Verschijnt tiageltjka. behalve op Zon» en Feestdagen. NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD, Het Vergaan van de „Lady Jerrayn." 27» Jaargang. No. 808# ZATERDAG 6 NOVEMBER 1909 Q HAARLEM S DAGBLAD ABONNEMENTEN PB5* DRBB MAANDBNl Voor Haarlem l Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der gemeente)9 ï.30 Franco per post door Nederland 1.65 Afzonderlijke nummers 0.02 y% Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem 0.37 H fat omstreken en franco per post 0.45 Uitgave der Veaaofltsciap Loareras Coster. Directeur J. C. PBEREBöOlfc ADVBRTBNTlgNi Van l—5 regels 50 Ctsj iedere regel mes? 10 Cts. Bulten het Arrondissement Haarlem van 1—5 regels i—elke regel mee? /G.èö Reclames 30 Cent per regel Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Advertentiën van Vraag en Aanbod, hoogstens zes regels, 25 Cts. per plaatsing j 50 Cts. voor 3 plaatsingen k contant Redactie co Administratie; Groote Bontstraat fotonsommunaall Telefoonnnmmer der Redactie 600 m der Administratie 724. Drukkerijs Zolder Boiienspaarne 6. Telefoonnummer 122. Tot de plaatsing van advertentiën en reclames van buiten het Arrondissement Haarlem in dit blad is uitsluitend gemachtigd het Algemeen Binnen- en Buitenlandsch Advertentie-Bureau D. Y. ALTA, Warmoesstraat 76—78, Amsterdam. Telephoon interc. 6229. DERDE BLAD. OM ONS HEEN No. 1028. Vijf en twintig maal. Vandaag verschijnt de 25ste dTuk .Vac do Camera Obscura van Hild ebrand. De vijf on twintigste 1 Weet men we), w4 dat zeggen wil In ons land wordt de eerste druk vair de meeste letterkundige boeken niet eens geheel verkocht, hoewel de oplaag waarlijk niet groot ia. Een tweede druk is don ook een zeldzaam heid. een derde een merkwaardig heid, een vierde een wonder! Voor een 25sten druk heeft de Nederland- flche taal dan ook geen qualificatie, ze heeft die niet noodig. Zooveel oplagen zijn in groote rij ken., Frankrijk, Duitschland, Enge7 land, wel bekend. Maai' ze loopen er in korten tijd af. In enkele jaren vliegt zoo'n enkel boek de hoogte in en wordt dan weer vergeten. Het ver wonderlijke nu van de kwart honderd oplagen van de Camera Obscu- r a is, dat ze verdeeld zijn over zeven tig jaar. In 183Ü kwam de eerste uit gaaf, in 1909 de vijf en twintigste. Dat wil dus zeggen, lezer," dat uw ouders cn gi'ootouders, uw overgrootouders, om maar niet verder te gaan, dit hoek gelezen en bewonderd hebben. Wat een levenskracht moet er toch in die schetsen en opstellen schuilen, In on zen tijd zijn binnen tien jaar romans on novellen al oud en vergeten 1 Merkwaardig is het, dat al dadelijk bij de verschijning het boek veel suc ces had. Potgieter, die in de Gids van 1841 ex een zeer uitvoerige beo orde o iing van gaf, verontschuldigt zich daarover bijna, door de vraag op te werpen„waartoe eene beoordeelmg twee jaren na de uitgave van een boek, dat verdienden opgang maakte, dat herdrukt werd Niet het minst te Haarlem heeft het de aandacht getrokken. Beets' was Haarlemmer en het lag dus voor de hand, dat aan de voornaamste figu ren uit zijn schetsen namen van Haar lemmers werden gegeven. Mij zelf is uitdrukkelijk aangewezen, wie wel als model van den fameusen Nurks zou hebben gediend de man is lang dood en ik behoef hem er dus gelukkig niet op aan te zien. Maar de schrijver zelf protesteerde tegen dat overnoemen van zijn helden en heldinnen. „Men moet", zoo schreef hij, „op mijn klei ne schilderijen geen portretten- zoe ken, want niet alleen staat er hon derdmaal een neus van herinnering op een gezicht van verbeelding, maar ook is de uitdrukking des gelaats'zoo