BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
f 1.20 PER 8 MAANDEN
OF 10 CENT PER WEEK.
DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6.
Rubriek voor Vrouwen
Hei Rijke Natuurleven
Griffin's kroost.
De Muzikant,
17e Jgarging.
ZA.TBRDAQ 27 NOVKMBKB 100»
810T
DE ZATERDAGAVOND
HAARLEM'S DAGBLAD KOST
W6SSS&SSL GROOTE HOUTSTRAAT
IN HAARLEM S DAGBLAD ZUN
ADVERTENTÊN DOELTREFFEND.
mts
ONZE ANNONCES
WORDEN OPQEMERKTi
Korte en lange tailles.
Rokken en garneering.
Weelsels. Mantels.
Hoeden.
De buitengewone vindingrijkheid
der Fransche modisten is ons weer
gebleken lit de wijze, waarop zij
de korte teille, die sedert eenigen tijd
burgerrecht verkreeg, door de lange,
die thans vrij algemeen is, heeft we
ten te vervangen of beter gezegd,
die beide heeft weten te ver
eenigen, zoodat de totaal-in
druk, toch die van de lange taille
ls. Zeer zeker komt de mode deze
vindingrijkheid in zooverre tegemoet,
dat haar genres weinig exclusief
zijn, want de empire-japon en de ro
be princesse verdragen elkander zus
terlijk.
De snit van de rokken is zeer ge
compliceerd, te meer daar de garnee
ringen weinig geschikt zijn, eventu
eel© coupe fouten te verbergen, On
der de moderne garneeringen mer
ken we vooral op geplisseerde zijden
biais, tres, soutache en knoopen met
gesimuleerde knoopgaten. De tres-
garneeringen zijn op honderderlei
manieren in toepassing gebracht,
meestentijds worden ze kleur op
kleur gewerkt, want eenheid van
kleur is in de mode een eerste ver-
eischte.
Nu de rokken een weinig wijder ge
worden zijn, maken ze een éléganter
indruk dan voorheen, vooral voor
zwaardere gesltalten; alleen kunnen
we ons nog weinig vereenigen met
de ceintures die even boven de knie-
en worden aangebracht op de manier
van baby-jurken en de meeste vrou
wen belachelijk kleeden, om niet te
spreken van de gedwongen gang, die
er het onmiddellijk gevolg van is.
Vele vrouwen zijn bet bij het aan
schaffen van een najantelcostuum met
zichzelf oneens, over de lengte van
den mantel, want niet iedereen kan
zich met de lange paletots vereeni
gen alhoewel ze de meesten onzer
chic kleeden.
In Parijs mompelt men reeds over
korte jacquetten, en inderdaad wor
den de mantels reeds iets korter ge
bracht dan dit najaar het geval was;
doch daar hieromtrent nog niets met
met zekerheid te zeggen is, zou ik
mijne geachte lezeressen aanraden,
de mantels van haar nieuwe winter-
costuums van middelmatige lengte
te nemen.
Ook de capes en pelerines van voor
heen, komen weer meer en meer in
zwang; doch tot nu toe uitsluitend
voor avondmantels.
Men heeft reeds veel gesproken
over de moderne hoeden en, laten
we 't maar bekennen, gelachen 1 Na
de enorme klokhoeden kregen we al
lerlei bizarre modellen, die met na^
men van huishoudelijke artikelen wer
den aangeduid. Men sprak van een
omgekeerden pan, van een mand, van
een lampenkap en de modellen „bij
enkorf" waren zelfs zeer algemeen.
Met dat al, waren en bleven de mo
derne hoeden een reusachtigen om
vang behouden, en viel er van kleine
modellen ook dezen winter niets te
jespeuren. Integendeel, men draagt
op het oogenblik pelsmutsen, welke
tot over de ooren zakken. Ze zijn van
bont, marabout of fluweel in de
kleur der toiletten. Verder brengt
men groote Rembrandt-modellen van
vilt en castor, zijde en fluweel. De
garneeringen zijn over het algemeen
sober, voor zoover die niet uit wie
ken bestaan, want die zijn zoo reus
achtig, dat ze den geheelen hoed be
dekken, doch ik bedoel de fijne ai
grettes en struisveeren touffes.
