BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
f 1.20 PER 3 HAANDEN
0F 10 CENT PER WEEK.
ÖROOTE HOUTSTRAAT
DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6.
Rubriek voor Vrouwen
Het Rijke Natuurleven
Een kostbare Gast.
H78 Jaargang.
2A.TJSBDAG 6 NOVEMBER 190»
No, 8080
DE ZATERDAGAVOND
HAARLEM'S DAGBLAD KOST
KBDACTIB
ADM1NISTRA'
Over het knippen en afwer
ken., ï-. Het moderne cor
set. Algemeen© beschou
wingen.
In de laatste jaren is do mode zoo
enorm veranderd, dat we in de wijze
van knippen, passen en afwerken als
het ware voor een ommekeer staan.
Het is derhalye zeer moeilijk, voor
vrouwen die met behulp van eene,
niet altijd ervaren, huisnaaister ha
re garde-robe in orde willen maken,
om de moderne klceren onberispelijk
passend te krijgen.
Daarvoor is in de eerste plaats
een goed passend corset noodig, want
de moderne kleeding is daarop ge
heel en al gebaseerd. De eischen, die
vien aan een goed passend, modern
s or set moet stellen zijn de volgende:
geen ingeregen taille, noch opgewerk
te buste. De borst meet haar natuur
lijke plaats behobden, op de maag
mag men niet de minste drukking
üespeuren, doch de buik moet behoor
lijk worden ingeregen; zoodat de
zwaarste vrouwen bet zonder buik
band kunnen stellen, want ze zullen
aan bet corset voldoenden steun heb
ben. Wel beschouwd is bet moderne
corset niets dan een geïdealiseerde
buikband, die ook uit een hygiënisch
oogpunt alle aanbeveling verdient.
Het corset mag niet hinderen, noch
.opschuiven; zoodra het dat doet, is
het niet goed gemaakt, en bovendien
schadelijk voor de gezondheid.
Op het corset bevindt zich 5 c.M.
beneden de taille een haak waaron
der de rokken gedragen worden voor
zoover men geen combinations
draagt; het laatste verdient met het
oog op de „'robe princesse" alle aan
beveling.
Het ouderwetsche idéé van stevig
en sohed wordt tegenwoordig niet
meer in praktijk gebracht ten op
zichte van stoffen, voering, fourni
turen enz. De stevige keper- en per-
eafvoeringen zijn vervangen door
slap satinet, batist of mul. Luxe klee
deren worden op satijn of taffet ge
welkt. De mouwen van alle toiletten
«vorden uiet uiterst dunne voering
ingericht, terwijl kanten stukken en
mouwen slechts niet chiffon gevoerd
worden.
In voeringtailles voor zware dames
worden nog enkele baleintjes genaaid
en wel in de naden onder den arm en
zoo noodig in den Weenernaad, ze
mogen hoogstens 12 of 14 c.M. lang
*ijn. De voeringen worden op tweeër
lei manier ingericht, en wel als taille
en rok, hetgeen gemakkelijker knip
pen is of als onder japon. In het eer
ste geval kan men de voering mot een
platten naad aan de taille stikken.
Blijft de rok van het toilet ongevoerd
hetgeen bij zwaardere stoffen veelal
het geval is dan behoeft men dein
onderrand van de taille slechts uit te
punten; zoomen zou allicht eenige
dikte te weeg brengen. Als de voe
ringtaille nauwkeurig is afgepast,
moot men daarop het kanten stuk en
de beele of halve kanten mouwen
werken. De voering mag niet onder
de kant worden weggesneden, alvo-
vorens men zeker is, dat er geen plooi
tjes moer in zijn, want eenmaal weg
gesneden, blijft men met de dunne
rekbare kantstoffen aan het sukke
len. Er mogen in de kantstukken
slechts schoudernaden zijn. Het tegen
naaien van een chiffonvoering geeft
aan den kant iets wazigs, dat meer
flatteus is dan dat deze direct op de
huid ligt en hst spaart de kantstof
fen voor vuil worden en verslijten.
Tot zoover de tailles. Met de rokken
gaat het ten opzichte van de voerin
gen zéér verschillend.
