BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD 97e Jaargang- ZATERDAG DECEMBER 1909 No. 8113 HAARLEM'S DAGBLAD KOS7 fl.20 PER 3 MAANDEN m 10 CENT PER WEEK ADMINISTRATIE GROOTE HOUTSTRAAT DRUKKERU ZUIDER BUITENSPAARNE 6. IN HAARLEM'S DAGBLAD ZUM AOVERTENTIËN DOELTREFFENU ONZE ANNONCES WORDEN OPGEMERKT. Rubriek voor Vrouwen De Dienslbodenkwestie. Zou er éen klacht meer algemeen zijn dan ilie over de dienstboden Roer het Onderwerp aan, in welken kring ook, gij roert een snaar, die overal weerklank vindtEn dat ón ze -groot- en overgrootmoeders al evenmin over de volmaaktheid harer gedienstigen konden roepen, als de hedeudaagsche huisvrouw dit ten op zichte der l are kon doen, dat lezen wij in de klachten der 17de en ltkie eeuwsclie huismoeders 1 De dienstbo den-kwestie is dus al een zeer oude, maar toch zeer actueel thema tegelijk en vooral nu, door het veel besproken arbeidscontract, weer erg op den voorgrond gotreden. Van hoe grootbe lang het is, een goede dienstbode in •ijn huis te hebben, weet een ieder, Jt eigen ervaring. Dat de dieinstbo- |denk\vestie echter een zoo sociaal vraagstuk is geworden, is een eigen aardigheid van onzen tijd, doordat de groote behoefte aan goede dienstbo den ons tot een nader onderzoek ge leid heeft van de oorzaken, waarom een meisje tegenwoordig zoo moeilijk- besluiten kan „in betrekking te gaan" zooals het nog al heel weidsch heet, onder lwar. Want van „in dienst gaan of zijn", daar is geen sprake meer van. onder haardat klinkt schijnbaar veel te vernederendEn alsof wij ook haast niet allemaal in dienst zijn van den een of ander ja, denk u maar welke betrekking ook, allen hebt ge een chef. De ministers zelfs zijn „in dienst" van de Koningin en ja, ik zou haast zeggen de Ko ningin „in dienst" van het land. Maar wij zullen hier niet afdwalen op dezen zijweg, maar liever eens nagaan, hoe de conditie van de dienstbode hier te lande geweest is, door alle eeuwen heen. Dij de volken der oudheid was alle huiselijke handenarbeid in handen .van mannelijke, zoowel als van vrou welijke slaven. Eu in het oude Home mag het lot der slaven ha nu geweest zijn, de Germaan behandelde de zijne goed het lag immers in den aard der zaak, dat hij zijn werkkrachten zoo veel mogelijk productief wilde ma ken, en, zij net dus voor een groot deel uit egoïsme, een slaaf te slaan of te straffen schijnt hij de Germanen zelfs een zeldzaamheid te zijn ge weest. in de volgende eeuwen kreeg men wel het onderscheid in lijfeigenen en hoorigen, die dan allen arbeid, zoo wel binnenshuis als buitenshuis ver richtten, maar toch altijd nog vvusde verhouding van dienstbode tot mees ter, hemelsbreed verschillend van wat wij daar tegenwoordig onder ver staan. Van liet huiselijk leven der bevolking gedurende de middeleeu wen is weinig bekend. „Deernen" of „diernen" heetten toen zoowel de onvrije dienstbode als de gehuurde vrije; een enkele maal komt ook de naam „dienstwijf" of „muget". In later eeuwen, o. a. de zestiende en zeventiende, treffen wij herhaaldelijk het woord „iuaerte" aan. Bij gebrek aan de noodige gege vens, kunnen wij dus niet veel vertel len van de dienstbode uit de middel eeuwen, maar bepalen ons hoofdzake lijk tot de laatste drie ecuwen. Zeker mocht de dienstbode uit de eerste helft der 17de eeuw nog een toonbeeld heeten, vergelekeu bij haar zustereu, die de latere geslachten zou den dienen. Zoo lezen wij, dat in dien lijd, de dienstbode in de meeste geval len de voedster der jonge vrouw was, die met haar bet ouderlijk huis ver liet en diende tot zij, oud en krom, haar arbeid niet meer