H
lp
■9
i
ll§l
ii
0
m
wA
m
fü
fel
m
fH
m
m
s
Si
88
m
inü
spoor van MfKttle en Jim werd gevon
den. Het was of de aarde hen ver
zwolgen had.
Twee jaren later hoorde Venema
vertellen van een eigenaardig geval
met een buldog. Een rijke bankier
had een pikzwarten hond gekocht van
een éénoogigen hondenkoopman. Drie
maanden later werd het dier licht
groen, en na alle tinten van oranje en
geel door te hebben geloopen, bleekte
hij ten slotte op tot sneeuwwit.
Uit welk verhaal de heer Venenia
opmaakte, dat Jonathan Mikbeep een
klein gedeelte van zijn onrechtmatig
verkregen winst in een fleschje haar-
kleursel had omgezet
Moeder.
Rudolf Wild was een schrijver, en
wel een van de weinigen, die geluk
hebben. Hij werd niet alleen gelezen,
maar ook gekocht en kreeg dienten
gevolge goede honoraria
Hot was op een namiddag. Rudolf
Wild zat alleen In ziine kamer. De
Augustus-zon drong haar stralen
door de bloemen en bladplanten voor
de vensters. De jonge man zat in ge
kleide Jas met een rouwstrik om den
arm.
Hij kwam van een begrafenis. Hij
had degene naar de laatste nist-
plaats vprgezeld, die hij het mee«i
van alles op aarde h»d lief gehad
f"ine moeder.
De lucht in de kamer was zwaar
van bloemengeur er waren zooveel
kransen geweest. Ziin nne»n hrand-
den. Tndien hij maar had kunnen
weenen. slechts eenige tr oen, om
zijn gekweld hart te verlichten, de
bee te oogen te verkoelen. Maar zijne
Wreede smart hield de tranen terug.
Daar werd aan de voordeurbel ge
trokken, zacht, schuchter. Hij bleef
onverschillig zitten. Na een poosje
trad het dienstmeisje binnen. Zij was
in het zwart gekleed en had een erg
treurig gezicht, ofschoon zij inwendig
zeer blij was met haar nieuw rouw
kleed.
Buiten is eene oude vrouw, die
mijnheer wenscht te spreken, zei-
de zij.
Ik kan heden niemand ontvan
gen.
Dat heb lk ook gezegd, maar zij
wil mijnheer slechts een oogenblik
spreken.
Het zal eene bedelares zijn, geef
haar wat.
Dat geloof ik niet, zij ziet er te
fatsoenlijk uit om te bedelen.
Goed, laat ze komen.
Eene kleine, gebogen gestalte trad
binnen. Hel was een oud vrouwske.
In ue eene hand hield zy een versie-
ten ledereu lusch en in de oudere een
Voorwerp, dat zorgvuldig in een pa-
Dier gewikkeld was.
De oude vrouw bleef verlegen aan
de deur suian en maakte eene diepe
buig mg. Zij was blijkbaar getroffen
door de pracht in deze kamer.
Wild-stond op en schoof een stoel
bij
Neem plaats, ïeide hij.
Zij schoof met de voeten als eene
kip, die voedsel zoekt, en ging op het
kantje vau den stoel zitten, vlak te
genover den jongen man.
Gij woont hier schoon, zei de
oude vrouw. Zulke schoone roode
stoeienZijn die goedkoop
N'een.
Men moet wel vele gedichten
schrijven, om zulke stoelen te kunnpn
koopen
Ik heb ze geerfd, antwoordde
hij «enigszins ongeduldig.
Verontschuldig mij, maar gij
zeidet, dat gy mij noodzakelijk moest
spieken. Gij komt toch zeker met om
mijne stoelen Die zijn niet te koop.
Neem mij niet kwalijk, mijnheer,
iK werd zoo verlegen en verward, toen
ik hier binnentrad. Het is hier zoo
schoon en gij zelf zijt zoon voor
naam heer. Ik dacht, dat een dichter
in een klem kamertje vol tabaksrook
zat te dichten in een ouden slaaprok,
met een kan bier voor zich.
Hij glimlachte flauw.
Zoo was het in vroegere dagen.
