WEGKWYNING SCOTT'S Emulsion Al hetgeen sedert eenige maanden ln oen gedeelte der pers over mij ge schreven is, zou mij zeker geen aan- Joiding hebben gegeven, in het open baar aaarop te antwoorden. De reden .dat ik thans evenwol mijn stilzwijgen .yorbreek, bestaat in het navolgende Mij is namelijk uit vertrouwbare bron ter oore gekomon, dat bij velen onder hen, Ln wier belang ik mij vroe ger beijverd heb, de meening heerscht dat ik de iii Juni J.l. gepubliceerde ge- ruchtinaicr-vde correspondentie ver kocht en mr. ïideman volmacht ge geven zouden hebben, die bewuste brieven 'e publiceeron. Daartegen nu wil ik opkomen, door openlijk mede Ut deeien, op welke wijze mr. Tideman in het bezit der brieven L. getaakt. Op ze*iixn dag in de laatste helft van 19W ontving tk bezoek van mr. TSderuaii, die mij inlichtingen kwam vragen omtrent mededeel in gen, wel ke xiju rliént, de heer Van Dieren Bij voet, te Bloemendaal, hem gedaan had. Nadat ik den heer Tideman omstan dig de zaak had uiteengezet, eene uil- eenzetting, d:e zeer verschilt van de voorstelling der zaak, thans door mr. Tidemau en zeker deel der pers ge geven, verzocht mr. Tideman mij, ten bewijze der waarheid van hetgeen ik hem verleide, die in mijn bezit zijnde brieven hem te toonen. Ik voldeed aan dit verzoek, en na inzago dier brieven zei de mr. Tideman ongeveer het na volgende „Ik zie die zaak, (namelijk dio van lijn cliënt) titans zoo hopeioos niet meer in, en zal trachten deze tot eon goed einde te brengen u moet mij echter in het belang der zaak deze brieven eenigen tijd toevertrouwen." Ofschoon ik den heer Tideman toen ter tijd ten volle vertrouwde, aarzelde ik toch nog, hem opmerkend „Brieven zijn mij heilig, zullen zij ©ok u heilig zijn Mr. Tideman bleef evenwel aan dringen, zeggende „Nu, heilig zijn ze mij niet, maar u kunt ze mij rustig toevertrouwen niemand buiten mij zal deze brieven zien of lezen, en uit mijn handen ontvangt u ze terug". Na deze gerust stellende woorden bestond er bij mij geen bot minste bezwaar meer, ze den heer Tideman ter hand te stellen, het geen ik dan ook deed. Toen ik nu eenigen tijd lang niets meer van mr. Tideman hoorde, acht te Lk hot raadzaam, hem die brieven terug te vragen. in weerwil echter van mijn herhaal de verzoeken, werd de teruggave voortdurend vertraagd, nu eens om dezo, dan weer om gene reden. Na weder geruimen tijd gewacht te hebben, wendde ik mij tot mr. Ko- kosky, met het verzoek den heer Tide man eens ernstig aan te sclirijven en hem uit te noodigen mij de hem, mr. Tideman, ter hand gestelde en mij als eigenaresse toekomende bescheiden, zoo spoedig mogelijk te doen toeko men. Zulks geschiedde en op 8 Februari 1907 verzond mr. Kokosky een in dien geest gesteld schrijven aan het adres van mr. Tideman. Dit schrijven liet mi'. Tideman on beantwoord en ook de brieven werden niet teruggegeven. Eenige maanden later werd ik in staat van faillissement verklaard, en kort daarop ontving ik door tusschen- komst van mijn curator mr. L. H. C. Kuhn de meergemelde brieven terug. Doch wat bleek toen Dat mr. Tide man twee dagen na ontvangst van bo vengemeld schrijven, van 8 Februari! 1907, namelijk op 11 Februari daar aanvolgende de brieven had laten re- gjb. «eren 1 blijkbaar om er even tueel later gebruik van te kunnen ma- ken. En welk gebruik er inderdaad van gemaakt is, is van algemeene bekend heid. indien mij dus in zake de publicatie eeuig verwijt kan treffen, zoo kan het geen ander zijn, dan dat ik een groo- te onvoorzielitiglieid heb begaan, door, vertrouwende op liet eerewoord en de beloften van mr. Tideman, hem de bedoelde brieven indertijd ter hand te stellen. Elk ander verwijt wilde ik door de ze publicatie ontzenuwen. liet in de laatste maanden in zeker deel der pers ten mijnen aanzien ge uite, acht ik geen weerlegging noo- dig. i'en overvloede voeg ik hier aan toe, dat alleen ik als eigenares over deze brieven te beschikken had, en