RUBRIEK VOOR ONZE JEUGD RECEPT, OM ZIJNEN VRIENDEN NIET TOT LAST TE ZIJN. 1) Dit voorscfcriftje is geschreven door ©ene vrouw, van wie het leven ver bitterd, vergiftigd werd door zeer kleins verdrietelijkheden, die haar werden aangedaan door eens bloed verwante, die zeer veel van haar hield, maar wier genegenheid tot haar onbescheiden was en ai te harts tochtelijk. In alles behoort maat te zijn, ook ïn heit betoonen zijner genegenheid, zoowel als in het bewijzen van dien sten of in liet besparen van kleine 1) Naar de Paillettes d'oir. onaangenaamheden. Dit receptje be vat vier dingen, die op zich zelve dui delijk rijn en zeer Juist. 1. Ik laat mijn vriend altijd iets te wenscben over. Heeft hij gaarne, dat ik driemaal hem bezoek, dan ga ik tweemaal. Des nachts zal hij van mijn derde bezoek droomen, en Ik zal 's morgens des te welkomer zijn. Zoet is het, als men voelt dat ie mand naar ons verlangt; hard valt het, ais men moet vreezen tot last te zijn. 2. Ik bewijs mijn vriend dienst, zooveel hij wil; doch ook niet meer. Vriendschap, die wat druk Is, wordt altijd een last en wat veel vriend schapsuitingen maakt haar onuit staanbaar. Toewijding aan 'n vriend bestaat niet in voor hom alles te doen wat Kan gedaan worden; maar een voudig in datgene te doen, wat hem aangenaam en voordeelIg is; en dan nog moet hij zelf het merken maar ik moet niet hem er op wijzen, wat lk gedaan heb. Wij zijn allen te vrijheidslievend, dan dat wij niet gehecht zouden zijn aan onze eigenaardigheden; wij blijven liefst van, te veel bezorgdheid voor ons verschoond. 3. Ik bemoei me veel met mijne ei gene zaken, doch slechts weinig met die van mijn vriend. Deze regel zal zeker een goeden uit slag hebben. Want als lk me veel met mijne eigene zaken bemoei, zullen die tot een goed einde geraken; inmid dels doet mijn vreind zijne zaken en elk zal zich goed er bij bevinden. Ate hij mijne hulp inroept, ben ik bereid die te verleenen; doch als hij mij niet roept, dan meen ik, hem en mij den grootsten dienst te bewijzen, als ik mij cr niet mee bemoei. Kan Ik hem echter van dienst zijn, zonder dat hij het weet, en zonder dat hij dien dienst van mij zou vorderen, dan zal lk dat toch doen. 4. In zaken van belang laat ik mijn vriend denkon en doen wat hij ver kiest Waarom zou ik willen en hem dringen, dat hij dacht en deed als lk? Ben ik dan het model van wat goed en schoon is? En is het niet be spottelijk te meenen, dat een ander niet goed doet, als hij niet denkt en doet gelijk ik? Daarom behoef ik hem nog niet altijd gelijk te geven, maar ik laat hem bij zijne meening. Neem de proef met deze voorschrif ten en lk verzeker u, dat uwe vriend schap bestendig zal zijn. ZEEROOVERS. Volgens een telegram uit Victoria, op Britsch Nieuw-Guinea, is het stoomschip Rabaul door de bewoners van Nleuw-Brilannië In den Bls- marck-archipel afgeloopen en zijn de kapitein en de uit zes personen be staande bemanning vermoord. Het schip zelf werd verbrand. Hetzelfde lot trof den tweemaster Guadeloupe, welks bemanning, bestaande uit acht man, en de kapplteln op de Nieuwe Hebriden vermoord werden. DE CHILKENSCHE MARINE. De regeering beeft besloten, voor aanbouw van oorlogsschepen, een crediet toe te staan van vier mlllloen pond sterling. Aangebouwd ruller worden een slagschip van 20.000 ton, twee torpedovernielera, ondarxeeschr booten en opleidingsschepen. Verder werd besloten, een commissie, om een studiereis te