De verovring van
Abelstad.
Mijn eerste rijles.
DAMRUBRIEK.
I.
f.
X
2
I'P
X
WÈ
1
JÜ
li
p
1
iH
I
f!
1.
§j
èl
üp
Ui
SH
ÜP
m
11
|ügj
w|
<g»
jjj
iji
'A
La
H
Él
fis
H
SI
'ïv;
nek gooide en met. ulfcgestrekten Hals
voaruitrende.
Ik zag niets meer dan het vee, dat,
docxr het naderend geluid van de hoe
ven onzer paarden aangevuurd, ins
gelijks alle krachten Inspande.
Wij wonnen terrein, doch langzaam
want het is letterlijk ongelooflijk met
welk een snelheid, steeds aangevuurd
door het loeien van den stier, de
troep voortstoof.
En, zoo wij al de achterblijvers be
gonnen te naderen, zoo naderden wij
ook de oevers der Chuceri en konden
reeds zeer goed de open plek er lus-
schen als den pas herkennen.
Ik werd woedend en spoorde mee-
doogenloos mijn paard aan, bij mij
zelf zwerende, zoo mogelijk liever den
«tier te dooden, dan den pas voor hem
open te laten.
Daar bereikten wij de achterhoede.
Do verschrikte dieren weken rechts
en links voor ons uit. Reeds zijn wij
er midden in en steeds sneller gaat
het; onze paarden raken bijna geen
«rond meer.
Wij zullen winnen: ik vraag nog
Rijf minuten en als onze paarden het
volhouden, dan is 't beslist. Niemand
denkt om het groote gevaar, dat ons
dreigt, want als een onzer thans
mocht neerstorten, zou hij onvermij
delijk door de ons aan alle zijden om
ringende dieren vertrapt worden.
Daar komt een mijner volgers mij
op zijde; zijn paard, dat hij blijkbaar
gespaard had, spant thans alle krach
ten in. Hij komt mij voorbij.
Daar laat hij de teugels los en grijpt
zijn lasso. Ik ben ademloos van span
ning, want de pas Is geen vierhon
derd meter meer van ons verwijderd,
Nu zwaait hij zijn lasso, een paar se
conden en het koord vliegt fluitende
door de lucht. Doch of de snelle gang
Ivan zijn paard zijn anders nooit mis
eende hand deed falen, de lasso glijdt
machteloos over den rug van den
stier, die, luid brullend, ongedeerd
voortholt. Een verwensching ontsnapt
mij, ik ruk mijn revolver uit den
holster en los achtereenvolgens drie
schoten; de stier Is niet getroffen
en vervolgt zijn weg.
Daar bereikt hij de eerste boschjes;
een kreet van teleurstellling doet zich
hooren; als dollen sporen wij onze
paarden aan; 't is te laatl Maar
ziet, daar komt van achter een der
boschjes met een gillenden kreet mijn
straks verdwenen opzichter aanhol
len. De stier wil hem ontwijken, strui
kelt, doch valt niet. Daar zwaait de
opzichter den lasso; nog twee secon
den en daar vliegt die ook reeds den
stier om de pooten, en met een dreu
nenden slag valt hij neder.
Een Juichkreet weerklinkt. De an
dere dieren, verschrikt door den rui
ter voor hen, wijken aan beide zij
den uit en, thans zonder aanvoerder,
rennen zij langs de oevers der Chuce
ri voort. De pas Is vrij en we zijn be
houden.
Nogmaals drukken wij door een
luiden vreugdekreet onze blijdschap
uit, springeu Yan de paarden
drukken den opzichter, die kalm, als
altijd, naast den gevelden stier staat,
in vervoering de hand.
Onze paarden staan te sidderen, 't
Bloed loopt hun uit de neusgaten;
is dus onmogelijk reeds dadelijk het
verspreide vee te verzamelen.
Trouwens, de dieren zijn nu ons
en kunnen niet meer ontsnappen,
daar wij den pas bezet houden.
