Varschifn! dsgeliik», behalve op 2oi»- an Feesfetegetv NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD. ifeitenlandscfe Overzicht FEUILLETON Hel Vergaan van de „lady Jermyn." 27e Jaargang. No. 8070 VBIJDAG IB OCTOBER 1909 B HAARLEMS DAG BUD m WLaaaa»i ABONHBMBNTBB PBK DRUB MAANDEN. Voor Haarlem 1 S I 5 5 S I Voor de dorpen In dén omtrek waar een Agent gevestigd te (kom der gemeente) Franco per post door Nederland Aizonderl^ke nummers Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem i i i i iSo omstreken en franco per post /ia '30 1.® 0.02 K 037M 0.® gave der Veanootsefiap loarena Cosier. Bjfcacteaf I. C. PBBgBBOQE ADVERTEHTSÈHi Van 1—5 regels 50 Cts.; Iedere regel meer 10 Cts. Buiten het ArrondifiSeüieüt Haarlem van 1—5 regels I*—, elke regel meer ƒ0.S$ Reclames 30 Cent per regel. B| Abonnement aanzienlijk rabat Advertentifin van Vraag en Aanbod, hoogstens zes regels, 25 Cts. per plaatsing; 50 Cts. voor 3 plaatsingen ft contant Redactie en Administratie t Groot© Houtstraat tatefeomniaRaal Telefoonnummer der Redactie 6G0 en der Administratie 724* Drukkerijs Znider Bniteospaaroe 6e Telefoonnummer 122. Tot de plaatsing van advertentlën en reclames van bniten het Arrondissement Haarlem in dit blad ie uitsluitend gemachtigd het Algemeen Binnen- en Buitenlandsch Advertentie-Bureau D. Y. ALTA, Warmoesstraat 7678, Amsterdam. Telephoon interc. 6229. TWEEDE BLAD. OM ONS HEEN No. 1013. Voorbereiding tot de begrooting Rustig gaat in do laatste jaren do behandeling van de gemeentebegroo- tlng, rustig gaat ook do voorberei ding in de afdeehngen. De beste maat- fital daarvan rijn de algemeene be- •dhouwingen. Zijn die lang, dan is ea* wat aan de hand, loopen ze gauw af, dan is er geen krimp. Dezen keer zijn er alleen in do twee- do afdeeling algemeene beschouwin gen gehouden (de eerste en derde af deeling hadden die niet noodig), en dat niet over algemeene begrippen van gemeentelijk beleid, waartoe de algemeene beschouwingen (de naam zegt het duidelijk) toch moeten die nen. Wat voor algemeens er liggen kan in het spreken over de bestem ming van twee huizen der gemeente, of over een beteren loswal aan de Houtmarkt ontgaat mij volkomen. Die punten hadden bij de hoofdstuk ken, waaronder ze behooren, ter sprake kunnen worden gebracht. Maar enfin, algemeene beschouwin gen beeten ze, al lijken de bijzondere beschouwingen die volgen daarop als twee druppelen water. Onder do laat ste was om meer dan één reden „bdj- zionder" de beschouwing over het salaris van don gemeente-ontvanger. Het vorig jaar ondervond die geen voldoenden steun en ziet.... dit Jaar zijn opeens de leden in alle afdeeldn- gen er eenparig of grootendeels voor. Ik zeg dat niet in afkeurenden zin, Integendeel heb ik vroeger betoogd, dat er voor doze verbooging alle re den was, maar do zwenking is kod dig, omdat ze niet voldoende wordt gemotiveerd. Overigens waren er weer tal van oude kennissen in de afdeelingsverga- dea*ing verschenen etumperts, die na eon ziekelijk leven van enkele weken te hebben geleid, worden begraven, om tegen do volgende begrooting weer to herleven. Natuurlijk spreek ik niet van menscheen, maar van denkbeel den. Verbetering der Inrichting van hot bevolkingsregister, mededeeling door B. en W. over verbetering en vernieuwing der bestrating, oprui ming van de dobbeistoenen bij de Groote Houtbrug, asphaltbestrating, presentiegeld aan de leden der Com missie tot wering van schoolverzuim, belasting op tooneolvertooningen, re clamezuilen en zoo meer zijn allemaal bewoners van het oude mannen-, ik wil zeggen van hot oxide plannen- huis. Maar er zijn ook nieuwe zaken ge opperd en in dait opzicht is do derde