BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD f 1.20 PER 8 MAANDEN OF 10 CENT PER WEEK. DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6. Rubriek voor Vrouwen Hei Rijke Natuurleven Griffin's kroost. De Muzikant, 17e Jgarging. ZA.TBRDAQ 27 NOVKMBKB 100» 810T DE ZATERDAGAVOND HAARLEM'S DAGBLAD KOST W6SSS&SSL GROOTE HOUTSTRAAT IN HAARLEM S DAGBLAD ZUN ADVERTENTÊN DOELTREFFEND. mts ONZE ANNONCES WORDEN OPQEMERKTi Korte en lange tailles. Rokken en garneering. Weelsels. Mantels. Hoeden. De buitengewone vindingrijkheid der Fransche modisten is ons weer gebleken lit de wijze, waarop zij de korte teille, die sedert eenigen tijd burgerrecht verkreeg, door de lange, die thans vrij algemeen is, heeft we ten te vervangen of beter gezegd, die beide heeft weten te ver eenigen, zoodat de totaal-in druk, toch die van de lange taille ls. Zeer zeker komt de mode deze vindingrijkheid in zooverre tegemoet, dat haar genres weinig exclusief zijn, want de empire-japon en de ro be princesse verdragen elkander zus terlijk. De snit van de rokken is zeer ge compliceerd, te meer daar de garnee ringen weinig geschikt zijn, eventu eel© coupe fouten te verbergen, On der de moderne garneeringen mer ken we vooral op geplisseerde zijden biais, tres, soutache en knoopen met gesimuleerde knoopgaten. De tres- garneeringen zijn op honderderlei manieren in toepassing gebracht, meestentijds worden ze kleur op kleur gewerkt, want eenheid van kleur is in de mode een eerste ver- eischte. Nu de rokken een weinig wijder ge worden zijn, maken ze een éléganter indruk dan voorheen, vooral voor zwaardere gesltalten; alleen kunnen we ons nog weinig vereenigen met de ceintures die even boven de knie- en worden aangebracht op de manier van baby-jurken en de meeste vrou wen belachelijk kleeden, om niet te spreken van de gedwongen gang, die er het onmiddellijk gevolg van is. Vele vrouwen zijn bet bij het aan schaffen van een najantelcostuum met zichzelf oneens, over de lengte van den mantel, want niet iedereen kan zich met de lange paletots vereeni gen alhoewel ze de meesten onzer chic kleeden. In Parijs mompelt men reeds over korte jacquetten, en inderdaad wor den de mantels reeds iets korter ge bracht dan dit najaar het geval was; doch daar hieromtrent nog niets met met zekerheid te zeggen is, zou ik mijne geachte lezeressen aanraden, de mantels van haar nieuwe winter- costuums van middelmatige lengte te nemen. Ook de capes en pelerines van voor heen, komen weer meer en meer in zwang; doch tot nu toe uitsluitend voor avondmantels. Men heeft reeds veel gesproken over de moderne hoeden en, laten we 't maar bekennen, gelachen 1 Na de enorme klokhoeden kregen we al lerlei bizarre modellen, die met na^ men van huishoudelijke artikelen wer den aangeduid. Men sprak van een omgekeerden pan, van een mand, van een lampenkap en de modellen „bij enkorf" waren zelfs zeer algemeen. Met dat al, waren en bleven de mo derne hoeden een reusachtigen om vang behouden, en viel er van kleine modellen ook dezen winter niets te jespeuren. Integendeel, men draagt op het oogenblik pelsmutsen, welke tot over de ooren zakken. Ze zijn van bont, marabout of fluweel in de kleur der toiletten. Verder brengt men groote Rembrandt-modellen van vilt en castor, zijde en fluweel. De garneeringen zijn over het algemeen sober, voor zoover die niet uit wie ken bestaan, want die zijn zoo reus achtig, dat ze den geheelen hoed be dekken, doch ik bedoel de fijne ai grettes en struisveeren touffes. Tot de