Verschijnt tiageltjka. behalve op Zon» en Feestdagen.
NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD,
Het Vergaan van de
„Lady Jerrayn."
27» Jaargang. No. 808#
ZATERDAG 6 NOVEMBER 1909 Q
HAARLEM S DAGBLAD
ABONNEMENTEN
PB5* DRBB MAANDBNl
Voor Haarlem l
Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der
gemeente)9 ï.30
Franco per post door Nederland 1.65
Afzonderlijke nummers 0.02 y%
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem 0.37 H
fat omstreken en franco per post 0.45
Uitgave der Veaaofltsciap Loareras Coster. Directeur J. C. PBEREBöOlfc
ADVBRTBNTlgNi
Van l—5 regels 50 Ctsj iedere regel mes? 10 Cts. Bulten het Arrondissement
Haarlem van 1—5 regels i—elke regel mee? /G.èö Reclames 30 Cent per regel
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Advertentiën van Vraag en Aanbod, hoogstens zes regels, 25 Cts. per plaatsing j
50 Cts. voor 3 plaatsingen k contant
Redactie co Administratie; Groote Bontstraat
fotonsommunaall Telefoonnnmmer der Redactie 600 m der Administratie 724.
Drukkerijs Zolder Boiienspaarne 6. Telefoonnummer 122.
Tot de plaatsing van advertentiën en reclames van buiten het Arrondissement Haarlem in dit blad is uitsluitend gemachtigd het Algemeen Binnen- en Buitenlandsch Advertentie-Bureau D. Y. ALTA,
Warmoesstraat 76—78, Amsterdam. Telephoon interc. 6229.
DERDE BLAD.
OM ONS HEEN
No. 1028.
Vijf en twintig maal.
Vandaag verschijnt de 25ste dTuk
.Vac do Camera Obscura van
Hild ebrand.
De vijf on twintigste 1 Weet men
we), w4 dat zeggen wil
In ons land wordt de eerste druk
vair de meeste letterkundige boeken
niet eens geheel verkocht, hoewel de
oplaag waarlijk niet groot ia. Een
tweede druk is don ook een zeldzaam
heid. een derde een merkwaardig
heid, een vierde een wonder! Voor
een 25sten druk heeft de Nederland-
flche taal dan ook geen qualificatie, ze
heeft die niet noodig.
Zooveel oplagen zijn in groote rij
ken., Frankrijk, Duitschland, Enge7
land, wel bekend. Maai' ze loopen er
in korten tijd af. In enkele jaren
vliegt zoo'n enkel boek de hoogte in en
wordt dan weer vergeten. Het ver
wonderlijke nu van de kwart honderd
oplagen van de Camera Obscu-
r a is, dat ze verdeeld zijn over zeven
tig jaar. In 183Ü kwam de eerste uit
gaaf, in 1909 de vijf en twintigste. Dat
wil dus zeggen, lezer," dat uw ouders
cn gi'ootouders, uw overgrootouders,
om maar niet verder te gaan, dit hoek
gelezen en bewonderd hebben. Wat
een levenskracht moet er toch in die
schetsen en opstellen schuilen, In on
zen tijd zijn binnen tien jaar romans
on novellen al oud en vergeten 1
Merkwaardig is het, dat al dadelijk
bij de verschijning het boek veel suc
ces had. Potgieter, die in de Gids van
1841 ex een zeer uitvoerige beo orde o
iing van gaf, verontschuldigt zich
daarover bijna, door de vraag op te
werpen„waartoe eene beoordeelmg
twee jaren na de uitgave van een
boek, dat verdienden opgang maakte,
dat herdrukt werd
Niet het minst te Haarlem heeft het
de aandacht getrokken. Beets' was
Haarlemmer en het lag dus voor de
hand, dat aan de voornaamste figu
ren uit zijn schetsen namen van Haar
lemmers werden gegeven. Mij zelf is
uitdrukkelijk aangewezen, wie wel als
model van den fameusen Nurks zou
hebben gediend de man is lang dood
en ik behoef hem er dus gelukkig niet
op aan te zien. Maar de schrijver zelf
protesteerde tegen dat overnoemen
van zijn helden en heldinnen. „Men
moet", zoo schreef hij, „op mijn klei
ne schilderijen geen portretten- zoe
ken, want niet alleen staat er hon
derdmaal een neus van herinnering
op een gezicht van verbeelding, maar
ook is de uitdrukking des gelaats'zoo
weinig bepaald, dat een zelfde tronie
dikwijls op wel vijftig onderscheiden©
menschen gelijkt."