niemand buiten mij aan mr. Tideman verlof kon geven, er publiek gebruik van te* maken. MATHILDE WESTMEYER. Na het stuk van mej. Westmeyer in de „Amsterdammer" laat „De Nieuwe Courant" volgen, wat mr. Tideman zelf verhaalde in „Het Volk" van 27 Juni en merkt dan op Men ziet hieruit, dat de „openlijke mededeeling" van mej. Westmeyer „op welke wijze mr. Tideman in het bezit dier brieven is geraakt", reeds in Juni j.l. door mr. Tideman zeiven werd gedaan. Wij willen hierbij voegen van mr. Tideman vroeger te hebben verno men, dat hij de brieven niet onder eenige voorwaarde van mej. West meyer, veel min uo «erewoord zijner zijds, in ontvangst heeft genomen hij toonde ons het hegeleidend schrijven van haar hand (bij de toezending der brieven), waarin evenmin van «enig voorbehoud of reserve sprake was. Velen weten trouwens, dat mej. West meyer van haar bekendheid eo brief wisseling met dr. Kuyper nimmer een geheim heeft gemaakt. BARON MACKAY. De oud-minister Mackay is Zater dagavond te 's-Graveuhage overleden. Tot jongstleden Maandag had hij rijn .werk in den Raad van State nog ver- xicht. Het „Hbid." schrijft over hem o.a. Den 29 November 1838 te Nijmegen gebaren, volbracht de heer Mackay *ijne academische studiën aan de Hoogeschcol te Utrecht, waar hij ook promoveerde. Zijn loopbaan Uep aan vankelijk door de rechterlijke macht. Al spoedig na zijne promotie trad hij op als substituut-griffier van justitie te Zutpiien, later als rechter in de Rechtbank aidaar. Maar Mackay was bestemd eene rod te spelen in het poli tieke leven des lands. In 1876 vaar digde Amersfoort hem af naar de Tweede Kamer der Staten-GeneraaJ. Tien jaren later vestigde liet district yirecht zijne keuze od Mackay en na diens aftreden als minister in 11591, nam hij voor Kampen zitting. Een gewichtige staatkundige werk kring was Inmiddels voor hem ge opend geworden. Reeds had de Twee de Kamer in het overgangsjaar 1884- 1885 onder het derde ministerie- Heemskerk hem een blijk van ver trouwen gegeven door hem voor den voorzHtersstoel voor te dragen. Toen de eerste verkiezingen na de Grond wetsherziening van 1887 de meerder heid naar rechts verplaatsten, belast te de Kroon dezan staatsman, hoog geëerd in zijn politieke omgeving, anli-revolutiordiair van huis uit, met de vorming van een nieuw Kabinet Maokay trad op als hoofd van dat ministerie, hetwelk zijn naam droeg, en aanvaai'dde daarin de portefeuille van Biunenlandsclie Zaken. Als hoofd van dat departement bracht Mackay, die van voortreffelij ke leidingskracht blijk gaf en tevens van groote bezadigdheid, de nieuwe Schoolwet tot stand, welke de „paci ficatie" op onderwijsgebied zou bren gen. Dit was in 1889, maai- reeds een jaar latei' dwongen hem de politieke omstandiglieden, na de verwerping van Keuchenius' begrooiing door de Eerste Kamer, zijn portefeuille terui len voor die van Koloniën, welke hij daarna behield, totdat in 1891 de meerderheid, opnieuw verplaatst werd naar links. Spoedig daarna werd aan Mackay de hoogste titel verleend van Minister van Staat, op voordracht van het liberale ministerie, op die wijze de Kroon in de gelegenheid stel lende de zeer belangrijke diensten te erkennen, door den nu ontslapene aan het Vorstenhuis en den lande be wezen. Het waren immers ook buiten de politiek zeer moeilijke dagen, die het Kabinet-Mackay doorleefde, waar de periode der ziekte van den Koning, 's Vorsten overlijden en de regeling van de voogdij en hei regentschap een dubbel zware taak op de schou ders van do toenmalige Regeering had gelegd en toen in 19Ö1 opnieuw de rechterzijde aan het roer kwam, was wederom de heer Mackay de aange wezen man, die door de meerderheid op den voorzittersstoel werd ge plaatst, waar hij het onbepaald ver trouwen in zijn kundige onpartijdige leiding, met vaste hand gevoerd, van alle partijen genoot. Dit bleek duide lijk, toen Mackay aan het einde van het zittingjaar 190-41905 met den scherpen