BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD fl.20 PER 8 MAANDEN M 10 CENT PER WEEK. Rubriek voor Vrouwen Hei Rijke Natonrleveo Een niet verwachte getuige. 27e Jaargang. ZATERDAG 14 AUGUSTUS 1909 No. 801T. DE ZATERDAGAVOND HAARLEM'S DAGSLAD KOST ADMINISTRATIE GROOTE HOUTSTRAAT DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6. IN HAARLEM'S DAGBLAD ZUJ« ADVERTENT1ÊN DOELTREFFEND. ONZE ANNONCES WORDEN OPGEMERKT. Vrouwenschoonheid en Huis houding. Kracht en gezondheid zijn echoon- heldl Tot deze waarheid zijn de men- schen gelukkig weer teruggekeerd, evenzeer als tot de erkenning, dat een gezonde geest slechts in een ge zond lichaam kan huizen. Wat in vroeger tijd dikwijls voor „mooi" doorging, n.l. zoo n bleeke, teere, over slanke vrouwengestalte, geldt tegen woordig lang niet meer voor mooi evenmin als de geest van sentimenta liteit en dweepzucht, die zulken vrou wen aankleofde. Tegenwoordig ver langt men van haar ook een werkda dig, energiek optreden en dus een be tere harmonie tusschen gemoed en verstand. Het een hoeft het ander nog niet uit te sluiten en de moderne vrouw moet den gulden middelweg weten te kiezen. Do nieuwe tijd heeft groote veranderingen aangebracht, wat dat aangaat en: verbeterin gen; wantt al hebben nu ook enkele van die ongracielijke „manvrouwen", het doel wat voorbijgestreefd, de vrouw, dio geest en gemoed in de juiste verhouding weet te vereenigen, die bestand is tegen de stormen des levens, zonder daarom haai* vrouwe lijk gevoel te verloochenen, zal zich waardig haar plaats In de wereld veroveren; hetzij dan In grooter kring, hetzij in meer bescheiden om geving. Eg mèt de opvoeding en de positie der vrouw, heeft zich dus ook het schoonheidsideaal gewijzigd. Voor „rnoA" gelden tegenwoordig gezon de, bloeiend-uitziende vrouwent al is haar profiel nu ook meer of minder klassiok. „Mooi", is een frissche, i energiek-optredende persoonlijkheid met heldere oogen, waarin zich een rijk gemoedsleven afspiegelt, en die van innerlijke rust, waardigheid en mildheid van gevoel getuigen. En al komt er door den tijd nu ook een trek van smart op het gelaat natuurlijk, die wordt geen mensch bespaard als ze maar triomfantelijk doorstaan is en gocn blijvende, morrende uit drukking aan het gezicht heeft gege ven. Op het gebied der emancipatie van de vrouw heeft zich ook weer opnieuw de waarheid bewezen, dat de mensch- heid voortgaat langs een zig-zaglijn; eerst wordt roekeloos voortgehold op den ingeslagen weg en overdrijving is dus het gevolg; dan keert men weer terug van dien scherpen bocht en al te gruote uitersten worden vermeden. Zoo is een tijdlang de huishouding verwaarloosd door het jonge meisje. In haar streven naai* onafhankelijk heid en om vooruit te komen in wereld, beschouwde zij allen huiselij ke bezigheden als dor, saai en geest- doodend en zag op die wijze dus de schoonste bestemming der vrouw voorbij. De rampzalige verwoesting van veler familieleven door de totale ongeschiktheid der vrouw, om haar huishouden behoorlijk te regelen, heeft langzamerhand weer de aan dacht gevestigd op het bij uitstek vrouwelijk beroep van huishoudster, dat bovendien nooit aan een concur rentie van do zijde van den man zal blootstaan. Alweer een heel eind zijn we den goeden weg op, in die 'rich ting: na het. afloopen der school, of ook zelfs gedurende dien tijd al, moe ten onze meisjes wat op de hoogte komen van de huiselijke bezigheden. We hooren en lezen zooveel van over lading met schoolwerk en van de over groote plaats, die tegenwoordig aan het sportvermaak wordt inge ruimd daar tegenover zou ik den