afdeeling do minste niet geweest. Nut tige kleinigheden als het plaatsen van oen telefoon bij do Raadszaal en het niet meer xiitgeven van geld voor do klok in de hal van 't Stadhuis, reken ik daarbij. Wat de klok betreft, hob ik hooren verlulden, dat er nog een allerlaatste credlet zou gewaagd worden, om ei eon automaat voor neer te zetten, een als Engelschman gekleede pop, die telkens als do klok vol uur slaat, zijn lorgnet op den neus zet, de oogen wijd openspert en met een krakende stem uitroeptBeautiful, won drous beautiful) 1) Maar voor de waarheid daarvan kan ik niet in staan do menschen zeggen zooveel. Een van de leden in deze afdeeling wil wat minder aan plantsoenen en wat meer aan bestrating xiitgeven. Dat is een donkbeeld. Men kan wat minder aan bestrating en wat meer aan plantsoenen ten koste leggen. Dat is ook een donkbeeld. Allebei komen ze hierop neer, dat er geleend wordt van Piet om Paxil te betalen, een stel sel, waarvan ik nooit de wenschelijk- heid bob kunnen inzien. Maak de plantsoenen goed en maak de bestra ting goed, maar niet de eone ten boste van de andore. Wie bet geweest is, weet Ik niet dat weet Je nooit maar in elk geval had hij gelijk, toen hij zei, dat het lokaal, waarin het publiek aan het politiebureau ontvangen woi-dt, niet aangenaam is. Aantrekkelijk noeont de rapporteur dat, wat me nogal oen eigenaardige xiltdrukking toelij kt, omdat een bxireau van politie eenmaal geen plaats van ontspanning is, waar het aantrekkelijk behoort to zijn. Ons poütiebxireau heeft eon groot gebrek het is te klein. Do Raad, die tot don bouw besloot, is al te zuinig geweest. InpJaats van er een gebouw neer te zetten, dat voor een rxiim tijdsverloop „kijk af" was, is er ©en benedenhuis gesticht mot een boven huis dat verhuxird kon worden. En dat nog wol aan een huurder dien men ter wille van rxist en orde maar liefst nooit de huur moet opzeggen, de Bell- telephoon. Wanneer de loden van dien Raad aan elschen van uitbreiding donken en eens willen gaan zien, hoe veel aangenamer hot politiebureau bijvoorbeeld to Groningen is, hoewel er niet de minste weelde aan werd gespendeerd, dan zullen zij wel eens denken, dat hunne voorgangers bij den bouw van het poiitdebxireau in derdaad te krenterig zijn geweest. Na do beschouwing, die ik daar over heb gegeven, behoef ik wel niet te zeggen, dat hot toevertrouwen van de velschillende gemeentebedrijven aan één wethouder mijn volle instem ming heeft. Maar meer doen dan Wenscheu kan de Raad In dit opzicht niet. B. en W. verdeeion de functies onderling en de Raad krijgt daarna te'hooren, hoe 't besloten is. Niets minder, maar ook niets meerEn daar, naar ik meen te weten, Juist zoo*n gemeentebedrijf een geliefd voorwierp is van zorg voor don wet houder, die er mee belast is, (of er ook koopmansgeest in de loden van ons dagalijksch bestuur schxiilt 1) zal do gewenschte wijziging allicht niet zoo vlot van de hand gaan. 1) Mooi, wondermooi I Met waardeering heb ik, altijd nog in deze derde afdeeling, een plannetje weergevonden, dat ik in deze rubriek indertijd uitvoerig heb ontwikkeld, en dat in een van do politieorganen met instemming ward overgenomen, zoo dat ik aannemen mag, dat er geen technische bezwaren aan verbonden zijn. Het betreft het vervoeren van dxonken of lastige personen per rij txiig naar het bxireau van politie. Daarmee zou vermeden worden het slopen en slexiren van zoo'n kerel langs de straten, waardoor opstootjes ontstaan en verzet bevorderd wordt, 't Lijkt zoo nuchter eenvoudig, maar wat voor de hand ligt, gebeurt dikwijls niet. Denkelijk omdat we, om toch vooral een breeden blik te hebben, dikwijls zóó naar den hori zon