politieken blik, liern eigen, wellicht in de naasie toekomst sta rende, maar gebukt ook onder droe vig huiselijk leed, zich niet meer be schikbaar stelde voor een wetgevend mandaat. Hij verplaatste toen in het belang der gezondheid van zijne echt- genoote zijn woonplaats naar Arn hem. Zijn werkzame geest trok Mackay echter weer spoedig naar de hartader van het politieke leven en kort nadat hij zich weder in de resi dentie gevestigd had, werd hem het lidmaatschap van den Raad van Stap te opgedragen, in welk hoog staats college hij sinds 1904 zitting had. In Mackay gaat een in alle opzich ten hoogstaande persoonlijkheid heen, bemind en geëerd ook in de kerke lijke kringen, waarin hij met liefde werkzaam was, een sieraad van de richting, waartoe hij behoorde. Het grootkruis der orde van den Nederiandschen Leeuw sierde o.a. de borst van dezen uitnemenden staats burger. DE STORM. Men meldt uit Zwolle: Vrijdagnacht heeft de N. W. storm den buitenkant van Thorbeek'egracht en Groot Wee zen land geheel onder water gezet. Do bewoners aan den waterkant moesten dammen voor woningen en kelders aanbrengen. Het water is nog steeds wassende. Ujt Heerenveen: Door den storm is het boezemwater hoog opgezet en zijn hier de landerijen ondergeloopen. De boeren haasten zich het vee weg te halen. Tegen 5 uur Zaterdagochtend werd brand in de zuidelijke richting gezien. Het bleek dat de gtroote wa termolen te Nijeholtwolde door een storm aan het draaien en in brand geraakt was. Hij verbrandde geheel. DE ZAAK RöMER. Naar de „N. Ct." verneemt, heeft de officier van justitie bij de recht bank ie 's-Gravenhage tegen den oud overste Romer een (klacht-)vervolging wegens smaadschrift ingesteld terza ke van liet hekende artikel, in „De Avondpost" van Mei j.l., door den heer Romer geschreven. De instructie is geopend. TYPHUS. Bij den burgemeester van Oudkar spel zijn thans officieel 31 gevallen van typhus aangegeven. Over het al gemeen genomen is de infectie niet ernstig. Pers-Overzicht Verschillende bladen schrijven over da houding der regaering tegenover de zaak Dr. A. Kuyper 't Algemeen Handelsblad begint aldus: De Regeering is niet geneigd eenige inlichting te verstrekken, dio er toe leiden kan meer licht in de Kuypci- Lehinann-Westmey er-zaak te bren gen, is niet geneigd ook te zeggen of dergelijke handelingen als waarvan een barer ambtsvoorgangers, dr. Kuy per, beschuldigd wordt, door haar worden goedgekeurd en dus eventueel ook van haar te verwachten zouden zijn, omdat daarin implicit® een oor deel over de handelingen van dr. Kuyper zou worden gegeven. En vóór alles, blijkt ten allerdui delijkste uit de M. v. A., dat deze Regeering zich onthouden zal van alles wat op een oordeel over ver- oordeeling van? de ministerieels handelingen van dr. Kuyper gelijkt. De argumenten van de Regeering, waarmade dit merkwaardige stand punt wordt verdedigd zijn zoo zon derling, dat .wij meenen in onze be spreking en weerlegging kort te kun nen zijn. Vervolgt daarna: Gaan wij nu de antwoorden na, dooi' de regeering op de vijf verschil lende duidelijk gestelde vragen gege ven en zien wij hoe de regeering ge bruik maakt van het groote en door ieder bewonderde talent van minis ter Heemskerk om zich met een mooi praatje van een ernstig antwoord af te maken. De eerste vraag geldt de algemeene regelen, die heerschen ook thans nog bij het geven van decoraties. Op die vraag die onder geen en kel voorwendsel onbeantwoord kan blijven wordt een uiterst onvolle dig antwoord gegeven, Adviezen war den wel eens gevraagd en gegeven, wel eens niet gevraagd en niet gege ven. De regeeriitg wenscht zich vol le vrijheid" voor te behouden en uit het antwoord schijnt dan ook te vol gen, dat etr inderdaad volledige anar chie te dien opzichte heerscht. Men houde ons echter ten goede dat wij niet gelooven kunnen en willen dat zoo willekeurig die de coraties worden gegeven. En mocht het inderdaad zoo