V .-ra-NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD. PARIJSCHE BRIEVEN. Stadsnieuws Uit de Omstreken Binnenland Onze Lachhoek S7e Jaargang. /Hö. 8I0T Vöcscfeijat dagefftka,béhalve op Zon- en Fec3Wse©n. zaterdag 27 november 1909 p HURLER'S DAGBLAD ABOHHBMENTEH AD VERTENTIËNi - - DS*,B «aandbn» Van 1—5 regefc 50 Cts.: Iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondfesseot Z?2H 5u^wL* ta *L1L:tJA UU J„A a iYJ 1l2a Haarlem van 1-5 regels/l-elke regel meer ƒ0.Reclames 3C Cent per regel Voor de dorpen fat den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der Bq Abonnement aanzienlijk rabat gemeente) J-30 J[j jfr^MAdvertentiën van Vraag en Aanbod, hoogstens zes regels, 25 Cts. per plaatsingi AJz"^ *HTk r Nederland nrttu \f60 T00r contant Geïllustreerd Zondagsblad, 'voor Haarlem 0.37 Redactie ea Administratie i Groote Houtstraat omstreken en franco per poet 0.45 tetercommonaalTelefoonnnmmer der Redactie 600 es der Administratie 724. ^Dltgave der Vennootschap Lqutcgs Caster. Direct&ar J. C. PBBREBOOftDrukkerijs Zolder Boitenspaarae 6. Telefoonnnmmer 122. Tot de plaatsing van advertentiën en reclames van buiten het Arrondissement Haarlem in dit blad is uitsluitend gemachtigd het Algemeen Binnen- en Bultenlandsch Advertentie-Bureau D. Y. ALTA, Warmoesstraat 76—78, Amsterdam. Telephoon Interc. 6229. DERDE BLAD. ZWERVERS. i. t Leven in een moderne stad. heeft verscheidenheden J Uitwendig pronkt pracht en weeldebinnen sombert ook wat zelfs niet schijn-schoon, maar arm en ellendig is.... De door den maalstroom des levens meegesleepte mensen, ziet alléén 't oppervlakkige en peilt niet de verborgenheden. Len enkelen keer, als hij eens toeva'lig even buiten 't gewone kringetje rijner bemoeienissen komt, staat hij ver baasd, slaat de handen inéén» en rx.pt uit„nooit heb ik gedacht, dat er zóó iets bestaat en dat wel dicht b'i ons!" De veronderstelling, dat verreweg de meesten van m'n lezers zich geen flauwe voorstelling kunnen m»*en van 't leven van zwervers en hun ver blijven in volkslogementen, is dan rok niet te gewaagd. Gaarne beken k tot voor enkele weken óók tot deze meer derheid behoord te hebben I 't Buiten gewone evenwel trok me, als journa list, aan en dreef tot onderzoek 't Was zeker een moeilijke taak. Men komt, als 't ware, in een geheel andere wereld, waar uien zich natuur lijk niet thuis gevoelt en zelfs veel moe'te heeft, om die andere vreemde wereldlingen te begrijpen. Daarom heb 'k getracht, me in die andere wereld wat in te burgeren I 't Was noodig eenige avonden in deze volkslogementen te verblijven, met de gasten te praten en er ook een nacht Veel heb 'k gezien, gehoord en on der vuiKieiibelangrijn genoeg, om hier vei leid te women. „In een stad heeft elk een hais." Zoo is <ie algemeen© gedachte, die evenwel bezijden de waarheid is. Li- ken nacht zijn er, behalve natuurlijk ue gasten 111 de hotels lsten en 2<_°u ^üug, ook in Haarlem vele menschon, A'e geen eigen huis hebben om daar CS overuacnien. Ais 'k dit aantal op honderd schat, b._. 