Varschifn! dsgeliik», behalve op 2oi»- an Feesfetegetv
NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD.
ifeitenlandscfe Overzicht
FEUILLETON
Hel Vergaan van de
„lady Jermyn."
27e Jaargang. No. 8070
VBIJDAG IB OCTOBER 1909 B
HAARLEMS DAG BUD
m WLaaaa»i
ABONHBMBNTBB
PBK DRUB MAANDEN.
Voor Haarlem 1 S I 5 5 S I
Voor de dorpen In dén omtrek waar een Agent gevestigd te (kom der
gemeente)
Franco per post door Nederland
Aizonderl^ke nummers
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem i i i i
iSo omstreken en franco per post
/ia
'30
1.®
0.02 K
037M
0.®
gave der Veanootsefiap loarena Cosier. Bjfcacteaf I. C. PBBgBBOQE
ADVERTEHTSÈHi
Van 1—5 regels 50 Cts.; Iedere regel meer 10 Cts. Buiten het ArrondifiSeüieüt
Haarlem van 1—5 regels I*—, elke regel meer ƒ0.S$ Reclames 30 Cent per regel.
B| Abonnement aanzienlijk rabat
Advertentifin van Vraag en Aanbod, hoogstens zes regels, 25 Cts. per plaatsing;
50 Cts. voor 3 plaatsingen ft contant
Redactie en Administratie t Groot© Houtstraat
tatefeomniaRaal Telefoonnummer der Redactie 6G0 en der Administratie 724*
Drukkerijs Znider Bniteospaaroe 6e Telefoonnummer 122.
Tot de plaatsing van advertentlën en reclames van bniten het Arrondissement Haarlem in dit blad ie uitsluitend gemachtigd het Algemeen Binnen- en Buitenlandsch Advertentie-Bureau D. Y. ALTA,
Warmoesstraat 7678, Amsterdam. Telephoon interc. 6229.
TWEEDE BLAD.
OM ONS HEEN
No. 1013.
Voorbereiding tot de begrooting
Rustig gaat in do laatste jaren do
behandeling van de gemeentebegroo-
tlng, rustig gaat ook do voorberei
ding in de afdeehngen. De beste maat-
fital daarvan rijn de algemeene be-
•dhouwingen. Zijn die lang, dan is ea*
wat aan de hand, loopen ze gauw af,
dan is er geen krimp.
Dezen keer zijn er alleen in do twee-
do afdeeling algemeene beschouwin
gen gehouden (de eerste en derde af
deeling hadden die niet noodig), en
dat niet over algemeene begrippen
van gemeentelijk beleid, waartoe de
algemeene beschouwingen (de naam
zegt het duidelijk) toch moeten die
nen. Wat voor algemeens er liggen
kan in het spreken over de bestem
ming van twee huizen der gemeente,
of over een beteren loswal aan de
Houtmarkt ontgaat mij volkomen.
Die punten hadden bij de hoofdstuk
ken, waaronder ze behooren, ter
sprake kunnen worden gebracht.
Maar enfin, algemeene beschouwin
gen beeten ze, al lijken de bijzondere
beschouwingen die volgen daarop als
twee druppelen water. Onder do laat
ste was om meer dan één reden „bdj-
zionder" de beschouwing over het
salaris van don gemeente-ontvanger.
Het vorig jaar ondervond die geen
voldoenden steun en ziet.... dit Jaar
zijn opeens de leden in alle afdeeldn-
gen er eenparig of grootendeels voor.
Ik zeg dat niet in afkeurenden zin,
Integendeel heb ik vroeger betoogd,
dat er voor doze verbooging alle re
den was, maar do zwenking is kod
dig, omdat ze niet voldoende wordt
gemotiveerd.
