De verovring van Abelstad. Mijn eerste rijles. DAMRUBRIEK. I. f. X 2 I'P X WÈ 1 JÜ li p 1 iH I f! 1. §j èl üp Ui SH ÜP m 11 |ügj w| <g» jjj iji 'A La H Él fis H SI 'ïv; nek gooide en met. ulfcgestrekten Hals voaruitrende. Ik zag niets meer dan het vee, dat, docxr het naderend geluid van de hoe ven onzer paarden aangevuurd, ins gelijks alle krachten Inspande. Wij wonnen terrein, doch langzaam want het is letterlijk ongelooflijk met welk een snelheid, steeds aangevuurd door het loeien van den stier, de troep voortstoof. En, zoo wij al de achterblijvers be gonnen te naderen, zoo naderden wij ook de oevers der Chuceri en konden reeds zeer goed de open plek er lus- schen als den pas herkennen. Ik werd woedend en spoorde mee- doogenloos mijn paard aan, bij mij zelf zwerende, zoo mogelijk liever den «tier te dooden, dan den pas voor hem open te laten. Daar bereikten wij de achterhoede. Do verschrikte dieren weken rechts en links voor ons uit. Reeds zijn wij er midden in en steeds sneller gaat het; onze paarden raken bijna geen «rond meer. Wij zullen winnen: ik vraag nog Rijf minuten en als onze paarden het volhouden, dan is 't beslist. Niemand denkt om het groote gevaar, dat ons dreigt, want als een onzer thans mocht neerstorten, zou hij onvermij delijk door de ons aan alle zijden om ringende dieren vertrapt worden. Daar komt een mijner volgers mij op zijde; zijn paard, dat hij blijkbaar gespaard had, spant thans alle krach ten in. Hij komt mij voorbij. Daar laat hij de teugels los en grijpt zijn lasso. Ik ben ademloos van span ning, want de pas Is geen vierhon derd meter meer van ons verwijderd, Nu zwaait hij zijn lasso, een paar se conden en het koord vliegt fluitende door de lucht. Doch of de snelle gang Ivan zijn paard zijn anders nooit mis eende hand deed falen, de lasso glijdt machteloos over den rug van den stier, die, luid brullend, ongedeerd voortholt. Een verwensching ontsnapt mij, ik ruk mijn revolver uit den holster en los achtereenvolgens drie schoten; de stier Is niet getroffen en vervolgt zijn weg. Daar bereikt hij de eerste boschjes; een kreet van teleurstellling doet zich hooren; als dollen sporen wij onze paarden aan; 't is te laatl Maar ziet, daar komt van achter een der boschjes met een gillenden kreet mijn straks verdwenen opzichter aanhol len. De stier wil hem ontwijken, strui kelt, doch valt niet. Daar zwaait de opzichter den lasso; nog twee secon den en daar vliegt die ook reeds den stier om de pooten, en met een dreu nenden slag valt hij neder. Een Juichkreet weerklinkt. De an dere dieren, verschrikt door den rui ter voor hen, wijken aan beide zij den uit en, thans zonder aanvoerder, rennen zij langs de oevers der Chuce ri voort. De pas Is vrij en we zijn be houden. Nogmaals drukken wij door een luiden vreugdekreet onze blijdschap uit, springeu Yan de paarden drukken den opzichter, die kalm, als altijd, naast den gevelden stier staat, in vervoering de hand. Onze paarden staan te sidderen, 't Bloed loopt hun uit de neusgaten; is dus onmogelijk reeds dadelijk het verspreide vee te verzamelen. Trouwens, de dieren zijn nu ons en kunnen niet meer ontsnappen, daar wij den pas bezet houden. Terwijl wij onze krachten en die onzer paarden in een welverdiende rust herstelden, verhaalde mijn op zichter mij in een paar woorden, hoe het hem gelukt was den pas voor het vee te bereiken. Toen hij mij nl. zag vallen, had hij dadelijk begrepen, dat dit oponthoud hoe kort ook, ons noodlottig zou kun nen worden en ziende, dat de overi gen halt hielden, om mij op te hel pen, was hij, zoo