HAARLEM'S DAGBLAD.
TWEEDE BLAD.
1 Haarlemsche
Handelsvereeniging
PARIJSCHE BRIEVEN.
Haarlemmer Halletjes
ZATERDAG 11 DECEMBER 1909
Ooedgek. bij Kon. Beal. van 12 Nov. 1899.
De Haarlemsche Handelsvereeni
ging hier ter stedet opgericht 10 Mei
1892, heelt in den loop van den tijd
jvel haar recht van bestaan bewezen.
In zeer vele geval Len, zaken van ver
schillenden aard betreffende, is zij
opgetreden en dikwijl» met groot
succès. Jammer echter, dat men alge
meen niet meer blijk geeft, dit te
waardeeren, door als lid der Vereenl-
ging toe ie treden. Er zijn wel sieer
dan 600 leden, maar dat 1» niet vol
doende. Eik handelaar, neringdoen
de, ja zelfs particul>eren, moesten lid
.worden, om ten minste te laten gevoe
len, dat men het werk op prijs stelt,
dat de Haarlemsche Handelsvereni
ging steeds opneemt, als doende, wat
hare hand vindt om te doen.
De voordeelen, die de Vereeniging
buitan hare bemoeiingen van ver
schillenden aard, haren leden aan
biedt, zijn zeei vele en zeer groote
tegenover de geringe jaarlijksche
contributie van 3.50, die gevraagd
wordt.
De Haarlemsche Handelsvereeni
ging bemoeit zich in de eerste plaats
ei' uiede, do belangen van hare leden
te bevorderen, door onwillige beta
lers voor hen tot betaling aan te
manen en iuformatiën voor hen in te
winnen. Bovendien hebben de leden
het recht, het hun gratis te verstrek
ken advies \an den rechtsgeleerden
adviseur der Vereeniging te vragen,
die ook iu proceduran en faillisse
menten gratis voor hen optreedt, na
tuurlijk alleen voor zaken betreffende
den liaiidel en het bedrijf der leden.
Als proef kunnen voortaan nieuwe
ledeu voor een half jaar worden aan
genomen, doch slechts het 2e halfjaar
jvan 1 November tot en met 30 April)
ed 1.75 de halve contributie.
Rechtsgeleerde adviseurs der Ver
eeniging zijn de hoeren Mrs. Th. de
Haan llugenholtz en A. H. J. Menens,
Epaarne 94, alhier, die voor de leden
eiken werkdag van 2—4 uur des na
middags zijn te spreken.
Het bureau der Vereeniging is ge
vestigd Jansweg 11.
Voor incasso's door bemiddeling
der Vereeniging wordt een vast
recht van 5 pet. der vordering bere
kend.
Bovendien moet 10 cent voor port
steeds worden bijgevoegd, bij inzen
ding van vorderingen door bemidde
ling der advocaten te innen.
De kosten van informatiën naar
builen de stad woonachtige personen
bedragen 60 ets. per informatie, plus
.vijf cents porto-vergoeding. Informa
tion naar binnen de stad wonende
personen worden gratis verstrekt.
PreUmtiën op buiten de stad wo
nende personen worden niet behan
deld, wanneer niet 10 ets. voor porto
vergoeding is toegevoegd.
Ruim 1748 informatiën en rechts
geleerde adviezen werden in het af-
•jeloopen jaar gegeven.
In October en November 1909 zijn
73 vorderingen tot een bedrag van
1500.59 1/2 betaald; 12 vorderingen
worden afbetaald, 16 vorderingen zijn
uitgesteld.
Volgens art. 7 dient het geheim der
lijsten van wanbetalers ongeschon-
len te blijven.
Alle brieven, aanvragen, reclames
of wat ook, moeten 'worden geadres-
seert aan het Bureau, dat geopend is
dagelijks van 9 tot 5 uur en waar ook
verdere inlichtingen zijn te bekomen.
Het Bestuur heeft bemerkt, dat men
soms meent, dat men, hoewel geen
lid der II. H. V, toch van haar Infor
matiën kan bekomen, en brengt nu
nogmaals en uitdrukkelijk ter kennis
dat alleen aan leden der Vereeniging
informatiën door baar warden ver
strekt, en dat voor informatiën op
hier ter stede woonachtige personen
nooit betaling mag worden gevor
derd.
HET BESTUUR.
ZWERVERS.
HL
Er zijn veel landloopers, of juister
gezegdrondtrekkende bedelaars. In
een stad merkt men dit niet, maar
wel in landelijke streken, zooala de
Haarlemmermeer. Vaak heb 'k daar
fietstochten en wandelingen gemaakt
en was dan verbaasd over de talrijk
heid der vagebonden.
