RUBRIEK VOOR ONZE JEUGD
RECEPT, OM ZIJNEN VRIENDEN
NIET TOT LAST TE ZIJN. 1)
Dit voorscfcriftje is geschreven door
©ene vrouw, van wie het leven ver
bitterd, vergiftigd werd door zeer
kleins verdrietelijkheden, die haar
werden aangedaan door eens bloed
verwante, die zeer veel van haar
hield, maar wier genegenheid tot
haar onbescheiden was en ai te harts
tochtelijk.
In alles behoort maat te zijn, ook
ïn heit betoonen zijner genegenheid,
zoowel als in het bewijzen van dien
sten of in liet besparen van kleine
1) Naar de Paillettes d'oir.
onaangenaamheden. Dit receptje be
vat vier dingen, die op zich zelve dui
delijk rijn en zeer Juist.
1. Ik laat mijn vriend altijd iets te
wenscben over. Heeft hij gaarne, dat
ik driemaal hem bezoek, dan ga ik
tweemaal. Des nachts zal hij van
mijn derde bezoek droomen, en Ik zal
's morgens des te welkomer zijn.
Zoet is het, als men voelt dat ie
mand naar ons verlangt; hard valt
het, ais men moet vreezen tot last te
zijn.
2. Ik bewijs mijn vriend dienst,
zooveel hij wil; doch ook niet meer.
Vriendschap, die wat druk Is, wordt
altijd een last en wat veel vriend
schapsuitingen maakt haar onuit
staanbaar. Toewijding aan 'n vriend
bestaat niet in voor hom alles te doen
wat Kan gedaan worden; maar een
voudig in datgene te doen, wat hem
aangenaam en voordeelIg is; en dan
nog moet hij zelf het merken maar ik
moet niet hem er op wijzen, wat lk
gedaan heb.
Wij zijn allen te vrijheidslievend,
dan dat wij niet gehecht zouden zijn
aan onze eigenaardigheden; wij
blijven liefst van, te veel bezorgdheid
voor ons verschoond.
3. Ik bemoei me veel met mijne ei
gene zaken, doch slechts weinig met
die van mijn vriend.
Deze regel zal zeker een goeden uit
slag hebben. Want als lk me veel met
mijne eigene zaken bemoei, zullen die
tot een goed einde geraken; inmid
dels doet mijn vreind zijne zaken en
elk zal zich goed er bij bevinden. Ate
hij mijne hulp inroept, ben ik bereid
die te verleenen; doch als hij mij niet
roept, dan meen ik, hem en mij den
grootsten dienst te bewijzen, als ik
mij cr niet mee bemoei. Kan Ik hem
echter van dienst zijn, zonder dat hij
het weet, en zonder dat hij dien dienst
van mij zou vorderen, dan zal lk
dat toch doen.
4. In zaken van belang laat ik mijn
vriend denkon en doen wat hij ver
kiest Waarom zou ik willen en
hem dringen, dat hij dacht en deed
als lk? Ben ik dan het model van wat
goed en schoon is? En is het niet be
spottelijk te meenen, dat een ander
niet goed doet, als hij niet denkt en
doet gelijk ik? Daarom behoef ik hem
nog niet altijd gelijk te geven, maar
ik laat hem bij zijne meening.
Neem de proef met deze voorschrif
ten en lk verzeker u, dat uwe vriend
schap bestendig zal zijn.
ZEEROOVERS.
Volgens een telegram uit Victoria,
op Britsch Nieuw-Guinea, is het
stoomschip Rabaul door de bewoners
van Nleuw-Brilannië In den Bls-
marck-archipel afgeloopen en zijn
de kapitein en de uit zes personen be
staande bemanning vermoord. Het
schip zelf werd verbrand. Hetzelfde
lot trof den tweemaster Guadeloupe,
welks bemanning, bestaande uit acht
man, en de kapplteln op de Nieuwe
Hebriden vermoord werden.
DE CHILKENSCHE MARINE.
De regeering beeft besloten, voor
aanbouw van oorlogsschepen, een
crediet toe te staan van vier mlllloen
pond sterling. Aangebouwd ruller
worden een slagschip van 20.000 ton,
twee torpedovernielera, ondarxeeschr
booten en opleidingsschepen. Verder
werd besloten, een commissie, om een
studiereis te maken, naar Londen t#
zenden.