'k zeker, te ei- n i g gezegd te hebben, 't Zijn rondhei- zende kooplieden, scharenslijpers, liedjeszangers, landloopers, bedelaars enz. Voor hen zijn de volkslogementen in de Ue VV itstraat en ha r stee"es en ook in de Burgwal-buurt. Daarheen leidde dus m'n expeditie 1 'k Den wei geen of mode-pop, mud u-en te netjes gekleed voor een slaupsteè-klantMet '11 getailleerd colhert, '11 staande boord, 'n Tyroler- hoed en curoom-scnoenen. kan je daar niet komen Dus, aan 't werk gebogen, oin me in een soort zwerver te veranderen I Op den zolder vond 'k een reeds lang afgedankt costuum met dikke schimmei-vlekken, een half versleten pet en een paar afgedragen schoenen en.... klaar was Kees 1 Neen. om m'n toilet echt te maken, moesi 'k eerst nog een das om den hais knoo- pen, m'n haardos verwilderen, m'n gezicht en handen wat vuil maken en rooden zakdoek in den zak steken. Zóó aangekleed had 'k de sp'egel vertelde 't me getrouw 't voorkomen van eeu aan-lager-wal-geraakt jong- Aensch. Na m'n politie-kaart om, ais de nood aan den man kw m, m'n identiteit te kunnen bewijzen bij me gestoken te hebben, ging *k op stap. Gelukkig werd k beschermd door 't duister en wellicht had geen vriend me zelfs in 't volle zonlicht her kend. Als zwerver heb 'k veisoinilende lo gementen bezucht. M'n vermomming moet nog al goed geweest zijn, want overal werd "k zonder verwondering ontvangen. Dat was goed, want nu kon 'k ongestoord m'n waarnemingen doen en zonder argwaan met de gas ten spreken. 't z.wervers-volkje gaa t vrij en vrienuscnappelijK met elkaar om. Al heuneu de ïui elauar nooit gezien, toch geurdgen ze zich als vrienuen. Uit is trouwens ous wei ie hegrijpen Meest al zijn 1 menschen, die in dezelfde oinstandigheuen verhoeren; alleen op de wereld staan en dus blij zijn, elkaui weaerkeerig wat vriendschap te kun nen bewijzen. Je krijgt dtui indiuk, dat 't allemaul leden van één -roote familie zijn. V\ auueer wij, gewone ste delingen, bezitters van vaste woon-en verblijfplaats, bij een onbekenden oom komen, dan zal deze ons tóch vrien delijk ontvangen, uit 't besef een bloedverwant voor zich te hebben. Zoo iets gevoelen de zwervers blijkbaar ook voor elkaar I Hartelijker is nog de vriendschap tusschen o-.de kennis sen. 't Onrustig heen-en-weer-trek- kend volkje komt overal en ontmoet angs den weg of in de logementen jmeermalen lotgenooten, met wien ze al nebben kemi>s gemaakt. Dan is 't „Zoo Jaap, of Klaas, of Gerrit, in geen tijd gezien, hoe gaan de zaken?" De gezelschaps-praat is ongedwon gen, elk neemt er aan deel. Aan voor stellen doen ze niet Zit bedelaar A. aan de tafel of bij de kachel en scha renslijper B.. gaat naast hem zitten, dan „vallen ze met de deur ln huis" en gaan praten over de dingen van den dag. De gasten houden van.... lekker eten 1 Dat is ook haast *t eenige wat ze hebben, en voor velen is 't vleien van hun maag het ideaal I De overgroote meerderheid leeft bij den dag. Wan neer ze op een dag 50 cent verdiend hebben, dan moeten die 50 centen óók opgemaakt worden. 10 of 15 centen zijn voor 't logies en de rest moet ver geten of verdronken worden. Soms geeft dit aanleiding tot snoeperijen en teveel-drinken, want voor weinig geld is in zoo'n logement veel te koopen. Een kop koffie zonder suiker 2 cent, met suiker 3 cent, een half broodje met worst of kaas 'n dubbeltje, een fleschje bier of een glaasje jenever 5 cent, enz. Veel voor weinig geld 1 De goede kameraadschap blij Kt ook wel hij het eten. Als er een 'n slech ten dag gehad heeft en get., eten aan betalen, is de meer-gelukkige collega er spoedig bij, om tegen de logement- houdster te zeggen „moeder" geef hem een bord snert of gestampte kost. ln zoo'n logementskamer kan 't wel gezellig zijn. De mannen zitten rond de tafel of bij de kachel een pijp te rooken, elkaar hun wedervaren te ver tellen, een kaarije te leggen of te werken. De verkoopers van metalen- vlechtwerk, of kleer-ophanfers zitten daar de dingen te maken, waarmee ze overdag langs de huizen venten. 