weinig bepaald, dat een zelfde tronie dikwijls op wel vijftig onderscheiden© menschen gelijkt." Merkwaardig is het wel, dat Pot gieter, die overigens het boek wel prees, al had hij er dan ook, naai- zijn manier van doen, honderd en een aan merkingen op, een van de naar onze meening mooiste niet naar waarde heeft kunnen genieten. Hij noemt Nurks „een menster la Dickens", waaraan evenveel talent verkwist is als aan Quilp. „Het is waar, zoo gaat hij vcort, „Hildehrand zelf zou alles behalve beminnelijk zijn geworden door zijne overscherpe teekening van het publiek des Haarlemmerhouts, wanneer de afgrijselijke figuur van Nurks niet al zijne bitterheid vergelij kenderwijze verzacht, niet al zijn wrevel overtroffen had." O verscherp, bitterheid, wrevel welke bril had Potgieter opgezet, toen hij zich zette tot het schrijven van dezo kritiek voor de Gids James Mackinnon, nota bene nog wel een vreemdeling, die eenige van de schetsen in het Engelsch heeft ver taald, had zeker een beteren kijk op Hiidebrand, toen hij in een voorbe richt schreef„Maar onze geniale vriend grijnst noch smaalt, als hij zijne Camera richt op het maatschap pelijk leven en de tooneelen, waarin hij zelf betrokken is en hij maakt niet belachelijk, noch verledigt zich tot bloedigen spothij lacht gul en vrien delijk in den jovialen kring zijner nieuwe kennissen in de Noord star; hij doet eene wandeling door de straten van D. of door den Haar lemmerhout met een glimlach, zonder bedrog." Prof. Chantepie de la Saussaye, die in 1904 een hoek uitgaf over Beets, houdt het meer met Mackinnon, dan met Potgieter. Terecht mijns inziens wijst hij er op, dat wie de Camera' noemt, in de eerste plaats denkt aan dit vijftal Een onaangenaam mensch in den Haarlemmerhout, de familie Stastok, een oude kennis, de familie Kegge en Gerrit Witse. Hem komt het voor, dat wanneer er een prijs toegekend moet worden, het staat tussehen Nurks en Stastok. Potgieter, zoo herinnert prof. Chantepie, had bijzondere voorliefde voor „Een oude kennis" en Prof. Chantepie stemt toe, dat de verre tocht naar de Meester Morislaan op dien brandendheeten Vrij dagachtermiddag voortreffelijk is, maar vindt de familie Deluw zoo alleronaangenaamst, dat zij het plezier over Buikje (den held van 't verhaal Bruis) bederft. Eigenaardig toch, zou men zeggen, hoe weinig de recensenten verande ren. Potgieter was in 1841 niet te spre ken over „Een onaangenaam mensch in den Haarlemmerhout", omdat de fi guur van Nurks hem niet beviel en meer dan een halve eeuw later valt Prof. Chantepie in denzelfden kuil en keurt „Een oud.e kennis" af, omdat de familie Deluw hem mishaagt. Is dat nu een richtig beoordeelen ?Straks komt er een derde, die de heele fami lie Kegge in den hoek duwt, omdat de heer Van der Hoogen hem afkeer in boezemt. Op deze manier gaan we toch te kleine streepjes trekken en verliezen de groote lijnen uit het oog. Die groote lijn is, dat de Camera Obscura zeven tig jaar lang populair gebleven is. Bij de verschijning van den eersten druk trok het boek de aandacht deels hier om, dat het gebroken had met do taalomhaal, die tot dusver bij do schrijvers in zwang was geweest en de gedachten van den schrijver weergaf in eenvoudige' woorden. Voor ons is dat niets bijzonders meer. Wij van de twintigste eeuw hebben al heel andere taalkunstenarijen gekend en beleefd, dan waaraan Hildèbrand in zijn boek den oorlog verklaarde. Neen, er is iets meer, dat aan dit werk een zoo lang leven geschonken heeft, dit na melijk, dat de Camera Obscura een zoo hij uitstek Nederlandsch boek was. Ik ga ze hier niet