H lp ■9 i ll§l ii 0 m wA m fü fel m fH m m s Si 88 m inü spoor van MfKttle en Jim werd gevon den. Het was of de aarde hen ver zwolgen had. Twee jaren later hoorde Venema vertellen van een eigenaardig geval met een buldog. Een rijke bankier had een pikzwarten hond gekocht van een éénoogigen hondenkoopman. Drie maanden later werd het dier licht groen, en na alle tinten van oranje en geel door te hebben geloopen, bleekte hij ten slotte op tot sneeuwwit. Uit welk verhaal de heer Venenia opmaakte, dat Jonathan Mikbeep een klein gedeelte van zijn onrechtmatig verkregen winst in een fleschje haar- kleursel had omgezet Moeder. Rudolf Wild was een schrijver, en wel een van de weinigen, die geluk hebben. Hij werd niet alleen gelezen, maar ook gekocht en kreeg dienten gevolge goede honoraria Hot was op een namiddag. Rudolf Wild zat alleen In ziine kamer. De Augustus-zon drong haar stralen door de bloemen en bladplanten voor de vensters. De jonge man zat in ge kleide Jas met een rouwstrik om den arm. Hij kwam van een begrafenis. Hij had degene naar de laatste nist- plaats vprgezeld, die hij het mee«i van alles op aarde h»d lief gehad f"ine moeder. De lucht in de kamer was zwaar van bloemengeur er waren zooveel kransen geweest. Ziin nne»n hrand- den. Tndien hij maar had kunnen weenen. slechts eenige tr oen, om zijn gekweld hart te verlichten, de bee te oogen te verkoelen. Maar zijne Wreede smart hield de tranen terug. Daar werd aan de voordeurbel ge trokken, zacht, schuchter. Hij bleef onverschillig zitten. Na een poosje trad het dienstmeisje binnen. Zij was in het zwart gekleed en had een erg treurig gezicht, ofschoon zij inwendig zeer blij was met haar nieuw rouw kleed. Buiten is eene oude vrouw, die mijnheer wenscht te spreken, zei- de zij. Ik kan heden niemand ontvan gen. Dat heb lk ook gezegd, maar zij wil mijnheer slechts een oogenblik spreken. Het zal eene bedelares zijn, geef haar wat. Dat geloof ik niet, zij ziet er te fatsoenlijk uit om te bedelen. Goed, laat ze komen. Eene kleine, gebogen gestalte trad binnen. Hel was een oud vrouwske. In ue eene hand hield zy een versie- ten ledereu lusch en in de oudere een Voorwerp, dat zorgvuldig in een pa- Dier gewikkeld was. De oude vrouw bleef verlegen aan de deur suian en maakte eene diepe buig mg. Zij was blijkbaar getroffen door de pracht in deze kamer. Wild-stond op en schoof een stoel bij Neem plaats, ïeide hij. Zij schoof met de voeten als eene kip, die voedsel zoekt, en ging op het kantje vau den stoel zitten, vlak te genover den jongen man. Gij woont hier schoon, zei de oude vrouw. Zulke schoone roode stoeienZijn die goedkoop N'een. Men moet wel vele gedichten schrijven, om zulke stoelen te kunnpn koopen Ik heb ze geerfd, antwoordde hij «enigszins ongeduldig. Verontschuldig mij, maar gij zeidet, dat gy mij noodzakelijk moest spieken. Gij komt toch zeker met om mijne stoelen Die zijn niet te koop. Neem mij niet kwalijk, mijnheer, iK werd zoo verlegen en verward, toen ik hier binnentrad. Het is hier zoo schoon en gij zelf zijt zoon voor naam heer. Ik dacht, dat een dichter in een klem kamertje vol tabaksrook zat te dichten in een ouden slaaprok, met een kan bier voor zich. Hij glimlachte flauw. Zoo was het in