Tegenwoordig verdienen de dichters
vaak heel veel geld.
Ja, indien zij veel te doen heb
benZoo gaat het in elke zaak
Ik had gaarne een gedicht, een zilve
ren bruiloftsgedicht. Maar het mag
niet duur zijn, anders kan ik het niet
'betalen. Zeg mij, hoeveel zijt gij
woon voor zoo'n gedicht te ontvan
gen Maar gij moet mij verontschul
digen, dat ik zoo vrij ben het te zeg
gen.
De dichter glimlachte.
Gewoonlijk reken ik 200 francs,
of ock
De oude vrouw sprong op, alsof ©en
der vergulde slangen der stoelleuning
haar in den hals had gebeten.
Vergeef mij, wees niet boos, dat
Ik u zoolang heb opgehouden, maar
dat is de schuld van Wolfin, die heeft
mij bedrogen.
- Wie is Wolfin
Zij deelt met mij de kamer
het gesticht. Zij zeide, dat men voor
zes francs reeds een schoon gedicht
kon hebben, en als men tien francs
wilde besteden, dan kreeg men een
„eclit" van minstens vier lange ver
zen. Maar ik dacht aanstonds, toen
ik hier kwam, dat het wel niet zou
gaan, een voornamen heer tien francs
aan te bieden.
- Verleen en uw kinderen u geen
ondersteuning
O, mijnheer, ik heb enkel een
zoon, en die is getrouwd. En dat weet
gij ook, als men een gezin heeft te
onderhouden
Dan laat men zijn oude moeder
voor zich zelf zorgen.
Ik heb zoo weinig noodig.... Ik
heb vrije woning in het gesticht, en
bon gelukkig zoo gezond, dat ik voor
andere menschen kan naaien en
breien. Zoo kom ik er met een beetje
zuinigheid wel. Mijn zoon zou mij
heel gaarne helpen, maar, ziet gij, de
vrouw die had geld, en dan kan
hij niet doen wat hij gaarne zou wil
len.
Haar zucht gelaat drukte zooveel
kommer en beschaming uit, dat Wild
deelnemend opstond.
Ik zag in de courant zulke schoo
ne verzen van u, vervolgde de
oude vrouw, daarom ging ik
naar u.
Zij nam het ingepakte met haar
magere handen en wilde heengaan.
Voor wien moest het gedicht zijn?
vroeg hij goedig.
Voor mijn zoon. dat is het dier
baarste wat eene moeder ln de wereld
heeft.
Hij beet zich op de lippen en zuchtte
diep.
Ik weet het.
Gij hebt zelf een moeder, die gij
lief hebt, dat geloof ik zeker.
Heden werd ze begraven, zei-
de hij kortaf.
De vrouw verschrok.
En nu kom ik, oude babbelaar
ster, in plaats van u alleen te laten
met uwe smart en u ln vrede te laten
ultweenen.... Zijt getroost en gesterkt.
Thans ga ik heen.
Wacht een beetje. Ik zal voor n
het gedicht schrijven.
Maar het moet vanavond klaar
zijn, en bovendien bovendien ben
ik zoo arm.
Gij liet mij zoo juist niet. uitspre
ken. Ik wilde zeggenöf ik reken
tweehonderd franc? voor een gedicht,
óf ik geef het voor niets.
Maar ik kan toch niet verwach
ten, dal gewij zijn toch geheel
vreemd voor elkaar
O, neen, wij hebben nu kennis
gemaakt. Ga nu zitteu en vertel mij
het een ander van uw zoon. Allereerst
wat is hij
Hij is boekdrukker en bezit eene
courant in een kiein stadje. N zal hij
zijn 25-jarig jubileum en zijn zilveren
bruiloft vieren, en 'daarom dacht ik
bii mij zelf. dat het zoo wonderschoon
zou ziin. hem een gedirh' te sturen,
een werkelyk schoon gedicht, dat in
zi'n courant zoo kunnen gedrukt wor
den Dat zou hem zoo'n groot genoe
gen doen.
Hn« oud is h'i
Viiftig jaar. Ik zelf ben zeventig
jaar. Ik trouwde vroeg, en miin man
o zoo'n goode. zachte man. Tk ver
diende den kost met naaien, totdot ik
miin zoon jrroot had en deze in een
goede betrekking kwam.