Terwijl wij onze krachten en die
onzer paarden in een welverdiende
rust herstelden, verhaalde mijn op
zichter mij in een paar woorden, hoe
het hem gelukt was den pas voor het
vee te bereiken.
Toen hij mij nl. zag vallen, had hij
dadelijk begrepen, dat dit oponthoud
hoe kort ook, ons noodlottig zou kun
nen worden en ziende, dat de overi
gen halt hielden, om mij op te hel
pen, was hij, zoo snel zijn paard loo-
pen kon, doorgareden en zoodoende
ongeveer tien minuten voor het vee
bij den pas aangekomen.
Tegen drie uur waren menschcn en
dieren weder in zoover uitgerust, dat
wij het vee konden verzamelen, de
stier, dien wij gekneveld hadden la
ten liggen, werd losgemaakt en opge
ruimd ging het toen naar het kamp
terug, waar wij te ongeveer zeven
uren, luid begroet door een hoera on
zer makkers, aankwamen.
De stier scheen na zijn nederlaag
allen overmoed verloren te hebben,
tenminste hij deed geen poging meer
om te ontsnappen, en na twoe dagen
bereikten wij welgemoed Monte Case-
ro, het ar echter allen over eens zijn
de, dat het geen pleïzierreis was ge
weest.
Na den beloofden prijs van vijf pi
aster betaald te hebben, heb ik bij
mijzelf gezworen, nooit van mijn le
ven meer een oproerigen stier te zul
len medenemen als compagnon de
voyage, al zou ik hem ook cadeau
kunnen krijgen.
fN. Br.)
Ik raad u niet aan u in Abelstad
te vestigen, zei de zaakwaarnemer
van den heer Hoelemans. Men zegt,
dat de welgestelde inwoners daar
schaars zijn en uiterst moeilijk in hun
keuze van conversatie
Tob u daar maar niet over, hoor,
zei Hcelemans. Met geld kom je
overal.
Hij was een man van ongeveer vijf
tig jaar. Zijn dikke figuur werd be
kroond door een rond, vroolijk ge-
Zicht, met twee franke, grijze oogen.
Meneer Heelemans was een man met
enorm fortuin, hij was welwillend en
joviaal, maar helaas, hij was eenigs-
zins tot 't vulgaire, het alledaagache,
geneigd.
Zijn dochters betreurden dit feit, en
trachtten er verbetering in te bren
gen, maar dat was niet gemakkelijk,
"t Was aan haar beiden, dat de zaak
waarnemer van Heelemans dacht. Zi,
waren jong en mooi, goed opgevoec
en zeer verfijnd. Noch in Martha,
noch in Eva was een spoortje vulgari
teit. Maar dat zou Heelemans niet
helpeu om de aristocratie van Abel-
stad te bestoken.
De zaakwaarnemer dacht aan
ron Willem Maeriingh, het hoofd van
de Abelstadsche grootheid, en aan 't
gezicht, dat die zetten zou, als hij
hoorde, dat Heelemans, Heelemans
van de worstjes en de hoofdkaas,
bezitter was geworden van Dennen-
berg.
De nneuberg was een magnifiek,
oud kasteel, de vroegere eigenaars
waren verarmde, maar volbloed aris
tocraten. Heelemans liet het huis van
boven tot onder inrichten, nam een
heele partij bedienden aan, en trok
toen met zijn zuster en zijn twee doch
ters in de nieuwe woning.
Toen zij er zoowat een week woon
den, bracht de dominee een verplichte
visite. Hij werd met open armen ont
vangen, en vertrok met een aanmer
kelijke som voor zijn kerk.
De twee dochters zouden
aanwinst zijn, mompelde hij, toen
hij wegreed. Maar de vader en de
tante zijn onmogelijk.
Een zucht ontsnapte den eerwaar
den heer bij de herinnering aan de
uitbarsting van baron Maertingh,
toen hij van de nieuwe bewoners van
Dennenberg hoorde.