Alles hangt af yan sW>f, model en
figuur. Vrouwen met zware heupen,
kunnen de kurastailles en robes-
prinoesse met meer succes dragen
dan al te tengere .figuren, doch voor
het welslagen hangt bijna alles van
de onderklceding af. Het is zéér lee-
lijk, als een voetvrije rok direct on
der de heupen sterk invalt, men moet
dan vooral van achteren op den on
derrok een breeden volant aanbren
gen, zoodat men een glooiende lijn
krijgt. Als de robes-princesse in haar
geheel gevoerd worden, zal men van
dit euvel veel minder last hebben.
De moderne toiletten worden zoo
veel mogelijk in den rug gesloten;
met het oog daarop verdient het aan
beveling de corsetten, waarop zo
dragen worden, vanachter dicht te
laten en aan weerszijden van den
Sjbusc" te rijgen, dit geldt hoofdza
kelijk voor zware figuren.
Bij het knippen van een „robe
prlncesae" moet het voeringpatroon
vooral zeer lang worden aangesne
den om de panden te kunnen opha
len, Indien zulks noodig mocht zijn,
daar de japon niet alleen glad om
de heupen moet vallen, doch vooral
niet met plooien voor de voeten mag
hangen.
Bij een rok is deze fout gemakke
lijk te verhelpen, doch bij de robe
princesse is het véél moeilijker. Ten
slotte nog een algemeens beschou
wing over de hedendaagsche mode,
die over het algemeen zéér sierlijk is
en ons in de verbeelding naar lang
vervlogen tijden terugvoert.
Dertig jaar geleden, werden even
eens de nauwe rokken en lange pa
letots gedragen, de lange kurastail
les met aangezette ploolsirooken, de
tuniques, ja zelfs de panters, doch
dat alles was berekend op de smake-
looze tournure waartoe de moderne
vrouwen niet zoo spoedig zullen be
sluiten en die bij het „droit devant"
ook weinig zou passen.
De bontmode treedt meer en meer
op den voorgrond. Bonten randen
worden weer op laken en fluweelen
mantels gegarneerd, om niet te spre
ken van de bontmantels, moffen,
kragen en stola's; ja zelfs de tule
baljaponnen worden met smalle
bootranden versierd, hetgeen een
zeer eigenaardig, contrast oplevert.
Vo'or paletots vei'werkt men loutre,
astrachan, zobel, chinchilla en voor
al skungs dat echter uitsluitend als
gameering gebezigd wordt en voor
moffen en stola's. Bonthoeden zijn
wederom zéér modern, het zijn tul
band-modellen die in de hoogte ge
drapeerd worden en een reusachtig
grooten indruk maken; wat deze mo
dellen in omvang verloren, hebben
ze in hoogte gewonnen. Op élégance
kunnen deze modellen geen aan
spraak maken.-
MARIE VAN AMSTEL.
.VOGELVERDELGING EN VOGEL
BESCHERMING.
Als onze gevederde vrienden eens
bij machte waren, hun oordeel over
den mensch uit te spreken of als er
eens over een oorlogsverklaring aan
ons adres moest gestemd worden,
dan zou. jn het eerste geval negentig
procent den naam „tweebeenige hui
chelaar" nog veel te gemoedelijk vin
den en in het tweede geval zouden
wij zeker zijn, plotseling door een
heirleger van schreeuwende, piepen
de, kwakende, snorrende of twate-
rende vijanden te worden aangeval
len.
Nu, hoewel ik wel weet, dat de ge
heele menschenmassa niet tot één
groep, die der huichelaars kan be-
hooren, begrijp ik de verontwaardi
ging van het meerendeel der vogels
en de verachting, die zij voor ons
voelen, heel levendig.
De vriendschap voor het gevleugeld
volkje spreekt zich meer uit in ver
zen dan in daden.
O, men is dol op vogels, men kan
niet genoeg zijn afschuw uitspreken
over de vogelvangers, die met de
grootste koelbloedigheid honderden
vinken tegelijk het borstbeen Indruk
ken en terzelfder tijd sluit men een
of meer dezer zangers op in een enge
gevangenis, waaraan zij, het is waar,
vrij gauw wennen, maar waar toch
hun leven een langzame wegkwijning
is.
De heerlijkste gave der natuur, de
kracht om zich ver boven het aard-
sche te verheffen wordt hun daar
ontnomen, daar zijn het geen kleine,
bijna met verstand begiftigde wezen
tjes meer, neen, het worden minia-
tuuxmachines die leven zonder veel
emoties, zonder eenige inspanning.
