RUBRIEK VOOR ONZE JEUGD Salomo's teerlingt Jan Dopper behoorde tot de meest Welgestelde boeren van het dotrp Da lum. Ook stond bij goed aangeschre ven bij zijn mededorpelingen wegens rijn groote geleerdheid en uitgebreide kennis van verschillende toestanden in binnen- en buitenland. Vooral op de laatste qualiteit was Dopper recht trotsch en als hem weer geruchten Van dien aard ter oore waren geko men, wanneer hij gehoord had, dat men hem ln de herberg en voor de kerk geprezen bad, dan zwol zijn borst van vreugde en streelde hij lief- koozend de beide boekdeelen, waaruit hij een groot deel van zijn wijsheid had geput. Vertellingen ovecr den Oos- tenrijkschen sultan Haroen-al-Ra- schid (voor de Jeugd bewerkt) en De wijsheid van Koning Salomo. 't Was een uitgemaakte zaak, dat na het overlijden van den burgerva der, Jan Dopper diens plaats moest innemen. Door de dorpelingen werd een acte in dien zin opgezet en het duurde geen twee maanden of bij ko ninklijk besluit was de wethouder Jan Dopper, burgemeester van Da lum. Nu eerst gevoelde hij zich ïn zijn element, als hearecher kon hij al zijn plannen ten uitvoer brengen, die hij al ln stilte gesmeed had en in de eer ste plaats behoorde daartoe, op het Voorbeeld van zijn grooten meester tlaroen-al-Raechid, zich te overtuigen >an het welzijn van zijn onderdanen in te waken voor hunne belangen. Ja, te waken, dat had de groote Haxóeü ook gedaan, en een weéE nS zijn feestelijke installatie kroop Jan des avonds klokslag elf uur het bed uit, zonder zijn vrouw to wekken. Even voorzichtig begaf hij zich naar den stal om zich te vermommen. Wel dra sloop bij, gekleed in de schunnige dagelijksche plunje van een sljner knechts, de deur uit het dorp in. Omzichtig langs de huizen gaande, bereikte hij weldra de hoofdstraat Dalum was niet groot en ontwaar de heel spoedig voor het raadhuis op een bank den nachtwaker ïeunis. Dat viel tegen, de man sliep niet. Blijkbaar echter had hij den sultan pardon den burgemeester niet gezien, want hij bleef kalm zitten. Dat was al niet zooals het behoorde, meende Dopper-Haroen en daarover zou hij Teun is morgen eens duchtig onder handen nemen. Zijn weg vervolgend, kwam de ge bieder aan de herberg. Hier zou hij wel meer sucoes hebben, want hij twijfelde er niet aan, of de noodige drinkebroers zouden hier aan het op scheppen zijn, niettegenstaande het sluitingsuur op tien uur bepaald was. Hij gluurde dus door de ruiten, maar moest bekennen, dal hij in de gelagkamer niets meer zag. Wel voelde hij lets, want plotseling werd hij in den nek gegrepen en met de woorden: „Ha, leelijke dief, heb ik je eindelijk," achteruitgerukh Het was Teunia de nachtwaker, die ter dege waakte en het verdachte in dividu had zien passeeren en stille tjes achterna geslopen was. Toen de man zijn baas herkende, keek hij wel wat beteuterd, doch wel- 'drfi herstelde hij zïofi, in het besef van zijn plicht te hebben gedaan. Dopper-Haroen ging eerst tegen Teunis aan het uitpakken, doch hield bij nader inzien zijn mond. Met een betoekenisvollen blik stopte hij Teu nis een gulden in de hand en deze snapte, dat hij moest zwijgen. Van het sul tannetje-spelen had Dopper al dadelijk genoeg en hij be greep, dat hij meer bij daglicht zou kunnen pracstoeren, wanneer de menschen dadelijk konden zien, wien men voor zich had. Het duurde niet lang, of Jan kon zijn