Overigens waren er weer tal van
oude kennissen in de afdeelingsverga-
dea*ing verschenen etumperts, die na
eon ziekelijk leven van enkele weken
te hebben geleid, worden begraven,
om tegen do volgende begrooting weer
to herleven. Natuurlijk spreek ik niet
van menscheen, maar van denkbeel
den. Verbetering der Inrichting van
hot bevolkingsregister, mededeeling
door B. en W. over verbetering en
vernieuwing der bestrating, oprui
ming van de dobbeistoenen bij de
Groote Houtbrug, asphaltbestrating,
presentiegeld aan de leden der Com
missie tot wering van schoolverzuim,
belasting op tooneolvertooningen, re
clamezuilen en zoo meer zijn allemaal
bewoners van het oude mannen-, ik
wil zeggen van hot oxide plannen-
huis.
Maar er zijn ook nieuwe zaken ge
opperd en in dait opzicht is do derde
afdeeling do minste niet geweest. Nut
tige kleinigheden als het plaatsen van
oen telefoon bij do Raadszaal en het
niet meer xiitgeven van geld voor do
klok in de hal van 't Stadhuis, reken
ik daarbij.
Wat de klok betreft, hob ik hooren
verlulden, dat er nog een allerlaatste
credlet zou gewaagd worden, om ei
eon automaat voor neer te zetten,
een als Engelschman gekleede pop,
die telkens als do klok vol uur slaat,
zijn lorgnet op den neus zet, de oogen
wijd openspert en met een krakende
stem uitroeptBeautiful, won
drous beautiful) 1) Maar voor
de waarheid daarvan kan ik niet in
staan do menschen zeggen zooveel.
Een van de leden in deze afdeeling
wil wat minder aan plantsoenen en
wat meer aan bestrating xiitgeven.
Dat is een donkbeeld. Men kan wat
minder aan bestrating en wat meer
aan plantsoenen ten koste leggen. Dat
is ook een donkbeeld. Allebei komen
ze hierop neer, dat er geleend wordt
van Piet om Paxil te betalen, een stel
sel, waarvan ik nooit de wenschelijk-
heid bob kunnen inzien. Maak de
plantsoenen goed en maak de bestra
ting goed, maar niet de eone ten boste
van de andore.
Wie bet geweest is, weet Ik niet
dat weet Je nooit maar in elk geval
had hij gelijk, toen hij zei, dat het
lokaal, waarin het publiek aan het
politiebureau ontvangen woi-dt, niet
aangenaam is. Aantrekkelijk
noeont de rapporteur dat, wat me
nogal oen eigenaardige xiltdrukking
toelij kt, omdat een bxireau van politie
eenmaal geen plaats van ontspanning
is, waar het aantrekkelijk behoort to
zijn. Ons poütiebxireau heeft eon groot
gebrek het is te klein. Do Raad, die
tot don bouw besloot, is al te zuinig
geweest. InpJaats van er een gebouw
neer te zetten, dat voor een rxiim
tijdsverloop „kijk af" was, is er ©en
benedenhuis gesticht mot een boven
huis dat verhuxird kon worden. En dat
nog wol aan een huurder dien men ter
wille van rxist en orde maar liefst
nooit de huur moet opzeggen, de Bell-
telephoon. Wanneer de loden van dien
Raad aan elschen van uitbreiding
donken en eens willen gaan zien, hoe
veel aangenamer hot politiebureau
bijvoorbeeld to Groningen is, hoewel
er niet de minste weelde aan werd
gespendeerd, dan zullen zij wel eens
denken, dat hunne voorgangers bij
den bouw van het poiitdebxireau in
derdaad te krenterig zijn geweest.
Na do beschouwing, die ik daar
over heb gegeven, behoef ik wel niet
te zeggen, dat hot toevertrouwen van
de velschillende gemeentebedrijven
aan één wethouder mijn volle instem
ming heeft. Maar meer doen dan
Wenscheu kan de Raad In dit opzicht
niet. B. en W. verdeeion de functies
onderling en de Raad krijgt daarna
te'hooren, hoe 't besloten is. Niets
minder, maar ook niets meerEn
daar, naar ik meen te weten, Juist
zoo*n gemeentebedrijf een geliefd
voorwierp is van zorg voor don wet
houder, die er mee belast is, (of er
ook koopmansgeest in de loden van
ons dagalijksch bestuur schxiilt 1) zal
do gewenschte wijziging allicht niet
zoo vlot van de hand gaan.