staren, dat we niet zien wat vlak vóór ons ligt. In weerwil daarvan wordt nu toch in twee van do afdeelingen ingezien, hoe billijk het is, de aanvangstracte- monten van de leeraressen aan do Middelbare School voor meisjes te verhoogen. Nog wel niet tot het mi nimum van de leeraren, 1800, maar dan toch tot 1600. Dat Is een stap in do goede richting. Het is misschien niet altijd gewenscht, vrouwelijke leerkrachten aan te stellen, maar doet men dat eenmaal, dan moeten ze ook behoorlijk worden bezoldigd. Dat do Huishoud- en Indxistrie- school dit Jaar haar verhoogd sxibsi- dde krijgen zal, is nog zoo zeker niet. B. en W. stellen het wel voor, maar in alle drie de afdeelingen worden minder gunstige opmerkingen ge maakt. In de eerste werd gezegd, dat do opleiding de leerlingen niet in staat stelt, het diploma van leorares te behalen, in de tweede is gevraagd, waarom B. en W. nu weer zijn geko men met een voorstel, om 4000 te verleenen, dat het vorige jaar verwor pen is en in de derde werd zelfs door eenige leden getwijfeld aan de nut tige werking van de school. Op de critiek van de eerste afdee ling zou ik willen antwoorden blijk baar wil de school zich daarop niet toeleggen, ze vraagt geen subsidie voor wat ze niet, maar wat ze wel tot stand brengt. De vraag van de tweede afdeeling zullen B. en W. wel gansch nuchter beantwoorden met de opmer king, dat zij de school zeer nuttig en een verhoogd sxibsidie derhalve ge rechtvaardigd achten, en het stand punt van „eenige leden" xiit de derde afdeeling is eigenlijk niet goed voor beantwoording vatbaar. Die quaes- tie, de principieele vraag, of zoodani ge scholen wel nut opleveren, was lang geleden, bij de behandeling van de eerste subsidie-aanvrage, feitelijk xiitgevochten, maar is toch naderhand opnieuw voor het voetlicht gebracht. Ze raakt minder deze school, dan het geheele vakonderwijs, waarvan ,,©t ge'" personen zich nog maar niet kxmnen voorstellen, dat het nut ople vert. Leeren timmeren op school wat gekheid, vroeger leerden ze dat in de werkplaats. Leeren koken, naaien, breien, stoppen op school wat malligheid, vroeger leerden ze dat van moeder I Gaan al die ouwe bezwaren dan nooit dood J. C. P. FERRER TER DOOD GEBRACHT. Nog is er weinig bekend over de laatste uren van dezen Spanjaard. Geen wonder de oensuur verbiedt den Spaanschen coui'antschrijvers iets an ders mee te deelen, dan een kort be richt over het feit, en met de buiten- landsehe journalisten is 't precies het zelfde. Een Londen's blad seinde aan z'n Spaanschen medewerker „Stuxir uitvoerig artikel zaak Ferrer", maar 't antwoord was„Kan niet, de cen suur maakt 't onmogelijk". Toch is er iets losgekomen. Dinsdagavond werd den veroor deelde gezegd, dat 't vonnis onherroe pelijk was en hij den volgenden mor gen gefusilleerd zou worden. Hij kon er zich op voorbereiden. In 't gezient van den dood is Ferrer z'n opvattingen trouw gebleven. Hij weigerde de priesters te ontvangen en wilde van een verzoening met de kerk niets we ten. Eerst begon Ferrer brieven te schrij ven om afscheid te nemen van hen, die hem dierbaar waren, daarna ging hij een testament maken, om over zijn gelden, die in 't buitenland belegd zijn te beschikken. Zijn eigendommen in Spanje zijn verbexird verklaard, want de regeer ing verhaalt op hem de schade, die de revolutie in Barcelona heeft aangericht. Toen ontving hij z'n verdediger, ka pitein Galceran, wien hij oprecht dankte voor zijn kloeken bijstand, ook al had die niet mogen baten. Fer rer wag bedroefd, en begon meerma len te weenen De terechtstelling had plaats in een der loopgraven bij het fort Montjixich. Na geblinddoekt te zijn, werd hij uit de gevangenis