maken, naar Londen t# zenden. President Monti is tegen bet ont werp gekant, daar hij *«n deficit van 73 mlllioen dollar voorziet. Kaadsels (Deze raadsels zijn alle inge zonden door jongens en meis- !es, die „Voor Onze Jeugd" ezen. De namen der kinderen die mij vóór Donderdagmor gen goede oplossingen zenden, worden in het volgend num mer bekend gemaakt). IEDERE MAAND WORDT ONDER DE BESTE OPLOSSER8 EEN BOEK IN PRACHTBAND VERLOOT. Hierbij wordt gelet op den leeftijd In verband met het aantal oplossingen en op de netheid van het werk. 1. (Ingezonden door Gerda Kurtz). Welk spreekwoord leest gij hieruit How ga die rad, die ga nu ras. 2. (Ingezonden door Antoon Ver st eegen). Mijn geheel bestaai uit zes letters en is een plaats in Azië. 1 2 is Iemand waar ge veel van houdt. 6 2 1 is een jongensnaam. 4 5 vindt men aan een schip. 3 5 6 draagt men 's winters. 2 3 5 is een meisjesnaam. 5 6 vindt men aan een wagen.: 4 5 1 Is een viervoetig dier. 2 4 ziet men 's winters. 1 2 5 6 is een rivier in Nederland. door Meinoudje Kroonsberg). Ik besta uit 8 lettergrepen en ben In den oorlog te vinden. Mijn eerste is een verkorte meisjes naam. Mijn tweede is een godsdienstige (vrouw. Mijn derde is een bewoner van een eiland in het Westen van Europa.: Wie ben ik i. (Ingezonden door Paulien Feijen) wie t, mo ka et den lv ats ht wac ba en er Welk spreekwoord leest gij hieruit? 5. (Ingezonden door Aaltje y. d. Ploeg). Ik ben een getalkeer mij om en fit ben hetzelfde getaL 6. (Ingezonden door Jo en Frans !Van Egmond). Ik wordt om het middel gedragen. Verander mijn derde letter en ik hen een vaartuig. 7. (Ingezonden door Aaltje Hul- linga). Zet achter elkaar t Een plaats in Utrecht en een per soonlijk voornaamwoord en ge krijgt een plaats ln België. 8. (Ingezonden door Zet onder elkaar Een plaats in Engeland Een vogel. Een lichaamsdeel. Een boom. Een viervoetig dier. Een stad in Nederlands Een liohaamsdeel. Een drank. De beginletters vormen den naam (van een meubel. i 9. (Ingezonden door Giljam Lo- iker&e). Mijn eerste is een verkorte meisjes naam. Mijn tweede Is een warm kleeding- fetuk. Mijn geheel is een plaats aan de Middellandsche Zee. 10. (Ingezonden door Ruurtje 'Aarts). O 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 Q O Zet op den eersten regel een klin ker. Op den tweeden een gewicht. Op den derden een stuk land. Op den vierden iets voor de schrtjf- lafeL Op den vijfden een vrucht. Op den zesden een familielid. Op den zevenden een medeklinker. In het midden is nu van boven naar beneden hetzelfde te lezen, als i links naar rechts. 11. (Ingezonden door Nanne Nauta). Ik ben een soort van hoog gebergt', Dat uitsteekt in de zee een eind, Onthoofd ben ik een grappig dier. 'k Hoop, dat ge gauw 't antwoord zendt. 12. (Ingezonden door A. 8. Poli. tiek). Ik ben een stuk timmergereedschap. Neem de eerste letter er af en lk ben een lichaamsdeel. Raadseloplossingen De oplossingen der raadsels van de vorige week zijn 1. Regensburg. brug, egge, grens beurs. 2. Paardenspel. rasp, Nel, pad, en, raadsels. 3. Gooi hooi. 4. Oost Weet. Thuis best, 5. Blindemannetje. Maan, bed, tin. Jan, tam, een, latten. 8. Een pen. 7. LJSEL. II- Seine. Elbe. Loire. 8. Iets fiets. 9. Parlementsverkiezing. Rere, peer, ramen, verslering, zalen, steen. 