1) Mooi, wondermooi I
Met waardeering heb ik, altijd nog
in deze derde afdeeling, een plannetje
weergevonden, dat ik in deze rubriek
indertijd uitvoerig heb ontwikkeld, en
dat in een van do politieorganen met
instemming ward overgenomen, zoo
dat ik aannemen mag, dat er geen
technische bezwaren aan verbonden
zijn. Het betreft het vervoeren van
dxonken of lastige personen per rij
txiig naar het bxireau van politie.
Daarmee zou vermeden worden het
slopen en slexiren van zoo'n kerel
langs de straten, waardoor opstootjes
ontstaan en verzet bevorderd wordt,
't Lijkt zoo nuchter eenvoudig,
maar wat voor de hand ligt, gebeurt
dikwijls niet. Denkelijk omdat we,
om toch vooral een breeden blik te
hebben, dikwijls zóó naar den hori
zon staren, dat we niet zien wat vlak
vóór ons ligt.
In weerwil daarvan wordt nu toch
in twee van do afdeelingen ingezien,
hoe billijk het is, de aanvangstracte-
monten van de leeraressen aan do
Middelbare School voor meisjes te
verhoogen. Nog wel niet tot het mi
nimum van de leeraren, 1800, maar
dan toch tot 1600. Dat Is een stap
in do goede richting. Het is misschien
niet altijd gewenscht, vrouwelijke
leerkrachten aan te stellen, maar doet
men dat eenmaal, dan moeten ze ook
behoorlijk worden bezoldigd.
Dat do Huishoud- en Indxistrie-
school dit Jaar haar verhoogd sxibsi-
dde krijgen zal, is nog zoo zeker niet.
B. en W. stellen het wel voor, maar
in alle drie de afdeelingen worden
minder gunstige opmerkingen ge
maakt. In de eerste werd gezegd, dat
do opleiding de leerlingen niet in
staat stelt, het diploma van leorares
te behalen, in de tweede is gevraagd,
waarom B. en W. nu weer zijn geko
men met een voorstel, om 4000 te
verleenen, dat het vorige jaar verwor
pen is en in de derde werd zelfs door
eenige leden getwijfeld aan de nut
tige werking van de school.
Op de critiek van de eerste afdee
ling zou ik willen antwoorden blijk
baar wil de school zich daarop niet
toeleggen, ze vraagt geen subsidie
voor wat ze niet, maar wat ze wel tot
stand brengt. De vraag van de tweede
afdeeling zullen B. en W. wel gansch
nuchter beantwoorden met de opmer
king, dat zij de school zeer nuttig en
een verhoogd sxibsidie derhalve ge
rechtvaardigd achten, en het stand
punt van „eenige leden" xiit de derde
afdeeling is eigenlijk niet goed voor
beantwoording vatbaar. Die quaes-
tie, de principieele vraag, of zoodani
ge scholen wel nut opleveren, was
lang geleden, bij de behandeling van
de eerste subsidie-aanvrage, feitelijk
xiitgevochten, maar is toch naderhand
opnieuw voor het voetlicht gebracht.
Ze raakt minder deze school, dan het
geheele vakonderwijs, waarvan ,,©t
ge'" personen zich nog maar niet
kxmnen voorstellen, dat het nut ople
vert. Leeren timmeren op school
wat gekheid, vroeger leerden ze dat
in de werkplaats. Leeren koken,
naaien, breien, stoppen op school
wat malligheid, vroeger leerden ze
dat van moeder I
Gaan al die ouwe bezwaren dan
nooit dood
J. C. P.
FERRER TER DOOD GEBRACHT.
