V .-ra-NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD.
PARIJSCHE BRIEVEN.
Stadsnieuws
Uit de Omstreken
Binnenland
Onze Lachhoek
S7e Jaargang. /Hö. 8I0T Vöcscfeijat dagefftka,béhalve op Zon- en Fec3Wse©n. zaterdag 27 november 1909 p
HURLER'S DAGBLAD
ABOHHBMENTEH AD VERTENTIËNi
- - DS*,B «aandbn» Van 1—5 regefc 50 Cts.: Iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondfesseot
Z?2H 5u^wL* ta *L1L:tJA UU J„A a iYJ 1l2a Haarlem van 1-5 regels/l-elke regel meer ƒ0.Reclames 3C Cent per regel
Voor de dorpen fat den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der Bq Abonnement aanzienlijk rabat
gemeente) J-30 J[j jfr^MAdvertentiën van Vraag en Aanbod, hoogstens zes regels, 25 Cts. per plaatsingi
AJz"^ *HTk r Nederland nrttu \f60 T00r contant
Geïllustreerd Zondagsblad, 'voor Haarlem 0.37 Redactie ea Administratie i Groote Houtstraat
omstreken en franco per poet 0.45 tetercommonaalTelefoonnnmmer der Redactie 600 es der Administratie 724.
^Dltgave der Vennootschap Lqutcgs Caster. Direct&ar J. C. PBBREBOOftDrukkerijs Zolder Boitenspaarae 6. Telefoonnnmmer 122.
Tot de plaatsing van advertentiën en reclames van buiten het Arrondissement Haarlem in dit blad is uitsluitend gemachtigd het Algemeen Binnen- en Bultenlandsch Advertentie-Bureau D. Y. ALTA,
Warmoesstraat 76—78, Amsterdam. Telephoon Interc. 6229.
DERDE BLAD.
ZWERVERS.
i.
t Leven in een moderne stad. heeft
verscheidenheden J Uitwendig pronkt
pracht en weeldebinnen sombert ook
wat zelfs niet schijn-schoon, maar
arm en ellendig is.... De door den
maalstroom des levens meegesleepte
mensen, ziet alléén 't oppervlakkige
en peilt niet de verborgenheden. Len
enkelen keer, als hij eens toeva'lig
even buiten 't gewone kringetje rijner
bemoeienissen komt, staat hij ver
baasd, slaat de handen inéén» en rx.pt
uit„nooit heb ik gedacht, dat er zóó
iets bestaat en dat wel dicht b'i ons!"
De veronderstelling, dat verreweg
de meesten van m'n lezers zich geen
flauwe voorstelling kunnen m»*en
van 't leven van zwervers en hun ver
blijven in volkslogementen, is dan rok
niet te gewaagd. Gaarne beken k tot
voor enkele weken óók tot deze meer
derheid behoord te hebben I 't Buiten
gewone evenwel trok me, als journa
list, aan en dreef tot onderzoek
't Was zeker een moeilijke taak.
Men komt, als 't ware, in een geheel
andere wereld, waar uien zich natuur
lijk niet thuis gevoelt en zelfs veel
moe'te heeft, om die andere vreemde
wereldlingen te begrijpen.
Daarom heb 'k getracht, me in die
andere wereld wat in te burgeren I 't
Was noodig eenige avonden in deze
volkslogementen te verblijven, met de
gasten te praten en er ook een nacht
Veel heb 'k gezien, gehoord en on
der vuiKieiibelangrijn genoeg, om
hier vei leid te women.
„In een stad heeft elk een hais."
Zoo is <ie algemeen© gedachte, die
evenwel bezijden de waarheid is. Li-
ken nacht zijn er, behalve natuurlijk
ue gasten 111 de hotels lsten en 2<_°u
^üug, ook in Haarlem vele menschon,
A'e geen eigen huis hebben om daar
CS overuacnien. Ais 'k dit aantal op
honderd schat, b._. 'k zeker, te ei-
n i g gezegd te hebben, 't Zijn rondhei-
zende kooplieden, scharenslijpers,
liedjeszangers, landloopers, bedelaars
enz. Voor hen zijn de volkslogementen
in de Ue VV itstraat en ha r stee"es en
ook in de Burgwal-buurt.
