BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
-SttSSSLSB QROOTE HOUTSTRAAT
DRUKKERU ZUIDER BUITENSPAARNE 6.
Ito JfiOrgaEg.
Ne. 8071
DE ZATERDAGAVOND
HAARLEM? DAGBLAD KOST
f 1.20 PEB 8 HAANDEN
OF 10 CENT PER WEEK.
IN HAARLEM'S DAGBLAD 23JM
ADVERTENTÏN DOELTREFFEND.
ONZE ANNONCES
WORDEN OPGEMERKT.
Rubriek voor Vrouwen
Naar aanleiding van mijn ar-
tikel over her 1st en winter
mode."
Reeds meermalen heb ik ex In dit
blad op gewezen, hoe het vrouwen
met een bescheiden kleedgeld moge
lijk Ls steeds naar den laatsten «maak
gekleed te gaan. Dat mijne adviezen
gewaardeerd worden, bewijst menig
schrijven van lezeressen, die zich bij
het opvolgen Yan mijne raadgevingen
tvèl bevonden hebben. Het spreekt
van zelf, dat het toilet in een groote
stad afwijkt Yan dat In eene platte-
londa-gemunte waar men niet In de
gelegenheid ia eene schouwburg te
bezoeken, maar bij het schrijven van
mijne artikelenlieb Ik daarmede niet
altijd rokening kunnen houden, om
dat deze voor onze dames in het al
gemeen bestemd zijn. Wanneer ik dus
een toilet beschrijf, geschikt voor
schouwburg of concertzaal, dan zul
len onze dames, die in een afgelegen
gehucht wonen, begrijpen, dat de
eventueels draagsters daarvan tot de
groote stadsbewoonsters behooren.
Een anderen keer toch vertel ik het
een en ander over meer eenvoudige
costuums, die elkeen kan dragen,
hetzij men in een stad of dorp verblijf
houdt.
Het bovenstaand vloeit mij uit de
pen, nu ik een schrijven ontvang uit
Heilo van een „armen echtgenoot",
met het verzoek namens een tot het
uiterste gedreven en door modes half
stapel geworden jonge vrouw, om
hem voor een bescheiden kleedgeld de
zoo en zooveel costuums- en hoeden
to willen leveren, als dioor mij
schreven In het artikel over herfst-
en wintermodes. Hij voegt daarbij
dat ik hem daarmede zeer zal ver
plichten, want dat er ln den schouw
burg te Heilo een zeer mondain pu
bliek kom tl
Het bedoelde schrijven is bepaald
humoristisch ingekleed en daarom
zou ik hot jammer vinden indien ik
den Inhoud daarvan aan de vergetel
heid onttrok...
Hoort, hoe de arme, geplaagde echt
genoot zich uitlaat:
„Vanmorgen komt mijne vrouw bij
me binnen gestormd. In haar linker
hand zwaaide ze haar huishoudboek
en uit haar oogen straalde een wre
kende blik. Die ernstige complicatie
doet zich altijd voor, als ze een aan
slag op mijn geldkistje wil doen of
een suppletoire-begrooting heeft ge
smeed. Haar rechterhand hanteerde
de courant, waarin U over herfst- en
wintermodes heeft geschreven.
Ik veroorloof mij hieronder te laten
volgen het gesprek, dat zich tus>-
schen mijn vrouw en mij ontspon:
Zij: Man, ls mijn kleedgeld beschei
den?
Ik: Lieveling, hoe kan ik dat nou
Veten?
Zij: Geen omwegen ls het be
scheiden?
Ik: Ja, ik zou zoo zeggen... van
Wel!
Zij: Nou dan tot dusverre heb je
mij altijd te kort gedaan, want me
vrouw Van Amstel heeft nou eris
in de krant gezet, wat je verstaat on
der een bescheiden kleedgeld. Als dat
wat onze mode-berichtgeefster op
noemt, bescheiden is, dan heb ik tot
dusverre armoede geleden, daarom
moet jij mij. al dat moois maar eens
van zoo weinig geld bestellen. Vooral
In Heilo komt mij dat bijzonder goed
te pas.
Ik hoop dat U dit zaakje voor mij
Wel in orde zult maken."