10. Spreken te zilver. Zwijgen te goud, 11. Wezel ezel. 12. GLASGOW. Genua. Londen. Antwerpen. Scheveningem Guyana. Ostende. Witte zee. Goede oplossingen ontvafiaen yan Zus Baaij 12. Willem de Kamper 8» Johanna Tijssen 7. Hendrik Rees 12. Hendrika de Nobel 12. Abraham van Bruaael 10L Cor Huijer 8. Giljam Lokerse 12. A. S. Politiek 9. Willem 0vermeer 11. Plër Held wei Her 12. Aaltje en Siebe Huizlnga 12. Dirk Scholten 8. Jo en Frans van Egimond 10. Gerard Blom 11. Gretha Blom 11. AUda v. d. Ploeg 11. Paulina Feijen 10. Meinoudje Kroonsberg 10. Wim Ranne 12. Zus Duursma 12. Antoon Versteegen 11. Jan en Roeland Vendeloo 1L Johannes Raatgever 12, Nanne Nauta 12 Ernst Moolenaars 10. Kiazina Bastiaan 9. Gerda Kurtz 12. Nico en lierman Twisterlln® 7« Grietje Kwantes 12. Jo en Betsie Ploeg 12 Johan Koek 12. Jo Aarts 12. Ruurtje Aarts 12. Maartje Verdei 8. Harri de Wijs 11. Jacob de Wijs 11. Carrie Vreugdenhil 12, Beppie Meijer 9. BEGRAVEN NATUURVERSCHIJN SELEN EN KLEEDING-' STUKKEN. Antwoorden. 1.- Regen. 2. Wind. 3. Sneeuw,. 4. Hagel 5. IJzel. 6. Vorsti 7. Jas. 8. Pet. 9. Kous. 10. Mantel. Goede antwoorden óntvartgen van Zus Baaij 10. Willem de Kamper KL Giljam Lokerse 10. A. S. Politiek 10. Willem 0vermeer 10. Piér Heidweüler 10. Jo en Frans van Egmond lö. Alida v. d. Ploeg 10. Paulina Feijen 10. Meinoudje Kroonsberg ld Zus Duursma 10. Antoon Versteegen 10, Johannes Raatgever 10. Nanne Nauta 10. Gerda Kurtz 10. Jo en Betsie Ploeg Johan Koch 10. Maartje Verdel 8: Harri de Wijs 9. Beppie Meijer 10. BEGRAVEN DIEREN 1. Leg eiken dag een stuivertje weg, dan zijt ge gauw rijk. 2. Berg uw gesp in het doosje weg- 3. Verloopt het getij, ge rekent er op met de bakens. 4. De man riep ho I fio I en nog eens ho i, maar het paard draafde voort. 5. Het duurt wel een uur om naar Goes te rijden. sneeuwballen- Wie gaat er mee gooien 7. Naar het slot te rijden mooie tocht Loop gauw mee uw huis staat in brand. 9. Ik heb in de slee uw jas al klaar gelegd. 10. Dekens, lakens en kussens, les lag door elkaar. 11. Weet gij wat ik denk van spel Ik aanbid het niet 12. Zit gij gaarne op mei Van bedelaar tot koning Eens op een dag, heel, heel lang geleden, zat Pieter Walburg in de keuken bij zijn moeder te ontbijten. De zon scheen vroolijk door de kjeine ruitjes en het zachte zomerwlndje fluisterde tegen den wilden wingerd, die langs de muren groeide van het huisje, waarin Pieter en zijn moeder leefden. Maar Pieter zag niets van de zon, en hoorde niets van den wind, want zijn voorhoofd was gerimpeld en zijn oogen keken boos. Zijn hoofd was vol sombere gedachten en hoe kon iemand zóó zien, wat een prachtige zomer ochtend het was De zaak was, dat Pieter naar school moest. Het was bijna tijd om te gaan en Pieter wist heel goed, dat bij zijn lessen niet al te best kende. Hij zat daarom met een heel zwart gezicht aan het ontbijt en toen even tjes later de oude koekoeksklok hem waarschuwde, dat hij op moest staan, schoof hij zijn bord een eind weg en bleef de klok een oogenblik boos aankijken. Terwijl hij zoo zat, droeg de wind het geluid van verwijderd fluiten de kamer in en langs Pieter's ooren. Eerst lette hij er niet op, maar toen het duidelijker werd, scheen het, dat de koekoeksklok op de maat van het wijsje begon te tikken, en, eigenlijk zonder het zelf te weten, begon Pie ter's voet de maat op den vloer ook mee te tikken. Het was een vroolijk, prettig wijsje en hoe langer Pieter er naar luisterde, hoe minder diep de rimpels op zijn voorhoofd werden. Eindelijk sprong hij van zijn stoel en liep naar het raam, om te zien, wie zich daar zoo