verrichten kon en rustig en kalm haar leven eindig de op het hofje, waarvan haar voed sterkind regentes was. Ze werd als lid van het gezin behandeld, deelde in al le genoegens en rampen en at zelfs met de ga^ en aan tafel. Iri de tweede helft der l7de en 18de eeuw schijnt er een minder goede geest in haar geva ren te zijn de zucht naar weelde van de hoogere standen toen, schijnt ook in de eerste plaats op de dienstmeis jes te zijn overgegaan tenminste van verre volgen ze haar juffers en me vrouwen na, vooral wat betreft klee- ding. De verhouding tusschen dienst bode en meesteres, wordt er dun ook steeds minder op. Een gewoonte, die niet weinig bij droeg tot het bederven der dienstbo den, n.l. het geven van fooien, werd in de 18de eeuw, tot ergern's van ve len, buitensporig opgedreven. Van dit misbruik beeft men zich zelfs in onze dagen njg niet los kunnen maken in tegendeel, zoo boorde ik onlangs van een dienstbode, die per sé op tien gul den verval per maand wilde rekenen in alle deelen een wanverhouding, want de werkgeefster zou zoodoende haar vrienden en kennissen verplich ten een deel van de huur harer ge dienstigen te betalen, door het geven van fooien bij een eenvoudig dinertje of avondje. De 19de eeuw, de eeuw der bescha ving, hoeft over liet geheel ook veel verbeterd in de uitoefening van recht en billijkheid, in vele zaken. Van alle zijden werd de aandacht, gevestigd op de onnatuurlijke, onrechtmatige kloof tusschen de bezittende en de niet-bezittende klasse onzer maat schappij. Maar, trots alle arbeidscon tracten fin vereenigingen ter verbete ring van het lot der dienstmeisjes moet van de huisvrouw zelve een kracht ten goede uitgaan, van recht vaardigheid en ook van hartelijkheid: opdat er waardeering zij over en weer en opdat er weer iets van de oude ge hechtheid heersche, tusschen de huis vrouw en haar dienstbode. MARIE VAN AMSTEL. Hel Rijke Natuurleven KLEINE MIJNWERKERS. De natuur is zoo rijk aan kleuren en vormen, dat het ons treft ais wij een paar ongelijksoortige dieren zien, die toch in uiterlijken bouw zooveel overeenkomst vertoonen, dat bij het zien van den een, het beeld van den ander voor den geest komt. Zoo'n eigenaardig tweetal wordt gevormd door twee mijnwerkers van professie, door den mol en den veen mol. Ieder, die dit laatste dier niet van nabij kent zal moeilijk gissen, dat bet geen vertegenwoordiger van een bijzondere mollengroep maar een vtrij groot insect is, dat in den veenaebti- gen of bebouwden grond in ons va derland voorkomt. Ook in onze om geving worden wel die kleine grond werkers opgedolven en de kweekers van groenten, de houders van wei land en de bloemisten hebben vaak de onderaardsche kwelgeesten veir- wenscht, die do wortels der planten aantasten of bij hun zoeken naar dierlijk voedsel den grond geheel om werken zoodat de haarwortels niet meer met de aarde in aanraking zijn. Niets kunnen zij dan ook beter dan gangen graven en de bouw van het lichaam is zoo doelmatig, dat zij zich met een groote snelheid in de aarde kunnen verplaatsen. In de eerste plaats komt het eerste tweetal poo ien daarbij te hulp. Wie wel eens een gewonen inol heeft gezien, kent ook de handvormige voorpooten nog ver breed door he» sikkelbeentje waar mede dit dier zich voortbeweegt zelfs door vaste grondsoorten. Juist zulke pooten nu bezit ook bovengenoemd insect en de kracht dezer werktuigen kunnen wij ©enigszins leeren kennen als wij het dietr in de gesloten hand houden. Krachtige spieren zijn er noodig, om die boormachines in beweging te brengen en het verwondert ons daar om