raad willen geven: laat onze meisjes toch ook wat in het huishouden mo gen helpen; ik wil ze heuscli geen mei- denwerk laten doen, maar er zijn toch zooveel lichte bezigheden in huis, die elk meisje best kan waar- oemen; als daar zijD: stof afnemen, de bloemen verzorgen, eenvoudig ta feldekken, kopjes wasschen, bedden opmaken, enz., Iedere verstandige moeder zal dit wel met mij eens zijn en ja, haast ongelooflijk klinkt het, niaair het zal zelfs heilzaam werken op het zenuwgestel van onze tegen woordige nerveuse Jeugd, die maar steods voortjaagt van school naar muziek- of schilderles en van daar weer naar tennisveld of dansclub; terwijl lichte, huishoudelijke bezighe den kalm verricht kunnen worden. En wat nog het mooiste is van de zaak, al dit werk wordt juist in de sa natoria als geneesmiddel tegen ge schokte zenuwen aangewend; daar hoort men van dames, die tuinarbeld verrichten onder leiding en opzicht van een vrouwelijke tuinierster of van overspannen dames, die een half uur per dag hout moeten hakken of aardappelen schillen, groenten schoon maken enz. thuis bedanken waarschijnlijk voor dergelijk werk! En dat het huishouden nu zoo over matig „zwaar" zou zijn, is toch ook maar een praatje van den nieuweren tijd. Ja, het is waar, dat het in den beginne een meisje dat er niet aan gewend is, misschien wat zal aanpak ken, maar op den duur maakt juist die heilzame afwisseling van bewe ging en rust de natuurlijkste ontwik keling der lichaamskracht mogelijk. Men denke slechts aan de gezonde armgymnastiek van het beddenma ken, kamers doen, wasch oprekken, enz., enz., te veel om op to noemen; en daar tegenover het vereischte stil zitten bij groenten schoonmaken, of kleeren verstellen dat toch ook meest al tot de taak der huishoudster be hoort. Ook heeft een dergelijke, meer alge- meone deelneming van de dochters aan het huishouden nog dat voor, dat de dienstboden zich niet zoo totaal onmisbaar voelen, een groote reden, waarom ze zich in den laatsten tijd zoo veel pretenties zijn gaan veroor loven, Ook wordt de vrouw, dio al te veel in etherisch-g eestelij ken arbeid opging door huiswerk wat tot de werkelijkheid teruggebracht. In het eerst vooraJ, zal het haar een ongewoon gevoel van voldoening ven, als zij ziet, hoe geregeld en or delijk in huis alles toegaat, en dat voor een groot deel door haar eigen zorg en toewijding. En op den duur schenkt het haar een kalme gemoeds rust, die met geen enkele andere be trekking denkbaar en vereenigbaar is. MARIE VAN AMSTEL. WATERLELIES. „Ik heb de witte waterlelie lief Daar die zoo blank is en zoo stil haar kroon Uitplooit in 't licht. Nu rust zij peinzend op het watervlak En wenscht niet meer..." FRED. VAN EEDEN. Met voorname kalmte rusten de majestueuze bloemen van onze mooi ste waterplant op den licht bewogen spiegel en statig en deftig volgen zij de beweging der kleine golfjes. Het gouden hart omkranst met ivoorwitte stralen maakt de bloem tot een drijvend juweel, schitterend van verheven pracht, zoodra de zon haar stralen over het watervlak uit giet. TraGht niet, deze sierlijke boot jes te plukken, om ze thuis wat van nabij te bewonderen. Nauwelijks hebt gij ze uit hun element gerukt, of hun wondere pracht is geschonden. Zie ze daar staan* te midden der fraaiste uitstallingen onzer bloemisten. De oppervlakkige waarnemer is vol lof over die smaakvolle groepeering van bruinviltige lischdodden en half geopende waterleliese maar zij, die het zachte bewieg dezer laatste bloe men aandachtig hebben gevolgd, zij, die een kwartiertje hebben gerust bij een rustiek meertje, zooals ons land er