wijsheid op een andere manier luchten. Een paar dagen na zijn nachtelij ke excursie zat hij aan het middag maal, toen een luid geschreeuw op het erf van zijn woning zijn aan dacht trok. Hij snelde er heen en zag twee mannen van ongunstig uiterlijk, die een kalf aan een touw meevoer den en om het hardat ieder aan een eind van het touw trokken, zoodat 't arme dier bijna stikte. In het volle besef van zijn waardig heid gelastte Jan Dopper den man nen, die wel een paar boerenknechts leken en niet van Dalum waren, zich kalm te houden en te vertellen, wat er aan de hand was, dat zij zoo'n la- waal maakten en om t kalf vochten. Alvorens hij echter de kerels ging aanhooren, liet hij een dienstbode hem het ambtsteeken reiken, en nam daarop heel gewichtig plaats In een grooten armstoel. In deemoedige houding, met de pet in de hand, vertelde een der vreemdelingen, dat hij een kalf op de •mirkt had gekocht en het den ander toevertrouwd had om het te brengen naar een dorp op een paar uur of- stands, waar or goed geld aan te ver dienen was bij een boer, dien hij ken do. Hij was den veedrijver echter achterna gegaan, daar hij hem op 't laatste oogenblik niet meer vertrouw de en had gezien, dat de man op het punt was, het dier voor een appel en een ei te verkoopen, waarom hij het Item wilde afnemen. Daar begon de aangeklaagde luid te roepen, dat het een leugen was en dat het kalf hem persoonlijk toebe hoorde, ilat hij zelf het beest op de markt gekocht had, en dat de ander een gemeene bedrieger was. Burgemeester krabde zich het hoofd. Dat was een verduiveld lastig geval om te berechten. Op eens gleed een triomfantelijk lachje over zijn ge laat. Hij had het gevonden. Salomo had een dergelijk geval aan de band gehad toen twee vrouwen voor den wijzen koning elkander bet recht op het kind betwisten. Salomo had een rechtvaardig vonnis geveld. Salomo's leerling zou een niet minder rechtvaardig vonnis vellen. Plechtig opstaand en de rechter hand naar het kalf uitstrekkend, zei Dopper: „Mannen, daar ge beiden recht meent te hebben op het kalf en het niet uit te maken valt, wie van u ge lijk heeft, zeg ik u, ga naar den sla ger van het dorp, laat het dier slach ten en vraag ieder de helft. Zoo zij het. Verheugd dankten de beide man nen den wijzen man en vroegen hem nog een schriftelijk bewijs voor den slager en vertrokken. Verheugd wreef Dopper zich in de handen en haastte zich in geuren en kleuren aan huisgenooten en perso neel van zijn wijs besluit te vertel len. Het was een half uur later, toen de slager van het dorp werd aange diend. „Burgemeester, zei de man, ik kom u den strik van het kalf terugbren gen. De mannen wilden liever geld hebben dan ieder de helft van het beest en ik heb hun ieder twintig gul den uitbetaald." „De strik?" vroeg Dopper, die ver baasde oogen opzette. Onwillekeurig nam hij het voor werp in handen en herkende het tot zijn niet geringe ontzetting als zijn eigendom. De kerels hadden het uit zijn stal gestolen. (Centr.) Vonkjes. De bevolking van Canada wordt geschat op 6.500.000. In 1909 zijn in Egypte 859 moorde naars opgepakt. Florence Nightingale ontving f 600.000 voor de diensten, die zij als verpleegster bewees in den Krim- oorlog. Van dit geld stichtte zij een tehuis voor verpleegsters. Zij is de eenige vrouw, die hel Kruis van Ver dienste bezit Het palels van den Kefzar VSOjj