Daarom hielp hij u
Spreken wij nu verder over het
gedicht.
Heel goed.
telt wasmémoires van beroemde
personen.
Peinzend, ais gewoonlijk de han
den op den rug, en den blik op den
grond gevestigd, wandelde professor
Keizer ook dezen middag naar het
huis in de binnenstad, waar al sedert
vijf jaren op de tweede verdieping
zijn redactiebureaux gevestigd wa
ren. Van het raam van die tweede
verdieping uit keek men uit ln den
tuin, en aan de overzijde van dien
tuin prijkte op een muur een even
lang als breed opzichtig reuzenbord
van een „stukadoor".
Rrr, Rrr 1 ging het belletje van de
telefoon eenige morgens later. De
onder-redacteur van professor Kei
zer, Kasper Frank, greep naar 't toe
stel en vernam
Pardon, meneer, met wien spreek
ik O, met meneer Frank Wilt u
eens dadelijk aan professor Keizei
mededeelen, dal lk daar net een ver
bazend mooien koop gesloten lieb 1
Een toeval speelde me namei'jk de
mémoires van een beroemden ituli-
aanschen kerkschilder uit den Cin-
quecenlo in de hand. Ik wil-het ver
geelde manuscript wel aan den pro
fessor afstaan voor zijn blad. De pu-
bUcatie zal stellig het grootste opzien
verwekken
O. heel graag, wij publiceer en
b;i voorkeur mémoiresen over
welken schilder spreekt u vroeg
Frank ijverig.
WÜt u den naam opschrijven,
die is u misschien niet bekend, hij
heette Dindio Vendoria, zei de stem
in de telefoon.
O, stellig riep de heer Frank
die evenals zijn chef graag alles weten
wilde. Zou ik dien beroemden Ve-
netiaan Dindio Vendoria niet kennen?
Pardon De wieg van Dindio
stond in Pisa» verbeterde de aan-
gesproken©.
Ik dank u voor deze heerlijke i
tijding, - riep Frank terug. Pro-
fesscr Keizer, die op het oogonbïifc i
afwezig is, zal nog wel hedenavond
De methode Lombroio
Zie, ik heb voor deze feestelijk i ten uweut komen, maar, neemt u
heid een geschenk gekocht me niet Kwalijk, met wien spreek
Het kleine ingepakte voorwerp werd ik eigenlijk
voorzichtig uit een menigte papieren Mei baron Diepenburg.
g't old en ontpopte zich in een kleine Ah, meneer Diepenborg, uw
zilveren schenkkan met een dun dienaar, uiciieei Diepe.ibory Mijn
laagje goud van binnen en van bui- ^hef was kort geleden nog bij u...
ten met een ingegraveerde opdracht. lk was toen uit de stad, klonk
Zij zette de kan voor zich op de tafel
en keek er met bewonderende blikken
naar.
Is het niet prachtig vroeg rij.
Zeker. Dal zal veel gekost heb
ben
Goedkoop was het niet, unt-
woordde de oude vrouw trotsch. Ik
heb lang genoeg moeten sparen, eer
ik dat kon koopen.
Dat geloof ik wel.
O, gij zijt zoo goed en vriende
lijk, u kan ik het wel zeggen, hoe ik zou worden,
het heb aangelegd. Zie, wij een- Keizer en zijn redacteur hadden een i
voudige menschen, leven meest den genoeglijken middag; zij wreven zich
ganschen dag van koffie en brood, en I in de handen, en wisten elkaar groóte I
toen dacht ik bij mij zelf, dat er vele I dingen omtrent den wereldb^roemden
menschen zijn, die de koffie zonder i Dindio Vendoria mede te deeien. Hun I
suiker en melk moeten drinken Men oogen rustten een enkele maal zonder
kan beide goed missen, niet waar I te zien op het reusachtige bord aan
het antwoord, dus vanavond ver-
wucht ik professor Keizer, nietwaar
Adieu.