opsommen, maar wie het boek in Huis heeft, neme het vandaag, ter eere van Beets' nage dachtenis, eens van het boekenrekje en bladere in de familie Kegge, in de familie Stastok en in die andere die tot de beste gerekend moeten worden. Hij zal ze weer voor zich ziexx, zooals ze waren in hün tijd en wanneer hij ze in de hedeudaagsche maatschappij niet terugvinden kan, weet hij zeer wel, dat hiermee het boek evenmin voor verouderd kan worden uitge maakt, als de schilderijen van Rem brandt en Hals dien naam zouden ver dienen, omdat ze personen op doek hebben gebracht uit vroegere eeuwen. Bij uitstek Hollandsch, ja dat zijn ze, zóo zelfs, dat vertalingen van alle kanten geprobeerd, gewoonlijk mis lukt zijn, of omdat de vertaler te kort schoot, zooals bij de Fransche uitgave, of wel omdat het publiek er koud on der bleef, zooals bij de ItaliaanSche. Beets zelf berustte er dan ook in, dat hij „onvertaalbaar" .was en in dit ver band is bet wel merkwaardig, dat de buitenlanders het meest zijn gevallen op Teun do 'j agerj dat het minst specifiek Hollandsch is en dat ook door geen enkelen Nederlander bij het half dozijn beste wordt genoemd. Om diezelfde reden, het eigenaardig nationale van de Camera Obscu ra, zal dan ook deze 25ste druk de laatste niet zijn. Zoolang Nederlan ders iets gevoelen voor echt Neder- landsche milieux, aandacht overheb ben voor een oud-HoIlandsche kamer, de officiereu van den Cluveniersdoe- len van Hals en de Nachtwacht van Rembrandt, zullen ze zich aan Hikle- brands kostelijke schetsen blijven ver- gasten. Maar moest de dag komen, dat Nederland bij Duitschland werd in gelijfd en de Nederlander ver- pruischit, dan kunnen de Erven F. Bohn hun dankbare fondsartikel wel op den zolder bergen. Ik weet niet, of ik daarmee wel dui delijk genoeg heb laten uitkomen, dat we juist daarom aan Beets' nage dachtenis met eere moeten denken, omdat hij onze volksziel doorschouwd en met z:in Camera vastgehouden heeft. „Copyeërlust des dagelijkschen levens" zei Potgieter minachtend. De tijd heeft hem ongelijk gegeven Beets' eenige belangrijke prozawerk staat nu, na 70 jaar, nog daar als een monument, waarop roest- en mot geen vat hebben gehad. J. C. P. Van de Residentie en haar hewoners. XXIX. Het. Leger des Heils is een van de ihrichtingen, die steeds mijn groote sympathie hebben gehad en wei voor namelijk door de wijze, waarop bet werkte. Zijn daden rondbazuinen bij het groote publiek doet het niet, po- sèereii voor filantroop evenmin, slechts in uiterste gevalleii wordt een bede oan hulp algemeen bekend ge maakt, en als dit geschiedt, dan is de manier, waarop het gedaoxi wordt, evenbezadigd als praktisch. De latere jaren is die sympathie echter aan het minderen getaan, ja maakte texi slotte zelfs plaats voor een gevoel van machtelöozen haat en die verandering werd veroorzaakt door de min of meer luidruchtige bij eenkomsten van het Leger. Waarom die godsdienstoefeningen me hinderen Niet omdat ik een prin cipieel'tegenstander ben van reclame, o neeu De. aandacht op iets vestigen is o zoo moeilijk, en als de menschen, die het Leger tracht te bekeenen, nu alleen te bewerken zijn door grove middelen, waarom zouden die dan niet mogen worden toegepast De reden, dat die antipathie ontstond, is dan ook een andere. Ik woon namelijk vlak naast een, van de gebouwen, waarin de samen komsten gehouden worden, en het ja ren lang, bijna avond aan avond, moeten aanhooren van lawaai, dat in de paar muren waar 't doorheen gaat, alle bezielende overtuiging van de leiders verliest, zou zelfs bij den meest zaohtzinnigen