Tot de nieuwste stoffen, behooren
fluweel, zijden oachemire en moiré
antique. Het moiré is echter van een
gansch ander fabrikaat dan voor
heen; en is veel fijner en zoo soepel
als fluweel.
Veel nieuws valt er op to merken
In de bo^tmode. Het bont neemt in
onze mode een voorname plaats in,
want het wordt niet alleen meer ge
bezigd voor moffen en dassen, doch
als garneering. Dezer dogen zag ik
een zwart fluwotlen mantelcostuum,
waarvore, het jacquet aan de Russi
sche blouse d^ed denken. De kleine
omliggende knaag was van zwart
astraclmn, evenals de mouwopslagen.
Smalle banden astrachan liepen
•langs de schuine sluiting en den on
derrand, De mantel was met bran-
debourgs van gevlochten tres geslo
ten en had een ceintiwe van git; al-
zoo een volkomen afwijking van het
geen we tot nn toe zagen. Eigenaar
dig is het effect, dat de bontgarnee-
ring op fijne weefsels te weeg hrengt;
want ook in de badzaal zal het bont
niet ontbreken. Men garneert skungs
langs het decolleté van gase toilet
ten, langs de randen der tuniques,
enz. De moffen zijn nog steeds van
zeer groote afmeting en plat. Ze wor
den van allerlei bontsoorten vervaar
digd en ook van tweeërlei bont; men
brengt sibeline met chinchilla-ran
den, loutre met hermelijn of astra
chan enz.
De boa's worden thans ln den vorm
van écharpen vervaardigd en be
staan uit aaneengezette randen bont,
die aan dat der moffen gelijk zijn.
De moderne moffen worden niet al
leen op straat gedragen, doch ook in
opera en concertzaal. Voor haar, die
zich de kosten van bonten moffen
niet kunnen getroosten, zijn fle fan
tasiemoffen een ware uitkomst. Een
beetje handigheid Is er slechts noo-
dlg om van een lap laken, cheviot of
fluweel een mof te maken, die bij een
costuum-tailleur gedragen wordt.
MARIE VAN AMSTEL*
SPERWERS.
In een vorig artikel over vogelbe
scherming wees ik er op, dat heel
wat vogels gaarne den oorlog aan
den menscb zouden verklaren, als
zij maar niet zoo machteloos ston
den tegenover meeu- kracht en uitge
breider aanvals- en verdedigings
werktuigen.
Vooraan in de rijen der dapperen
zouden bij een aanval ongetwijfeld
de roofvogels geplaatst worden en
hoe bet ons zou vergaan, als zij de
overwinning hadden behaald, leert
ons de gier die een jongen steenbok
aanvalt, de arend die een lam uiteen
rijt, de valk aan wiens scherpe klau
wen de reiger niet kon ontkomen, de
sperwer, die een snel vluchtende duif
heeft gegrepen om het weerlooze dier
op gindschen tak met zijn schorpge-
punten snavel te bewerken.
Vooral deze laatste roover ls een
verklaard vijand van het kleiner en
zwakker gevogelte en als de duiven-
houders eens aan het woord kwamen
zou bet zondenregister niet gemakke
lijk te uitgebreid zijn naar hun zin.
Wat al wedstrijden heeft deze lucht-
roover geheel anders doen uitloopen
dan men aanvankelijk meende, wat
al nuttige zangertjes heeft hij ver
moord, wat al broedsels vernield.
En toch wat men ook van hem mo
ge zeggen, de sperwer houdt het
meest van een openlijken aanval en
hoe jammer wij het ook vinden, dat
hij onze duiven wegkaapt, toch kun
nen wij hem niet ten laste leggen,
dat hij ze in hun slaap of in hun
rust overvalt. Zijn aanval is in ieder
geval openlijk. Die ridderlijkheid
moeten wij intusschen niet over
schatten. Wie den lichaamsbouw de
zer beide vogels, aanvaller en aange
vallene, ook maar oppervlakkig na
gaat, merkt al dadelijk op, dat er
niet veel fierheid voor noodig is, om
den strijd aan te binden, dat het
geen lafheid is, die de duiven doet
vluchten. Geheel het uiterlijk van den
geducliten roover teekent kracht en
vlugheid.