Merkwaardig is het wel, dat Pot
gieter, die overigens het boek wel
prees, al had hij er dan ook, naai- zijn
manier van doen, honderd en een aan
merkingen op, een van de naar onze
meening mooiste niet naar waarde
heeft kunnen genieten. Hij noemt
Nurks „een menster la Dickens",
waaraan evenveel talent verkwist is
als aan Quilp. „Het is waar, zoo gaat
hij vcort, „Hildehrand zelf zou alles
behalve beminnelijk zijn geworden
door zijne overscherpe teekening van
het publiek des Haarlemmerhouts,
wanneer de afgrijselijke figuur van
Nurks niet al zijne bitterheid vergelij
kenderwijze verzacht, niet al zijn
wrevel overtroffen had."
O verscherp, bitterheid, wrevel
welke bril had Potgieter opgezet, toen
hij zich zette tot het schrijven van dezo
kritiek voor de Gids
James Mackinnon, nota bene nog
wel een vreemdeling, die eenige van
de schetsen in het Engelsch heeft ver
taald, had zeker een beteren kijk op
Hiidebrand, toen hij in een voorbe
richt schreef„Maar onze geniale
vriend grijnst noch smaalt, als hij
zijne Camera richt op het maatschap
pelijk leven en de tooneelen, waarin
hij zelf betrokken is en hij maakt niet
belachelijk, noch verledigt zich tot
bloedigen spothij lacht gul en vrien
delijk in den jovialen kring zijner
nieuwe kennissen in de Noord
star; hij doet eene wandeling door
de straten van D. of door den Haar
lemmerhout met een glimlach, zonder
bedrog."
Prof. Chantepie de la Saussaye, die
in 1904 een hoek uitgaf over Beets,
houdt het meer met Mackinnon, dan
met Potgieter.
Terecht mijns inziens wijst hij er
op, dat wie de Camera' noemt, in de
eerste plaats denkt aan dit vijftal
Een onaangenaam mensch in den
Haarlemmerhout, de familie Stastok,
een oude kennis, de familie Kegge en
Gerrit Witse. Hem komt het voor, dat
wanneer er een prijs toegekend moet
worden, het staat tussehen Nurks en
Stastok. Potgieter, zoo herinnert prof.
Chantepie, had bijzondere voorliefde
voor „Een oude kennis" en Prof.
Chantepie stemt toe, dat de verre tocht
naar de Meester Morislaan op dien
brandendheeten Vrij dagachtermiddag
voortreffelijk is, maar vindt de familie
Deluw zoo alleronaangenaamst, dat
zij het plezier over Buikje (den held
van 't verhaal Bruis) bederft.
Eigenaardig toch, zou men zeggen,
hoe weinig de recensenten verande
ren. Potgieter was in 1841 niet te spre
ken over „Een onaangenaam mensch
in den Haarlemmerhout", omdat de fi
guur van Nurks hem niet beviel en
meer dan een halve eeuw later valt
Prof. Chantepie in denzelfden kuil en
keurt „Een oud.e kennis" af, omdat de
familie Deluw hem mishaagt. Is dat
nu een richtig beoordeelen ?Straks
komt er een derde, die de heele fami
lie Kegge in den hoek duwt, omdat de
heer Van der Hoogen hem afkeer in
boezemt.
Op deze manier gaan we toch te
kleine streepjes trekken en verliezen
de groote lijnen uit het oog. Die groote
lijn is, dat de Camera Obscura zeven
tig jaar lang populair gebleven is. Bij
de verschijning van den eersten druk
trok het boek de aandacht deels hier
om, dat het gebroken had met do
taalomhaal, die tot dusver bij do
schrijvers in zwang was geweest en de
gedachten van den schrijver weergaf
in eenvoudige' woorden. Voor ons is
dat niets bijzonders meer. Wij van de
twintigste eeuw hebben al heel andere
taalkunstenarijen gekend en beleefd,
dan waaraan Hildèbrand in zijn boek
den oorlog verklaarde. Neen, er is
iets meer, dat aan dit werk een zoo
lang leven geschonken heeft, dit na
melijk, dat de Camera Obscura een
zoo hij uitstek Nederlandsch boek was.