't Geroezemoes van stemmen ver mengt zich dan met 't hamergeklop of 't gezang der werkers. Is onder de lo- gé's een straatmuzikant, dan moet hij een harmonica-concert geven en ge beurt 't wel, dat de vroolijkheid zich in een dansje uit. Men deelt rondjes uit, wordt zelf ook getracteerd, zoo komt de geest. Als 't tegen 10 uur loopt, gaan de langslapers naar bed, en dunt 't ge zelschap langzamerhand, om soms weer door laatkomers aangevuld te worden. 't Goedkoopst slapen is op den zol der, waar soms vijf of zes of nog meer ledikanten naast elkaar staan. Dat is de laagste klasse, die meestal in twee deelen gescheiden is, één voor man nen en één voor vrouwen en kinde ren. De gasten, die wat meer kunnen betalen en de gehuwden, kunnen een klein kamertje huren, waarvoor dan veelal niet meer dan een kwartje ge vraagd wordt. Ik heb een nacht in zoo'n kamertje geslapen, 't Beddegoed was, eerlijk gezegd, buiten m'n verwachting, vrij schoon. Toch had 'k uit voorzorg in een pakje echte zwervers hebben immers altijd een pakje op den rug eigen lakens meegenomen, want toch.... Met opzet had 'k een kamertje ge zocht, dat dicht bij de algemeene slaapzaal was, zoodat 'k al 't "aspro- kene gemakkelijk kon hooren. Daar om, en niet om 't slapen, was 't me te doen 1 's Morgens om een uur of zeven is 't opstaanalleen de lu! aards blijven dan nog wat doorsoezen. Dan wordt brood gegeten en koffie gedronken, soms een twaalfuurtje in den zak ge stoken en afscheid genomen. Elk gaat zijns weegs 1... Over m'n gesprekken met de logeer gasten en over andere ervaringen een volgenden keer. KEES. CIX. Maandag 1.1. heeft in de Comédie Frangaise de eerste opvoering plaats gehad van „Sire", tooneelstuk in vijf bedrijven van Henri Lavedan, een der levendste onsterfelijken van de Aca démie Franga'se. Het stuk had zeer veel succes, voor namelijk om den levendigen dialoog, de geestige gezegden en de snaaksche invallen allemaal eigenschappen, die genoemden auteur vanouds ken merken en den publieken bijval be werken oftewel veroorzaken van zijn „pièces en prose", welker conceptie doorgaans van niet veel dramatische waarde is. Ik denk er dan ook niet aan, dit tooneelstuk uitvoerig te bespreken. Doch de inhoud daarvan is voor mij het uitgangspunt van dezen brief. In „Sire" wordt namelijk het geval van Lodewijk XVII waschecht of niet behandeld. En dat heeft eener. zijds sommiger royalistische gevoe lens weder aan de oppervlakte doen komen, anderzijds eenigen historici aanleiding gegeven om de weder waardigheden van den „Dauphin" nog eens op te rakelen. Toen Marie Antoinette op het beuls- karretje naar het schavot werd ge leid, vloden ongetwijfeld haar gedach ten onstuimig naar beur zoon, den dauph'n, die in den Temple was op gesloten. Die zoon nu, Lodewijk XVII, bewe ren sommigen, is spoedig na zijn op sluiting onder de mishandelingen van den schoenmaker Simon gestor ven. Neen, zeggen anderen, vrienden van het vorstelijk huls wisten het kind veilig over de grenzen te bren gen. Onder de aanhangers van deze laatste lezing behoorde ook Victorien Sardou, die, naar veler inzicht, groo- ter geschiedkundige dan tooneel- schrijver was. Ziehier een paar desbetreffende ali nea's van bovengenoemden drama