niet, dat het borststuk bijna de helft van het geheele lichaam be slaat. Daarin toch is de miniatuur- motor geplaatst, in den vorm van stevige spierbundels, die de beweeg kracht aan het eerste pootenpaar le ver L wat staat de veenmol in slechten reuk. Oorspronkelijk meende men zelfs, dat hij zich alleen met plantaardige stoffen voedde en daar om werd hij op één lijn geplaatst met de gehate engerlingen. Geen veenmol herkreeg dan ook de vrijheid, als hij eenmaal in handen was gevallen van den nijveren land man, de haat tegen de heele groep kwam aan het Licht bij de vernieti ging van den enkele en geen pijniging was te wreed waar het dezen kleinen vijand gold. Door de Noord-Brabant- sche boeren heb ik ze wel zien vie- rendeelen na het uitspreken van bet verschrikkelijke: „Dat goed is nog te gemeen om te verbranden." Eigenaardig nu is het, dat dat ui- torst „gemeene" dier door andere boeren als het beste geneesmiddel te gen alleirlei kwalen wordt beschouwd en dat het heel wat Haarlemmerolie eigenschappen vertoont. „Tenminste toch nog een kleine waardcering," zult gij zeggen, maar bet dier zelf verkiest liever de felste haat, dan de diepste genegenheid, waar die zich op zoo'n vreemde ma nier uit, De boer, die er een vindt, is er ui terst voorzichtig mee en voorloopig is het dier volkomen veilig. Thuis geko men begint echter de marteling. De ter dood veroordeelde wordt le vend in een floschje, half gevuld met zoete olie gedaan en na eenige oogen- blikken geschud te zijn, aan zijn lot overgelaten. Insecten ademen door luchtbuizen die meestal beginnen ter zijde van het lichaam. Worden deze luchtwegen afgesloten, dan moet het dier ten onder gaan, het stikt. Door hot schudden nu wordt het geheele lichaam met olie bedekt waar door de ademhaling volkomen is be let. Daarom duurt de marteling ook niet zoo erg lang, maar een ver schrikkelijke dood blijft het toch. Heel langzaam gaat het dier nu tot ontbinding over en dit te langzamer, naarmate de luchtafsluiting volko- mener is. Eerst als het half is ver gaan, is het geneesmiddel gereed en het mengsel van half vergane veen mollen en boomolie is voor het ge bruik geschikt. Voor bijna alle doeleinden wordt het benut. Kneuzingen, verwondin gen in 't kort allerlei uiterlijke kwa len warden spoedig met dit middeltje genezen. Steeds is het mij nog een raadsel gebleven, dat er nooit bloedvergifti ging is geconstateerd bij een zoo weinig antiseptische behandeling, maar geen enkele boer gelooft, dat gewone olie even verzachtend is en hij blijft zich het veiligst voelen als in zijn huisapotheek een fleschje veenmololie aanwezig is. Eigenaardig is het, dat de veen mollen, hoewel bijna aangewezen op een verblijf In den grond, ook nog kunnen vliegen. Het bovenste paar vleugels dient het mannetje zelfs nog voor muziek instrument, waarmode het wel zach te, maar wellicht voor het wijfje goed verstaanbare geluiden voort brengt. De achtervleugels zijn veel langer en evenals dit bij den vroeger bespro ken huiskrekel het geval is, spiraal vormig opgerold. Uitgespreid zijn het kleine, sierlijke waaiers, die in tijd van nood toch nog kunnen dienen om het zware lichaam een eindje te verplaatsen. De kaken zijn goed ontwikkeld en als het dier bij het graven van zijn gangen niet zooveel plantenwortels vernelde, zou het nog wel eenig nut doen, door het verdelgen van schade lijk grondgedierte. Het houdt bij zijn jachten echter zoo leelijk huis onder do wortels, dat soms een meter in 't vierkant de bovengrondsche planten totaal wegkwijnen en geel worden, vooral in de buurt van bet nest, ter wijl