Nog is er weinig bekend over de
laatste uren van dezen Spanjaard.
Geen wonder de oensuur verbiedt den
Spaanschen coui'antschrijvers iets an
ders mee te deelen, dan een kort be
richt over het feit, en met de buiten-
landsehe journalisten is 't precies het
zelfde. Een Londen's blad seinde aan
z'n Spaanschen medewerker „Stuxir
uitvoerig artikel zaak Ferrer", maar
't antwoord was„Kan niet, de cen
suur maakt 't onmogelijk".
Toch is er iets losgekomen.
Dinsdagavond werd den veroor
deelde gezegd, dat 't vonnis onherroe
pelijk was en hij den volgenden mor
gen gefusilleerd zou worden. Hij kon
er zich op voorbereiden. In 't gezient
van den dood is Ferrer z'n opvattingen
trouw gebleven. Hij weigerde de
priesters te ontvangen en wilde van
een verzoening met de kerk niets we
ten.
Eerst begon Ferrer brieven te schrij
ven om afscheid te nemen van hen,
die hem dierbaar waren, daarna ging
hij een testament maken, om over zijn
gelden, die in 't buitenland belegd zijn
te beschikken. Zijn eigendommen in
Spanje zijn verbexird verklaard, want
de regeer ing verhaalt op hem de
schade, die de revolutie in Barcelona
heeft aangericht.
Toen ontving hij z'n verdediger, ka
pitein Galceran, wien hij oprecht
dankte voor zijn kloeken bijstand,
ook al had die niet mogen baten. Fer
rer wag bedroefd, en begon meerma
len te weenen
De terechtstelling had plaats in een
der loopgraven bij het fort Montjixich.
Na geblinddoekt te zijn, werd hij uit
de gevangenis daarheen geleid. Solda
ten moesten loten, wie aangewezen
werd, om op Ferrer te schieten. Do 12
uitgekozen mannen stelden zich, on
der commando van een kapitein-gene
raal, en gaven vuur. Ferrer, die niet
wilde knielen, werd staande doodge
schoten. Z'n lijk werd dadelijk begra
ven.
HET PROCES.
Over 't rechtsgeding valt ook nog
niet veel te melden. De behandeling
was immers niet pvibliek, zoodat de
joxirnalisten slechts gebrekkig konden
zijn ingelicht. Thans drukt een regee-
ringsblad het requisitoir van den
openbaren aanklager af. In deze acte
van beschxildigmg worden de verkla
ringen van 7U geiuigen m de instruc
tie gehoord, meegedeeld.
Dit blad deelt ook mee, dat de mi
nisterraad allo stukken heeft onder
zocht en bevonden, dat geheel volgens
do Spaansche wetten gehandeld was.
Daarom konden de ministers h. i. den
koning niet adviseeren, om 't vonnis
te wijzigen.
Andere bladen daarentegen veroor-
deelen de wijze van procesvoeren.
De pers is zooals we gisteren al
opmerkten in twee kampen ver
deeld. Aan den eenen kant de anar
chistische-, socialistische-, vrijzinnige
en liberale pers, die Ferrer niet den
dood schuldig acht en in haar arti
kelen tevens aanvallen richt op de
R.-Katholleke regeering van Spanje
aan den anderen kant de Katholieke
pers, die deze aanvallen tracht af te
weren.
