RUBRIEK VOOR ONZE JEUGD Op straat. Two vrienden ontmoeten elkander op straat. De eene, Gustaaf, ziet er gesoigneerd en ernstig uit; de andere, Victor, schijnt weinig werk te maken Van zijn kleeding en de wereidsche zaken, nogal luchthartig op te nemen. Victor grijp de hand van Gustaaf en zegt: Ben Je daar, ouwe joDgent Gustaaf: Hé, Victor! Zij drukken elkaar de hand. Victor: Hoe staal H leven? Gustaaf: Merci... zooais je ziet. De beide vrienden schudden eikaar Stevig da hand, die ze niet loslaten. Victor: Wat voer jij tegenwoordig uit Gustaaf: Ik loop dingetjes na voor d<j krant Victor: Zui je dan nooit een ernsti ge n werkkring gaan zoeken? Gustaaf: Wat blief jel Ik ben juist ©en gewichtig en ernstig personage. Ik geef verslagen van inwijdingen en van aardbevingen. En jij? Nog altijd san het verf smeren? Victor: Zoo Is 't, amice! Ik ben voornemens om een school te vormen: „De Stippelaars". Je hebt toch zieker wel van de stippeimethode gehoord? Gustaaf: Goed zoo. (Stevig de hand van zijn vriend drukkend}. Ik ga je thans verlaten, want ik heb haast... ik ga den portier van het museum be graven. Tot ziensl Victor: Adieu!... Hoor 's even. Gustaaf: Wat? Victor: Wil je lots doen, leis goeds doen? Gustaaf: Ik zal zien. Victor: Ik hou een tentoonstelling van mijn schilderstukken. Gustaaf: Kan ik dat helpen? Victor: Luister naar de kreet van een oud vriend en schrijf er een lief stukje over in de krant Gustaaf: Jij bent ook *n mooie. Jou schilderijen genieten een twijfelach tige reputatie en bovendien heb ik weinig verstand van kunst Victor, die zijn vrije hand gemoede lijk op zijn vriends schouder legt: Kom nou, ouwel Gustaaf: Neen, ik beloof niets. Een krant is een voorlichter van-het pu bliek. Victor: Je moedigt de kunst niet aan. Gustaaf: Neen, spart is tegenwoor dig je ware. Victor: Kom in leder geval kijken. Gustaaf: Mogelijk. Hij schudt de hand van Victor: Kom, ik schiet op. Saluut Victor: Dag, dag! Maar heb Je geen sigaret voor me?... Sinds ik mijn laat ste stukje verkocht, heb ik niet meer gerookt Gustaaf: Dat is nou toch pech voor jel Ik heb juist mijn laatste bij de koffie opgerookt Victor: Met jou beleef je ook eeuwig en altijd teleurstellingen. Ook geen sigaren? Gustaaf: Je 'waagt naar den beken den weg. Die rook ik nooit Victor: Als er dan niets van je te halen valt, stap dan maar op. Bon jour! Gustaaf: Troost je. Rooken is onge zond, Amice (hij schudt opnieuw de hand van Victor), tot weerziens. Victor: Tot kijk!... Da's waar ook. Ik heb je eigenlijk wat te zeggen,... maar je hebt je tijd noodig? Gustaaf: Ja, je kent de eischen der Journalistiek! Victor: Ja, ja...ik begrijp... Boven dien, 't heeft geen baast, t Is iets wat jou persoonlijk betreft. Gustaaf: Wat mij persoonlijk be treft? Victor: Juist. Gustaaf; Waar ik belang in stel? Victor: Zeer zeker. Gustaaf: Iets wat ik weten moet? Victor: Natuurlijk. Gustaaf. Zoo, wat kan dat wel zijn. Toch niet iets ernstigs? Ik ben be nieuwd wat je te verteilen hebt. Victor: Neen, vrind, je hebt geen tijd... den volgenden keer. Gustaaf: Vertel het dan vlug. Victor: Je weet, wanneer ik begin te praten, dan schei ik er voorloopig niet mee uit, dan gaat het als met d« leden van de Tweede Kamer, die over cêïi wetsoD'.v.'