snel zijn paard loo- pen kon, doorgareden en zoodoende ongeveer tien minuten voor het vee bij den pas aangekomen. Tegen drie uur waren menschcn en dieren weder in zoover uitgerust, dat wij het vee konden verzamelen, de stier, dien wij gekneveld hadden la ten liggen, werd losgemaakt en opge ruimd ging het toen naar het kamp terug, waar wij te ongeveer zeven uren, luid begroet door een hoera on zer makkers, aankwamen. De stier scheen na zijn nederlaag allen overmoed verloren te hebben, tenminste hij deed geen poging meer om te ontsnappen, en na twoe dagen bereikten wij welgemoed Monte Case- ro, het ar echter allen over eens zijn de, dat het geen pleïzierreis was ge weest. Na den beloofden prijs van vijf pi aster betaald te hebben, heb ik bij mijzelf gezworen, nooit van mijn le ven meer een oproerigen stier te zul len medenemen als compagnon de voyage, al zou ik hem ook cadeau kunnen krijgen. fN. Br.) Ik raad u niet aan u in Abelstad te vestigen, zei de zaakwaarnemer van den heer Hoelemans. Men zegt, dat de welgestelde inwoners daar schaars zijn en uiterst moeilijk in hun keuze van conversatie Tob u daar maar niet over, hoor, zei Hcelemans. Met geld kom je overal. Hij was een man van ongeveer vijf tig jaar. Zijn dikke figuur werd be kroond door een rond, vroolijk ge- Zicht, met twee franke, grijze oogen. Meneer Heelemans was een man met enorm fortuin, hij was welwillend en joviaal, maar helaas, hij was eenigs- zins tot 't vulgaire, het alledaagache, geneigd. Zijn dochters betreurden dit feit, en trachtten er verbetering in te bren gen, maar dat was niet gemakkelijk, "t Was aan haar beiden, dat de zaak waarnemer van Heelemans dacht. Zi, waren jong en mooi, goed opgevoec en zeer verfijnd. Noch in Martha, noch in Eva was een spoortje vulgari teit. Maar dat zou Heelemans niet helpeu om de aristocratie van Abel- stad te bestoken. De zaakwaarnemer dacht aan ron Willem Maeriingh, het hoofd van de Abelstadsche grootheid, en aan 't gezicht, dat die zetten zou, als hij hoorde, dat Heelemans, Heelemans van de worstjes en de hoofdkaas, bezitter was geworden van Dennen- berg. De nneuberg was een magnifiek, oud kasteel, de vroegere eigenaars waren verarmde, maar volbloed aris tocraten. Heelemans liet het huis van boven tot onder inrichten, nam een heele partij bedienden aan, en trok toen met zijn zuster en zijn twee doch ters in de nieuwe woning. Toen zij er zoowat een week woon den, bracht de dominee een verplichte visite. Hij werd met open armen ont vangen, en vertrok met een aanmer kelijke som voor zijn kerk. De twee dochters zouden aanwinst zijn, mompelde hij, toen hij wegreed. Maar de vader en de tante zijn onmogelijk. Een zucht ontsnapte den eerwaar den heer bij de herinnering aan de uitbarsting van baron Maertingh, toen hij van de nieuwe bewoners van Dennenberg hoorde. Waar gaan we naar toe had hij gebruld. Een varkenssla ger op Dennenberg i Maar dat zal niet lang duren. Hij zal weten, dat de goede familie's hem nóóit zullen toioroeren. Wat is geld, vergeleken bij geboorte De eerste verschijning van de fami lie Heelemans in het openbaar baarde opzien. De vrouwelijke af deeling kon de onberispelijk gekleede dochters al leen benijden, de mannelijke gloeide van bewondering. Drommels i prevelde Jaap Maertingh. de oudste zoon van den baron. Wat 'n beeldjes I Echt ras, allebei 1 meende Cy ril, de tweede zoon, wiens voorliefde uitging naar stallen en die de paar den bewonderde. Met dat al waagde niemand het, de familie een bezoek te brengen en drie weken gingen voorbij, waarin Heele mans evengoed in Jericho