Daarheen leidde dus m'n expeditie 1
'k Den wei geen of mode-pop,
mud u-en te netjes gekleed voor een
slaupsteè-klantMet '11 getailleerd
colhert, '11 staande boord, 'n Tyroler-
hoed en curoom-scnoenen. kan je
daar niet komen Dus, aan 't werk
gebogen, oin me in een soort zwerver
te veranderen I Op den zolder vond 'k
een reeds lang afgedankt costuum
met dikke schimmei-vlekken, een half
versleten pet en een paar afgedragen
schoenen en.... klaar was Kees 1 Neen.
om m'n toilet echt te maken, moesi
'k eerst nog een das om den hais knoo-
pen, m'n haardos verwilderen, m'n
gezicht en handen wat vuil maken en
rooden zakdoek in den zak steken.
Zóó aangekleed had 'k de sp'egel
vertelde 't me getrouw 't voorkomen
van eeu aan-lager-wal-geraakt jong-
Aensch. Na m'n politie-kaart om,
ais de nood aan den man kw m, m'n
identiteit te kunnen bewijzen bij
me gestoken te hebben, ging *k op
stap. Gelukkig werd k beschermd
door 't duister en wellicht had geen
vriend me zelfs in 't volle zonlicht her
kend.
Als zwerver heb 'k veisoinilende lo
gementen bezucht. M'n vermomming
moet nog al goed geweest zijn, want
overal werd "k zonder verwondering
ontvangen. Dat was goed, want nu
kon 'k ongestoord m'n waarnemingen
doen en zonder argwaan met de gas
ten spreken.
't z.wervers-volkje gaa t vrij en
vrienuscnappelijK met elkaar om. Al
heuneu de ïui elauar nooit gezien, toch
geurdgen ze zich als vrienuen. Uit is
trouwens ous wei ie hegrijpen Meest
al zijn 1 menschen, die in dezelfde
oinstandigheuen verhoeren; alleen op
de wereld staan en dus blij zijn, elkaui
weaerkeerig wat vriendschap te kun
nen bewijzen. Je krijgt dtui indiuk,
dat 't allemaul leden van één -roote
familie zijn. V\ auueer wij, gewone ste
delingen, bezitters van vaste woon-en
verblijfplaats, bij een onbekenden oom
komen, dan zal deze ons tóch vrien
delijk ontvangen, uit 't besef een
bloedverwant voor zich te hebben. Zoo
iets gevoelen de zwervers blijkbaar
ook voor elkaar I Hartelijker is nog
de vriendschap tusschen o-.de kennis
sen. 't Onrustig heen-en-weer-trek-
kend volkje komt overal en ontmoet
angs den weg of in de logementen
jmeermalen lotgenooten, met wien ze
al nebben kemi>s gemaakt. Dan is 't
„Zoo Jaap, of Klaas, of Gerrit, in
geen tijd gezien, hoe gaan de zaken?"
De gezelschaps-praat is ongedwon
gen, elk neemt er aan deel. Aan voor
stellen doen ze niet Zit bedelaar A.
aan de tafel of bij de kachel en scha
renslijper B.. gaat naast hem zitten,
dan „vallen ze met de deur ln huis"
en gaan praten over de dingen van
den dag.
De gasten houden van.... lekker
eten 1 Dat is ook haast *t eenige wat ze
hebben, en voor velen is 't vleien van
hun maag het ideaal I De overgroote
meerderheid leeft bij den dag. Wan
neer ze op een dag 50 cent verdiend
hebben, dan moeten die 50 centen óók
opgemaakt worden. 10 of 15 centen
zijn voor 't logies en de rest moet ver
geten of verdronken worden. Soms
geeft dit aanleiding tot snoeperijen en
teveel-drinken, want voor weinig geld
is in zoo'n logement veel te koopen.
Een kop koffie zonder suiker 2 cent,
met suiker 3 cent, een half broodje
met worst of kaas 'n dubbeltje, een
fleschje bier of een glaasje jenever 5
cent, enz. Veel voor weinig geld 1
De goede kameraadschap blij Kt ook
wel hij het eten. Als er een 'n slech
ten dag gehad heeft en get., eten aan
betalen, is de meer-gelukkige collega
er spoedig bij, om tegen de logement-
houdster te zeggen „moeder" geef
hem een bord snert of gestampte kost.
ln zoo'n logementskamer kan 't wel
gezellig zijn. De mannen zitten rond
de tafel of bij de kachel een pijp te
rooken, elkaar hun wedervaren te ver
tellen, een kaarije te leggen of te
werken. De verkoopers van metalen-
vlechtwerk, of kleer-ophanfers zitten
daar de dingen te maken, waarmee ze
overdag langs de huizen venten.