erg zijn als de M. v. A. zou doen vermoeden dat een minister de decoraties weggeeft met evenveel zorgelooze nonchalance als een millionnair vijf-stuiverstukken dan wordt het zeker tijd dat daarin verandering gebracht wordt: Vervolgens: Doch het niet beantwoorden van de andere vraag: of bij de decoratie van den heer Lehmann de gebruike lijke weg om adviezen te vragen gevolgd is, lijkt ons van zeer groot belang. Door één woord te spreken, zou in geval dr. Kuyper slechts deed wat burgemeester of commissa ris wenschte een ernstige verden king van dr. Kuyper worden afge wenteld. De regeering spreekt dat woord niet. Ten slotte: Het antwoord van de Regeering toont aan, dat ook de Regeoring den leider trouw is, trouw in het zwij gen. Of zij den heer Kuyper daarme de een dienst bewijst zal van de toe komst afhangen, zal afhangen van de vraag of de geheele rechterzijde den leider op dezelfde zwijgende en lichtschuwe wijze trouw zal zijn. Het is immers ondenkbaar dat de Kamer leden, die de vragen gesteld hebben, met dit antwoord tevreden zullen zijn, en indien van dr. Kuyper zelf op die vragen geen behoorlijk gedo cumenteerde antwoorden worden ontvangen, zullen die Kamerleden, hopen en verwachten, wij, van al hun rechten gebruik maken om klaarheid ln deze zaak te brengen. Een klaar heid die voor de ontwikkeling en de reinheid van de politieke zeden, noen van do moraliteit in Nederland van het grootste belang ia. „Het Vaderland" had geen ander antwoord der regeering verwacht, en schrijft: Van een breed constitutioneel standpunt bezien, kan hare weige ring, of liever haar zich onttrekken aan de consequenties van deze zaak er niet bij door. In het Voorloopig Verslag is reeds herinnerd, dat eene regeering zich niet altijd met een be roep op hare niet-verantwoordelijk- lieid voor de regeeringsdaden har or voorgangers van de verplichting tot het geven van inlichtingen kan afma ken, en dat andere regeeringen dat ook inderdaad niet gedaan hebben. Het blad gelooft niet, dat de regee- ring het er, met dit ontwijkend ant woord beter opgemaakt heeft Het is niet mogelijk, de gedachte van zich ai 10 zetten, dat, indien zij bij machte ware geweest het woord te spreken, dat aan' alle opspraak en ver denking een eind zou hebben gemaakt zij dit zou hebben gedaan. Men heeft den heer Heemskerk wel eens verdacht, dat de lintjes-affaire hem niet ongelegen kwam, daar zij den invloed van Kuyper een knak gaf, en aan hem en het door hem gefor meerde Kabinet meer vrijheid van be weging verzekerde. Maar men moet niet vergeten, dat de man, die deze inlichtingen geven kan dr. Kuyper in de Tweede Kamer zitting heeft, en dat niets hem belet, ze alsnog te geven. Mocht hij dat te eeniger tijd nog deen, dan zou daarmede Je deuk van zijn prestige weggenomen, en aldus zijn tijdelijk verminderde invloed op het ministerie weder ten volle hersteld zijn. Ind'en hij in dat geval den heer Heemskerk zijn zwijgen van nu kwalijk nam, zou dat inderdaad niet te verwonderen zijn, en dit zou voor het Kabinet waar schijnlijk erger wezen dan de gevrees de bemoeizucht van den oud-premier van 1901. Bovendien kan moeilijk ontkend worden, dat bet een overtuigenden, ja een grootschen indruk zou hebben ge maakt, indien dit Kabinet arm in arm met den geestelijken vader der coali tie ten tooneele waro verschenen, om van zijn onschuld te getuigen. „De Nieuwe Courant" schijft, dat uit de memorie van antwoord blijkt, dat met deze regeering in de decora tie-kwestie, om zoo te zeggen, niets te beginnen is, en merkt ten slotte op In de stukken der Tweede Kamer is de zaak nu alzoo óók afgehandeld en men mag dus verwachten, dat thans de tijd voor dr. Kuyper is aan gebroken om te voldoen aan den wensch, door hem zeiven den 7den Juli te kennen gegeven in het briefje aan „De Standaard", hetwelk aan vangt als volgt „Liefst was ik niet op re's gegaan, zonder in de bekende zaak nader van mij te hebben doen hooren'a „Land