President Monti is tegen bet ont
werp gekant, daar hij *«n deficit van
73 mlllioen dollar voorziet.
Kaadsels
(Deze raadsels zijn alle inge
zonden door jongens en meis-
!es, die „Voor Onze Jeugd"
ezen. De namen der kinderen
die mij vóór Donderdagmor
gen goede oplossingen zenden,
worden in het volgend num
mer bekend gemaakt).
IEDERE MAAND WORDT ONDER
DE BESTE OPLOSSER8 EEN
BOEK IN PRACHTBAND
VERLOOT.
Hierbij wordt gelet op den leeftijd
In verband met het aantal oplossingen
en op de netheid van het werk.
1. (Ingezonden door Gerda Kurtz).
Welk spreekwoord leest gij hieruit
How ga die rad, die ga nu ras.
2. (Ingezonden door Antoon Ver
st eegen).
Mijn geheel bestaai uit zes letters
en is een plaats in Azië.
1 2 is Iemand waar ge veel van
houdt.
6 2 1 is een jongensnaam.
4 5 vindt men aan een schip.
3 5 6 draagt men 's winters.
2 3 5 is een meisjesnaam.
5 6 vindt men aan een wagen.:
4 5 1 Is een viervoetig dier.
2 4 ziet men 's winters.
1 2 5 6 is een rivier in Nederland.
door Meinoudje
Kroonsberg).
Ik besta uit 8 lettergrepen en ben In
den oorlog te vinden.
Mijn eerste is een verkorte meisjes
naam.
Mijn tweede is een godsdienstige
(vrouw.
Mijn derde is een bewoner van een
eiland in het Westen van Europa.:
Wie ben ik
i. (Ingezonden door Paulien Feijen)
wie
t, mo
ka
et
den
lv
ats
ht
wac
ba
en
er
Welk spreekwoord leest gij hieruit?
5. (Ingezonden door Aaltje y. d.
Ploeg).
Ik ben een getalkeer mij om en
fit ben hetzelfde getaL
6. (Ingezonden door Jo en Frans
!Van Egmond).
Ik wordt om het middel gedragen.
Verander mijn derde letter en ik hen
een vaartuig.
7. (Ingezonden door Aaltje Hul-
linga).
Zet achter elkaar t
Een plaats in Utrecht en een per
soonlijk voornaamwoord en ge krijgt
een plaats ln België.
8. (Ingezonden door
Zet onder elkaar
Een plaats in Engeland
Een vogel.
Een lichaamsdeel.
Een boom.
Een viervoetig dier.
Een stad in Nederlands
Een liohaamsdeel.
Een drank.
De beginletters vormen den naam
(van een meubel. i
9. (Ingezonden door Giljam Lo-
iker&e).
Mijn eerste is een verkorte meisjes
naam.
Mijn tweede Is een warm kleeding-
fetuk.
Mijn geheel is een plaats aan de
Middellandsche Zee.
10. (Ingezonden door Ruurtje
'Aarts).
O
0 0 0
0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0
0 0 Q
O
Zet op den eersten regel een klin
ker.
Op den tweeden een gewicht.
Op den derden een stuk land.
Op den vierden iets voor de schrtjf-
lafeL
Op den vijfden een vrucht.
Op den zesden een familielid.
Op den zevenden een medeklinker.
In het midden is nu van boven naar
beneden hetzelfde te lezen, als i
links naar rechts.
11. (Ingezonden door Nanne Nauta).
Ik ben een soort van hoog gebergt',
Dat uitsteekt in de zee een eind,
Onthoofd ben ik een grappig dier.
'k Hoop, dat ge gauw 't antwoord
zendt.
12. (Ingezonden door A. 8. Poli.
tiek).
Ik ben een stuk timmergereedschap.
Neem de eerste letter er af en lk ben
een lichaamsdeel.
Raadseloplossingen
De oplossingen der raadsels van de
vorige week zijn
1. Regensburg. brug, egge, grens
beurs.
2. Paardenspel. rasp, Nel, pad,
en, raadsels.
3. Gooi hooi.
4. Oost Weet. Thuis best,
5. Blindemannetje. Maan, bed,
tin. Jan, tam, een, latten.
8. Een pen.
7. LJSEL.
II-
Seine.
Elbe.
Loire.
8. Iets fiets.
9. Parlementsverkiezing. Rere,
peer, ramen, verslering, zalen,
steen.