vroegere dagen. Tegenwoordig verdienen de dichters vaak heel veel geld. Ja, indien zij veel te doen heb benZoo gaat het in elke zaak Ik had gaarne een gedicht, een zilve ren bruiloftsgedicht. Maar het mag niet duur zijn, anders kan ik het niet 'betalen. Zeg mij, hoeveel zijt gij woon voor zoo'n gedicht te ontvan gen Maar gij moet mij verontschul digen, dat ik zoo vrij ben het te zeg gen. De dichter glimlachte. Gewoonlijk reken ik 200 francs, of ock De oude vrouw sprong op, alsof ©en der vergulde slangen der stoelleuning haar in den hals had gebeten. Vergeef mij, wees niet boos, dat Ik u zoolang heb opgehouden, maar dat is de schuld van Wolfin, die heeft mij bedrogen. - Wie is Wolfin Zij deelt met mij de kamer het gesticht. Zij zeide, dat men voor zes francs reeds een schoon gedicht kon hebben, en als men tien francs wilde besteden, dan kreeg men een „eclit" van minstens vier lange ver zen. Maar ik dacht aanstonds, toen ik hier kwam, dat het wel niet zou gaan, een voornamen heer tien francs aan te bieden. - Verleen en uw kinderen u geen ondersteuning O, mijnheer, ik heb enkel een zoon, en die is getrouwd. En dat weet gij ook, als men een gezin heeft te onderhouden Dan laat men zijn oude moeder voor zich zelf zorgen. Ik heb zoo weinig noodig.... Ik heb vrije woning in het gesticht, en bon gelukkig zoo gezond, dat ik voor andere menschen kan naaien en breien. Zoo kom ik er met een beetje zuinigheid wel. Mijn zoon zou mij heel gaarne helpen, maar, ziet gij, de vrouw die had geld, en dan kan hij niet doen wat hij gaarne zou wil len. Haar zucht gelaat drukte zooveel kommer en beschaming uit, dat Wild deelnemend opstond. Ik zag in de courant zulke schoo ne verzen van u, vervolgde de oude vrouw, daarom ging ik naar u. Zij nam het ingepakte met haar magere handen en wilde heengaan. Voor wien moest het gedicht zijn? vroeg hij goedig. Voor mijn zoon. dat is het dier baarste wat eene moeder ln de wereld heeft. Hij beet zich op de lippen en zuchtte diep. Ik weet het. Gij hebt zelf een moeder, die gij lief hebt, dat geloof ik zeker. Heden werd ze begraven, zei- de hij kortaf. De vrouw verschrok. En nu kom ik, oude babbelaar ster, in plaats van u alleen te laten met uwe smart en u ln vrede te laten ultweenen.... Zijt getroost en gesterkt. Thans ga ik heen. Wacht een beetje. Ik zal voor n het gedicht schrijven. Maar het moet vanavond klaar zijn, en bovendien bovendien ben ik zoo arm. Gij liet mij zoo juist niet. uitspre ken. Ik wilde zeggenöf ik reken tweehonderd franc? voor een gedicht, óf ik geef het voor niets. Maar ik kan toch niet verwach ten, dal gewij zijn toch geheel vreemd voor elkaar O, neen, wij hebben nu kennis gemaakt. Ga nu zitteu en vertel mij het een ander van uw zoon. Allereerst wat is hij Hij is boekdrukker en bezit eene courant in een kiein stadje. N zal hij zijn 25-jarig jubileum en zijn zilveren bruiloft vieren, en 'daarom dacht ik bii mij zelf. dat het zoo wonderschoon zou ziin. hem een gedirh' te sturen, een werkelyk schoon gedicht, dat in zi'n courant zoo kunnen gedrukt wor den Dat zou hem zoo'n groot genoe gen doen. Hn« oud is h'i Viiftig jaar. Ik zelf ben zeventig jaar. Ik trouwde vroeg, en miin man o zoo'n goode. zachte man. Tk ver diende den