Een voorbeeld van Haarlem haar
Halfweg, door de Meer, ben 'k eens,
juist en natuurlijk opzettelijk geteld,
twaalf zwervers tegengekomen.
Dat die menschcn zwervers waren,
was bij don eersten oogopslag te zien.
Waar de herkenningsteekenen uit be
staan, is niet gemakkelijk te omschrij
ven, maar 't geheele voorkomen van
zoo'n wandelaar duidt 't aan't is
als 't ware een type! 't Smoezelige
gezicht, de vuile, versleten kleeding,
de gebogen rug, de sjokkerige gang,
de knuppel in de hand, de reiszak over
den schouder dat zijn allemaal be
sliste kenmerken.
Op m'n speurtochten in de volkslo
gementen heb 'k met vele landloopers
kennis gemaakt. Vooral van een ont
moeting heb 'k veel herinneringen ge
houden, die 'k hier wil vertellen.
't Was op een regenachtigen avond,
dat 'k in de gezelschapskamer van 't
logement binnenstapte. Bij de gezeilig-
brommende kachel zaten twee man
nen van 't bekende vagebond-type. De
een was een klein kereltje met een
bochel, en de ander onderscheidde
zich door T bezit van een lammen
arm. 't Span zat druk te babbelen,
hun woorden met levendige gebaren
kracht biizeüend.
'k Nam ook een stoel bij de kachel,
trakteerde de collega's (herinnerd zij,
dat 'k een zwerverspakje had aange
trokken) en was weldra goede maat
jes. Een poging, om het gesprek op
hun levenservaringen te laten komen,
gelukte uitstekend.
De lam-armige begonHoe 'k land-
looper hen geworden Wel van
zelf Ja, ja, van zelf 1 'k Was 't, vóór
'k 't zelf goed wist.... (de man lachte,
maar alsof hij zelf niet wist waarom).
Vroeger, o 1 al een twintig jaar gele
den, was 'k bootwerker In Rotterdam.
Dat is een gevaarlijk baantje 1 Er gaat
geen dag om, of er gebeuren ongeluk
ken de een breekt z'n nek, de ander
valt heelemaal in gruzelementen....
Nou, ik kreeg ook m'n beurt, maar
kwam er af met een lamme vlerk, t
Ellendige was, dat 'k niet meer kon
werken wat is een sjouwer met één
arm?.... (Weer lachte de man zonder
reden). Toen 'k uit het ziekenhuis
kwam, wou m'n kostbaas me niet
meer in huls latenhij dacht„jij
hebt geen werk en geen geld, 'k mot
niks meer van je hebben 1" Nou, 'k
was zoo arm als de mieren.... 'k Mos
jj-'n Zondagsche spulletjes naar
„Oome Jan" brengen, om aan duiten
te komen, 'k Trok naar een volksloge
ment, want daar is 't het goedkoopst
De eerste dagen keek 'k nog uit naar
werknoppes hoor, overal hadden ze
liever menschen met twee armen,
't Was vervelend, maar er was nu
eenmaal niks aan te doen.... In 't loge
ment zag 'k landloopers, die goed aan
hun kossie kwamen, nou.... toen ging
ik ook den boer op
't Ging met mij nóg makkelijker
(zoo nam de gebochelde 't gesprek
ever). Ik heb altijd voor landlooper
gespeeld. Nee, eerst was 'k een stads-
looper. (H er lachten ze alle twee om
de woordspeling). M'n ouwers woon
den ook in Rotterdam. Die twee wa
ren er achterVader likte graag en
bracht geen rooie halve cent thuis.
Moeder ging uit werken en zorgde ook
alleen voor zich zelf. Nouen ik.
hun eenigste lieveling (weer gelach)
moest ook m'n kossie maar opschar
relen. 't Ging best hoorWortels en
appels gappen op de groentemarkt
een stuk worst bij den slager verdie
nen met helpen slachten.... Altijd was
er wel wat te rauzen, en dan die vuil
nisbakkon voor de deftige hu'zen.
Toen 'k ouwer werd, keek do pelisie
op m'n handen. Voor een lapje lood,
most 'k een half jaar brommen.... In
dat half jaartje heb 'k wat geleerd'k
wist zóóveel, dat 'k niet meer naar
vuilnisbakken keek. Met bedelen is
wat te verdienen, vooral als je een
kast (bochel) heb, die Is goud waard...
(weer lachende lam-armige keek
naar zijn gebrek, als wou hij zeggen
„nou, ik heb ook niet te klagen 1").
