HAARLEM'S DAGBLAD. TWEEDE BLAD. 1 Haarlemsche Handelsvereeniging PARIJSCHE BRIEVEN. Haarlemmer Halletjes ZATERDAG 11 DECEMBER 1909 Ooedgek. bij Kon. Beal. van 12 Nov. 1899. De Haarlemsche Handelsvereeni ging hier ter stedet opgericht 10 Mei 1892, heelt in den loop van den tijd jvel haar recht van bestaan bewezen. In zeer vele geval Len, zaken van ver schillenden aard betreffende, is zij opgetreden en dikwijl» met groot succès. Jammer echter, dat men alge meen niet meer blijk geeft, dit te waardeeren, door als lid der Vereenl- ging toe ie treden. Er zijn wel sieer dan 600 leden, maar dat 1» niet vol doende. Eik handelaar, neringdoen de, ja zelfs particul>eren, moesten lid .worden, om ten minste te laten gevoe len, dat men het werk op prijs stelt, dat de Haarlemsche Handelsvereni ging steeds opneemt, als doende, wat hare hand vindt om te doen. De voordeelen, die de Vereeniging buitan hare bemoeiingen van ver schillenden aard, haren leden aan biedt, zijn zeei vele en zeer groote tegenover de geringe jaarlijksche contributie van 3.50, die gevraagd wordt. De Haarlemsche Handelsvereeni ging bemoeit zich in de eerste plaats ei' uiede, do belangen van hare leden te bevorderen, door onwillige beta lers voor hen tot betaling aan te manen en iuformatiën voor hen in te winnen. Bovendien hebben de leden het recht, het hun gratis te verstrek ken advies \an den rechtsgeleerden adviseur der Vereeniging te vragen, die ook iu proceduran en faillisse menten gratis voor hen optreedt, na tuurlijk alleen voor zaken betreffende den liaiidel en het bedrijf der leden. Als proef kunnen voortaan nieuwe ledeu voor een half jaar worden aan genomen, doch slechts het 2e halfjaar jvan 1 November tot en met 30 April) ed 1.75 de halve contributie. Rechtsgeleerde adviseurs der Ver eeniging zijn de hoeren Mrs. Th. de Haan llugenholtz en A. H. J. Menens, Epaarne 94, alhier, die voor de leden eiken werkdag van 2—4 uur des na middags zijn te spreken. Het bureau der Vereeniging is ge vestigd Jansweg 11. Voor incasso's door bemiddeling der Vereeniging wordt een vast recht van 5 pet. der vordering bere kend. Bovendien moet 10 cent voor port steeds worden bijgevoegd, bij inzen ding van vorderingen door bemidde ling der advocaten te innen. De kosten van informatiën naar builen de stad woonachtige personen bedragen 60 ets. per informatie, plus .vijf cents porto-vergoeding. Informa tion naar binnen de stad wonende personen worden gratis verstrekt. PreUmtiën op buiten de stad wo nende personen worden niet behan deld, wanneer niet 10 ets. voor porto vergoeding is toegevoegd. Ruim 1748 informatiën en rechts geleerde adviezen werden in het af- •jeloopen jaar gegeven. In October en November 1909 zijn 73 vorderingen tot een bedrag van 1500.59 1/2 betaald; 12 vorderingen worden afbetaald, 16 vorderingen zijn uitgesteld. Volgens art. 7 dient het geheim der lijsten van wanbetalers ongeschon- len te blijven. Alle brieven, aanvragen, reclames of wat ook, moeten 'worden geadres- seert aan het Bureau, dat geopend is dagelijks van 9 tot 5 uur en waar ook verdere inlichtingen zijn te bekomen. Het Bestuur heeft bemerkt, dat men soms meent, dat men, hoewel geen lid der II. H. V, toch van haar Infor matiën kan bekomen, en brengt nu nogmaals en uitdrukkelijk ter kennis dat alleen aan leden der Vereeniging informatiën door baar warden ver strekt, en dat voor informatiën op hier ter stede woonachtige personen nooit betaling mag worden gevor derd. HET BESTUUR. ZWERVERS. HL Er zijn veel landloopers, of juister gezegdrondtrekkende bedelaars. In een stad merkt men dit niet, maar wel in landelijke streken, zooala de Haarlemmermeer. Vaak heb 'k daar fietstochten en wandelingen gemaakt en was dan verbaasd over de talrijk heid der vagebonden. Een voorbeeld van Haarlem haar Halfweg, door de Meer, ben 'k eens, juist en natuurlijk opzettelijk geteld, twaalf zwervers tegengekomen. Dat die menschcn zwervers waren, was bij don eersten oogopslag te zien. Waar de herkenningsteekenen uit be staan, is niet gemakkelijk te omschrij ven, maar 't geheele voorkomen van zoo'n wandelaar duidt 't aan't is als 't ware een type! 