Duitscbland staat op een eiland 1$ het centrum van Berlijn. Paderewski begon op zijn derdé jaar piano te spelen. De bevolking van het Duitsche kei zerrijk neemt jaarlijks toe met 900.000 riolen. Te Tanger. ln Marokko, worden drie Spaansche, één Fransche en één Engelsche courant uitgegeven. Koningin Alexandra van Engeland heeft recht op den staart van eiken walvisch, die op de Engelsche kust gevangen wordt. In Spanje zijn de vorsten op hun 16de jaar meerderjarig. Marokko heeft vijf millioen inwo ners. In Engeland wordt Jaarlijks voor 120 miiiioen gulden aan visch aan land gebracht. In Spaansche café'e roept men den kellner door in de handen te klap pen. Keizer Wilhelm steunt de schouw- burgen in Pruisen jaarlijks met onge veer f 300.000 uit eigen middelen. De president van de Fransche Re publiek heeft een jaarlijks inkomen groot 600.000. In do laatste acht jaar is de Dult- sclie vloot meer dan verdubbeld. De leden van de Russische Doema worden voor vijf jaren gekozen. De oorlogssterkte van Spanje wordt geschat op 200.000 man. Raadsels (Deze raadsels zijn alle inge zonden door jongens en meis jes, die „Voor Onze Jeugd" le zen Do namen der kinderen, die mij vóór Donderdagmorgen goede oplossingen zenden, wor den in het volgend nummer be kend gemaakt). IEDERE MAAND WORDT ONDER DE BESTE OPLOSSERS EEN BOEK IN PRACHTBAND VERLOOT. Hierbij wordt gelet op den leeftijd 8n verband met bet aantal oplassin. 'gen en op de netheid van het werk. 1. (Ingezonden door Truus Bonke). Welk spreekwoord van twee regels leest ge hieruit klei tten zien po wat kun ne niet ze 00 heb dat ben ze hoo ren nen ren 2. (Ingezonden door Plör Heid- weilleii. Ik ben een plaats in Overijsel en besta uit 10 letters. 5 6 7 8 9 10 is een plaats In Noordr Holland. 5 7 2 3 is een verkorte meisjesnaam. 8 4 3 is een boom. 8 9 4 1 gebruikt de bakken 3. (Ingezonden door Paulien Koe len) ij^, O OOO ooooo OOO O Zet op den eersten regel een klin ker. Op den tweeden een rivier op Tas mania. Op den derden een plaats in Dren the. Op den vierden iets, dat men bij de huisdeur Yindt. Op den vijfden een medeklinker. In het midden van boven naar be neden leest men dan deiizelfden naam als op den derden regeL 4. (Ingezonden door Bernard en Jo- han Biersteker}. Twee en dertig broeders wonen In een hol gewelfde kluis Zestien wonen er beneden. Zestien boven in het buis. Wat zij grijpen of vernielen. Staan zij aan hun meester ar. Die den buit, hoe licht verkregen, Neerwerpt in een donker graf. 5. (Ingezonden door Wilhelmina en Margaretha Heijdeman). 10 3 1 zit aan een boom. 9 8 4 is een lichaamsdeel. 6 5 2 is een verkorte meisjesnaam. 2 3 8 4 is niet" hoog. 10 3 7 5 2 is een stuk van het kaoner- fcmeublement. Mijn geheel Is een stad ln Oosten- rij k-HongariJe van 10 letters. 6. (Ingezonden door O ijsje Kok}* Wat leest ge hieruit B. S. W. 7. (Ingezonden door Suae en Roelof 8mink). Ik ben een vervoermiddel. Verander mijn laatste leiter en ik ben °en dier. 8. (Ingezonden door Hendrika de Nobel). Zet onder elkaar i Een eiland van Nederland. Een land ton Westen van onfL Een plaatsje aan de Vecht Een plaats ln bet Gooi. Een eiland van Ned ar land- Een stad ln Limburg. Een provincie in Nederland- 9. (Ingezonden door Carrie Vreug- denhil). Ik verniel veel, onthoofd ge mij, dan zit ik aan uw goed. 10. (Ingezonden door Joh. Raat gever). Ik ben een plaats in Nederland van 9 lettera 4 1 2 8 Is een verkorte Jongens naam. 4 1 6 2 is ook een jongensnaam. 