Laat ik den armen echtgenoot nog
eens voorleggen, wat ik in mijn
"tikel over herfst- en wintermodes heb
opgesomd en aanbevolen voor haar,
die over een bescheiden kleedgeld be
schikken: een tallleur-costuum, een
flanellen hemdblouse, een zijden-
een kantblouse; daarbij de hoeden in
evenredigheid met het toilet. Nu weet
ik wel, dat er In Hello weinig
genheid tot uitgaan is en In dat
kan de kanten blouse en de gekleeds
hoed met veeren vervallen. Zoovel te
beterl
Intusschen heb ik niet gezegd, dut
men de door mij beschreven costuums
en hoeden bij een eerste klasse naai
ster moet laten maken, want zooals
ik er meermalen op gewezen heb, kan
een vrouw met een weinig takt en
goeden smaak zelf hare kleederen ver-
Vaardigen. Op die wijze kan men bij
na de helft besparen! En niet alleen
hot maken, ook het vermaken speelt
een groote rol: een japon, die uit de
ïnodo is, kan men dikwerf, zonder in
groote uitgaven te vervallen zoodanig
veranderen, dat men daarmede netjes
en smaakvol uitziet.
Als de „arme echtgenoot" mijn ar
tikelen geregeld gevolgd had, zou hij
opgemerkt hebben hoe ik er steeds op
gewezen heb dat vrouwen met een be
scheiden kleedgeld haar vrijen tijd
niet beter kunnen productief maken,
dan dien te besteden met de vervaar
diging van haar eigen kleeding.
MARIE VAN AMSTEL.
Het Rijke Natuurleven
„Ieder verkleurend herfstblad ls
een stervende profeet, maar die iets
fluistert van te verwachten leven."
Ds. LAUR1LLARD.
Later dan vorige jaren werd de na
tuur getooid met het warmkleurige
horfstkleecL Nu ls het op zijn mooist.
De bodem is bedekt met fraai ge
kleurde of somber getinte bladeren,
de boomen zijn nog niet geheel van
den bladertooi ontdaan, de beuken
staan nog in volle pracht.
Hoe goed doet ons nu een wande
ling door de Haarlemsche parken,
waar een wonderlijke verscheiden
heid van boomen en heesters ons aan
gename afwisseling biedt. Vooral Den
Hout is nu schitterend mooi.
Het meerendeel der boomen kleurt
nog, enkelen staan reeds geheel naakt
en breiden hunne stramme armen ver
uit als riepen zij om hulp, nu het
trotsche bladerkleed daar beneden op
vernietiging wacht.
Vreemde gedachten Yan dood en
vergankelijkheid, van eeuwige wisse
ling en vernieuwing, dringen zich
aan ons op. Somber worden wij
stemd bij het geheimzinnig fluisteren
der bladeren, die tak en twijg nog
niet willen verlaten, bij het lispelen
en zuchten der langzaam neerdwar
relende wondarfabriekjes, bij het
kraken der op den grond verzamelde
heirlegers.
Toch, deze geluiden werken dik
wijls weldadig. Dat kraken en zuch
ten, dat lispelen en fluisteren, het
doet ons dieper nadenken en fijner
voelen, het onttrekt ons voor eenige
oogenblikken aan het practische le
ven en doet ons het jagen en zwoegen
voor korten tijd vergeten.
Hoor, hoe de eikeblaadjes trillen
en ratelen, bewogen als zij worden
door den frisschen wind. Zij willen
niet scheiden van de takken waar
voor zij den ganschen zomer arbeid
den. Nu hun levenskrachten zijn uit
geput en zij verschrompeld daar han
gen, nu de groene kleurstof, die hen
in staat stelde met behulp van het
zonlicht uit koolzuur en water zet
meel te bereiden, verdwenen is
zij voor de plant waardeloos zijn
worden, nu willen zij nog wat blij
ven, Zij draaien en wenden, ritselen
en kraken en trachten het leven nog
wat te rekken. Schijnbaar gelukt het
hun. Langer dan de meeste soortge-
nooten mogen zij hun plaats inne
men, tot ver in den winter ratelen
zij vaak aan de huiverende twijgen,
maar toch een groot gedeelte moet
den strijd opgeven en dwarrelt onwil
lig omlaag.