!t Is bespottelijk zooveel meelij de
menschen hebben.... Kom je ergens,
dan is 't„Ach, wat een ongelukkige
man"je zet een erg miserabel ge
zicht en je dag Is goedKlagen, dat
is je werk.....
De lam-armige viel in Ik ben altijd
een vader van zeven kleine kindertjes,
soms heb 'k er wel negen(weer ge
lach).
De gebochelde dat is nlkg bij mij
'k Heb een vrouw, die an de tering op
sterven legt en soms nog een paar
k<nderen er bij.... An tering hebben
de menschen 't land, want dan zetten
ze zoo'n meelijdend gezicht en zeggen
met hoofdschudden „achDan
denk 'k wel eens „mensch, Je most
't eens weten, dat 'k kind noch kraai
in de wereld heb I" (Gelach).
De lam-armige 't vervelende is, dat
ze je soms dingen geven, waar je niks
an heb. Verleden week kreeg 'k nog
ondergoed voor m'n vrouw en schoen
tjes voor de kleinenHa ha ha 1
Toch zeg je „dank 1 dank u de he
mel zal 't u vergelden", want anders
krijg je den volgenden keer niks.
Nou, en alles is wat waard, al is 't
maar voor vodden
Do gebocheldeDe menschen den
ken, dat je vier magen heb, als een
koe(Gelach). Ze geven je zooveel
brood, dat je 't nooit op kan. De ge
meubelde (belegde) zoek je er uit en
eet jo op. en de andere, die lusten de
varkens wel. Geld mosten de men
schen meer geven, want daar ben je
om verlegen, 'k Heb veel liever één
cent, dan twee boterammen
De lam-armigeEn Ik 1 Wat mot je
soms zaniken, om je slaapgeld bij el
kaar te krijgen
De gebochelde Ik zeg maar. dat
m'n zieke vrouw medicijnen mot heb
ben(Weer gelach). Nou, 'k koop er
medicijnen voor maar voor mij zelf,
een flinke borrel 1 Nou wat lekker ik
zeg 't is niet voor de beesten ge
brouwen 1
De lam-armigeWat ken je een
flauwe menschen hebbèn, d'e gooien
de deur voor je neus dicht en snau
wen „je stinkt naar de jenever 1"
Gunnen ze een mensch niks meer?....
De echte boeren, dAt zijn jo menschenl
Die kijken op geen dubbeltje en in de
dorpen vallen de vrouwen dood op een
hallefie. Dan hoor je„ach man, ik
zou je zoo graag wat geven, maar 'k
heb zelf niet." Dat is ook voor ons om
op te schieten I Wouwen ze soms wat
van ons hebben?
De gebochelde Jong, de goede tijd
is weer voorbij.... Zomers, dan leven
we I Heb je geen slaapgeld, dan kruip
je in een hooiberg en doet 's morgens
je ontbijt met spekpannekoeken of de
pap, die 's avonds overgelaten is. Dat
je een paar eieren op 't land vindt, dat
is ook geen dood-zonde.... Je moet on
derweg toch óók wat lekkers hebben I
De lam-armige Ben Jij bang voor
den winter? Nou, laat Je dan bekeu
ren, dan ga je naar Veenhuizen. Daar
is 't ook goed dienen, 't Miserabele is,
dat je mot werken, maar 't eten en
drinken is er goed....
De gebochelde En dan je slokkie?...
De lam-armige Nou ja l Als Je los
komt, heb je een uitga nnskas. Dan
haal je je schade ln.... Nee zeg, toen
'k er uit kwam had 'k achttien gulden;
met dertien gulden verzeilde 'k in Mo-
kum (Amsterdam), nou, en daar heb
'k drie dagen lang de blommetjes bui
ten gezet. Wat een pret!....
De gebochelde Ja, maar 't misera
bele is, dat ze je er voor een jaar naar
toe sturenEen jaar is zoo lang....
Neen, als 't mij te bar wordt, steel
'k wat, dan ga je voor een half jaar
tje in de nor en ben voor den winter
onder dak. Dat is veel goochemer!
(Gelach), 't Gaat ook nog makb#lijker,
want om voor landlooperij bekeurd te
worden, mot je nog asjeblieft tegen
over meheer den veldwachter spelen.
Ze hebben niet graag klanten voor
Veeniiulzen die zijn te duur... Als Je
steelt, dan moeten ze Je nemen 1
Er kwam een nieuwe logé binnen
ook een echt landloopers-type.