Waar gaan we naar toe
had hij gebruld. Een varkenssla
ger op Dennenberg i Maar dat zal
niet lang duren. Hij zal weten, dat
de goede familie's hem nóóit zullen
toioroeren. Wat is geld, vergeleken
bij geboorte
De eerste verschijning van de fami
lie Heelemans in het openbaar baarde
opzien. De vrouwelijke af deeling kon
de onberispelijk gekleede dochters al
leen benijden, de mannelijke gloeide
van bewondering.
Drommels i prevelde Jaap
Maertingh. de oudste zoon van den
baron. Wat 'n beeldjes I
Echt ras, allebei 1 meende Cy
ril, de tweede zoon, wiens voorliefde
uitging naar stallen en die de paar
den bewonderde.
Met dat al waagde niemand het, de
familie een bezoek te brengen en drie
weken gingen voorbij, waarin Heele
mans evengoed in Jericho had kun
nen wonen, zoo weinig notitie namen
„eerste" familie's van hem en de
zijnen.
Hij ging toen zelf pogingen doen,
om „er in" te komen. De heer Lang
tong, secretaris van de Abelstadsche
tennisclub, werd met zijn bezoek ver
eerd.
U wenschte mij te spreken, me
neer.... eh,.., begon dit veelbelo
vende jongmensch, nadat hij Heele
mans twintig minuten had laten
wachten.
O, zeur nu niet van rnem
eh.... viel Heelemans uit, vlug
driftig. U kent mijn naam best van
reclame-biljetten.
Ik breng mijn tijd niet door met
het lezen van reclame-biljetten, ant
woordde Langtong ijskoud.
Enfin, daar kom ik ook niet voor
zei Heelemans kalmer, ik wil
dat mijn meisjes lid worden van uw
tennisclub. Ik zal zeH donateur wor
den voor een mooie som....
Ik zal de dames voorhangen,
zei Langtong zachtzinnig. Méér
kan ik niet doen.
U denkt, dat ze er niet in zullen
komen Waarom niet Omdat ik de
worst-koning ben
De heer Langtong rilde.
Eén stem tegen is voldoende voor
deballotage. Dat is de regel van de
club, zei hij on hield de deur
open.
De heer Heelemans, die kookte van
woede, hield zich in. De dames wer
den geweigerd, evenzoo een aanvraag
harerzijds tot lidmaatschap van de
golfclub Abelstad negeerde de nieuw-
gekomenen volkomen.
Alleen trachtten de Jongere heeren
zoo nu en dan in aanraking te komen
met de jonge dames. En eens ontdek
te de heer Heelemans de beide zoons
van baron Maertingh in druk gesprek
met zijn dochters. Eerst was zijne
ïidelheid gestreeld, maar dadelijk
oelde hij zich in zijn eer getast.
Zijn die heeren vrienden van jul
lie vroeg hij, naderkomend.
Waarom komen ze dan niet bij ons
aan huis
De jongelui waren niet op hun ge
mak.
Het is onze schuld, meneer Hee-
lemens, zei Jaap Maertingh.
We hadden het genoegen uw dochters
te kunnen helpen met haar fietsen...
En nu behandelt u ze net, of ze
geen dames waren, zei Heelemans
streng. Dat moet uit zijn. Ik ver
bied u eens en voor altijd met mijne
dochters te spreken. Komt, kinderen
Morgen heeren
De jonge Maertingh'a voelden zich
leelijk terecht gezet.
Die was raak, hè? zei Jaap.
Hij is een beetje ruw, maar hij
lijkt wel een goede oude haas.
Op dat zelfde oogenblik kreeg
Jaap's vader bijna een beroerte van
boosheid. De lieer Heelemans was
hem, al opwandelende, tegen geko
men.
Mooie, nieuwe huisjes daar, niet?
had Heelemans op vriendschappe-
lijk-familjaren toon gevraagd.