Ook het R.-K. hoofdorgaan in ons
land. doet dit. „De Tijd" toch schrijft
onder meer
„Men moet dulden, dat een of ander
individu een hoop brandstof verzamelt
en er de lucifers of het vuxir bij neer
zet, doch wanneer dan deze of gene
misdadiger den boel in brand steekt,
is hij alleen de schuldige en mag men
den brandsfcofverzamelaar niet lastig
vallen. Het is de inconseauentie-zelve 1
Ferrer heeft met zijn Moderne School
en haai' zeventien filialen een onbere-
kenbaren invloed uitgeoefend op de
anarchistische beweging in Cataloniö
en in geheel Spanje, doch de regee
ring had hem onder geen enkelen
vorm mogen straffen, omdat hij bijv.
niet met eigen hand een kerk in
brand gestoken of met het lijk eener
uit haar graf opgedolven doode kloos
terzuster rondgedanst had I"
Daarentegen schrijft de Vlaamsche
Gazette (een kalm liberaal blad) o. a.:
„Daar ligt dus de rampzalige, koud
en stijf, met twaalf kogels in het li
chaam, zonder dat één enkel mensch
ter wereld zich over zijn schuld een
helder en rechtvaardig oordeel kan
vormen. Zelfs de rechters niet, die
hem ter dood verwezen hebben want,
zooveel weten we toch over zijn pro
ces, diat er geen getuigen zijn gehoord
geworden en dat hij niet belxoorlijk
verdedigd werd."
De andere bladen schrijven 't zelfde
dn veel scherper woorden. Zii maken
o. a. vergelijkingen met het Dreyfxis-
proces, en een schrijft:
„Het verblinde Fi-ansche volk zond
zijn martelaars ten minste nog naar
het Duivelseiland, een straf wellicht
voor het oogenblik wreeder dan een
aansxiizonde kogel in de volle borst.
Maar van het Duivelseiland is de te
rugweg mogelijk gebleken de ge
hoorzame kogel treft en vernietigt
voor immer.
DE TOESTAND IN SPANJE.
Hoe die is?
We weten er niets van. Er ls geen
enkel bericht over een belangrijke
orde-verstoring gekomen, maar bij
de tegenwoordige censuur is dat nog
geen waarborg, dat er ook niets iets
is voorgekomen. Wel weten we, dat
er bij da terechtstelling van Ferrer,
die in besloten kring plaats had, toch
xidtgebreide militaixie maatregelen ge
nomen zijn.
Bovendien meldt een heden ontvan
gen telegram, dat er te Barcelona
't brandpxint van eLke revolutionaire
woeling in Spanje weer een bom ge
vonden is.
Maar anders weten we niets...-*
DE PRO-FERRER-BETOOGINGEN
IN HET BUITENLAND.
Frankrijk, en vooral Parijs, is het
middenpunt van de betoogingen ge
weest. 't Socialistische blad Humanité
(redacteur 't bekende Kamerlid Jau-
rès) gaf Woensdagmiddag een extra
nummer uit, waarin de bevolking vau
Parijs werd aangespoord tot het hou
den van een geweldige betooging voor
het Spaansche gezantschapsgebouw.
„Het geweten van de heele wereld,
riep de Humanité xiit, moet nadrukke
lijk verklaren, dat het deze misdaad
Diet duldt, en zulke misdaden in de
toekomst niet dulden zal."
Nu, een deel der Parijsche bevolking
heeft wel betoogd Gisteren heeft men
reeds een en ander onder de telegram
men kunnen lezen.
Eenige winkeliers op de boxilevaxds
in de nabijheid van 't Spaansche ge
zantschapsgebouw, wier winkels an
ders tot midden in den nacht stralen
in een zee van electrisch licht, schij
nen voorzien te hebben, dat
Woensdagavond iets zou gebeuren*
zij sloten althans reeds zeer vroeg.