de sappigste wortels ter afwis seling van het vleeschvuedsel dienen. Evenals de mol een uitstekend ar chitect is, verstaat ook ons insect de ondergrondsche bouwkunst. Het nest heeft ongeveer de grootte van een kindervuist De wanden bestaan uit; een soort cement van aarde met] speeksel, zoo ongeveer op de manier als bij de zwaluwen; terwijl een gang de verbinding vormt met hoogere grondlagen. De eieren, waarvan er een paar honderd worden gelegd, komen na enkele weken uit en de kleinen lijken al heel veel op het ouderpaar. Den eersten tijd blijven zij wat in het nest bijeen, maar zoodra na de eerste ver- j veiling hun vorm wat volkomener en liet lichaam wat steviger is, beginnen zij hun mijnwerkersloopbaan. Na een rustperiode in den winter vervellen zij nog een paar maai, waarna zij in niets meer van het ou derpaar verschillen en evenals deze den harden strijd om het bestaan kun nen voeren. H. PEUSENS. De verwoesiing van Louden. Ik wil beginnen met te bekennen, dat ik dezen titel voor mijn verhaal gekozen heb, om meer de aandacht te trekken dan het geval zou zijn als Lk er een naam aan had gegeven, die meer overeenkomstig den inhoud was. Wel staat wat ik hier vertel, in verband met de vreeselijksxe gebeur- j tenis uit den nieuweren tijd, de ver-1 woesting van de groote gebouwen te Londen, maar mijn hoofddoel is 't\ aandeel op den voorgrond te brengen j dat Arthur Erskine had, aan de! voorvallen van dien lijd van schrikj en verwoesting. Bijna allen, ge schiedschrijvers, dichters, dramatis-1 ten, kennen generaal Sir Faraday Weyman de eer toe, den bedrijver dezer reusachtige aanslagen te heb- ben opgespoord; ik wil echter aan- j toonen, dat niet de generaal, doch Arthur Erskine het eerst den onmee- doogenden vijand der maatschappij ontdekte en hem gevangen nam. Van het eerste oogenblik was Ers kine's lot op het nauwst saamgewe-1 ven met de grootste rampen, die de wereld met schrik en angst sloegen. Als verslaggever van het blad ,The Wouderesr gaf hij het bericht over de. waai-schuwende vlammende woor- dcn. die in den avond van Dinsdag 10 November, aan den hemel versche nen. Door bezigheden werd hij des Woensdagsavonds laat in het bureel opgehouden, en kreeg den brief in handen, onderteekend „De man", waarin de bevolking van Londen werd medegedeeld, dat er zich in haar midden een vijand vau alle wet en orde bevond, die gezworen had de stad te verwoesten; dat zou het begin zijn van zijn verwoeden strijd tegen de wereld. Erskine gaf door zijn blad publiciteit aan dezen brief. Hij ook ontdekte boven de onderteekening De Man twee woorden, die na het schrij ven uitgewischt waren, doch niet zoo of schriftkundigen konden uitma ken, dat er „Gabriel Dawn" had ge staan. Aan Erskine werd opgedra gen dagelijks Ln zijn blad verslag te geven van de steeds toenemende on rust en opgewondenheid van het pu bliek. Hij was op het bureel van Hen ry Blount (in 1882 benoemd tot di- reoteur-generaal van de politie der groote wereldstad), toen de deken en dom heer en der St. Pauls Kathedraal daar verschenen om de hulp der po litie in te roepen ter bescherming van hun kerkgebouw. De deken had brieven ontvangen, onderteekend De Man, waarin hem meegedeeld werd, dnt de St. Paul tot ondergang was gedoemd. Hun verzoek weid ingewil ligd, hoewel Sur Henry Blount als zijn persoonlijke meening te kermen gaf, dat èn dreigbrieven èn waar schuwingen aan den hemel het werk waren van een grappenmaker of een krankzinnige. Honderdduizenden zagen des Dins- dagsavonds de rood© stralen afste ken tegen den grijzen, mistigen he mel; als het schijnsel