kost met naaien, totdot ik miin zoon jrroot had en deze in een goede betrekking kwam. Daarom hielp hij u Spreken wij nu verder over het gedicht. Heel goed. telt wasmémoires van beroemde personen. Peinzend, ais gewoonlijk de han den op den rug, en den blik op den grond gevestigd, wandelde professor Keizer ook dezen middag naar het huis in de binnenstad, waar al sedert vijf jaren op de tweede verdieping zijn redactiebureaux gevestigd wa ren. Van het raam van die tweede verdieping uit keek men uit ln den tuin, en aan de overzijde van dien tuin prijkte op een muur een even lang als breed opzichtig reuzenbord van een „stukadoor". Rrr, Rrr 1 ging het belletje van de telefoon eenige morgens later. De onder-redacteur van professor Kei zer, Kasper Frank, greep naar 't toe stel en vernam Pardon, meneer, met wien spreek ik O, met meneer Frank Wilt u eens dadelijk aan professor Keizei mededeelen, dal lk daar net een ver bazend mooien koop gesloten lieb 1 Een toeval speelde me namei'jk de mémoires van een beroemden ituli- aanschen kerkschilder uit den Cin- quecenlo in de hand. Ik wil-het ver geelde manuscript wel aan den pro fessor afstaan voor zijn blad. De pu- bUcatie zal stellig het grootste opzien verwekken O. heel graag, wij publiceer en b;i voorkeur mémoiresen over welken schilder spreekt u vroeg Frank ijverig. WÜt u den naam opschrijven, die is u misschien niet bekend, hij heette Dindio Vendoria, zei de stem in de telefoon. O, stellig riep de heer Frank die evenals zijn chef graag alles weten wilde. Zou ik dien beroemden Ve- netiaan Dindio Vendoria niet kennen? Pardon De wieg van Dindio stond in Pisa» verbeterde de aan- gesproken©. Ik dank u voor deze heerlijke i tijding, - riep Frank terug. Pro- fesscr Keizer, die op het oogonbïifc i afwezig is, zal nog wel hedenavond De methode Lombroio Zie, ik heb voor deze feestelijk i ten uweut komen, maar, neemt u heid een geschenk gekocht me niet Kwalijk, met wien spreek Het kleine ingepakte voorwerp werd ik eigenlijk voorzichtig uit een menigte papieren Mei baron Diepenburg. g't old en ontpopte zich in een kleine Ah, meneer Diepenborg, uw zilveren schenkkan met een dun dienaar, uiciieei Diepe.ibory Mijn laagje goud van binnen en van bui- ^hef was kort geleden nog bij u... ten met een ingegraveerde opdracht. lk was toen uit de stad, klonk Zij zette de kan voor zich op de tafel en keek er met bewonderende blikken naar. Is het niet prachtig vroeg rij. Zeker. Dal zal veel gekost heb ben Goedkoop was het niet, unt- woordde de oude vrouw trotsch. Ik heb lang genoeg moeten sparen, eer ik dat kon koopen. Dat geloof ik wel. O, gij zijt zoo goed en vriende lijk, u kan ik het wel zeggen, hoe ik zou worden, het heb aangelegd. Zie, wij een- Keizer en zijn redacteur hadden een i voudige menschen, leven meest den genoeglijken middag; zij wreven zich ganschen dag van koffie en brood, en I in de handen, en wisten elkaar groóte I toen dacht ik bij mij zelf, dat er vele I dingen omtrent den wereldb^roemden menschen zijn, die de koffie zonder i Dindio Vendoria mede te deeien. Hun I suiker en melk moeten drinken Men oogen rustten een enkele maal zonder kan beide goed missen, niet waar I te zien op het reusachtige bord aan het antwoord, dus