m OAMRUBRIEK. Hl jg Sé 11 PP iH n li It g§§ Ét iSf Éi H im SSf P RR 11 jjiög van niets Francoise beert zich. verloofd. Och, kom en met wien Wel, met mijnheer Fourgerol, voor den 'drommel- De jonge man fronste zijne wenk brauwen. Dat is vlug In zijn werk gegaan mompelde hij. Men laad mij toch vooraf wel kunnen raadplegen. Waarom vroeg Vigilette met geveinsde verwondering. Rekent gij dan niet mee Heeft men u ge raadpleegd, toen uwo moeder het ..terrein der bronnen" verkocht Meer en meer somber kijkend, bromde Jean-Pierre Het huwelijk is nog niet geslo ten liet toeval wilde ongelukkig, dat de dokter gedurende dit gesprek naar beneden kwam. Dat komt goed beet hem de op gewonden jonkman toe. Kom, na der, mijnheer wij hebben een woordje met elkaar te spreken. Wat is er vroeg Fourgerol, iet wat verbaasd over die ontvangst. Uwe handelingen beginnen kwaad bloed bij me te zetten. Gij zult mijne zuster huwen, zoo gij wilt, mijnheer Fourgerol, maar begin nu met uwe biezen te pakken, en wat be treft uwe vorwachtlngen, dat gij het terrein der bronnen als huwelijksge- schenk zult ontvangen, reken daarop niet. En vóór dat da dokter nog een woord had kunnen uitbrengen, was hij reeds verdwenen. Zijn waardigheid liet hem niet toe, dat de dokter nog een minuut langer in de herberg bieef. Hij bracht dit den beiden vrouwen onder het oog, en beduidde haar, dat hij elders moest zien logies te krijgen. Gelukkig herin nerde zich mevrouw Trelat. dat zij op den oever van de Coulze een huisje bezat, dat ze voor den zomer verhuurd had aan eene familie van Clermont, en waar eene kamer vrij was. Fourgerol zou zich dus niet ver plicht zien Murols te verlaten en zoo doende bleven den verloofden de droefheden eener algeheele scheiding gespaard. Mevrouw Ratelet. de bewoonster Van het huisje, waar hij nu zijn in trek zou nemen, en hare drie dochters wilden gaarne de beschikbare kamer aan den dokter verhuren. De oudste der dochters, Marguerite was aardig, en het kwam Fourgerol voor, dat zij hem gaarne zag, wat een reden te meer voor hem was, om op zijne hoede te wezen. P.ovendien was hij nog niet aan het einde van zijn verdriet. Den volgenden dag bevond h:: dat zijne bron was bedorven In den nacht had men een greppel ge graven en had men gepoogd de wate ren van het bassin af te leiden. Toen hij het aan mevrouw Trelat verhaalde, was deze zeer onder den indruk Gij verdenkt Jean-Pierre, niet- waar? vroeg ze hem. Neen, zei Fourgerol, zonder Overtuiging. Thuis gekomen, liet mevrouw Tre lat niet na, haar zoon geducht de les te lezen. Zij hield hem onder het oog, wat zijne vijandigheid tegen Fourge rol voor haar en Francoise droevigs en piinlijks had en besloot met de woorden Hebt gii gTieven tegen hem Snreek Maar spreek dan toch, Jean 1 En wijl hij ook nu nog hardnekkig bleef zwijgen, hernam zij Moet het dus twist zijn Ja, barstte hij los. Het is de 'twist, de twist, die niet eindigen zal dan na de volkomen nederlaag van dien valschaard I Francoise bracht de hand aan haar hoofd. Mevrouw Trelat zag, dat zij dreigde in zwijm te vallen. Genoeg, Jean-Pierre, sprak ze met ontroerde, doch besliste stem. Mijn wil heeft nooit gebogen voor den uwen, dat weet ge wel. Dwing me niet u met gestrengheid te behande len. Jean-Pierre ging, zonder een woord te zeggen, heen, de twee vrouwen geheel en al in de war achterlatend. Er moet iemand zijn, die hem ophitst, zei de moeder, maar wie Den volgenden morgen sprak Jean- Pierre van niets, ontbeet alleen en ging heen, na eenige woorden met Vi gilette te hebben gewisseld. Waar heen begaf hij zieh En wat waren zijne bedoelingen Mevrouw