van een zoek licht wierpen zij op d© donkere wol ken juist boven de St. Paul de volgen de woorden: „St. Pauls Kathedraal zal Vrijdag te middernacht verwoest worden. Ie der wordt gewaarschuwd dan niet in do nabijheid te zijn. Ongeveer dertig .seconden bleven deze woorden zich tege nbet uitspan sel af teekenen om dan te verdwijnen. Eirskine werd er opmerkzaam op, toeu hij een cai'ó aan het strand ver liet, en staarde ze aan, tot ze ver bleekten. De straat was gevuld uiet in verbazing naar den hemel starende mannen, vrouwen en kinderen. Ers kine hoorde een man, die naast hem stond, zeggen: ik verwed etr honderd pond on der, dat dit het werk is van Palfrey van het Internationaal aaukoudi- gingsbureel. Hij is een schrandere bol en daarbij eeu Amerikaan. Een ondernemend avondblad was er als de kippen bij ons een extra nummer uit te geveu met sensatie- berichten over het voorgevallene; de( daarin verkondigde meening, dat men j mot een anarchistisch complot te doen had, werd-echter algemeen be lachelijk gevonden. „The Wonderer" publiceerde den volgenden morgen de brieven van De' Man, waarin de aan den hemel ge geven waarschuwing herhaald en des schrijvers voornemen medegedeeld werd uit vijandschap tegen de be staande maatschappelijke orde eerst Louden en dan de overige groote ste den der wereld te verwoesten. Ers kine gaf een levendig, indrukwek kend verslag; in andere bladen ver schenen lange artikels over de ge beurtenis, vaak in humoristische be woordingen en sommige vergezeld van grappige teekeningen, want de meening, dat men met een grappen maker te doen had, won meer en meer veld, nu in de bladen bekend was gemaakt, dat het internationaal aankondigingsbureel in het geheel niet bij de zaak betrokken was. Des Woensdagsavonds verschenen de vlammende woorden opnieuw en toeu waren er bladen, die de zaak ernstig opnamen. Wel sloegen zij geen geloof aan de dreigementen van den briefschrijver, doch zij betreur den de opgewondenlieid van het pu bliek, die niet naliet nadeelig te wer ken op het verkeer eu de bezigheden Ln de straten om de St. Paul. Sir Henry liet eene proclamatie verschij nen, waarin hij het publiek aanried, niet samen te scholen in de nabijheid van de St. Paul op Vrijdagavond, want hij vreesde, zeide hij, dat er een zwakhoofd mocht zijn, die onder den indruk van de sensationeele be richten, eens mocht beproeven, wat men als eene grap beschouwde tot droeve werkelijkheid te brengen door een bom te werpen. De nieuwe bla den van Donderdag en Vrijdagmor gen bevatte een oproep van dezelfde strekking van Sir Melville, den Lord- mayor van Londen, en de redacties betuigden hunne instemming daar mede. Het is onmogelijk te zeggen, hoe veel millioenen nummers in die bei de dagen verkocht werden. Zelfs de meest conservatieve bladen gaven ex tra-nummers uit; de avondbladen ver schenen om het half uur. De opge wondenlieid werd telkens grooter en in den avond openbaarde deze zich op bedenkelijke wijze onder hét pu bliek. Tegen den avond begon er een algemeene uittocht van winkeliers cn huisvaders uit de straten om de kathedraal. Even na vijven verscheen de inspec teur van politie Thomas Jenkins om het bevel op zich te nemen Ln den om trek der kerk, waar de toestand tel kens meer opgewonden werd. Fleet- street, Ludgaite Hill, Paternoster Row, Cheapside en vele van de daar in uitloopende zijstraten, Watling en Caunonstreet en andere nog aan den kant der rivier, samen een onregel matig cirkel om de kathedraal vor mend, stonden opgepakt met men- schen. die in het begin de zaak nog als een klucht beschouwden