De breede kop, eindigend in den
onheilspellend gekromden snavel
doet al dadelijk den vogel vermoe
den, die moet strijden om zijn voed
sel te bemachtigen. Dat haakvormige1
wapen is kort, maar daardoor des te
steviger. Een wulp e neen grutto kun
nen met hun lange, buigzame sna
vels gemakkelijk de wormen en in
secten bemachtigen die in de weilan
den leven, de ooievaar kan met zijn
bek een verborgen kikker opdiepen
om hem vervolgens heel in te slik
ken, maar een spenvor kan hakken
en hameren, rijten en scheuren en
dit vermogen dankt hij aan den
brceden schedel die heel wat plaats
voor spier aanhechting biedt en aan
den scherpen snavel.
Het vederkleed dezer moordenaars
is eenvoudig maar mooi. De rug is
vaalbruin en deze kleur gaat over op
den langen staart. Over deze loopen
breede dwarsbanden en deze vormen
de eenige teekening aan den rug
kant. De borst is prachtig geteekend.
Wel varieert de kleur hiervan bij
verschillende exemplaren maar de
dwarse vlekken zijn toch bij alle aan
wezig. Over de verwarring hierdoor
met de koekoeken schreef Ik reeds
iets, toen wij het over deze veel nut
tiger vogels hadden.
De breede wieken dragen den sper
wer als hij op roof uitgaat. In de
meeste gevallen verheft hij zich hoog
in de lucht, het scherpe oog steeds
omlaag gericht en lukt het hem boven
een vlucht duiven te komen, dan
waagt hij den aanval.
Alleen hun snelheid moet deze die
ren redden. In hun vleugels hebben
zij de eenige middelen om den ver
volger te ontkomen. Deze schiet vaak
pijlsnel tusschen ben ln, grijpt die
het dichtst bij hem Is met zijn ge
duchte klauwen en vliegt er zoo snel
mogelijk mee heen naar een rustige
plaats. Niet altijd gaat hij daarvoor
naar een majestueuzen woudreus, of
is een boomtak de plaats waar het
slachtoffer wordt afgemaakt, neen,
tot midden ln onze groote steden
breidt hij zijn jachtgebied uit en een
dak of torentrans vindt hij even ge
schikt om zich aan het nog warme
vleesch te goed te doen als een be
moeien tak van een knoestigen eik.
Dan stuiven de veer en in het rond,
dan schijnt de vogel een en al moord
lust dan ls hij geheel kracht, dan
viert hij zijn overwinning. De lange
gele pooten zijn stevig gebouwd en
de vier teenen bezitten scherpe zwar
te nagels. Dit zijn puntige, gekrom
de messen, die ver binnendringen in
het lichaam der gevangen vogels en
die dit zoo stevig vast houden, dat er
heele stukken van het vleesch wor
den weggescheurd, zonder dat de
prooi maar eenlgszlns beweegt Bij
dat verslinden gaan ook vaak veer
tjes en stukjes been mee naar bin
nen en hoe sterk de maag ook is, de
ze stoffen zijn toch niet verteerbaar.
Daarom worden zij van tijd tot tijd
als groote ballen uit den slokdarm
verwijderd en deze bunnen wij vaak
ln de buurt van een sperwernest zien
liggen.
Het wijfje ls veel grooter dan het
mannetje. Wij hebben in onze vogel-
kast een mannelijk en een vrouwelijk
exemplaar maar wie het niet weet,
komt haast niet op de gedachte, met
dezelfde vogels te doen te hebben.
Wie de woning van «zoo'n echt
paar in zijn nabijheid heeft, kon er
zeker van zijn, dat er heel wat vogels
uit den omtrek zullen verdwijnen,
want zoodra de jongen uit het ei ko
men, openen zij reeds de kleine
moordkuilen zoo wijd mogelijk en
daarin verdwijnt reeds spoedig de
een of andere vermoorde vogel.
Een sperwerbroedsel kan heel wat
aan en wanneer er niet zoo'n verwoe
de jacht op deze moordenaars werd
gehouden, wanneer niet het geweer
de brutaalste roovers voorgoed on
schadelijk maakte, zou het er met
onze kleine vogels leelijk uitzien.
Het duurt heel wat weken, voor de
jongen zoover zijn, dat zij zelf op
jacht kunnen gaan, maar als zij zoo
ver zijn, wordt de familieband spoe
dig verbroken. Te groote aanhanke
lijkheid zou in het nadoel der huisge-
nooten zijn, want zij hebben voor
hun onderhoud heel wat noodig.