licht en vroolijk voelde, dat hij zoo prettig kon flui ten Stap, stap, stap op den stoffigen weg buiten en tik, tik, tik, van de klok in de koele kamer achter hem en het volgende oogenblik zag Pieter een ouden bedelaar, wit van haar en gebogen van rug, die beladen met een grooten zak, naar de naastbijliggeude stad ging. Hij floot als een leeuwerik, en de lompen, die hij droeg, het witte haar, de gebogen gestalte, alles ver dween, terwijl Pieter naar neni keek. Ja, het scheen zelfs, of het groote pak als een bundeltje veeren op zijn schouders danste. Toen hy voorbij was, draaide Pie ter Walburg zich met een vroolijk gezicht om, zocht zijn boeken bij el kaar en was het vólgende oogenblik lustig fluitend op weg naar school. De boerenknecht Willems hield op aan het einde van de voren en wisch- te zijn gelaat af, voor hij de paarden liet keeren en den terugweg nam. Het was een warme, een zeer warme dag en hij voelde zioh buitengewoon moe. Bovendien werd hij gekweld door huiselijke zorgen. Zijn dochter tje was ziek en hij en zijn vrouw wa ren gedwongen haar den geheeien dag alleen te laten, om geld te ver dienen voor geneesmiddelen en wat zij verder noodig had om beter te worden. Het was treurig En iederen wijsje, d<u hij floot, was hetzelfde, dat hij gehoord had van den armen, ouden bedelaar, die naar de stad ghig. VS illems liet de paarden keeren, en terwijl Pieter vroolijk verder ging, begon Willems een nieuwe voren. Boer Spruit stond in deur van den stal en keek naar de wolken. Er wa ren er niet veel, en zij stonden zoo hoog, dat hij begreep, dat er geen quaestie was van regenen. Hij was teleurgesteld. En terwijl hij den stal uitliep, dacht hij er aan, hoeveel din gen den iaatsten tijd tegenliepen. in liet vroege voorjaar was het weer zoo warm en droog geweest, dat het gras slecht groeide, en toen hij eindelijk aan het maaien was gegaan, was de regen een week lang in stroomea neergekomen, zoodat al les bedorven was. „En dan die jongen bromde boer Spruit in zichzelf. „Ik heb handen vol geld betaald om hem naar een univer siteit te sturen en nu schrijft hij mij weer, dat hij gezakt is voor zijn exa men. Wat moest je nu met zoo n jon gen beginnen Alles bij elkaar genomen, zag boer Spruit de toekomst somber in, terwijl hij van den stal naar de landerijen liep en keek links noch rechts. Maar hij was nog niet heel ver ge komen, toen het plotseling was, of hij zich ai iets lichter gevoelde. Het was nog maar een heel klein beetje, maar het was toch zoo. Wat was het geval Hij hoorde de stem van iemand, die zong aan den anderen kant van de meidoornhaag. En toen hij er dichterbij kwam, kon hij niet nalaten, even op de teenen te gaan staan, om er overheen te kijken. Het was aoo"n helder, Yrooiijk gezang, dat hij er meer van weten wilde. Hij klom over de heg in het volgen de veld en zag daar tot zijn verwon dering, dat het gezang, begeleid door het gerinkel van het tuig der paar den tegen de ploeg, kwam van de lip pen van zijn knecht Willems. Het was dezelfde wijs, die Pieter Walburg gehoord had van den bedelaar, die naar de stad ging. „Nu", dacht boer Spruit bij zich zelf, „die man hoeft op zijn minst evenveel verdriet als ik, en toch zingt hij Hij zwaaide zijn stok al wat vroo- lijker, toen hij doorliep, dan toen hij aankwam, en zonder dat hij het zelf wist, begon hij te neuriën. De portier aan den ingang van het park van Graaf van Hoven wierp het hek open en Het twee