mensch een ergernis- kitteling opwekken, die beslist anti christelijke neigingen heeft. I-Ioeveel malen ik al van plan whs te verhuizen, weet ik niet. In het cen trum- van Den Haag zijn echter goede en niet te dure kam ex's zoo heel zeld zaam en het bezit van een paar ver trokken, waarop die kwalificatie kan worden toegepast, gevoegd bij een hospita uit de duizenden, doet iemand honkvast worden, zelfs al bonst het nog zoo hard bij zijn buurman. De hinderlijkheid van het lawaai vermindert er echter niet door. Of is het niet am tureluursch te worden als, op een avond wanneer je eens rustig wilt gaan wei-ken, plotseling een zware trombons, waarbij zich een paar valsche trompetklanken voegen, di gezellige stilte rondom verscheurt? Is eenmaal het sein gegeven, dan gaat het lieve leven een paar uur door. De trom wordt bespeeld door een virtuoos, die meer voor kracht dan sentiment voelt, piano en tam- bourijn rammelen mee en een cornet- a-piston tettert boven alles uit. Het gezang gaat meestal in die klanken- chaos verloren en dat is een van de weinige voordeelen. Maai- o, die trompetIk weet niet wie de blazer is, maai' alle gevoel voor muziek moet den man ontbreken! Hoe is liet anders mogelijk sinds jaai en dag au dezelfde melodie steeds de zelfde noten valsch te blazen Mis schien is de ongelukkige zoo gelukkig doof te zijn. Ik weet precies wat er komtkan vooruit zeggen nu blaast bij een halven toon te laag, nu een heelen te hoog, nu heelemaal niets en dat ter gend regelmatige, valsche geluid geeft een kriebeling langs je rug, waardoor rustig denkeu verstoord wordt. Terwijl ik dit schrijf is alles stil, maar een uurtje geleden was het an ders. Goroote meeting, redding voor al len, stond op de vlag welke sinds van morgen uithing en toen wist ik voor uit wat me te wachten stond.. De stem ming hiernaast scheen hoog, want het gloeikousje van mijn lamp maak te verdachte trillingen en in den inktpot rimpelde het zachlkens mee, op de maat van de trom-begelelding. Ik heb de Blue-bell, Trinken wir noch een Tröpfchen en de Dollarvra£s als Halleluja gehoord en me weer eens ouderwetsch geërgerd aan de cacophonie. En ik ben de eenige niet die klaagt over den Leger des Heils-last. Er zijn al heel wat adressen stadhuiswaarts gegaan, om daar niets uit te richten. Het kwaad schijnt nu eenmaal niet te verlielpen. Bij de algemeene beschouwingen over de begrooting in den gemeente raad is de heer Warneke, die naast de groote Legerzaal op de Prinse gracht woont, opgekomen voor de rust van de onvrijwillige toehoorders van meetings en zang-avonden. Hij hing een schoon tafercel op van de wanhoop der buren, pruttelde, re deneerde, beweerde, werd heftig, ges ticuleerde, in één woord luchtte al zijn opgekropte haat tegen de inrich ting, die zoovelen den vrede rooft. Eilacie, het gaf hem niets. De bur gemeester rangschikte de bijeenkom sten onder godsdienstoefeningen en maakte zich zoo van deze kwestie af. Edelachtbare, wij, omwonenden, hadden dat niet verwacht, onze lxoop eens verlost te worden van trom en trompet, sloegt ge met één zin den bodem in. Onze verwachting hebt go beschaamd, maar uit onwetendheid, onbekendheid met de kracht van de „muziek." Daarom, huur, een kamer naast oen Legerzaal, zot u er 's avonds tot wei-ken en als ge dan getrild zult heb ben en het lawaai daarin heen is ge gaan als een visch met stekeltjes, dan zult ge wel een middel weten te vin den om de te groote luidruchtigheid te voorkomen. Heb genade niet ons o Edelacht bare! De begrooting, waarmee, onze vr< de vaderen nu al een week aan het worstelen zijn, leverde