turg. Indien de dauphin, ontsnapt uit den Temple, zegt de heer de MaUIé, een wijkplaats bij de Vendeens heeft gevonden, waarom hebben dezen hem dan verlaten, om zich te verbinden aan een koning, die, zoo voor hen als voor allen, niets anders dan een in dringer zou geweest zijn Dat kwam, doordat de dauphm in een staat van zedelijk en lichame lijk verval was, die de plannen van zijn redders in de war bracht. Tus schen dit ongelukkig kind, wrtks ein de nabij scheen, en den regent, gezond en gaaf, werkzaam en intelligent, die reeds de functies van koning uitoe fende, hadden de royalisten, in het belang van hun zaak zelve, niet het recht te aarzelen. Men kwam overeen, den officieelen dood in den Temple als een voldongen feit te verkonden, en den dauphin vredig op een veilige plaats te laten sterven, in DuJtsch- land, waar zijn bestaan, gedurende vijf jaren, is bevestigd door dokumen- ten, die eenmaal wereldkundig zou den worden gemaakt. In den loop der tijden zijn verschei dene dauphins weder voor den draad gekomen. Daar was Hervagault, de, in dagtee- kening, eerste herrezen Lodewijk XVII. Daar was Mathurin Bruneau. Daar was Eléazar Williams. Daar was Richemont. Daar was Naundorff. Williams zag er uit als een koetsier, Richemont als een palfrenier. De drie anderen konden, ivat hun gelaatstrekken betrof, gevoegelijk wel voor verdwaalde koningskinderen doorgaan. Misschien was één hunner wie weet in werkelijkheid de zoekge raakte dauphin. De meest bekende dier pretenden ten was Naundorff. En het toeval wil, dat zijn stoffelijk overschot zich met Holland's drassigen bodem heeft ver mengd. In het kerkhof te Delft is zijn graf, waarop, naar men beweert ik heb deze bewering niet kunnen contróleeren Indertijd koning Wil lem II de volgende inscriptie heeft doen plaatsen „lei repose Louis XVII, Charles- Louis, due de Normandie, roi de France et de Navarre, né k Versail les. Ie 27 mars 1785, décédé k Delft, le 10 aoüt 1845." Eenige jaren geleden bezocht een redacteur van „Le Figaro" het stadje Delft, niet om er porcelein te vergae- ren, doch om er een ontmoeting te hebben met den zoon van Naun dorff. „Wij gingen", zoo vertelde de jour nalist, „door straten en langs kaden; vaartuigjes gleden stil onder de lage en nauwe brugbogen der grachten, omzoomd door boomen. Wij kwamen op een groote grasvlakte, onregelma tig beplant met zeer hooge boomen l'nks van ons was een soort van veld, met hekwerk er om heen wild gras groeide er. het was het oudekerk hof. Wij zijn er", zei de zoon van Naundorff, met een ietwat veranderde stem. „Het bloed steeg hem plotseling in het gelaat en hij werd zeer rood; zijn handen beefden. Wat hebt u vroeg ik hem op eens. Niets.... een eenvoudige ontroe ring.... j „En eensklaps liep hij snel naar het midden van het veld en viel op zijn knieën naast een grafsteen op vlakken grond en die half met gras was overdekt. „Hij begon te snikken en te bid den ik kon, te midden van zijn snik ken, niet onderscheiden, welke taal hij stamelde „Ik werd zelf door een zonderlinge ontroering bevangen, toen Ik het wel bekende grafschrift las. Ik verwijder de mij een weinig, hem aan zijn ge beden latende hij maakte het kruis- teeken en richtte zich op, met roode oogen en betraande wangen, die hij afwischte. Thans richtte hij zijn schreden naar de poortik haalde hem in, en, voordat hij de poort was uitgegaan, zei ik hem. den arm uitgestrekt naar het graf, den