vanavond ver- wucht ik professor Keizer, nietwaar Adieu. De heer Kasper Frank wachtte vol ongeduld op zijn citef, die juist heden langer wegbleef dan gewoonlijk Toen de professor op kwam dagen, j werd hein eeii getrouw verslag ge daan vau de merkwaardige vondst, die hun zoo edelmoedig zou worden afgestaan, en die waarschijnlijk een aanmerkelijke attractie voor hun blad ln het Zuiden drinkt men steeds zwarte koffie, zeide hij met ern stig gezicht. Zie, dat ik gelijk had. En zoo dronkt gij zwarte koffie Langer dan een jaar. En daarbij spaarde ik zooveel uit, dat ik dit schoone geschenk koopen kon en nog tien francs over heb voor een gedicht, zeide ze triomfeerend. De jonge man had zich snel aan de schrijftafel gezet en ruimde zijn ma nuscripten op. Er vielen vochtige droppels op eenige bladen Indien gij nu een boek neemt en daarin wilt lezen, dan zal ik beproe ven, of ik iets bij uw schoone schenk kan kan schrijven. O, gij zijt vee! te goed. De oude vrouw vouwde de handen en zag hem aandachtig aan. Ik heb nog nooit zien dichten, ik ben nieuwsgierig hoe gij dat begint. Hij luisterde niet haar haar, hij schreef reeds. Pe pen vloog over het j vanmorgen papier, de woorden rijgen zich aan professor, elkaar als parels aan een snoer, en, Ik riep Diepenborg. U moet uit warme, ware gevoelens werden gedroomd hebben, beste professor. Ik schoone verzen gevormd. was in geen maand op uw redactie- Hij schreef in naam der moeder bureau, aan den zoon elke regel ademde lief- Maar u had toch de goedheid, de moederliefde, die alles duldt. J me vanmorgen. Der telefoon.... Mijn alles verdraagt, alles opoffert. Nog J redacteur Kasper Frank herkende da- nooit hou hij zoon ecui gevoeld, delük uw stem.stotterde de ont- zoo'u schoon gedicm gesciire\en. hutste professor. -- Ik ik Wezenlijk niet. Geen Wild wendde zien om en las zijn quaestie van. gedicht luid voor. De oude vrouw zat i Hè, 't leek toch.... De naam van oiibeweegiijk met gevouwen handen. I Dindio Vendoria kon u. den superieu- 1'raUen rolden over bare wangen, ren kunstkenner, toch zoo goed be- niuar hei gerimpeld gelaal straaide kend zijn, zuchtte de hoofd redacteur, van tevredenheid en reugde. zich verdedigend. Hij rei Kt© naai net papier. Zij nam j Vendoria Vendoria Dindio het met weiielende hand aan. j Vendoria, neen maar, wacht u nu Gij zeil meet eau goede moeder eens even, riep baron Diepenborg gehad hebben, dat gij de innerlijke nadenkend Ik heb dien naam in- geüachten ©ener moeder zoo schoon derdaad méér gezien. Maar waar kunt schilderen, zeicte de oude j Professor Keizer twijfelde één vrouw en stond op. I oogenblik aan de geestvermogens van Zij greep zijne hand.... ^en baron maar aldra kreeg hij op- Dans en nogmaals dank. Voor heldering Diroenbore barstte in la uw schoon vers kan ik u niet beloo- - - - do overzijde van den muur. De met zooveel ongeduld verbeide ayond brak aan professor Keizer spoedde zich naar zijn doel, zijn hart vol vreugdige verwachting. Na de eerste begroetings-beleefdhe- den. zei de geleerde plechtig Meneer Diepenborg, ik kan u niet j zeggen, hoe erkentelijk ik u ben voor uw vriendelijkheid. Wilt u mij nu toestaan, een blik in uw mémoires te slaan Mijn mémoires Ik Ik heb geen mémoires geschreven