4 8 9 is een vogeL 7 1 f t 8 is nat. 11. (Ingezonden door Gil jam Lo kerse). BAAS BAAS Wat leest ge hieruit f 12. (Ingezonden door Dries en Cris Erbrink). Met K voedt het Met M gist het. Met P gaat het overal rond. Raadseloplossingen De oplossingen der raadsels van de vorige week zijn 1. In hei land dar blinden Is éénoog koning. 2. Stoom. 3. Zomer. 4. Al is de leugen nog zoo snel, de waarheid achterhaalt haar wel. 3. S 8PÏ VREDE STELTEN APELDOORN S T O O T E N VROEG ÉRG N 6. Willem Willemse* 7. Ede. Nede. 8. OOOOO 8 8 O O ooooo 0. Schrijf machina Roéj fijn, Sam, ham, hamer, 10. Arend. I^ren, 11. Een toL 12. NuL Goede oplossingen ontvangen van Corrie Vreugdenhil 12. Johannes Raatgever 9- Nanne Nauta 12. Gijsje Kok 9. Ruurtje Aarts 11. Jo Aarts 11. Piër Heldweiller 13. Maart je Ver del 9. Gratha van Til 12. Jo en Frans van Egmond 1(L Zus Baaij 11. Ernst Moolenaars 11. Zonder naam 9. Gretha en Willie Heijdeman 11. Dries en Cris Erbrink 12. Abraham van Brussel li. Giljarn Lokerse 10. Jo en Beppie Ploeg 12. Coir Huijer 6. Aaltje en Slebe Huizinga 10,- Suze, Roelof en Lina Smink 8. Willemien de Koter 10. Zus Duursma 11. Zus Duursma 9. (Van de vorige Week). Marie Boots 9. (Van de vorige week). Jacob de Wijs 12. Harri de Wijs 12. Hendrika de Nobel 12. BEGRAVEN PLAATSEN, (Ingezonden door Karei en Johanna van der Heijde). 1. Onze buren zijn verhuisd. 2- Er stroomt een beek langs "ons huis. 3. Daar liepen twaalf groote oasen. 4. Wij gingen water putten. 5. Er zijn veel wilde dieren in Xrtis. 6. Mijn oom had tien meloenen ge kocht. 7. De mannen rolden de vaten op de boot. 8. De soldaten moesten eindelijk wijken. 9. Deze lijm kleeft goed. 10. In deze zoldering ziet men dikke balken. (Ingezonden door Lientje Boon). 11. Zachte dokters maken open wonden. 12. Omdat de ladder zoo steil stond, wilde niemand er op klimmen. 13. Och, och, wat een klein roosje is dat. 14. Wat zag dat meisje bleek. 15. De ambachtslui schrikten van den dollen hond. BEGRAVEN DIEREN. (Ingezonden door Aaltje Huizinga). 16. Het gezelschap vertrok gisteren. 17. Moeder gaf mij een paar dub beltjes. 18. Deze koek smaakt lekker. STRIKVRAGEN. Antwoorden. 1. De dokters, want iedereen steekt de tong tegen hen uit. 2. Alles eindigt met een S. 3. Thuisblijven. 4. De Keizer van Oostenrijk, want hij zit dikwijls te weenen (Weenen). 5. Op de landkaart, 6 Buikpijn. 7. Hoe 8. De wijzer van de klok. 9. De bever. 10. Ja-va. 11. De boeken in de boekenkast. 12. De kameel, want hij bestaat voor hel grootste gedeelte uit meel. 13. Beide worden al rollende gr ou ter. 14. De kreeften, want na hun dood, worden ka rood. 15. Het woord kort. Hen voegt er de letters e r bij en het wordt kor ter. 16. De letter M. 17. De mug, want de menschen ma ken er soms een olifant van. 18. De dag van heden. 