Van het stokje naar den zaodbak
en omgekeerd en af en toe een liedje,
ziedaar het leven'van een kooïvogel,
ziedaar het bewijs van de liefde tot
de vogels van velen onzer.
O, wat warden In deze maanden
onnoemelijke hoeveelheden vogels
weggevangen. Lijmstokken, klem
men, netten en strikken ziedaar de
voornaamste middelen oon het vogel
hok te dunnen, ziedaar de werktui
gen die heel wat vogelgeluk versto
ren. Het zou natuurlijk erg onprac-
tisch zijn als wij maar onvoorwaar
delijk lederen vogel in bescherming
namen, als wij de Meer bewoners
wreed noemden, omdat zij den mus-
se hen als ultimatum hebben gesteld:
„vertrekken of verdelgd worden".
Neen, onze liefde voor het dieren
rijk mag niet ontaarden fn een dolle
doordrijverij; er zijn schadelijke vo
gels en de mensch kan zich daarte
gen verweren, maar waar mode,
pronk- en geldzucht de eenige utili-
teitsgronden zijn is het verdelgen op
groote schaal een gruwel.
Maak slechts een Maandagwande
ling over de Botermarkt. Ziet, hoe
zoo'n kooi, volgepropt met sijsjes of
vinken meer op een martelkamer dan
een vogel woning lijkt en gij voelt
weerzin in u over die moedwillige
'vrijheidberooving.
Weet ge wat u duizendmaal meer
genoegen verschaft dan een naar
vrijheid snakkend kooivogeltje? Het
Is een wandeling door het duinland
schap of zoo het weer dit niet toe
staat, een kijkje uit uw raam, een
blik op et vrije vogelleven. Als gij
de vogels veel in de natuur gade
slaat verdwijnt de lust om ze te be
zitten.:
Vooral In den winter zijn wij uit
stekend in de gelegenheid, wat meer
intiem met de vogels te worden. Door
dien honger gedreven, zoeken zij dan
vaak de nabijheid der menschelijke
woningen om daar hun honger te
stillen.
Die tijd breekt weer San en ik kan
niet nalaten u op te wekken, tot ver
zorging dezer kleine wezentjes, die
wel is waar louter uit egoïsme tot u
komen, maar die weldra uw vriend
jes zullen worden, en die met hun
scherpen blik heel goed het verschil
zien tusschen vriend of vijand.
De middelen om de vogels tG lok
ken, behoef ik niet uitvoerig te be
schrijven. Ieder toch weet, wat een
halve cocosnoot, opgehangen aan een
paal of tak op het balkon of in den
tuin vermag, ieder kent ze, die mooie
rustieke nest- en voederhuisjes en
velen hebben al een hoeveelheid hen
nepzaad of een stukje rauw spek aan
de meezen gevoederd. Dit voederen
aan huis geeft zulke eigenaardige
staaltjes van vogelvernuft en samen
leving te zien, dat het beschrijven
daarvan een veel dankbaarder werk
is.
Als wij de eerste dagen, dat wij
zijn gaan voederen goed opletten,
dan kunnen wij goed merken, dat de
vogeltjes van nature niet veel goeds
van ons verwachten. Vooral de mus
schen zijn erg achterdochtig. Een
stukje brood of aardappel geeft vaak
heel wat stof tot overpleinzen. Met
lang uitgerekten hals wordt eerst
een paar malen om het lekkers heen
gedanst. Iedere beweging in de
buurt geeft schrik eu zelfs de nade
ring van een soortgenoot doet ons
vogeltje een eindje opvliegen.
Lijkt alles gunstig, dan wordt een
vlugge aanval gewaagd, maar om
veiliger te zijn vliegt de hongerige
gast het liefst naar een boom of een
dakgoot, om ongestoord te kunnen
genieten.
De meezen leggen het wat anders
aan. Die wagen zich maar niet bij
het eerste sneeuwbuitje in onze stads
tuinen, maar is het buiten al te
ongezellig, dan hooren wij ze op een
goeden morgen aankomen.