10. Spreken te zilver.
Zwijgen te goud,
11. Wezel ezel.
12. GLASGOW.
Genua.
Londen.
Antwerpen.
Scheveningem
Guyana.
Ostende.
Witte zee.
Goede oplossingen ontvafiaen yan
Zus Baaij 12.
Willem de Kamper 8»
Johanna Tijssen 7.
Hendrik Rees 12.
Hendrika de Nobel 12.
Abraham van Bruaael 10L
Cor Huijer 8.
Giljam Lokerse 12.
A. S. Politiek 9.
Willem 0vermeer 11.
Plër Held wei Her 12.
Aaltje en Siebe Huizlnga 12.
Dirk Scholten 8.
Jo en Frans van Egimond 10.
Gerard Blom 11.
Gretha Blom 11.
AUda v. d. Ploeg 11.
Paulina Feijen 10.
Meinoudje Kroonsberg 10.
Wim Ranne 12.
Zus Duursma 12.
Antoon Versteegen 11.
Jan en Roeland Vendeloo 1L
Johannes Raatgever 12,
Nanne Nauta 12
Ernst Moolenaars 10.
Kiazina Bastiaan 9.
Gerda Kurtz 12.
Nico en lierman Twisterlln® 7«
Grietje Kwantes 12.
Jo en Betsie Ploeg 12
Johan Koek 12.
Jo Aarts 12.
Ruurtje Aarts 12.
Maartje Verdei 8.
Harri de Wijs 11.
Jacob de Wijs 11.
Carrie Vreugdenhil 12,
Beppie Meijer 9.
BEGRAVEN NATUURVERSCHIJN
SELEN EN KLEEDING-'
STUKKEN.
Antwoorden.
1.- Regen.
2. Wind.
3. Sneeuw,.
4. Hagel
5. IJzel.
6. Vorsti
7. Jas.
8. Pet.
9. Kous.
10. Mantel.
Goede antwoorden óntvartgen van
Zus Baaij 10.
Willem de Kamper KL
Giljam Lokerse 10.
A. S. Politiek 10.
Willem 0vermeer 10.
Piér Heidweüler 10.
Jo en Frans van Egmond lö.
Alida v. d. Ploeg 10.
Paulina Feijen 10.
Meinoudje Kroonsberg ld
Zus Duursma 10.
Antoon Versteegen 10,
Johannes Raatgever 10.
Nanne Nauta 10.
Gerda Kurtz 10.
Jo en Betsie Ploeg
Johan Koch 10.
Maartje Verdel 8:
Harri de Wijs 9.
Beppie Meijer 10.
BEGRAVEN DIEREN
1. Leg eiken dag een stuivertje weg,
dan zijt ge gauw rijk.
2. Berg uw gesp in het doosje weg-
3. Verloopt het getij, ge rekent er
op met de bakens.
4. De man riep ho I fio I en nog
eens ho i, maar het paard draafde
voort.
5. Het duurt wel een uur om naar
Goes te rijden.
sneeuwballen-
Wie gaat er mee
gooien
7. Naar het slot te rijden
mooie tocht
Loop gauw mee uw huis staat
in brand.
9. Ik heb in de slee uw jas al klaar
gelegd.
10. Dekens, lakens en kussens,
les lag door elkaar.
11. Weet gij wat ik denk van
spel Ik aanbid het niet
12. Zit gij gaarne op
mei
Van bedelaar tot koning
Eens op een dag, heel, heel lang
geleden, zat Pieter Walburg in de
keuken bij zijn moeder te ontbijten.
De zon scheen vroolijk door de kjeine
ruitjes en het zachte zomerwlndje
fluisterde tegen den wilden wingerd,
die langs de muren groeide van het
huisje, waarin Pieter en zijn moeder
leefden.
Maar Pieter zag niets van de zon,
en hoorde niets van den wind, want
zijn voorhoofd was gerimpeld en zijn
oogen keken boos. Zijn hoofd was vol
sombere gedachten en hoe kon iemand
zóó zien, wat een prachtige zomer
ochtend het was
De zaak was, dat Pieter naar
school moest. Het was bijna tijd om
te gaan en Pieter wist heel goed, dat
bij zijn lessen niet al te best kende.
Hij zat daarom met een heel zwart
gezicht aan het ontbijt en toen even
tjes later de oude koekoeksklok hem
waarschuwde, dat hij op moest
staan, schoof hij zijn bord een eind
weg en bleef de klok een oogenblik
boos aankijken.