en vroo- lijk gezind waren, waarvan het lui de lachen getuigde, telkens als ie mand een grappige toespeling maak te op den Sint-Paulsdom. Hoe zou men kunnen gelooven, dat dit reusachtig gebouw, hetwelk de macht der eeuwen had getrotseerd, in één oogenbtik met den grond zou worden gelijk gemaakt! Het was im mers te gek om er aan te denken! Uit de vensters boven de menigte, waar zich de bewoners verdrongen, schoot nu en dan een schitterend licht, als een fotograaf een kiekje nam. Het leek wel of er een groot avondfeest werd gevierd. Md^r toen men verder in den avond kwam, bestond er voor Erskine en andere opmerkzame reporters der bladen geen twijfel of de vroolijkheid dieir menigte stierf weg. Wel werd er nog druk gepraat, maar men hoorde geen grappen meer verkoopen, geen lachen meer weerklinken; de toon, waarop men sprak, werd van liever lede zachter, ja, honderden toeschou wers bewaarden het stilzwijgen en staarden stom naar de kathedraal, die als een magneet aller oogen en gedachten tot zich urok, Mannen in het zwart gekleed begaven zich nu onder de menigte en spoorden hen aan naar huis te trekken. Het waren de domheeren, cLie aldus handelden op last van den deken der Sint Paul. Omstreeks half zeven was het ge drang der ontzaglijke volksmenigte zoo sterk, dat de haag der zwakke politiemacht doorbroken werd. Het is later gebleken, dat Sir Henry de zaak in het begin te licht had opge nomen; hij zag nu echter het gewicht er van in. De inspecteur Jenkins te lefoneerde hem, dat met de weinige mannen, welke hij onder zijn bevel had, het onmogelijk was den omtrek vrij te houden; ook van den lord mayor, door den deken gewaar schuwd, ontving bij aanvraag om ver sterking der politiemannen. Onmid dellijk gaf hij telefonisch bericht aan alle oommandanten der politieposten in de City hun mannen naar de Sint Paul te sturen hij zelf spoedde zich derwaarts en nam het bevél op zich» Ook van verder afgelegen posten kwam versterking, terwijl de militai re macljt. in de kazernes van White hall en Wellington gereed stonden om op het eerste teeken uit te rukken. De politieagenteu daagden nu van alle kanten op en sir Henry begon 't volk terug te drijven, wat hem ge deeltelijk gelukte. De toegangen tot do kerk weitien afgezet, patrouilles doorkruisten het gebouw zelf en om streeks elf uur waren de ruimte om de kerk en de aangrenzende straten geheel door de menigte ontruimd. Op 't zelfde oogenblik kwam een aantal mannen als burgers gekleed, het kerkgebouw uit; zij waren door den deken aangenomen om gedurende den avond de wacht te houden in de Kathedraal. Onmiddellijk waren zij door nieuwsgierige verslaggevers om ringd. De deken zelf, eeu eerwaardig grijsaard met vriendelijke trekken, trachtte hen over te halen naar hun post terug te keer en, maar op hun beslist weigeren trok hij zich in de Sacristie terug. De reporters, onder wie ook Erskine, ondervroegen de deserteurs. Neen, zei een man met rood hoofd, die uit naam van allen het woord voerde, neen, heeren, wij heb ben niets gezien of gehoord, maar wij willen niet blijven, wij willen de klok van twaalf voor geen geld onder den koepel van de kathedraal afwaclv Jen. Wel, sprak een der verslaggevers, ik kan het u niet kwalijk nemen. De andoren knikten toestemmend. Kwart over elven kwam sir Henry terug van eene zorgvuldige inspectie in de kerk. In alle deelen van het ge bouw, omhoog en omlaag,, waren agenten geplaatst. Sir Henry had, een onderhoud met den deken en de domheeren en het hoofd van de de tectives van Scotland Yard, en men kwam tot de conclusie, dat in de kerk geen