In het najaar, als bijna alle vo
gels zijn vertrokken, jaagt de sper
wer nog op de standvogels en eerst,
als de koude heel streng wordt, trekt
hij wat zuidelijker. Vroeg in het
voorjaar echter keert hij terug en
zijn komst brengt schrik en angst in
de gelederen der zwakkere dieren.
H. PEUSENS.
Ik kon mijn ooren niet gelooven.
Zoodra ik de voordeur opende, be
greep ik, dat er iets bijzonders aan
de band was want in de vestibule
zag ik allerlei dingen, die niet aan
mij toebehoorden en zeker ook niet
aan juffrouw Kiddall, mijn hospita.
Buitendien hoorde ik in de richting
van mijn salon een geraas, alsof een
half dozijn menschen aan het brullen
waren bij het accompagnement van
een gehamerde piano. Nooit had ik
een instrument zoo hooren mishande
len en het was een vleugel, waar
voor ik nog geen jaar geleden twaalf
honderd gulden had betaald. Twee
personen schenen elk een melodie te
spelen met de kracht van een stoom
hamer.
Toen ik den drempel betrad, ont
waarde ik twee individuen, te mid
den van de overblijfselen mijner meu
belstukken.
Ik hoop, dat ik u niet stoor,
zei ik, met al de zelfbeheersching,
waarover ik beschikken kon.
De worstelaars staakten den strijd
en keken verbaasd op. De een zei tot
dea^ander
t Was jou schuld, Idioot. Jij gaf
mij zoo'n duw.
De ander bracht do hand aan zijn
achterhoofd.
Ik ben met mijn hoofd tegen een
stoel aangekomen.
De eerste spreker stond op. Hij
was een knaap van omstreeks vijftien
jaar, met blonde haren en 'n lachend
gezicht, zoo vrijmoedig als ik bet nog
nooit had gezien.
Is u mijnheer Short infor
meerde hij.
Ik knikte toestemmend en hij stak
mij de hand toe.
Dat is Galt. Ik had hem ge
vraagd en kon hem niet afzeggen, dat
snap je. Galt is de eerste van onze
klas.
Hij annonceerde dit op een toon,
alsof de persoon, met wien hij had
gevochten op mijn tapijt, de keizer
aller Russen was.
De jongeheer Galt vereerde mij ook
met een band en sprak
't Is heel vriendelijk van u, me
neer Short, dat u mij wilde hebben.
U heeft er zeker niets tegen, dat ik
de konijnen op de sofa heb gezet 't
Zijn echte lob-ooren beneden wisten
ze er geen raad mee daarom nam ik
ze maar mee naar boven.
't Is een presentje voor Bab,
vulde zijn vriend aan.
Als zij ze wil hebben.
Wees daar maar niet bang voor.
Bab zal niets afstaan.
Galt keek even donker, alsof er in
de opmerking iets was, dat hem niet
bepaald streelde. Hij hernam
En Bourice, dat stomme dier,
gang zoo te keer, toen we hem bene
den wilden laten, dat we hem ook wel
boven moesten brengen. Toen hij aan
de gordijnen begon te kauwen, heb
ben we hem aan het haard ijzer vast
gebonden.
Ik bad al een eigenaardige lucht en
een vreemd geluid opgemerkt De
lucht kwam van een mand, een ge
wone, ruwe mand, bevattende konij
nen levende konijnen die op
mijn sofa stond, die ik onlangs nieuw
had laten overtrekkenhet geluid
kwam van een hond een Klein,
jong mormel die aan het haard-
ijzer was bevestigd.
Ik staarde van de konijnen naar
don hond en van hem naar meneer
Galt en diens makker, met gevoelens,
die ik moeilijk kan analyseeren.
Ik begrijp niet al te best, be
gon ik, wat mij eigenlijk de eer
verschaft van uw bezoek.
De blonde knaap antwoordde steeds
glimlachend
Heeft u dat niet gehoord van de
pipa Dat is gek genoeg. Daar ligt
een telegram misschien is het van
hem.
Hij gaf het mij over ik opende het
couvert en las
„Kan heden niet thuis zijn.
Kinderen komen met vacantie.
Eeuwig dankbaar, als Je ze van
nacht logeert.
GRIFFIN".