Li schertst 1 glimlachte profes- I aor Keizer. Natuurlijk meeu ik de I mémoires van den onsterfelijken schilder uit den Cinquecento, Dindio j Vendoria. Baron Diepenborg haalde glim lachend zijn schouders op. Ik begrijp wezenlijk niet, waar op u doelt. Maar u beloofde me die toch vroeg de verbaasde neu. Uw loon moet het bewustzijn blijven, dat gij eene arme, oude viouw zoo gelukkig gemaakt heb. Zij wikkelde de zilveren schenkkan weer in hel papier en trippelde bui gend en dankend weg. Toen Wild alleen was, zonk zijn hoofd op de tafel en weende hij. Het waren echter geen bittere tranen, het was een verkwikkend had voor zijne droge, brandende oogen.... De Weddenschap. Och, die heeren geleerden, die denken, dat zij alles weten, die zijn dikwijls voor de eenvoudigste dingen in hun omgeving stekeblind. Max Vrij, ondeugend als steeds, ergerde zijn vriend professor Keizer bij herhaling met deze uitspraak want al was de professor zich nu van kleine verstrooidheden welbewust, voor een professor keek hij juist bij zonder accuraat de wereld rond, en de beschuldiging hinderde hem. Max bood hem met een lachend gezicht een weddenschap aan om tien fles- schen champagne dat hij Keizer binnen vier weken de waarheid van zijn bewering bewijzen zou. De vrienden gingen een weinig boos uit elkaar. Professor Keizer was re dacteur van een voornaam belletris- tisch weekblad, waarvan de speclali- chen nit, en sloes zich op de knie. Nee maar, die is goed Tk héb 't Ik wéét waar ik dien naam méér gezien heb. Bü u Op uw redactie kamer. uit uw raam. „Dindio Ven doria stukadoor I" Dat opvallende bord springt iedereen, die binnen kemt, dadelijk in bet oog, en ik heb er dikwijls, onder onze prettige ge sprekken door, naar zitten turen. Maar mijn hemel, professor, len nu gingen tie ougen vau Diepenborg haast angslig-wyd open, terwijl nij onderzoekend Keizer aanzag) van dien obscuren witter wilt u toch geen memoires uitgeven Misschien een beroemde voor vader, stamelde de professor, hee- lemaal zijn zelfbelieersching kwijt Och, wel neen, beate vriend. Het komt me voor, dat u de dupe bent van een of anderen ondeugenden grappen maker. Wat bént u er ingeloopen, professor. Een schilder Dindio Ven doria heeftparole d'honneur nooit bestaan. H ah aha I De baron schaterlachte. De profes sor bedankte voor hei hartelijk aan geboden glas wijn, en tien minuten later liep hij, zielig als een poedel, die een stortbad heeft gehad, door de straten en prevelde ln zichzelf Die ellendige Max Wat een ke rel En hij heeft zijn weddenschap gewonnen Hoe ter wereld kwam ik zóó dom Kasper Frank vroeg zich, zonder resultaat, hetzelfde af Alfred Capu» heeft de volgende sa tire geschreven over de methode Lom- broso. Het toon eel stelt voor het kabinet van een rechter van Instructie. De rechter, de geneesheer, (leerling van den beroemden Lombroso) en een mis dadiger door twee gendarmen bin- nengeJeid. De RechterIk heb u gevraagd, waarde doctor, om dezen jongen te onderzoeken. Zijn geval is zeer ge compliceerd hij heeft een oude vrouw vermoord en haar vervolgens van alles beroofd. Ik begrijp er abso luut niets van en wat mij nog meer van streek brengt is. dat die ongeluk kige volledig bekent Vindt gij dat na tuurlijk De