insluiper verborgen of eenige springstof aangebracht was. Sedert zeven uur des avonds was er nie mand, buiten de politie, particuliere wakers en geestelijken in het gebouw toegelaten. De hemel was helder geweest, maar werd nu bewolkt. Een wind, in de straten niet voelbaar, dreef het zwerk langzaam voor zich uit. Vele werden bang voor regen en maakten aan stalten naar huis te gaan. Hun voor beeld werd door anderen gevolgd, t Was of de menigte zich onder den indruk bevond van een beangstigend voorgevoel; men hoorde geen enkelen lach dan van lieden, die onder den invloed van sterken drank waren. Daarentegen klonken er driftige woorden, als zij, die naar huis gin gen, in botsing kwamen met ande ren, die naa-r voren drongen. Maar de massa week telkens moer achter uit: vrees en angst slopen ieders hart binnen. Café's en 'restaurants wei-den verlaten, zoo ook schouwburgen en hotels, alles was op straat. Maar óm half twaalf zag men in den orntirek van St.. Paul niets anders dan politie agenten, detectives, enkele geestelij ken en verslaggevers; een dubbele lijn van politiemannen hield de kerk afgezet. Binnen dezen cirkel bevon den zich de detectives en verslagge vers, om den deken en Sir Hen ry, die aan den voet van de stoep stond. Het Was nu ongeveer twintig mi nuten'voor twaalf. De deken zag op zijn horloge en lEÜchbe zenuwachtig, toen hij het uurwerk weer in den zak stak. Maa rtwintig minuten meer, Sir Henry zeide hij. En daar het uiij toeiijkt, dat gij hier buiten alle maat regelen genomen hebt, wil ik naar binnen gaan. Zijn gelaat scheen verhelderd en zijn zenuwachtigheid was geheel ge weken, toen hij er aan toevoegde: Met enkele van de domheeren zal ik daair blijven, totdat midder nacht voorbij is. Van uit de straten der groote stad kwam onafgebroken als het gemur mel der zee, het geluld van honderd duizend stemmen. Van alle punten te Londen, waar de St. Paul zichtbaar was, waren de oogeu op het gebouw gericht, Blackfruws brug was zwart van menschen en de rivier bedekt met booten; vandaar heeft uien het beste gezicht op de kerk. In de nabij heid der Kathedraal echier was alles stil; men hoorde er niets dan da voetstappen van de paLrouilleerenda agenten en de reporters, die zich om den directeur hadden geschaard. Op eens wierp een reporter zijn sigarette weg eu zei kortaf: Nu, jongens, goeden avond, hoor, ik ga mijn verslag schrijven. Snel ging hij heen, in de richting van Fleetstireet, gevolgd door twee anderen. De zenuwen worden hun te mach tig, zei Erskine tegen zijn -collega's. Hij zelf was tot nu toe *nbewogen gebleven bij het steeds toenemende gevoel van gevaar, dat zich van allen meester maakte. Het was geen moed, die deze uitwerking bij hem had, maar alleen zijn niet-gelooven in de werkelijkheid van een ramp. Hij zou voortgaan met spreken, toen Sir Henry met van toorn flikkerende oo gen uitriep: Hier, mannen, waar wijt ge heen'? Drie zwaar gebouwde agenten ver lieten hun post. Twee er van gaven geen antwoord en verhaastten hun tred. De ander keerde zijn bleek ge zicht half naar den directeur en zei de: „wij gaan heen." Denk er aan, lafaards, dat uw heengaan voor goed is... 't Is niet andei*s, antwoordde de agent. Sir Henry gaf bevel, de deserteurs gevangen te nemen, maar zij ontkwa men en zij, die hen moesten aanhou den, kwamen niet terug. Een minuut later gingen acht verslaggevers en naar Erskine's schatting minstens vijftien agenten heen. De directeur was buiten zichzelf van woede; hij schold de mannen uit voor bamza

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1909 | | pagina 13