en Volk" schrijft onder Óen titel„Twee Kuyper-affair au" bet vob gende De regeer ing fluit voor e enigerlei inlichting, betreffende de Kuyper-af- faire de deur. Zy W'l er blijkbaar niet mede hebben te maken. Dit maakt voor den patiënt zelf de zaak met beter. Er was, toen de begrooting in de af- deelingen werd behandeld, nog geen aanleiding gegeven om te informee- ren naar de dozer dagen weder opge doken tweede Kuyper-affaixehet aanleggen en vervolgens verdwijnen van een geheim dossier aan Buiten- landsche Zaken. Ook hierover dient licht op te gaan. „Het Nieuws van den Dag" schrijft: De Regeering moet weten, dat „de beklaagde" weldra zelf zijn zaak in 't openbaar verdedigen zal. Anders is liet, dunkt ons, van geene regeering, in 't bijzonder a an geene Nederland- sche regecring, aan te nemen, dat zij in dit geval de zwijgtactiek van den voornaamsten betrokkene sanctionee- ren zou door zelve te zwijgen. Want geen spitsvondigheden, noch uitleg gingen van wet of traditie kunnen wegpraten dat niets minder dan de eer van ons land betrokken is bij de opheldering dezer zaak. Moest ze in dit stadium blijven, dan zou een her haling van de scheeve dingen, die aan minister Kuyper verweten zijn, volstrekt niet onwaarschijnlijk wor den, en wie zou zich dan niet schamen over onze instellingen „De Tijd" schrijft Van eene zijde, welke wij als be trouwbaar en uitmuntend ingelicht moeten beschouwen, ontvangen wij uit 's-Gravenhage een bericht, waar aan wij, om zijn hoogen ernst, niet dan met het noodige voorbehoud mel ding maken. Volgens onzen hoogst achtbaren zegsman, zou dr. Kuyper besloten heb ben, binnen kort voor het lidmaat schap der Tweede Kamer te bedanken en zou hij zelf van dit besluit reeds aan enkele, politieke en ambtelijke personen ons met naam genoemd, hebben kennis gegeven. Als reden, welke tot zijn besluit zou geleid heb ben, wordt opgegeven: toenemende doofheid. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN 30 Cts. per regel. Geeft den kleinen patient eens Scott's Emulsion en ge zult met vreugde bemerken dat alles zich weldra ten goede keerter is vooruitgang waar te nemen, gevolgd door een krachtigen groei. f heeft menige lieve kleine gered en aan den dood ontrukt. Scott's is de Standaard-Emulsie,de Stan daard van zuiverheid, liehtverteer- baarheid en kracht Scott's Emul sion wordt uitsluitend bereid door Scott Bowne Ltd., Londen, Engeland, wier naam en fabrieks merk (de Visscher met de Visch) op elke verpakking voorkomt. By alle ApotheKers en Drogisten. Gemengd Nieuws DE MOORDPARTIJ TE CAïRO. Reuter seinde Vrijdag een verhaal van de schandelijke moordpartij te Cairo in Illinois, waaraan maar wei nig behoeft te worden toegevoegd. De ongelukkige neger, die het eer ste slachtoffer werd, was door de po litie twee dagen in de boaschen ver borgen gehouden, om hem voor de woede der wraakgierige menigte te beveiligen. Het heeft echter niet mo gen baten. Onder aanvoering van een aantal vrouwen, werd zijn spoor ontdekt. De menigte maakte zich van den man meester, een der vrouwen sloeg hem een strik om den hals, waarna hij werd opgehangen. Het touw brak en daarop werd een salvo op het slachtoffer gegeven. Zijn lijk werd een mijl ver medegesleurd, waarna de vrouwen een vuurtje stookten, waarin het werd verbrand. Uit woede, dat men 'e rnans ver meende medeplichtige niet kon vin den, werd de ijzeren kooi in de ge vangenis verbrijzeld, waarin een Duitsche photograaf was opgesloten, die verdacht werd, zijn vrouw te hebben vermoord. Hoewel de man dringend zijn onschuld betuigde werd hij naar buiten gesleurd en even eens, onder volijverige medewerking der vrouwen, opgehangen. Daarna werd voor alle zekerheid nog een sal vo op het lichaam afgegeven. De vermeende medeplichtige van den neger, die ook eenige dagen ver borgen is gehouden, bevindt zich nu in de gevangenis. De menigte ver klaarde genadig, dezen man voorloo pig met rust te zullen laten