DoctorEr is niets natuurlijks in. (Tot den misdadiger Iaat mij uw tong eens kijken, vriend. (De misdadi ger steekt zijn tong uit.) O, o. Dat Is een tong, die Inderdaad aanwijst, dat wij hier voor een uiterst zeldzaam ge- val van pathologie staan Maar laten wij beginnen met het begin en eerst de symplonen beetudeeren. Wij zeiden aus, vriend, dat gij een vrouw op leeftijd hebt gewurgd-? De misdadiger Jal ik beken het, maar laat mij loch met rust 1 De DoctorZie je, dat is toch wel hei antwoord van een zieke 1 De misdadiger Laat mij toch met rust De Doctor (met zachtheid)Kom aan, wees kalm, toon goeden wil en men zal trachten u te genezen En. na die vrouw vermoord te hebben, wat hebt gij toen gedaan De misdadiger Moet ik dat nu honderd keer zeggen Ik heb haar geld weggenomen. De Rechter (tot den doctor) Wat zei ik u Hij bekent.... 't Is onbegrij pelijk. De Doctor j Laat mij met mijn on derzoek doorgaan. (Hij voelt den pols van den misdadiger). Hebt gij nooit schele hoofdpijn De misdadiger Soms, als ik teveel gedronken heb. De Doctor Ik twijfelde er ook aan. Ook krampen in de maag De misdadiger 's Morgens, dik wijls. De Doctor Goed Laten wij nu den schedel onderzoekeu. Buig u eens, vriend, wees uie^ bang. er z_l u geen leexi geschieden..,. \Iiij betast den haard os j. Kijk, mijn heer de rechter van instructie, gij ziet uit punt hier.... Weinul ik geloof en ben overtuigd en desnoods wil Lk er een gruole som onder verwedden, dat er op <i«e piaats, absolute atherentie is tusscnen de herseneu en den sche del en dat bijgevolg, die klant, die de justitie en de wetenschap door bela chelijke beitenteiiissen van de wijs tracht te brengen, het voor zijn dadeu meest onverantwoordelijk wezen is, dal er rondloopt. (Streng). Men be driegt den geneesheer niet, mijn heel- 1 ('lot den rechter). Overigens heb ik nog mijn scalpeermes meege- biuclu, on ais gy hot nnj toesiaat, hoop ik u aan ie toonen, wat ik voor- speiuü, met behulp vuil een gaatje, aai ik in tien scheaei zul aiuken. lirlij haait zyn scaipeermes voor den dag). u«) ïinsutwKgex, lauiiteruiigaauaej O, noenWaarom zooveel kunsten U'l te nulen Ik ben schuldig. Ik ben aai'tsscnuiuig lk heken, alles wat gij wut. z.yt gy uu tevreden He Doctor (hein van ter zijde aan- kyKende) En gij hebt aan my durven bevestigen, dut, toen gij uw slachtof fer neuL vermoord, gy wist wat gij deedl C De misdadiger Z.eker. De Doctor Maak dat anderen wijs, vrieiia.... Vertel zulke praatjes aan kinderenWelnu vriend, wij zullen u een Kleine operatie doen ondergaan. (Tot den rechter), lk heb zelden een geval van meereigenaardige krank zinnigheid opgemerkt.... De misdadiger lk ben gek zegt ge,'K De DoctorWel zoo erg, dat ge vastgebonden moest worden, mijn jongen, (lolden rechter). Wij zullen om nu guuu bezig houden met de ata vistische verschijnselen, mijnheer de réchfer. Zij zijn van het hoogste be lang Hel is om zoo te zeggen, zon der voorbeeld, dat een krankzinnige geen andere krankzinnigen in zijn fa milie heeft. Gij, mannen van het gerecht, trjj vraagt aan de beschuldig den „Wat dcedt gij in den nacht van den.... Wij, geleerden, zoeken in den nacht der tijden onze bewijzen. (Zich tot don misdadiger keerend)Ik ga u een vraag stellen, let goed