Trelat wist het maar al te goed. Den gan- 6chen dag kon Fourgerol mannen in den grond voor zijn terrein zien wer ken. En plotseling liep het bassin droog, de „altappers" dwingend hun werk te onderbreken. Thans werd de dokter rood van kwaadheid. Hij liep naar de herber gierster en stelde haar in kennis van de zaak Gij begrijpt, mevrouw Trelat, sprak hij, de toestand is niet houd baar meer. Als Jean-Pierre niet tot rede kan worden gebracht, moet ik mijne bagage pakken. Ik zal raad schaffen, beloofde de herbergierster. Dienzelfden avond, op het oogen- blik dat hii zich te bed wilde begeven, hoorde Fourgerol. die aan den straat weg sliep, tweemaal op de blinden van zijn venster tikken. Een gemeenen streek vreezend Jean-Pierre was zoo driftig wacht te hij zich wel te openen. Wie daar riep hij. Ik.... Vigilette. Wat verlangt gij Ik breng u een boodschap van mevrouw Trelat. De jonge dokter stiet nu voorzichtig zijne blinden open, en zag de muts der oude, en greep het papiertje, dat ze grijnzend hem toereikte met do woorden Dat het u geluk moge aanbren gen, mijn goede heer. Het briefje was niet van de herber gierster, maar van hare dochter. Met genoegen las Fourgerol .Beste vriend, Jean-Piecrro zal morgen. Zaterdag, naar Mont- Dore gaan, om een advokant te raadplegen, want mama heeft hem gezegd, dat gij eene vervol ging tegen hem zult instellen. Kom heel vroeg morgen, dan kunnen we den ganschen dag sa men zijn. Uwo Francoise." HL Die gelukkige dag was veel sneller (voorhij gevlogen, dan door de ver loofden werd gewenscht. Maar wijl de ,,cax'' vftn Mont-Dore zonder Jean- Pierre was aangekomen, die dus ver' moedelijk besloten had, daar cben nacht door te brengen, bleef Fourge rol ook den ganschen avond bij Fran coise en haar moeder. Eindelijk echter was toch 't oogen- blik gekomen, dat de dokter moest heengaan. Het was 11 uur en in de herberg was alles vroeg op de been. Nauwelijks was het weder dag ge worden, toon Vigilette als een krank, zinnig© bij Fourgerol binnenstormde, uitroepend Mijnheer Mijnheer i Wat is er Jean-Pierre Welnu, Jean-Pterre Hij is dood I Die tijding deed Fourgerol ontstel len. Hij haastte zich naar de herberg en vond daar Francoise en hare moe der op de kamer van Jean-Pierre, bij liet bed, waarop een lijk lag, overdekt met een laken. Op den vloer neerge knield mompelden buurvrouwen dei herbergierster eenige gebeden. Opspringend wierp Frangoise zich aan de borst van Fourgerol. O, wat heb ik een spijtsnik te ze. Als wij hem wat hadden ontzien, dan zou Jean-Pierra geen ruzie met u hebben gemaakt, Geor ges, en dat afschuwelijk ongeluk.... Hoe is het gebeurd stamelde Fourgerol, zich tot mevrouw Trelat wendend, die gebroken was van ver driet Ik weet er niets van. Eenige hen eters hebben me bij het krieken van den dag zijn lijk gebracht. Zij had den het een uur ver van hier gevon den, aan don kant van Puy de la Croix-Morand, aan den voet der steile kust. Jean-Pierre was van hoven naai beneden gevallen. Wat deed hij daar Was hij al leen Ik heb iemand uitgestuurd, om inlichtingen in te winnen. Ik hoop, dat de eigenaar van het „Hotel du Nord", waar hij gewoonlijk afstapte, zal kunnen zeggen, hoe laat hij va\ Mont-Dore is vertrokken, en in wel. ken toestand. De door mevrouw -Trelat afgezon den o keerde eindelijk terug. Jeau-Pierre was werkelijk aan het „Hotel du Nord" afgestapt. Eer. vriend vergezelde hem Mairot, d\ schoonzoon van Vigilette. De twee jonge mannen hadden te veel gedron. ken, vooral Trelat. Te 6 uur des avonds verlieten zij samen het loge ment, naar hun zeggen, can de „car" te nemen. Een uur later verscheen