't Smoezelige gezicht, de vuile, versleten kleeding, de gebogen rug, de sjokkerige gang, de knuppel in de hand, de reiszak over den schouder dat zijn allemaal be sliste kenmerken. Op m'n speurtochten in de volkslo gementen heb 'k met vele landloopers kennis gemaakt. Vooral van een ont moeting heb 'k veel herinneringen ge houden, die 'k hier wil vertellen. 't Was op een regenachtigen avond, dat 'k in de gezelschapskamer van 't logement binnenstapte. Bij de gezeilig- brommende kachel zaten twee man nen van 't bekende vagebond-type. De een was een klein kereltje met een bochel, en de ander onderscheidde zich door T bezit van een lammen arm. 't Span zat druk te babbelen, hun woorden met levendige gebaren kracht biizeüend. 'k Nam ook een stoel bij de kachel, trakteerde de collega's (herinnerd zij, dat 'k een zwerverspakje had aange trokken) en was weldra goede maat jes. Een poging, om het gesprek op hun levenservaringen te laten komen, gelukte uitstekend. De lam-armige begonHoe 'k land- looper hen geworden Wel van zelf Ja, ja, van zelf 1 'k Was 't, vóór 'k 't zelf goed wist.... (de man lachte, maar alsof hij zelf niet wist waarom). Vroeger, o 1 al een twintig jaar gele den, was 'k bootwerker In Rotterdam. Dat is een gevaarlijk baantje 1 Er gaat geen dag om, of er gebeuren ongeluk ken de een breekt z'n nek, de ander valt heelemaal in gruzelementen.... Nou, ik kreeg ook m'n beurt, maar kwam er af met een lamme vlerk, t Ellendige was, dat 'k niet meer kon werken wat is een sjouwer met één arm?.... (Weer lachte de man zonder reden). Toen 'k uit het ziekenhuis kwam, wou m'n kostbaas me niet meer in huls latenhij dacht„jij hebt geen werk en geen geld, 'k mot niks meer van je hebben 1" Nou, 'k was zoo arm als de mieren.... 'k Mos jj-'n Zondagsche spulletjes naar „Oome Jan" brengen, om aan duiten te komen, 'k Trok naar een volksloge ment, want daar is 't het goedkoopst De eerste dagen keek 'k nog uit naar werknoppes hoor, overal hadden ze liever menschen met twee armen, 't Was vervelend, maar er was nu eenmaal niks aan te doen.... In 't loge ment zag 'k landloopers, die goed aan hun kossie kwamen, nou.... toen ging ik ook den boer op 't Ging met mij nóg makkelijker (zoo nam de gebochelde 't gesprek ever). Ik heb altijd voor landlooper gespeeld. Nee, eerst was 'k een stads- looper. (H er lachten ze alle twee om de woordspeling). M'n ouwers woon den ook in Rotterdam. Die twee wa ren er achterVader likte graag en bracht geen rooie halve cent thuis. Moeder ging uit werken en zorgde ook alleen voor zich zelf. Nouen ik. hun eenigste lieveling (weer gelach) moest ook m'n kossie maar opschar relen. 't Ging best hoorWortels en appels gappen op de groentemarkt een stuk worst bij den slager verdie nen met helpen slachten.... Altijd was er wel wat te rauzen, en dan die vuil nisbakkon voor de deftige hu'zen. Toen 'k ouwer werd, keek do pelisie op m'n handen. Voor een lapje lood, most 'k een half jaar brommen.... In dat half jaartje heb 'k wat geleerd'k wist zóóveel, dat 'k niet meer naar vuilnisbakken keek. Met bedelen is wat te verdienen, vooral als je een kast (bochel) heb, die Is goud waard... (weer lachende lam-armige keek naar zijn gebrek, als wou hij zeggen „nou, ik heb ook niet te klagen 1"). !t Is bespottelijk zooveel meelij de menschen