Omstreeks 10 uur verzamelden zich
ongeveer 3000 Ferrer-verdedigers op
het Clichy-piein en togen ouder het
zingen van de „Internationale" en de
kreten „Leve Ferrer, weg me tAlfon-
so XIII", naar de Spaansche ambassa
de. Maar de regeering had voorzich
tigheidsmaatregelen getroffen en met
de republikeinsche garde te voet en
te paard in een driedubbel cordon van
poiitie-agenten den toegang tot het ge
bouw der ambassade bezet. De stoet
van betoogers zag zich dxis onver
wacht den weg afgesneden. Plotseling
knalden or schoten xiit de menigte,
de kogels vlogen den politie-ageuten
om de ooren, een hunner zonk leven
loos neer. De politie trok de sabels en
drong in op de menigte. De prefect
van politoe, sprak dc menigte toe en
trachtte haar tot kalmte aan te ma
nen. Daar drong een man naar vo
ren en loste uit de onmiddellijke na^
bijheid een schot op den prefect. De
kogel ging langs diens gezicht heen,
maar doodelijk getroffen zonk een
man achter den prefect ineen. Woe
dend trokken de agenten op de menigte
in, terwijl deze hen met steenen bom
bardeerde. Weder knalde een schot,
doodelijk getroffen viel nog een agent
achterover. Ten slotte echter behield
do politie de overhand en werd de me
nigte de aangrenzende straten inge
dreven.
Het gespuis van Parijs had de be
tooging aangegrepen als een gunstige
gelegenheid om zijn slag te slaan.
Zeker is wel, dat een groot, aantal
apachers zich onder de menigte hadr
den gemengd en om gemakkelijker al
lerlei schandalen te kunnen bedrijven
lantarens vernielden en tramwagens
in brand staken. Zij plxinderden win
kels en kiosken en deden zelfs pogin
gen om de ruiten van een bank te ver
brijzelen, zoodat de politie tienmaal
achtereen moest chargeeren om mees
ter van het terrein te blijven.
Onder de betaogers was ook Jaurès
en de andere redactie-leden van de
Humanité. Jaurès raakte nog slaags
met. een politie-agent.
Volgens een mededeeling van de
prefectuur van politie weiden Woens
dag tijdens de betoogineen een agent
van politie gedood en een ernstig ge
kwetst. Elf gekwetsten moesten don
dienst opgeven, 64 werden licht ge
kwetst Bij de republikeinsche garde
werden 4 personen gewond en een of
ficier ernstig aan het hoofd gekwetst.
Negen personen werden gearres
teerd, onder wie anarchisten.
Ook in andere steden van Frankrijk
en ook in Italië hebben zulke pro-
Ferrer-betoogingeu plaats gehad, ge
lukkig evenwel met een minder bloe
dig verloop.
HEEFT DE PAUS MOEHTE GEDAAN
OM FERRER TE REDDEN
Volgens den Romeinschen bericht
gever van de „New-York Herald" en
ook naar de „Tribuna" weet te verze
keren, zou door den Paus persoonlijk
een Btap zijn gedaan, om door bemid
deling van den Spaanschen gezant bij
het Vatikaan, op een of andere wijzó
hoe weet de „Tribuna" niet nader
aan te geven bij de Spaansche re
geering eenigen invloed uit te oefenen
ten gunste van Ferrer.
Het schijnt echter, zoo verluidt ver
der, dat koning Victor Emanuel reeds
vruchteloos een soortgelijken stap had
gedaan, want do Spaansche ambassa
deur bij het Quirinaal deelde zijn
ambtgenoot bij het Vatikaan, onmid
dellijk nadat hij van het voornemen
van den Paus had gehoord, mede dat
2)
E. W. Homun,g.
Ik zou moeilijk kunnen zeggen, wie
van dat tweetal ik het duidelijkst voor
mij zie, terwijl Ik schrijf het jonge
meisje met haar zachte oogen en glan
zend haar, of de oxide gentleman met
de rechte ofschoon zwaarmoedige ge
stalte, het nobele voorhoofd, den vas
ten blik, de perkarnentachtage hxüds-
kleur, de witte bakkebaarden, en de
eeuwige sigaret txissohen zijn dorre
lippen.
Onnoodlg te zeggen, dat ik meer in
aanraking kwam met het jonge mels-
tZij was In mijn oogen niet mln-
bekoorlijk, omdat zij mij tot te
genspraak opwekte toen lk haar meer
intiem leerde kennen.