daarheen geleid. Solda ten moesten loten, wie aangewezen werd, om op Ferrer te schieten. Do 12 uitgekozen mannen stelden zich, on der commando van een kapitein-gene raal, en gaven vuur. Ferrer, die niet wilde knielen, werd staande doodge schoten. Z'n lijk werd dadelijk begra ven. HET PROCES. Over 't rechtsgeding valt ook nog niet veel te melden. De behandeling was immers niet pvibliek, zoodat de joxirnalisten slechts gebrekkig konden zijn ingelicht. Thans drukt een regee- ringsblad het requisitoir van den openbaren aanklager af. In deze acte van beschxildigmg worden de verkla ringen van 7U geiuigen m de instruc tie gehoord, meegedeeld. Dit blad deelt ook mee, dat de mi nisterraad allo stukken heeft onder zocht en bevonden, dat geheel volgens do Spaansche wetten gehandeld was. Daarom konden de ministers h. i. den koning niet adviseeren, om 't vonnis te wijzigen. Andere bladen daarentegen veroor- deelen de wijze van procesvoeren. De pers is zooals we gisteren al opmerkten in twee kampen ver deeld. Aan den eenen kant de anar chistische-, socialistische-, vrijzinnige en liberale pers, die Ferrer niet den dood schuldig acht en in haar arti kelen tevens aanvallen richt op de R.-Katholleke regeering van Spanje aan den anderen kant de Katholieke pers, die deze aanvallen tracht af te weren. Ook het R.-K. hoofdorgaan in ons land. doet dit. „De Tijd" toch schrijft onder meer „Men moet dulden, dat een of ander individu een hoop brandstof verzamelt en er de lucifers of het vuxir bij neer zet, doch wanneer dan deze of gene misdadiger den boel in brand steekt, is hij alleen de schuldige en mag men den brandsfcofverzamelaar niet lastig vallen. Het is de inconseauentie-zelve 1 Ferrer heeft met zijn Moderne School en haai' zeventien filialen een onbere- kenbaren invloed uitgeoefend op de anarchistische beweging in Cataloniö en in geheel Spanje, doch de regee ring had hem onder geen enkelen vorm mogen straffen, omdat hij bijv. niet met eigen hand een kerk in brand gestoken of met het lijk eener uit haar graf opgedolven doode kloos terzuster rondgedanst had I" Daarentegen schrijft de Vlaamsche Gazette (een kalm liberaal blad) o. a.: „Daar ligt dus de rampzalige, koud en stijf, met twaalf kogels in het li chaam, zonder dat één enkel mensch ter wereld zich over zijn schuld een helder en rechtvaardig oordeel kan vormen. Zelfs de rechters niet, die hem ter dood verwezen hebben want, zooveel weten we toch over zijn pro ces, diat er geen getuigen zijn gehoord geworden en dat hij niet belxoorlijk verdedigd werd." De andere bladen schrijven 't zelfde dn veel scherper woorden. Zii maken o. a. vergelijkingen met het Dreyfxis- proces, en een schrijft: „Het verblinde Fi-ansche volk zond zijn martelaars ten minste nog naar het Duivelseiland, een straf wellicht voor het oogenblik wreeder dan een aansxiizonde kogel in de volle borst. Maar van het Duivelseiland is de te rugweg mogelijk gebleken de ge hoorzame kogel treft en vernietigt voor immer. DE TOESTAND IN SPANJE. Hoe die is? We weten er niets van. Er ls geen enkel bericht over een belangrijke orde-verstoring gekomen, maar bij de tegenwoordige censuur is dat nog geen waarborg, dat er ook niets iets is voorgekomen. Wel weten we, dat er bij da terechtstelling van Ferrer, die in besloten kring plaats had, toch xidtgebreide militaixie maatregelen ge nomen zijn. Bovendien meldt een heden ontvan gen telegram, dat er te Barcelona 't brandpxint van eLke revolutionaire woeling in Spanje weer een bom ge vonden is. Maar anders weten we niets...-* DE PRO-FERRER-BETOOGINGEN IN HET BUITENLAND. Frankrijk, en vooral Parijs, is het middenpunt van de betoogingen ge weest. 