Jean-Pierre weer in het hotel. Hij zocht Mairot, dien hij onderweg was kwijt geraakt. Daar do „car" inmiddels vertrokken was, ried de logementhouder hem, zijn vriend Le wachten en in het loge ment den nacht door te brengen. Hij wachtte tot 10 uur. Mairot was er nog altijd niet. Ten einde van zijn geduld, besloot Jan-Pierre hem te gaan zoeken, om vervolgens te vos, zich naar Murols te begeven. Men trachtte hem van dit plan terug te brengen, doch tevergeefs. Koppig al* steeds, zeggende dat er een misver stand in het spel was, dat Mairot niet zonder hem had kunnen heen. gaan, dat hij in elk geval wist, waai hem op te halen, zei Jean-Pierre het gezelschap goeden avond. En heeft hij Mairot teruggevon den vroeg Fourgerol. Waarom vraagt gij dat vroeg Vigilette. Zoudt gij soms mijn schoonzoon willen beschuldigen? Mai rot is met de „car" teruggekomen, zooals de koetsier zal kunnen getui gen, en voor tienen lag hij in zijn bed.... Niet iedereen zal dat kunnen zeggen, aldus besloot de oude. den dokter een zonderlingen blik toewer pend. Fourgerol had niet den tijd om te antwoorden. Te Murols vond de on derstelling van een misdaad gretig ingang. Telegrafisch verwittigd, ver scheen spoedig de gendarmerie, ver gezeld van liet parket, een substituut, en den rechter van instructie. De magistraten ondervroegen het eerst mevrouw Trelat, hare dochter en Fourgerol. Vervolgens deden ze Mairot ontbieden, die, zoo recht streeks in het drama gemengd, eerst een beetje ongerust was, doch gauw al zijne brutaliteit terug had. De schoonzoon van Vigilette wist niet veel. Hij was in beschonken toe stand met de „car" terug gekomen. Zijne verklaring, bevestigd door die van zijn schoonmoeder, zijne vrouw en den koetsier, maakte geen slechten indrqk en was voldoende, om alle verdenking van hem af te leiden. Inmiddels echter had Vigilette den brigadier der gendarmerie ter zijde genomen, waarna deze den magistra ten een paar woorden In het oor fluis terde. Deze wendde zich alsnu tot dr. Fourgerol. Verschooning, mijnheer, zeide eensklaps de substituut. waarheen zijt gij gisteravond gegaan, na de herberg „du Chateau" te hebben ver laten Ik ben gaan slapen. Waar Wel, thuis, natuurlijk 1...^ of, om me juister uit te drukken, in het huis, dat mevrouw Trelat op den oever der Coulze bezit en waarvan de dames Ratelet, de huursters er van, wel eene kamer te mijner beschikking hebben willen stellen. Gij hebt de lierberg tegen 11 uur verlaten. Hoe laat zijt ge thuis geko men Tegen kwart over elven. Goed, zei de substituut.... Briga dier, ga de dames Ratelet halen. Mevrouw Ratelet en hare drie doch ters lieten zich niet lang wachten. Mevrouw, sprak de substituut, of wel gij, jonge dames, zoudt ge mij ook kunnen zeggen, hoe laat mijn heer Fourgerol gisteravond is thuis gekomen Daar weten we niets van. mijn heer, zei mevrouw Ratelet. na hare dochters met den blik te hebben on dervraagd. De heer Fourgerol ge bruikt altijd de uiterste voorzorgen, om niet ouiff* eersten slaap te ver storen. Dus, drong die rechter van in structie aan, heeft geen enkele van u, dames, den heer Fourgerol hooren thuis komen Had Marguerite, de oudste der jon ge dames, in wie Francoise bijna een mededingster had, al het gewicht van een dergelijke vraag begrepen Hare lippen bewogen zich, maar geen geluid kwam er over. en mevrouw Ratelet. die volstrekt geen kwaad vermdedete, yrëosde nïét 3e iaat toe te lichten. Weineen, zeg ik O, daar we alle vier sliepen, Ik dank u. zei de magistraat.... Mijnheer Fourgerol. ging hij alsdan voort, gelieve u te onzer beschikking te stellen. Hebt gij mij dan nog noodig Ja. wij