op, wat gij zult antwoorden. De misdadiger Ik luister. De Doctorvv at deuen uwe voor ouders in .iet midden der XV lfe eeuw? Kuuk nu met xu de war, en tracht vooral niet een alibi aan te wijzen De uiaaiger legen het midden vun wuL... De Doctor Zij waren gek niet waar? De misdadiger Hum 1 Ik zou het niet durven oevestigen. De DoctorKom. kom, zoudt gij mij wilieu doen gelooven, dat de over grootvader van uw vader niet gek was? De misdadigerHm 1 De Doctor Of de grootvader van uw vader De misdadiger BL... 1 De DoctorOf uw grootvader zelf, of misschien uw vader I Laat eens zien, ik vraag u geen moeilijke zaak, zeg maar eenvoudig, dat uw oom gek was, niets dan uw om, uw oudoom... of uw tante Was zij niet gek, die goe de tante De misdadiger Hm l lk zou het zeggen. Ik ben een vondeling en ik heb mijne ouders niet gekend. De doctor (triomfeerend) Wel, par- bleu l Dat is in orde.... een vonde ling Ik had op zoo iets niet dur ven hopen Arme jongen 1 Uw vader was gek en waarschijnlijk ook de va der was gek :mMud Het zou mij zelfs niet verwonderen, dat er gekken waren geweest in zijn familie reeds in den tijd der Kruis tochten. (Tot den misdadiger)Kom aan, vriend; gij moet met m|j mee gaan, wij zullen u genezen. De misdadigerNaar de gevan genis? De DoctorWel neen, niet naar de gevangenis, naar huis, naar een kamer die oo een zrooten tuin uit ziet Gij rolt daar goed verzorgd wor den.... De misdadigerMen zal mij dus niet guillotineeren De Doctor (hem zachtjes beknor rende) Wilt gij bet wel eens laten om zulke ideeën in uw hoofd te ha len Ik zeg u, dat gij daar bij ons als thuis zult zijn. De misdadigerMaar nu geloof lk, dat ik gek ben 1 Leve de Doctor 1 De Doctor (zich een traan afvegen de) Arme jongen I EEN KOPPELTEEKEN. In een dorpsschool trachtte de on derwijzer de klasse te doen begrijpen, wat een koppelteeken was. Nu schrijft hij op het bord „Kanarie-vogel" met een dikke streep er tusschen. Waarvoor dient nu dit schrapje? vroeg hij aan een der leerlingen. De jongen dacht even na. Even daarna roept hij triomfantelijk Voor de kanarie, om op te gaan zitten, mijnheer I YERZACHTENDE OMSTAN DIGHEID. - De rechtbank gelieve wel den toestand van beklaagde in aanmer king te nemen hij is zóó doof, dat hij de stem van zijn geweten zelfs niet hooren kan. Zeg er eens, man, er moet Iets gebeuren. De klanten brommen als nijdige honden. We zullen den prijs van het brood moeten verminderen. Geduld geduld I We hebben pas het gewicht verminderd niet alles ineens Student. (Tot anderen). Dus je vader kwam reeds heel vroeg in den morgen, juist toen je uit de kroeg kwam Heeft hij niets gemerkt Hij dacht zeker, dat je al zoo vroeg aan de studie was De andere. Ja, als ik, ezel, mo niet verpraat had. Toen hij eindelijk wegging, zei ik tot tweemaal toe: Wel te rusten I DAMRUBRIEK. HAARLEMSCHE DAMCLUB. Alle correspondentie deze rubriek betreffende, gelieve men te richten aan den heer J. Meijer, Kruisstraat 34. Telephoon 1543. Probleem No. 100, motto „Kamp. vechters", voor den wedstrijd. No. XVII. hp Mm Wit Zwart schijven op 1, 7, 8, 9, 11, 13, 14, 17, 19, 20, 22 en 26. Wit schijven op 23,25, 28, 29, 31, 32, 33, 35, 36, 37, 39, 44, 40 en F Probleem No. 101, motto „Vijfhoek",, voor den wedstrijd