't Socialistische blad Humanité (redacteur 't bekende Kamerlid Jau- rès) gaf Woensdagmiddag een extra nummer uit, waarin de bevolking vau Parijs werd aangespoord tot het hou den van een geweldige betooging voor het Spaansche gezantschapsgebouw. „Het geweten van de heele wereld, riep de Humanité xiit, moet nadrukke lijk verklaren, dat het deze misdaad Diet duldt, en zulke misdaden in de toekomst niet dulden zal." Nu, een deel der Parijsche bevolking heeft wel betoogd Gisteren heeft men reeds een en ander onder de telegram men kunnen lezen. Eenige winkeliers op de boxilevaxds in de nabijheid van 't Spaansche ge zantschapsgebouw, wier winkels an ders tot midden in den nacht stralen in een zee van electrisch licht, schij nen voorzien te hebben, dat Woensdagavond iets zou gebeuren* zij sloten althans reeds zeer vroeg. Omstreeks 10 uur verzamelden zich ongeveer 3000 Ferrer-verdedigers op het Clichy-piein en togen ouder het zingen van de „Internationale" en de kreten „Leve Ferrer, weg me tAlfon- so XIII", naar de Spaansche ambassa de. Maar de regeering had voorzich tigheidsmaatregelen getroffen en met de republikeinsche garde te voet en te paard in een driedubbel cordon van poiitie-agenten den toegang tot het ge bouw der ambassade bezet. De stoet van betoogers zag zich dxis onver wacht den weg afgesneden. Plotseling knalden or schoten xiit de menigte, de kogels vlogen den politie-ageuten om de ooren, een hunner zonk leven loos neer. De politie trok de sabels en drong in op de menigte. De prefect van politoe, sprak dc menigte toe en trachtte haar tot kalmte aan te ma nen. Daar drong een man naar vo ren en loste uit de onmiddellijke na^ bijheid een schot op den prefect. De kogel ging langs diens gezicht heen, maar doodelijk getroffen zonk een man achter den prefect ineen. Woe dend trokken de agenten op de menigte in, terwijl deze hen met steenen bom bardeerde. Weder knalde een schot, doodelijk getroffen viel nog een agent achterover. Ten slotte echter behield do politie de overhand en werd de me nigte de aangrenzende straten inge dreven. Het gespuis van Parijs had de be tooging aangegrepen als een gunstige gelegenheid om zijn slag te slaan. Zeker is wel, dat een groot, aantal apachers zich onder de menigte hadr den gemengd en om gemakkelijker al lerlei schandalen te kunnen bedrijven lantarens vernielden en tramwagens in brand staken. Zij plxinderden win kels en kiosken en deden zelfs pogin gen om de ruiten van een bank te ver brijzelen, zoodat de politie tienmaal achtereen moest chargeeren om mees ter van het terrein te blijven. Onder de betaogers was ook Jaurès en de andere redactie-leden van de Humanité. Jaurès raakte nog slaags met. een politie-agent. Volgens een mededeeling van de prefectuur van politie weiden Woens dag tijdens de betoogineen een agent van politie gedood en een ernstig ge kwetst. Elf gekwetsten moesten don dienst opgeven, 64 werden licht ge kwetst Bij de republikeinsche garde werden 4 personen gewond en een of ficier ernstig aan het hoofd gekwetst. Negen personen werden gearres teerd, onder wie anarchisten. Ook in andere steden van Frankrijk en ook in Italië hebben zulke pro- Ferrer-betoogingeu plaats gehad, ge lukkig evenwel met een minder bloe dig verloop. HEEFT DE PAUS MOEHTE GEDAAN OM FERRER TE REDDEN Volgens den Romeinschen bericht gever van de „New-York Herald" en ook naar de „Tribuna" weet te verze keren, zou door den Paus persoonlijk een Btap zijn gedaan, om door bemid deling van den Spaanschen gezant bij het Vatikaan, op een of andere wijzó hoe weet de „Tribuna" niet nader aan te geven bij de Spaansche re geering eenigen invloed uit te oefenen ten gunste van Ferrer. Het