êrp aan den gang zijn. Gustaaf: Begin maar vast. Victor: Neen, ik heb zelf ook zaken. (Hij schudt de hand van Gustaaf). Adieu! Gustaaf: Ga je heen? Victor: Ik verdwijn. Ik héb een af spraak met een kunstkooper. Gustaaf; Als je 't me don niet zeg gen wil, dan ga ik ook... Victor: Ik dacht dat je geen tijd had? Gustaaf: Ik zal tijd nemen. Victor: Neen, geen onvoorzichtig heid! Een agent van politie kijkt naar ons!... Ga jij je museum portier maar begraven. Gustaaf: Zeg eens even, zit je in geldverlegenheid? Ik kan wel wat missen. Victor: Een schilder zit altijd in geldverlegenheid. Gustaaf- Ik zal je een pop leen en, maar vertel me, dat geval, dat mij raakt Victor (tegenstrevend): Ik kan het eigenlijk moeilijk doen. Er zijn an dere personen In betrokKen. (Schudt de hond van Victor). Saluut, hoor. Gustaaf: Ik heb niets don oen bankje van tien bij me. Victor: Ik heb geen negen gulden terug. Saluut Gustaaf: Ilier heb Je het bankje» Maar Ik krijgt 't terug! Victor: Dat spreekt Maar nu moet ik heusch weg. (Schudt krachtig d© hand van Gustaaf,. Ik pak een tram metje. Gustaaf, (de hand vasthoudend). Ja, maar... hoe zit 't nou met die kwestie? Victor: O, dat ts waar ook. Je ketv ken meid heb ik gisteren met een hu zaar zien loopeo! Maar fk groet je, ik heb waarachtig geen tijd meer. Victor gaat heen, lachend en In zijn schik, en Iaat Gustaaf verblu' achter. Raadsels (Deze raadsels zijn alle ingezonden door jongens en meisjes, die „Voor Onze Jeugd" lezen. De namen der kin deren, die mij vóór Donderdagmor- C oplossingen zenden, worden In volgend nummer bekend ge maakt). IEDERE MAAND WORDT ONDER DE BES1E OPLOSSERS EEN BOEK IN PRACHTBAND VERLOOT. Hierbij wordt gelet op den leeftijd In verband met het aantal oplossin gen en op de netheid van het werk. 1. (Ingezonden door Mientje Romijn). Welk spreekwoord leest gij hier uit» al kt wat in oud is niet het bl le JL Sg 2. (Ingezonden door Paulien Fijen). Zet onder elkaar Een pLaats in Noord-Holland. Een plaats in Duitschland. Een plaats in Noord-Holland. Een piuats in Zeeland. Een plaats in Friesland. Een plaats in Drente. Een plaats in Limburg. Du beginletters vormen een plaats in Nederland. 8. (Ingezonden door Piet Akkerman.) Mijn lste is -een rivier in Neder land mijn 2de is een gedeelte van een stad. Mijn geheel is een plaats in Nederland. 4. (Ingezonden door A. en C. Erbrink). Ik duur zeer kort. Zet er twee letters tusschen en ik besta eeuwen. 5. (Ingezonden door George Hause). Welke hooge bergketen leest gij hieruit UASK UASK 8. (Ingezonden door Albert Wiegant). Het bestaat uit 22 letters en <s een algemeen bekende persoon In ons land. Een 11 4 8 6 is kostbaar. 17 18 20 10 5 zijn In kasten. 14 15 22 is een boom. Een 1 7 12 9 zijt gij. 16 2 19 20 is niet vierkant. 3 21 13 22 is niet „ja". 7. (Ingezonden door Hendrlka de No- fcel). Mijn lste is een kleedingstuk mijn 2de een bezittelijk voornaamwoord. Mijn geheel is een plant. 8. (Ingezonden door Abraham van Brussel). Zet achter elkaar iets, dat den tijd aangeeft, iets, waarin men woont en iets, dat men •in iedere stad vindt en men krijgt iets, wat ge alleen in Haarlem vinden kunt 9. (Ingezonden door Aaltje van der Ploeg). Ik ben een inhoudsmaat. Verander mijn eerste letter en ik ben een mu ziekinstrument 10. (Ingezonden door Melnoudje Kroonsberg). Mijn geheel bestaat uit 15 letters en is bijna iederen Zondagmiddag te zien. 10 6 7 vindt men in de bergen. 5 9 7 vindt men aan ieder huis. 15 6 11 is een kleedingstuk. 1 2 3 4 is een lichaamsdeel. 8 14 11 is iemand, die heel wat weet 10 2 2 11 dient tot berging. 13 6 12 is een knaagdier. 11. (Ingezonden door Piër HeidweJl- eis ge top een rom dag uwd nie bo Welk spreekwoord leest gij hieruit? 12. (Ingezonden door Zus Duursma). Ik ben een plaats in Nederland en besta uit 11 letters. 