ruiters passée- ren. Eén van de ruiters was Graaf van Hoven zelf, een groot grondeige naar en een persoonlijke vriend van den Koning. De andere was zijn zoon. Zij moesten een rit over de bezitting maken en ofschoon het prachtig weer was voor een tochtje te paard, had de Graaf er dezen keer toch geen pleizier in. Er had den Iaatsten tijd groote ontevredenheid geheerscht en al was dit nu ook grootendeels te wijten aan den slechten zomer, het is toch altijd onpleizierig om met ontevreden men sehen te spreken, of zaken te doen. Natuurlijk had hij ook wel een van zijn ondergeschikten kunnen zenden, maar hij vond het beter om het zelf te doen, vooral nu de zaken niet ge heel naar wensch gingen. Aan het eind van een klein laantje, lag een uitgestrekte weide. Hierover ging het in een flinken galop en de zoon genoot er van, de wind langs zich heen te voelen glijden. Hij hield met de eene hand zijn hoed vast, om hem niet weg te laten waaien, en hield met de andere den teugel losjes vast, zoodat de pony in steeds vlug ger tempo vooruit vloog. „0, wat een heerlijken galop I" riep hij, toen zij aan den anderen kant weer bedaard een smal pad insloe- gon. „Ik vind Maar hij voltooide den zin niet, want hij zag, dat zijn vader niet luis terde. Het gezicht van den laatste stond donker en zelfs die galop was niet in staat geweest de rimpete van zijn voorhoofd weg te vegen. Nu sloegen zij een zijpad In, dat naar de boerderij van boer Spruit keer, als hij er weer aan daoht, ging leidde, en het volgende oogenblik hij op een puntje van de ploeg zitten en wreef zich met den rug van de hand langs de oogen. Wat moest hij doen Het werk ging hem slecht van de hand, doordat hij zioh zoo ellendig voelde. Hij verlangde er naar om naar huis te gaan en bij het bed van zijn dochtertje te gaan zitten, om te zien, wat hij kon doen om haar pijn te verzachten, en hij' wist, dat hij dan tooh nog minder zou doen, dan dat hij hier bleef, en Wat was dat De wind bracht van over het aan grenzende veld het geluld van een vroolijk deuntje en ondanks zichzelf hief Willems het hoofd op om te luis teren. Het was een prettige wijs hij had het wel eens vroeger gehoord, maar was vergeten, hoe aardig het was. Toen het geluid dichterbij kwam stond hij op van de ploeg en keek over de heg naar den stoffigen weg. Daar liep een jongen op weg naar school vroolijk te fluiten, Het was Pieter Walburg en het sprong de Graaf van zijn paard, om het liek te openen, waarachter de landerijen lagen. Maar reeds was daar iemand an ders, die het hek open deed, en boer Spruit zelf stond daar met zoo'n pret- tigen, jevtalen lach op zijn gezicht, dat de Graai niet anders kon doen, dan half lachend terug groeten. De uitdrukking van vermoeidheid en zorg, die zijn zoon op zijn gezicht gezien had, begon onder het gesprek met boer Spruit langzamerhand te verdwijnen. Zijn toon werd opgewek ter en de zaken stonden minder slecht, de toestand was meer bevre digend dan hij verwacht had. Zij liepen te zamen door de velden en toen zij eindelijk afscheid namen, sprak de Graaf den wensch uit, dat ieder de dingen zoo flink en moedig onder de oogen zou zien als boer Spruit. Hij besteeg zijn paard weer en ter wijl hii en zijn zoon wegreden, hoor den zij achter zich het vroolijke ge zang, waarmee boer Spruit in de an dere richting zich verwijderde. Het zachte windje droeg de tonen nog geruimen tijd voort, en het was zoo'n aardige wijs, dat de