weer eens het bewijs, hoezeer onzen raad soms den naam van... kletscollego verdient. Geredeneerd dat er is: de politiek deed er- haar intrede en wel de heel laag bij dé groudscho en in het ge woel van het gevecht vergaten de krijgers geheel en al dat de begroo- ting aan de orde was. Na een over strooming van twee dagen keerde de politieke stroom naar zijn bedding de Tweede Kamer terug en kwa men de gemeentezaken weer ter sprake. Behalve de ieder jaar weer voorko memie klachten, die sinds een kwart eeuw in de handelingen te vinden zijn, werd er weinig van belang ver teld. We krijgen een tweede auto-brand spuit, hoewel de eerste nog nooit diensten bewezen heeft, en in 4 jaar voor 100.000 asfalt; meer dan één ton kon bruin niet trekken. Zwaar is ge praat over een motie Lisman-lireub, waarbij uitgesproken werd, dat op de openbare scholen Oranjeliefde diende te worden aangekweekt en dat het zingen van nationalo liederen geen inbreuk op do neutraliteit te noemen is, welke motie, na vinnige bestrijding door de sociaal-democra ten met slechts hun stemmen tegen er dóór ging. Verder bestaat er kans dat de le; den voortaan voor het bijwonen van afdeelings- en commissievergaderin gen presentiegeld zullen ontvangen, Zoo heel zeker is het nog niet. Wel is waar werd op voorstel van don heer Dias f 2500 voor dit doel uit getrokken, maar do burgemeester was van oordeel, hoewel hij de wen- schelijkheid van vergoeding erkende, dat het geven er van in strijd met do wet is en Gedeputeerden moeten met deze meening accoord gaan, zoodat de mogelijkheid tot vernietiging van' dit besluit verre van gering is. Bet Residentie-orkest kwam op den 31en' October voor de eerste maal in dit seizoen voor het voetlicht en de niet onbelangrijke mutatie, die er in heeft plaats gehad in aanmerking ge nomen, was de uitvoering boven ver wachting. Wel konden, vooral in ..Till Éulenspiegel" nu en dan stroef heden worden waargenomen, aan den totaal-Indruk deed dit niets af. Viotta dirigeerde alsof hij zooeven de dertig inplaats van de zestig reeds gepasseerd, was. De zaal was vol en dat werd niet verwacht. Mengelberg geeft n.l. in plaats van een serie, twee reeksen concerten en nu lag het voor de hand, dat de groote animo, welke deze uit voeringen ten deel gevallen is, van invloed zou zijn op het getal bezoe kers van de Viotta-matinéemaar zooals reeds gezegd, het liep anders. Wat de reden hiervan zijn mag'? Een plotseling aangroeien van de liefhebberij voor orkestmuziek, of do nieuwsgierigheid een seizoenspremiè- re bij te wonen De toekomst zal het moeten leeren. Ik voor mij geloof aan het laatste was de belangstelling voor het Resi dentie-orkest ineens zoo vermeerderd, dan zouden voor de Diligentia-con- certen, waar Viotta Mengelberg uitge werkt beeft, wel meer liefhebbers dan plaatsen zijn, wat evenwel niet zoo is. Moest vroeger een candiduat-lid soms jaren wachten voor hij toegela ten werd, thans zijn er minder abon- né's dan plaatsen in het Gejiouw, waar de uitvoeringen gegeven wor den. Mengelberg vindt hier vele bewon- deraars(sters) niet enkel omdat zij zijn prestaties bewonderen, maai- ook omdat hij nog al eens op de Iiof-mati- née's speelt en het dus gekleed staat hem te zien dirigeeren. Te zien, want voor hen, die om deze reden de con certen zoeken, is doofheid geen ver hindering Concertgebouw-enthousiast te zijn. De tusschentijdsche verkiezing voor den gemeenteraad heeft maar voor één van de drie zetels een beslissing gebracht. Dc heer Snouck Ilurgronje, bij de periodieke verkiezingen gesneu veld, doet opnieuw intrede. Voor een vacature in II, voor een anti-revolutionairen zetel, herstem ming tussehen Gevers Deynoot (a.