5 4 11 3 4 7 is een vrucht. Een 1 3 4 2 is niet weinig. Een 11 9 8 6 is een bergplaats. In een 11 9 10 7 kan men wandelen. Ook staan er 1 3 3 5 6 7 in. Raadseloplossingen De oplossingen der raadsels van de vorige week zijn 1. Zwijn wijn. 2. Minister. Mier ster tin nis 3. Veel koks bederven de brij. drie kever sok bel veen Ede bok. 4. Al draagt een aap een gouden ring, Het is en blijft een leelijk ding. 5. Pijp. 6. Muunikendam. kin non Edam Koen dom Dom nok koe. 7. Tiet oog. 8. De tanden, y. Gouda. 10. Mug rug. 11. Lam. 12. Melk kelk. Goede oplossingen ontv.van: Zus Baaij 12. Cor Huijer 11. Jan liuijer 11. Ruurtje Aarts 12. Jo Aarts 12. Jo en Frans Egmond 11. Hettie en Jaantje Lams 12. Zus Duursma 12. Willem de Kamper 11.: 3o Tijssen 9. Johannes en Bernardus Bierste ker 12. J. Rieden 7. Cornelis Snellens 9. Mientje Romijn 11. Abraham van Brussel 12. Jan Dekker 8. Aaltje v. d. Ploeg 11. Aaltje en S>'ebe Huizinga 12. Hendrik Rees 12. Paulien Feijen 10. Meipoudie Kroonsberg 11. i Meinoudie Krbonsberg 9 (van de vo rige week). Dirkje Kooiman 9. Dirkje Kooiman 10 (van de vorige week). Clazina Bastiaan 10. Hendrika de Nobel 12. Hendrika de Nobel 12 (van de vo rige week). Betsy Bouwmeester 12. Georg Haase 12. Harri de VV ijs 12. J. A. de Wijs 12. Tinus en Her man Bonke 10. Beppie Meijer 9. Nanne Nauta 12. Mary Meeuwig 12. Johan Koch 12. Johannes Raatgever 10. Maartje Verdel 12. Giljam Lokerse 12; Jo Bouwman 12. P»ër Heidweiller 11. BEGRAVEN PLAATSEN. Antwoorden. 1. Burg. 2. Grave. 3. Bergen. 4. Wilna. 5. Hal. 0. Ernden. 7. Baden. 8. Hedel. 9. Bern. 10. Lier. Goede antwoorden ontvangen van Jo en Frans v. Egmond 8. Hettie en Jaantje Lams 8. Zus Duursma 10. 9. Rieden 6. Jan Dekker 10. Aaltje v. d. Ploeg 10. Aaltje en Siebe Huizinga 10. Paulien. Feijen 9. Dirkje Kooiman 7, en 9 Yan de vori ge week. Clazina Bastiaan 10. Betsy Bouwmeester 10. Georg Haase 10. Nanne Nauta 10. Johan Koch 8. Johannes Raatgever 8. Haartje Verdel 10. Giljam Lokerse 10. Meinoudje Kroonsberg 8. Meinoudje Kroonsberg 11 (van de vorige week). Jo Bouwman 10. Piér HeldweiLler 10. BEGRAVEN PLAATSEN. (Ingezonden door Clara Bon). 1. De "©wonde werd op een baar naar het ziekenhuis gebracht. 2. De ossenslager had het zeer druk. 3. De timmerman zeide Die balk is vermolmd. 4. Wij graven een diepen kuiL 5. (Ingezonden door Aaitje v. d. Ploeg). Wie stond daar om het hoekje te kijken? 6. Ik rolde het gordijn op. 7. Ik riep: „Stien, stoot mij toch niet zóó I" 8. Willen wij eens wedden om een dubbeltje? (Ingezonden door Paulina Feijen). 9. De werklieden moeten de nieuwe, diepe vaart nu al uitbaggeren. 10. Ik was half, en mijn zusje heele- tna&l klaar, toen het twaalf uur sloeg. (Ingezonden door J. Rieden). 11. Ik verveelde mij erg bij dien jon gen. 12. De soldaten losten honderd en éen saluutschoten. 13. Is er nu al meloen, koopman 14. Jan rol de broek beter op 1 (2 Wedstrijdinzendingen Na de vorige opgave nog inzendin gen ontvangen van Johan Koch. Dirk Boerée. Jaantje Lams. Willem Bakker. Betsie Ploeg. Willem van der Vlerk. Aaitje Huizinga. Barbara 'Timmer. Louise van den Berg. Hein Sipkes. Cornelia Hazevoet. Abraham van BrusseL Herman Smink. Wilh. HeijL Hannie Smit. Zus Duursma. Jo Tijssen. Annie Dekker. Aaltje van der Ploeg. Meinoudje Kroonsberg. Bericht. St, Nicolaaswedstrijd. Wel, wel, wat hebben jullie ge werkt 1 Wat een keurige, aardige ca deautjes zijn er gemauktJullie zijn zeker allemaal heel nieuwsgierig, wat er zoo al ingezonden is. Nu, dat kan ik me best