Zij treden heel anders op dan de
musschen. Met vroolijk geroep, kon
digen zij hun komst aan; meestal
verschijnen zij in kleine groepjes, die
snel van boom tot boom vliegen,
steeds ijverig zoekend naar poppen
of eieren van vlinders. Heeft een van
hen uw kokosnoot ontdekt, dan denkt
hij direct aan het spreekwoord: „Be
ter lang geblazen dan den mond ver
brand" en eerst wacht hij af, hoe de
musschen het er af brengen. Plotse
ling komt hij met een sierlijk gebo
gen lijn op het voedsel af en handige
klauleraar die hij is, kan het hem
niet veel schelen, of hij omgekeerd
of rechtop aan het natuurlijke voe
derhakje hangt.
Ook zonderlinge tafereeltjes zien
wij vaak, als wij geduld genoeg heb
ben, om een oogenblikje toe te zien.
Een mijner kennissen voerde dezen
zomer een groepje musschen. Bij de
ze kleine gasten bevond zich ook een
mannetje, dat met groote opoffering
en onovertroffen vaderliefde zijn
kroost de beste kruimpjes bezorgde.
Zijn eigen honger scheen bevredigd
te worden door het gelukkig zien der
kleinen, die echter- nog steeds de
geel gerande bekjes openden. In ge
dachten werden toen wat stukjes
koek ln den tuin geworpen.:
De zorgzame vader nam spoedig
een goed brokje in den bek, de Jon
gen gaapten uit alle macht en... kre
gen de koekjes? Neen hoor, zooveel
goedheid was te veel. „Men moet zijn
jongens niet verwennen", dacht het
oudje en zonder ook nog maar een
oogenblik aan de kleinen te denken,
deed hij zich te goed aan de zoete
lekkernij.
Nog eens deze voorvalletjes zouden
wel met nog tientallen kunnen wor
den vermeerderd, alle even aardig,
alle even belangwekkend. Met een
weinigje moeite kunt gij echter zelf
waarnemingen doen én wat gij zelf
ziet geeft veel meer genoegen.
H. PEUSENS*
VRAGENBUS.
Den Heer H. v. A. te H. De door
u bedoelde bloe mis Primula obconia.
Aanvankelijk kreeg deze plant, af
komstig uit Midden China den naam
Primula poculiformis, maar in den
handel is zij als Obconia bokend.
De geruchten als zouden zij ontste
king veroorzaken warden vaak ont
kend, maar in het 18de deel van de
„Berichten der Deutschen Botani-
schen Gesellschaft" wordt het ver
loop van een ontsteking door Dr.
Nestier beschreven.
De ontsteking wordt veroorzaakt
dioor de haren niet alleen, maar daar
de geheele oppervlakte der plant. Ei-
ontstaan geelroode blaasjes die hevig
Jeuken, zoo zelfs, dat het slapen ver
hinderd wordt. Daarna wordt de ont
stoken plek haird. Dit duurt ongeveer
drie weken. Daarna vervelt de aan
getaste plek, terwijl de ontsteking is
afgeloopen.
Dr. Nestier raadt als bestrijdings
middel aan, de plaats met alcohol
van 96 (spiritus forti or) goed in te
wrijven en daarna met een borstel
met zeep af te wasscben.
Do ondervinding heeft intusschen
geleerd, dat lang niet alle menschen
voor dit gif vatbaar zijn en zelf beb
ik na behandeling dezer planten niets
verdachts opgemerkt.
H. PEUSENSi
Mijn neef Fred is hier vanmid
dag geweest, vertelde mevrouw
Venema aan haar man. Het speet
hem, dat hij u niet gezien heeft.
Zoo, wat had hij van u noodig
vroeg de heer Venema hatelijk.
George, wees niet zoo onuitstaan
baar. Hij is volstrekt niet zooals gij
denkt. Hij is hier vier volle uren ge
weest, en hij heeft me niets gevraagd,
dan een onheteekenenden, kleinen
dienst.
Aha I En wat
Hij gaat op reis en nu vroeg hij
of wij voor een dag of tien op Jim
wilden passen.
Jim Wie is dat Wie is dat
schreeuwde de heer Venema, wien de
vreeselijkste vermoedens door het
hcofd vlagen.
Ga maai* mee, lachte zijn vrouw,
en nadat zij de deur van de eetkamer
open had gedaan, klonk het glim
lachend
-r- Dat is Jim I
Staande naast de tafel, waaraan
een stevige ketting hem verbond, zag
Venema nu een grooten buldog,
sneeuwwit, met slechts ééne bruine
vlek over een der oogen. Zijn onder
kaak, die vooruitstak, liet verschei
dene vuile, groote tanden bloot, waar
boven dan het puntje verscheen van
eene rose tong. De geheele uitdruk
king van het beest werd niet veraan
genaamd door de bijzonderheid, dat
hij loensde.