De heer Kasper Frank wachtte vol
ongeduld op zijn citef, die juist heden
langer wegbleef dan gewoonlijk
Toen de professor op kwam dagen, j
werd hein eeii getrouw verslag ge
daan vau de merkwaardige vondst,
die hun zoo edelmoedig zou worden
afgestaan, en die waarschijnlijk een
aanmerkelijke attractie voor hun blad
ln het Zuiden drinkt men steeds
zwarte koffie, zeide hij met ern
stig gezicht.
Zie, dat ik gelijk had.
En zoo dronkt gij zwarte koffie
Langer dan een jaar. En daarbij
spaarde ik zooveel uit, dat ik dit
schoone geschenk koopen kon en nog
tien francs over heb voor een gedicht,
zeide ze triomfeerend.
De jonge man had zich snel aan de
schrijftafel gezet en ruimde zijn ma
nuscripten op. Er vielen vochtige
droppels op eenige bladen
Indien gij nu een boek neemt en
daarin wilt lezen, dan zal ik beproe
ven, of ik iets bij uw schoone schenk
kan kan schrijven.
O, gij zijt vee! te goed.
De oude vrouw vouwde de handen
en zag hem aandachtig aan.
Ik heb nog nooit zien dichten, ik
ben nieuwsgierig hoe gij dat begint.
Hij luisterde niet haar haar, hij
schreef reeds. Pe pen vloog over het j vanmorgen
papier, de woorden rijgen zich aan professor,
elkaar als parels aan een snoer, en, Ik riep Diepenborg. U moet
uit warme, ware gevoelens werden gedroomd hebben, beste professor. Ik
schoone verzen gevormd. was in geen maand op uw redactie-
Hij schreef in naam der moeder bureau,
aan den zoon elke regel ademde lief- Maar u had toch de goedheid,
de moederliefde, die alles duldt. J me vanmorgen. Der telefoon.... Mijn
alles verdraagt, alles opoffert. Nog J redacteur Kasper Frank herkende da-
nooit hou hij zoon ecui gevoeld, delük uw stem.stotterde de ont-
zoo'u schoon gedicm gesciire\en. hutste professor.
-- Ik ik Wezenlijk niet. Geen
Wild wendde zien om en las zijn quaestie van.
gedicht luid voor. De oude vrouw zat i Hè, 't leek toch.... De naam van
oiibeweegiijk met gevouwen handen. I Dindio Vendoria kon u. den superieu-
1'raUen rolden over bare wangen, ren kunstkenner, toch zoo goed be-
niuar hei gerimpeld gelaal straaide kend zijn, zuchtte de hoofd redacteur,
van tevredenheid en reugde. zich verdedigend.
Hij rei Kt© naai net papier. Zij nam j Vendoria Vendoria Dindio
het met weiielende hand aan. j Vendoria, neen maar, wacht u nu
Gij zeil meet eau goede moeder eens even, riep baron Diepenborg
gehad hebben, dat gij de innerlijke nadenkend Ik heb dien naam in-
geüachten ©ener moeder zoo schoon derdaad méér gezien. Maar waar
kunt schilderen, zeicte de oude j Professor Keizer twijfelde één
vrouw en stond op. I oogenblik aan de geestvermogens van
Zij greep zijne hand.... ^en baron maar aldra kreeg hij op-
Dans en nogmaals dank. Voor heldering Diroenbore barstte in la
uw schoon vers kan ik u niet beloo- - - -
do overzijde van den muur.
De met zooveel ongeduld verbeide
ayond brak aan professor Keizer
spoedde zich naar zijn doel, zijn hart
vol vreugdige verwachting.
Na de eerste begroetings-beleefdhe-
den. zei de geleerde plechtig
Meneer Diepenborg, ik kan u niet j
zeggen, hoe erkentelijk ik u ben voor
uw vriendelijkheid. Wilt u mij nu
toestaan, een blik in uw mémoires te
slaan
Mijn mémoires Ik Ik heb geen
mémoires geschreven
Li schertst 1 glimlachte profes-
I aor Keizer. Natuurlijk meeu ik de
I mémoires van den onsterfelijken
schilder uit den Cinquecento, Dindio
j Vendoria.
Baron Diepenborg haalde glim
lachend zijn schouders op.
Ik begrijp wezenlijk niet, waar
op u doelt.