Griffin Ik begreep niet, welke
Griffin mij zulk een vriendschappelijk
verzoek kon doen. Ik kende maar één:
Philip Griffin maar dien zag ik zel
den in de laatste jaren. Ik wist niet
eens, dat hij kipdereu had. Hoe
kwam hij er bij, mij die op het lijf
te sturen Dus die lachende blonde
jongen was een zoon van Philip Grif
fin
Ben je
Ja, ik ben Tommy. Is 't in orde
Dat kan ik kwalijk zeggen. Ik
begrijp dit telegram niet al te best-
Lees het zelf maar eens.
Eén blik was voldoende, om hem te
doen begrijpen.
O, dat is duidelijk genoeg. Op
en top de ouwe heer. Hij heeft ons
huis in de stad verhuurd en voor de
vacantie een genomen op het eiland
Wight waar, dat weet hij zelf mis
schien niet. Dat kan goed worden.
Hij &ou ons te Londen opwachten,
maai- vanochtend seinde hij, dat hij
was opgehouden te Parijs, en dat ik
maai' naar u toe moest gaan. En ik
had Galt gevraagd, de vacantie bij
ons door te brengen. Ik moest hem
wel meebrengen wat zeg je, Galt
Je bad mij op straat kunnen la
ten staan, Tommy.
Ja, dat bad ik kunnen doen.
Jammed', dat ik er niet aan gedacht
heb.
Ik keek eens naar Tommy en naar
den jongeheer Galt, en naar de ko
nijnen op de sofa, en naar Bourice,
vastgebonden aan den haard. Ik
dacht aar. de mishandelde piano en
Ik wist niet, wat ter wereld ik zou
uitvoeren met de ongenoode gasten.
Je vader spreekt van „kinderen".
Ben jij die kinderen
Tommy schaterde, alsof ik eene
groote aardigheid had gezegd.
Ik die kinderen Zeg, Galt, die
is goed.... Neen, ik ben „bet" kind.
Het andere kind. is Bab.
Bab f
Mijn zuster een jaar ouder dan
ik. Lang geen onaardige meid wat
zeg jij, Galt
De lieer Galt mompelde iets, dat
moest beduiden, dat hij zich tot oor-
-doelen onbevoegd verklaarde.
Galt is verkikkerd op Bab, be
grijpt u? zei Tommy.
Het jongmensch kreeg een kleur
tot over de ooren.
Laat dat, Tommy.
Is 't dan nipt zoo Je behoeft je
er niet over te schamen. Is het soms
een schande, verliefd, te zijn op mijn
zuster
Dtt werd gezegd met zooveel waar
digheid, dat de heer Galt het blijk
baar geraden vond er maar geen ant
woord op te geven.
Ik tobde intusschen over de vraag,
hoe ik, ongetrouwd heer, logies zou
verleenen aan Philip Griffin s kroost
en aanhang. Mijn hospita had mis
schien wel een kamer vrij.... maar
Tommy, Galt, Bab, Bourice, de ko
nijnen.... ik had niet veel lust, het
onderwerp bij haar aan de orde te
stellen.
Daar werd aan de voordeur gebeld.
Wedden, dat het Bab is riep
Tommy.
Meteen snelde hij naar 't venster,
schoof dat op en schreeuwde tot
iemand beneden op straat
Zeg, Bab, kerel, hoe gaat het
Een vrouwelijke stem antwoordde
van omlaag
Noem mij geen „kerel".
Tommy trok zijn hoofd weer naar
binnen, met een haast, die mij deed
vermoeden, dat de jonge dame op
straat een projectiel naar hem had
gemikt. Ook Galt scheen zoo iets te
vermoeden.
- Wat is er vroeg hij belang
stellend.
Wat er is Nora Ellis.
Neen
Ja, wat zal ze wel van mij den
ken
- Ik moet bekennen, Tommy, dat
bet niet netjes is, je zuster „kerel" te
noemen op straat.
Bab is mijn zuster en ik mag
haar noemen zooals ik wilmaar nu
Nora er bij is....
Daar ging de deur open, en een
meisje trad binnen, het sprekend
evenbeeld van Tommy, verzacht door
iets fijn vrouwelijks. Zij kwam naar
mij toe met dezelfde zekerheid, die
haar broeder kenmerkte.
- Hoe vaart u, meneer Short
Wat een idéé van papa> hè 't heel
lief, dat u mij wilt hebben. Papa is in
staat, ons op een goeden dag in de
garderobe van een station te depo-
neeren.