Ik wist niet, meneer, dat ik het
woord tot u gericht had, zei hij
toen koeltjes, en wendde zich af, Hee
lemans ziedend van drift achterla
tend.
Bij de gerechtigheid mompel
de de worst-koning. Daar zal hij
voor boeten De heele troep zal boe
ten. Hier beu ik nu met de beste be
doelingen gekomen, en ze willen
niet. Dan moeten ze het zelf maar
eten.
Twee weken gingen voorbij en lie
ten de Heelemans in hun eenzame
grootheid. Gedurende die twee weken
ras Heelemans stil on in gedachten
erdiept geweest, en op een goeden
dag verbaasde hij de zijnen door on
der liet koffiedrinken eensklaps op ta
springen en met zijn vuist op tafel te
slaan.
Ik ben er 1 riep hij. Ik zal
ze klein kriisren.
Een reis naar Amsterdam was brt
onmiddellijke resultaat van deze uit
lating. De heer Heelemans bleef daar
drie weken.
Toen hij terug kwam, was hij weer
meer zich zelf, dan hij sedert eenigen
tijd geweest was. Hij bracht een ver
standig uitzlenden man mee, Arm
strong genaamd, en met hem samen
namen zij herhaaldelijk opnemingen
van Abelstadsche terreinen.
Als jullie nu eens een aardig
heidje beleven wilt, kinderen, zei
Heelemans op een morgen, dnn
moeten jullie mee naar het golf-veld
gaan.
Daar troffen zij reeds een troepje
spelersbaron Maertingh, die
hartstochtelijk golfer was, stond bij
hen.
Ik zal ze nog een kansje geven,
dacht Heelemans, en luide zei hij
Morgen, heeren.
Er waren verscheidene menschen,
die graag zouden hebben geantwoord,
maar zij waagden het niet. Dus uitte
niemand een wedergroet.
Dat doet de deur toe, prevelde
Heelemans.
En hij wenkte een troepje werklie
den om naderbij te komen, die onder
leiding van Armstrong het geheele
goifveld gingen bezetten met reclame
borden, die van den weg af leesbaar
waren.
Ho6 ter wereld Iklonk de
stem van baron Maertingh, en zich
omwendend zag Heelemans het heele
troepje spelers als verplet van ont
zetting staan.
Kalm wendde hij zich weer af,
ging voort zijn bevelen te geven.
Als baron Maertingh niet intijds
woorden gevonden had, zou hij zeker
in zijn woede gestikt zijn. Nu braken
dij los.
Wat beteekent dat riep hij.
den arm van Heelemans grijpend.
Dat was het oogenblik wiVirop deze
wachtte.
Ik wist niet, meneer, dat ik het
woord tot u gericht had, zei hij be
daard.
Allo aanwezigen sidderden. Was
wezenlijk baron Willem Maertingh,
het middelpunt van hun aristocra
tisch clubje, die zoo werd terecht ge
zet
De baron zelf werd vuurrood, zijn
grijze knevel sidderde.
B... b... bij... J... j... jupiter I
riep hij, en hij wilde nog meer zeg
gen, maar Heelemans was hem voor.
Nog hier vroeg hij. U zult
mij verplichten door heen te gaan
meneer Maertingh- Als ik u of uwe
vrienden op mijn land hebben wil,
zal ik H u wel vragen.
Uw land klonk 't in koor.
Ja, mijn land zei Heelemans
triomfantelijk.
Baron Maertingh was niet meer in
staat tot spreken.
Langtong trad vooruit
Dit is kroon-domein, zei hij.
En ik heb het gekócht, en daar
mee uit. Hier hebt u' de akte, alsje
blieft. En nu vooruit. Binnen de week
moet uw club-huis opgeruimd zijn,
en Heelemans hield hem de papieren
onder den neus en wees hem naar
den uitgang.
De golf-spelers dropen af.