hebben.... Kom je ergens, dan is 't„Ach, wat een ongelukkige man"je zet een erg miserabel ge zicht en je dag Is goedKlagen, dat is je werk..... De lam-armige viel in Ik ben altijd een vader van zeven kleine kindertjes, soms heb 'k er wel negen(weer ge lach). De gebochelde dat is nlkg bij mij 'k Heb een vrouw, die an de tering op sterven legt en soms nog een paar k<nderen er bij.... An tering hebben de menschen 't land, want dan zetten ze zoo'n meelijdend gezicht en zeggen met hoofdschudden „achDan denk 'k wel eens „mensch, Je most 't eens weten, dat 'k kind noch kraai in de wereld heb I" (Gelach). De lam-armige 't vervelende is, dat ze je soms dingen geven, waar je niks an heb. Verleden week kreeg 'k nog ondergoed voor m'n vrouw en schoen tjes voor de kleinenHa ha ha 1 Toch zeg je „dank 1 dank u de he mel zal 't u vergelden", want anders krijg je den volgenden keer niks. Nou, en alles is wat waard, al is 't maar voor vodden Do gebocheldeDe menschen den ken, dat je vier magen heb, als een koe(Gelach). Ze geven je zooveel brood, dat je 't nooit op kan. De ge meubelde (belegde) zoek je er uit en eet jo op. en de andere, die lusten de varkens wel. Geld mosten de men schen meer geven, want daar ben je om verlegen, 'k Heb veel liever één cent, dan twee boterammen De lam-armigeEn Ik 1 Wat mot je soms zaniken, om je slaapgeld bij el kaar te krijgen De gebochelde Ik zeg maar. dat m'n zieke vrouw medicijnen mot heb ben(Weer gelach). Nou, 'k koop er medicijnen voor maar voor mij zelf, een flinke borrel 1 Nou wat lekker ik zeg 't is niet voor de beesten ge brouwen 1 De lam-armigeWat ken je een flauwe menschen hebbèn, d'e gooien de deur voor je neus dicht en snau wen „je stinkt naar de jenever 1" Gunnen ze een mensch niks meer?.... De echte boeren, dAt zijn jo menschenl Die kijken op geen dubbeltje en in de dorpen vallen de vrouwen dood op een hallefie. Dan hoor je„ach man, ik zou je zoo graag wat geven, maar 'k heb zelf niet." Dat is ook voor ons om op te schieten I Wouwen ze soms wat van ons hebben? De gebochelde Jong, de goede tijd is weer voorbij.... Zomers, dan leven we I Heb je geen slaapgeld, dan kruip je in een hooiberg en doet 's morgens je ontbijt met spekpannekoeken of de pap, die 's avonds overgelaten is. Dat je een paar eieren op 't land vindt, dat is ook geen dood-zonde.... Je moet on derweg toch óók wat lekkers hebben I De lam-armige Ben Jij bang voor den winter? Nou, laat Je dan bekeu ren, dan ga je naar Veenhuizen. Daar is 't ook goed dienen, 't Miserabele is, dat je mot werken, maar 't eten en drinken is er goed.... De gebochelde En dan je slokkie?... De lam-armige Nou ja l Als Je los komt, heb je een uitga nnskas. Dan haal je je schade ln.... Nee zeg, toen 'k er uit kwam had 'k achttien gulden; met dertien gulden verzeilde 'k in Mo- kum (Amsterdam), nou, en daar heb 'k drie dagen lang de blommetjes bui ten gezet. Wat een pret!.... De gebochelde Ja, maar 't misera bele is, dat ze je er voor een jaar naar toe sturenEen jaar is zoo lang.... Neen, als 't mij te bar wordt, steel 'k wat, dan ga je voor een half jaar tje in de nor en ben voor den winter onder dak. Dat is veel goochemer! (Gelach), 't Gaat ook nog makb#lijker, want om voor landlooperij bekeurd te worden, mot je nog asjeblieft tegen over meheer den veldwachter spelen. Ze hebben niet graag klanten voor Veeniiulzen die zijn te duur... Als Je steelt, dan moeten ze Je nemen 1 Er kwam een nieuwe logé binnen ook een echt landloopers-type. Avond-saam 1 zoo klonk z'n groet Hij vlijde zich ook achter de kachel en bestelde een kop koffie. On derwijl pakte hij z'n reiszak uit en haalde, behalve een collectie sneedjes brood, ook een kwart ham te voor schijn. Hé jongens, wie