De boom profiteerde zoo lang mo
gelijk van het gevormde product. Het
zetmeel werd in stam en takken op
genomen, als diruivensuiker, waarin
zetmeel kan veranderen werd het
naar alle deelen vervoerd en de
plant groeide en breidde haar takken
verder uit.
Nu kunnen zij geen dienst meer
doen. Niets dan nadeel zouden zij
den boom berokkenen. Te veel water
zou aan stam en takken worden ont
trokken en de plant zou een wissen
ondergang tegemoet gaan.
Daarom geen medelijden met de
afgewerkte bladeren. De boom ont
trekt de laatste sappen aan de groene
dienaren en weet nu in de meeste ge
vallen wel een middel om de lastige
onderdanen te verwijderen. Onder
aan den .bladsteel wordt een laagje
cellen gevormd, dat veel water bevat.
Bij de eerste nachtvorsten bevriest
deze celmassa, de wanden scheuren
en zoodra de zon iets verwarmend
werkt, tuimelen de bladeren bij tien
tallen tegelijk omlaag. De vaatbun-
dels die door den bladsteel in de twij
gen overgaan, zijn bij do eik 6terker,
waardoor deze bladeren langer aan
de takken blijven zitten.-
Wij begrijpen nu beter, waarom
juist op zoo'n mlstigen dag na een
nachtvorstje zoo'n wonderlijk' gToote
hoeveelheid bladeren valt. Door het
vocht worden xij zwaarder, de steel
tjes hebben geen sterk steunpunt meer
en een voor een vallen de blaadjes
neer, dood en dor, verschrompeld of
verkleurd.
Daar liggen zij nu op den bodem te
wachten op verderen ondergang. Wel
dra na mistige of regen rijke dagen,
als de bodem vochtig wordt en de
zonnewarmte hen niet meer be
schermt, worden zij donkerder ge
kleurd, het rottingsproces treedt in
en het eertijds zoo schoone, groene
kleed, dat stil suizelde op zoele zo
meravonden, dat vroolijk zingende en
rustig broedende vogeltjes een be
schut plekje bood, dat hier en daar
door hongerige meikevers gehavend
werd, het verandert weldra in een
zwartbruine humusmassa en maakt
den bodem vruchtbaar. De boom rust
nu en is den winterslaap begonnen.
Maar het is slechts een slaap. Het
blijde ontwaken volgt na barren win
tertijd.
Reeds is de kiem voor nieuw leven
zichtbaar, de oorsprong of liever het
geheele bladerkleed voor het volgend
jaar is reeds aanwezig.
Bekijk de takjes, waaraan de llt-
teekens der gevallen bladeren nog
zichtbaar zijn.:
Ziet gij daar, Juist boven dit littee-
ken geen donker gekleurde of groene
knoppen? Het zijn wonderlijke paket
jes, waarin het geheele bladerkleed
fijn 13 opgevouwen. Stevige schubben
dienen tot bescherming der teere dee
len, zachte haartjes zorgen voor ver
warming, of beter voor voorkoming
van het bevriezen, kleverig hars
houdt het vocht buiten. Den geheelen
zomer reeds zaten deze knoppen in
de oksels van de bladeren en worden
gedeeltelijk voor koude en vernieti
ging door hongerige insecten be
schermd. Straks zullen die kleine,
nietige knoppen zich ontplooien
een frisch groen lentekleed zal den
boom sieren.
Op dezen gewonen vorm der blad
oksels maakt de plataan een merk
waardige uitzondering. Lang behoeft
gij naar deze boomen niet te zoeken.
Ten eerste blijven de bladeren heel
long frisch en prachtig groen; ten
tweede vertoond de stam door het
afschilferen en scheuren van den bast
zoo'n eigenaardige kleur, dat de boom
uit duizenden te herkennen is. Het
Bolwerk, de Raamgracht, de brug bij
de Maarten van Heemskerkstraat, al
deze plaatsen stellen u in de
heid plataantakken te bezichtigen.