-r.) en Roodénburg (vrijz.-dem.), van welk de laatste, indien alle vrijzinnige stommen op hem overgaan, een goe den gooi doet, Roodhuyzen viel en een soc.-dem. bleef slechts 14 stemmen on der Roodenburg. Hadden hier de vrijz:-democraten, die geweigerd had den met de andere liberale fracties samen te werken en zelf candidaten feuilleton 21) door E. W. Homung. Bij die woorden kwam zijn aantrek kelijke jongensachtigheid weer bo ven, waaraan ik onmogelijk weer stand kon bieden. Zeker, je weet, dat er genoeg is, waarover jij je ongerust moet maken 1 voegde hij er met zijn vriendelijke, sympathieke stem aan toe. Zoo veel, zei ik, dat u er toch niets meer bij kan voegen, waarde Rattray.Welnu, dan Waarom denkt u, dat er nog iets ergers was. U zinspeelde daarop in de stad; terecht of ten onrechte, begreep ik, dat er iets was waarover u met geen levende ziel zou spreken. Ik keerde mij met een zucht om. O maar dat had niets met San tos te maken. Is u daar zeker van riep hij uit. Neen, fluisterde ik; in zekeren jin had het betrekking op hem, maar Vraag mij niets meer. ïk leunde met mijn voorhoofd tegen den hoogen eikenhouten schoorsteen mantel en zuchtte weer. Hij legde mij de hand op den schou der. Vertel het mij maai', drong hij aan. Ik zweeg. Hij drong verder aan. Ik verbeeldde mij, dat zijn hand en stem beide beefden van sympathie. Hij had een stiefdochter, zei ik eindelijk. Ja? Ja? Ik had haar lief. Dat was alles. Zijn hand zakte van mijn schouder af. Ik bleef gebogen staan alleen den kende aan haar, die ik voor altijd ver loren had. De stilte was intens. Ik kon den wind in de eikeboom en daarbui ten hooren zuchten, het hout hooren' "wegbranden in den haard aan mijn voeten. En zoo stonden wij totdat de stem van Rattray mij herinnerde aan het dek van do Lady Jermijn en aan mijn voor altijd verloren geliefde. Dus dat was alles 1 Ik keerde mij om en keek in een gelaat, waarop ik niets kon lezen. Was het niet genoeg riep ik uit. Wat wij u nog meer? Ik verwachtte nog meer - be driegerij Och I riep ik bitter uit. Dus dat was alles, dat u interesseerde I Neen, voor zoover ik weet was er niet meer bedriegerijen zoo ja, dan kan het mij niet schelen. Niets kan mij, meer schelen dan één ding. Nu weet. wat het. is, hoop ik, dat u voldaan is. Het was niet de manier, waarop men gewoonlijk tot zijn gastheer spreekt. Toch voelde ik, dat hij onbe schaamd bij mij had aangedrongen. Ik was boos op mijzelf, dat ik hem die laatste vertrouwelijke mededeeling bad gedaan, en zijn gebrek aan sym pathie maakte, dat ik ook boos was op hem. In mijn zwakheid echter was ik een natuurlijke prooi van heftige uiter sten. Hij stak zijn hond naar mij uit. Hij stond op het punt van te spreken. Nog een oogenblik en ik zou hem on getwijfeld vergeven hebben. Maar in plaats daarvan kwam er nu een ander geluid, dat ons beiden-verschrikt deed opspringen en rondkijken. Het was het zacht sluiten van een deur boven. Ik dacht dat wij het huis voor onszelf hadden riep ik vol opgewon den zenuwachtigheid uit. Dat dacht ik ook, antwoordde hij, heel bleek. Mijn bedienden zijn zeker teruggekomen. Verwenscbt volk. daar zullen zij meer van hooren I Hij sprong naar een deur, ik hoorde zijn voeten eenige steenen trappen op klauteren, en in een draf liep hij de galerij daarboven langs; het volgend oogenblik hoorde ik hem een deur bo ven openen en achter zich in 't slot gooien; toen werd zijn stem zachter, die eindelijk geheel wegstierf. Ik bleef eenige minuten achter in de