Avond-saam 1 zoo klonk z'n
groet Hij vlijde zich ook achter de
kachel en bestelde een kop koffie. On
derwijl pakte hij z'n reiszak uit en
haalde, behalve een collectie sneedjes
brood, ook een kwart ham te voor
schijn.
Hé jongens, wie is er flauw
De gehochelde en de lam-armige wa
ren er als de kippen bij om „ja" te
roepen. Toen ze smaaklijk aan t eten
waren, vroeg de gebochelde Zeg, hoe
kom je d'r an
't Antwoord was H Gaat to n*ks
an I Smaakt 't je niet, geef t dan
maar terug. I k kan toch niet helpen,
dat die boerin me in 't achterhuis zoo
lang op een sneedje brood liet wach
ten en dat er juist een stukje ham op
tafel stond(Algemeen gelach en
voortzetting der smulpartij).
Ook met andere, minder lustige va
gebonden, heb 'k kennis gemaakt.
Daarover een volgenden keer.
KEES.
CXI.
Bij een student was ik onlangs op
bezoek. Bij hem op zijn kamer, heel
bekrompen, vijf hoog. In mijn wijk
natuurlijk, in het klassieke Quartier
Latin. Een student, die niet in het
Quartier Latin en wel in den omtrek
van den Boul' Mich' woont, is geen
student. Zoo iemand is vaders zoontje
of moeders troetelkind, dat aan een
hoogeschool studeert maar een stu
dent, een „étudiant de Paris" al
thans, ls hij niet. Zoo iemand maakt
nooit deel uit van de „monömes", de
demonstratieve optochten van studen
ten, waarbij zij in een lange rij één
voor één loopen. meestal zoo, dat
no. 1 zijn hand gesnoerd heeft in die
van no. 2. no. 2 in die van no. 3, en
zoo vervolgens.
Het komt er voor dezen hrief niet
op aan, waarover hot aanvankelijk
ernstig gesprek liep. Een ernstig ge
sprek tusschen twee menschen is
trouwens doorgaans niet belangwek
kend voor darden.
Doch nA de.... hm.... „Staatsza
ken
Plotseling stond de studiosus op en
kreet heftig
„Conspuez la riche bourgeoisie I
Conspuez 1 Conspuez 1"
Een „étudiant de Paris" moet altijd
wat te conspueeren oftewel uit te jou
wen hebben. Dat brengt de traditie,
dat brengt de „style parisien" meê.
O 1 maak er hem geen verwijt van,
ook al conspueert hij jezelf.
Hij ls jong. Laat hem schreeuwen
en jouwen. Zijn gezondheid is er
meê gemoeid.
„II faut que jeunesse passé", en de
jeugd gaat, helaas, vaak TE snel
voorbij.
Laat hem niet zien, dat ge tegen
hem de rancune van uw Jaren en uw
rheumatiek hebt.
Laat hem in alle vrijheid luid zeg
gen wat gij in stilte denkt.
Laat hem gerust zijn toorn uitgal
men tegen onrecht, zij het ook, 6oms,
vermeend onrecht.
Laat hem conspueeren.
De maatschappij verricht later wel
haar temmingswerk te zijnen opzich
te. Uit honderd conspueerende stu
denten groeien mettertijd minstens
acht-en-negentig rustige burgers. Te
rustige burgers meerendeels.
Juist ln die TE rustige rust steekt
het groote gevaar, de groote kwaal.
Ik herinner me wat Charles Monselet,
in zijn „Lorgnette littéraire" onder
meer een kleine autobiographie leve
rend, met kennelijken weemoed het
volgende schreef over het maatschap
pelijk temmingswerk ten opzichte van
schrijvers
„Wat, volgens mij, een jong schrij
ver zich haasten moet, reeds in het
begin van zijn loopbaan te doen, is
frank en vrij zijn meening te zeggen
over de gewichtige tijdgenooten. Lan
ter-zou hij het niet meer kunnen. La
ter omringen vriendschappelijkheden,
welvoeglijkheden en belangen hem
met een onscheurbaar weefsel."