Maar u beloofde me die toch
vroeg de verbaasde
neu. Uw loon moet het bewustzijn
blijven, dat gij eene arme, oude
viouw zoo gelukkig gemaakt heb.
Zij wikkelde de zilveren schenkkan
weer in hel papier en trippelde bui
gend en dankend weg.
Toen Wild alleen was, zonk zijn
hoofd op de tafel en weende hij. Het
waren echter geen bittere tranen, het
was een verkwikkend had voor zijne
droge, brandende oogen....
De Weddenschap.
Och, die heeren geleerden, die
denken, dat zij alles weten, die zijn
dikwijls voor de eenvoudigste dingen
in hun omgeving stekeblind.
Max Vrij, ondeugend als steeds,
ergerde zijn vriend professor Keizer
bij herhaling met deze uitspraak
want al was de professor zich nu van
kleine verstrooidheden welbewust,
voor een professor keek hij juist bij
zonder accuraat de wereld rond, en
de beschuldiging hinderde hem. Max
bood hem met een lachend gezicht een
weddenschap aan om tien fles-
schen champagne dat hij Keizer
binnen vier weken de waarheid van
zijn bewering bewijzen zou.
De vrienden gingen een weinig boos
uit elkaar. Professor Keizer was re
dacteur van een voornaam belletris-
tisch weekblad, waarvan de speclali-
chen nit, en sloes zich op de knie.
Nee maar, die is goed Tk héb 't
Ik wéét waar ik dien naam méér
gezien heb. Bü u Op uw redactie
kamer. uit uw raam. „Dindio Ven
doria stukadoor I" Dat opvallende
bord springt iedereen, die binnen
kemt, dadelijk in bet oog, en ik heb
er dikwijls, onder onze prettige ge
sprekken door, naar zitten turen.
Maar mijn hemel, professor, len nu
gingen tie ougen vau Diepenborg
haast angslig-wyd open, terwijl nij
onderzoekend Keizer aanzag) van
dien obscuren witter wilt u toch geen
memoires uitgeven
Misschien een beroemde voor
vader, stamelde de professor, hee-
lemaal zijn zelfbelieersching kwijt
Och, wel neen, beate vriend. Het
komt me voor, dat u de dupe bent van
een of anderen ondeugenden grappen
maker. Wat bént u er ingeloopen,
professor. Een schilder Dindio Ven
doria heeftparole d'honneur
nooit bestaan. H ah aha I
De baron schaterlachte. De profes
sor bedankte voor hei hartelijk aan
geboden glas wijn, en tien minuten
later liep hij, zielig als een poedel,
die een stortbad heeft gehad, door de
straten en prevelde ln zichzelf
Die ellendige Max Wat een ke
rel En hij heeft zijn weddenschap
gewonnen Hoe ter wereld kwam ik
zóó dom
Kasper Frank vroeg zich, zonder
resultaat, hetzelfde af
Alfred Capu» heeft de volgende sa
tire geschreven over de methode Lom-
broso.
Het toon eel stelt voor het kabinet
van een rechter van Instructie. De
rechter, de geneesheer, (leerling van
den beroemden Lombroso) en een mis
dadiger door twee gendarmen bin-
nengeJeid.
De RechterIk heb u gevraagd,
waarde doctor, om dezen jongen te
onderzoeken. Zijn geval is zeer ge
compliceerd hij heeft een oude
vrouw vermoord en haar vervolgens
van alles beroofd. Ik begrijp er abso
luut niets van en wat mij nog meer
van streek brengt is. dat die ongeluk
kige volledig bekent Vindt gij dat na
tuurlijk
De DoctorEr is niets natuurlijks
in. (Tot den misdadiger Iaat mij uw
tong eens kijken, vriend. (De misdadi
ger steekt zijn tong uit.) O, o. Dat Is
een tong, die Inderdaad aanwijst, dat
wij hier voor een uiterst zeldzaam ge-
val van pathologie staan Maar laten
wij beginnen met het begin en eerst
de symplonen beetudeeren. Wij zeiden
aus, vriend, dat gij een vrouw op
leeftijd hebt gewurgd-?