genoeg bezit., zij betreuren het, dat die fraaie bloemen zooveel van hun schoon hebben verloren door ge brek aanvocht en doorsteking met stijve metaaldraden. Er komt nog bij, dat een waterle lie haar eigen omgeving behoeft. Waar zijn haair schoone bladeren, als zij wordt vernederd tot bouquet- bloem, waar is het riet, welks sten gels zoo'n sierlijke afrastering vor men om dat schoone geheel van bla deren en bloemen? Ziet, ook die glanzende groene bla deren volgden de lichte golfbeweging en al spat nu en dan het water wat hoog op, al wordt het groene schotel tje voor een oogenblik ondergedom peld, het schudt de droppels gemak kelijk van zich af, de dunne waslaag, waarmedo het blad is overtrokken, verbindt zich niet met het opgeworpen vocht ep In een oogwenk schijnt het blad weer volkomen droog. Voor de plant is dit waslaagje na tuurlijk van groot belang. Alles wat leeft, moet ademhalen, alles heeft zuurstof noodlg en ook onze waterle lie is op die zuurstof opneming inge richt. De bovenzijde der bladeren bevat een groote hoeveelheid kleine openin gen huidmondjes genaamd waardoor de verdamping plaats heeft. Het groote aantal, er komen op een vierkante dM. ongeveer vijf millioen openingen voor, zorgt, dat er een voortdurende circulatie tot stand komt. In diepe wateren hebben de bodemvochten heele afstanden af te leggen. De groote ondergrondsche voorraadschuur' is een dikke, sappige wortelstok. Dit horizontale stengel deel zendt in het voorjaar de jonge bladeren uiL Aanvankelijk zijn deze nog heel anders gevormd dan de groene water drijvers. Er zijn er bij, die eenigszins lijnvormig zijn, andere naderen meer het bekende model. Stevigheid zit er nog niet in. De twee zijden zijn om gekruld en het geheel Is nog door schijnend. Langzaam verlengen de bladstelen zich en na eenige weken wiegelen de frissche groene bladeren op het oppervlak. Gewoonlijk is de onderzijde dezer bladeren 'roodachtig gekleurd door 't reeds bekende anthocyaan. Doordat deze stof het licht omzet ln warmte zorgt zij middellijk voor de verdamping. Eenigen tijd na de bladeren komen de bloemknoppen omhoog. Deze knotsjes blijven gesloten zoolang zij onder water vertoeven. De vier bui tenste kelkbladeren beschermen het teere hart. Stijf houden zij dit omslo ten en door de waslaag, waarmede ook zij zijn overtrokken, ondervindt de bloem niet de minste last van het omringende water. Het is een wandeling waard om bij de eerste opening van zoo'n knop te genwoordig te zijn. Geheel gereed voor de groote ge beurtenis is de knop reeds zoo zwollen, dat de beschermende kelk wat is verdrongen. Do zon verwarmt het ontluikend juweel, zij koestert het mét haar heerlijke stralen en als zij eenigen tijd haar invloed heeft doen gevoe len, is de wit omkranste ster zicht baar. De stempel is breed en vertoont de zelfde gele kleur als de omringende meeldraden. In geen enkele bloem is de overgang van bloemblad tot meel draad duidelijker zichtbaar dan in onze pas gekroonde waterkoningin. Geleidelijk zien wij de transparante ltroonbladeren smaller worden, wat verder op vormen zij reeds stuifmeel, terwijl de om het vruchtbeginsel ge plaatste blaadjes den normalen meel- draadvorm hebben. Deze brommen zich over den bree- den stempel en scheiden het bevruch tende stuifmeel daarop af. Zoodra de avond valt onttrekt de bloem haar gouden hart aan ons oog. Langzaam naderen de blaadjes el kaar en weldra is de knopvorm weer bereikt. Iedere volgende opening wijst meer en meer op het naderend einde. Het fraaie geel van stempel en meeldra den wordt vlekkerig, de kroonbladen zijn niet meer zoo teer wit