En verder
„Tegen de dertig jaar begint men
evenals Fontenelle te doen, men sluit
zijn handen vol waarheden. Men
zoekt zijn plaats in de maatschappij
en daar uien rustig we nacht te zijn,
eindigt men met anderen met rust te
laten. Dat is de tweede phase van het
leven, even logisch al3 de eerste. De
gedwongen relaties komen en groe-
peeren zich om den schrijver "Win der
tig jaar. Een voortreffelijk mensch,
die tegelijkertijd een erbarmelijk
schrijver is, bewijst hem een goeden
dienst bij toeval of op andere wijze,
dat doet er niet toe, en ziedaar de
criticus veroordeeld om over zijn wel
doener, zijn vriend het stilzwijgen te
bewaren zijn letterkundig geweten is
van dien dag af dood. En vervolgens,
hij is, welbeschouwd, toch geen wil
deman hij zal deelnemen aan feest
malen, waar zijn collega's hem de
hand zullen reiken men biedt geen
weêrstand aan een uitgestoken hand;
hij zal klinken met goede luitjes, die
hun geringen stijl vergoeden door veel
vroolijkheid. Hij zal, na eenige aar
zeling, deel uitmaken van de Société
des Gens de lettres want. ofschoon
hij verkozen zou hebben, altijd afge
zonderd te leven, kan hij zich tenslot
te niet onttrekken aan de voordeelen,
welke die Vereeniging hem biedt.
Hij zal den president, den secretaris
noodig hebben, om zijn auteurs-gelden
op te strijken. Hij is beleefd, zij zul
len over-gedienstig zijn. Op een goe
den dag zal een van zijn collega's hem
op den schouder kloppen en hem tu-
toyeeren een vaudevillist zal tot hem
zeggen „Mon petit I" Een criticus,
dien men tutoyeert, is al geen criticus
meer."
Hoe ouder je wordt, zegt MonseJat
verder terecht, hoe meer concessies je
doet, hoe maatschappelijker, dat wil
zeggen materieeier, baateuchtlger,
bangigear, slapper, schijnheiliger Je
wordt
Conspueert dus gerust, Parijsclie
studenten.
„Conspuez la riche bourgeoisie
Conspuez Conspuez 1" kreet dus de
student in kwestie.
De scheidkreot kwam echter zóó on
verwacht, dat ik een oogenblik dacht,
dat hij, hoe mal het ook klinken
mocht en moge m ij journalist 1
onder de rijke burgerij Inbegreep. Ecu
blik op zijn gezicht overtuigde er mij
echter van, dat ik het mis had.
Ja, antwoordde ik, conspueer
maar raak 1 Over vijf jaar doe je het
allicht niet meer. Ik ken hooj>en men
schen, die in hun studententijd luide
hun verontwaardiging over maat
schappelijke misstanden en over per
sonen uitschreeuwden, doch zich heel
zoet gedroegen, zoodra ze een „posi
tie" hadden. Slechts een uiterst gerin
ge minderheid blijft jong, frtscn en
krachtig.
N'importe I Maar ik ben op het
oogenblik „dans la purée I"
Dans la dèche I
Dans la débine I
Dans la panne 1
Enzoovoort.
Beiden kenden wij ettelijke volks
uitdrukkingen voor de kwaal van
geldgebrek. Ik wed. dat journalisten
en studenten er te zamen een aardig
woordenboek van zouden kunnen sa
menstellen. Beide menschensoorten
zijn vrij iroed op de hoogte van „la
langue verte".
Maar hoe kom ik er uit? sprak
de studiosus, vol wijsgeerige bezin
ning.
Helaas, ik kon hem „momentaan"
niet uit den nood helpen.
,,'Chand d'habits I 'Chand d'habits I
Vieux chapeaux, vieux habits!" hoor
den wij buiten galmen.
Gered 1 riep de student. Ijlings
liep hij naar het raam en wenkte den
kleerenkoopman, naar boven ta klau
teren.
't Is Jean-Baptiste, voegde de
academische voedsterling mij toe.
Toen Jean-Baptiste boven was,
bleek het mij, dat hij een kleerenkoop
man eerste-klas was.
Want, lezer, er zijn twee soorten van
„marchands d'habits".
Het specimen tweede-klas Is een
smerig gekleede kerel, die langs den
weg sukkelt, met een smerigeu zak
over zijn schouder, en zijn beroep met
schorre, matte stem aankondigt. Deze
koopman bezit te weinig geld om be
tere dingen dan afgeratelde jassen en
broeken en gedeukte hoeden te koo-
pen. Aan de mode heeft hij „maling",
en luxe-kieedingstukken vallen bul
ten zijn begeerte, zijn koopkracht en
zelfs zijn gezichtseinder. Hij zou ze
trouwens niet kwijt kunnen raken bij
7. ij n klanten, op de eene of andere
markt. Soms laai hij zich door zijn
vrouw vergezellen, en samen sjokt het
echtpaar dun voort, suf, ais lamgesla
gen, krijschcnd met slappe, beslagen
8tembuudon. Zij zijn nooddruftig, koo-
pen oude plunjes bij miugegoeden en
verkoopen ze aan nog-minder-gegoe-
den.