wenschen, dat ge zekere punten van uwe verklaring wat juis ter in het licht stelt Hebt ge nie mand op uw weg ontmoet?Kan niemand uwe verklaring bevestigen Neen. Ik dacht, dat een der da mes mij zou hebben kunnen hooren, in spijt van al mijne voorzorgen, maar het is gebleken niet het geval te zijn. Dat is te betreuren, zeide de rechter. Op dat oogenblik viel Marguerite Ratelet, bleeker dan een doodo, in zwijm, en moest men haar wegdra gen. Toen de door dit nieuwe voorval veroorzaakte opschudding tot beda ren was gekomen, hernam de magi straat Zware vermoedens rusten op u, mijnheer Fourgerol. Gij zult het spreekwoord der justitie kennen „Zoeikt wien de misdaad voordeel op levert". Volgens de loopendo geruch ten dwarsboomde Jean-Pierre Trelat uwe plannen. Hij was de hinderpaal, die breekt of die wordt gebroken Geloof, dat het me leed doet, maai tegenover de onmogelijkheid, waarin ge verkeert, om een goed alibi vast te stellen, acht ik het mijn plicht, u aan te houden. Een maand ging voorbij. De instruc tie volgde haar loop. De schouwing van het lijk had aan getoond, dat de dood van Jean-Pierre, die tegen één uur 's nachts moest heb ben plaats gehad, zonder den minsten twijfel aan een misdaad moest gewe ten worden .Door den moordenaar geworgd, was hij reeds dood, toen zijn lichaam aan den voet der steile kust te pletter was gevallen. Was Fourgerol schuldig? Tegen hem bestonden verpletterende ver moedens. Vigilette, wegens bare las terlijke aantijgingen tegen den jon gen geneesheer uit de herberg wegge stuurd, was als getuige charge" opgekomen en verklaarde, dat Four gerol en Jean-Pierr© reeds twee of drie malen bijna slaags met elkaar waren geraakt. Omstreeks den dag, waarop de zaak naar de rechtbank was verwezen, nam Marguerite Ratelet, die sedert eene maand vreeselijk was veran derd, Francoise ter zijde: - Francoise, vroeg zij, bemint ge nog altijd den heer Fourgerol? Kuilt ge daaraan twijfelen luid de het antwoord. - En uw liefste wensch is steeds, dat hij u worde teruggegeven, niet waar Wednu maar dat blijve on der ons, Frangoise ik zal den heer Fourgerol redden. Vier en twintig uren later ontving de rechter van instructie het volgend zonderling schrijven „Mijn heer, ik heb de eer u aan te kondigen, dat ik mij morg©n, Don derdag, voor u vertoonen zal, om te getuigen in het proces-Fourgeroi. Ik verzoek u driugend op denzelfden dag de getuigen Vigilette en Mairot op te roepen. MARGUERITE RATELET." IV. Den volgenden Donderdag trad Marguerite het kabinet van den rech ter van instructie binnen. - Mijnheer, zei ze, ik lean u juist den tijd opgeven, waarop dr. Fourge rol in den nacht van de misdaad is thuis gekomen dat was precies 11.20. Wel, mejuffrouw, voegde de ma gistraat, zijne armen kruisend, haar toe, waarom hebt gij dat niet vroeger gezegd Marguerite overhandigde een klein schrijfboek aan den rechter. Hier is mijn antwoord en mijn rechtvaardiging, mijnheer, sprak ze. Dat is mijn dagboek, de verzameling van mijne intiemste indrukken. Wees zoo goed het in te zien en ge zult be grijpen, waarom ik zoozeer aarzelde, mijn getuigenis af te leggen waarom ik niet eer op den voorgrond trad, om de onschuld van den heer Fourgerol te bevestigen en Vigilette van leugen te beschuldigen. Zij zweeg, aangegrepen door een hevige ontroering, die, in spijt van zijn beroepsgewoonte, zich aan den magistraat mededeelde. Deze door bladerde het schrijfboekje en plotse ling viel zijn blik op eene bladzijde, welke hij met de uiterste aandacht scheen te lezen en herlezen. Met strak gezicht en zwijgend wachtte Marguerite. Nu en dan sloeg de rechter een