Ons verdiende loon 1 vond
Jaap Maertingh. Die oude heer wil
de vriendelijk genoeg zijn, maar we
hebben hem gesard.
We zitten er leelijk mee, zuchtte
Langtong. We zullen nu de tennis
baan.... Wat nu weer?
Een jongen bracht hem een briefje.
Hij opende het, zijn gezicht werd
bleek van boosheid.
Luister hier eens naar I riep
hij, en las voor
„Mijnheer.
In het contract waarbij u het
tennisveld gehuurd hebt, staat
geen termijn van opzegging.Waar
ik nu dat terrein van den vorigen
eigenaar gekocht heb, verzoek ik
u voor zons-ondergang dat veld
van uwe bezittingen te doen ont
ruimen. U hebt nog tien gulden
huur te betalenik heb alles
overgenomen, en verzoek u mij
ten spoedigste het mij toekomen
de te zenden.
Achtend,
THOMAS HEELEMANS."
toe gaan en
- opperde een
Cyrii Maertingh lachte hartelijk.
Do oude heer is een leuk type 1
riep hij.
Met dat ai was de heele verzame
ling woedend en wanhopig.
Wat moeten we doen? vroeg
er een.
Naar Heelemans
hem excuus vragen, -
ander.
Dat nooit, schreeuwde baron
Maertingh, eerder wensch ik me
op den bodem van den oceaan...
En wilt u dan daar uw partijtje
golf spelen, pa vroeg Jaap pla
gend.
Baron Maertingh steunde. Zijn po
sitie werd bedreigd er waren krach
ten, die de zijne aan konden.
Ik zal met meneer Heelemans
gaan spreken, zei hij.
Een gemompel van verwondering
klonk, en toen verliet de baron onder
algemeen stilzwijgen het clubje.
Minstens een kwartier kon de baron
op en neer loopen in rlen salon van
Dennenberg.
In dien tusschentijd prevelde de
eigenaar vergenoegd
Netjes, die ligt. Dien heb ik
klein gekregen.
Eindelijk ging hij naar zijn bezoe
ker. Baron Maertingh stond op en
boog stijf. Maar zijn blauw bloed
moest den ergsten stoot nog ontvan
gen.
Morgen, baron, hoe staat liet
met den aanvoer van versche vlsch
vroeg Heelemans opgewekt.
Baron Maertingh zonk in een stoel.
a t geheim bekend, en bekend
bij Heelemans
W aar hij anders onvoldoende had
om op grooten voet van te leven, had
baron Maertingh geld gestoken in
groote vischhandels en betrok daar
van enorme procenten.
Goed rendeerende zaakjes, wat
informeerde Heelemans nog, een
jovialen glimlach op zijn gezicht.
In 's hemelsnaam, man, spreek
daar nooit een woord over, smeek
te de baron nederig. Ik zal doen
wat je wilt, als je me dat belooft.
En zoo kwam het, dat baron Maer
tingh bij de in spanning wachtenden
terug kwam en ze in stomme verba
zing bracht door de volgende mede-
deeling
Vanavond dineert de familie
Heelemans bij 'ons. Ik heib toe zeer
in hem vergist, maar zelfs de grootste
man kan zich vergissen. In het ver
volg hoop ik de Heelemans onder
mijn beste vrienden te rekenen.
De golf- en tennisvelden van Abel
stad bevinden zich nu, dank zij het
geld van den heer Heelemans, In de
beste condities, en ledereen weet, dat
de dochters uitmuntende partijen
zullen doen.
Heelemans had Abelstad veroverd
C,R- N.")
Terwijl ginds op de Fransche kust
de „vliegende mensch" de eerste po
gingen deed, met zijn motor het Ka
naal te overschrijden, liet ik mij in
de beginselen van het automobielen
inwijden.