Ik ga ze hier niet opsommen, maar
wie het boek in Huis heeft, neme het
vandaag, ter eere van Beets' nage
dachtenis, eens van het boekenrekje
en bladere in de familie Kegge, in de
familie Stastok en in die andere die
tot de beste gerekend moeten worden.
Hij zal ze weer voor zich ziexx, zooals
ze waren in hün tijd en wanneer hij
ze in de hedeudaagsche maatschappij
niet terugvinden kan, weet hij zeer
wel, dat hiermee het boek evenmin
voor verouderd kan worden uitge
maakt, als de schilderijen van Rem
brandt en Hals dien naam zouden ver
dienen, omdat ze personen op doek
hebben gebracht uit vroegere eeuwen.
Bij uitstek Hollandsch, ja dat zijn
ze, zóo zelfs, dat vertalingen van alle
kanten geprobeerd, gewoonlijk mis
lukt zijn, of omdat de vertaler te kort
schoot, zooals bij de Fransche uitgave,
of wel omdat het publiek er koud on
der bleef, zooals bij de ItaliaanSche.
Beets zelf berustte er dan ook in, dat
hij „onvertaalbaar" .was en in dit ver
band is bet wel merkwaardig, dat de
buitenlanders het meest zijn gevallen
op Teun do 'j agerj dat het minst
specifiek Hollandsch is en dat ook
door geen enkelen Nederlander bij het
half dozijn beste wordt genoemd.
Om diezelfde reden, het eigenaardig
nationale van de Camera Obscu
ra, zal dan ook deze 25ste druk de
laatste niet zijn. Zoolang Nederlan
ders iets gevoelen voor echt Neder-
landsche milieux, aandacht overheb
ben voor een oud-HoIlandsche kamer,
de officiereu van den Cluveniersdoe-
len van Hals en de Nachtwacht van
Rembrandt, zullen ze zich aan Hikle-
brands kostelijke schetsen blijven ver-
gasten. Maar moest de dag komen, dat
Nederland bij Duitschland werd in
gelijfd en de Nederlander ver-
pruischit, dan kunnen de Erven F.
Bohn hun dankbare fondsartikel wel
op den zolder bergen.
Ik weet niet, of ik daarmee wel dui
delijk genoeg heb laten uitkomen, dat
we juist daarom aan Beets' nage
dachtenis met eere moeten denken,
omdat hij onze volksziel doorschouwd
en met z:in Camera vastgehouden
heeft. „Copyeërlust des dagelijkschen
levens" zei Potgieter minachtend. De
tijd heeft hem ongelijk gegeven
Beets' eenige belangrijke prozawerk
staat nu, na 70 jaar, nog daar als een
monument, waarop roest- en mot geen
vat hebben gehad.
J. C. P.
Van de Residentie en haar
hewoners.
XXIX.
Het. Leger des Heils is een van de
ihrichtingen, die steeds mijn groote
sympathie hebben gehad en wei voor
namelijk door de wijze, waarop bet
werkte. Zijn daden rondbazuinen bij
het groote publiek doet het niet, po-
sèereii voor filantroop evenmin,
slechts in uiterste gevalleii wordt een
bede oan hulp algemeen bekend ge
maakt, en als dit geschiedt, dan is de
manier, waarop het gedaoxi wordt,
evenbezadigd als praktisch.
De latere jaren is die sympathie
echter aan het minderen getaan, ja
maakte texi slotte zelfs plaats voor
een gevoel van machtelöozen haat en
die verandering werd veroorzaakt
door de min of meer luidruchtige bij
eenkomsten van het Leger.
Waarom die godsdienstoefeningen
me hinderen Niet omdat ik een prin
cipieel'tegenstander ben van reclame,
o neeu De. aandacht op iets vestigen
is o zoo moeilijk, en als de menschen,
die het Leger tracht te bekeenen, nu
alleen te bewerken zijn door grove
middelen, waarom zouden die dan
niet mogen worden toegepast De
reden, dat die antipathie ontstond, is
dan ook een andere.
Ik woon namelijk vlak naast een,
van de gebouwen, waarin de samen
komsten gehouden worden, en het ja
ren lang, bijna avond aan avond,
moeten aanhooren van lawaai, dat in
de paar muren waar 't doorheen gaat,
alle bezielende overtuiging van de
leiders verliest, zou zelfs bij den meest
zaohtzinnigen mensch een ergernis-
kitteling opwekken, die beslist anti
christelijke neigingen heeft.