Ziet gij daar ook knoppen in de
bladoksels? Gij staat versteld te kij
ken en gelooft niet, dat gij goed hebt
gezien. Geen enkele knop merkt gij
op. Is het einde van den boom nu ge
komen? Die gevolgtrekking zou men
licht geneigd zijn te maken, maar kijk
eens wat scherper en gij zult zien,
hoe de bladsteel van onder verdikt is,
hoe de bladoksel wat kegelvormig is
verwijd. Trek nu het blad weg en het
raadsel ls opgelost. De teere knoppen
werden door de bladeren zoo lang
mogelijk beschermd. Geen vraatzuch
tig of eierleggend insect kon de teere
opgevouwen blaadjes schaden en pas
nu al dat ongedierte verdwenen is,
heeft het beschermende blad afge
daan en wordt meedoogenloos afge-
stooten. Nog frisch en fraai gevormd
dwarrelen zij neer om de verdiende
rust te genieten.
Een andere eigenaardigheid bieden
de bladeren van den eschdoorn aan.
Het is u zeker opgevallen, hoe in het
najaar zwarte vlekken op de blade
ren verschijnen.
Frederik van Eeden noemde ze
lnktvijvertjes, ontstaan, doordat de
inktpotten der kaboutertjes 's nachts
werden omgeworpen.
Het zijn vlekken, veroorzaakt door
een schimmel, Rhytisma Acerinos, die
op deze bladeren woekert en hen
spoediger doet ondergaan.
Ontelbare bijzonderheden en eigen
aardigheden zouden bij het beschrij
ven der vallende bladeren zijn op te
merken. Hierover echter in een vol
gend opstel.
H. PEUSENS.
Spionneu.
E-/i ding leed geen twijfelIk Was
een dwaas geweest I Dat erken ik on
middellijk. Ik had veel te veal gepraat
tegen Freda Stromburg.
Sla ar lk was Jong en enthousiast, en
ik had iemand noodig, om mijn hart
aan uit te storten, om te vertellen van
mijn geslaagde pogingen en ook van
mijn tegenslagen en ontmoediging.
In Freda vond ik de sympathieke,
intelligente luisteraarster, die ik noo
dig had. Ik vertelde haar niet zoo heel
veel belangrijks, behalve de ligging
van mijn werkplaats, wat een groote
domheid was.
Ik dacht er echter heelemaal niet
aan, dat zij een Duitsche was, of
eigenlijk een Elzasscho, met een blan
ke huid, zwart haar en groote, don
kerblauwe oogen. Maar zij was ook
van kind af aan in Engeland geweest,
en bediende nu in een vegetarisch
restaurant, dat den naam droeg van
„Continental Restaurant", omdat het
al zijn bedienden van het vaste land
deed komen.
Freda was echter volstrekt geen
„kellnerin". Zij was op en top een da
me, beschaafd en ontwikkeld. Zij
sprak nooit van haar familie, maar 't
was aan alles duidelijk te zien, dat zij
heel wat betere dagen gekend had, en
dat zij leed onder haar tegenwoordi
ge positie.
Op den bewusten dag kwam ik op
't gewone uur in de restauratie, nadat
lit op het ministerie van Oorlog ge
weest was.
Stellig toonde ik mij wat opgewon
den, en toen Freda bij mijn tafeltje
kwam, begreep ze onmiddellijk wat de
quaestie was.
Wel, en hoever is dat luchtschip?
vroeg ze glimlachend.
Klaar 1 vertelde ik haar. Morgen
ochtend komen ze van 't ministerie
kijken. Vanavond ga ik er nog met de
auto heen, om alles in de beste orde
to hebben. Freda, ik zal hier m'n for
tuin mee maken.
r— Dat hoop ik voor u, zei ze zacht.
En.... maar wat drommel, waar
om gaapt Carl me zoo aan
Want een der kellners stond in onze
buurt en luisterde blijkbaar met in
spanning.
Toen naderde een klant een man
met een stekeligen knevel die den
onbewegelijken Carl eenige Duitsche
vloeken toevoegde, en toen ik weg
ging, onderhield hij hem nog op zach-
ten toon.
Ik reed dien avoDd harder dan ik
ooit gereden heb. Ik heb oen 3035
Daimler-auto, en ik reed den langen,
donkeren weg over met oen keurig
vaartje.
Mijn werkplaats was prachtig ver
dekt gelegen. Een groote heuvel ont
trok ze aan de eene zijde aan 't ge
zicht, een bosch aan de andere, slechts
de voorkant keek uit op een moeras.
En 't laantje dat er heen voerde, was
van den weg af bijna niet te zien.