nieuwste stoffen, behooren fluweel, zijden oachemire en moiré antique. Het moiré is echter van een gansch ander fabrikaat dan voor heen; en is veel fijner en zoo soepel als fluweel. Veel nieuws valt er op to merken In de bo^tmode. Het bont neemt in onze mode een voorname plaats in, want het wordt niet alleen meer ge bezigd voor moffen en dassen, doch als garneering. Dezer dogen zag ik een zwart fluwotlen mantelcostuum, waarvore, het jacquet aan de Russi sche blouse d^ed denken. De kleine omliggende knaag was van zwart astraclmn, evenals de mouwopslagen. Smalle banden astrachan liepen •langs de schuine sluiting en den on derrand, De mantel was met bran- debourgs van gevlochten tres geslo ten en had een ceintiwe van git; al- zoo een volkomen afwijking van het geen we tot nn toe zagen. Eigenaar dig is het effect, dat de bontgarnee- ring op fijne weefsels te weeg hrengt; want ook in de badzaal zal het bont niet ontbreken. Men garneert skungs langs het decolleté van gase toilet ten, langs de randen der tuniques, enz. De moffen zijn nog steeds van zeer groote afmeting en plat. Ze wor den van allerlei bontsoorten vervaar digd en ook van tweeërlei bont; men brengt sibeline met chinchilla-ran den, loutre met hermelijn of astra chan enz. De boa's worden thans ln den vorm van écharpen vervaardigd en be staan uit aaneengezette randen bont, die aan dat der moffen gelijk zijn. De moderne moffen worden niet al leen op straat gedragen, doch ook in opera en concertzaal. Voor haar, die zich de kosten van bonten moffen niet kunnen getroosten, zijn fle fan tasiemoffen een ware uitkomst. Een beetje handigheid Is er slechts noo- dlg om van een lap laken, cheviot of fluweel een mof te maken, die bij een costuum-tailleur gedragen wordt. MARIE VAN AMSTEL* SPERWERS. In een vorig artikel over vogelbe scherming wees ik er op, dat heel wat vogels gaarne den oorlog aan den menscb zouden verklaren, als zij maar niet zoo machteloos ston den tegenover meeu- kracht en uitge breider aanvals- en verdedigings werktuigen. Vooraan in de rijen der dapperen zouden bij een aanval ongetwijfeld de roofvogels geplaatst worden en hoe bet ons zou vergaan, als zij de overwinning hadden behaald, leert ons de gier die een jongen steenbok aanvalt, de arend die een lam uiteen rijt, de valk aan wiens scherpe klau wen de reiger niet kon ontkomen, de sperwer, die een snel vluchtende duif heeft gegrepen om het weerlooze dier op gindschen tak met zijn schorpge- punten snavel te bewerken. Vooral deze laatste roover ls een verklaard vijand van het kleiner en zwakker gevogelte en als de duiven- houders eens aan het woord kwamen zou bet zondenregister niet gemakke lijk te uitgebreid zijn naar hun zin. Wat al wedstrijden heeft deze lucht- roover geheel anders doen uitloopen dan men aanvankelijk meende, wat al nuttige zangertjes heeft hij ver moord, wat al broedsels vernield. En toch wat men ook van hem mo ge zeggen, de sperwer houdt het meest van een openlijken aanval en hoe jammer wij het ook vinden, dat hij onze duiven wegkaapt, toch kun nen wij hem niet ten laste leggen, dat hij ze in hun slaap of in hun rust overvalt. Zijn aanval is in ieder geval openlijk. Die ridderlijkheid moeten wij intusschen niet over schatten. Wie den lichaamsbouw de zer beide vogels, aanvaller en aange vallene, ook maar oppervlakkig na gaat, merkt al dadelijk op, dat er niet veel fierheid voor noodig is, om den strijd aan te binden, dat het geen lafheid is, die de duiven doet vluchten. Geheel het uiterlijk van den