgerol ha*1
durven hopen.
Ik had al gegist, dat het hart
van mijn dochter u toebehoorde,
zei zo ontroerd. Zoo gij haar lief-
hebt, u in staat acht haar gelukkig
te mahen en uwe ouders...,
Ik heb geen ouders meer, me
vrouw Trelat,
- Dan. mijn lief kind, dan wil ilc
uwe genegenheid goene hinderpalen
in den weg leggen
Toen Vigilette aan hare meesteres
het tooneeitje in den boomgaard wil
de verhalen, verzocht mevrouw Trelat
haar, zich» met hare eigen zaken te
bemoeien.
Spijtig teleurgesteld, ging de boe
renmeid weer heen.
t Was e©ne onaangenaam gehu
meurde. heftige dienstbode, dio
vrouw welke, ile herbergierster slechts
uit goedhartigheid in haren dienst
had. In har© kinderjaren was Vigi
lette een speelkameraadje van me
vrouw Trelat geweest. Een ongeluk
kig huwelijk had haar iu ellende ge
stort ©n daarover wreekte zij tegen
iedereen, vooral tegen haar weldoen
ster. Want in baar afgunstigen, boe
zen gc-est moest zich noodzakelijker
wijze eon vergelijking opdringen tus
schen haar te gen w oord i gen toestand
en riian van mevrouw Trelat. die door
haar wilskracht het ouderlijk erfgoed
ongeschonden had bewaard. Mevrouw
Trelat was ook niet gelukkig geweea»
in haai' huwelijk.
Het meest verbitterd was Vigiletta
geworden, doordien zij Frangoise,
door har© moeder goed opgevoed, het
beminnelijk meisje zag worden, dat
was, terwijl haar eigen dochter
onderwijs noch opvoeding ontvaügen
had. Verliefd op zekeren Mairot, een
ruwen, drankzuchtigen kerel, had zij
slechts een droeve toekomst voor zich,
en Frangoise kon op eene schoono
irtii hopen.
Het onthaal, dat Vigilette van dé
zijde van hare meesteres was te beurt
gevallen, toen zij meende een
pluimpje ie zullen halen, was aller
minst geschikt, om hare wraakzuchti-
5 stemming te bevredigen.
Den volgenden morgen, toen alles
nog in d© herberg sliep, behalve de
zoon van mevrouw Trelat, die het
eerst op was, voegde het oudje hen*
toe
Wel, Jean-Pierre, er schijnt een
bruiloft op til te zijn.
Jean-Pierre had de onderneming
van Fourgerol, ln wien hij een intri
gant vermoedde, nooit goedgekeurd.
Zwak, wellicht lijdend onder de fou
ten van zijn vader, was hij toch In
den grond geen slechte jongen, maar
hij was wantrouwend, pi-ikkelbaar en
koppig in eene mate, om er zich on
gerust over te maken. Vijf jaren
ouder dan Frangoise was hij in zijno
kinderjaren niet vertroeteld door Tre
lat, dio meer van zijn dochter hield.
En ofschoon mevrouw Trelat zich te
zijnen opzichte veel zachter en.billij
ker toonde, was Jean-Pierre, boer ge
bleven door zijns vaders {vil,- eenigs
zins naijverig op zijne zuster, die,
aan hot lyceum van Clermont ge
plaatst, goed onderwezen en als ver
fijnd in opvoeding er van terugkeer
de. Vigilette had dit wel opgemerkt,
en sedert de dood van Trelat zijn zoon
tot vrij man had gemaakt, zon zij op
allerlei middelen, om d© taak van
mevrouw Trelat, wier liefste wensch
was tusschen hare kinderen eensge
zindheid te zien heerschon. te bemoei
lijken.
Een bruiloft, vroeg Jean-Pierre
verbaasd, wat bedoelt ge, Vigilette
Nu. die is goed I Weet gii dan