't Geroezemoes van stemmen ver
mengt zich dan met 't hamergeklop of
't gezang der werkers. Is onder de lo-
gé's een straatmuzikant, dan moet hij
een harmonica-concert geven en ge
beurt 't wel, dat de vroolijkheid zich
in een dansje uit. Men deelt rondjes
uit, wordt zelf ook getracteerd, zoo
komt de geest.
Als 't tegen 10 uur loopt, gaan de
langslapers naar bed, en dunt 't ge
zelschap langzamerhand, om soms
weer door laatkomers aangevuld te
worden.
't Goedkoopst slapen is op den zol
der, waar soms vijf of zes of nog meer
ledikanten naast elkaar staan. Dat is
de laagste klasse, die meestal in twee
deelen gescheiden is, één voor man
nen en één voor vrouwen en kinde
ren. De gasten, die wat meer kunnen
betalen en de gehuwden, kunnen een
klein kamertje huren, waarvoor dan
veelal niet meer dan een kwartje ge
vraagd wordt.
Ik heb een nacht in zoo'n kamertje
geslapen, 't Beddegoed was, eerlijk
gezegd, buiten m'n verwachting, vrij
schoon. Toch had 'k uit voorzorg in
een pakje echte zwervers hebben
immers altijd een pakje op den rug
eigen lakens meegenomen, want
toch....
Met opzet had 'k een kamertje ge
zocht, dat dicht bij de algemeene
slaapzaal was, zoodat 'k al 't "aspro-
kene gemakkelijk kon hooren. Daar
om, en niet om 't slapen, was 't me te
doen 1
's Morgens om een uur of zeven is 't
opstaanalleen de lu! aards blijven
dan nog wat doorsoezen. Dan wordt
brood gegeten en koffie gedronken,
soms een twaalfuurtje in den zak ge
stoken en afscheid genomen. Elk gaat
zijns weegs 1...
Over m'n gesprekken met de logeer
gasten en over andere ervaringen een
volgenden keer.
KEES.
CIX.
Maandag 1.1. heeft in de Comédie
Frangaise de eerste opvoering plaats
gehad van „Sire", tooneelstuk in vijf
bedrijven van Henri Lavedan, een der
levendste onsterfelijken van de Aca
démie Franga'se.
Het stuk had zeer veel succes, voor
namelijk om den levendigen dialoog,
de geestige gezegden en de snaaksche
invallen allemaal eigenschappen,
die genoemden auteur vanouds ken
merken en den publieken bijval be
werken oftewel veroorzaken van zijn
„pièces en prose", welker conceptie
doorgaans van niet veel dramatische
waarde is.
Ik denk er dan ook niet aan, dit
tooneelstuk uitvoerig te bespreken.
Doch de inhoud daarvan is voor mij
het uitgangspunt van dezen brief.
In „Sire" wordt namelijk het geval
van Lodewijk XVII waschecht of
niet behandeld. En dat heeft eener.
zijds sommiger royalistische gevoe
lens weder aan de oppervlakte doen
komen, anderzijds eenigen historici
aanleiding gegeven om de weder
waardigheden van den „Dauphin"
nog eens op te rakelen.
Toen Marie Antoinette op het beuls-
karretje naar het schavot werd ge
leid, vloden ongetwijfeld haar gedach
ten onstuimig naar beur zoon, den
dauph'n, die in den Temple was op
gesloten.
Die zoon nu, Lodewijk XVII, bewe
ren sommigen, is spoedig na zijn op
sluiting onder de mishandelingen
van den schoenmaker Simon gestor
ven.
Neen, zeggen anderen, vrienden
van het vorstelijk huls wisten het
kind veilig over de grenzen te bren
gen.
Onder de aanhangers van deze
laatste lezing behoorde ook Victorien
Sardou, die, naar veler inzicht, groo-
ter geschiedkundige dan tooneel-
schrijver was.
Ziehier een paar desbetreffende ali
nea's van bovengenoemden drama
turg.