geducliten roover teekent kracht en vlugheid. De breede kop, eindigend in den onheilspellend gekromden snavel doet al dadelijk den vogel vermoe den, die moet strijden om zijn voed sel te bemachtigen. Dat haakvormige1 wapen is kort, maar daardoor des te steviger. Een wulp e neen grutto kun nen met hun lange, buigzame sna vels gemakkelijk de wormen en in secten bemachtigen die in de weilan den leven, de ooievaar kan met zijn bek een verborgen kikker opdiepen om hem vervolgens heel in te slik ken, maar een spenvor kan hakken en hameren, rijten en scheuren en dit vermogen dankt hij aan den brceden schedel die heel wat plaats voor spier aanhechting biedt en aan den scherpen snavel. Het vederkleed dezer moordenaars is eenvoudig maar mooi. De rug is vaalbruin en deze kleur gaat over op den langen staart. Over deze loopen breede dwarsbanden en deze vormen de eenige teekening aan den rug kant. De borst is prachtig geteekend. Wel varieert de kleur hiervan bij verschillende exemplaren maar de dwarse vlekken zijn toch bij alle aan wezig. Over de verwarring hierdoor met de koekoeken schreef Ik reeds iets, toen wij het over deze veel nut tiger vogels hadden. De breede wieken dragen den sper wer als hij op roof uitgaat. In de meeste gevallen verheft hij zich hoog in de lucht, het scherpe oog steeds omlaag gericht en lukt het hem boven een vlucht duiven te komen, dan waagt hij den aanval. Alleen hun snelheid moet deze die ren redden. In hun vleugels hebben zij de eenige middelen om den ver volger te ontkomen. Deze schiet vaak pijlsnel tusschen ben ln, grijpt die het dichtst bij hem Is met zijn ge duchte klauwen en vliegt er zoo snel mogelijk mee heen naar een rustige plaats. Niet altijd gaat hij daarvoor naar een majestueuzen woudreus, of is een boomtak de plaats waar het slachtoffer wordt afgemaakt, neen, tot midden ln onze groote steden breidt hij zijn jachtgebied uit en een dak of torentrans vindt hij even ge schikt om zich aan het nog warme vleesch te goed te doen als een be moeien tak van een knoestigen eik. Dan stuiven de veer en in het rond, dan schijnt de vogel een en al moord lust dan ls hij geheel kracht, dan viert hij zijn overwinning. De lange gele pooten zijn stevig gebouwd en de vier teenen bezitten scherpe zwar te nagels. Dit zijn puntige, gekrom de messen, die ver binnendringen in het lichaam der gevangen vogels en die dit zoo stevig vast houden, dat er heele stukken van het vleesch wor den weggescheurd, zonder dat de prooi maar eenlgszlns beweegt Bij dat verslinden gaan ook vaak veer tjes en stukjes been mee naar bin nen en hoe sterk de maag ook is, de ze stoffen zijn toch niet verteerbaar. Daarom worden zij van tijd tot tijd als groote ballen uit den slokdarm verwijderd en deze bunnen wij vaak ln de buurt van een sperwernest zien liggen. Het wijfje ls veel grooter dan het mannetje. Wij hebben in onze vogel- kast een mannelijk en een vrouwelijk exemplaar maar wie het niet weet, komt haast niet op de gedachte, met dezelfde vogels te doen te hebben. Wie de woning van «zoo'n echt paar in zijn nabijheid heeft, kon er zeker van zijn, dat er heel wat vogels uit den omtrek zullen verdwijnen, want zoodra de jongen uit het ei ko men, openen zij reeds de kleine moordkuilen zoo wijd mogelijk en daarin verdwijnt reeds spoedig de een of andere vermoorde vogel. Een sperwerbroedsel kan heel wat aan en wanneer er niet zoo'n verwoe de jacht op deze moordenaars werd gehouden, wanneer niet het geweer de brutaalste roovers voorgoed on schadelijk