is er flauw De gehochelde en de lam-armige wa ren er als de kippen bij om „ja" te roepen. Toen ze smaaklijk aan t eten waren, vroeg de gebochelde Zeg, hoe kom je d'r an 't Antwoord was H Gaat to n*ks an I Smaakt 't je niet, geef t dan maar terug. I k kan toch niet helpen, dat die boerin me in 't achterhuis zoo lang op een sneedje brood liet wach ten en dat er juist een stukje ham op tafel stond(Algemeen gelach en voortzetting der smulpartij). Ook met andere, minder lustige va gebonden, heb 'k kennis gemaakt. Daarover een volgenden keer. KEES. CXI. Bij een student was ik onlangs op bezoek. Bij hem op zijn kamer, heel bekrompen, vijf hoog. In mijn wijk natuurlijk, in het klassieke Quartier Latin. Een student, die niet in het Quartier Latin en wel in den omtrek van den Boul' Mich' woont, is geen student. Zoo iemand is vaders zoontje of moeders troetelkind, dat aan een hoogeschool studeert maar een stu dent, een „étudiant de Paris" al thans, ls hij niet. Zoo iemand maakt nooit deel uit van de „monömes", de demonstratieve optochten van studen ten, waarbij zij in een lange rij één voor één loopen. meestal zoo, dat no. 1 zijn hand gesnoerd heeft in die van no. 2. no. 2 in die van no. 3, en zoo vervolgens. Het komt er voor dezen hrief niet op aan, waarover hot aanvankelijk ernstig gesprek liep. Een ernstig ge sprek tusschen twee menschen is trouwens doorgaans niet belangwek kend voor darden. Doch nA de.... hm.... „Staatsza ken Plotseling stond de studiosus op en kreet heftig „Conspuez la riche bourgeoisie I Conspuez 1 Conspuez 1" Een „étudiant de Paris" moet altijd wat te conspueeren oftewel uit te jou wen hebben. Dat brengt de traditie, dat brengt de „style parisien" meê. O 1 maak er hem geen verwijt van, ook al conspueert hij jezelf. Hij ls jong. Laat hem schreeuwen en jouwen. Zijn gezondheid is er meê gemoeid. „II faut que jeunesse passé", en de jeugd gaat, helaas, vaak TE snel voorbij. Laat hem niet zien, dat ge tegen hem de rancune van uw Jaren en uw rheumatiek hebt. Laat hem in alle vrijheid luid zeg gen wat gij in stilte denkt. Laat hem gerust zijn toorn uitgal men tegen onrecht, zij het ook, 6oms, vermeend onrecht. Laat hem conspueeren. De maatschappij verricht later wel haar temmingswerk te zijnen opzich te. Uit honderd conspueerende stu denten groeien mettertijd minstens acht-en-negentig rustige burgers. Te rustige burgers meerendeels. Juist ln die TE rustige rust steekt het groote gevaar, de groote kwaal. Ik herinner me wat Charles Monselet, in zijn „Lorgnette littéraire" onder meer een kleine autobiographie leve rend, met kennelijken weemoed het volgende schreef over het maatschap pelijk temmingswerk ten opzichte van schrijvers „Wat, volgens mij, een jong schrij ver zich haasten moet, reeds in het begin van zijn loopbaan te doen, is frank en vrij zijn meening te zeggen over de gewichtige tijdgenooten. Lan ter-zou hij het niet meer kunnen. La ter omringen vriendschappelijkheden, welvoeglijkheden en belangen hem met een onscheurbaar weefsel." En verder „Tegen de dertig jaar begint men evenals Fontenelle te doen, men sluit zijn handen vol waarheden. Men zoekt zijn plaats in de maatschappij en daar uien rustig we nacht te zijn, eindigt men met anderen met rust te laten. Dat is de tweede phase van het leven, even logisch al3 de eerste. De gedwongen relaties komen en groe- peeren zich om den schrijver "Win der tig jaar. Een voortreffelijk mensch, die tegelijkertijd een erbarmelijk schrijver is, bewijst hem een goeden dienst bij toeval of op andere wijze, dat doet er niet toe, en ziedaar de criticus veroordeeld om over zijn wel doener, zijn vriend het stilzwijgen te bewaren zijn letterkundig geweten is van dien dag af dood. En