Het gebouwtje zag er dien avond
extra eenzaam en verlaten uit; de
zwart-geteerde muren maakten in het
maanlicht een sinister effect. Maar ik
was te veel in mijn schik, om er van
onder den indruk te komen.
Ik nam een van de kleine lantaarns,
belichtte het' sleutelgat en opende de
deur. Aan mijn rechterhand was het
knopje van het electrisch licht en on
middellijk werd de ruimte helder ver
licht.
Ik zette de lantaarn op tafel en
draaide me om, om de deur te slui
ten. Toen stokte mijn adem. Ik keek
in den loop van een revolver.
Handen op, bitte I zei een Duit
sche keelstem.
Achter bet pistool herkende ik den
meneer met den stekeligen knevel uit
't restaurant.
-Hoe drommel komt u hier vroeg
ik in mijn eerste verbazing.
Handen op 1 zei hij, bevelend.
Ik gehoorzaamde. Wat kon ik an
ders doen.
Ga bij dien pilaar staan 1
En toen begon de ellendeling, steeds
met de revolver op me gericht,, me
met zijn ééne hand en zijn tanden vast
te binden, tut ik geen lid meer verroe
ren kon.
Wat beteekt dit? vroeg ik.
Zacht wat. Wij zullen straks pra
ten.
Wie bent u?
Mijn naam, meneer de uitvinder,
is Hans Brauin, van den Geheimen
Dienst 1
Hoe kwam u bier, wat wilt u,
wat beteekent 't alles
Hij laebte.
Eén vraag tegelijk, mijn vriend,
zei hij, me aanzienie met koeibloedi-
brutalileit.'Ik kwam bier achterin
uw auto. Ik bad u gevolgd van bet
restaurant af en lk kroop onder de
bank, terwijl u naar benzine zocht.
Maar waarvoor vroeg :k, al be
greep ik het maar al te goed.
Kunt u dat niet raden U hebt
oen luchtschip uitgevonden, juist 1
In uw zak hebt u die plannen. Die wil
ik hebben voor mijn gouvernement, lk
moet ze nu hebben. Anders krijgt uw
ministerie-man ze en dan zijn ze voor
mij verloren.
Schurk 1 riep ik, vechtend met
mijn touwen.
Hij ging zitten en nam een glas
wijn.
Schelden helpt nieti Waar zijn
die plannen?
Ik vertelde hem, dat ik liever m'n
tong in zou slikken, dan hem dat te
zeggen.
Dan zal ik ze moeten vinden. Ik
neem die plannen en ik zal het model
kapot slaan.
Hij wees od het miniatuur-lucht
schip in een hoek, het resultaat van
eenige maanden geduldigen arbeid.
Ik begrijp niet, hoe je alles weet,
riep ik wan hop'g.
Freda vertelde 't me, antwoordde
hij laconiek.
Ik ontstelde.
Ja, Fraulein Stromberg. Zij is
van den geheimen dienst. Zij vond al
les van u uit. Vanmiddag kom ik in
het restaurant en hoor u zeggen van
uw ministerie. Carl die gaapte u nog
zoo aan.
Die Freda zei niets meer van u.
Ze wou u niet verraden. (Hier keek hij
me brutaal aan.) Maar dat was ook
niet noodig. Wij luisterden, Carl en
ik. En ik heb u gevolgd en.. Enfin, nu
weet u alles.
Eensklaps scheen hij zich te beden
ken, dat hij tijd verloor.
Die plannen zitten in den binnen
zak van uw jas I
Ik maakte een onwillekeurige be
weging.
W'lt u ze niet geven Dan zal ik
ze nemen. Al3 u niet stil staat, schiet
ik u door uw hersens.
Steeds met de revolver op mij ge
richt, stak hij zijn ééne vuile hand in
mijn binnenzak en haalde de kostbare
plannen er uit. Ik wrong en trok
niets hielp.
Mooi! zei hij, terwijl hij de
plannen opborg. Nu 't model nog ka
pot slaan.
Hij ging naar den hoek. Ik leed on
duldbaar. Toen eensklaps stond hij
stil en luisterde.
Er klonk een eigenaardig bekend
geluid van buiten, 't Tuf-tuf van een
auto kwam dichter en dichter 1
Braun stond even besluitenloos, en
keek van mij naar het model-schip, als
onzeker w&t hij „kapot" zou slaan.