maakte, zou het er met onze kleine vogels leelijk uitzien. Het duurt heel wat weken, voor de jongen zoover zijn, dat zij zelf op jacht kunnen gaan, maar als zij zoo ver zijn, wordt de familieband spoe dig verbroken. Te groote aanhanke lijkheid zou in het nadoel der huisge- nooten zijn, want zij hebben voor hun onderhoud heel wat noodig. In het najaar, als bijna alle vo gels zijn vertrokken, jaagt de sper wer nog op de standvogels en eerst, als de koude heel streng wordt, trekt hij wat zuidelijker. Vroeg in het voorjaar echter keert hij terug en zijn komst brengt schrik en angst in de gelederen der zwakkere dieren. H. PEUSENS. Ik kon mijn ooren niet gelooven. Zoodra ik de voordeur opende, be greep ik, dat er iets bijzonders aan de band was want in de vestibule zag ik allerlei dingen, die niet aan mij toebehoorden en zeker ook niet aan juffrouw Kiddall, mijn hospita. Buitendien hoorde ik in de richting van mijn salon een geraas, alsof een half dozijn menschen aan het brullen waren bij het accompagnement van een gehamerde piano. Nooit had ik een instrument zoo hooren mishande len en het was een vleugel, waar voor ik nog geen jaar geleden twaalf honderd gulden had betaald. Twee personen schenen elk een melodie te spelen met de kracht van een stoom hamer. Toen ik den drempel betrad, ont waarde ik twee individuen, te mid den van de overblijfselen mijner meu belstukken. Ik hoop, dat ik u niet stoor, zei ik, met al de zelfbeheersching, waarover ik beschikken kon. De worstelaars staakten den strijd en keken verbaasd op. De een zei tot dea^ander t Was jou schuld, Idioot. Jij gaf mij zoo'n duw. De ander bracht do hand aan zijn achterhoofd. Ik ben met mijn hoofd tegen een stoel aangekomen. De eerste spreker stond op. Hij was een knaap van omstreeks vijftien jaar, met blonde haren en 'n lachend gezicht, zoo vrijmoedig als ik bet nog nooit had gezien. Is u mijnheer Short infor meerde hij. Ik knikte toestemmend en hij stak mij de hand toe. Dat is Galt. Ik had hem ge vraagd en kon hem niet afzeggen, dat snap je. Galt is de eerste van onze klas. Hij annonceerde dit op een toon, alsof de persoon, met wien hij had gevochten op mijn tapijt, de keizer aller Russen was. De jongeheer Galt vereerde mij ook met een band en sprak 't Is heel vriendelijk van u, me neer Short, dat u mij wilde hebben. U heeft er zeker niets tegen, dat ik de konijnen op de sofa heb gezet 't Zijn echte lob-ooren beneden wisten ze er geen raad mee daarom nam ik ze maar mee naar boven. 't Is een presentje voor Bab, vulde zijn vriend aan. Als zij ze wil hebben. Wees daar maar niet bang voor. Bab zal niets afstaan. Galt keek even donker, alsof er in de opmerking iets was, dat hem niet bepaald streelde. Hij hernam En Bourice, dat stomme dier, gang zoo te keer, toen we hem bene den wilden laten, dat we hem ook wel boven moesten brengen. Toen hij aan de gordijnen begon te kauwen, heb ben we hem aan het haard ijzer vast gebonden. Ik bad al een eigenaardige lucht en een vreemd geluid opgemerkt De lucht kwam van een mand, een ge wone, ruwe mand, bevattende konij nen levende konijnen die op mijn sofa stond, die ik onlangs nieuw had laten overtrekkenhet geluid kwam van een hond een Klein, jong mormel die aan het haard- ijzer was bevestigd. Ik staarde van de konijnen naar don hond en van hem naar meneer Galt en diens makker, met gevoelens, die ik moeilijk kan analyseeren. Ik begrijp niet al te best, be gon ik, wat mij eigenlijk de eer verschaft van uw bezoek. De blonde knaap antwoordde steeds