begrijpen en ik vind, dat jullie allersaai ook ^el eens zien mo gen, niet hoeveel geduld, plezier en volharding er gewerkt is. Ik heb gezien, dat er een heeleboel kinderen zijn, die heel wat vrijen tijd opgeofferd hebben, om arme kinder tjes een prettigen Sint-Nicolaas te be zorgen en ik denk, dat alle kinderen, die aan dezen wedstrijd meegedaan hebben, zelf een extra plezierig gevoel zullen hebben, als Sint hen óp 5 Dec. ook goed bedenkt. En nu zal ik alles wat ingezonden is, maar niet opnoemen, want jul lie moogt het zelf gaan kijken. Aanstaanden Woensdag na school tijd moeten jullie allemaal maar eens de Groote Houtstraat doorioopen, dan zal ik zorgen, dat alle inzendingen netjes uitgestald zijn voor het raam van het bureau van Haarlem's Dag blad. Ga dan maar eens kijken naar je eigen werk en naar dat van je vriendjes of vriendinnetjes en kijk maar eens goed, hoe keurig de jon gens kunnen zagen, timmeren of plak ken, en hoe hand'g de meisjes met de naald kunnen omgaan. Maar er zijn ook meisjes, die heel netjes wat in el kaar kunnen zetten en er was geen enkele inzending, die er slordig uit zag. De volgende week komt de uitslag in de courant. GAAT DUS WOENSDAG A. S. ALLEMAAL KIJKEN GROOTE HOUTSTRAAT 5 3. Tom, de zoon van den Flaitist, Tom's Vader was een uitnemend fluitist. Hij wist het zoo ver te bren gen en zijn naam zóo beroemd te ma ken, dat hij benoemd werd tot kapel meester aan een koninklijk hof. Hij had een zoon, die eveneens Tom heette en deze legde al spoedig veel aanleg voor de muziek aan den dag. Tom blies op nog jeugdigen leeftijd ai zoo goed de flu't, dat hij een aansteL- iing aan het hof kreeg, wat een groo te onderscheiding was. Onze jongeling nu vatte in alle stil te genegenheid op voor de prinses van het hoi, waar hij als fluitspeler was aangesteld, maar.... hij was maar een eenvoudige fluitist en raakte geheel en al in de war. Soms stond hij 's nachts op als hij niet slapen kon en ging dan buiten, soms als de maan scheen, lie deren spelen op zijn instrument en droomde onder het spelen van zijn prinses. Op zekeren nacht droomde hij zoo levendig, dat hij meende, dat het werkelijkheid was, wat hij droomde. Hij zag een geheelen stoet van fee- en op zich afkomen onder, leiding van een der feeën, welke door hare ge wichtige manieren van doen dadelijk als de hoofdpersoon van den stoet aan Tom opviel. Deze was een afgezante van de Ko ningin der Feeën. Haar opdracht was voor Tom zeer gewichtig, zij vroeg hem namelijk, niet minder dan om kapelmeester aan het hof der Feeën koningin te worden. Gij begrijpt, dat Tom dit aanzoek voor een zóo aan zienlijke betrekking buitengewoon aangenaam verrastte en hij haastte zich dan ook aan de afgezante der Ko ningin in de ineest beleefde bewoor dingen de verzekering te geven, dat hij zich er zeer door vereerd gevoelde. Nu, hij moest dan maar dadelijk mee gaan naar de Koningin, voorop inden stoet. En daar gine het; op de maat van Tom's mooiste en vroolijkste mu ziek zette de sierlijke stoet zich in een half-zwevende, half dansende bewe ging naar het verblijf der Koningin. Wat was die Tom in zijn schik Daar kwamen zij in het schitterende paleis der Koningin Welk een pracht, welk een schittering der schoonste en zachtste kleuren, welk een hartverhef fende, onvergetelijke aanblik Daar was de Koningin zelf „Wees wolkom, kapelmeester Tom", sprak de Koningin. „Alle heerlijkhe den van mijn paleis staan te uwer beschikking." Tegelijkertijd kwam er een andere trek op haar gezicht en zij