Graaf zelf op de maal van de hoeven der paar den zacht mee begon te zingen. Het was het wijsje, dat Pieter Walburg had hooren fluiten door den bedelaar, die 's morgens naar de stad stapte. Dien avond was het Koninklijk pa leis schitterend verlicht. De Koning zou audiëntie geven. Zoo ver het oog reikte, stonden de rijtuigen te wach ten. Het mag vreemd schijnen, dat op zoo'n dag de Koning zich lusteloos zou gevoelen maar toch was het zoo. Hij verlangde er naar, met rust gala ten te worden. De Staatszorgen had den hem zwaar gedrukt den Iaatsten tijd en hij was zeer vermoeid. Even vóór de audiëntie begon, liep hij de bibliotheek in, om nog een oogenblik een van zijn lievelingsboeken in te kijken. Doch toen hij zat, hoorde hij het zachte geneurie van een mensche- lijke stem. Het geluid was eerst zóó zacht, dat het niet dadelijk zijne op merkzaamheid trok, maar langzamer hand merkte hij, dat het zoo melo dieus klonk, dat hij zijn boek liet rus ten en bleef luisteren. Degeen, die daar zong, was zich eerst nog bewust in de Koninklijke bibliotheek te zijn, en hield daarom zijn stem in. Maar toen vergat hij het en zijn stem klonk luider en luider. De Koning luisterde. Het was een vroolijke, prettige wijs, en hij durfde zich niet té bewegen, om den zanger niet te storen Maar hij lachte in zich zelf, gedeeltelijk door de opgewekt heid van het gezang, gedeeltelijk door het grappige, dat iemand geheel te gen de regels der bibliotheek in, de rust hier zoo verstoorde. Hij had bijna do geheele audiëntie vergeten, maar ten laatste stond hij op met een lach om de lippen, en kwam te voorschijn. „Ah, mijn vriend", zei de Vorst en stak de hand uit, „gij zijt juist op tijd gekomen om mij voor de vermoeiende audiëntie wat op te vroolijken 1" Graaf Van Hoven schrikte op, en boog verlegen voor den Koning. Maar toen hij den lach op diens ge laat zog, begreep hij, dat zijne vrij postigheid hem niet kwalijk genomen zou worden. En hij had den Koning opgewekt. De audiëntie was minder vermoeiend dan de Koning verwacht had, en toen alles voorbij was en Zijne Majes teit zijn slaapkamer opzocht, voelde hij zich niet uitgeput. De dag was voorbij en alles was stil en tot rust gekomen, en toen zijn hoofd op het kussen lag, betrapte hij zich er op, in zichzelf het wijsje te zingen, dat hij in de bibliotheek ge hoord had. En op de maat van het liedje kwam zachtjes de slaap over hem en kwamen zijn vermoeide her sens tot rust. En het eenvoudige wijsje, dat des morgens den last van den bedelaar verlicht had, toen hij naar de stad ging, eindigde in dien zoelen zomer nacht in de slaapkamer Yan den Koning. Brievenbus (Brieven aan de Redactie van de Kindor-Afdpeiiug moeten gezonden worden aan Mevr. V ene maVan Doorn, Wa genweg 88, Haarlem). JOHANNA T. Het is best, als je met ons mee gaat doen. Ga je met de raadsels en de wedstrijden allebei meedoen GILJAM L. Wat grappig, dat het vroeger een kasteel was 1 lk zou wel eens hebbop wilLeu zien, hoe het er toen uitzag, en jij Wanneer is het verbouwd Weet je dat ook De nieu we raadsels zijn goed. A. S. P. De nieuw© raadsels zijn goed. Heb je ze allemaal zelf bedacht? Heb je onze rubriek al lang gelezen ZUS B. Ja, ik vind die voorstel lingen ook aardig en ik ga er weer even graag naar toe als jij maar het moet niet al te lang duren, want dan paat het mij net als Moeder. Gaan jullie morgen weer naar Bloem en daal, als het goed weer is Het nieu we raadsel is