Indien de dauphin, ontsnapt uit
den Temple, zegt de heer de MaUIé,
een wijkplaats bij de Vendeens heeft
gevonden, waarom hebben dezen hem
dan verlaten, om zich te verbinden
aan een koning, die, zoo voor hen als
voor allen, niets anders dan een in
dringer zou geweest zijn
Dat kwam, doordat de dauphm
in een staat van zedelijk en lichame
lijk verval was, die de plannen van
zijn redders in de war bracht. Tus
schen dit ongelukkig kind, wrtks ein
de nabij scheen, en den regent, gezond
en gaaf, werkzaam en intelligent, die
reeds de functies van koning uitoe
fende, hadden de royalisten, in het
belang van hun zaak zelve, niet het
recht te aarzelen. Men kwam overeen,
den officieelen dood in den Temple
als een voldongen feit te verkonden,
en den dauphin vredig op een veilige
plaats te laten sterven, in DuJtsch-
land, waar zijn bestaan, gedurende
vijf jaren, is bevestigd door dokumen-
ten, die eenmaal wereldkundig zou
den worden gemaakt.
In den loop der tijden zijn verschei
dene dauphins weder voor den draad
gekomen.
Daar was Hervagault, de, in dagtee-
kening, eerste herrezen Lodewijk
XVII.
Daar was Mathurin Bruneau.
Daar was Eléazar Williams.
Daar was Richemont.
Daar was Naundorff.
Williams zag er uit als een koetsier,
Richemont als een palfrenier.
De drie anderen konden, ivat hun
gelaatstrekken betrof, gevoegelijk wel
voor verdwaalde koningskinderen
doorgaan.
Misschien was één hunner wie
weet in werkelijkheid de zoekge
raakte dauphin.
De meest bekende dier pretenden
ten was Naundorff. En het toeval wil,
dat zijn stoffelijk overschot zich met
Holland's drassigen bodem heeft ver
mengd. In het kerkhof te Delft is zijn
graf, waarop, naar men beweert
ik heb deze bewering niet kunnen
contróleeren Indertijd koning Wil
lem II de volgende inscriptie heeft
doen plaatsen
„lei repose Louis XVII, Charles-
Louis, due de Normandie, roi de
France et de Navarre, né k Versail
les. Ie 27 mars 1785, décédé k Delft,
le 10 aoüt 1845."
Eenige jaren geleden bezocht een
redacteur van „Le Figaro" het stadje
Delft, niet om er porcelein te vergae-
ren, doch om er een ontmoeting te
hebben met den zoon van Naun
dorff.
„Wij gingen", zoo vertelde de jour
nalist, „door straten en langs kaden;
vaartuigjes gleden stil onder de lage
en nauwe brugbogen der grachten,
omzoomd door boomen. Wij kwamen
op een groote grasvlakte, onregelma
tig beplant met zeer hooge boomen
l'nks van ons was een soort van veld,
met hekwerk er om heen wild gras
groeide er. het was het oudekerk
hof.
Wij zijn er", zei de zoon van
Naundorff, met een ietwat veranderde
stem.
„Het bloed steeg hem plotseling in
het gelaat en hij werd zeer rood; zijn
handen beefden.
Wat hebt u vroeg ik hem op
eens.
Niets.... een eenvoudige ontroe
ring.... j
„En eensklaps liep hij snel naar
het midden van het veld en viel op
zijn knieën naast een grafsteen op
vlakken grond en die half met gras
was overdekt.
„Hij begon te snikken en te bid
den ik kon, te midden van zijn snik
ken, niet onderscheiden, welke taal
hij stamelde
„Ik werd zelf door een zonderlinge
ontroering bevangen, toen Ik het wel
bekende grafschrift las. Ik verwijder
de mij een weinig, hem aan zijn ge
beden latende hij maakte het kruis-
teeken en richtte zich op, met roode
oogen en betraande wangen, die hij
afwischte.
Thans richtte hij zijn schreden
naar de poortik haalde hem in, en,
voordat hij de poort was uitgegaan,
zei ik hem. den arm uitgestrekt naar
het graf, den volgenden zin (welks
naïveiteit ik niet ontken, doch dien Ik
weêrgaf, omdat ik hem heb geuit)
Kunt u me zweren, de overtui
ging te hebben, dat het wezen, welks
stoffelijk overschot onder dezen steen
rust, werkelijk Zijne Majesteit Lode
wijk XVII, koning van Frankrijk,
was
Ik zweer het 1"
Nogal melodramatisch verteld, niet?