en de kelkbladeren drogen een weinig in. Jöestuiving vond reeds plaats. Heel d»ruk maakten de insecten het niet, slechts enkele vliegjes marcheerden eens over stempel en meeldraden, maar de echte bestuivers, de bijen en hommels, lieten vaak op 2ich wach ten. De zelfbestuiving kwam intus- schen gemakkelijk tot stand, hier voor zorgden de zich krommende meeldraden. Heel lang duurt het, voor de groene vruchtboginsels tot rijpe besachtige vruchten zijn uitgegloeid maar als dit geschied is, nijgen zij ter aarde: Langzaam kromt de vruchtsteel zich en eindelijk begint de ontbinding. De vrij komende zaden zijn door een zaadmantel ingesloten, waardoor zij, drijvende naar alle deelen van het water worden vervoerd. Eerst als ook deze zaadmantel verdwenen, zakken de zaden naar den bodem om het volgend jaar aan jongere generaties het aanzijn te geven. II. PEUSENS. VRAGENBUS. Den Heer A. v. B. te H. U doet het best, als u de selderie in de heete zon droogt en daarna op een droge plaats bewaart.: De eigenaardige smaak blijft dan behouden voor den winter. Den Heer R'. J. v. d. M. te Z. Uw populieren zijn nog niet ten doode opgesohreven. In onzen schooltuin hebben wij op de It-aliaansche popels ieder jaar de gallenplaag. Heel wat bladeren vallen af. maar de overige zorgen nog genoeg voor de assimila tie. Bespuiting met „X AH" helpt wellicht. Hét adres van den fabrikant zal ik u zoo spoedig mogelijk melden. Den Heer L. v. N. U hebt last van de z.g.n. huiszwarn. Het mycelium groeit in de planken en doet deze door een afgescheiden ferment ver molmen. Zorg voor veel lucht en droogte. Strooi, zoo dat mogelijk is, chloorkalk onder den vloer. H. PEUSENS. (Uit het Fransch). De diligence van Issoire naar Mu- roLs de ..car" zooals men in de streek zegt had Saint-Nectaine ver laten, onder meer andere toeristen ook een jong geneesheer, dr. Four- gerol, medenemend. De weg liep steil op en terwijl het paardenspan hem met moeite beklom onder een heete Julizon, onderhield de koetsier zich met Fourgerol. Zon der don schijn aan te nemen van dit te willen, had do dokter het gesprek gebracht op dc minerale wateren, waaraan Saint-Nectairo zijn Jeugdi gen voorspoed dankte. Wel, zei do koetsier. Salnt-Nec- taire hoeft geluk gehad. Hoezoo Te deksel denkt ge. dat er el ders niet even goede bronnen zijn Daar hebt ge b.v. Sachapf, bij Mu- rols. Do wateren doen den grond roesten, zooveel ijzer zit er in. De geneesheer zweeg en tuurde peinzend naar het landschap. Thans lien de weg langs de Coulze van Is soire, dio stout en rumoerig springt uit de holte van eene reusachtige scheur, waarvan de onregelmatige wanden nu eens een roodachtigen tint, dan weer de aschkleurige tonen dea' lava aan nomen. Murols kondigde de koetsier aan. - Is er een fatsoenlijke herberg hier vroeg hem Fourgerol. -Wel zeker, de herberg „du Cha teau", gehouden door de eigenares der bewuste bronnen, de weduwe Trelat Dank u. zei Fourgerol. Vijf minuten later trad hij de her berg binnen en vroeg eeno kamer, waarna hij zich den weg naar Sa- chapt liet wijzen, welken hij opliep nog vóórdat hij de ruïnen van Murols had bezocht. Een dozijn hutten in de schaduw van een groep noteboomen, dat was Sachapt, Niet ver van daar vond Fourgerol zonder moeite het „terrein der bronnen". Uit den grond borrelde het water, tal van smalle beekjes vor mend, die zich in de Coulzo gingen uitstorten. Toen hij het water gero ken, geproefd en in de holte van zijn hand eenige droppel gewogen had, vulde hij er uit zijn zak gehaalde fleschies mede, en zichtbaar voldaan keerde hij naar de herberg terug. Den volgenden morgen, terwijl