Is u.... juffrouw Griffin
Ik ben Mabe-1 Griffin, of Bab,
zooals meneer mijn broer belieft te
zeggen. U moogt mij ook Bab noe
men, als u wilt.
Haar schalksche glimlach bewees,
tot mijn groote schande, dat zij min
der verlegen was dan ik op dat
o ogenblik.
't Is gek genoeg, u op te schepen
met een schepsel als ik, vervolgde
zij maar 't is nog erger ik heb
een vriendin meegebrachtNora.
Mijn aandacht was zoozeer inge
nomen door Bab, dat ik nu pas be
merkte, hoe zij gevolgd was door een
ander jong meisje, iets grooter, met
mooie, donkere oogen en een prettig
voorkomen.
- Dit is Nora Ellis. Ik heb haar te
logeeren gevraagd voor de vacantie.
Wij zijn dikke vriendinnen als we
geen ruzie hebben. Toen ik papa's
telegram kreeg, was ik een beetje
verlegen er mee. Ik kon haar toch nie>t
in de kleerkast stoppen
Maar u heeft slechts één woord
te spreken, meneer Short, en ze
wordt toch weggestopt, zei de jonge
dame in quaestie. Opgescheept te
zitten met Bab is erg opgescheept te
zitten met mij is nog erger.
Dat. ben ik volmaakt met je
eens, Nora lief.
Ik raakte geheel in de war door dit
voor mij ongewone gezelschap, en
stotterde iets van „zeer vereerd" en
„beperkte ruimte".
't Verwondert mij niet, dat te
hoeren, meneer, zei Bab, papa
is in staat, ons naar iemand toe te
sturen, die er maar één kamer op na
houdt. Het is waarschijnlijk beter,
dat wij naar een hotel gaan.
Mijn ridderlijkheid verzette zich te
gen het idéé, twee zulke lieve jonge
dames gastvrijheid te weigeren. Maar
juffrouw Kiddall
't Is zoo erg niet, juffrouw,
begon ik. Met een beetje inschik
kelijkheid zal ik wel plaats vinden
voor u allen.
Heel lief van u, meneer Short,
heel lief. Maar 't was dom van papa.
Dus u heeft mijn deugniet van een
broer ook hier. Hoe is 't Tommy 1 En
Billy Galt. Hoe vaar je
Meneer Galt, die zoo deftig was ge-
introduceerd door Tommy, keek niets
vriendelijk op dat „Biily". Zijn hou
ding was heelernaai niet in overeen
stemming met zijn waardigheid als
eerste van de klas".
Dank, juifi'ouw Griffin, heel
goed. En u ook i
lk zag zelden zoo'n ironischen
glimlach op een vrouwengezicht.
Neem mij niet kwalijk, dat ik je
geen hond geef, Billy, maar ik heb
een paar gladnieuwe handschoenen
aan.
Ik kreeg bepaald medelijden met
den armen jongen.
Juffrouw Grilfin wendde zich tot
juffrouw Ellis.
Nora, je kent Tommy nog wel
„Kleine Tommy"
Juffrouw Eilis evenaarde bijna in
ondeugendheid haar vriendin.
Hoe vaar je kleine •Tommy
Tommy had iets van een vertoorn
den leeuw. Wijdbeens, met de banden
in de zakken, keek hij haai' uitdagend
aan.
Ik zal u maar geen hand geven
u mocht ook eens nieuwe handschoe
nen aan hebben.
Heel verstandig van je want die
heb ik natuurlijk.
Met on verbeterlijken spot liet zll
haar geschoeide handen kijken.
Dat dacht ik wel. Wat Bab doet.
moet u ook doen. Vogels van eenerlel
veeren.... Bab, lk schaam mij over je.
Och kom, hoe zoo
Om je houding tegenover Galt.
Je weet zeker niet, dat hij een pre
sent voor je heeft meegebracht
Een present Wat
Konijnen.
Konijnen
Er was iets in den toon der jonge
dame, dat Galt met angstige voorge
voelens vervulde. Hij haastte zich
aan te vullen
'n Paar echte lob-ooren.
Leven ze
Deze vraag wekte Tommy's Innige
verontwaardiging.