Zij had veel hinderlijke fouten.
Zooals veel jonge menschen van een
.goed verstand en met weinig erva-
jring, was zij haastig en on verdraag
zaam In haaa- oordeel en was op bijna
pfluwo wil ze dadelijk mei haar critiek
klaar. Zij was zeer muzikaal, speelde
guitaar en zong op een wijze, die
onze concerten aan boord van veel
hooger gehalte maakte don de meeste
van ihun soortmaar Lk heb haai* zien
hxiiveren bij de pogingen van minder
begaafde menschen, die ook hun best
deden en zoo was het ook ten opzich
te van andere dingen, waarbij haar
meerdere bekwaamheid minder dui
delijk was.
De fouten, die bij een ander het
meest uitkomen, zijn natuurlijk ook
iemands eigen fouten en ik beken,
dat lk zeer critisch was over de cri
tiek van Eva Denlson.. Verder had tij
een beetje aanleg om te overdrijven,
om in een gesprek onbewust egoïs
tisch te zijn, en lik waagde het, haar
dat te vertellen. Ik was zóó over
tuigd, dat het meisje in den grond
een mooi karakter had, wat in moei
lijke itijden schitterend zou blijken,
dat ik steeds meer verlangde, om
haar kleine karakteriouten te vervor
men en haar dan mijn liefde te ver
klaren Juist zooals zij was. Het laat
ste gevoel drong ik echter met groote
beslistheid op den achtergrond. Om
de waarheid te zeggen, had ik al wat
men gewoonlijk een „telexiretelMhg"
noemt ondervonden j en omdat ik
geen dwaas was, had ik geen plan
nogmaals het hof te gaan maken.
En toch, als ik schrijf over Eva De
nlson, heb ik moeite mijn pen in be
dwang te houden. Ik leg de pen neer,
en honderden gezegdes uit haar
m^nd klinken mij in de ooren met
mijn eigen tegenwerpingen er bij, die
ik verplicht was zoo spoedig te her
halen honderden van haar inzichten
doemen op voor mijn geest, en ik
hoor den zeewind ruiscben in het
want en zie hoe hij een lok van mijn
lievelingshaar losmaakt, tot hij als
een fijne gouden wimpel ln de tropi-
pische zon wappert. Zoo, nu Ls het er
uit I Ik heb haai* genoemd met den
naam, dien zij voor altijd in mijn
hart bleef behouden. Ja, zelfs tegen
woordig moet ik nog redeneeren met
haar met haar I Al was dan al
mijn moed uitgeput, om het hof te
maken, toch deed ik mijn best haar
zoo dicht mogelijk te naderen door
eenvoudig betoog Ik vermoedde toen
niet, hoe de geest van ieder oubetee-
kenond woordje bestemd was, terug
te keeren en mij te kwellen.
Zoo komt het, dat ik haar zien en
hooren kan bij honderd verschillende
gelegenheden onder die zonnetent
onder de sterren op het dek
beneden 's middags of 's avonds
maai* het duidelijkst van alles op den
avond van don dag, waarop wij het
eiland Ascension In het gezicht kre
gen, na het laatste concert op het
halfdek.
De bedienden nemen het extra zon
nezeil, do vlaggenversiering en de
voetlichten weg. De lantarens wor
den omlaag getrokken voordat zil
worden uitgeblazen van het achter
dek uit kijken wij naar de beweeglijke
lichtstrepen op bet dek. De sterren
schitteren helder in den donker-vio-
letten nevel boven onze mastenzij
schijnen op de zee en onze kiel
maakt een onbeteekenenden kloof
tusschen die lichten in zee, want de
passaatwinden ontbreken ons nog
er waait niets dan een gestadig, zacht
windje. Het is een verrukkelijke
avond. De vrede ligt over de wateren.