I-Ioeveel malen ik al van plan whs
te verhuizen, weet ik niet. In het cen
trum- van Den Haag zijn echter goede
en niet te dure kam ex's zoo heel zeld
zaam en het bezit van een paar ver
trokken, waarop die kwalificatie kan
worden toegepast, gevoegd bij een
hospita uit de duizenden, doet iemand
honkvast worden, zelfs al bonst het
nog zoo hard bij zijn buurman.
De hinderlijkheid van het lawaai
vermindert er echter niet door. Of is
het niet am tureluursch te worden als,
op een avond wanneer je eens rustig
wilt gaan wei-ken, plotseling een
zware trombons, waarbij zich een
paar valsche trompetklanken voegen,
di gezellige stilte rondom verscheurt?
Is eenmaal het sein gegeven, dan
gaat het lieve leven een paar uur
door. De trom wordt bespeeld door
een virtuoos, die meer voor kracht
dan sentiment voelt, piano en tam-
bourijn rammelen mee en een cornet-
a-piston tettert boven alles uit. Het
gezang gaat meestal in die klanken-
chaos verloren en dat is een van de
weinige voordeelen.
Maai- o, die trompetIk weet niet
wie de blazer is, maai' alle gevoel
voor muziek moet den man ontbreken!
Hoe is liet anders mogelijk sinds jaai
en dag au dezelfde melodie steeds de
zelfde noten valsch te blazen Mis
schien is de ongelukkige zoo gelukkig
doof te zijn.
Ik weet precies wat er komtkan
vooruit zeggen nu blaast bij een
halven toon te laag, nu een heelen te
hoog, nu heelemaal niets en dat ter
gend regelmatige, valsche geluid
geeft een kriebeling langs je rug,
waardoor rustig denkeu verstoord
wordt.
Terwijl ik dit schrijf is alles stil,
maar een uurtje geleden was het an
ders. Goroote meeting, redding voor al
len, stond op de vlag welke sinds van
morgen uithing en toen wist ik voor
uit wat me te wachten stond.. De stem
ming hiernaast scheen hoog, want
het gloeikousje van mijn lamp maak
te verdachte trillingen en in den
inktpot rimpelde het zachlkens mee,
op de maat van de trom-begelelding.
Ik heb de Blue-bell, Trinken wir
noch een Tröpfchen en de Dollarvra£s
als Halleluja gehoord en me weer
eens ouderwetsch geërgerd aan de
cacophonie.
En ik ben de eenige niet die klaagt
over den Leger des Heils-last. Er zijn
al heel wat adressen stadhuiswaarts
gegaan, om daar niets uit te richten.
Het kwaad schijnt nu eenmaal niet te
verlielpen.
Bij de algemeene beschouwingen
over de begrooting in den gemeente
raad is de heer Warneke, die naast
de groote Legerzaal op de Prinse
gracht woont, opgekomen voor de
rust van de onvrijwillige toehoorders
van meetings en zang-avonden.
Hij hing een schoon tafercel op van
de wanhoop der buren, pruttelde, re
deneerde, beweerde, werd heftig, ges
ticuleerde, in één woord luchtte al
zijn opgekropte haat tegen de inrich
ting, die zoovelen den vrede rooft.
Eilacie, het gaf hem niets. De bur
gemeester rangschikte de bijeenkom
sten onder godsdienstoefeningen en
maakte zich zoo van deze kwestie af.
Edelachtbare, wij, omwonenden,
hadden dat niet verwacht, onze lxoop
eens verlost te worden van trom en
trompet, sloegt ge met één zin den
bodem in. Onze verwachting hebt go
beschaamd, maar uit onwetendheid,
onbekendheid met de kracht van de
„muziek."
Daarom, huur, een kamer naast
oen Legerzaal, zot u er 's avonds tot
wei-ken en als ge dan getrild zult heb
ben en het lawaai daarin heen is ge
gaan als een visch met stekeltjes, dan
zult ge wel een middel weten te vin
den om de te groote luidruchtigheid
te voorkomen.
Heb genade niet ons o Edelacht
bare!
De begrooting, waarmee, onze vr<
de vaderen nu al een week aan het
worstelen zijn, leverde weer eens het
bewijs, hoezeer onzen raad soms den
naam van... kletscollego verdient.