glimlachend Heeft u dat niet gehoord van de pipa Dat is gek genoeg. Daar ligt een telegram misschien is het van hem. Hij gaf het mij over ik opende het couvert en las „Kan heden niet thuis zijn. Kinderen komen met vacantie. Eeuwig dankbaar, als Je ze van nacht logeert. GRIFFIN". Griffin Ik begreep niet, welke Griffin mij zulk een vriendschappelijk verzoek kon doen. Ik kende maar één: Philip Griffin maar dien zag ik zel den in de laatste jaren. Ik wist niet eens, dat hij kipdereu had. Hoe kwam hij er bij, mij die op het lijf te sturen Dus die lachende blonde jongen was een zoon van Philip Grif fin Ben je Ja, ik ben Tommy. Is 't in orde Dat kan ik kwalijk zeggen. Ik begrijp dit telegram niet al te best- Lees het zelf maar eens. Eén blik was voldoende, om hem te doen begrijpen. O, dat is duidelijk genoeg. Op en top de ouwe heer. Hij heeft ons huis in de stad verhuurd en voor de vacantie een genomen op het eiland Wight waar, dat weet hij zelf mis schien niet. Dat kan goed worden. Hij &ou ons te Londen opwachten, maai- vanochtend seinde hij, dat hij was opgehouden te Parijs, en dat ik maai' naar u toe moest gaan. En ik had Galt gevraagd, de vacantie bij ons door te brengen. Ik moest hem wel meebrengen wat zeg je, Galt Je bad mij op straat kunnen la ten staan, Tommy. Ja, dat bad ik kunnen doen. Jammed', dat ik er niet aan gedacht heb. Ik keek eens naar Tommy en naar den jongeheer Galt, en naar de ko nijnen op de sofa, en naar Bourice, vastgebonden aan den haard. Ik dacht aar. de mishandelde piano en Ik wist niet, wat ter wereld ik zou uitvoeren met de ongenoode gasten. Je vader spreekt van „kinderen". Ben jij die kinderen Tommy schaterde, alsof ik eene groote aardigheid had gezegd. Ik die kinderen Zeg, Galt, die is goed.... Neen, ik ben „bet" kind. Het andere kind. is Bab. Bab f Mijn zuster een jaar ouder dan ik. Lang geen onaardige meid wat zeg jij, Galt De lieer Galt mompelde iets, dat moest beduiden, dat hij zich tot oor- -doelen onbevoegd verklaarde. Galt is verkikkerd op Bab, be grijpt u? zei Tommy. Het jongmensch kreeg een kleur tot over de ooren. Laat dat, Tommy. Is 't dan nipt zoo Je behoeft je er niet over te schamen. Is het soms een schande, verliefd, te zijn op mijn zuster Dtt werd gezegd met zooveel waar digheid, dat de heer Galt het blijk baar geraden vond er maar geen ant woord op te geven. Ik tobde intusschen over de vraag, hoe ik, ongetrouwd heer, logies zou verleenen aan Philip Griffin s kroost en aanhang. Mijn hospita had mis schien wel een kamer vrij.... maar Tommy, Galt, Bab, Bourice, de ko nijnen.... ik had niet veel lust, het onderwerp bij haar aan de orde te stellen. Daar werd aan de voordeur gebeld. Wedden, dat het Bab is riep Tommy. Meteen snelde hij naar 't venster, schoof dat op en schreeuwde tot iemand beneden op straat Zeg, Bab, kerel, hoe gaat het Een vrouwelijke stem antwoordde van omlaag Noem mij geen „kerel". Tommy trok zijn hoofd weer naar binnen, met een haast, die mij deed vermoeden, dat de jonge dame op straat een projectiel naar hem had gemikt. Ook Galt scheen zoo iets te vermoeden. - Wat is er vroeg hij belang stellend. Wat er is Nora Ellis. Neen Ja, wat zal ze wel van mij den ken - Ik moet bekennen, Tommy, dat bet niet netjes is, je zuster „kerel" te noemen op straat. Bab is mijn zuster en ik mag haar noemen zooals ik wilmaar nu Nora er bij is.... Daar ging de deur open, en een meisje trad binnen, het sprekend evenbeeld van Tommy, verzacht door iets fijn vrouwelijks. Zij kwam naar mij toe met dezelfde zekerheid, die haar broeder kenmerkte. - Hoe vaart u, meneer Short Wat een idéé van papa> hè 't heel lief, dat u mij wilt hebben. Papa is in staat, ons op een goeden dag in de garderobe van een station te depo- neeren. Is u.... juffrouw Griffin Ik ben Mabe-1 Griffin, of Bab, zooals meneer mijn broer belieft te zeggen. U moogt mij ook Bab noe men, als u wilt. Haar schalksche glimlach bewees, tot mijn groote schande, dat zij min der verlegen was dan ik op dat o ogenblik. 