En wij, sceptici dezer cynische eeuw,
zijn allicht geneigd, voor dergelijke
dingen de gecapitonneerde schouders
op te halen. Tóch is, dunkt mij. de
mogelijkheid niet uitgesloten, dat
Naundorff in waarheid de door velen
doodgewaande dauphin was.
Behalve bovenvermelden zoon
die, naar een Hollander hier mij heeft
verteld, te Tetermgen begraven ligt
had Naundorff nog een kind, Ma
rie Thérèse geheeten. Deze laten
wij aannemen vorstelijke telg trad
in het huwelijk met een zekeren heer
Leciercq, waarop het echtpaar zich
naar Indië begaf.
De man is al dood.
Wat er van de vrouw verder Is
worden, is mij onbekend.
Wellicht weet de een of ander in
Holland meer over de familie Naun
dorff te vertellen.
Er is, vind ik, iets triestigs in het
nièt-weten, niet met zekerheid
ten, of de dauphin al dan niet in den
Temple is gestorven. Vooral daar
wat wij wèl omtrent den dauphin we
ten ons den indruk geeft, dat hij
merkwaardig nobel gemoed had.
Ik heb een autograaf van hem ge
zien, inhoudende de volgende woor
den, geschreven, in zeer groote let
ters, met een vrij vaste, schoon kin
derlijke hand:
„Générosité peu commune comme
le bon emploi du temps est une
choses qui contribuent le plus au bon-
heur de la vie.
Louis dauphin".
Atrm kindl
Toen op zekeren dag Marie Antoi
nette hem berispte, omdat hij floot
onder het leeren van zijn les de
heer Jourdan-Dumesnil was zijn leer
meester antwoordde het knaapje:
Mama, lk repeteerde mijn les zoo
slecht, dat ik me zelf uitfloot.
Chantelauze verhaalt onder -meer,
dat een behoeftige vrouw, die in de
Tuilerieën had weten door te drin
gen, den kleinen dauphin ontmoette
en hom, onder het uitsteken van de
hand, smeekte:
Geef mij een aalmoes, monseig
neur, u zult me zoo gelukkig als een
koningin maken.
O! antwoordde de Jeugdige Lo
dewijk XVII levendig, zeg dat niet,
want ik ken er een, die eiken dag
weent.
Is dat geen aandoenlijk bescheid?
Als men bedenkt, dat, wanneer
Lodewijk XVII den troon had be
klommen, gansch Europa thans naar
alle waarschijnlijkheid een geheel an
der aanzien zou hebben... Doch dat
is praten „in 's Blaue hinein".
Het zal mij benieuwen, of, zooals
Victorin Sardou heeft voorspeld,
eenmaal inderdaad het volle licht zal
vallen op deze duistere, geheimzin
nige zaak.
En hinderen doet mij het feit, dat
Henri Lavedan zijn stuk, schoon
droef-eindigend, heeft doorspekt met
talloc ze snaakschheden, aldus de
geheimzinnige dauphin-kwestie pro
fan eerend.
Hoe oneindig meer in toon staat
niet het kleine gedicht van Paul Ver-
laine op Kas par Hauser, ander on
opgelost mysterie:
Je suis venu, calme orphelin,
Riche de mes seuls yeux Uanquilles,
Vers les hommes des grandes villes:
lis ne m'ont pas trouvé malin.
A vingt ans un trouble nouveau
Sous le nom d'amoureases flammes
M a fait trouver belles les femmes:
Elles ne m'ont pas trouvé beau.-
Bien que sans patrie et sans roi
Et trés brave ne l'étant guère,.
J'ai voulu mourir k la guerre:
La mort n'a pas voulu de moi.
Suis je né trop tót ou ferop tard?
Qu'eet-ce que je fais en ce monde?
O vous to us, ma peine est profonde:
Friez pour le pauvre Gaspardl
OTTO KNAAP.