Daar het hem op dat oogenblik
onmogelijk was woorden te vinden,
staarde Venema het dier slechts met
afschuw aan.
Ge weet niet, hoe snugger hij is,
vervolgde mevrouw Venema opge
wekt. Hij werd direct goede maat
jes met me. Fred stelde hem voor, en
hij voegde er bij„Jim, dit is uwe
meesteres voorloopig'", en toen kwam
het lieve dier dadelijk naar me toe en
likte mijne handen. Nietwaar, Jim
De korte staart ging hevig heen en
weer.
Nu, Jim, ging ze voort, dat
is uw baas, hooi'. Kijk
Ze wees op den heer Venema, en
Jim keek dien persoon strak aan.
Laat dat toch, riep Venema
angstig. Wijs niet zoo op me.
Wees nu niet kinderachtig,
Georgeik zal hem eens even los
maken.
En terwijl zij den ketting los deed,
leed Venema vreeselijke angsten.
Zijne ega leidde Jim naai- hem toe,
en stond het dier toe op zijn gemak
de beenen van zijn nieuwen baas te
besnuffelen.
Gedurende den maaltijd trachtte de
heer Venema door middel van eenige
plakken roastbeef, eveneens „goede
maatjes" met Jbn te worden, en in
derdaad werd hunne verhouding, zoo
al niet vriendschappelijk, toch drage
lijk. Toen hij naar ned ging, durfde
de heer Venema zich zelfs alweer be
wegen. zonder het verlammende ge
voel, aat de reusachtige tanden zich
ieder oogenblik in een of ander deel
van zijne anatomische samenstelling
konden vastzetten.
IN HAARLEM'S DAGBLAD ZU»
ADVERTENTIËN DOELTREFFEND,
ONZE ANNONCES
WORDEN OPGEMERKT,
mp.MuuA* i i.I Tim»
Jim werd ter ruste gelegd met eeni
ge groote kussens, in de eetkamer.
Venema bleef volslagen doof voor
de opmerking van zijne vrouw, dat
„het arme beest zich wel eenzaam zou
voelen."
Den volgenden morgen waren Jim's
vriendschappelijke gevoelens voor den
heer des huizes van dien aard, dat hij
hem bij liet heengaan uitgeleide deed
tot aan de voordeur.
Ongelukkigerwijze zat een Angora
poes, het lievelingetje van hunne on
getrouwde buurdame, zich behaaglijk
in 't zonnetje te koesteren.... Er klonk
een korte woede-kreetde heer Ve
nema werd bijna van de beenen ge
worpen en een minuut later lag eene
kat, die bij de tweehonderd franken
waard was, dood op de stoep.
Venema stond sprakeloos. Toen
nam hij het lijk bij den staart op en
droeg het naar zijne vrouw.
Ga weg, ga weg riep zij doo-
delijk verschrikt. O, o, wat zal juf
frouw Metermeer zeggen Heeft ze 't
gezien
Geen levende ziel zag het, ant
woordde Venema.
Dan moeten we er niets van zeg
gen, zei zijne vrouw. Het zou te
vreeselijk voor het arme mensch zijn.
Venema staarde haar een oogenblik
sprakeloos aan. Toen liet hij zich be
praten, en dien avond begroef hij
eigenhandig de poes in zijn tuin, ver
pakt in een zeepdoos.
Maar Jim toonde zich den volgen
den avond reeds weer van eene min
der aangename zijde. Hij deed zijn
avonddutje in het zijkamertje bene
den, terwijl zijn baas en diens vrouw
boven rustig hun dagblad lazen.
Daar zult ge Baalmans hebben.
Juist, hij komt naar boven, zeide
Venema.
Stellig, de persoon kwam naar bo
ven. Er klonk een geluid van iemand,
die drie, vier treden te gelijk een trap
opvloog, gevolgd door een vreemd ge-
ruisch.
De deur werd opengeworpen en een
korte, dikke man stortte zich in de
kamer, smeet do deur dicht en leunde
er tegen. Op hetzelfde oogenblik krab
den nagels heftig aan den buitenkant
van 't hout.