schijnt echter, zoo verluidt ver der, dat koning Victor Emanuel reeds vruchteloos een soortgelijken stap had gedaan, want do Spaansche ambassa deur bij het Quirinaal deelde zijn ambtgenoot bij het Vatikaan, onmid dellijk nadat hij van het voornemen van den Paus had gehoord, mede dat 2) E. W. Homun,g. Ik zou moeilijk kunnen zeggen, wie van dat tweetal ik het duidelijkst voor mij zie, terwijl Ik schrijf het jonge meisje met haar zachte oogen en glan zend haar, of de oxide gentleman met de rechte ofschoon zwaarmoedige ge stalte, het nobele voorhoofd, den vas ten blik, de perkarnentachtage hxüds- kleur, de witte bakkebaarden, en de eeuwige sigaret txissohen zijn dorre lippen. Onnoodlg te zeggen, dat ik meer in aanraking kwam met het jonge mels- tZij was In mijn oogen niet mln- bekoorlijk, omdat zij mij tot te genspraak opwekte toen lk haar meer intiem leerde kennen. Zij had veel hinderlijke fouten. Zooals veel jonge menschen van een .goed verstand en met weinig erva- jring, was zij haastig en on verdraag zaam In haaa- oordeel en was op bijna pfluwo wil ze dadelijk mei haar critiek klaar. Zij was zeer muzikaal, speelde guitaar en zong op een wijze, die onze concerten aan boord van veel hooger gehalte maakte don de meeste van ihun soortmaar Lk heb haai* zien hxiiveren bij de pogingen van minder begaafde menschen, die ook hun best deden en zoo was het ook ten opzich te van andere dingen, waarbij haar meerdere bekwaamheid minder dui delijk was. De fouten, die bij een ander het meest uitkomen, zijn natuurlijk ook iemands eigen fouten en ik beken, dat lk zeer critisch was over de cri tiek van Eva Denlson.. Verder had tij een beetje aanleg om te overdrijven, om in een gesprek onbewust egoïs tisch te zijn, en lik waagde het, haar dat te vertellen. Ik was zóó over tuigd, dat het meisje in den grond een mooi karakter had, wat in moei lijke itijden schitterend zou blijken, dat ik steeds meer verlangde, om haar kleine karakteriouten te vervor men en haar dan mijn liefde te ver klaren Juist zooals zij was. Het laat ste gevoel drong ik echter met groote beslistheid op den achtergrond. Om de waarheid te zeggen, had ik al wat men gewoonlijk een „telexiretelMhg" noemt ondervonden j en omdat ik geen dwaas was, had ik geen plan nogmaals het hof te gaan maken. En toch, als ik schrijf over Eva De nlson, heb ik moeite mijn pen in be dwang te houden. Ik leg de pen neer, en honderden gezegdes uit haar m^nd klinken mij in de ooren met mijn eigen tegenwerpingen er bij, die ik verplicht was zoo spoedig te her halen honderden van haar inzichten doemen op voor mijn geest, en ik hoor den zeewind ruiscben in het want en zie hoe hij een lok van mijn lievelingshaar losmaakt, tot hij als een fijne gouden wimpel ln de tropi- pische zon wappert. Zoo, nu Ls het er uit I Ik heb haai* genoemd met den naam, dien zij voor altijd in mijn hart bleef behouden. Ja, zelfs tegen woordig moet ik nog redeneeren met haar met haar I Al was dan al mijn moed uitgeput, om het hof te maken, toch deed ik mijn best haar zoo dicht mogelijk te naderen door eenvoudig betoog Ik vermoedde toen niet, hoe de geest van ieder oubetee- kenond woordje bestemd was, terug te keeren en mij te kwellen. Zoo komt het, dat ik haar zien en hooren kan bij honderd verschillende gelegenheden onder die zonnetent onder de sterren op het dek beneden 's middags of 's avonds maai* het duidelijkst van alles op den avond van don dag, waarop wij het eiland Ascension In het gezicht kre gen, na het laatste concert op het halfdek. De bedienden nemen het extra zon nezeil, do vlaggenversiering en de voetlichten weg. De lantarens wor den omlaag getrokken voordat zil worden uitgeblazen