Terwijl hij zoo zat, droeg de wind
het geluid van verwijderd fluiten de
kamer in en langs Pieter's ooren.
Eerst lette hij er niet op, maar toen
het duidelijker werd, scheen het, dat
de koekoeksklok op de maat van het
wijsje begon te tikken, en, eigenlijk
zonder het zelf te weten, begon Pie
ter's voet de maat op den vloer ook
mee te tikken. Het was een vroolijk,
prettig wijsje en hoe langer Pieter er
naar luisterde, hoe minder diep de
rimpels op zijn voorhoofd werden.
Eindelijk sprong hij van zijn stoel
en liep naar het raam, om te zien,
wie zich daar zoo licht en vroolijk
voelde, dat hij zoo prettig kon flui
ten
Stap, stap, stap op den stoffigen
weg buiten en tik, tik, tik, van de
klok in de koele kamer achter hem
en het volgende oogenblik zag Pieter
een ouden bedelaar, wit van haar en
gebogen van rug, die beladen met een
grooten zak, naar de naastbijliggeude
stad ging. Hij floot als een leeuwerik,
en de lompen, die hij droeg, het witte
haar, de gebogen gestalte, alles ver
dween, terwijl Pieter naar neni keek.
Ja, het scheen zelfs, of het groote
pak als een bundeltje veeren op zijn
schouders danste.
Toen hy voorbij was, draaide Pie
ter Walburg zich met een vroolijk
gezicht om, zocht zijn boeken bij el
kaar en was het vólgende oogenblik
lustig fluitend op weg naar school.
De boerenknecht Willems hield op
aan het einde van de voren en wisch-
te zijn gelaat af, voor hij de paarden
liet keeren en den terugweg nam.
Het was een warme, een zeer warme
dag en hij voelde zioh buitengewoon
moe. Bovendien werd hij gekweld
door huiselijke zorgen. Zijn dochter
tje was ziek en hij en zijn vrouw wa
ren gedwongen haar den geheeien
dag alleen te laten, om geld te ver
dienen voor geneesmiddelen en wat
zij verder noodig had om beter te
worden. Het was treurig En iederen
wijsje, d<u hij floot, was hetzelfde,
dat hij gehoord had van den armen,
ouden bedelaar, die naar de stad
ghig.
VS illems liet de paarden keeren, en
terwijl Pieter vroolijk verder ging,
begon Willems een nieuwe voren.
Boer Spruit stond in deur van den
stal en keek naar de wolken. Er wa
ren er niet veel, en zij stonden zoo
hoog, dat hij begreep, dat er geen
quaestie was van regenen. Hij was
teleurgesteld. En terwijl hij den stal
uitliep, dacht hij er aan, hoeveel din
gen den iaatsten tijd tegenliepen.
in liet vroege voorjaar was het
weer zoo warm en droog geweest,
dat het gras slecht groeide, en toen
hij eindelijk aan het maaien was
gegaan, was de regen een week lang
in stroomea neergekomen, zoodat al
les bedorven was.
„En dan die jongen bromde boer
Spruit in zichzelf. „Ik heb handen vol
geld betaald om hem naar een univer
siteit te sturen en nu schrijft hij mij
weer, dat hij gezakt is voor zijn exa
men. Wat moest je nu met zoo n jon
gen beginnen
Alles bij elkaar genomen, zag boer
Spruit de toekomst somber in, terwijl
hij van den stal naar de landerijen
liep en keek links noch rechts.
Maar hij was nog niet heel ver ge
komen, toen het plotseling was, of
hij zich ai iets lichter gevoelde. Het
was nog maar een heel klein beetje,
maar het was toch zoo. Wat was het
geval Hij hoorde de stem van
iemand, die zong aan den anderen
kant van de meidoornhaag. En toen
hij er dichterbij kwam, kon hij niet
nalaten, even op de teenen te gaan
staan, om er overheen te kijken. Het
was aoo"n helder, Yrooiijk gezang,
dat hij er meer van weten wilde.
Hij klom over de heg in het volgen
de veld en zag daar tot zijn verwon
dering, dat het gezang, begeleid door
het gerinkel van het tuig der paar
den tegen de ploeg, kwam van de lip
pen van zijn knecht Willems. Het
was dezelfde wijs, die Pieter Walburg
gehoord had van den bedelaar, die
naar de stad ging.