had kun nen wonen, zoo weinig notitie namen „eerste" familie's van hem en de zijnen. Hij ging toen zelf pogingen doen, om „er in" te komen. De heer Lang tong, secretaris van de Abelstadsche tennisclub, werd met zijn bezoek ver eerd. U wenschte mij te spreken, me neer.... eh,.., begon dit veelbelo vende jongmensch, nadat hij Heele mans twintig minuten had laten wachten. O, zeur nu niet van rnem eh.... viel Heelemans uit, vlug driftig. U kent mijn naam best van reclame-biljetten. Ik breng mijn tijd niet door met het lezen van reclame-biljetten, ant woordde Langtong ijskoud. Enfin, daar kom ik ook niet voor zei Heelemans kalmer, ik wil dat mijn meisjes lid worden van uw tennisclub. Ik zal zeH donateur wor den voor een mooie som.... Ik zal de dames voorhangen, zei Langtong zachtzinnig. Méér kan ik niet doen. U denkt, dat ze er niet in zullen komen Waarom niet Omdat ik de worst-koning ben De heer Langtong rilde. Eén stem tegen is voldoende voor deballotage. Dat is de regel van de club, zei hij on hield de deur open. De heer Heelemans, die kookte van woede, hield zich in. De dames wer den geweigerd, evenzoo een aanvraag harerzijds tot lidmaatschap van de golfclub Abelstad negeerde de nieuw- gekomenen volkomen. Alleen trachtten de Jongere heeren zoo nu en dan in aanraking te komen met de jonge dames. En eens ontdek te de heer Heelemans de beide zoons van baron Maertingh in druk gesprek met zijn dochters. Eerst was zijne ïidelheid gestreeld, maar dadelijk oelde hij zich in zijn eer getast. Zijn die heeren vrienden van jul lie vroeg hij, naderkomend. Waarom komen ze dan niet bij ons aan huis De jongelui waren niet op hun ge mak. Het is onze schuld, meneer Hee- lemens, zei Jaap Maertingh. We hadden het genoegen uw dochters te kunnen helpen met haar fietsen... En nu behandelt u ze net, of ze geen dames waren, zei Heelemans streng. Dat moet uit zijn. Ik ver bied u eens en voor altijd met mijne dochters te spreken. Komt, kinderen Morgen heeren De jonge Maertingh'a voelden zich leelijk terecht gezet. Die was raak, hè? zei Jaap. Hij is een beetje ruw, maar hij lijkt wel een goede oude haas. Op dat zelfde oogenblik kreeg Jaap's vader bijna een beroerte van boosheid. De lieer Heelemans was hem, al opwandelende, tegen geko men. Mooie, nieuwe huisjes daar, niet? had Heelemans op vriendschappe- lijk-familjaren toon gevraagd. Ik wist niet, meneer, dat ik het woord tot u gericht had, zei hij toen koeltjes, en wendde zich af, Hee lemans ziedend van drift achterla tend. Bij de gerechtigheid mompel de de worst-koning. Daar zal hij voor boeten De heele troep zal boe ten. Hier beu ik nu met de beste be doelingen gekomen, en ze willen niet. Dan moeten ze het zelf maar eten. Twee weken gingen voorbij en lie ten de Heelemans in hun eenzame grootheid. Gedurende die twee weken ras Heelemans stil on in gedachten erdiept geweest, en op een goeden dag verbaasde hij de zijnen door on der liet koffiedrinken eensklaps op ta springen en met zijn vuist op tafel te slaan. Ik ben er 1 riep hij. Ik zal ze klein kriisren. Een reis naar Amsterdam was brt onmiddellijke resultaat van deze uit lating. De heer Heelemans bleef daar drie weken. Toen hij terug kwam, was hij weer meer zich zelf, dan hij sedert eenigen tijd geweest was. Hij bracht een ver standig uitzlenden man mee, Arm strong genaamd, en met hem samen namen zij herhaaldelijk opnemingen van Abelstadsche terreinen. Als jullie nu eens een aardig heidje beleven wilt, kinderen, zei Heelemans op een morgen, dnn moeten jullie mee naar het golf-veld gaan. Daar troffen zij reeds