Mijn hemel, Baalmans Wat ge
beurt er
Wat er gebeurtriep Baaimans.
Is me dat een welkom 1 Hij was me
vlak op mijn hielen, het scheelde niet
zooveel 1
O, is 't Jim maar lachte me
vrouw Venoma. Dat is de vriende
lijkste hond, dien ge bedenken kunt,
nietwaar, George Gij zoudt hom niet
graag meer willen missen, wel
Nu, daar zou ik me desnoods
over troosten, aptwoordde Venema
droogjes.
Waarom Iaat ge dat mormel niet
wegloopen vroeg Baaimans, toen
de heeren alleen waren.
Dat probeerde Ik al, zeide Ve
nema bedrukt, maar hij komt tel
kens weer terug. Mijne vrouw bederft
hom en dat weet de rakker. Ik wou,
dat hij maar eens geetolon werd 1
Laat hem dan stelen ried zijn
vriend. Niets gemakkelijker dan
dat. Ik ken eon man, die dat voor
een kleinigheid voor u doet. Het is
een echt boefje, maar voor dergelijke
karweitjes is hij heel nuttig. Weet ge
watik zal hem morgen naar uw
kantoor sturen.
Den volgenden morgen precies om
elf uur, werd in het privaat-kantoor
van den heer Venema eene eigenaar
dige persoonlijkheid binnengelaten.
Zijne ltleenen waren een merkwaar
dig samenraapsel uit verschillende
vuilnisbakken voorts kenmerkte zijn
uiterlijk zich voornamelijk door een
pui-peren neus en één grijsblauw oog.
Zijt gij Mikkie vroeg Vene
ma.
Dat is te zeggoh, zoo noemen
mijne vrienden me. Ik heet Jonathan
Mikbecn.
- O, neem me niet kwalijk, zei
Venema, en trachtte nu den heer Jo
nathan Mikheen over te halen, om
zijn hond te stelen, hetgeen hem vrij
gemakkelijk gelukte.
Voor echter het gezegende oogen
blik van zijne bevrijding daar was,
had de heer Venema nog een onaan
genaam oogenblik te doorstaan. Hij
ontmoette juffrouw Metenneer, die
hem met voel omslag van woorden
vertelde, dat een „zéér ongunstig uit
ziende hond" in hun tuin het lijk van
haar arme kat had opgegraven.
Lieve hemel, juffrouw Metermeer!
riep Venema met goed gespeelde ont
zetting. Die ellendige hond 1 Wij
hebben hem maar voor een poosje. Hij
is uw poesje zeker tegengekomen en
heeft het doodgebeten en begraven,
't Is verbazend, zoo'n neiging als
honden hebben om allerlei dingen te
begraven.
Juffrouw Metermeer 6noof driemaal
met plechtige tusschenpoozen.
Ik ben niet goed op de hoogte
van de gewoonten van honden, zei
ze toen. Maar ik wist niet, dat ze
eerst hunne slachtoffers kisten, vóór
ze ze begraven.... Ik vond in het gat
de kapotte overblijfselen van eene
doos.... eene zeepdoos,.... geloof ik.
Ge zegt
Ik zei niets, antwoordde Ve
nema, volslagen hulpeloos.
Dan heb Ik nog slechts dit te
zeggen. Op de laatste tentoonstelling
werd mijn poesje (Juffrouw Meter-
meer's stem beefde, maar zii bedwone
zich) op tweehonderd franken ge
schat. Als ik dat geld aanstaanden
Maandag niet ontvangen heb, zal Ik
mijn advocaat raadplegen. Goeden-
morgen.
Venema zei géén goedenmorgen.
Hij zei heelexnaal niets, maar ging
naai- binnen en haalde Jim.
Voorzichtig omziende of zijne vrouw
hem niet zien kon, bracht hij den
hond naar het tuinhek en zette dat
open. In de laan was de gedaante
van Mikkie duidelijk te bespeuren.
Driemaal kreeg Venema dien mid
dag door de telefoon bericht, dat Jim
nog niet thuis was, en eindelijk ver
telde mevrouw Venema hem, dat zij
van plan was, eene advertentie te
plaatsen, hetgeen hij, in stilte zege
vierend, onmiddellijk goed vond.
En hoeveel belooning zal ik noe
men vroeg zijne vrouw. Tien
franken
Best, antwoordde haai- man, dis
zich met zijn verraad zeker voolde.