Verlof Drankwet
B. en W. van Haarlem brengen ter
kennis, dat is ingekomen een ver
zoekschrift van M. Steenbakker, om
verlof tot het verkoopen van alcohol
houdenden drank, anderen dan ster
ken drank, voor gebruik ter plaatse
van verkoop in het benedenlokaal van
het perceel aan de Gortesteeg no. 21.
DE OESTER,
Dezer dagen wordt ln den Schouw
burg het drie bedrijvig blijspel ..De
Oester" van Hubert Henri Davis ge
geven. De Hagespelers onder leiding
van Eduard Verkade, die dit stuk
zullen opvoeren, hebben er in ande
re steden "zeer veel succes mee ge
had.
Voetbal.
Zondag a. s. heeft op het terrein aan
de Spanjaardslaan een ontmoeting
plaats tusschen V. O. C. II uit Rotter
dam en H. F. C. II.
De wedstrijd neemt te 2 uur een aan
vang.
VELSEN.
Openbare vergadering van den Ge
meenteraad van Velsen op Dinsdag
30 November 1909, namiddags 1 uur,
ten gemeentehuize.
Agenda
1. Ingekomen stukken.
k. Vaststelling rekeningen armbe
sturen 1908.
3. Opheffing onbewoonbaarverkla
ring perceel J. H. Baaten.
4. Begrooting Kamer van Koophan
del en Fabrieken 1909, en regeling der
gemeentelijke bijdrage.
5. Voorstel tot het opnemen van een
overgangsbepaling in de verordening,
stellende nadere eischen aan verlofs
lokaliteiten, enz., inzake de Drank
wet.
6. Wijziging concessievoorwaarden
Kennemer Electricitett Maatschappij.
7. Regeling ziekte, verlof van amb
tenaren, enz.
8. Verzoek om eervol ontslag onder
wijzend personeel.
9. Brandbluschmiddelen Wijkeroog-
Velseroord.
10. Adres J. Diikman, om aan een
z.g. notweg te mogen bouwen.
11 Gratificatie B. Lavoo als waarn.
Hoofd van school D.
12. Benoemingen van
a. een directeur en een leeraar aan
de Burgeravondschool.
b. onderwijzend personeel lager on
derwijs.
c. een armmeester Schaalarmbe-
stuur.
Idem R.-K. Armbestuur.
d. twee leden der commissie voor
de gecontracteerde wegen.
e. drie leden der commissie van
bijstand ln het beheer der openbare
werken.
f. voorzitters en leden der stem-
bureaux kieswet en hunne plaatsver
vangers.
g. idem Kamer van Koophandel en
Fabrieken.
h. leden commissiën tot wering van
schoolverzuim.
i. reclame commissiëu in zake den
hoofdelijken omslag en vergunnings
recht voor den kleinhandel in sterken
drank.
j. Vaccinateurs.
13. Reclames Hoofdelijken omslag.
14 Idem In zake vergunningsrecht
Drankwet.
HOFBERICHTEN.
De Koningin-Moeder zal vermoede
lijk 4 December in de residentie te-
•rugkeeren.
WEER EEN STAATSCOMMISSIE.
Na ernstige overweging is de Minis
ter van Justitie tot de overtuiging ge
komen, dat de voorbereiding van een
herziening van het Wetboek van Straf
vordering aan eene Staatscommissie
behoort te worden toevertrouwd.
WET OP HET VADERSCHAP.
Bij Koninklijk besluit is bepaald,
dat de wet van It> November tot wij
ziging en aanvulling van enkele arti
kelen van het Burgerlijk Wetboek ter
opheffing van de bezwaren, waartoe
het bestaande voorschrift betreffende
het onderzoek naar het vaderschap
aanleiding geeft, in werking zal tre
den op 15 December e. k.
NEDERLANDSCH VLAGVERTOON
IN JAPAN.
H Hbld. ontvangt uit Yokohama
een correspondentie, waaruit duide
lijk blijkt, dat ons escader de Ruy-
ter, Tromp en Koningin Regentes
van 16 October tot 4 November in Ja
pan zeer hartelijk is ontvangen. Er
hadden vele recepties, eere-maaltij
den en feesten plaats, waarbij har^
telijke en vriendschappelijke toe
spraken werden gehouden.
KRUPP NIET IN EINDHOVEN.
Het bericht als zou de Duitsche fir
ma Krupp, uit Essen, pogen grond
gebied aan te koopen in het dorp
Strijp bij Eindhoven, om daar een
succursale te vestigen, blijkt onjuist
te zijn.