een troepje spelersbaron Maertingh, die hartstochtelijk golfer was, stond bij hen. Ik zal ze nog een kansje geven, dacht Heelemans, en luide zei hij Morgen, heeren. Er waren verscheidene menschen, die graag zouden hebben geantwoord, maar zij waagden het niet. Dus uitte niemand een wedergroet. Dat doet de deur toe, prevelde Heelemans. En hij wenkte een troepje werklie den om naderbij te komen, die onder leiding van Armstrong het geheele goifveld gingen bezetten met reclame borden, die van den weg af leesbaar waren. Ho6 ter wereld Iklonk de stem van baron Maertingh, en zich omwendend zag Heelemans het heele troepje spelers als verplet van ont zetting staan. Kalm wendde hij zich weer af, ging voort zijn bevelen te geven. Als baron Maertingh niet intijds woorden gevonden had, zou hij zeker in zijn woede gestikt zijn. Nu braken dij los. Wat beteekent dat riep hij. den arm van Heelemans grijpend. Dat was het oogenblik wiVirop deze wachtte. Ik wist niet, meneer, dat ik het woord tot u gericht had, zei hij be daard. Allo aanwezigen sidderden. Was wezenlijk baron Willem Maertingh, het middelpunt van hun aristocra tisch clubje, die zoo werd terecht ge zet De baron zelf werd vuurrood, zijn grijze knevel sidderde. B... b... bij... J... j... jupiter I riep hij, en hij wilde nog meer zeg gen, maar Heelemans was hem voor. Nog hier vroeg hij. U zult mij verplichten door heen te gaan meneer Maertingh- Als ik u of uwe vrienden op mijn land hebben wil, zal ik H u wel vragen. Uw land klonk 't in koor. Ja, mijn land zei Heelemans triomfantelijk. Baron Maertingh was niet meer in staat tot spreken. Langtong trad vooruit Dit is kroon-domein, zei hij. En ik heb het gekócht, en daar mee uit. Hier hebt u' de akte, alsje blieft. En nu vooruit. Binnen de week moet uw club-huis opgeruimd zijn, en Heelemans hield hem de papieren onder den neus en wees hem naar den uitgang. De golf-spelers dropen af. Ons verdiende loon 1 vond Jaap Maertingh. Die oude heer wil de vriendelijk genoeg zijn, maar we hebben hem gesard. We zitten er leelijk mee, zuchtte Langtong. We zullen nu de tennis baan.... Wat nu weer? Een jongen bracht hem een briefje. Hij opende het, zijn gezicht werd bleek van boosheid. Luister hier eens naar I riep hij, en las voor „Mijnheer. In het contract waarbij u het tennisveld gehuurd hebt, staat geen termijn van opzegging.Waar ik nu dat terrein van den vorigen eigenaar gekocht heb, verzoek ik u voor zons-ondergang dat veld van uwe bezittingen te doen ont ruimen. U hebt nog tien gulden huur te betalenik heb alles overgenomen, en verzoek u mij ten spoedigste het mij toekomen de te zenden. Achtend, THOMAS HEELEMANS." toe gaan en - opperde een Cyrii Maertingh lachte hartelijk. Do oude heer is een leuk type 1 riep hij. Met dat ai was de heele verzame ling woedend en wanhopig. Wat moeten we doen? vroeg er een. Naar Heelemans hem excuus vragen, - ander. Dat nooit, schreeuwde baron Maertingh, eerder wensch ik me op den bodem van den oceaan... En wilt u dan daar uw partijtje golf spelen, pa vroeg Jaap pla gend. Baron Maertingh steunde. Zijn po sitie werd bedreigd er waren krach ten, die de zijne aan konden. Ik zal met meneer Heelemans gaan spreken, zei hij. Een gemompel van verwondering klonk, en toen verliet de baron onder algemeen stilzwijgen het clubje. Minstens een kwartier kon de baron op en neer loopen in rlen salon van Dennenberg. In dien tusschentijd prevelde de eigenaar vergenoegd Netjes, die ligt. Dien heb ik klein gekregen. Eindelijk ging hij naar zijn bezoe ker. Baron Maertingh stond op en boog stijf. Maar