vervolgde „Onder deze voorwaarde, dat gij mij uw hart geeft." Tom werd doodsbleek, dacht aan zijn Prinses, en sprak „Aan dezen wensch, zal ik nimmer kunnen voldoen. Mijn hart, o Koning in, behoort reeds aan de Prinses van mijn eigen land." Hierop werd de Koningin der Fee- en zeer boos. Zij stampte met haar kleinen voet en sprak „Dan zult g" nimmer mijn kapel meester, doch een ooievaar zijn I" Tom wiLde in verzet komen, doch vóór hij het kon beletten, was het ge schied., Daar stond hij als ooievaar Hij sloeg zijn vleugels eens uit en stapte m het water. Maar het water was koud en het was hem vreemd, doch hij moest wel, want hij had honger en wilde zich een vischje van gen. Maar daar de vischjes reeds veel langer visch waren dan hij ooievaar, kpn Jiij or geen verschalken, wat de Fefefen in schaterlachen deed. uitval len. Tom voelde zich niet op zijn gemak, doch onze ker3-versche ooievaar hield zich groot. Toen schoot hem "iets te binnen, namelijk, dat ooievaars altijd ónnoozel op ééu poot gaan staan kij ken, om op een onverwacht oogenhiik hun slag ie slaan. Zoo probeerde ook ooievaar Tom. Eerst ging het niet erg, maar ten slotte kreeg hij er heusch den slag van beet. Hij ving een visch je, en nog een en nog een en ze smaak ten hem zóo verrukkelijk, dat hij zich in zijn lot begon te schikken. Hij vond het nu zoo naar niet meer, om ooie vaar te zijn, nu hij maar eerst dien afschuwelijken honger gestild had. Op een goeieu dag vernam Tom, dat de Koningin der Feeën doodziek te bed lag. De lijfartsen waren wan hopig en wisten geen raad te ver schaffen. Tom dacht„Weet je wat, ik moet zien haar te geuezen en hier met fat soen weer weg te komen 1" Hij begaf zich den volgenden dag naar het verblijf der Koningin en vroeg aan de hofdame om bij de Ko ningin toegelaten te worden. De hof dame wilde hem volstrekt geen toe gang verleenen, omdat alleen de lijf artsen deze vergunning hadden. Maar Tom was niet van gisteren, bedacht zich even en sprak op ernsti- gen toon „Het is mij wel, maar ik verzeker u, dat uw lijfartsen domkoppen zijn, die uwe Koningin zullen laten sterven. Ik heb de allernieuwste opleiding voor dokter gehad, en het kost mij geen moeite uwe gebiedster weer frisch en gezond te maken." Nu tapte de hofdame uit een ander vaatje. Zij zou het dan wei eens aan de Koningin gaan zeggen en haar best doen. Dadelijk daarop werd Tom binnen gelaten in de ziekenkamer der Koningin. Hij voelde de pols, trok een zeer ernstig -ezicht, schreef een re cept voor wonderpillen en zei, dat hij morgen eens terug zou komen. Geen der lijfartsen mocht bij de Koningin komen op voorschrift van Tom. De Koningin werd gelukkig spoedig beter en was Tom overdankbaar. Tom werd dadelijk weer in een mensch veranderd en door de Ko ningin met rijkdom on aanzien over laden. Hij kreeg zijn fluit weer terug en speelde tot afscheid een roerend lied, waarnaar de Koningin en de geheele hofhouding met deu grootsten ernst tot het einde luisterde. Toen Tom ontwaakte uit zijn droom wreef hij zich eens goed in de oogen. Daar net in zijn droom, had hij juist de Prinses van zijn land ten huwofijk willen vragen. Nu was hij ontwaakt weer de zoon van den Fluitist. Door zijn ooievaarsleven in den droom had hij echter geleerd flink te zijn. -Hij ging naar huis en ging naar zijn vader en moeder en sprak „Vannacht heb ik in den droom ge leerd. dat slechts hij gelukkig is, die zichin alle omstandigheden fUnk weet te gedragen. Dat zal ook ik voortaan doen 1" Tom zette zich de Prinses uii het