meewaxigen, vochtigen blik op haar. Ik begrijp inderdaad alles, me juffrouw, sprak hij eindelijk. De 6lap wolken gij besloten hebt te doen, kan den beschuldigd© redden. Ongelukkig echter kan ik er mij niet toe verbin den, uw geheim te bewaren en zal ik dit schrijfboek bij de stukken van het dossier moeten voegen. Ik weet het, mijnheer. De rechter maakte een eerbiedige buiging voor haar en liet vervolgens Vigilette en haar schoonzoon binnen Vrouw Vigilette, sprak hij aan stonds, waarom hebt gij gelogen?.... Mairot was niet bij u te 10 uur, op den avond der misdaad. Hij was er ook niet te 11 uur. Hij is van Mont- Dore met de „car" teruggekomen, dat is waar, maar hij is slechts korten tijd bij u geweest.... Ontken niet. Ik weet alles. iAlles stotterde de oude. Ja En wilt ge, dat ik u den moordenaar van Jean-Pierre noem 7... 't Is Mairot I Een eensklaps losbarstende hevige donderslag had niet geweldiger uit- werking kunnen hebben. Mairot en zijn schoonmoeder, verpletterd, doods bleek, dachten er zelfs niet aan tegen de verschrikkelijke beschuldiging een woord in te brengen. Hoe had de lezing van eene blad zijde van het schrijfboek van Margue rite Ratelet voldoende kunnen zijn, om de overtuiging van den rechter zoo geheel te wijzigen? Wat bevatte datï toch" we! Eet dagboèk vfiü Eet jonge meisje Luister Zaterdag, 11 uur 's avonds. „Waar was hij, „hij" op dat oogen- neeslijke droefheid, welke ik zelfs voor mijne moeder en mijne zusters verbergen moet.... O, welke verlich ting brengt mij de nacht 1 Ik slaap niet, ik lijd evenveel, zoo niet nog meer, dan overdag, maar ik behoef in elk geval niet eene onverschillig heid te veinzen, die boven mijne krachten is. „Dezen avond was ik diep terneer gedrukt. Allen zijn wij vroeg naar onze slaapkamers gegaan. Ik heb de anderen laten inslapen, en na mijn licht te hebben gedoofd, ben ik op het balkon gegaan. „Waar was hij, „bij" op dat oogen blik? Bij mevrouw Trelat, bij zijne Francoise, wier geluk ik benijd, zon der afgunstig te wezen, want die laagheid heb ik niet. En toch, en toch... Is het wel zoo zeker, dat ik niet afgunstig op haar ben? „Zooeven heb ik uit mijn venster op het door de maan hel verlichte veld twee donkere schaduwbeelden ge zien, die van Vigilette en Mairot. Zij gingen in de richting der herberg „du Chateau", en werkelijk, ik ben bang, erg bang. Mairot, dat weet ik, is tot alles in staat, en zijn schoon moeder boezemt me niet meer ver trouwen in. En ik dacht aan „hem", die alleen over die eenzame vlakte naar huis ging terugkeeren, aan „hem", op wiens terugkeer deze nachtvogels wellicht wachten... „DwaasheidMairot heeft zich van de oude afgescheiden en is den weg naar Moni-Dore opgegaan. Vi gilette begaf zich naar hare woning en over de vlakte lag diepe stilte. Ik heb mijne lamp weer aangestoken en ik schrijf om het wachten te verkor ten. Want waartoe het verborgen Op „hem" wacht ik... „11.15 niets nog... Hij blijft te lang weg, hij moest weten, dat zijn vreug de mijne wanhoop is... Ha, daar is hij eindelijk l Ondanks zijn voorzorgen knarst en kraakt het grint op den weg onder zijne voeten... Hij gaat naar binnen... hij is binnen. Hij heeft ■de weerkaatsing van mijn licht moe ten zien. Heeft hij begrepen, wat het beduidde i „De deur van zijn kamer heeft hij gesloten, en mijn op schildwacht staan loopt ten einde. Eilaas l Mor gen begint het opnieuw, zonder me iets anders te brengen dan rouw en nog eens rouw 1" Een week later begaf Marguerite Ratelet zich naar de herberg en vond er Frangoise, half krankzinnig van vreugde, bij dr. Fourgerol, die haar was weergegeven. De verloofden