't Is gek genoeg, u op te schepen met een schepsel als ik, vervolgde zij maar 't is nog erger ik heb een vriendin meegebrachtNora. Mijn aandacht was zoozeer inge nomen door Bab, dat ik nu pas be merkte, hoe zij gevolgd was door een ander jong meisje, iets grooter, met mooie, donkere oogen en een prettig voorkomen. - Dit is Nora Ellis. Ik heb haar te logeeren gevraagd voor de vacantie. Wij zijn dikke vriendinnen als we geen ruzie hebben. Toen ik papa's telegram kreeg, was ik een beetje verlegen er mee. Ik kon haar toch nie>t in de kleerkast stoppen Maar u heeft slechts één woord te spreken, meneer Short, en ze wordt toch weggestopt, zei de jonge dame in quaestie. Opgescheept te zitten met Bab is erg opgescheept te zitten met mij is nog erger. Dat. ben ik volmaakt met je eens, Nora lief. Ik raakte geheel in de war door dit voor mij ongewone gezelschap, en stotterde iets van „zeer vereerd" en „beperkte ruimte". 't Verwondert mij niet, dat te hoeren, meneer, zei Bab, papa is in staat, ons naar iemand toe te sturen, die er maar één kamer op na houdt. Het is waarschijnlijk beter, dat wij naar een hotel gaan. Mijn ridderlijkheid verzette zich te gen het idéé, twee zulke lieve jonge dames gastvrijheid te weigeren. Maar juffrouw Kiddall 't Is zoo erg niet, juffrouw, begon ik. Met een beetje inschik kelijkheid zal ik wel plaats vinden voor u allen. Heel lief van u, meneer Short, heel lief. Maar 't was dom van papa. Dus u heeft mijn deugniet van een broer ook hier. Hoe is 't Tommy 1 En Billy Galt. Hoe vaar je Meneer Galt, die zoo deftig was ge- introduceerd door Tommy, keek niets vriendelijk op dat „Biily". Zijn hou ding was heelernaai niet in overeen stemming met zijn waardigheid als eerste van de klas". Dank, juifi'ouw Griffin, heel goed. En u ook i lk zag zelden zoo'n ironischen glimlach op een vrouwengezicht. Neem mij niet kwalijk, dat ik je geen hond geef, Billy, maar ik heb een paar gladnieuwe handschoenen aan. Ik kreeg bepaald medelijden met den armen jongen. Juffrouw Grilfin wendde zich tot juffrouw Ellis. Nora, je kent Tommy nog wel „Kleine Tommy" Juffrouw Eilis evenaarde bijna in ondeugendheid haar vriendin. Hoe vaar je kleine •Tommy Tommy had iets van een vertoorn den leeuw. Wijdbeens, met de banden in de zakken, keek hij haai' uitdagend aan. Ik zal u maar geen hand geven u mocht ook eens nieuwe handschoe nen aan hebben. Heel verstandig van je want die heb ik natuurlijk. Met on verbeterlijken spot liet zll haar geschoeide handen kijken. Dat dacht ik wel. Wat Bab doet. moet u ook doen. Vogels van eenerlel veeren.... Bab, lk schaam mij over je. Och kom, hoe zoo Om je houding tegenover Galt. Je weet zeker niet, dat hij een pre sent voor je heeft meegebracht Een present Wat Konijnen. Konijnen Er was iets in den toon der jonge dame, dat Galt met angstige voorge voelens vervulde. Hij haastte zich aan te vullen 'n Paar echte lob-ooren. Leven ze Deze vraag wekte Tommy's Innige verontwaardiging. Of ze leven? Je bent idioot 1 Dacht je, dat hij gevilde konijnen meebracht De jonge dame bracht haar zak doek aan het fijne en parmantige neusje. Dingen die ruiken, toornde Tommy. En de vorige vacantie was je dol op konijnen O, dat is een eeuwigheid geleden. We zijn wijzer geworden in dien tijd.