De misdadiger Jal ik beken het,
maar laat mij loch met rust 1
De DoctorZie je, dat is toch wel
hei antwoord van een zieke 1
De misdadiger Laat mij toch met
rust
De Doctor (met zachtheid)Kom
aan, wees kalm, toon goeden wil en
men zal trachten u te genezen En.
na die vrouw vermoord te hebben,
wat hebt gij toen gedaan
De misdadiger Moet ik dat nu
honderd keer zeggen Ik heb haar
geld weggenomen.
De Rechter (tot den doctor) Wat
zei ik u Hij bekent.... 't Is onbegrij
pelijk.
De Doctor j Laat mij met mijn on
derzoek doorgaan. (Hij voelt den pols
van den misdadiger). Hebt gij nooit
schele hoofdpijn
De misdadiger Soms, als ik teveel
gedronken heb.
De Doctor Ik twijfelde er ook aan.
Ook krampen in de maag
De misdadiger 's Morgens, dik
wijls.
De Doctor Goed Laten wij nu den
schedel onderzoekeu. Buig u eens,
vriend, wees uie^ bang. er z_l u geen
leexi geschieden..,.
\Iiij betast den haard os j. Kijk, mijn
heer de rechter van instructie, gij ziet
uit punt hier.... Weinul ik geloof en
ben overtuigd en desnoods wil Lk er
een gruole som onder verwedden, dat
er op <i«e piaats, absolute atherentie
is tusscnen de herseneu en den sche
del en dat bijgevolg, die klant, die de
justitie en de wetenschap door bela
chelijke beitenteiiissen van de wijs
tracht te brengen, het voor zijn dadeu
meest onverantwoordelijk wezen is,
dal er rondloopt. (Streng). Men be
driegt den geneesheer niet, mijn
heel- 1 ('lot den rechter). Overigens
heb ik nog mijn scalpeermes meege-
biuclu, on ais gy hot nnj toesiaat,
hoop ik u aan ie toonen, wat ik voor-
speiuü, met behulp vuil een gaatje,
aai ik in tien scheaei zul aiuken. lirlij
haait zyn scaipeermes voor den
dag).
u«) ïinsutwKgex, lauiiteruiigaauaej
O, noenWaarom zooveel kunsten
U'l te nulen Ik ben schuldig. Ik ben
aai'tsscnuiuig lk heken, alles wat
gij wut. z.yt gy uu tevreden
He Doctor (hein van ter zijde aan-
kyKende) En gij hebt aan my durven
bevestigen, dut, toen gij uw slachtof
fer neuL vermoord, gy wist wat gij
deedl C
De misdadiger Z.eker.
De Doctor Maak dat anderen wijs,
vrieiia.... Vertel zulke praatjes aan
kinderenWelnu vriend, wij zullen
u een Kleine operatie doen ondergaan.
(Tot den rechter), lk heb zelden een
geval van meereigenaardige krank
zinnigheid opgemerkt....
De misdadiger lk ben gek zegt
ge,'K
De DoctorWel zoo erg, dat ge
vastgebonden moest worden, mijn
jongen, (lolden rechter). Wij zullen
om nu guuu bezig houden met de ata
vistische verschijnselen, mijnheer de
réchfer. Zij zijn van het hoogste be
lang Hel is om zoo te zeggen, zon
der voorbeeld, dat een krankzinnige
geen andere krankzinnigen in zijn fa
milie heeft. Gij, mannen van het
gerecht, trjj vraagt aan de beschuldig
den „Wat dcedt gij in den nacht van
den.... Wij, geleerden, zoeken in
den nacht der tijden onze bewijzen.
(Zich tot don misdadiger keerend)Ik
ga u een vraag stellen, let goed op,
wat gij zult antwoorden.
De misdadiger Ik luister.
De Doctorvv at deuen uwe voor
ouders in .iet midden der XV lfe eeuw?
Kuuk nu met xu de war, en tracht
vooral niet een alibi aan te wijzen
De uiaaiger legen het midden
vun wuL...
De Doctor Zij waren gek niet waar?
De misdadiger Hum 1 Ik zou het
niet durven oevestigen.
De DoctorKom. kom, zoudt gij
mij wilieu doen gelooven, dat de over
grootvader van uw vader niet gek
was?