en ver spreidde zich daarop. Deze houding zal wel voornamelijk te danken zijn aan het optreden der militaire macht, dio inmiddels was aangekomen. De menigte poogde haar misdaad te vergoelijken met de opmerking, dat zij een snelle berechting van het gepleegde misdrijf wilde, en veront waardigd was over het talmen der rechtbank, om de zaak in behande ling to nemen. STORM TE WEENEN.! Te Weenen heeft Vrijdag een ware orkaan gewoed, die gxoote schade aanrichtte en waarbij tal van perso nen van de been raakten of dakpan nen op het hoofd kregen, aldus kneu zingen en wonden oploopende. In meer dan 100 gevallen moest de red dingsbrigade hulp verleeuen. DIAMANTEN. Te Bogerfeis in Duitsch Zuid- West Afrika is een diamant gevon den x&a 17 karaat» Spart eo Wedstrïjdea VOETBAL. H. V. V.—H. F. C., 2—1. Onder begunstiging van het prach tigste voetbahveer, dat men zich den ken kan, is deze ontmoeting gespeeld. Geen wind, geen zon, geen regen, een mooi veld, alles werkte mee om het publiek naar de Spanjaardslaan te trekken. En dat is dan ook in groo- ten getale gekomen, langs allo lijn tjes stond een dichte menschenhaag, vol enthousiasme voor hetgeen daar op het veld plaats vond. Even over tweeën slaan de elftallen tegenover elkaar, gereed het leder over de groene vlakte te laten huppe len, en, als het kan, den doelman voorbij te jagen. 'L Zijn U. F. C. Mooy, Schalkwijk, La Bastide, t.esueur, v. Gogh, Kimmijser, Clifford, Francken, Ten Cate, y. d. Loeff, S eigne tie. H. V. V. Besselink, Aernout, Lutjens, Feith, Breuning, Kessler, Mundt, Pop, Heyning, Van Ley den, De Groot. Direct na den aftrap ontwikkelt zich van beide zijden een vlug siiel nu eens is de bal op de H. V. V.-, dan weer op de H. F. C.-helft. De doel wachters komen vooreerst nog niet in actie, van beide zijden zuiveren de backs met harde trappen het terrein. Vooral John Heyning zendt den bal telkens en telkens weer met geweldi ge trappen retour. Ais er een minuut of vijf gespeeld is, plotseling een goe de voorzet van Feith, Lutjens schiet, maar Mooy is op zijn post en redt uiterst kalm. Even hierna schiet Breuning, maar het hooge, vrij lastig te bewerken boogschot belandt eveneens in 's kee pers handen. Ook H. F. C. zit in dien tijd niet stil. Meermalen nadert het blauw-witte quintet, goed samenspelend, 't Haag- sche doel, maar zoodra ze dat bereikt hebben is 't met 't samenspel uit, en de geel-zwarte backs hebben geen moeilijk werk. Ook H. V. V. krijgt enkele kansen, die allen zonder uit zondering jammerlijk verknoeid wor den, meest door te lang wachten, of ook wel doordat een der Spanjaards laan-bewoners het leder afhandig weet te maliën. Na een kwartier spe- lens komt II. F. C. gevaarlijk opzet ten, Clifford schiet hard van de wing, maar het schot wordt door De Groot met verbluffende handigheid gestopt en weggewerkt. Dan doorstaat het blauw-witte doel een paar uiterst gevaarlijke momen ten, en het als door een wonder, dat het voor doorboring bewaard blijft. Eens zelfs treedt de paal red dend op. Een corner op het Haarlem- sche doel heeft geen resultaat, een dito op het Haagsclie evenmin. Toch schijnt H. V. V. mij in deze periode iets gevaarlijker toe, do voorhoede combineert beter en de midden linie, vooral Mundt, voedt uitstekend. Een schot van Seignette weet De Groot nog juist te keeren en even daarop moet Mooy zijn keepers-talenten too nen voor twee harde schuivers van Aernout. en Breuning. Lutjens werkt hard, maar is toch niet bijzonder goed, zijn schoten gaan meest over. Een paar aanvallen van de blauw- witten hebben evenmin resultaat] een verre kogel van Van Gogh en een mooie omhaal-bal van Manmus Francken zijn voor De Groot maar kinderspel, en, naai' zijn gelaatsuit drukking te oordeel en, schijnt het hem werkelijk genoegen te doen, wan neer hij zijn heiligdom beschermen moet. Met een blanke score breekt de rust aan. Tot nog toe heeft de „Good old" zich volkomen tegen den Leeuw van Wassenaar opgewassen getoond, en de voorspellingen zijn dan ook heel wat optimistischer dan voor den aan vang. Toch zijn er maar weinigen, die van een H. F. C.