Eigenlijk beo ik dus al zeer achter
lijk, maar, niet „opvliegerig" van
aaid zijnde, vind ik het boter kalm
mijn tijd af te wachtenik blijf lie-
vei „laag bij den grond", en dat is
zeker de reden, dat ik vroeger, toen
ik leerde fietsen, zoo dikwijls met
mijn neus de straatkeien geschuurd
heb.
Een goede vriend van mij (als hij
niet goed was zou hij zichzelf en zijn
auto er niet aan gewaagd hebben om
mij te leeren rijden) had mij zijn
automobiel ter beschikking gesteld.
Niemand had ik er iets van verteld,
ook niet aan mijn vrouw, en des mor
gens heel vroeg stond ik in de garage
klaar om de les te beginnen.
Als je de auto daar zoo zag staan,
tusschen allemaal zusjes en broertjes,
eenvoudig en rustig, alsof hij nooit
van zijn plaats geweest was wie
zou kunnen gelooven aan zijn weer
barstigheid tegenover bestuurders, die
hem niet in hun macht hebben
Alvorens mijn eersten proefrit te
beginnen, liet ik mij alles eens goed
uitleggen. Aan een half-aigetakeld
chassis werd mij de inwendige con
structie haarfijn uitgelegd, inaor de
technische termen hoopten zich zoo
schrikbarend op, dat het ten laatste
duizelde in mijn leeken-hoofd van
ontsteking en carburator en nog meer
zulke onderdeelen, waarvan de betee-
kenis voor mij tot nog toe nog onop
gehelderde geheimen zijn.
De hoofdzaak was voor mij de
theorie van het rijden, en daarvan
had ik een formule opgekregen, die
ik mij probeerde in te prenten als een
schooljongen, die zijn lesje van bui
ten leert.
Wanneer de motor aangezet is lin
ker pedaal naar beneden drukken,
handrem losgooien, eerste versnel
ling inschakelen, langzaam pedaal
laten schieten en de auto gaat voor
uit. De rest volgde dan vanzelf i
Als ik de oogen sloot, zag ik mij al
achter het stuur zitten ik deed pre
cies wat mij geleerd was, maar om
de een of andere oorzaak wilde de
wagen niet loopen, daar plots schoot
hij vooruit, brrr I ik rilde er van
ik zou natuurlijk het stuurrad ver
keerd draaien en de gevolgen waren
niet te overzien. Gelukkig liep het
beter af dan ik zelf durfde gelooven.
Mijn vriend bracht de auto een
4-cylinder Gladiator uit de garage
naar het bosch, den Leidschon straat
weg op. Ik zat naast hem op liet voor
bankje, genoot van het ritje door de
straten wij gleden zoo rustig tus
schen de haastig uitwijkende voer
tuigen van eiken aard heen, zoo soe-
>el, het kostte geen moeite botsingen
.o ontwijken, terwijl anderen elkaar
de weg versperden in hun pogen ons
ruim baan te maken, als voelden ze
het overwicht van het mechanisme op
hun langzaam kruipende vehikels.
De Maliebaan dook groen-glinste
rend op we waren al in het bosch
en nu zou het gebeuren.
Zenuwachtig verwisselde ik van
plaats, greep het stuurrad en zocht
steun voor mijn voeten, bang het een
of ander te beschadigen.
Al mijn zekerheid was weg, ik
grabbelde in mijn geheugen naar de
mij ontschoten formule, tot mijn
vriend, ongeduldig, zijn voet boven
op den mijne plaatste en mij zoo
doende dwong het pedaal omlaag te
drukken I Nu" de rem los, eerste ver
snelling, de druk op mijn voet ver
minderde, zoodat ik met een schok
het pedaal omhoog liet schieten
rrrt tuffend en schokkend reden
we vooruit
Zoo'n eerste moment, als een auto
voor het eerst onder je eigen bestuur
in beweging komt, voel je je zrlf zoo
klein, zoo nietig. Een onzeker gevoel
maakte zich van mij meester en eigen
lijk was ik er maar het liefst mee uit
gescheiden
Nauwelijks in beweging waren we
al van den weg af, krampachtig
wrong ik aan het wiel om de goede
richting te hernemen, maar de boo-
men rechts en links van den weg le
ken wel" naderbij te komen, zoo dicht
als wij er telkens langs schuurden.