wis ten, dat zij hun geluk waren ver schuldigd aan zekere vertrouwelijkhe den, welke zij aan den rechter had ge daan, en ten gevolge waarvan Mai rot, door vragen in het nauw ge bracht, zijn misdaad had bekend. Ge dreven door Vigilette, had de ellende ling zoo besloten en te doen gelooven aan de schuld van Fourgerol, wien Vigilette tot eiken prijs wilde verhin deren, Frangoise te huwen. Maar niets wisten de gelukkigen van de bitterheid van het offer van Margue rite en het ontzaglijke van haar leed. Haar dagboek maakte thans deel uit van het dossier, en met haar geheim, dat men aan de openbare nieuwsgie righeid ging prijsgeven, had men haar heur hart, hare ziel als het wa re uit den boezem gerukt. Ik wilde u gaarne vaarwel ko men zeggen, sprak zij tot de jongelie den, die haar allerhartelijkst dank ten. Keert gij dan naar Clermont te rug? vroegen Fourgerol en Frangoi se als uit één mond. Neen, ik. ga naar het klooster. (Centr.) LOCOMOTIEFREUZEN. In Noord-Amerika, waar het ver voer te land zulk een groote rol speelt in de ontwikkeling van handel en in dustrie, blijkt men nog steeds niet voldaan met de capaciteiten der loco motieven voor goederenvervoer. Voor al waar de lijnen over lange hellende trajecten loopen, eischt men krachti ger maahiijes, die de zwaarste goede rentreinen met onverminderde snel heid tegen de glooiingen op kunnen trekken. Voor ongeveer twee jaar werden ex een paar locomotieven ge bouwd, voor de Erie R. R., die alle hun soort zoo monstrueus sterk en zwaar waren, dat de geheele we reld met bewondering er tegen opzag en men nauwelijks geloofde, dat deze reuzen nog zouden kunnen wonden overtroffen. Toch is het record weer geslagen. De Southern Pacific R. R. heeft thans twee locomotieven doen bouwen, die de vorengenoemde nog met tiendui zend kilo per stuk in gewicht over treffen. Deze titanen kunnen een trein van 1212 ton gewicht met een aardig gangetje tegen de vrij groote hellin gen, zooals die langs de lijn Rossevil- le—Truskee voorkomen, optrekken. Het gevaarte is, buiten den tender, een kleine twintig meter lang, en rust op niet minder dan twintig wie- len. waarvan zestien gedreven wor den. Om in de bochten behoorlijk te kunnen rijden, moesten de wielstellen draaibaar (op de manier van de be kende „bogies") worden ingericht. De locomotief rust op twee op ponnen draaibare wagenstellen van tien wie len elk.en elk wielenstel beeft zijn eigen stoommachine. Do stoom-cylin- ders zijn dus ten opzichte van den ketel bewegelijk (Mallet systeem) zij zijn voorzien van bewegelijke leidin gen voor den veracben en den af ge- werk ten stoom. Men begrijpt, dat deze inrichting zeer ingewikkeld is en groote con structieve moeilijkheden medebrengt, doch om locomotieven van zulk een geweldige trekkracht te construeeren bleef er geen andere weg over. De lo comotieven wegen elk 190.000 kilo, dus ongeveer driemaal zooveel als onze grootste Hollondscbe sneltrein- locomotieven 1 fcwart HAARLEMSCHE DAMCLUB. "Alle correspondentie deze rubrieE betreffende, gelieve men te richten aan den heer J. Meyer, Kruisstraat 34.. Telephoon 1543. PROBLEEM No. 76. van de Heeren J. F. Spanjaard en F. M. van der Werff. 0 lé. 1* 75 -mgy 35 Jg§ Wl Vj 45 'M Wit Zwart. Scïnjven op 2, 7. 8, 9, 13, 14, 15, 16, 31. 35. 41 en dam op 17. Wit Schijven op 6, 11, 22, 23, 24, 25, 33, 34. 38. 42 en 44 PROBLEEM No. 77, van de Heeren J. F. Spanjaard en F. M. van der Werff. Zwart Wk Wit Zwart Schijven op: 16, 18, 19, 20, 28, 29 en dam op 6.