-zege overtuigd zijn, en vooral Lutjens wordt zeer gevaar lijk geacht. Na een korte pauze wordt van beide zijden met een feu sacré begonnen het is alsof beide partijen zich voorge nomen hebben, de twee puntjes op hun lijstje te boeken. Al dadelijk komt Mooy in actie, als Lutjens een tam schot op hem lost. Toch- schijnen de H. F. C.'ers in deze periode iets ster ker. Tijdens een lange scrimmage voor het geel-zwarte doel, waarbij beenen en kleuren dooreen warrelen, zonder dat het tot scoren schijnt to kunnen komen, zendt Clifford een hoekschot in, dat door De Groot op schitterende en gansch onbegrijpelij ke wijze gestopt wordt. De Haagsche doelwachter is zeldzaam betrouwbaar, als een bal maar even te houden is, wees er dan verzekerd van, dat Do Groot hem zal keeren. Al kreeg hij gisterenmiddag niet bijzonder veel te doen, uit wat hij weg te werken had, bleken voldoende zijn capaciteiten. Na enkele vruchtelooze H. F. C.-aan- vallen komen de Hagenaars weer ge vaarlijk opzetten Lutjens schiet in het hoekje, maar Mooy weet nog juist te stoppen. De hierop volgende corner heeft geen resultaat Toch laten de geel-zwarten niet af. Na een 25 minu ten spelens komt Besselmk aanren nen, centert naar Aernout, en met een prachtschot weet deze het leder onhoudbaar in het hoekje van het H. F. C.-doel te plaatsen (1—0). Een minuut later scoort Feith van vlak hij, na goed samenspel der ge heele Haagsche voorhoede No. 2. (2-0). Dat wordt H. F. C. nu toch wel wat ai te bar. Verwoed vallen ze aan, ren na ren ondernemen de blauw- witten, alles vergeefs backs en kee per blijken een te hechte combinatie te vormen. Totdat opeens in een doelworsteling Francken een gaatje ziet, een klein tikje, en de bal ver dwijnt in een hoekje van het geel zwarte doel (21). Van dit oogenblik af Is H. F. C. bijna voortdurend de sterkere. Van Gogh is in schitterende conditie en werkt als een paard, Ten Cate baant zich soms een weg door alles heen, maar alle ballen stranden op een niet to ontkomen klip, die meestal den naam van De Groot draagt. Zoo komt bet einde met onveranderden stand. De Hagenaars keeren met den zege huiswaarts» Of de uitslag de juiste krachtsver houding weergeeft Ja, vrijwel. Mis schien was een gelijk spel een nog iets zuiverder uitslag geweest. Beide partijen hebben bard gewerkt, en er werd fair en goed eerste klasse-spel vertoonde Bij de bezoekers waren allen goed, bijzonder onderscheidden zich De Groot, John Heyning en Mundt. Feith spande zich niet bovenmate in, maar wat hij deed, was goed. Bij H. F. C. dient in de allereerste plaats genoemd Van Gogh, eir dan Mannus Francken en La Bastide, dien ik zelden zoo goed heb gezien. Mooy hield wat te houden was. En kan men meer verlangen HERCULES—HAARLEM, 1—7. De mannen van den Schoterweg trokken gisteren welgemoed naar liet oude Sticht.hunne gelederen waren voltallig, het weer voor voethal uiter mate fraai, terwijl «en overwinning word verwacht. Dat zij echter met zulke sprekende cijfers uit het strijd perk zouden te voorschijn treden, wie had dat durven voorspellen De Haarlemsche voorhoede, die bijzonder oi) dreef was, fokte nagenoeg even veel goaltjes bijeen, als zij in de zos overige wedstrijden bij elkaar deed. Nu moet niet uit het oog verloren worden, dat Hercules een viertal in vallers had, maar toch meenen wij t« mogen zeggen, dat het Haarlemsche spel gedurende een groot deel van den wedstrijd op een mooi peil stond, dat hun goed combineeren, hun vlug en zuiver plaatsen vermeld mag wor den. De Stichtenaren speelden min der doordacht, meer in het wilde weg, verplaatsten zich niet zoo snel, en moesten het finaal afleggen. Een eigenaardigheid van dezen wed strijd was, dat hij begeleid werd door de vroolijke tonen van eenige koper muzikanten. Over tweeën