volgenden zin (welks naïveiteit ik niet ontken, doch dien Ik weêrgaf, omdat ik hem heb geuit) Kunt u me zweren, de overtui ging te hebben, dat het wezen, welks stoffelijk overschot onder dezen steen rust, werkelijk Zijne Majesteit Lode wijk XVII, koning van Frankrijk, was Ik zweer het 1" Nogal melodramatisch verteld, niet? En wij, sceptici dezer cynische eeuw, zijn allicht geneigd, voor dergelijke dingen de gecapitonneerde schouders op te halen. Tóch is, dunkt mij. de mogelijkheid niet uitgesloten, dat Naundorff in waarheid de door velen doodgewaande dauphin was. Behalve bovenvermelden zoon die, naar een Hollander hier mij heeft verteld, te Tetermgen begraven ligt had Naundorff nog een kind, Ma rie Thérèse geheeten. Deze laten wij aannemen vorstelijke telg trad in het huwelijk met een zekeren heer Leciercq, waarop het echtpaar zich naar Indië begaf. De man is al dood. Wat er van de vrouw verder Is worden, is mij onbekend. Wellicht weet de een of ander in Holland meer over de familie Naun dorff te vertellen. Er is, vind ik, iets triestigs in het nièt-weten, niet met zekerheid ten, of de dauphin al dan niet in den Temple is gestorven. Vooral daar wat wij wèl omtrent den dauphin we ten ons den indruk geeft, dat hij merkwaardig nobel gemoed had. Ik heb een autograaf van hem ge zien, inhoudende de volgende woor den, geschreven, in zeer groote let ters, met een vrij vaste, schoon kin derlijke hand: „Générosité peu commune comme le bon emploi du temps est une choses qui contribuent le plus au bon- heur de la vie. Louis dauphin". Atrm kindl Toen op zekeren dag Marie Antoi nette hem berispte, omdat hij floot onder het leeren van zijn les de heer Jourdan-Dumesnil was zijn leer meester antwoordde het knaapje: Mama, lk repeteerde mijn les zoo slecht, dat ik me zelf uitfloot. Chantelauze verhaalt onder -meer, dat een behoeftige vrouw, die in de Tuilerieën had weten door te drin gen, den kleinen dauphin ontmoette en hom, onder het uitsteken van de hand, smeekte: Geef mij een aalmoes, monseig neur, u zult me zoo gelukkig als een koningin maken. O! antwoordde de Jeugdige Lo dewijk XVII levendig, zeg dat niet, want ik ken er een, die eiken dag weent. Is dat geen aandoenlijk bescheid? Als men bedenkt, dat, wanneer Lodewijk XVII den troon had be klommen, gansch Europa thans naar alle waarschijnlijkheid een geheel an der aanzien zou hebben... Doch dat is praten „in 's Blaue hinein". Het zal mij benieuwen, of, zooals Victorin Sardou heeft voorspeld, eenmaal inderdaad het volle licht zal vallen op deze duistere, geheimzin nige zaak. En hinderen doet mij het feit, dat Henri Lavedan zijn stuk, schoon droef-eindigend, heeft doorspekt met talloc ze snaakschheden, aldus de geheimzinnige dauphin-kwestie pro fan eerend. Hoe oneindig meer in toon staat niet het kleine gedicht van Paul Ver- laine op Kas par Hauser, ander on opgelost mysterie: Je suis venu, calme orphelin, Riche de mes seuls yeux Uanquilles, Vers les hommes des grandes villes: lis ne m'ont pas trouvé malin. A vingt ans un trouble nouveau Sous le nom d'amoureases flammes M a fait trouver belles les femmes: Elles ne m'ont pas trouvé beau.