- Wit. Schijven op 21, 27, 30, 36, 39, 40, 42 en dam op 26. Oplossingen van deza probleems worden Ingewacht uiterlijk Woens dag 25 Augustus e.k.. aan bovenge noemd adres. Oplossing van probleem no. 72 van den auteur: Wit 18 - 13» 6 - 44, 35 - 30, 44 - 17, 17 37. 50 37! Goed opgelost door de Heeren Joh. H. Blom, R. Bouw, J. Jacobson Azn., D. G. Koning, W. J. A. Matla, C. Se- rodini. Oplossing van probleem No. 73 van den auteur: Wit 32 - 27. 26 - 21, 31 - 27, 37 - 32» 39 - 34. 41 - 37. 36 20, 35 21 Zwart Goed opgelost door de Heeren L. F. Wiegman, ScheveningenJoh. H. Blom, R. Bouw, J. Jacobson Azn., D. G. Koning, W. J. A. Matla. P. Gei: dorp, C Serodini. GEWIJZIGDE CENTRUM OPENING. (Vervolg van vorige rubriek). In de vorige rubriek hebben wij ge zegd, dat zwart de insluiting ook kan verbreken met 24 - 29. (Zie onder staand diagram). Stand na 41 - 37 van wit 4ü 47 48 43 50 Wit Er zou *3an gespeeld worden als volgt 24-29 33 24 20 29 39 - 331 14 - 20 of r 33 24 20 29 43 - 39 9 - 14 of 39-33 14 - 20 of 33 24 20 29 46-4111 Nu is zwart vrijwel verplicht 15 - 20 te spelen, want op 8 - 9 of 5 - 10 volgt een damslag, en op eiken anderen zet verliest zwart een schijf, hetgeen dui delijk is te zien t 45' -43 15-2 Nu moet zwart met een zijner schijven van den korten vleugel spe len, betzij 6 - 11 of 1 of 2 - 7, want op 12 - 17 volgtwit 30 - 24. 28 19 en 43 21 1 en op 20 - 24 volgt 27 - 21, 32 2184 14. 40 20, enz., en op 3 - 9 of 5 -10 volgt ^nogmaals een damslag! De zat 1 - 7 i3 thans de beste, want op 6 -11 speelt wit gemoedelijk 43-39 en dwingt zwart tot aansluiten met 20 - 24 (om geen 6chijf te verliezen), waarop dan volgtwit 48 - 43, en zwart heeft niet veel goeds meer uit te richten 1 Echter, op 1 - 7 van zwart, mag 43 - 89 niet volgen, omdat zwart dan met de afruiling 29 - 33, 19 - 24 enz. (a) uit het gedrang komt, met goed spel Wit kan evenwel de schijven van zijn langen vleugel dan opspelen, en zal bij correcte voortzetting beslist de voordeelige stelling behouden, met veel winstkans, hetgeen elk bekwaam dammer duidelijk kan zlem (a) Wij merken nog even Qp, Öat de afruiling met 29 - 83 enz. niet zoo voor die hand ligt, als men denkt, omdat 1 - 7 moet voorafgaan. Zulke ontle dingen eisclien dus een diejje studie, en daarom is het goed, deze verhan deling enkele malen met aandacht door te werken, voordat de bedoelde insluiting toegepast wordt. Want, bij de minste afwijking, zou niet alleen het voordeel weder verloren gaan, maar meestal bet nadeel er voor in de plaats treden. (Wordt vervolgd) WEDSTRIJD VOOR FRüBLEMIS- TEN EN HET OPLOSSEN VAN PROBLEMEN. Welwillend gesteund door de hoofd redactie van „Haarlem's Dagblad", zijn wij in staat gesteld een wedstrijd voor problemïsten (vervaardigers van problemen) uit te schrijven. Zij, die wenschen deel te nemen, zenden uiterlijk voor 15 September a.s. één of hoogstens drie composities aan het adres van den heer J. Meijer Kruisstraat 84. alhier. Elke compositie most oorsrxronke*. lij.k zijn en niet reeds verschenen in andere bladen of tijdschriften, terwijl zij het eigendom blijft van de redactie der damrubriek en buiten hare toe stemming niet in andere bladen of tijdschriften mag worden overgeno men. Producten met bij-oplossing, als mede phantasie-problemen (onna tuurlijke stelling) blijven buiten me dedinging. Elke inzending moet geschieden op diagram onder motto, en met volle dige oplossing, zonder meer. DaarbfJ moet gevoegd een los blaadje papier, waarop hetzelfde motto en de handr teekenlng dea auteurs, benevens dui< delijk adres. Als prijs voor hem, die de minste oplossingen op zijn probleem krijgt, wordt een voorwerp ter waarde van

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1909 | | pagina 12