zijn blauw bloed moest den ergsten stoot nog ontvan gen. Morgen, baron, hoe staat liet met den aanvoer van versche vlsch vroeg Heelemans opgewekt. Baron Maertingh zonk in een stoel. a t geheim bekend, en bekend bij Heelemans W aar hij anders onvoldoende had om op grooten voet van te leven, had baron Maertingh geld gestoken in groote vischhandels en betrok daar van enorme procenten. Goed rendeerende zaakjes, wat informeerde Heelemans nog, een jovialen glimlach op zijn gezicht. In 's hemelsnaam, man, spreek daar nooit een woord over, smeek te de baron nederig. Ik zal doen wat je wilt, als je me dat belooft. En zoo kwam het, dat baron Maer tingh bij de in spanning wachtenden terug kwam en ze in stomme verba zing bracht door de volgende mede- deeling Vanavond dineert de familie Heelemans bij 'ons. Ik heib toe zeer in hem vergist, maar zelfs de grootste man kan zich vergissen. In het ver volg hoop ik de Heelemans onder mijn beste vrienden te rekenen. De golf- en tennisvelden van Abel stad bevinden zich nu, dank zij het geld van den heer Heelemans, In de beste condities, en ledereen weet, dat de dochters uitmuntende partijen zullen doen. Heelemans had Abelstad veroverd C,R- N.") Terwijl ginds op de Fransche kust de „vliegende mensch" de eerste po gingen deed, met zijn motor het Ka naal te overschrijden, liet ik mij in de beginselen van het automobielen inwijden. Eigenlijk beo ik dus al zeer achter lijk, maar, niet „opvliegerig" van aaid zijnde, vind ik het boter kalm mijn tijd af te wachtenik blijf lie- vei „laag bij den grond", en dat is zeker de reden, dat ik vroeger, toen ik leerde fietsen, zoo dikwijls met mijn neus de straatkeien geschuurd heb. Een goede vriend van mij (als hij niet goed was zou hij zichzelf en zijn auto er niet aan gewaagd hebben om mij te leeren rijden) had mij zijn automobiel ter beschikking gesteld. Niemand had ik er iets van verteld, ook niet aan mijn vrouw, en des mor gens heel vroeg stond ik in de garage klaar om de les te beginnen. Als je de auto daar zoo zag staan, tusschen allemaal zusjes en broertjes, eenvoudig en rustig, alsof hij nooit van zijn plaats geweest was wie zou kunnen gelooven aan zijn weer barstigheid tegenover bestuurders, die hem niet in hun macht hebben Alvorens mijn eersten proefrit te beginnen, liet ik mij alles eens goed uitleggen. Aan een half-aigetakeld chassis werd mij de inwendige con structie haarfijn uitgelegd, inaor de technische termen hoopten zich zoo schrikbarend op, dat het ten laatste duizelde in mijn leeken-hoofd van ontsteking en carburator en nog meer zulke onderdeelen, waarvan de betee- kenis voor mij tot nog toe nog onop gehelderde geheimen zijn. De hoofdzaak was voor mij de theorie van het rijden, en daarvan had ik een formule opgekregen, die ik mij probeerde in te prenten als een schooljongen, die zijn lesje van bui ten leert. Wanneer de motor aangezet is lin ker pedaal naar beneden drukken, handrem losgooien, eerste versnel ling inschakelen, langzaam pedaal laten schieten en de auto gaat voor uit. De rest volgde dan vanzelf i Als ik de oogen sloot, zag ik mij al achter het stuur zitten ik deed pre cies wat mij geleerd was, maar om de een of andere oorzaak wilde de wagen niet loopen, daar plots schoot hij vooruit, brrr I ik rilde er van ik zou natuurlijk het stuurrad ver keerd draaien en de gevolgen waren niet te overzien. Gelukkig liep het beter af dan ik zelf durfde gelooven. Mijn vriend bracht de auto een 4-cylinder Gladiator uit de garage naar het bosch, den Leidschon straat weg op. Ik zat naast hem op liet voor