19. Een schoenmaker zat op een kruk met drie pooten, toen een hond hem wou bijten. Toen nam de schoen maker de kruk en gooide hem naar den bond. 20. De torenklok. Goede antwoorden ontvangen van Johannes Raatgever 9. Nanne Nauta 15. Pièr Heidweiller 1L Maartje Verdel 16. Jo en Frans van Egmond 10. Zus Baaij 8. Di-iea en Cris Erbrink 10. Giljam Lokerse 12. Jo en Beppie Ploeg 15. Aaltje en Slebe Huizinga 17, Willemien de Koter 12. Zus Duursma 20. Zus Duursma 20. (Van de vorige week), Marie Boots 19. (Van de vorige week). Extra Wedstrjjd. Neem een stuk papier voor je, en schrijf daarop den naam van een plaats in Nederland, bijvoorbeeld i Amsterdam. Nu moet de volgende plaats begin nen met de letter, waarmee de vorige eindigt en du3 in dit voorbeeld met een M, bijv. Medemblik. De vol gende plaats begint nu met de laat ste letter van Medemblik, dus met een K. Je kimt dan bijv. Kampen op schrijven en dan moet de volgende plaats met een N beginnen. En zoo ga je verder. Nu ben ik nieuwsgierig, wie mij de langste lijst van plaatsen op die ma nier maken kan I Er zijn drie prijzen, n.1. boekan in prachtband. Schrijf de plaatsen netjes onder el kaar. Ben ie aan den laats ten ret el gekomen, trek dan netjes met pot lood langs een liniaal een dunne lijn or langs en schrijf daarnaast een tweede rij. Maar denk er aan het moeten alle maal plaatsen in Nederland zijn geen rivieren of eilanden, of iets an ders. Onder plaatsen versta ik zoo wel steden, als derpen en gehuchten. Iedere plaatsnaam mag maar één keer gebruikt worden. En dan verder I. Iedere inzending moet voorzien zijn van naam, leeftijd en adres van den inzender. II. Bij iedere inzending moet ver meld zijn of het werk met of zon der hulp is gemaakt. III. Slordig of onduidelijk werk wordt onmiddellijk ter zijde ge legd. IV. Alle inzondingea moeten aan mijn adres: Wagenweg 88, bezorgd zijn vóór of op 1 September 1909. WEDSTRIJDINZENDINGEN. Inzendingen voor den extra wed strijd ontvangen van Catharina C. Doing. Frioia v. d. Ban. Anna DaJilhaus. Raymond, de herder. Sprookje. (Vervolg). Toen de fee weer verdwenen was, trok Raymond de sandalen aan en, tot zijn groote verwondering, merkte hij, dat hij op het water kon loopen. Hij stapte vlug naar den overkant, stak de sandalen in zijn zak en zocht den wilg op. Toen stampte hij zevenmaal op den grond en dadelijk kwam uit een gaatje in den grond een aardmanne tje te voorschijn, dat zijn mutsje af nam en hem vroeg, wat hij wenschte. „Breng mij dadelijk liet toover- zwaard I' sprak Raymond. Het aardmannetje verdween en een oogenblik later kwam hij weer met zes makkers te voorschijn, terwijl zij te zamen een groot zwaard droegen. Zij boden liet Raymond aan en ver telden hem er bij, dat iedere slag, dien hij hiermede gaf, doodelijk zou zijn. Raymond dankte hen en sloeg het pad naar het kasteel in. Maar één der aardmannetjes kwam hem nog ach terop hollen en gaf hem een klein, ivoren fluitje. „Als gij soms in ongelegenheid raakt, blaas hierop dan zeven keer en wij bomen onmiddellijk", riep hij, en keerde toen weer naar zijn mak kers terug. Raymond stak het fluitje in zijn zak en ging verder. Eindelijk kwam hij bij het kasteel. Zeven keer moest hij door een goed gesloten poort, en iederen keer sloeg hij met zijn zwaard de poort in tweeën. Toen hij de laatste poort door was, stond er opeens een groote hond, met zeven hoofden, evenals zijn meester, voor hem „Wat moet Je hier?" gromde de hond. „Dat gaat je niet aan I" antwoord de Raymond en sloeg hem met één slag al de zeven hoofden af. Toen liep hij den hond voorbij, en wilde het kasteel zelf binnen gaan, maar, opeens, stond de reus zelf voor hem. „Ho, ho. wat, mannetje I Waar gaat dat zoo vlug naar toe donder do de reus hem toe„wou jij soms de prinses-verlossen Kom maar hier! Je bent een goed middagmaal voor de honden I", en hij