de herbergierster de voor zijn ontbijt be stemde boterhammen smeerde, voeg de Fourgerol haar toe i Wel, mevrouw, gij bezit een lap grond aan den kant van Sachapt, niet waar Zoudt ge mij dien grond niet willen verkoopen Ik**ben bereid u een redelijk bod te doen. Mijnheer, antwoordde mevrouw Trelat. liet hoofd schuddend, ik denk er niet aan. Van vader tot zoon en van moeder tot dochter hebben de Trelats die erfenis nauwgezet overge leverd, en dot reeds sedert ik weet niet hoeveel geslachten al. Het gesprek bleef daarbij, maar dr. Fourgerol nam zich voor. er op terug te komen. In afwachting begaf hij zich naar Tartaret, welks koepelkerk te Murols zichtbaar is. Aan den ingang van eene vallei, waar schapen graasden, stond hij stil, niet meer wetend welke richting in te slaan. Op hetzelfde oogenblik trof een weemoedig aria, door eene frissche en heldere stem gezongen, zijn oor. Ohee, ohee, herder 1 riep Four gerol. Do „herder" kwam achter een boom te voorschijn. Hij droeg een geruit kleed en een rooskleurige muts, die een paar schoone oogen beschaduw de en hield een staf in do hand, het was dus een herderinnetje. Het meisje trad Fourgerol tege moet. Zij had niet de manieren van eene boerin. In ernstige, geenszins schuchtere houding vroeg zij den ver baasden vreemdeling, wat hij wensch- le te weten. Den krater van den Tartaret, als t u blieft, mejuffrouw? Ik zal u er heen geleider», mijn heer.... mijnheer Fourgerol. geloof ik? De verbazing van den dokter werd nog grooter. Kent ge me dan vroeg hij.- Zij begon te lachen en Fourgerol vroeg zich steeds verwonderd af, door welk toovermiddel dit aardig her derinnetje zijn naam was te weien gekomon. Gisterenavond, van het weiden terugkomend, heb Ik u in de herberg opgemerkt en moeder heeft van u ge sproken, verklaarde ze. O zoo i Het toovermiddeltjo bestond dus niet. Fourgerol herinnerde zich, dat mevrouw Trelat hem den varigén dag had gesproken van hare kinderen en meer in het hijzonder van hare dochter, een ernstig, wakker, schran der meisje, aan wie zij eene zorgvul dige opvoeding had laten geven, en die haar in hare dagelïjksche bezig heden gaarne ter zijde stond. Zijt ge mejuffrouw Trelat? Frangoise Trelat, ja, mijnheer. Alsdan gaf het meisje den dokter een teeken, haar te volgen, en over een hellend pad hadden beiden weldra oen soort van boschje bereikt, waar de dichtheid der boomen en struiken slechts enkele zonnestralen doorliet. Op den bodem tierden varens, en bos jes wilde anjelieren balsemden de lucht. Wel, mejuffrouw Frangoise Tre lat, ik heb u een krater gevraagd, en ge hebt me in een paradijsje gebracht, zei de dokter galant. Die twee zijn slechts één, luidde het antwoord. Wij zijn in den trech ter voji den Tartaret. Hoe I.... te midden van deze va renkruiden En van deze anjelieren... Sedert zooveel eeuwen, waarin de vulkaan slaapt, hebben instortingen hem bij na gevuld. Zij zetten zich neder en leunden tegen een glooiing, Frangoise op eenigen afstand van den dokter. Zij keuvelden vroolijk met elkander, toeu het mcisie plotseling een gil uitstiet... Au een adder 1 Onder het gras had Fourgerol het glimmende lichaam van het dier ge zien. Zijne eerste boweging was. het afschuwelijke dier door midden to snijden. Vervolgens wendde hij zich tot Frangoise. Het arm meisje, doods bleek, omknelde »net haar linkerhand haar rechterarm, waarop een bloed droppeltje parelde. Gebeten Hier, zei zo. hem haar reeds gezwollen en blauw wordenden arm toestekend. En liet ergste is, dat ik .goen tegengif bij do hond heb eu dat we ver van Murols zijn. Fourgerol luisterde niet meer. Het