De misdadigerHm 1
De Doctor Of de grootvader van uw
vader
De misdadiger BL... 1
De DoctorOf uw grootvader zelf,
of misschien uw vader I Laat eens
zien, ik vraag u geen moeilijke zaak,
zeg maar eenvoudig, dat uw oom gek
was, niets dan uw om, uw oudoom...
of uw tante Was zij niet gek, die goe
de tante
De misdadiger Hm l lk zou het
zeggen. Ik ben een vondeling en ik
heb mijne ouders niet gekend.
De doctor (triomfeerend) Wel, par-
bleu l Dat is in orde.... een vonde
ling Ik had op zoo iets niet dur
ven hopen Arme jongen 1 Uw vader
was gek en waarschijnlijk ook de va
der was gek :mMud
Het zou mij zelfs niet verwonderen,
dat er gekken waren geweest in zijn
familie reeds in den tijd der Kruis
tochten. (Tot den misdadiger)Kom
aan, vriend; gij moet met m|j mee
gaan, wij zullen u genezen.
De misdadigerNaar de gevan
genis?
De DoctorWel neen, niet naar de
gevangenis, naar huis, naar een
kamer die oo een zrooten tuin uit
ziet Gij rolt daar goed verzorgd wor
den....
De misdadigerMen zal mij dus
niet guillotineeren
De Doctor (hem zachtjes beknor
rende) Wilt gij bet wel eens laten
om zulke ideeën in uw hoofd te ha
len Ik zeg u, dat gij daar bij ons als
thuis zult zijn.
De misdadigerMaar nu geloof lk,
dat ik gek ben 1 Leve de Doctor 1
De Doctor (zich een traan afvegen
de) Arme jongen I
EEN KOPPELTEEKEN.
In een dorpsschool trachtte de on
derwijzer de klasse te doen begrijpen,
wat een koppelteeken was. Nu schrijft
hij op het bord „Kanarie-vogel" met
een dikke streep er tusschen.
Waarvoor dient nu dit schrapje?
vroeg hij aan een der leerlingen.
De jongen dacht even na. Even
daarna roept hij triomfantelijk
Voor de kanarie, om op te gaan
zitten, mijnheer I
YERZACHTENDE OMSTAN
DIGHEID.
- De rechtbank gelieve wel den
toestand van beklaagde in aanmer
king te nemen hij is zóó doof, dat
hij de stem van zijn geweten zelfs
niet hooren kan.
Zeg er eens, man, er moet Iets
gebeuren. De klanten brommen als
nijdige honden. We zullen den prijs
van het brood moeten verminderen.
Geduld geduld I We hebben pas
het gewicht verminderd niet alles
ineens
Student. (Tot anderen). Dus je
vader kwam reeds heel vroeg in den
morgen, juist toen je uit de kroeg
kwam Heeft hij niets gemerkt Hij
dacht zeker, dat je al zoo vroeg aan
de studie was
De andere. Ja, als ik, ezel, mo
niet verpraat had. Toen hij eindelijk
wegging, zei ik tot tweemaal toe: Wel
te rusten I
DAMRUBRIEK.
HAARLEMSCHE DAMCLUB.
Alle correspondentie deze rubriek
betreffende, gelieve men te richten
aan den heer J. Meijer, Kruisstraat 34.
Telephoon 1543.
Probleem No. 100, motto „Kamp.
vechters", voor den wedstrijd.
No. XVII.
hp
Mm
Wit
Zwart schijven op 1, 7, 8, 9, 11, 13, 14, 17, 19, 20, 22 en 26.
Wit schijven op 23,25, 28, 29, 31, 32, 33, 35, 36, 37, 39, 44, 40 en F
Probleem No. 101, motto „Vijfhoek",,
voor den wedstrijd No. XüdIL
Zwart
Wit
Zwart schijven op 3, 7, 8, 9, 12, 18, 21, 41 en dammen op 15 en 47.
Wit schijven op 14, 29, 33, 34, 38, 40, 48, 49 en dam op 50.