zwaaide zijn reus- achtigen knots met spijkers door de lucht en wilde dien op Raymond la ten neerkomen maar deze sprong op zij en de knots sloeg tegen den grond met zoo'n kracht, dat hij er wel een halven voet indrong. „Dat zal me niet weer gebeuren riep de reus en bukte wat voorover, om don knots ar weer uit te trekken. Maar bij sprak de waarheid, want op hetzelfde oogenblik sprong Ray mond hem op de schouders en sloeg hem meteen al de zeven hoofden af. Nu was het kasteel in zijn macht, en hij liep van de ©ene kamer naar de andere, om de prinses te zoeken. Eindelijk kwam hij in een kamer, waarin niets anders stond» dan één groote tafel in het midden en daarop een groote stopflesch, met iets zwarts er in. Toen Raymond er dichterbij kwam, hoorde hij een stem binnen-in, die riep „Laat mij er uit I Laat mij er uit I" „Wie ben je vroeg Raymond verwonderd. .0, ik ben de dwerg van den reus. Hij heeft me hier opgesloten, omdat ik gisterenavond de korrels niet uit je zakken heb kunnen stelen Och, laat me er toch alsjeblieft uit I" „Nu", zei Raymond, „als jij dezelf- dé dwerg bent. waar Krom neus mij vanmorgen van vertelde, dan gelooi ik, dat het het beste is, om je er maar stil ln te laten, want anders voer ja toch niet veei goeds uit „Als je mij er niet uitlaat, vertel ik ook niet, waar de Prinses is en dan kun je haar nooit vinden riep de dwerg. „Nu, als je me dat vertelt, zal ik je er uit laten, maar niet vóór ik haar gevonden heb En zeg het maar gauw, want anders zal ik haar zon der je hulp ook wel vinden en dan blijf je er in, hoor I" „Poeh, poeh wat een slecht hu meur I". grinnikte de dwerg. „Ga nu maar weer terug naar het voorpor taal en haal den sleutel uit den zak van den reus. Loop dan rechts de trap op, en neem op de derde verdie ping de vierde deur links. Maar denk er vooral aan. mij er dan ook uit te laten (Slot volgt). MARIE A. Veel buiten loopen is stellig good voor je. Ik zou, nu do school weer begonnen is, maar alle dagen van vier uur tot zes uur wan delen gaan Zou de dokter dat ook niet goed vinden Goed, vertel me de volgende week maar eens iets uit Rotterdam. GRETHA en WILLIE H. Hoe ts het met je voet, Willie Is die weer beier En vind je de boeken nogal mooi Welk bevalt je het best DRIES en CRIS E. Ik kan Je nog riet vast beloven, dat ze er dan tegelijk inkomen. Dan moet ik eerst zien, of het van allerlei soort en moei lijke of gemakkelijke zijn. Zou je het aardig vinden Ik weet nooit zeker, of er in jou naam ook nog een h staat. Heet je Christlaan GILJAM L. Nu, als je dat adres altüd zelf schrijft, dan vind ik, dat je het goed kent, hoor 1 Krijg je er op school ook altijd mooie cijfers voor De oplossingen waren nu ook al zoo keurig l De begraven plaatsen en ri vieren zijn best en worden gauw ge plaatst. Ik was gelukkig ook droog thuis, hoor I SUZE, ROELOF en LINA S. Neen, er zat geen drukfout in. Waar om dacht je dat Vinden jullie dezen wedstrijd ook nogal prettig Of maak je liever opstellen Brievenbus (Brieven aan de Redactie van de Kinder-Afdeeling moeten gezonden worden aau Me vrouw VENEMAv. Doorn, Wagenweg no. 88. Haar lem). FRIEDA v. d. B. Het ls best, als je ook met ons mee gaat doen. Lees je onze „Zaterdagavond" al lang mee Wanneer kom ja weer ln Haar lem terug CORRIE V. Het is aardig, om zoo'n 6erie compleet te krijgen. Ben je gauw jarig, of hoop ie met Sint Nicolaas