De „marchand d'habits" eerste-klas
daarentegen is tamelijk welgekleed en
koopt zijn „bullen" bij de weigestel-
den, voornamelijk de studenten, op.
Üc meeste dier eerste-klussers heb
ben opgestreken knevels en dragen
den hoed zwierig op één oor. Door
gaans draagt hij zijn waar niet in een
zak, doch stapelt ce kleedingstukken
op den arm opeen. Hij kondigt zich op
muzikale wijze aan. en in zijn stem
is frischheJd, met een tintje van over
moed.
De eerste-klasser vraagt Alles te
koop. Uw allernieuwste kleedingstuk
ken, zelfs al hebt ge ze op het oogen
blik aan. wekken zijn begeerte op. En
met een merkwaardig „saus-gêne"
vraagt hij u, of gij ze óók verkoopen
wilt.
Er is iets sceptisch en smadelijks in
hem. Geen wonderHij weet, wat ver
vallen grootheden zijn, wat verkapte
misère, wat schijnweelde i?. In Béran-
ger's tijd riepen zijn voorzaten
„Vieux habits! Vieux galons I" Ah!
„galons" hij weet er van mee to
praten. In zijn loopbaan heeft hij ver
vette mooie jassen gekochtgekeerde
dure kleedingstukken; gedragen bal-
japons; fijnstoffige pantalons van
„gommeux", die een buik hebben ge
kregen en wien de kleeren dus te
nauw zijn geworden de goud-gega
lonneerde kostuums van fgetre en
ministers de pronkerige uniformen
van gepensionneerde officierende
voorlaatst-modische vesten en dasssen
van tijdgenootelijke Brummcls; enz.,
enz. Meer dan eenig ander weet hij,
dat de kleeren den man niet maken,
noch zelfs de vrouw. Hij lacht witjes
om gebaren en ui UI ruk kingen van
verontwaardiging. En in weerwil van
zijn vroolijk humeur en zijn onop
houdelijke grappen, is hij een wijs
geer, die de vergankelijkheid van
aardsche grootheid kent ls hij. last
not least, een hnndie koopman, die
zijn klanten exploiteert, terwijl hij hen
gnlgenhumoristisch doet lachen.
De to koop aangeboden kleeding
stukken bevoelt hij op de zorgvuldig-
ste wijze. Hij wrijft er met zijn vin
gers over, hij rekt ze, keert ze, houdt
ze in het licht, steekt zijn vingers in
de diepste plooien, ontdekt ongewe
ten gaatjes of... vindt ze uit.
Onze student haaide ten pak klee
ren bijeen, die betrekkelijk nieuw
waren de nood scheen hoog to zijn
en denkelijk wel 80 france te zo
men waard waren.
Na het hierboven beschreven onder
zoek vroeg de „kleerkoop
Wat moet u er voor hebben?
De studiosus haalde zijn ketting uit
den zak, waaraan géén horloge hing,
heelemaal niets, en sprak:
Mijn horloge is dertig francs
achter.
Die studententaal had te beteeke-
nen: „Mijn horloge is bij de bank
van leening „ma tante" en ik
heb er 30 francs voor gekregen."
De kleerkoop lachte met zijn oog
jes en vroeg:
Moet ik dus 30 francs voor dat
afgedragen zoodje geven?
Hoeveel dan?
Ik ben een geschikte man, zoo-
als u bekend ls. Ik bied u geen vijf,
geen tien, geen vijftien, geen zestien
francs lk bied u zeventien francs-
Dat is twee francs te veel.
RooverI Dief! Apache! Dat nooit
van z'n leven] Vijf en twintig francs;
geen stuiver minder.
Dat is al vijf francs minder, me-
neer! U loopt dus den roover, dief en
apache tegemoet. Te veel eer!
EEN ZATERDAGAVONDPRAATJE
De afgeloopen week staat ln het
teeken van jenever, cognac en punch.
Nu gisteren, Vrijdag, de verhooging
van den drankaccijns in werking is
getreden, schijnt menigeen, die maar
een beetje bergruimte had, van de ge
legenheid gebruik te hebben gemaakt
om op het. laatste moment nog wat
voorraad op te doen. Zoo maken de
wij nhandel aars nog een voordeelige
maand, ai zullen zij wel gewaar wor
den, dat op de stormachtige drukte
noodwendig een periode van groote
stilte volgen moet. Leerzaam ls het
geval in dit opzicht, dat zelfs de Haag-
sche regeeringsmaehine wel vlug kan
loopen, als er wat maar snel aan ge
draaid wordt, want de goedkeuring
van de beide Kamers en de afkondi
ging in de Staatscourant zijn in en
kele dagen geëindigd.