No. XüdIL Zwart Wit Zwart schijven op 3, 7, 8, 9, 12, 18, 21, 41 en dammen op 15 en 47. Wit schijven op 14, 29, 33, 34, 38, 40, 48, 49 en dam op 50. Oplossing van probleem motto „Winst", van den auteur: Wit 17 - 12, 16 - 11, 18 - 12, 13-9, 20 - 14, 25 20, 27 - 21, 37 - 31, 48 - 43, 50 19 of 141 Het doet ons leed dit probleem, we gens onnatuurlijken stand, niet voor den wedstrijd in aanmerking te mo gen doen komen. Oplossing van probleem motto „Zoeken" van den auteur: Wit 25-20 27 - 21, 31 22. 32 21, 34 1, 40 20, 42 - 38. 36 471 Goede oplossingen van beide pro blemen zonden de Heeren: L. F. Wiegman te Scheveningen, Chr. F. Visse te Overveen, Joh. H. Blom, F. v. d. Booren, R. Bouw, Joh. N. Arend- sen, W. v. Daalen, P. J. Eype, P. Gel- dorp, Th. S. Germans, G. P. Heek, J. Jacobson Azn., D. G. Koning, Pa- trizio Ottolini, W. J. A. Matla, C. L. Nagel, C. Seroddni, F. Th. Timmer. Do oplossing van het vraagstuk van J. Bergier, is: Wit 44 - 40, 33 - 29, 29 - 24, 38 - 33, 33 24, 28 - 22, 32 II De heeren L. F. Wiegman te Sche veningen, C. P. Kraay, D. G. Koning, P. J. Eype, F. v. d. Booren, R. Bouw, Th. S. Germans, zonden ons een goed antwoord van het vraagstuk. Groep I, 14 deelnemersde nummers II, 14 UI, 18 DAMNIEUWS. Zondag 7 November 1,1. hield de Algemeene Nederl. Dambond zijn 3e Algem. Jaarvergadering te Zaandam, 's Voormiddags 11 uur opende de Heer J. Meyer, als le Voorzitter de vergadering, en wees o.m. vooral op de vele werkzaamheden van dezen Bond uitgegaan als daar zijn: de lo Nederlandsche Zeskamp, de verschil lende gezellige damdagen en, niet te vergeten, de dezen zomer gehouden Nationalen Clubs-wedstrijden, waar van allen nog met lof gewagen. Ver der deelde hij mede, dat dezen win ter weder een belangrijke wedstrijd wordt georganiseerd-, en verzocht hiervoor nu reeds aller medewerking en financieelen steun. Het bestuur bestaat thans uit de Heeren J. Meyer, Haarlem, le voor zitter; M. Snijders, Amsterdam, 2e Voorzitter; C. H. Broekkamp, Amster dam, (Damrak 59). le Secretaris; J.> Jacobson Azn., Haarlem, 2e Secreta ris; J. Adams, Amsterdam, Penning meester; F. Happe, Zaandam, en S. S. van Baaien, Amsterdam, leden. Na het diner, waarbij een groot aantal leden aanzaten, ving om 3 uur een belangrijke groepen-wedstrijd aan met 4-1 deelnemers, verdeeld in drie groepen (bij loting). Van dezen' interessanten, door veel belangstel lenden gevolgden wedstrijd, was de uitslag als volgt: 1 7, 10 -f- 8 18 punten, 2e prijs 8 14, 4+ 6 10 15 91, 9 -f 11 90 le prijs 29 98. 8 6 8 -88, - 44, 8 9 17 8+ 7 18 8e prijs DAMMEN. Het Utrechtsch Damgenootschap en de Damvereeniging „Amsterdam" hebben een club-match georganiseerd waar-van de eerste ontmoeting zal plaats hebben op Dinsdag 16 Nov. a.s. ln café „De Kroon", Rembrandtplein, te Amsterdam* De returnmatch heeft plaats op Woensdag 24 November cL a. v. te Utreoht. Aanvang telkens des avonds te 7 1/2 uur. Uit beide clubs treden tien spelers op. De Haarlemsche Damclub houdt hare bijeenkomsten iederen Maan dagavond van 8 tot 12 uuir in de bo venzaal fan café Suisse, Smedesbraat 19, (Ingang naast het café). Liefhebbers ^an het damspel zijn daar steeds welkom.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1909 | | pagina 14