vervolgens, hij is, welbeschouwd, toch geen wil deman hij zal deelnemen aan feest malen, waar zijn collega's hem de hand zullen reiken men biedt geen weêrstand aan een uitgestoken hand; hij zal klinken met goede luitjes, die hun geringen stijl vergoeden door veel vroolijkheid. Hij zal, na eenige aar zeling, deel uitmaken van de Société des Gens de lettres want. ofschoon hij verkozen zou hebben, altijd afge zonderd te leven, kan hij zich tenslot te niet onttrekken aan de voordeelen, welke die Vereeniging hem biedt. Hij zal den president, den secretaris noodig hebben, om zijn auteurs-gelden op te strijken. Hij is beleefd, zij zul len over-gedienstig zijn. Op een goe den dag zal een van zijn collega's hem op den schouder kloppen en hem tu- toyeeren een vaudevillist zal tot hem zeggen „Mon petit I" Een criticus, dien men tutoyeert, is al geen criticus meer." Hoe ouder je wordt, zegt MonseJat verder terecht, hoe meer concessies je doet, hoe maatschappelijker, dat wil zeggen materieeier, baateuchtlger, bangigear, slapper, schijnheiliger Je wordt Conspueert dus gerust, Parijsclie studenten. „Conspuez la riche bourgeoisie Conspuez Conspuez 1" kreet dus de student in kwestie. De scheidkreot kwam echter zóó on verwacht, dat ik een oogenblik dacht, dat hij, hoe mal het ook klinken mocht en moge m ij journalist 1 onder de rijke burgerij Inbegreep. Ecu blik op zijn gezicht overtuigde er mij echter van, dat ik het mis had. Ja, antwoordde ik, conspueer maar raak 1 Over vijf jaar doe je het allicht niet meer. Ik ken hooj>en men schen, die in hun studententijd luide hun verontwaardiging over maat schappelijke misstanden en over per sonen uitschreeuwden, doch zich heel zoet gedroegen, zoodra ze een „posi tie" hadden. Slechts een uiterst gerin ge minderheid blijft jong, frtscn en krachtig. N'importe I Maar ik ben op het oogenblik „dans la purée I" Dans la dèche I Dans la débine I Dans la panne 1 Enzoovoort. Beiden kenden wij ettelijke volks uitdrukkingen voor de kwaal van geldgebrek. Ik wed. dat journalisten en studenten er te zamen een aardig woordenboek van zouden kunnen sa menstellen. Beide menschensoorten zijn vrij iroed op de hoogte van „la langue verte". Maar hoe kom ik er uit? sprak de studiosus, vol wijsgeerige bezin ning. Helaas, ik kon hem „momentaan" niet uit den nood helpen. ,,'Chand d'habits I 'Chand d'habits I Vieux chapeaux, vieux habits!" hoor den wij buiten galmen. Gered 1 riep de student. Ijlings liep hij naar het raam en wenkte den kleerenkoopman, naar boven ta klau teren. 't Is Jean-Baptiste, voegde de academische voedsterling mij toe. Toen Jean-Baptiste boven was, bleek het mij, dat hij een kleerenkoop man eerste-klas was. Want, lezer, er zijn twee soorten van „marchands d'habits". Het specimen tweede-klas Is een smerig gekleede kerel, die langs den weg sukkelt, met een smerigeu zak over zijn schouder, en zijn beroep met schorre, matte stem aankondigt. Deze koopman bezit te weinig geld om be tere dingen dan afgeratelde jassen en broeken en gedeukte hoeden te koo- pen. Aan de mode heeft hij „maling", en luxe-kieedingstukken vallen bul ten zijn begeerte, zijn koopkracht en zelfs zijn gezichtseinder. Hij zou ze trouwens niet kwijt kunnen raken bij 7. ij n klanten, op de eene of andere markt. Soms laai hij zich door zijn vrouw vergezellen, en samen sjokt het echtpaar dun voort, suf, ais lamgesla gen, krijschcnd met slappe, beslagen 8tembuudon. Zij zijn nooddruftig, koo- pen oude plunjes bij miugegoeden en verkoopen ze aan nog-minder-gegoe- den. De „marchand d'habits" eerste-klas daarentegen is tamelijk welgekleed en koopt zijn „bullen" bij de weigestel- den, voornamelijk de studenten, op. Üc meeste dier eerste-klussers heb ben