goed. WILLEM DE K. Ben je nog wel eens in andere plaatsen ook geweest, en heb je in Amsterdam ook veel ge wandeld en veel gezien Waar woon je liever, In Haarlem of iD Amster dam, en wat vond je er 't mooiste HENDRIK R. Het eerste boek ken ik niet, maar het 2de wel. Vond je dat niet erg mooi Krijgen jullie op school ook boeken uit de biblio theek En lees je verder je eigen boe ken altijd maar weer over Welke spelletjes doe ie meestal Kan je goed dammen WILLEM O. Wel, Jongen, het is best, als Je ook meedoet Ik vind het altijd prettig, ale er beleefde en fJlo- ke raadsel vriendjes bij komen. Nu moet je me een volgenden keer er eens bij schrijven, welke raadsels j« heelemaal alleen gevonden hebt. PIëR H. Het nieuwe raadsel goed, Pièr 1 AALTJE en SIEBE H. Ja, dat wordt een heerlijke week, hoor 1 Schrijf mij eens. wat Jullie op die twee feestdagen g&un doen 1 De nieu we raadsels zijn goed. JO en FRANS VAN E. De nieu we raadsels zijn goed. Ik vind het al tijd prettig, als ik weer eens een ande re soort krijg en dit zijn weer nieu we. Wat zijn jou brieven in den loop van dit jaar toch veranderd 1 "t Ia net, of Je wel 3 jaar ouder geworden bent In dien tijd, Frans 1 GERARD en GRETHA B. Had den jullie vroeger een andere cou rant en doden jullie daarin ook wel met een kinderrubriek mee. of Is het voor het eerst En doen jullie met de wedstrijden ook mee AALTJE v. d. P. Het nieuwe raadsel is goed. Ja, hot is wel een prettig werk. En hot heden ken van nieuwe raadsels Is ook prettig, vind je niet Wat voer je verder al zoo uit op eon regenachtigen Zondag MEINOUDJE K. Uitgaan te dik wijls ook nog prettiger dan raadsels oplossen, hè Waar ga je die hoede week naar toe Ik wensch je veel pleizier, hoor t PAULINA F. Jullie hebt zeker mot je drietjes de raadsels wegge bracht, Woensdagmiddag, te 't niet? Gaan jullie ook dikwijls wandelen, als er geen school is ZUS D. De begraven plaatsen zijn goed. Vond Je het prettig, om ze te bedenken Ik denk, dat ze de vol gende week geplaatst worden. ANTOON V. De nieuwe raadsels zijn goed. JOHANNES R. Ja, het ls wel jammer, dat ze zooveel weghakken, maar het groeit gelukkig nogal gauw weer aan. Wordt dat eikenhout niet om de zeven jaar gekapt Liggen Jul lie forten op een geheime plaats BEPPIE M.Wat gezellig, dat die kleintjes al zoo flink worden. En wat zullen ze jou goed kennen, nu je zoo dikwijls op hen moogt passen Is Pepi nu ook naar school Wat pret tig, dat je bij Mej. H. zoo opschiet I Wordt er ook wel eens bij voorge lezen NANNE N. Ik denk. dat jullie 'meestal hard loopen. Ik loop het tenminste lang niet in een half uur. Heb je dan een horloge bij je, om te weten, hoe laat je weer thuis moet zijn KLAZINA B. De begraven na tuurverschijnselen had je niet goed begrepen kijk maar naar de ant woorden. Probeer het nu met de vo gels maar eens. GERDA K. Het nieuwe raadsel is goed, maar niet gemakkelijk, hoor 1 NICO en HERMAN T. Ik ben erg nieuwsgierig naar jullie inzending 1 Maak maar, dat je op tijd klaar bent. Herman 1 Zijn jullie op dezelfde Zon dagschool en vind je het prettig, om Kerstliederen in te studeeren f JOHAN K. Hoe komt het, dat er in jullie klas niets van gekomen is? Het lijkt mij zoo leuk voor jullie Ja, het is best als je nog eens een paar raadsels inzendt. Heb je al weer mooie bedacht COR V. Het nieuwe raadsef te goed. Mevr. VENEMA—y. DOORN. 23 October 1909.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1909 | | pagina 15