Oplossing van probleem motto
„Winst", van den auteur: Wit 17 - 12,
16 - 11, 18 - 12, 13-9, 20 - 14, 25
20, 27 - 21, 37 - 31, 48 - 43, 50 19 of
141
Het doet ons leed dit probleem, we
gens onnatuurlijken stand, niet voor
den wedstrijd in aanmerking te mo
gen doen komen.
Oplossing van probleem motto
„Zoeken" van den auteur: Wit 25-20
27 - 21, 31 22. 32 21, 34 1, 40
20, 42 - 38. 36 471
Goede oplossingen van beide pro
blemen zonden de Heeren: L. F.
Wiegman te Scheveningen, Chr. F.
Visse te Overveen, Joh. H. Blom, F.
v. d. Booren, R. Bouw, Joh. N. Arend-
sen, W. v. Daalen, P. J. Eype, P. Gel-
dorp, Th. S. Germans, G. P. Heek,
J. Jacobson Azn., D. G. Koning, Pa-
trizio Ottolini, W. J. A. Matla, C. L.
Nagel, C. Seroddni, F. Th. Timmer.
Do oplossing van het vraagstuk
van J. Bergier, is: Wit 44 - 40, 33 - 29,
29 - 24, 38 - 33, 33 24, 28 - 22, 32 II
De heeren L. F. Wiegman te Sche
veningen, C. P. Kraay, D. G. Koning,
P. J. Eype, F. v. d. Booren, R. Bouw,
Th. S. Germans, zonden ons een goed
antwoord van het vraagstuk.
Groep I, 14 deelnemersde nummers
II, 14
UI, 18
DAMNIEUWS.
Zondag 7 November 1,1. hield de
Algemeene Nederl. Dambond zijn 3e
Algem. Jaarvergadering te Zaandam,
's Voormiddags 11 uur opende de
Heer J. Meyer, als le Voorzitter de
vergadering, en wees o.m. vooral op
de vele werkzaamheden van dezen
Bond uitgegaan als daar zijn: de lo
Nederlandsche Zeskamp, de verschil
lende gezellige damdagen en, niet te
vergeten, de dezen zomer gehouden
Nationalen Clubs-wedstrijden, waar
van allen nog met lof gewagen. Ver
der deelde hij mede, dat dezen win
ter weder een belangrijke wedstrijd
wordt georganiseerd-, en verzocht
hiervoor nu reeds aller medewerking
en financieelen steun.
Het bestuur bestaat thans uit de
Heeren J. Meyer, Haarlem, le voor
zitter; M. Snijders, Amsterdam, 2e
Voorzitter; C. H. Broekkamp, Amster
dam, (Damrak 59). le Secretaris; J.>
Jacobson Azn., Haarlem, 2e Secreta
ris; J. Adams, Amsterdam, Penning
meester; F. Happe, Zaandam, en S.
S. van Baaien, Amsterdam, leden.
Na het diner, waarbij een groot
aantal leden aanzaten, ving om 3
uur een belangrijke groepen-wedstrijd
aan met 4-1 deelnemers, verdeeld in
drie groepen (bij loting). Van dezen'
interessanten, door veel belangstel
lenden gevolgden wedstrijd, was de
uitslag als volgt:
1 7, 10 -f- 8 18 punten, 2e prijs
8 14, 4+ 6 10
15 91, 9 -f 11 90 le prijs
29 98. 8 6 8
-88,
- 44,
8 9 17
8+ 7 18
8e prijs
DAMMEN.
Het Utrechtsch Damgenootschap en
de Damvereeniging „Amsterdam"
hebben een club-match georganiseerd
waar-van de eerste ontmoeting zal
plaats hebben op Dinsdag 16 Nov. a.s.
ln café „De Kroon", Rembrandtplein,
te Amsterdam*
De returnmatch heeft plaats op
Woensdag 24 November cL a. v. te
Utreoht. Aanvang telkens des avonds
te 7 1/2 uur. Uit beide clubs treden
tien spelers op.
De Haarlemsche Damclub houdt
hare bijeenkomsten iederen Maan
dagavond van 8 tot 12 uuir in de bo
venzaal fan café Suisse, Smedesbraat
19, (Ingang naast het café).
Liefhebbers ^an het damspel zijn
daar steeds welkom.