bankje, genoot van het ritje door de straten wij gleden zoo rustig tus schen de haastig uitwijkende voer tuigen van eiken aard heen, zoo soe- >el, het kostte geen moeite botsingen .o ontwijken, terwijl anderen elkaar de weg versperden in hun pogen ons ruim baan te maken, als voelden ze het overwicht van het mechanisme op hun langzaam kruipende vehikels. De Maliebaan dook groen-glinste rend op we waren al in het bosch en nu zou het gebeuren. Zenuwachtig verwisselde ik van plaats, greep het stuurrad en zocht steun voor mijn voeten, bang het een of ander te beschadigen. Al mijn zekerheid was weg, ik grabbelde in mijn geheugen naar de mij ontschoten formule, tot mijn vriend, ongeduldig, zijn voet boven op den mijne plaatste en mij zoo doende dwong het pedaal omlaag te drukken I Nu" de rem los, eerste ver snelling, de druk op mijn voet ver minderde, zoodat ik met een schok het pedaal omhoog liet schieten rrrt tuffend en schokkend reden we vooruit Zoo'n eerste moment, als een auto voor het eerst onder je eigen bestuur in beweging komt, voel je je zrlf zoo klein, zoo nietig. Een onzeker gevoel maakte zich van mij meester en eigen lijk was ik er maar het liefst mee uit gescheiden Nauwelijks in beweging waren we al van den weg af, krampachtig wrong ik aan het wiel om de goede richting te hernemen, maar de boo- men rechts en links van den weg le ken wel" naderbij te komen, zoo dicht als wij er telkens langs schuurden. De auto moet wel ontzettend geslin gerd hebben, tenminste een paar po litieagenten stonden verbaasd naar mijn evolutiën te kijken, hetwelk mij natuurlijk, zoo mogelijk, nog meer van streek bracht. Een hondenkar, ofschoon uit alle macht uitwijkend, eerst rechts, toen links, werd door mij zoo in 't nauw gedreven, dat de baas het noodig oor deelde van zijn verheven zitplaaisje af te springen en een wijkplaats te zoeken tusschen de struiken, natuur lijk niet zonder de noodige verwen- schingen aan mijn adres I (Ik kon den man waarachtig geen ongelijk geven I) Hij riep iets van „rechts hou den" en, och, ik had toch zoo graag zijn wensch vervuld Langzamerhand ging het nu wat beter, ik bleef tenminste op den weg, al had ik ook de heele breedte noo dig Mijn vriend gaf commando's tweede versnellingdoor de snel lere vaart en in tusschen wat kalmer geworden, begon ik beter te sturen, en de derde versnelling werd inge schakeld we stoven nu met een aar dig vaartje over den weg. Een auto uit tegenovergestelde rich ting bracht mij weer in de war, ik slingerde zóó schrikbarend, dat mijn vriend hot i>r..x!ig achtte handelend in te grijpen. Met één hand stuurde hij den wagen rechts van den weg en de beide automobielen suisden elkan der voorbij Aan Den Deyl werd gestopt om wat op adem te komen, en mijn eerste indruk was, dat het lang niet mee viel. Mijn zenuwen waren in hoogen gsraad gespannen geweest, mijn vin gers stonden krom van het vastklem men van het, stuurrad en ik transpi reerde over mijn geheele lijf, ofschoon het op dit vroege morgenuur allesbe halve warm was. Nadat ik nog eenige aanwijzingen had ontvangen, wat ik niet en wat ik wel moest doeo, werd de terugtocht aanvaard I Een mooi recht eind weg voor ons I Weinig verkeer gelukkig en ik stuur de dat het een lust wasde Yierde versnelling werd ingeschakeld I Als een bezetene raasde de auto langs de boomen. Ik tuurde strak, recht voor mij uittoen opeens werd het mij te J>ar, de snelheid veroorloofde mij niet meer mijn gedachten te concentree- ren op het voor mij gewichtige punt, hoe te stoppen, als hot noodig mocht zijn. Niets wist Ik er meer van, geen