- Bien que sans patrie et sans roi Et trés brave ne l'étant guère,. J'ai voulu mourir k la guerre: La mort n'a pas voulu de moi. Suis je né trop tót ou ferop tard? Qu'eet-ce que je fais en ce monde? O vous to us, ma peine est profonde: Friez pour le pauvre Gaspardl OTTO KNAAP. Verlof Drankwet B. en W. van Haarlem brengen ter kennis, dat is ingekomen een ver zoekschrift van M. Steenbakker, om verlof tot het verkoopen van alcohol houdenden drank, anderen dan ster ken drank, voor gebruik ter plaatse van verkoop in het benedenlokaal van het perceel aan de Gortesteeg no. 21. DE OESTER, Dezer dagen wordt ln den Schouw burg het drie bedrijvig blijspel ..De Oester" van Hubert Henri Davis ge geven. De Hagespelers onder leiding van Eduard Verkade, die dit stuk zullen opvoeren, hebben er in ande re steden "zeer veel succes mee ge had. Voetbal. Zondag a. s. heeft op het terrein aan de Spanjaardslaan een ontmoeting plaats tusschen V. O. C. II uit Rotter dam en H. F. C. II. De wedstrijd neemt te 2 uur een aan vang. VELSEN. Openbare vergadering van den Ge meenteraad van Velsen op Dinsdag 30 November 1909, namiddags 1 uur, ten gemeentehuize. Agenda 1. Ingekomen stukken. k. Vaststelling rekeningen armbe sturen 1908. 3. Opheffing onbewoonbaarverkla ring perceel J. H. Baaten. 4. Begrooting Kamer van Koophan del en Fabrieken 1909, en regeling der gemeentelijke bijdrage. 5. Voorstel tot het opnemen van een overgangsbepaling in de verordening, stellende nadere eischen aan verlofs lokaliteiten, enz., inzake de Drank wet. 6. Wijziging concessievoorwaarden Kennemer Electricitett Maatschappij. 7. Regeling ziekte, verlof van amb tenaren, enz. 8. Verzoek om eervol ontslag onder wijzend personeel. 9. Brandbluschmiddelen Wijkeroog- Velseroord. 10. Adres J. Diikman, om aan een z.g. notweg te mogen bouwen. 11 Gratificatie B. Lavoo als waarn. Hoofd van school D. 12. Benoemingen van a. een directeur en een leeraar aan de Burgeravondschool. b. onderwijzend personeel lager on derwijs. c. een armmeester Schaalarmbe- stuur. Idem R.-K. Armbestuur. d. twee leden der commissie voor de gecontracteerde wegen. e. drie leden der commissie van bijstand ln het beheer der openbare werken. f. voorzitters en leden der stem- bureaux kieswet en hunne plaatsver vangers. g. idem Kamer van Koophandel en Fabrieken. h. leden commissiën tot wering van schoolverzuim. i. reclame commissiëu in zake den hoofdelijken omslag en vergunnings recht voor den kleinhandel in sterken drank. j. Vaccinateurs. 13. Reclames Hoofdelijken omslag. 14 Idem In zake vergunningsrecht Drankwet. HOFBERICHTEN. De Koningin-Moeder zal vermoede lijk 4 December in de residentie te- •rugkeeren. WEER EEN STAATSCOMMISSIE. Na ernstige overweging is de Minis ter van Justitie tot de overtuiging ge komen, dat de voorbereiding van een herziening van het Wetboek van Straf vordering aan eene Staatscommissie behoort te worden toevertrouwd. WET OP HET VADERSCHAP. Bij Koninklijk besluit is bepaald, dat de wet van It> November tot wij ziging en aanvulling van enkele arti kelen van het Burgerlijk Wetboek ter opheffing van de bezwaren, waartoe het bestaande voorschrift betreffende het onderzoek naar het vaderschap aanleiding geeft, in werking zal tre den op 15 December e. k. NEDERLANDSCH VLAGVERTOON IN JAPAN. H Hbld. ontvangt uit Yokohama een correspondentie, waaruit duide lijk blijkt, dat ons escader de Ruy- ter, Tromp en Koningin Regentes van 16 October tot 4 November in Ja pan zeer hartelijk is ontvangen. Er hadden vele recepties, eere-maaltij den en feesten plaats, waarbij har^ telijke en vriendschappelijke toe spraken werden gehouden. KRUPP NIET IN EINDHOVEN. Het bericht als zou de Duitsche fir ma Krupp, uit Essen, pogen grond gebied aan te koopen in het dorp Strijp bij Eindhoven, om daar een succursale te vestigen, blijkt onjuist te zijn. ONVERHOLEN. Klant. Wat kosten uw kolen? Handelaar. 