drukkend stille zaal zenuwachtig, verschrikt, beschaamd over mijn bab belachtigheid, vol verlangen om weg te komen. Toen hij terugkwam was het door een andere der vele gesloten deuren, en hij vond mij op hem wachten met den hoed in de hand. Hij zag er opge wekt uit, totdat hij mijn hoed in 't oog kreeg. Niet heengaanriep hij uit. Maar beste Cole, ik kan mij niet ge noeg over mijn plotseling vertrek ver ontschuldigen, nog minder over de reden daarvan. Het was mijn huis knecht, die juist terugkwam van de tentoonstelling en nu naar boven ging. Ik heb hem beschuldigd van naar ons gesprek te hebben geluis terd, Natuurlijk ontkent hij dat; maar het doet er werkelijk niets toe, daar ik tot mijn spijt moet zeggen, dat hij veel te „trisch" (zooals zij het hier noemen) is om zich morgenochtend nog iets to herinneren.... Ik heb hom er van laten lusten, dat kan ik je verzekeren. Maar als u nu daarom dadelijk heengaat, zal ik te- ruggaun en hem dadelijk zijn congé geven 1 Ik verzekerde hem, dat ik er mijn redenen voor had, om vroeg naar mijn kamers terug te gaan. Hij kon zich niet voorstellen, hoe zwak ik mij voelde, hoe gedrukt en zenuwachtig naar lichaam en zielhoezeer ik mij ook geamuseerd had. bij moest mij nu werkelijk laten gaan. Nog een glas wijn, dan? Nog een Neen, ik had al te veel gedronken. Ik was niet in een toestand om nog meer te verdragen. En ik stak vastbesloten mijn hand uit. In plaats van. haar aan te nemen keek hij mij heel aandachtig aan. De plaats bevalt u niet, zei hij. Ik zie het duidelijk en het spijt mij bij zonder Neem mijn raad aan en pro beer een zachter klimaatdoe het nu dadelijk, morgen want ik zou het mijzelf nooit vergeven als u erger werd in plaats van beteren de lucht i s te zwaar voor veel menschen. Ik was zoowel te ziek als te veel ge- ergerd om hem in zijn gezicht uit te lachen. Het is niet dc lucht, zei ik het is die zware, oude Madeira van u die was te sterk voor mij, moet u weten Neen, neen, Rattray, je komt niet zoo goedkoop van mij af hoe graag je dat ook schijnt te willen 1 Ik dacht alleen aan u, antwoord de hij, met eenige geraaktheid, die mij van zijn oprechtheid overtuigde. Nar tuurlijk vind ik 't prettig, als u blijft, ofschoon ik hier niet lang meer zul zijn maar ik voel mij verantwoorde lijk voor je gezondheid, Cole, daar om waarschuw ik je. Denk je den weg terug te kunnen vinden ging hij voort, terwijl hij mij tot de poort ver gezelde, een achterdeur in den hoo gen tuinmuur. Zou het niet verstan diger zijn, als je een lantaarn mee nam Neenhet was onnoodig. Ik kort heel goed zien, kon riiij altijd gemak kelijk oriönteeren cn liet nog eeni ge leugentjes hooren, die mij maar het eerst voor den mond kwamen. Ik brandde inderdaad van verlangen om weg te komen. Een oogenblik later vreesde ik.dat ik dit te duidelijk had laten blijken.. Want zijn laatste handdruk was har telijk genoeg, om mij eenigszins be schaamd over mijn overhaastige weg te zenden, en met een gewaarwording dat ik hem maar weinig dankbaarheid voor zijn vriendelijke zorgen tegen over mij had betoond. ik zou rnij morgen anders gedragen. Intusschcn had ik nieuwe moeilijk heden. Eerst was het betrekkelijk gemakke lijk om mij heen te kijken, want de lichten van het huis schenen zwakjes tussehen de naastbijzijnde eikeboo- men door. Maar de maan was verbor gen achter zware wolken, en spoedig wist ik den weg niet meer in een on doordringbare duistenis. Reeds was ik het pad kwijtgeraakt. Ik zocht in mijn zak naar lucifers. Ik had er geen.: fwardt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1909 | | pagina 9