ONVERHOLEN.
Klant. Wat kosten uw kolen?
Handelaar. 12 gulden dc tien
mud.
Klant. Meet me dan tien mud
af.
Handelaar (verlegen). Als de ko
len in tegenwoordigheid van den koo-
per afgemeten worden, zijn ze een
kwartje per mud duurder.
BEZIENSWAARDIGHEDEN.
Kermisbezoeker. Ben lk hier te
recht? Zijn hier de aaneengegroeid*
tweelingen Anna en Josefa te zien?
Spullebaas. Ja. Maar Josefa
heeft haar uitgaansdag.
EEN HARDE KOP.
Boerin. Compliment van mijn
man en hij wil een aanklacht Indie
nen tegen Hannes Koorn, die hem
bij een vechtpartij met een kolenbak
op het hoofd heeft geslagen.
Advocaat. Zoo? En hoeveel schar
devergoeding wil Je man voor zich
zelf eischen?
Boerin. Schadevergoeding voor
zich zelf niet. Maar f 3 60 voor den
gebroken kolenbak.
WAT DE REST WAS.
Hij. Wat heb Je met de f 25 ge-
daan, die je gewonnen hebt?
Zij. O, ik heb een mooi cadeau
voor je aanstaanden verjaardag, en
voor do rest een nieuwen hoed ge
kocht.
Ilij. Niet kwaad, de hoed staat
je beelderig. Wat kost nu zoo'n ding?
Zij. O, 23 maar. Spot goedkoop
vind je niet?
GEMOEDELIJK.
Klant. Kerel, wat heb je me toe
getakeld!
Barbier. Wil ik voortaan bij n
aan huis komen.
NOG STEEDS DE UTRECHTSCIiE
OPLICHTER.
Over den oplichter alias Jhr. Leoiv
hard deelt het U. D. nog het volgen
de mede:
Op tienjarigen leeftijd viel hij uit
een raam van do derde verdieping op
straat en men dacht niet anders of
het kind zou er mee been gaan, z'n
hoofd was vreeselijk verwond en een
hersenschudding bleef niet uit. Won
der boven wonder herstelde hij, en
hoewel hij als andere knapen van
z'n leeftijd een normaal verstand had,
was hij buitengewoon driftig en op
vliegend, op andere tijden buitengv
meen onverschillig, niets kon hem
dan schelen.
Toen hij later verkeering kreeg,
waren zijn ouders daar zeer op tegen,
men vond hem met z'n eigenaardige
natuur niet geschikt om zich aan
een vrouw to binden en werkte het
engagement tegen, omdat men e«
voor later toch niets goeds van ver
wachtte. Werkelijk schreef het meis
je hem in die dagen af en van die
daad heeft de jonge man zéér veel
geweten; hij trok zich het geval he
vig aan en beloofde wraak te zullen
nemen op z'n ouders. Van dat oogen-
blik af aan ging hij den slechten weg
op, hij stal, meldde zichzelf bij de po
litie aan en kreeg gevangenisstraf.
Die straf liet 'm volmaakt koud, twee
jaar opsluiting vond hij volstrekt
niets. Toen hij in Haarlem werd ont
slagen, had hij ruim f 100 op zak;
binnen de drie dagen pleegde hij
een nieuw misdrijf, wetende vandaag
of morgen toch weer gekuipt tè zul
len worden. Het kan hem allemaal
niets schelen ze hebben zijn leven
bedorven, nu zal hij dat van z'n fa
milie bedorven. HIJ zat in Utrecht in
z'n cel al te berekenen: pas twee jaar
gehad voor diefstal, nu krijg ik een
veroordeeling wegens oplichting, ze
geven me negen maanden extra om
dat ik recidivist ben, zit er dus nu 2
jaar en 9 maanden voor me op, óók
goed. Komt hij weer vrij, dan stelt
hij zich voor opnieuw te beginnen.
Hij had zich ditmaal tevreden ge
steld met f 2500, maar dan zou hij
zn slag eens beter slaan. Hij had er
pleizier van, dat men te Utrecht met
z'n vijven voor 'm had staan buigen,
het zou niet moeilijk zijn de men
schen voor f 10.000 op te lichten. Ge-