er weer een bij te krijgen Konden die drie vriendinnetjes uit M. tegelijk bij jullie logeeren Dan 7.aI het huis vol geweest zijn, denk ik I Neen de raadsels alleen komen in aanmerking. Hoe is het met je vinger Ik dacht, dat de apen nog eerder zulke grapjes uithaalden dan de papegaaien, jij ook niet JOHANNES R. Wel Ja, dat is gemakkelijk, als Je dat nu weer In hetzelfde schrift schrijft. Wanneer ga ie naar Artis Ik hoop, dat je veel pleizier ruit hebben. NANNE N. Ken je de vlaggen van de verschillende schepen al uit elkaar En verzamel je ook postze gels uit al dia landen Jou vacantia is zeker ook weer om Zit ja op school nu in de hoogste klasse JO en RUURTJE A'. Het achtste raadsel was toch niet zoo heel moei lijk, zooals je ziet. Het is wel aardig, om, als kunstje, met lucifers eens op te geven. Ja, het wordt nu tijd voor de wedstrijdinzendingen. PIëR H. Ik ben blij, da£ het boek in ia smaak valt Ls het over vechten Schrijf me er maar eens wat van. Heb Je aan den onderwijzer al eens een briefkaart gestuurd Of mag dat niet Het nieuwe raadsel is gOM. MAARTJE V. Je schrijft, dat je tieu raadsels hebt opgelost maar ik heb er maar negen gekregen. Heb je er één vergeten Je hebt zeker een prettigen dag gehad bij Je nichtje I GRETHA v. T. Dat is best Kom aanstaanden Woensdag dan maar, tusechen 1 en 2 uur. JO cn FRANS v. E. Ja, misschien hob Je er van den winter nog meer aan. Het ia toch wel prettig, dat je dien tijd zelf bepalen mag. Ik vind 10 minuten niet heel lang. Maar ie mag ar gerust een atlas bü gebruiken. WILLEMIEN DE K. Vind je dat tikken niet gezellig, als je 's avonds in bed ligt? En blijft het ook goed gelijk ZUS D Ja, 't was jammer, dat ze te laai waren, maar de copie was juist weg Je hebt het op 1 laatst niet meer zoo goed getroffen als in 't be gin, en je bent toch zeker ook wel blij, nu je weer thuis bent Doe je aan den wedstrijd ook nog mee? GERARDA P. Met is best, als Je ook met ons mee doet. Maar wil je je briefje een volgenden keer bij mij in de brievenbus gooien en niet in de receptenbus aan den overkant Heb je vroeger ook niet meegedaan, toen mejuffrouw Van D. ar nog was? Of verbeeld ik mij dat HENDRIKA d. V. Ja, die vorige zal ik ook meetellen. Ik dacht al half. dat ze van jou waren. ZUS B. De nieuwe raadsels zijn prachtig. Heb je die uit Den Haag meegebracht Is liet nu nog niet be paald, wie er met het feest mee mo gen Ik denk wel, dat je nu veel kans hebt. Waren jullie erg druk geweest, thuis En riep jij ook „gelukkig I toen Je weer op school zat? NICO T. Is die brief zonder naam van jou, Nico Je moet maar denken „Volhouden I", dan hoor je vast ook wel eens gauw bij de prijs- winnera MARIE KL STAR. Het is bei*, als je ook met ons mee doet. Ken je goed aardrijkskunde en weet je al veel namen COR H Ja. dat was een druk fout, Cor ik had je naam wel goed geschreven. Heerlijk, dat Moeder weer thuis is I Blijft Moeder nu een poosje thuis? Begint kleine Jopia (noemen Jullie haar zoo niet al veel te praten en ken ze jullie nomen al allemaal AALTJE en SIEBE H. Ja. hij U nog wel wat klein voor de meeste wedstrijden. Kan hij enkele raadsels wel eens raden En leest hij de brief jes al Ik donk. dat Rennie ook wel eens mee raadt, is 1 niet Is je wed strijd inzending al of Mevr. VENEMA—v, DOORN. 28 Augustus 1909.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1909 | | pagina 13