stonden de volgende elftallen tegenover elkaar Hercules: De Stoppelaar, Gratama, De Bruyn, Jongh, Begeer, Van Dij elf, Brandsma, Ottolander, Bisdom, Abeleven, Jordens. Haarlem: Filipse, Jur. Haak, Bouwmeester, Verwey, P. Leslie Miller, Alb. Haak, Healey, S. Veen. Serné, De Wolff, Utermark. Als scheidsrechter W. Eymers ge floten hoeft, ven-deelt zich het spel in den beginne. Het veld blijkt nogal glad te zijn, wat eenige glijpartijen tengevolge heeft. Spoedig blijkt Haarlem de sterkste te zijn. Haar middenlini© weet den bpi steeds op te vangen, de gasthee- ren blijken geenszins opgewassen te gen liet listige spel van Healey, het doortastende van Haak en Veen. Jur Haak geeft in de voorhoede tactisch spel te zien, en na een minuut of tien zet Filipse mooi hoog voor, Miller vangt den bal op zijn voet en trapt op korten afstand onhoudbaar in. No. 1. Spoedig daarop doelpunt Bouw meester kalm na een voorzet van Miller. No. 2. Dan verplaatst zich het spel, maar de Stichtenaren hebben door hun on- zuiver plaatsen geen succes, en de bal raakt achter. Wanneer Utermark uittrapt, maakt Begeer zeer gemoede lijk hands. Een oogenblik later mist Jongh leelijk, Filipse lost een laag, ver schot, dut in het zijnet belandt. Spoedig daarop wordt Bouwmeester in de gelegenheid gesteld een doel- schot te lossen, dat de keeper keert, doch Vervvey neemt hier geen genoe gen mee, sluit liet leder en vindt het net. No. 3. Niet lang daarna rijst bij Healey het verlangen, ook aan de score deel te nemen, maar hij schiet naast. Dan dringt Hercules krachtig op, weet een tijdlang het spel op de llaarlem- helft te houden, het publiek juicht, vuurt aan, en Ottolander weet na veel geharrewar met een mooi schot No. 1 voor zijn partij te maken. 1—3. Dan is Haarlem weer aan 't woord, en Verwey vee-speelt een mooie kans. De keeper trapt slecht uit, Miller heeft spoedig den bal, zijn schot wordt ge houden, doch niet weggewerkt, en Bouwmeester brengt het net voor de 4de maal in beroering. Dan is het spoedig half time. Na de thee dringt Haarlem direct op, Jur Haak krijgt op twee nieter voor doel den bal en geeft De Stoppe laar geen kans. No. 5. De verdediging van Haarlem voedt uitstekend, de vijandelijke doelman houdt een schot, talmt. Bouwmeester is er als de kippen bij, en verhoogt de score. No. 6. Nu begint 't den Stichtenaren over de schoenen te loopen, doch zij kun nen het niet verder brengen dan een corner. Deze wordt door Brandsma genomen, langdurige strubbelingen vinden plaats voor den neus van Utermark, doch het resultaat is ni hil. Als Haak den bal heeft wegge werkt, komt deze spoedig terug, en herhaalt zich de herrie voor het hol van Utermark, een kluwen Yau rooi en witbroeken. Maar 't wordt niks. Spoedig daarop onderneemt Miller een van zijn bekende rennen, maar Filipse kopt over. Veen waagt een kansje, en zendt een verdienstelijk ver schot in, echter zonder resultaat. Spoedig daarop schiet Bouwmeester leelijk naast, Jur Haak wordt in de gelegenlie'd gesteld 't nog eens over te doen, en plaatst den bal in bet rechter hovenhoekje, waardoor De Stoppelaar totaal verschalkt werd. No. 7. Als na een corner van Jur Haak Filipse over zijn hoofd in het zijnet trapt, doet Hercules nog eenige po gingen, om den stand te wijzigen. Ot tolander onderneemt een fraaien ren, bedreigt het hol van Utermark, doch deze is niet voor de poes, en geeft niet thuis. Dan is het spoedig tijd. De mannen van den Sclioterweg waren hun gostheerliike sportbroe- ders over alle Ünien de baas. Het be haalde succes komt voor een groot deel op rekening van de middenlinie en achterhoede, die de voorhoede steeds den bal overgaf. Alle Haar lemmers waren op dreef; van de voor hoede willen we speciaal noemen Jur Haak, die door zijn fijn, tactisch spel veel tot den zege bijdroeg. Van Hercules wanen Begeer, Van Dijck en Ottolander de besten.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1909 | | pagina 6