Geen wanklank kwetst ons oor. Op
bet voordek neuriet een stem een
liedje van Eva Denison, dat bij de
bemanning zeer in den smaak is ge
vallen het jonge meisje, dat het
geen twintig minuten geleden zoo
lieflijk zong die het telkens en tel
kens weer moest zingen om den ma
trozen hun zin te geven zij alleen
is op voet van oorlog met onze kleine
wereld zij alleen sou aan 1 mui
ten willen slaan al» zijn kon.
Ik haat dien kapitein 1 zei
20 weer.
Mijn lieve Juffrouw Denison 1
begin ik want zij ls altijd erg streng
ten opzichte van onzen ruwen ouden
man, en het is niet de geest van te
genspraak alleen, die maakt, dat ik
onveranderlijk zijn partij opneem.
Ruw mag hij zijn en niet de rech
te man, om het bevel te voeren over
de „Lady Jermyn" toch Ls hij een
goed zeeman, die ons bij gevaarlijk
weer zonder aarzelen langs Kaap
Hoorn voerde. Ik denk aan den
ruwen zeeman in zijn druipende olie-
jas, nacht en dag op het dek ter wille
van onze levens, en weer moet ik zijn
partij kiezen, maar juffrouw Denison
houdt mij tegen, voor dat ik verder
nog een woord kan zeggen.
- Ik ben niet lief, en ik ben niet
van u riep zij. lk ben maar
een schoolmeisje zooals u mij al
zoo dikwijls verteld heeftAls ik een
man was als ik u was dan zou
ik kapitein Harris vertellen, wat ik
van hem dacht.
Waarom Wat heeft hij nu weer
gedaan i
Nu U weet hoe ruw hij van
middag tegenover den armen mijn
heer Ready was
Het was waar. Hij was inderdaad
ruw geweest .Maar Ready had er ook
schuld aan gehad. Het kan zijn, dat
lk geneigd was van een andere mea
ning te zijn, maar ik voelde mij ge
drongen, deze quaestie, het kostte wat
het wilde, uit te maken.
U bedoelt, toen Ready hem vroeg
of wij niet xiit den lcoers waren Ik
moet zeggen, dat ik het als een belee-
digende vraag had beschouwd. Dat
was onlangs hetzelfde met zijn vraag
over de lading. Als de schipper zegt,
dat wij ballast in hebben, waarom
hem dan niet te gelooven Waarom
moest hij kletspraat uit de kombuis
over geheimzinnige lading overbren
gen Kapiteins zijn altijd licht
raakt over dergelijke dingen. Ik was
niet verbaasd over zijn uitval.
Mijn arme lieveling kijkt mij sta
rend aan bij het sterrelicht. Haar
groote oogen stralen minachting uit.
Daarop glimlacht zij even en knikt
smadeiijker dan ooit even met haar
hoofd.
U is nooit verbaasd, nietwaar,
mijnheer Cole zegt zij. U was
niet verbaasd, toen de kapitein schan
delijke, ruwe taal tegenover mij ge
bruikte U zou niet verbaasd zijn als
liet een stervend man was, dien
hij beschuldigde l
Ik tracht haar tot bedaren te
brengen. Ik ben het volkomen eens
met haar verontwaardiging over zijn
woordenkeus tegenover haar, en te
genover een ziek man. Maar ik vraag
haar toegevend te zijn tegenover een
ruw, onopgevoed man, die ruw in
zijn zwak was getast. Ik weet haar
voor het oogenblik tevreden te stol
len de pruilende trek (zoo kinderlijk
was het) verdwijnt van haar lippen
het sterrelicht schittert op de tule,
de kant en de rozen van haar mooie
avondjapon, mot haar gefestonneerde
randen en uit de mode geraakte
stroken en ik kijk naar haar, ja, en
vereer haar, ofschoon ik het nog niet
weet.
En terwijl wij daar staan, klinkt
weer hetzelfde liedje van het voor*
schip.
(Wordt vervolgd).