opgestreken knevels en dragen den hoed zwierig op één oor. Door gaans draagt hij zijn waar niet in een zak, doch stapelt ce kleedingstukken op den arm opeen. Hij kondigt zich op muzikale wijze aan. en in zijn stem is frischheJd, met een tintje van over moed. De eerste-klasser vraagt Alles te koop. Uw allernieuwste kleedingstuk ken, zelfs al hebt ge ze op het oogen blik aan. wekken zijn begeerte op. En met een merkwaardig „saus-gêne" vraagt hij u, of gij ze óók verkoopen wilt. Er is iets sceptisch en smadelijks in hem. Geen wonderHij weet, wat ver vallen grootheden zijn, wat verkapte misère, wat schijnweelde i?. In Béran- ger's tijd riepen zijn voorzaten „Vieux habits! Vieux galons I" Ah! „galons" hij weet er van mee to praten. In zijn loopbaan heeft hij ver vette mooie jassen gekochtgekeerde dure kleedingstukken; gedragen bal- japons; fijnstoffige pantalons van „gommeux", die een buik hebben ge kregen en wien de kleeren dus te nauw zijn geworden de goud-gega lonneerde kostuums van fgetre en ministers de pronkerige uniformen van gepensionneerde officierende voorlaatst-modische vesten en dasssen van tijdgenootelijke Brummcls; enz., enz. Meer dan eenig ander weet hij, dat de kleeren den man niet maken, noch zelfs de vrouw. Hij lacht witjes om gebaren en ui UI ruk kingen van verontwaardiging. En in weerwil van zijn vroolijk humeur en zijn onop houdelijke grappen, is hij een wijs geer, die de vergankelijkheid van aardsche grootheid kent ls hij. last not least, een hnndie koopman, die zijn klanten exploiteert, terwijl hij hen gnlgenhumoristisch doet lachen. De to koop aangeboden kleeding stukken bevoelt hij op de zorgvuldig- ste wijze. Hij wrijft er met zijn vin gers over, hij rekt ze, keert ze, houdt ze in het licht, steekt zijn vingers in de diepste plooien, ontdekt ongewe ten gaatjes of... vindt ze uit. Onze student haaide ten pak klee ren bijeen, die betrekkelijk nieuw waren de nood scheen hoog to zijn en denkelijk wel 80 france te zo men waard waren. Na het hierboven beschreven onder zoek vroeg de „kleerkoop Wat moet u er voor hebben? De studiosus haalde zijn ketting uit den zak, waaraan géén horloge hing, heelemaal niets, en sprak: Mijn horloge is dertig francs achter. Die studententaal had te beteeke- nen: „Mijn horloge is bij de bank van leening „ma tante" en ik heb er 30 francs voor gekregen." De kleerkoop lachte met zijn oog jes en vroeg: Moet ik dus 30 francs voor dat afgedragen zoodje geven? Hoeveel dan? Ik ben een geschikte man, zoo- als u bekend ls. Ik bied u geen vijf, geen tien, geen vijftien, geen zestien francs lk bied u zeventien francs- Dat is twee francs te veel. RooverI Dief! Apache! Dat nooit van z'n leven] Vijf en twintig francs; geen stuiver minder. Dat is al vijf francs minder, me- neer! U loopt dus den roover, dief en apache tegemoet. Te veel eer! EEN ZATERDAGAVONDPRAATJE De afgeloopen week staat ln het teeken van jenever, cognac en punch. Nu gisteren, Vrijdag, de verhooging van den drankaccijns in werking is getreden, schijnt menigeen, die maar een beetje bergruimte had, van de ge legenheid gebruik te hebben gemaakt om op het. laatste moment nog wat voorraad op te doen. Zoo maken de wij nhandel aars nog een voordeelige maand, ai zullen zij wel gewaar wor den, dat op de stormachtige drukte noodwendig een periode van groote stilte volgen moet. Leerzaam ls het geval in dit opzicht, dat zelfs de Haag- sche regeeringsmaehine wel vlug kan loopen, als er wat maar snel aan ge draaid wordt, want de goedkeuring van de beide Kamers en de afkondi ging in de Staatscourant zijn in en kele dagen geëindigd. De kleinhandel intussclien heeft vergaderingen gehouden om de prij zen per glas te verhoogen of 't glaasje te