De kleinhandel intussclien heeft
vergaderingen gehouden om de prij
zen per glas te verhoogen of 't glaasje
te verkleinen. Er zal in de volgende
weken heel wat gemopperd worden.
Zet je de rekening percentsgewijs op,
dan behaalt de koffiehuishouder, die
eon bittertje voor een dubbeltje of
ook wel voor minder verkoopt,
zooveel winst, dat hij daarop
jgemakkelijk de verhooging van den
accijns zou kunnen lijden. Knappe
ibollen hebben al becijferd, dat er op
Jiet dubbeltje zeven centen worden
Verdiend. Maar do caféhouder rekent
anders die heeft met deze percenten-
becijfering niet te maken en vraagt
zich af, hoeveel hij per jaar over
houdt en of het bedrag van den ver
hoogden accijns daar zonder bezwaar
af kan.
Dat hij tot een negatieve uitkomst
raakt, verwondert me niet bijzonder.
Buurmans boterham ls altijd vetter
gesmeerd, maar vooral van die van
een koffiehuishouder hebben de men
schen meermalen een grooter ge
dachte, dan de werkelijkheid toelaat
De ontzaglijke kosten van hypotheek
rente, belastingen en licht, om maar
een paar van de groote uitgaven te
noemen, knagen geducht aan de zoo
genaamde winst van zeven cents per
glaasje, 't Is maar, of je 't hebt over
bruto of netto winst Goede adminis
trateurs weten wel, dat tusschen die
twee soorten duchtig onderscheid
dient te worden gemaakt, omdat een
koopman zich anders licht rijk reke
nen en arm tellen zal.
Het kan nu interessant worden om
na te gaan, of de verhooging van den
prijs en de verkleining van heit glas
die hoeveelheid drank, die gebruikt
wordt, zullen doen verminderen. De
drankbestrijders hebben daar niet
veel hoop op die vreezen, dai de
liefhebbers evenveel glaasjes van de
zelfde, of meer van een kleinere soort
zullen nemen, zoodat de borrel hun
in elk geval meer dan nu kosten zal.
Ik hoop het tegendeel, maar in eJk
geval ls he»t wel jammer, dat de Staal
dar Nederlanden, door den drank nóg
zwaarder te belasten, nóg meer profi
teert van een "nationale ondeugd.
Ieder, die wat voor beginselen voelt,
moet dat gevoelen als een stap achter
uit.
Beginselen Die zijn er tegenwoor
dig zooveel in de wereld en van zóó
tegenstrijdige soort, dat neef Wouter
pleegt te zeggen „blijf me asjeblief
met je beginselen van t lijf 1" Nu
weet ik wel, dat sommige menschen
doen denken aan wandelende bloem
lezingen van beginselen, die in alle
gebeurlijkheden des levens éérst na
slaan, volgens welk beginsel ze daar
bij te werk moeten gaan en daardoor
meer den indruk van dorheid, dan
van waarachtige braafheid geven,
maar overdrijving naar den anderen
kant ls blijkbaar ook niet goed. Al
thans het resultaat bij Wouter is, dat
bij eenvoudig een egoïst werd, die
dag in dag uit alleen zint op zijn
eigen gemak en voordeel.
Veel liever denk Ik dan aan een
van mijn bekenden, die veel doet aan
dingen van ethisch belang, maar tooh
op zekeren dag niet kon laten, de
verzuchting te slaken, dat meer dan
vereenigingen en besturen, het per
soonlijk voorbeeld van Invloed is.
Waarschijnlijk zullen de meeste
menschen het daarin met hem eens
wezen, 't Is een geluk, dat een mensch
in zijn omgeving zooveel goed doen
kan, zonder dat hij nu juist verplicht
is, te betoog en of een ander over te
halen. Dat is vooral van toepassing
op de gezondheidsleer. Breng iemand
in een frisch huls, waar geen kwa
lijke geurtjes kunnen heerscben of
blijven, en hij zal veel meer voor open
ramen .gewonnen zijn, dan wanneer
je hem er een dik boek over te leen
geeft, dat hij bovendien niet eens in
zal zien.
Om diezelfde reden moet je ook niet
verlangen, dat alle mogelijke en on
mogelijke vakken op de scholen wor
den onderwezen. Het persoonlijk
voorbeeld kan hier al veel goeds doen.