Maar de auto was vlakbij en hij be
sloot, dat hij voor geen van beiden
meer tijd had. Ilij liep haastig naar de
deur.
Tot wederziens, mijnheer 1 zei ik
spottend. Ik was wanhopig over het
verlies van mijn plannen, en heele
maal stijf en pijnlijk, maar ik had
geen zin, dat aan dien ellendeling te
toonen.
Hij vloog naar buiten en de volgen
de minuut hoorde ik mijn Daimler In
beweging en al spoedig verstierf 't ge
luid in de verte.....
't Volgende oogenblik hoorde ik de
andere kar stoppen, de deur vloog
open en een vrouw snelde naar bin
nen, met mutsje en schort en daar
overheen slechts een mantel.
Het was Freda.
Ben ik te laat? hijgde zij. Is
hij al weg?
Ja, antwoordde ik. Maar hoe
kwam jij hier
Zij greep een mes van de tafel en
begon haastig de touwen los te snij
den.
Ik wist.... wat ze wilden, vertel
de ze. Zoodra u weg was, ging ik u
achterna. Maar ik liep u mis. Toen
ontmoette ik meneer Percy, een van
de klanten, in zijn auto. Ik vroeg hem
mee hier naar toe te gaan. Hij zei
„ja" en hier zijn we.
Kom mee, zei ze, mijn arm grij
pend. De auto wacht buiten. We
moeten dien man pakken.
Ik volgde haar de auto, een met
grooter maximum spoed dan de mij
ne, stond voor de deur. Een tengere,
jonge man wachtte ons.
Ik vrees, dat ik u moet vragen
te chauffeeren, zei hij, als veront
schuldigend, jvant ik heb zooeven
m'n pols verstuikt.
Stellig, zei ik, terwijl ik al in de
auto zat.
Hebt u ook gezien, welken kant
die kerel is uitgaan
- Hij scheen in die richting le
gaan, antwoordde Percy, over het
moeras wijzend.
r— Hij ging u niet voorhij
O neen.
En de weg loopt hier dood. Dus
moét hij langs het moeras zijn gegaan
dat snijdt af, om op den grooten weg
te komen. Nu, waai* hij gaan kan,
daar kunnen wij ook gaan, vindt u
niet?
- Als de machine het maar uit
houdt, zei hij, moeizaam terugleunend
in de auto.
Ik zette de machine in gang, en al
dra kregen we grooten spoed.
- Houdt u goed vastriep ik.
We zullen wel schokken.
En dat deden we. We vlogen let
terlijk, en de auto sprong telkens als
't ware omhoog, op den hobbeügen
kant langs het moeras. Gelukkig dat
de maan scheeneen dergelijke tocht
in een donkeren nacht hod gelijk ge
staan met een zekeren dood. N u
slaagde de tocht en na eenige minu
ten zagen we den langen witten weg
in de verte. Wij vlogen van den berm
met een plomp, die alles voor de ma
chine deed vreezen, maar zij hield
zich kranig en schoot vooruit den
weg op.
Bezeerd vroeg ik aan Percy.
Hij glimlachte, maar zag toch wat
bleek, Freda zat geheel achterin, en
ik kon me niet omkeeren, om haar te
vragen of ze door elkaar geschud was
of niet.
Trouwens, er zou nog meer van hen
gevergd worden. Wij schoten hoeken
om met een vaart, die Percy tegen
mijn schouder liet bonzen, en die Fre
da van de eene zijde naar de andere
wierp.
Eindelijk kwamen wij bij een vork,
één der wegen was de straatweg,
de andere de zoogenaamde Blinde
Weg. Dit punt was het amusement
van de boeren in den omtrek. Do Blin
de Weg leek bij den vork breeder dan
de echte straatweg, en de vreemdelin
gen vergisten zich altijd. Als die el
lendige Dultscher hetzelfde gedaan
had
En dat had hij, waarachtig Juist
toen wij den vork naderden, zagen wij
een auto den Blinden Weg uitkomen,
en met een korten bocht den straat
weg nemen, 't Was de Daimler, en
geen andere. Ik zag het dadelijk, door
dat een der kleine lantaarns ontbrak-
En die kerel kon rijden. De manier,
waarop lijj den scherpen hoek nam,
toonde de grootste roekeloosheid en
durf.