hoofd en werd de opvolger van zijn vader en trouwde later zeer gelukkig, maar niet met de Prinsea. Brievenbus (Brieven aan de Redactie van de Kinder-Afdeeüng moeten gezonden worden aan mevr. VenemaVan Doorn. War gen weg no. 88, Haarlem). WILHELMINA V. Het is best, ais Je met ons meedoet. De nieuwe raad sels zijn goed. De oplossingen moet je altijd vóór of op Woensdagavond bezorgen, anders blijven ze een week liggen. ZUS B. Ik denk, dat Je er bij onge luk een overgeslagen had met op schrijven, Zus, want Na arden had ik goed gerekend. Tel ze in 't vervolg uiaur secuur nal Je hebt het druk met al die uitvoeringen; maar dat is toch een gezelligen tijd, vind je niet? Wil je mijn .groeten aan JaGob doen? COR en JAN H. Jullie raadsel komt gauw aan de beurt en 't nieuwe raadsel is ook goed. Gezellig, dat Moeder weer zoo gauw thuis komt Wil je haai' dan voor me voor de mooie kaart bedanken? BARBARA T. Ja, Je had vergeten het er bij te schrijven. Ik feliciteer je nog wel, hoor! Heb je een prettigen dag gehad? RUUBTJE en Jo A. Waarmee heeft Jo het zoo druk tegenwoordig? Ja, het is, als het regent, wel een heel eind. Dan maar eens een anderen keer. DIRKJE C. K. Het is beet, als je ootk met ons mee gaat doen. Je begint al vast keurig netjes en het ingezon den raadsel is ook goed. GEORG IL Nu, ik wil graag geloo- ven, dat jij December éen prettigen maand vind. Zou je veel moois krij gen? Het nieuwe raadsel is goed. TINUS B. Het was erg jammer, Tinus, dat jullie zoo laat waren. Geef je boek nu maar eens aan Cato mee, misschien kan je de volgende week wel wat vroeger komen. Was er een inktplek op den grond gekomen, of liep het nogal goed af met de inkt? Is het al vast, waar jullie heen gaan? en gaan jullie 's avonds ook nog de stad in om winkels te kij ken? CATOOTJE v. B. Wel, hoe is 't er mee? Mag je weer gewoon door 't huis loopen? 't Is goed, dat het juist zulk slecht weer is den laatsten tijd. Dan is 't niet half zoo erg om in huis te moeten blijven, vind Je wel? Mag je nu ook lezen? Als je eens een boek te leen wilt hebben, moet Bobbie er Woensdag maar een komen halen; mag je ook handwerkjes maken en houdt B. je veel gezelschap? BETSIE P. Geen wonder, dat je geen tijd voor de raadsels had; je hebt ook heel wat tijd noodig gehad, om die inzending klaar te krijgen. Heb je nu voor Sint nog meer te doen? BEPPIE M. Gaan jullie dan Zon dag allemaal mee? Kunnen de kleintjes nu allebei al staan en zou den ze niet huilen, denk je? NANNE N. Van harte gefeliciteerd, hoor! Wat een prettige week is dat voor js, twee feesten tegelijk. Schrijf me maar eens, wat je zooai gekregen hebt. MARY M. Ja, je moogt gerust met ons meedoen, en je hoort nog niet eens tot de alleroudsten. Schrijf je leeftijd er maar iederen keer bij, en sla dan maar geen keertje over. JAANTJE L. Ik vind het gezellig, als jullie voortaan geregeld mee gaan doen. Lazen jullie de Zater dagavond al lang? JO en FRANS v. E. Als je hem vóór of op Dinsdag brengt, zai het nog net gaan, Frans! Dan heb je nog mooi een Zondag den tijd en dit is er net een goeden dag voor, vind je niet? ZUS D. Heb je je goed geamu seerd in d. H, Je hebt wel erg slecht weer getroffen, Is 't niet? Ik ben blij, dat het boek mooi Is. Wat een heer lijk, warm© cadeautjes heb jij ge maakt. Daar heb je zeker een heel werk aan gehadt WILLEM d. K. Ik denk ook, dot je wat te vroeg was, maar Je houdt zeker maar vol, is 't niet? Wat heb je het liefst, dat er inkomt? JO T. Wel, ik denk zeker dat Jou inzending héél, héél welkom