berocpsinstinct was in hem ontwaakt. Vlug had hij den gewonden arm ge grepen, en dien drukkend bij den elleboog, had hij zijne lippen op de wond gelegd on het bloed en venijn met zooveel kracht opgezogen, dat Frangoise hone tanden on elkaar nvoest klemmen, om geen pijnlijke zucht, to slaken. Eindelijk liet Fourgerol don arm los, spuwde het opgozogene uit, bond zijn zakdoek om don urm der patiënte en haastte zich to verklaren Gelukkig do beet is niet diep. Laten we snel naar huis gaan. Al wat ik noodig heb, zit in mijn valies. Ik zal u ©ene onderhuidsch© inspuiting met. serum toedienen. Zij liepen snel. Ofschoon de pols had opgehouden dikker te worden, bleef Frangoise pijn voelen, zoodat Fourgerol zich haastte Do herberg' genaderd, stoncl hel jon- e meisj© echter sti). Moeder zal schrikken over mijn te vroegen terugkeer, zei ze. Ga- vooruit, doktorKijk.... daar zie ik juist Vigilet-te op de stoep, ©en vrouw, dio ons in d© herberg van dienst is. Z©g haai-, wat er gebeurd is, en ver zoek haar, moeder een oogenblik weg te tronen. Dan kan ik onopgemerkt naar binnen gaan. De geneesheer snelde voort, Fran goise hem ln de verte latende volgen, en sprak Vigilette aan, een oud vrouwtje, mét zóó verschrompeld ge zichtje, dat men hot onder de muts moest zoeken. Vigilette liet de mand mot kreeften, welke zij bezig was te sorteoren, los, maar Ln plaats van aan de instructies van Fourgerol gevolg t© geven, hief zij hare handen in a© hoogde en be gon t© schreien. Dat ontbrak er nog maar aan I Gestoken door een adder Wat een ramp Houdt toch uw mond zei de dokter, naar zijn kamer snellend, vanwaar hij aanstonds met zijne in strumenten terugkeerde. Ziezoo zei hij, nadat de ope ratie was geschie<r, het alarm Ls ernstig geweest, maar het was slechts een alarm. Overtuigd, dat ha,re dochter haar leven verschuldigd was aan Fourge rol, kwam mevrouw Trelat, ten toe ken van dankbaarheid, uit eigen be weging op haar besluit, den grond niet te verkoopen, terug en sloot den koop. II. Veertien dagen later, nadat de ana lyse do verwachtingen van den dok ter had bevestigd, verhief zich eene ruime loods op liet midden van het „terrein der bronnen". Fourgerol had een heele brigade grondwerkers en metselaars aan den arbeid gezet, en spoorde hen aan tot bespoediging van den arbeid. Alleen de hoofdbron, de „Bron Frangoise", zooals men ze had gedoopt, verschaft© een dage lij ksch debiet van honderd duizend liter, regel. welke men moest opvangen en Op zekeren avond, op het oogenblik van naar de herberg terug te keeren, riep Fourgerol mejuffrouw Trelat. De twe© jongelieden, die elkander steeds een levendige genegenheid waren blijven toonen, hadden allengs d« gewoonte aangenomen, samen den dag t© eindigen in den boomgaard. Terwijl ze daar zaten, beschenen door het licht der in het gepurperde westen ondergaande zon, had de dok ter de handen van zijn vriendin in de zijno genomen en hij drukte ze teeder. Frangoise poogde niet ze terug t© trekken Z© was erg bleek geworden, nog bleeker dan op den dag, toen dokter Fourgerol, om haar te redden, de wonde van haren arm met zijne lippen had aangeraakt. Frangoise.... ik heb u lief i..... Bemint gij ook mij vroeg hij met trillend© stem. Met. geheel mijn ziel, Georges. Een scherpe, twistzieke stem ach ter het gelukkig paar deed beiden eensklaps opschrikken. Wel, geneer u niet, beste mijn heel', en ook gij niet, Frangoise, riep die stem Vïgilett© riep het Jonge meis je. snel heengaande, uit. Eerst verbluft, niet wetende, hoé zich te houden tegenover de oude dienstbode, die met de handen op haar heupen naderde, was Fourgerol zich