Wat zou hij 't land hebben, dacht
lk met leedvermaak. Ilij was blijkbaar
geheel het hoofd kwijt, had den ge
heelen Blinden Weg uitgereden, en
pas toen hij in den weg daarachter be
land was, zijn vergissing ontdekt*
Toen moest bij terug.... en bijna was
hij ons tegen gekomen.
Nn reden we achter hem aan met
misschien een halve mijl tusschen ons.;
Slechts bij hoeken zagen wij een glimp
van zijn licht meestal vervolgden we
in 't duister.
We naderden nu 't punt, waar de
straatweg op een anderen grooten weg
uitkwam. Vlak bij den hoek was eeu
herberg, „Het hollende Paard", en
even daar voorbij was een hoek van
bijna negentig graden. Ik dacht, dat
onze vijand nu stellig zijn vaart zou
verminderenhij kende 't terrein
niet, en hooge heggen benamen elk
uitzicht. Maar niets er van. De man
reed nis een razende, zonder zelfs zijn
hoorn te gebruiken. Blijkbaar was hij
radeloos.
Wij vlogen achter hem, en eens
klaps riep Percy
Genadige hemel, daar komt een
kar van don grooten weg.
Ik greep naar mijn hoorn en een
afschuwelijk „honk honk l" kreet een
waarschuwing. Maar 't was t.o laat*
De Daimler was al bij den hoek, do
kar ook. We zagen de auto scherp
rechts uitwijken, otn 'o botsing to
voorkomen. I-Iet voorste deel ging er
Jangs, maar het achterdeel raakte hot
paard
Om sloeg het arme beest, trappelend
en om sloeg de kar, met den man die
er in zat, en die ieelijk belandde. Men-
schen uit de herberg snelden toe. lk
nam een grooten bocht; voorbij wa
ren we.
Met levensgevaar vlogen we nu heu
vels over, telkens reed de auto slechts
op twéé wielen, en meer dun eens
meenden we, dat »ve de zon nooit
meer zouden zien opgaan. Toen, eens-'
klaps, in een smal laantje, zagen we
tot onze ontzetting kort voor ons eeu
verlaten hooiwagen, die bijna het ge
heele pad besloeg. Ik greep naar da
rern, wij minderden snel spoed. Maar
de Daimler deed niets van dat alles*
Met een razende vaart wrong de auto
zich door een opening, die bij dag
nauwelijks zou zijn door te komen ge
weest.
Wij verloren aanzienlijk door dat'
incident. Maar langzaam haalden ivo
weer op. lk was dood-af. Lang zou ik
't niet meer kunnen volhouden.
Nu ging de vervolging langs een
weg op de eene zijde van 'n grooten
heuvel. Do weg voerde zigzaggend
naar den top, ging daar don over
heen, en steil recht naar beneden Ik
keek even naar Percy. Hii kende zijn
auto on den weg ik niet.... Hij knikta.
Jawel, zei hij, je kunt ze nog
even op vollen spoed houden. Ik zal
je wel waarschuwen.
Nu maakte de Daimler een scherpen
hoek....
Pas op schreeuwde Percy, en ik
remde uit alle macht. Wij schoten den
hoek om, juist intijds om de Daimler
over den rand van den afgrond te zien
verdwijnen. Toen wo stilstonden,
hoorden we de ploffen, waarmee de
beschadigde machine naar beneden
viel.
—Hij sprong er uit f riep Freda.
Ik zag het I
Zij hijgde van opwinding. Haar
oogen fonkelden, en haar gitzwart
haar golfde om haar heen. Nooit
had ik haar zóó mooi gezien.
Wat is dat?
Zij wees op een donkeren vorm mid
den op den weg. Ik ging er voorzich
tig op af.
Veel meer valt er niet te vertellen*
Wij voerden hem mee terug; de plan
nen zaten in zijn borstzak en toen do
heeren van 't ministerie van Oorlog
den volgenden morgen kwamen, was
alles in orde. Hun Tapport luidde gun
stig. Ik kreeg een enorme bestelling
van het gouvernement.
Mijn fortuin was gemaakt-
En zij word mijn yrouw*
(n. N.f