Geredeneerd dat er is: de politiek
deed er- haar intrede en wel de heel
laag bij dé groudscho en in het ge
woel van het gevecht vergaten de
krijgers geheel en al dat de begroo-
ting aan de orde was. Na een over
strooming van twee dagen keerde de
politieke stroom naar zijn bedding
de Tweede Kamer terug en kwa
men de gemeentezaken weer ter
sprake.
Behalve de ieder jaar weer voorko
memie klachten, die sinds een kwart
eeuw in de handelingen te vinden
zijn, werd er weinig van belang ver
teld.
We krijgen een tweede auto-brand
spuit, hoewel de eerste nog nooit
diensten bewezen heeft, en in 4 jaar
voor 100.000 asfalt; meer dan één ton
kon bruin niet trekken. Zwaar is ge
praat over een motie Lisman-lireub,
waarbij uitgesproken werd, dat op
de openbare scholen Oranjeliefde
diende te worden aangekweekt en dat
het zingen van nationalo liederen
geen inbreuk op do neutraliteit te
noemen is, welke motie, na vinnige
bestrijding door de sociaal-democra
ten met slechts hun stemmen tegen
er dóór ging.
Verder bestaat er kans dat de le;
den voortaan voor het bijwonen van
afdeelings- en commissievergaderin
gen presentiegeld zullen ontvangen,
Zoo heel zeker is het nog niet.
Wel is waar werd op voorstel van
don heer Dias f 2500 voor dit doel uit
getrokken, maar do burgemeester
was van oordeel, hoewel hij de wen-
schelijkheid van vergoeding erkende,
dat het geven er van in strijd met do
wet is en Gedeputeerden moeten met
deze meening accoord gaan, zoodat
de mogelijkheid tot vernietiging van'
dit besluit verre van gering is.
Bet Residentie-orkest kwam op den
31en' October voor de eerste maal in
dit seizoen voor het voetlicht en de
niet onbelangrijke mutatie, die er in
heeft plaats gehad in aanmerking ge
nomen, was de uitvoering boven ver
wachting. Wel konden, vooral in
..Till Éulenspiegel" nu en dan stroef
heden worden waargenomen, aan
den totaal-Indruk deed dit niets af.
Viotta dirigeerde alsof hij zooeven
de dertig inplaats van de zestig reeds
gepasseerd, was.
De zaal was vol en dat werd niet
verwacht. Mengelberg geeft n.l. in
plaats van een serie, twee reeksen
concerten en nu lag het voor de hand,
dat de groote animo, welke deze uit
voeringen ten deel gevallen is, van
invloed zou zijn op het getal bezoe
kers van de Viotta-matinéemaar
zooals reeds gezegd, het liep anders.
Wat de reden hiervan zijn mag'?
Een plotseling aangroeien van de
liefhebberij voor orkestmuziek, of do
nieuwsgierigheid een seizoenspremiè-
re bij te wonen De toekomst zal het
moeten leeren.
Ik voor mij geloof aan het laatste
was de belangstelling voor het Resi
dentie-orkest ineens zoo vermeerderd,
dan zouden voor de Diligentia-con-
certen, waar Viotta Mengelberg uitge
werkt beeft, wel meer liefhebbers dan
plaatsen zijn, wat evenwel niet zoo is.
Moest vroeger een candiduat-lid
soms jaren wachten voor hij toegela
ten werd, thans zijn er minder abon-
né's dan plaatsen in het Gejiouw,
waar de uitvoeringen gegeven wor
den.
Mengelberg vindt hier vele bewon-
deraars(sters) niet enkel omdat zij
zijn prestaties bewonderen, maai- ook
omdat hij nog al eens op de Iiof-mati-
née's speelt en het dus gekleed staat
hem te zien dirigeeren. Te zien, want
voor hen, die om deze reden de con
certen zoeken, is doofheid geen ver
hindering Concertgebouw-enthousiast
te zijn.
De tusschentijdsche verkiezing voor
den gemeenteraad heeft maar voor
één van de drie zetels een beslissing
gebracht. Dc heer Snouck Ilurgronje,
bij de periodieke verkiezingen gesneu
veld, doet opnieuw intrede.