De auto moet wel ontzettend geslin
gerd hebben, tenminste een paar po
litieagenten stonden verbaasd naar
mijn evolutiën te kijken, hetwelk mij
natuurlijk, zoo mogelijk, nog meer
van streek bracht.
Een hondenkar, ofschoon uit alle
macht uitwijkend, eerst rechts, toen
links, werd door mij zoo in 't nauw
gedreven, dat de baas het noodig oor
deelde van zijn verheven zitplaaisje
af te springen en een wijkplaats te
zoeken tusschen de struiken, natuur
lijk niet zonder de noodige verwen-
schingen aan mijn adres I (Ik kon
den man waarachtig geen ongelijk
geven I) Hij riep iets van „rechts hou
den" en, och, ik had toch zoo graag
zijn wensch vervuld
Langzamerhand ging het nu wat
beter, ik bleef tenminste op den weg,
al had ik ook de heele breedte noo
dig
Mijn vriend gaf commando's
tweede versnellingdoor de snel
lere vaart en in tusschen wat kalmer
geworden, begon ik beter te sturen,
en de derde versnelling werd inge
schakeld we stoven nu met een aar
dig vaartje over den weg.
Een auto uit tegenovergestelde rich
ting bracht mij weer in de war, ik
slingerde zóó schrikbarend, dat mijn
vriend hot i>r..x!ig achtte handelend
in te grijpen. Met één hand stuurde
hij den wagen rechts van den weg en
de beide automobielen suisden elkan
der voorbij
Aan Den Deyl werd gestopt om wat
op adem te komen, en mijn eerste
indruk was, dat het lang niet mee
viel. Mijn zenuwen waren in hoogen
gsraad gespannen geweest, mijn vin
gers stonden krom van het vastklem
men van het, stuurrad en ik transpi
reerde over mijn geheele lijf, ofschoon
het op dit vroege morgenuur allesbe
halve warm was.
Nadat ik nog eenige aanwijzingen
had ontvangen, wat ik niet en wat ik
wel moest doeo, werd de terugtocht
aanvaard I
Een mooi recht eind weg voor ons I
Weinig verkeer gelukkig en ik stuur
de dat het een lust wasde Yierde
versnelling werd ingeschakeld I Als
een bezetene raasde de auto langs de
boomen. Ik tuurde strak, recht voor
mij uittoen opeens werd het mij te
J>ar, de snelheid veroorloofde mij niet
meer mijn gedachten te concentree-
ren op het voor mij gewichtige punt,
hoe te stoppen, als hot noodig mocht
zijn. Niets wist Ik er meer van, geen
syllabe herinnerde ik mij op dat
oogenblik van de eenvoudige hande
ling, tot weer mijn metgezet beval
débrayeeren, derde versnelling
los De vaart verminderde, allengs
kwam lk weer tot mezelf, ik werd
weer meester over mijn zenuwen en
vermocht weer geregeld te denken I
Toen we op de tweede versnelling
gingen rijden, vond ik dat al een
slakkengangetje en voelde mij reeds
zóó zeker, dat ik met een sierlijken
boog het bosch uit reed, echter niet
zonder een daar stationeerend ijs-
wagentje een eind op zij gezet te heb
ben.
Over het eerste debuut kan ik dus
tevreden zijn, zonder kleerscheuren)
had ik het er af gebracht tja &ai mes
een 60 K.M. gshgeije (dit laatste na}
luurlijk maar gedurende enkele rok
nuten I)
Eenmaal weer In de stad, hernaafr
mijn vriend zijn plaats aan het stuur}
en nu kon ik eerst goed begrijpen,
welk een handigheid en routine e?
noodig is, een automobiel te besturen
tot genoegen der inzittenden en zon
der gevaar voor hen en andere mede*
(„N. Ct")
ANECDOTEN.