„Nu", dacht boer Spruit bij zich
zelf, „die man hoeft op zijn minst
evenveel verdriet als ik, en toch zingt
hij
Hij zwaaide zijn stok al wat vroo-
lijker, toen hij doorliep, dan toen hij
aankwam, en zonder dat hij het zelf
wist, begon hij te neuriën.
De portier aan den ingang van het
park van Graaf van Hoven wierp het
hek open en Het twee ruiters passée-
ren. Eén van de ruiters was Graaf
van Hoven zelf, een groot grondeige
naar en een persoonlijke vriend van
den Koning. De andere was zijn zoon.
Zij moesten een rit over de bezitting
maken en ofschoon het prachtig weer
was voor een tochtje te paard, had de
Graaf er dezen keer toch geen pleizier
in. Er had den Iaatsten tijd groote
ontevredenheid geheerscht en al was
dit nu ook grootendeels te wijten aan
den slechten zomer, het is toch altijd
onpleizierig om met ontevreden men
sehen te spreken, of zaken te doen.
Natuurlijk had hij ook wel een van
zijn ondergeschikten kunnen zenden,
maar hij vond het beter om het zelf
te doen, vooral nu de zaken niet ge
heel naar wensch gingen.
Aan het eind van een klein laantje,
lag een uitgestrekte weide. Hierover
ging het in een flinken galop en de
zoon genoot er van, de wind langs
zich heen te voelen glijden. Hij hield
met de eene hand zijn hoed vast, om
hem niet weg te laten waaien, en
hield met de andere den teugel losjes
vast, zoodat de pony in steeds vlug
ger tempo vooruit vloog.
„0, wat een heerlijken galop I" riep
hij, toen zij aan den anderen kant
weer bedaard een smal pad insloe-
gon. „Ik vind
Maar hij voltooide den zin niet,
want hij zag, dat zijn vader niet luis
terde. Het gezicht van den laatste
stond donker en zelfs die galop was
niet in staat geweest de rimpete van
zijn voorhoofd weg te vegen.
Nu sloegen zij een zijpad In, dat
naar de boerderij van boer Spruit
keer, als hij er weer aan daoht, ging leidde, en het volgende oogenblik
hij op een puntje van de ploeg zitten
en wreef zich met den rug van de
hand langs de oogen. Wat moest hij
doen Het werk ging hem slecht van
de hand, doordat hij zioh zoo ellendig
voelde. Hij verlangde er naar om
naar huis te gaan en bij het bed van
zijn dochtertje te gaan zitten, om te
zien, wat hij kon doen om haar pijn
te verzachten, en hij' wist, dat hij dan
tooh nog minder zou doen, dan dat
hij hier bleef, en
Wat was dat
De wind bracht van over het aan
grenzende veld het geluld van een
vroolijk deuntje en ondanks zichzelf
hief Willems het hoofd op om te luis
teren. Het was een prettige wijs hij
had het wel eens vroeger gehoord,
maar was vergeten, hoe aardig het
was. Toen het geluid dichterbij kwam
stond hij op van de ploeg en keek
over de heg naar den stoffigen weg.
Daar liep een jongen op weg naar
school vroolijk te fluiten,
Het was Pieter Walburg en het
sprong de Graaf van zijn paard, om
het liek te openen, waarachter de
landerijen lagen.
Maar reeds was daar iemand an
ders, die het hek open deed, en boer
Spruit zelf stond daar met zoo'n pret-
tigen, jevtalen lach op zijn gezicht,
dat de Graai niet anders kon doen,
dan half lachend terug groeten.
De uitdrukking van vermoeidheid
en zorg, die zijn zoon op zijn gezicht
gezien had, begon onder het gesprek
met boer Spruit langzamerhand te
verdwijnen. Zijn toon werd opgewek
ter en de zaken stonden minder
slecht, de toestand was meer bevre
digend dan hij verwacht had.
Zij liepen te zamen door de velden
en toen zij eindelijk afscheid namen,
sprak de Graaf den wensch uit, dat
ieder de dingen zoo flink en moedig
onder de oogen zou zien als boer
Spruit.
Hij besteeg zijn paard weer en ter
wijl hii en zijn zoon wegreden, hoor
den zij achter zich het vroolijke ge
zang, waarmee boer Spruit in de an
dere richting zich verwijderde.