van het achter dek uit kijken wij naar de beweeglijke lichtstrepen op bet dek. De sterren schitteren helder in den donker-vio- letten nevel boven onze mastenzij schijnen op de zee en onze kiel maakt een onbeteekenenden kloof tusschen die lichten in zee, want de passaatwinden ontbreken ons nog er waait niets dan een gestadig, zacht windje. Het is een verrukkelijke avond. De vrede ligt over de wateren. Geen wanklank kwetst ons oor. Op bet voordek neuriet een stem een liedje van Eva Denison, dat bij de bemanning zeer in den smaak is ge vallen het jonge meisje, dat het geen twintig minuten geleden zoo lieflijk zong die het telkens en tel kens weer moest zingen om den ma trozen hun zin te geven zij alleen is op voet van oorlog met onze kleine wereld zij alleen sou aan 1 mui ten willen slaan al» zijn kon. Ik haat dien kapitein 1 zei 20 weer. Mijn lieve Juffrouw Denison 1 begin ik want zij ls altijd erg streng ten opzichte van onzen ruwen ouden man, en het is niet de geest van te genspraak alleen, die maakt, dat ik onveranderlijk zijn partij opneem. Ruw mag hij zijn en niet de rech te man, om het bevel te voeren over de „Lady Jermyn" toch Ls hij een goed zeeman, die ons bij gevaarlijk weer zonder aarzelen langs Kaap Hoorn voerde. Ik denk aan den ruwen zeeman in zijn druipende olie- jas, nacht en dag op het dek ter wille van onze levens, en weer moet ik zijn partij kiezen, maar juffrouw Denison houdt mij tegen, voor dat ik verder nog een woord kan zeggen. - Ik ben niet lief, en ik ben niet van u riep zij. lk ben maar een schoolmeisje zooals u mij al zoo dikwijls verteld heeftAls ik een man was als ik u was dan zou ik kapitein Harris vertellen, wat ik van hem dacht. Waarom Wat heeft hij nu weer gedaan i Nu U weet hoe ruw hij van middag tegenover den armen mijn heer Ready was Het was waar. Hij was inderdaad ruw geweest .Maar Ready had er ook schuld aan gehad. Het kan zijn, dat lk geneigd was van een andere mea ning te zijn, maar ik voelde mij ge drongen, deze quaestie, het kostte wat het wilde, uit te maken. U bedoelt, toen Ready hem vroeg of wij niet xiit den lcoers waren Ik moet zeggen, dat ik het als een belee- digende vraag had beschouwd. Dat was onlangs hetzelfde met zijn vraag over de lading. Als de schipper zegt, dat wij ballast in hebben, waarom hem dan niet te gelooven Waarom moest hij kletspraat uit de kombuis over geheimzinnige lading overbren gen Kapiteins zijn altijd licht raakt over dergelijke dingen. Ik was niet verbaasd over zijn uitval. Mijn arme lieveling kijkt mij sta rend aan bij het sterrelicht. Haar groote oogen stralen minachting uit. Daarop glimlacht zij even en knikt smadeiijker dan ooit even met haar hoofd. U is nooit verbaasd, nietwaar, mijnheer Cole zegt zij. U was niet verbaasd, toen de kapitein schan delijke, ruwe taal tegenover mij ge bruikte U zou niet verbaasd zijn als liet een stervend man was, dien hij beschuldigde l Ik tracht haar tot bedaren te brengen. Ik ben het volkomen eens met haar verontwaardiging over zijn woordenkeus tegenover haar, en te genover een ziek man. Maar ik vraag haar toegevend te zijn tegenover een ruw, onopgevoed man, die ruw in zijn zwak was getast. Ik weet haar voor het oogenblik tevreden te stol len de pruilende trek (zoo kinderlijk was het) verdwijnt van haar lippen het sterrelicht schittert op de tule, de kant en de rozen van haar mooie avondjapon, mot haar gefestonneerde randen en uit de mode geraakte stroken en ik kijk naar haar, ja, en vereer haar, ofschoon ik het nog niet weet. En terwijl wij daar staan, klinkt weer hetzelfde liedje van het voor* schip. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1909 | | pagina 5