Voor een vacature in II, voor een
anti-revolutionairen zetel, herstem
ming tussehen Gevers Deynoot (a.-r.)
en Roodénburg (vrijz.-dem.), van welk
de laatste, indien alle vrijzinnige
stommen op hem overgaan, een goe
den gooi doet, Roodhuyzen viel en een
soc.-dem. bleef slechts 14 stemmen on
der Roodenburg. Hadden hier de
vrijz:-democraten, die geweigerd had
den met de andere liberale fracties
samen te werken en zelf candidaten
feuilleton
21)
door
E. W. Homung.
Bij die woorden kwam zijn aantrek
kelijke jongensachtigheid weer bo
ven, waaraan ik onmogelijk weer
stand kon bieden.
Zeker, je weet, dat er genoeg is,
waarover jij je ongerust moet maken 1
voegde hij er met zijn vriendelijke,
sympathieke stem aan toe.
Zoo veel, zei ik, dat u er toch
niets meer bij kan voegen, waarde
Rattray.Welnu, dan Waarom denkt
u, dat er nog iets ergers was.
U zinspeelde daarop in de stad;
terecht of ten onrechte, begreep ik,
dat er iets was waarover u met geen
levende ziel zou spreken.
Ik keerde mij met een zucht om.
O maar dat had niets met San
tos te maken.
Is u daar zeker van riep hij uit.
Neen, fluisterde ik; in zekeren
jin had het betrekking op hem, maar
Vraag mij niets meer.
ïk leunde met mijn voorhoofd tegen
den hoogen eikenhouten schoorsteen
mantel en zuchtte weer.
Hij legde mij de hand op den schou
der.
Vertel het mij maai', drong hij
aan.
Ik zweeg. Hij drong verder aan. Ik
verbeeldde mij, dat zijn hand en stem
beide beefden van sympathie.
Hij had een stiefdochter, zei ik
eindelijk.
Ja? Ja?
Ik had haar lief. Dat was alles.
Zijn hand zakte van mijn schouder
af. Ik bleef gebogen staan alleen den
kende aan haar, die ik voor altijd ver
loren had. De stilte was intens. Ik kon
den wind in de eikeboom en daarbui
ten hooren zuchten, het hout hooren'
"wegbranden in den haard aan mijn
voeten. En zoo stonden wij totdat de
stem van Rattray mij herinnerde aan
het dek van do Lady Jermijn en aan
mijn voor altijd verloren geliefde.
Dus dat was alles 1
Ik keerde mij om en keek in een
gelaat, waarop ik niets kon lezen.
Was het niet genoeg riep ik uit.
Wat wij u nog meer?
Ik verwachtte nog meer - be
driegerij
Och I riep ik bitter uit. Dus dat
was alles, dat u interesseerde I Neen,
voor zoover ik weet was er niet meer
bedriegerijen zoo ja, dan kan het
mij niet schelen. Niets kan mij, meer
schelen dan één ding. Nu weet. wat
het. is, hoop ik, dat u voldaan is.
Het was niet de manier, waarop
men gewoonlijk tot zijn gastheer
spreekt. Toch voelde ik, dat hij onbe
schaamd bij mij had aangedrongen.
Ik was boos op mijzelf, dat ik hem
die laatste vertrouwelijke mededeeling
bad gedaan, en zijn gebrek aan sym
pathie maakte, dat ik ook boos was op
hem.
In mijn zwakheid echter was ik een
natuurlijke prooi van heftige uiter
sten. Hij stak zijn hond naar mij uit.
Hij stond op het punt van te spreken.
Nog een oogenblik en ik zou hem on
getwijfeld vergeven hebben. Maar in
plaats daarvan kwam er nu een ander
geluid, dat ons beiden-verschrikt deed
opspringen en rondkijken. Het was
het zacht sluiten van een deur boven.
Ik dacht dat wij het huis voor
onszelf hadden riep ik vol opgewon
den zenuwachtigheid uit.
Dat dacht ik ook, antwoordde hij,
heel bleek. Mijn bedienden zijn zeker
teruggekomen. Verwenscbt volk. daar
zullen zij meer van hooren I
Hij sprong naar een deur, ik hoorde
zijn voeten eenige steenen trappen op
klauteren, en in een draf liep hij de
galerij daarboven langs; het volgend
oogenblik hoorde ik hem een deur bo
ven openen en achter zich in 't slot
gooien; toen werd zijn stem zachter,
die eindelijk geheel wegstierf. Ik
bleef eenige minuten achter in de
drukkend stille zaal zenuwachtig,
verschrikt, beschaamd over mijn bab
belachtigheid, vol verlangen om weg
te komen.