Het zachte windje droeg de tonen
nog geruimen tijd voort, en het was
zoo'n aardige wijs, dat de Graaf zelf
op de maal van de hoeven der paar
den zacht mee begon te zingen. Het
was het wijsje, dat Pieter Walburg
had hooren fluiten door den bedelaar,
die 's morgens naar de stad stapte.
Dien avond was het Koninklijk pa
leis schitterend verlicht. De Koning
zou audiëntie geven. Zoo ver het oog
reikte, stonden de rijtuigen te wach
ten. Het mag vreemd schijnen, dat
op zoo'n dag de Koning zich lusteloos
zou gevoelen maar toch was het zoo.
Hij verlangde er naar, met rust gala
ten te worden. De Staatszorgen had
den hem zwaar gedrukt den Iaatsten
tijd en hij was zeer vermoeid. Even
vóór de audiëntie begon, liep hij de
bibliotheek in, om nog een oogenblik
een van zijn lievelingsboeken in te
kijken. Doch toen hij zat, hoorde hij
het zachte geneurie van een mensche-
lijke stem. Het geluid was eerst zóó
zacht, dat het niet dadelijk zijne op
merkzaamheid trok, maar langzamer
hand merkte hij, dat het zoo melo
dieus klonk, dat hij zijn boek liet rus
ten en bleef luisteren. Degeen, die
daar zong, was zich eerst nog bewust
in de Koninklijke bibliotheek te zijn,
en hield daarom zijn stem in. Maar
toen vergat hij het en zijn stem klonk
luider en luider.
De Koning luisterde. Het was een
vroolijke, prettige wijs, en hij durfde
zich niet té bewegen, om den zanger
niet te storen Maar hij lachte in zich
zelf, gedeeltelijk door de opgewekt
heid van het gezang, gedeeltelijk door
het grappige, dat iemand geheel te
gen de regels der bibliotheek in, de
rust hier zoo verstoorde.
Hij had bijna do geheele audiëntie
vergeten, maar ten laatste stond hij
op met een lach om de lippen, en
kwam te voorschijn.
„Ah, mijn vriend", zei de Vorst en
stak de hand uit, „gij zijt juist op tijd
gekomen om mij voor de vermoeiende
audiëntie wat op te vroolijken 1"
Graaf Van Hoven schrikte op, en
boog verlegen voor den Koning.
Maar toen hij den lach op diens ge
laat zog, begreep hij, dat zijne vrij
postigheid hem niet kwalijk genomen
zou worden.
En hij had den Koning opgewekt.
De audiëntie was minder vermoeiend
dan de Koning verwacht had, en
toen alles voorbij was en Zijne Majes
teit zijn slaapkamer opzocht, voelde
hij zich niet uitgeput.
De dag was voorbij en alles was
stil en tot rust gekomen, en toen zijn
hoofd op het kussen lag, betrapte hij
zich er op, in zichzelf het wijsje te
zingen, dat hij in de bibliotheek ge
hoord had. En op de maat van het
liedje kwam zachtjes de slaap over
hem en kwamen zijn vermoeide her
sens tot rust.
En het eenvoudige wijsje, dat des
morgens den last van den bedelaar
verlicht had, toen hij naar de stad
ging, eindigde in dien zoelen zomer
nacht in de slaapkamer Yan den
Koning.
Brievenbus
(Brieven aan de Redactie van
de Kindor-Afdpeiiug moeten
gezonden worden aan Mevr.
V ene maVan Doorn, Wa
genweg 88, Haarlem).
JOHANNA T. Het is best, als je
met ons mee gaat doen. Ga je met de
raadsels en de wedstrijden allebei
meedoen
GILJAM L. Wat grappig, dat het
vroeger een kasteel was 1 lk zou wel
eens hebbop wilLeu zien, hoe het er
toen uitzag, en jij Wanneer is het
verbouwd Weet je dat ook De nieu
we raadsels zijn goed.
A. S. P. De nieuw© raadsels zijn
goed. Heb je ze allemaal zelf bedacht?
Heb je onze rubriek al lang gelezen
ZUS B. Ja, ik vind die voorstel
lingen ook aardig en ik ga er weer
even graag naar toe als jij maar het
moet niet al te lang duren, want dan
paat het mij net als Moeder. Gaan
jullie morgen weer naar Bloem en
daal, als het goed weer is Het nieu
we raadsel is goed.