evenwel spoedig weder meester. Is mevrouw Trelat thuis vroeg hij. Ja. grinnikte Vigilette, en ze zat uwe rekening spoedig hebben opge maaktO, zoo, ge maakt aan de dochter het hof?.... Goed, goed! we zullen zien De geneesheer bepaalde er zich toé, d© oude dienstbode vóór te zijn aan de her lie rg. Mevrouw Trelat, sprak hl} beslist, twee woorden ik bemin me juffrouw Frangoise, en Ik heb de eer, u om haar hand te vragen. De verrassing der goede vrouw was veel minder groot dan Fourgerol ha*1 durven hopen. Ik had al gegist, dat het hart van mijn dochter u toebehoorde, zei zo ontroerd. Zoo gij haar lief- hebt, u in staat acht haar gelukkig te mahen en uwe ouders..., Ik heb geen ouders meer, me vrouw Trelat, - Dan. mijn lief kind, dan wil ilc uwe genegenheid goene hinderpalen in den weg leggen Toen Vigilette aan hare meesteres het tooneeitje in den boomgaard wil de verhalen, verzocht mevrouw Trelat haar, zich» met hare eigen zaken te bemoeien. Spijtig teleurgesteld, ging de boe renmeid weer heen. t Was e©ne onaangenaam gehu meurde. heftige dienstbode, dio vrouw welke, ile herbergierster slechts uit goedhartigheid in haren dienst had. In har© kinderjaren was Vigi lette een speelkameraadje van me vrouw Trelat geweest. Een ongeluk kig huwelijk had haar iu ellende ge stort ©n daarover wreekte zij tegen iedereen, vooral tegen haar weldoen ster. Want in baar afgunstigen, boe zen gc-est moest zich noodzakelijker wijze eon vergelijking opdringen tus schen haar te gen w oord i gen toestand en riian van mevrouw Trelat. die door haar wilskracht het ouderlijk erfgoed ongeschonden had bewaard. Mevrouw Trelat was ook niet gelukkig geweea» in haai' huwelijk. Het meest verbitterd was Vigiletta geworden, doordien zij Frangoise, door har© moeder goed opgevoed, het beminnelijk meisje zag worden, dat was, terwijl haar eigen dochter onderwijs noch opvoeding ontvaügen had. Verliefd op zekeren Mairot, een ruwen, drankzuchtigen kerel, had zij slechts een droeve toekomst voor zich, en Frangoise kon op eene schoono irtii hopen. Het onthaal, dat Vigilette van dé zijde van hare meesteres was te beurt gevallen, toen zij meende een pluimpje ie zullen halen, was aller minst geschikt, om hare wraakzuchti- 5 stemming te bevredigen. Den volgenden morgen, toen alles nog in d© herberg sliep, behalve de zoon van mevrouw Trelat, die het eerst op was, voegde het oudje hen* toe Wel, Jean-Pierre, er schijnt een bruiloft op til te zijn. Jean-Pierre had de onderneming van Fourgerol, ln wien hij een intri gant vermoedde, nooit goedgekeurd. Zwak, wellicht lijdend onder de fou ten van zijn vader, was hij toch In den grond geen slechte jongen, maar hij was wantrouwend, pi-ikkelbaar en koppig in eene mate, om er zich on gerust over te maken. Vijf jaren ouder dan Frangoise was hij in zijno kinderjaren niet vertroeteld door Tre lat, dio meer van zijn dochter hield. En ofschoon mevrouw Trelat zich te zijnen opzichte veel zachter en.billij ker toonde, was Jean-Pierre, boer ge bleven door zijns vaders {vil,- eenigs zins naijverig op zijne zuster, die, aan hot lyceum van Clermont ge plaatst, goed onderwezen en als ver fijnd in opvoeding er van terugkeer de. Vigilette had dit wel opgemerkt, en sedert de dood van Trelat zijn zoon tot vrij man had gemaakt, zon zij op allerlei middelen, om d© taak van mevrouw Trelat, wier liefste wensch was tusschen hare kinderen eensge zindheid te zien heerschon. te bemoei lijken. Een bruiloft, vroeg Jean-Pierre verbaasd, wat bedoelt ge, Vigilette Nu. die is goed I Weet gii dan

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1909 | | pagina 11