verkleinen. Er zal in de volgende weken heel wat gemopperd worden. Zet je de rekening percentsgewijs op, dan behaalt de koffiehuishouder, die eon bittertje voor een dubbeltje of ook wel voor minder verkoopt, zooveel winst, dat hij daarop jgemakkelijk de verhooging van den accijns zou kunnen lijden. Knappe ibollen hebben al becijferd, dat er op Jiet dubbeltje zeven centen worden Verdiend. Maar do caféhouder rekent anders die heeft met deze percenten- becijfering niet te maken en vraagt zich af, hoeveel hij per jaar over houdt en of het bedrag van den ver hoogden accijns daar zonder bezwaar af kan. Dat hij tot een negatieve uitkomst raakt, verwondert me niet bijzonder. Buurmans boterham ls altijd vetter gesmeerd, maar vooral van die van een koffiehuishouder hebben de men schen meermalen een grooter ge dachte, dan de werkelijkheid toelaat De ontzaglijke kosten van hypotheek rente, belastingen en licht, om maar een paar van de groote uitgaven te noemen, knagen geducht aan de zoo genaamde winst van zeven cents per glaasje, 't Is maar, of je 't hebt over bruto of netto winst Goede adminis trateurs weten wel, dat tusschen die twee soorten duchtig onderscheid dient te worden gemaakt, omdat een koopman zich anders licht rijk reke nen en arm tellen zal. Het kan nu interessant worden om na te gaan, of de verhooging van den prijs en de verkleining van heit glas die hoeveelheid drank, die gebruikt wordt, zullen doen verminderen. De drankbestrijders hebben daar niet veel hoop op die vreezen, dai de liefhebbers evenveel glaasjes van de zelfde, of meer van een kleinere soort zullen nemen, zoodat de borrel hun in elk geval meer dan nu kosten zal. Ik hoop het tegendeel, maar in eJk geval ls he»t wel jammer, dat de Staal dar Nederlanden, door den drank nóg zwaarder te belasten, nóg meer profi teert van een "nationale ondeugd. Ieder, die wat voor beginselen voelt, moet dat gevoelen als een stap achter uit. Beginselen Die zijn er tegenwoor dig zooveel in de wereld en van zóó tegenstrijdige soort, dat neef Wouter pleegt te zeggen „blijf me asjeblief met je beginselen van t lijf 1" Nu weet ik wel, dat sommige menschen doen denken aan wandelende bloem lezingen van beginselen, die in alle gebeurlijkheden des levens éérst na slaan, volgens welk beginsel ze daar bij te werk moeten gaan en daardoor meer den indruk van dorheid, dan van waarachtige braafheid geven, maar overdrijving naar den anderen kant ls blijkbaar ook niet goed. Al thans het resultaat bij Wouter is, dat bij eenvoudig een egoïst werd, die dag in dag uit alleen zint op zijn eigen gemak en voordeel. Veel liever denk Ik dan aan een van mijn bekenden, die veel doet aan dingen van ethisch belang, maar tooh op zekeren dag niet kon laten, de verzuchting te slaken, dat meer dan vereenigingen en besturen, het per soonlijk voorbeeld van Invloed is. Waarschijnlijk zullen de meeste menschen het daarin met hem eens wezen, 't Is een geluk, dat een mensch in zijn omgeving zooveel goed doen kan, zonder dat hij nu juist verplicht is, te betoog en of een ander over te halen. Dat is vooral van toepassing op de gezondheidsleer. Breng iemand in een frisch huls, waar geen kwa lijke geurtjes kunnen heerscben of blijven, en hij zal veel meer voor open ramen .gewonnen zijn, dan wanneer je hem er een dik boek over te leen geeft, dat hij bovendien niet eens in zal zien. Om diezelfde reden moet je ook niet verlangen, dat alle mogelijke en on mogelijke vakken op de scholen wor den onderwezen. Het persoonlijk voorbeeld kan hier al veel goeds doen. Vooral bij de hygiëne. Daarom moes ten een leer aar en een onderwijzer zich harden, zoodat ze beter dan nu dikwijls het geval ls, open ramen kunnen verdragen. Kouwelijke onder