Toen hij terugkwam was het door
een andere der vele gesloten deuren,
en hij vond mij op hem wachten met
den hoed in de hand. Hij zag er opge
wekt uit, totdat hij mijn hoed in 't
oog kreeg.
Niet heengaanriep hij uit.
Maar beste Cole, ik kan mij niet ge
noeg over mijn plotseling vertrek ver
ontschuldigen, nog minder over de
reden daarvan. Het was mijn huis
knecht, die juist terugkwam van de
tentoonstelling en nu naar boven
ging. Ik heb hem beschuldigd van
naar ons gesprek te hebben geluis
terd,
Natuurlijk ontkent hij dat; maar
het doet er werkelijk niets toe, daar
ik tot mijn spijt moet zeggen, dat hij
veel te „trisch" (zooals zij het hier
noemen) is om zich morgenochtend
nog iets to herinneren....
Ik heb hom er van laten lusten, dat
kan ik je verzekeren. Maar als u nu
daarom dadelijk heengaat, zal ik te-
ruggaun en hem dadelijk zijn congé
geven 1
Ik verzekerde hem, dat ik er mijn
redenen voor had, om vroeg naar
mijn kamers terug te gaan. Hij kon
zich niet voorstellen, hoe zwak ik mij
voelde, hoe gedrukt en zenuwachtig
naar lichaam en zielhoezeer ik mij
ook geamuseerd had. bij moest mij
nu werkelijk laten gaan.
Nog een glas wijn, dan? Nog een
Neen, ik had al te veel gedronken. Ik
was niet in een toestand om nog meer
te verdragen. En ik stak vastbesloten
mijn hand uit.
In plaats van. haar aan te nemen
keek hij mij heel aandachtig aan.
De plaats bevalt u niet, zei hij.
Ik zie het duidelijk en het spijt mij bij
zonder Neem mijn raad aan en pro
beer een zachter klimaatdoe het nu
dadelijk, morgen want ik zou het
mijzelf nooit vergeven als u erger
werd in plaats van beteren de lucht
i s te zwaar voor veel menschen.
Ik was zoowel te ziek als te veel ge-
ergerd om hem in zijn gezicht uit te
lachen.
Het is niet dc lucht, zei ik het is
die zware, oude Madeira van u die
was te sterk voor mij, moet u weten
Neen, neen, Rattray, je komt niet zoo
goedkoop van mij af hoe graag je
dat ook schijnt te willen 1
Ik dacht alleen aan u, antwoord
de hij, met eenige geraaktheid, die mij
van zijn oprechtheid overtuigde. Nar
tuurlijk vind ik 't prettig, als u blijft,
ofschoon ik hier niet lang meer zul
zijn maar ik voel mij verantwoorde
lijk voor je gezondheid, Cole, daar
om waarschuw ik je. Denk je den weg
terug te kunnen vinden ging hij
voort, terwijl hij mij tot de poort ver
gezelde, een achterdeur in den hoo
gen tuinmuur. Zou het niet verstan
diger zijn, als je een lantaarn mee
nam
Neenhet was onnoodig. Ik kort
heel goed zien, kon riiij altijd gemak
kelijk oriönteeren cn liet nog eeni
ge leugentjes hooren, die mij maar
het eerst voor den mond kwamen. Ik
brandde inderdaad van verlangen om
weg te komen.
Een oogenblik later vreesde ik.dat
ik dit te duidelijk had laten blijken..
Want zijn laatste handdruk was har
telijk genoeg, om mij eenigszins be
schaamd over mijn overhaastige weg
te zenden, en met een gewaarwording
dat ik hem maar weinig dankbaarheid
voor zijn vriendelijke zorgen tegen
over mij had betoond.
ik zou rnij morgen anders gedragen.
Intusschcn had ik nieuwe moeilijk
heden.
Eerst was het betrekkelijk gemakke
lijk om mij heen te kijken, want de
lichten van het huis schenen zwakjes
tussehen de naastbijzijnde eikeboo-
men door. Maar de maan was verbor
gen achter zware wolken, en spoedig
wist ik den weg niet meer in een on
doordringbare duistenis. Reeds was
ik het pad kwijtgeraakt. Ik zocht in
mijn zak naar lucifers. Ik had er
geen.:
fwardt vervolgd.)