Den volgenden morgen liep Baai
mans bij hem op.
Zeg, hebt ge nu weer om dien
lammen hond eene aankondiging ger
plaatst vroeg hij verbaasd.
O, dat is het werk van mijne
vrouw, antwoordde Venema luch
tig Ik kou haar er niet van terug
houden zonder achterdocht te wek
ken, en het scheelt me alleen de kos
ten van de aankondiging. Ga mee
koffie drinken en help me om de tra
nen te drogen.
Maar daf hoefde niet. Mevrouw Ve
nema straalde.
Ik heb twee heerlijke verrassin
gen voor u, George, zei ze. Aller
eerst Jim is terug.
Watschreeuwde haai* man.
Hoe ter wereld kwam dio terug
Hij kwam niet terug, vertelde
mevrouw Venema, gelukkig lachend.
Hij werd terug gebracht door een
lieven, ouden man met één oog, die
hem gevonden had. Hij had zulk een
droevig leven hij huilde bijna toen
ik hem de belooning gaf.
Die schurk riep Venema woe
dend, en toen zijne vrouw hem ver
baasd aanzag, legde hij uitJa, ik
ken hem uit uwe beschrijving en ik
heb van hem gehoord door Baaimans,
die een vriend van hem is.
Gebaar van protest van Baalmans^
Mevrouw Venema snufte ongeloovig.
Ge hebt het tweede nieuwtje nog
niet gehoord, zei ze. Fred korni
niet meer terug.
O, dat is tenminste wat goeds,
mopperde haar echtvriend.
Ge zijt'onverdraaglijk, George,
en ge beoordeelt Fred geheel vea%
keerd. Ge weet, dat hij u nog eenig
geld schuldig is
Er staat mij flauw iets van bij,
klonk het grimmig.
En nu biedt hij u Jim als ge»
schenk aan.
Inderdaad vroeg Venema
met snijdend spotgelach.
Fred schrijft, vervolgde zijne
vrouw koeltjes, dat Jim zes hon
derd franken waard is. Hij noemt een
adres van iemand, die onmiddellijk
bereid is, u er vijf-honderd-vijftig
voor te geven, maar hij meent, dat ga
er meer voor kunt maken.
Wel 1 welzei Venema plot
seling opgelucht. Ik had geen ge
dachte, dat Jim zoo kostbaar was. La*-
ten we eens naar dat goudmijntje
gaan kijken.
Hij is in den tuin, zei mevrouw.
Venema. Die oude man zei, dat ikj
hem niet in huis moest houden, vooij
gij nem eens goed gewasschen had?
met ontsmettende zeep. Hij kon wq£
allerlei slechte stoffen hij zich heb
ben, zei die manmen wist nieL
waai- hij geweest was
In den tuin riep Venema, floot,
maar er kwam geen antwoord, en na
een kort onderzoek bleek het alleen,
dat Jim verdwenen was.
Dat heeft juffrouw Metermeer
gedaan riep mevrouw Venema
wanhopig.
Ach, wel neen, zei Venema.
Gij liet het tuinhek open....
Zeker niet. Ik heb het zelf dicht
gedaan.
Hier wees de heer Baaimans lako-
niek op een stukje hout, dat in 't slot
was gestoken.
Nu?
II!???
Wat beteekent dat dan
Mikkie's werk I zei hij. O,
daarom ried hij aan den hond in den
tuin te laten.... Hij heeft even do be
looning gehaald.... Het is toch' een
slimmerd
Venema zakte in een tuinstoel neer*
Zijne vrouw snikte.
Baalmans keek glunder.
Twee honderd franken voor een
doode kat, mompelde Venoma,
50 franken aan don grootsten boef
gegeven, die er op twee beenen rond-
1 loopt, 10 franken belooning, en nu
per slot van rekening 600 franken
wegAlle duivels I en ik zei den
kerel nog wel, dat hij den hond
mocht houden, voegde hij er zacht
jes bij, zoodat zijne vrouw hem niet
verstond.
Ais gij don man kent, zei me
vrouw Venema, kunt ge hem toch
gemakkelijk genoeg te pakken krij
gen I
Als ik den man goed ken, dan
krijgt ge hem, geloof ik, heelemaal
niet te pakken, beweerde Baal
mans.
En Baalmans had gelijk. Geen