wijzers zijn ar min of meer aanspra kelijk voor, dat de ramen bij de leer llngen thuis veel te veel dicht hlij- ven. Maar wat dan te zeggen van leer aren, die onder schooltijd ln de klasse rooken Die zijn wel heel en al van het hygiënische pad afgedwaald, en nu spreek ik er nog maar niet eens van, dat juist als de leerlingen in de zenuwachtige spanning van de proef- week verkeeren, de leeraar de meeste gelegenheid heeft om het lokaal met damp te vullen. Komaan, mijne hee- ren, laat ter wille van de toegepaste hygiëne het rooken tot na den school tijd wachten 1 Ik zeg maar goede beginselen moet je ook toepassen. Dat schijnt niet al tijd te gebeuren. Van het instituut, als ik het deftiglijk zoo noemen mag, der politiehonden, heb ik tot dusver in de practijk nog weinig bespeurd. Zeker, er worden met lofwaardigen ijver pogingen gedaan om de dieren op te leiden an tentoonstellingen ge houden en zelfs wel proefnemingen uitgevoerd met nagemaakte dieven- die in een extra stevige, leeren broek worden gestoken en dan ook door de honden plichtmatig worden vastge grepen. Maar waar blijven de beesten, zoodra er werkelijk eens in de prac tijk wat te doen valt Zij hehben niet de verontschuldiging van den mili tair dat ik alleen maar oefen en nooit heuschelijk vecht, komt daar vandaan, dat er niets te vechten valt! Want dieven en inbrekers zijn er ge noeg en nog deze week hebben ze hun slag in Heemstede geslagen. Hier hadden de Bloemendaalsche politie honden bun kunsten kunnen vertoe nen. Of is T als bij de brandweer dat de spuit gewoonlijk aan de grens moet blijven staan Ik kan toch niet aan nemen, dat de inspecteur Lokerse geen tijd zal gehad hebben, omdat hij de verschrikte Bloemendalers gerust moest stellen over het malle praatje, dat de wolf losgebroken was Het stomme dier was al dien tijd rustig in zijn hok. Ik hoop maar niet, dat het bij de politiehonden gaan zal als met meni- gen goeden echolier, die wanneer hij in de maatschappij gezet werd, zijn kennis niet practiech bruikbaar wist te maken. En nu ik dan toch weer tot het onderwijs ben teruggekeerd, mag ik er wel even op wijzen, dat B. en W., dezer dagen een verklaring af leggende, de consequentie in de prac tijk daarvan niet hebben ingezien. Aangekend1 gd werd, dat ons da ge- lij ksch bestuur de Ingezetenen uitnoo- digde, zooveel mogelijk den St. Ni co- laasavond op Maandag te vieren. Daaraan hebben niet allen, maar ve len, die in de onzekerheid een offici eel houvast wel aangenaam vonden, voldaan. Toch had er nog iets bij ge hoord od wel, dat up den Maandag middag vrijaf was gegeven op da scholen. Dan zouden theorie en prac tijk elkaar gevonden en gesteund heb ben. Zoo is er nog een beginsel, waar van wij in Haarlem de toepassing missen. In beginsel ligt onze gemeente zoo goed als aan zee. In beginsel ls het waar. dat de grootste verkoopplaats en handels plaats voor visch vlak In onze buurt ligt Maar de toepassing van die twee feiten is deze, dat wij ln Haarlem bij na geen kloeken visch meer kunnen krijgen, dan alleen peperduur. Men schen met burgermansbeurzen, die ook eens visch willen eten, moeien het met een of twee kleine beestjes doen. Is het niet een beetje mal. dat visch, die te LJmuiden bij raassaas wordt aangebracht, ln Haarlem baast niet ta krijgen is Het doet me denken, aan de bekende klacht van dokters vrouwen, dat zij voor zich en haar. kinderen maar geen medische behanJ deling van haar man kan krijgen. Je kunt ergens dichtbij wezen on er. toch weinig van prof!toeren, zooals: de soldaat zei, toen hij voor de mil»' li oenen, die ln de Nederlandse he Bank zijn geborgen, op schildwacht was gezet. FIDELIO.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1909 | | pagina 5