Of ze leven? Je bent idioot 1
Dacht je, dat hij gevilde konijnen
meebracht
De jonge dame bracht haar zak
doek aan het fijne en parmantige
neusje.
Dingen die ruiken, toornde
Tommy.
En de vorige vacantie was je dol
op konijnen
O, dat is een eeuwigheid geleden.
We zijn wijzer geworden in dien tijd.-
Meneer Short, wat voor raar ding is
dat, dat zoo'n leven maakt in dien
haard
Dat rare ding, verklaarde
Tommy, is een geschenk, dat Galt
heeft meegebracht voor de pipa.
Ben je wel goed, Tommy Wat
zal pa zeggen van zoo'n mormel
Nora, ik hoop, dat de lucht van die
konijnen je niet hindert.... en u ook
niet, meneer Short.
Ze zullen niemand hinderen,
sprak nu Galt, ijskoud
En eed- iemand het vermoedde, ging
de mand met konijnen door '1 open*
raam. In de kamer was het een
oogenblik doodstil maar van de -
straat steeg een verward rumoer van
schrik, woede en verontwaardiging
omhoog. Ik snelde naar het raam.
Kijk niet uit, riep Tommy, dit.
mij aan een arm trok. -- Ze mochten
eens wat naar u gooien.
Zoover was het gekomen. Ik mocht
niet meer uit mijn eigen raam kijken,
uit vrees dat rnen mij bombardeeren
iU.
Het rumoer op de straat duurde
voort en spoedig werd ons duidelijk,
wat er gebeurd was. De mand met
konijnen was terecht gekomen op
den hoogon hoed van een mijner bu
ren, een ouden heer. Hij kwam naar
boven, om rekenschap te vragen, het
corpus delicti ln de hand.
De meisjes proestten het uit bij het
gezicht van den gedeukten hoed; doch
Tommy en Galt vochten er om, wia
de schade vergoeden zou. Beiden
stonden met hun portemonnaie In de
hand.
Weer ging de deur open en een
man verscheen, den hoed achter op
zijn hoofd, een reistasch in de eene
en tallooze pakjes in de andere hand.
Ik kon hem niet dadelijk thuis bren
gen, hoewel hij mij erg bekend voor
kwam. Ik was er gauw achter.
Ik zag een oploop hier voor de
deur, dus ik begreep, dat mijn kinde
ren hier waren. Hoe maak je het,
Short
Hij liet met een plof zijn bagage
vallen en pakte den ouden heer met
den gedeukten hoed hartelijk bij de
hand.
Spoedig bemerkte hij zijn dwaling;
maar dat geneerde hem niet. Nu
kreeg ik een beurt.
Wel, Short, kerel, wat ben je
dik geworden.... Ken je mij niet
meer Griffin.... Philip Griffin.
Ik wus niet blij hem te zien, en
huichelde ook geen blijdschap.
lk ben wat te Parijs geweest en
vergat, dat die bengels van mij van
school kwamen. Ik wist niet, waar ik
ze heen sturen zou, en toen dacht ik
opeens aan jou. Ik kende je adres nog
van zes, zeven jaar geleden, toen je
het mij eens hebt gezegd. Ik telegra
feerde aan jou en aan henMaar
later dacht ik, wat heb ik eigenlijk te
Parijs langer te doen Geen sikkepit.
Daarom maar gauw op den trein en
het telegram achterna. Je zult wel
blij zijn, dat je het gespuis kwijt
raakt. Lastig ge\voest, hè Ik hoorde
op straat al, dat ze er een dood gooi
den. Wie heeft het gedaan, de jongen
of de meid
Het kostte eenigo moeite den woor
denvloed te stuiten, en hem te bedui
den, dat enkel een hoed het slacht
offer was.
De schadevergoeding werd gegqven,
en met een zucht van verlichting zag
Ik hem kort daarna de deur uitgaan,
met zijn kroost en zijn logé's. Ik wierp
een treurigen blik op mijn ontstemde
piano en de geschonden meubelen, eo
was heel blij.
(„N. Tilb. Ct.")
Hola 1 Hallo
Twee boeren bonzen op do deur van
een eenzaam, bouwvallig huis, enke
le passen terzij van den weg gelegen.
Het is nog heel in de vroegte de dag,
een koude herfstdag, is nauwelijks
aangebroken.
Hallo l oude, zal je antwoord
geven
De deur wordt behoedzaam geopend