zal zijn. Het is zoo'n prachtige, stevige ora mee te spelen. Het meisje, dat hem krijgt, zal, denk ik, er heel erg blij mee zijn en er nog jaren pleizier mee hebben. Vind je dat niet een prettig idéé? Hoe oud Is je zusje? Is die al te groot voor onze rubriek, of nog te klein? Joh. én Bern. B. en J. R. De nieu we raadsels zijn goed. CORNELIA H. Je inzending Is goed aangekomen, Cornelia. Ga je Woensdagmiddag ook in de Groote Houtstraat kijken naar de overige in zendingen 1 PAULIEN F. Wel. dat is gezellig, dat je dan 's avonds wat voorleest Zou heb je er alle drie wat aan £a wie vindt het boek nu het mooiste Ja hebt het spreekwoord nu wei erg moeilijk gemaakt, vind ik. lis denk. dat ik liet een klein beetje verande- ren zal. MEINOUDJE K. Het nieuwe raadsel is goed. Heb je nog hard aan je inzending moeten werken, om og tijd kJaar te komen Jullie gaan ze ker met je drietjes eens in de Hout straat kijken, is 't niet Neen, je briefje was nu goed bij de overigen, hoor, en de raadsels van de vorige week heb ik er nu ook nog bijge schreven. HENDRIKA DE N. Wat doen jullie met die s. Borduren of teeke nen Ik durf het woord niet voluit schrijven, want dan verklap ik mis schien een Sint-geheim van jullie. Of weten ze het thuis wel JOHAN K. - Ja. fixeemn gebeurt met een spuitje en dan veegt liet krijt niet zoo gemakkelijk meer uit, als je er eens met je hand of mouw over-, heen veegt. Bewaar je ze thuis in een portefeuille JOHANNES R. Jg Qi«uw* raad sels zijn goed, maar het laatste kaD ik niet plaatsen, omdat het waar schijnlijk fout gedrukt zou worden, en dan kunnen de kinderen het zeo moeilijk raden. MAARTJE V. Ik vind je versje erg aardig. Nu moet je me eens schrij ven. waar je het gelezen hebt. GILJAM L. Ik vind die proeven met de honden verbazend aardig. Ik kan me zoo begrijpen, dat je vader en jij er pleizier in hebben, om er echt© politiehonden van te makon. Wan neer wordt deze nu verkocht Of i* hij nog niet klaar JO B. Als je je raadsels Woens dags instuurt, komen ze vast die week in de courant, maar wat Donderdag ochtends komt blijft meestal een week liggen. CORNELIS S. Het is best, als j© met ons meedoet. Ik vind, dat je keu rig schrijft. Waar ben je op schooi MIENTJE R. Nu heb je dezen keer vergeten, om er de antwoorden van d« nieuwe raadsels, die je in zendt, ook b>.j te zetten. Wil je me die nog even opgovon Nog wei gefelici teerd, ai bea ik een dagje ie laat. Heb je een prettigen dag geuad ABRAHAM VAN B. Voor deze week waren de raadsels al klaar. Dac moet het er de volgende week In, vind je niet WILH. M. H. Je inzending is prachtig overgekomen. Maar je had haar ook secuur verpakt, hoor I En wat heb je een werk ean die meubel» tjes gehad. Heb je het patroon er eers* zeif op geteekend Ik heb alles precies zoo neergezet, zooals Je schreef. Jammer, dat je nu -Woens dagmiddag zelf ni6t kan komen kij ken, hoe gezellig jou inzending tus schen de overige staat. Vond je het niet een oogenblikje naar, om die meubeltjes, waar je zoo nng aan ge werkt had, met den schipper mee te geven AALTJE v. d. P. Op het boek be staat ook nog een vervolg. Als je dit dus uit hebt. moet je dat ook nog maar eens komen halen. Het spreek woord, dat je inzendt, zullen de mees te kinderen niet kennen, denk Ik. Bo denk nog maar eens een ander. AALTJE eu SIEBE H. Ja. daar zat een foutje in. Merkte je het dade lijk Ben je al aan de teekeningen begonnen Mevr. VENEMA—v. DOORN, 27 November 1909.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1909 | | pagina 23