WILLEM DE K. Ben je nog wel
eens in andere plaatsen ook geweest,
en heb je in Amsterdam ook veel ge
wandeld en veel gezien Waar woon
je liever, In Haarlem of iD Amster
dam, en wat vond je er 't mooiste
HENDRIK R. Het eerste boek
ken ik niet, maar het 2de wel. Vond
je dat niet erg mooi Krijgen jullie
op school ook boeken uit de biblio
theek En lees je verder je eigen boe
ken altijd maar weer over Welke
spelletjes doe ie meestal Kan je goed
dammen
WILLEM O. Wel, Jongen, het is
best, als Je ook meedoet Ik vind het
altijd prettig, ale er beleefde en fJlo-
ke raadsel vriendjes bij komen. Nu
moet je me een volgenden keer er
eens bij schrijven, welke raadsels j«
heelemaal alleen gevonden hebt.
PIëR H. Het nieuwe raadsel
goed, Pièr 1
AALTJE en SIEBE H. Ja, dat
wordt een heerlijke week, hoor 1
Schrijf mij eens. wat Jullie op die
twee feestdagen g&un doen 1 De nieu
we raadsels zijn goed.
JO en FRANS VAN E. De nieu
we raadsels zijn goed. Ik vind het al
tijd prettig, als ik weer eens een ande
re soort krijg en dit zijn weer nieu
we. Wat zijn jou brieven in den loop
van dit jaar toch veranderd 1 "t Ia
net, of Je wel 3 jaar ouder geworden
bent In dien tijd, Frans 1
GERARD en GRETHA B. Had
den jullie vroeger een andere cou
rant en doden jullie daarin ook wel
met een kinderrubriek mee. of Is het
voor het eerst En doen jullie
met de wedstrijden ook mee
AALTJE v. d. P. Het nieuwe
raadsel is goed. Ja, hot is wel een
prettig werk. En hot heden ken van
nieuwe raadsels Is ook prettig, vind
je niet Wat voer je verder al zoo
uit op eon regenachtigen Zondag
MEINOUDJE K. Uitgaan te dik
wijls ook nog prettiger dan raadsels
oplossen, hè Waar ga je die hoede
week naar toe Ik wensch je veel
pleizier, hoor t
PAULINA F. Jullie hebt zeker
mot je drietjes de raadsels wegge
bracht, Woensdagmiddag, te 't niet?
Gaan jullie ook dikwijls wandelen,
als er geen school is
ZUS D. De begraven plaatsen
zijn goed. Vond Je het prettig, om ze
te bedenken Ik denk, dat ze de vol
gende week geplaatst worden.
ANTOON V. De nieuwe raadsels
zijn goed.
JOHANNES R. Ja, het ls wel
jammer, dat ze zooveel weghakken,
maar het groeit gelukkig nogal gauw
weer aan. Wordt dat eikenhout niet
om de zeven jaar gekapt Liggen Jul
lie forten op een geheime plaats
BEPPIE M.Wat gezellig, dat
die kleintjes al zoo flink worden. En
wat zullen ze jou goed kennen, nu je
zoo dikwijls op hen moogt passen Is
Pepi nu ook naar school Wat pret
tig, dat je bij Mej. H. zoo opschiet I
Wordt er ook wel eens bij voorge
lezen
NANNE N. Ik denk. dat jullie
'meestal hard loopen. Ik loop het
tenminste lang niet in een half uur.
Heb je dan een horloge bij je, om te
weten, hoe laat je weer thuis moet
zijn
KLAZINA B. De begraven na
tuurverschijnselen had je niet goed
begrepen kijk maar naar de ant
woorden. Probeer het nu met de vo
gels maar eens.
GERDA K. Het nieuwe raadsel
is goed, maar niet gemakkelijk,
hoor 1
NICO en HERMAN T. Ik ben erg
nieuwsgierig naar jullie inzending 1
Maak maar, dat je op tijd klaar bent.
Herman 1 Zijn jullie op dezelfde Zon
dagschool en vind je het prettig, om
Kerstliederen in te studeeren f
JOHAN K. Hoe komt het, dat er
in jullie klas niets van gekomen is?
Het lijkt mij zoo leuk voor jullie Ja,
het is best als je nog eens een paar
raadsels inzendt. Heb je al weer
mooie bedacht
COR V. Het nieuwe raadsef te
goed.
Mevr. VENEMA—y. DOORN.
23 October 1909.