- Meneer Short, wat voor raar ding is dat, dat zoo'n leven maakt in dien haard Dat rare ding, verklaarde Tommy, is een geschenk, dat Galt heeft meegebracht voor de pipa. Ben je wel goed, Tommy Wat zal pa zeggen van zoo'n mormel Nora, ik hoop, dat de lucht van die konijnen je niet hindert.... en u ook niet, meneer Short. Ze zullen niemand hinderen, sprak nu Galt, ijskoud En eed- iemand het vermoedde, ging de mand met konijnen door '1 open* raam. In de kamer was het een oogenblik doodstil maar van de - straat steeg een verward rumoer van schrik, woede en verontwaardiging omhoog. Ik snelde naar het raam. Kijk niet uit, riep Tommy, dit. mij aan een arm trok. -- Ze mochten eens wat naar u gooien. Zoover was het gekomen. Ik mocht niet meer uit mijn eigen raam kijken, uit vrees dat rnen mij bombardeeren iU. Het rumoer op de straat duurde voort en spoedig werd ons duidelijk, wat er gebeurd was. De mand met konijnen was terecht gekomen op den hoogon hoed van een mijner bu ren, een ouden heer. Hij kwam naar boven, om rekenschap te vragen, het corpus delicti ln de hand. De meisjes proestten het uit bij het gezicht van den gedeukten hoed; doch Tommy en Galt vochten er om, wia de schade vergoeden zou. Beiden stonden met hun portemonnaie In de hand. Weer ging de deur open en een man verscheen, den hoed achter op zijn hoofd, een reistasch in de eene en tallooze pakjes in de andere hand. Ik kon hem niet dadelijk thuis bren gen, hoewel hij mij erg bekend voor kwam. Ik was er gauw achter. Ik zag een oploop hier voor de deur, dus ik begreep, dat mijn kinde ren hier waren. Hoe maak je het, Short Hij liet met een plof zijn bagage vallen en pakte den ouden heer met den gedeukten hoed hartelijk bij de hand. Spoedig bemerkte hij zijn dwaling; maar dat geneerde hem niet. Nu kreeg ik een beurt. Wel, Short, kerel, wat ben je dik geworden.... Ken je mij niet meer Griffin.... Philip Griffin. Ik wus niet blij hem te zien, en huichelde ook geen blijdschap. lk ben wat te Parijs geweest en vergat, dat die bengels van mij van school kwamen. Ik wist niet, waar ik ze heen sturen zou, en toen dacht ik opeens aan jou. Ik kende je adres nog van zes, zeven jaar geleden, toen je het mij eens hebt gezegd. Ik telegra feerde aan jou en aan henMaar later dacht ik, wat heb ik eigenlijk te Parijs langer te doen Geen sikkepit. Daarom maar gauw op den trein en het telegram achterna. Je zult wel blij zijn, dat je het gespuis kwijt raakt. Lastig ge\voest, hè Ik hoorde op straat al, dat ze er een dood gooi den. Wie heeft het gedaan, de jongen of de meid Het kostte eenigo moeite den woor denvloed te stuiten, en hem te bedui den, dat enkel een hoed het slacht offer was. De schadevergoeding werd gegqven, en met een zucht van verlichting zag Ik hem kort daarna de deur uitgaan, met zijn kroost en zijn logé's. Ik wierp een treurigen blik op mijn ontstemde piano en de geschonden meubelen, eo was heel blij. („N. Tilb. Ct.") Hola 1 Hallo Twee boeren bonzen op do deur van een eenzaam, bouwvallig huis, enke le passen terzij van den weg gelegen. Het is nog heel in de vroegte de dag, een koude herfstdag, is nauwelijks aangebroken. Hallo l oude, zal je antwoord geven De deur wordt behoedzaam geopend

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1909 | | pagina 21