syllabe herinnerde ik mij op dat oogenblik van de eenvoudige hande ling, tot weer mijn metgezet beval débrayeeren, derde versnelling los De vaart verminderde, allengs kwam lk weer tot mezelf, ik werd weer meester over mijn zenuwen en vermocht weer geregeld te denken I Toen we op de tweede versnelling gingen rijden, vond ik dat al een slakkengangetje en voelde mij reeds zóó zeker, dat ik met een sierlijken boog het bosch uit reed, echter niet zonder een daar stationeerend ijs- wagentje een eind op zij gezet te heb ben. Over het eerste debuut kan ik dus tevreden zijn, zonder kleerscheuren) had ik het er af gebracht tja &ai mes een 60 K.M. gshgeije (dit laatste na} luurlijk maar gedurende enkele rok nuten I) Eenmaal weer In de stad, hernaafr mijn vriend zijn plaats aan het stuur} en nu kon ik eerst goed begrijpen, welk een handigheid en routine e? noodig is, een automobiel te besturen tot genoegen der inzittenden en zon der gevaar voor hen en andere mede* („N. Ct") ANECDOTEN. Ik zag vanavond ln de krant, dat je weer annonceert, dat een hond bij je weggeloopen is. Dit is de derde al in één maand - Ja, ra'n lieve man. Het is ellen dig 1 Sedert mijn dochter piano aap 't spelen is gegaan, kan ik geen hond' in huis houden. Spoorwegdirecteur. Wij hebben het werk verdeeld, zoodat ieder der directeuren heel wat te doen heeft Jansen is secretaris, ik ben voor de financiën en Van Pulsen is Wat, Van Pulsen is zoo doof. dat-ie de donder niet eens hoort Wat tnoet die sukkel doen Spoorwegdirecteur. Bij hem ko men alle klachten. HAARLEMSCHE DAMCLUB. Alle correspondentie deze rubriek betreffende, gelieve men te richten aan den heer .1. Meijer, Kruisstraat 34. Telephoon 1543. PROBLEEM No. 98, motto „Goed gezien", voor den Wedstrijd No. XV. Mm iÉSSf 'mm mm u mm, mm wm Zwart. Schijven op 3, 5, 8, 9, 10, Wit Schijven op 23, 24, 26, 29, 32, 11, 12, 13, 17, 18, 21, 22 en 2& 33, 34, 85. 3G. 37, 39, 42 en 47. PROBLEEM No. 99. motto M. U. L. O., voor den Wedstrijd No. XVL Zwart kü krk mm. k-?-: ~A:/: Wit Zwart. Schijven op 7, 8, 9, 10, 12, 15, 16, 17, 19, 20, 21, 23, 24, 25 en 26. Wit. Schijven op 27, 28, 31, 32, 33, 34, 35. 37, 39, 40, 41, 42, 43, 44 en 45. Oplossing van probleem motto „Ju liana", van den auteur Wit 37-31, 29 - 23. 23 - 19. 43 - 38. 44 - 39. 50 - 44 of 45, 25 5, 5 35 I Oplossing van probleem motto „Veel honden zijn der hazen dood", van den auteur Wit 32 - 28, 33 - 28, 29 - 23, 37 - 31. 35 4, 4 10 I Goede oplossingen van beide proble men zonden de Heeren L. F. Wieg man te Scheveningen, Chr. F. Visse te Overveen, Joh. N. Arendsen, Joh. H. Blom, F. v. d. Booren. R. Bouw, W. van Daalen, P. J. Eype, P. Gel dorp, Th. S. Germans, G- P. Heek, J Jacobson Azn., D. G. Koning, Par trizio Ottolini, W. J. A. Matla, C. L.- Nagel, C. Serodini, F. Th. Timmer, VRAAGSTUK VAN J. BERGIER, to Arles. Wit Hoe moet wit spelen om te winnen, als zwart, na den eersten zet yan wit, 31 - 36 speelt DAMCURSUS VOOR JONGE LIEDEN. Jongelingen van 15 tot 18 jaar, die kosteloos wenschen deel te nemen aan een Cursus in het Dammen, kun nen zich daartoe nog tot uiterlijk 12 dezer aanmelden bij den Secretaris yan de Haarlemsohe Damclub, den Heer J. Jacobson "Azn., Burgwal Nó. 82 tot 88, of a.s. Maandagavond na 8 uur aan het Vereenigingslokaal, Smedestraat 19. De Haarlemsche Damclub houdt ha- re bijeenkomsten iederen Maandag*: avond van 8 tot 12 uur ln de boven-! zaal van Café Suisse, Smedestraat 19 (ingang naast het café). Damliefhebbers zijn daar steeds welkom l

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1909 | | pagina 14