Ik zag vanavond ln de krant, dat
je weer annonceert, dat een hond bij
je weggeloopen is. Dit is de derde al
in één maand
- Ja, ra'n lieve man. Het is ellen
dig 1 Sedert mijn dochter piano aap
't spelen is gegaan, kan ik geen hond'
in huis houden.
Spoorwegdirecteur. Wij hebben
het werk verdeeld, zoodat ieder der
directeuren heel wat te doen heeft
Jansen is secretaris, ik ben voor de
financiën en Van Pulsen is
Wat, Van Pulsen is zoo doof.
dat-ie de donder niet eens hoort Wat
tnoet die sukkel doen
Spoorwegdirecteur. Bij hem ko
men alle klachten.
HAARLEMSCHE DAMCLUB.
Alle correspondentie deze rubriek
betreffende, gelieve men te richten
aan den heer .1. Meijer, Kruisstraat 34.
Telephoon 1543.
PROBLEEM No. 98,
motto „Goed gezien",
voor den Wedstrijd No. XV.
Mm
iÉSSf
'mm
mm
u
mm,
mm
wm
Zwart. Schijven op 3, 5, 8, 9, 10,
Wit Schijven op 23, 24, 26, 29, 32,
11, 12, 13, 17, 18, 21, 22 en 2&
33, 34, 85. 3G. 37, 39, 42 en 47.
PROBLEEM No. 99.
motto M. U. L. O.,
voor den Wedstrijd No. XVL
Zwart
kü
krk
mm.
k-?-:
~A:/:
Wit
Zwart. Schijven op 7, 8, 9, 10, 12, 15, 16, 17, 19, 20, 21, 23, 24, 25 en 26.
Wit. Schijven op 27, 28, 31, 32, 33, 34, 35. 37, 39, 40, 41, 42, 43, 44 en 45.
Oplossing van probleem motto „Ju
liana", van den auteur Wit 37-31,
29 - 23. 23 - 19. 43 - 38. 44 - 39. 50 - 44
of 45, 25 5, 5 35 I
Oplossing van probleem motto „Veel
honden zijn der hazen dood", van den
auteur Wit 32 - 28, 33 - 28, 29 - 23,
37 - 31. 35 4, 4 10 I
Goede oplossingen van beide proble
men zonden de Heeren L. F. Wieg
man te Scheveningen, Chr. F. Visse
te Overveen, Joh. N. Arendsen, Joh.
H. Blom, F. v. d. Booren. R. Bouw,
W. van Daalen, P. J. Eype, P. Gel
dorp, Th. S. Germans, G- P. Heek,
J Jacobson Azn., D. G. Koning, Par
trizio Ottolini, W. J. A. Matla, C. L.-
Nagel, C. Serodini, F. Th. Timmer,
VRAAGSTUK VAN J. BERGIER,
to Arles.
Wit
Hoe moet wit spelen om te winnen,
als zwart, na den eersten zet yan wit,
31 - 36 speelt
DAMCURSUS VOOR JONGE
LIEDEN.
Jongelingen van 15 tot 18 jaar, die
kosteloos wenschen deel te nemen
aan een Cursus in het Dammen, kun
nen zich daartoe nog tot uiterlijk 12
dezer aanmelden bij den Secretaris
yan de Haarlemsohe Damclub, den
Heer J. Jacobson "Azn., Burgwal Nó.
82 tot 88, of a.s. Maandagavond na
8 uur aan het Vereenigingslokaal,
Smedestraat 19.
De Haarlemsche Damclub houdt ha-
re bijeenkomsten iederen Maandag*:
avond van 8 tot 12 uur ln de boven-!
zaal van Café Suisse, Smedestraat 19
(ingang naast het café).
Damliefhebbers zijn daar steeds
welkom l