12 gulden dc tien mud. Klant. Meet me dan tien mud af. Handelaar (verlegen). Als de ko len in tegenwoordigheid van den koo- per afgemeten worden, zijn ze een kwartje per mud duurder. BEZIENSWAARDIGHEDEN. Kermisbezoeker. Ben lk hier te recht? Zijn hier de aaneengegroeid* tweelingen Anna en Josefa te zien? Spullebaas. Ja. Maar Josefa heeft haar uitgaansdag. EEN HARDE KOP. Boerin. Compliment van mijn man en hij wil een aanklacht Indie nen tegen Hannes Koorn, die hem bij een vechtpartij met een kolenbak op het hoofd heeft geslagen. Advocaat. Zoo? En hoeveel schar devergoeding wil Je man voor zich zelf eischen? Boerin. Schadevergoeding voor zich zelf niet. Maar f 3 60 voor den gebroken kolenbak. WAT DE REST WAS. Hij. Wat heb Je met de f 25 ge- daan, die je gewonnen hebt? Zij. O, ik heb een mooi cadeau voor je aanstaanden verjaardag, en voor do rest een nieuwen hoed ge kocht. Ilij. Niet kwaad, de hoed staat je beelderig. Wat kost nu zoo'n ding? Zij. O, 23 maar. Spot goedkoop vind je niet? GEMOEDELIJK. Klant. Kerel, wat heb je me toe getakeld! Barbier. Wil ik voortaan bij n aan huis komen. NOG STEEDS DE UTRECHTSCIiE OPLICHTER. Over den oplichter alias Jhr. Leoiv hard deelt het U. D. nog het volgen de mede: Op tienjarigen leeftijd viel hij uit een raam van do derde verdieping op straat en men dacht niet anders of het kind zou er mee been gaan, z'n hoofd was vreeselijk verwond en een hersenschudding bleef niet uit. Won der boven wonder herstelde hij, en hoewel hij als andere knapen van z'n leeftijd een normaal verstand had, was hij buitengewoon driftig en op vliegend, op andere tijden buitengv meen onverschillig, niets kon hem dan schelen. Toen hij later verkeering kreeg, waren zijn ouders daar zeer op tegen, men vond hem met z'n eigenaardige natuur niet geschikt om zich aan een vrouw to binden en werkte het engagement tegen, omdat men e« voor later toch niets goeds van ver wachtte. Werkelijk schreef het meis je hem in die dagen af en van die daad heeft de jonge man zéér veel geweten; hij trok zich het geval he vig aan en beloofde wraak te zullen nemen op z'n ouders. Van dat oogen- blik af aan ging hij den slechten weg op, hij stal, meldde zichzelf bij de po litie aan en kreeg gevangenisstraf. Die straf liet 'm volmaakt koud, twee jaar opsluiting vond hij volstrekt niets. Toen hij in Haarlem werd ont slagen, had hij ruim f 100 op zak; binnen de drie dagen pleegde hij een nieuw misdrijf, wetende vandaag of morgen toch weer gekuipt tè zul len worden. Het kan hem allemaal niets schelen ze hebben zijn leven bedorven, nu zal hij dat van z'n fa milie bedorven. HIJ zat in Utrecht in z'n cel al te berekenen: pas twee jaar gehad voor diefstal, nu krijg ik een veroordeeling wegens oplichting, ze geven me negen maanden extra om dat ik recidivist ben, zit er dus nu 2 jaar en 9 maanden voor me op, óók goed. Komt hij weer vrij, dan stelt hij zich voor opnieuw te beginnen. Hij had zich ditmaal tevreden ge steld met f 2500, maar dan zou hij zn slag eens beter slaan. Hij had er pleizier van, dat men te Utrecht met z'n vijven voor 'm had staan buigen, het zou niet moeilijk zijn de men schen voor f 10.000 op te lichten. Ge-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1909 | | pagina 9