Vooral bij de hygiëne. Daarom moes
ten een leer aar en een onderwijzer
zich harden, zoodat ze beter dan nu
dikwijls het geval ls, open ramen
kunnen verdragen. Kouwelijke onder
wijzers zijn ar min of meer aanspra
kelijk voor, dat de ramen bij de leer
llngen thuis veel te veel dicht hlij-
ven.
Maar wat dan te zeggen van leer
aren, die onder schooltijd ln de klasse
rooken Die zijn wel heel en al van
het hygiënische pad afgedwaald, en
nu spreek ik er nog maar niet eens
van, dat juist als de leerlingen in de
zenuwachtige spanning van de proef-
week verkeeren, de leeraar de meeste
gelegenheid heeft om het lokaal met
damp te vullen. Komaan, mijne hee-
ren, laat ter wille van de toegepaste
hygiëne het rooken tot na den school
tijd wachten 1
Ik zeg maar goede beginselen moet
je ook toepassen. Dat schijnt niet al
tijd te gebeuren. Van het instituut,
als ik het deftiglijk zoo noemen mag,
der politiehonden, heb ik tot dusver
in de practijk nog weinig bespeurd.
Zeker, er worden met lofwaardigen
ijver pogingen gedaan om de dieren
op te leiden an tentoonstellingen ge
houden en zelfs wel proefnemingen
uitgevoerd met nagemaakte dieven-
die in een extra stevige, leeren broek
worden gestoken en dan ook door de
honden plichtmatig worden vastge
grepen. Maar waar blijven de beesten,
zoodra er werkelijk eens in de prac
tijk wat te doen valt Zij hehben niet
de verontschuldiging van den mili
tair dat ik alleen maar oefen en
nooit heuschelijk vecht, komt daar
vandaan, dat er niets te vechten valt!
Want dieven en inbrekers zijn er ge
noeg en nog deze week hebben ze hun
slag in Heemstede geslagen. Hier
hadden de Bloemendaalsche politie
honden bun kunsten kunnen vertoe
nen. Of is T als bij de brandweer dat
de spuit gewoonlijk aan de grens moet
blijven staan Ik kan toch niet aan
nemen, dat de inspecteur Lokerse
geen tijd zal gehad hebben, omdat hij
de verschrikte Bloemendalers gerust
moest stellen over het malle praatje,
dat de wolf losgebroken was Het
stomme dier was al dien tijd rustig
in zijn hok.
Ik hoop maar niet, dat het bij de
politiehonden gaan zal als met meni-
gen goeden echolier, die wanneer hij
in de maatschappij gezet werd, zijn
kennis niet practiech bruikbaar wist
te maken. En nu ik dan toch weer tot
het onderwijs ben teruggekeerd, mag
ik er wel even op wijzen, dat B. en
W., dezer dagen een verklaring af
leggende, de consequentie in de prac
tijk daarvan niet hebben ingezien.
Aangekend1 gd werd, dat ons da ge-
lij ksch bestuur de Ingezetenen uitnoo-
digde, zooveel mogelijk den St. Ni co-
laasavond op Maandag te vieren.
Daaraan hebben niet allen, maar ve
len, die in de onzekerheid een offici
eel houvast wel aangenaam vonden,
voldaan. Toch had er nog iets bij ge
hoord od wel, dat up den Maandag
middag vrijaf was gegeven op da
scholen. Dan zouden theorie en prac
tijk elkaar gevonden en gesteund heb
ben.
Zoo is er nog een beginsel, waar
van wij in Haarlem de toepassing
missen.
In beginsel ligt onze gemeente zoo
goed als aan zee.
In beginsel ls het waar. dat de
grootste verkoopplaats en handels
plaats voor visch vlak In onze buurt
ligt
Maar de toepassing van die twee
feiten is deze, dat wij ln Haarlem bij
na geen kloeken visch meer kunnen
krijgen, dan alleen peperduur. Men
schen met burgermansbeurzen, die
ook eens visch willen eten, moeien
het met een of twee kleine beestjes
doen.
Is het niet een beetje mal. dat visch,
die te LJmuiden bij raassaas wordt
aangebracht, ln Haarlem baast niet
ta krijgen is Het doet me denken,
aan de bekende klacht van dokters
vrouwen, dat zij voor zich en haar.
kinderen maar geen medische behanJ
deling van haar man kan krijgen.
Je kunt ergens dichtbij wezen on er.
toch weinig van prof!toeren, zooals:
de soldaat zei, toen hij voor de mil»'
li oenen, die ln de Nederlandse he
Bank zijn geborgen, op schildwacht
was gezet.
FIDELIO.