HAARLEM'S DAGBLAD. TWE2g..ï^,. ösiiteulandscb Overzicht Stadsnieuws FEUILLETON De Verloving Ernstige berichten komen er over den gezondheidstoestand van KONING LEOPOLD, die in zijn paleis te Brussel aan een gevaarlijke darmziekte lijdt. Blijk baar is een operatie gewenscht; maar, met het oog op den -hoogen ouderdom van den vorst, durven de geneeshee- ren het niet goed aan. Sinds Zondag is er weinig verandering gekomen, dat voor het leven gevreesd wordt, blijkt wel uit het feit, dat Z. M. de heilige sacramenten zijn toegediend. Ook heeft hij al de laatste wilsbeschik kingen gemaakt. Men is in België zeer onder den in druk van deze plotseling© ziekte van den koning. Dit werd verergerd, door dat eerst geen duidelijke berichten over den toestand bekend gemaakt werden. Nu verschijnen evenwel of- ticieele bulletins. De zieke heeft een bezoek gehad van den pauselijken nuncius, die hem den zegen van den H. Vader en de wenschen van het diplomatiek korps overbracht. De moed des konings wordt algemeen besproken niette genstaande hij hevige pijnen lijdt, blijft hij kalm en regelt zelfs verschil lende zaken en heeft nog een geaant gehoor ontvangen. (Voor latere berichten over den toe stand verwijzen we naar eventueel komende telegrammen in het Eerste Blad.) HET DUITSCHE GEVAAR. Reeds kondigden we de verschijning van een reeks artikelen van Robert Blatchford in de Engelsche pers over het Duitsche gevaar voor Engeland aan. Nu is nummer 1 van de serie verschenen. Dultschland bedreigt Engeland, en het gevaar staat voor de deur (aldus een eerste zinsnede van het artikel) en do schrijver vervolgt dan Het gevaar voor een inval, waar tegen 'de vloot Engeland kan verdedi gen, is niet het grootste, niet het on- niididelli.üce gevaar. Wat dat gevaar is, zegt Blatchford niet in zijn eer sten brief, maar uit wat hij al eerder heeft losgelaten is op to maken, dat hij waarschijnlijk bedoelt, een aan val op Frankrijk, waardoor Enge land zijdelings getroffen zal worden. Nu stelt Blatchford de vraag, waar om Duitschland dus Engeland be dreigt. Wat voor reden liet heeft om Engeland aan te vallen Welke re den was er voor, m 1864 de Denen aan te vallen Welke reden om in 1866 Oostenrijk, in 1870 Frankrijk aan te vallen Ómdat Engeland Duitsch- land's eerzucht in den weg staat. De eerzucht van de Al-Duitschers, die de oorlogspartij, die de meesters in Duitschland zijn, is niets nieuws in de wereldgeschiedenis. Hun eer zucht is heerschzucht. Zij willen de wereld bedwingen en ontginnen. Het is de overoude lust naar macht en roem, de overoude begeerte naar han del en rijkdom. Wereldheerschappij, verovering Dat was de droom van Babylon, van Perzië, van Grieken land, van Rome, van Spanje, van Frankrijk, van Rusland. Het is nu de droom van Duitschland. Engeland heeft die eerzucht niet. Engeland s vaste politiek is enkel uitbreiding van liet rijk en handhaving van 't machts evenwicht in Europa. Nu staat Engeland Duitschland In den weg. Het is op het oogenblik de eenige vijand, dien Duitschland ducht. Ook heeft het de koloniën, de havens, de kolenstations die Duitsch land wil hebben. Duitschland heeft ook meer kust noodig en begeert daarom Nederland en België. Maar nu waarborgen Engeland en Frank rijk de onschendbaarheid van België en Nederland. Daarom moeten die vijanden eerst verslagen worden. Tot zoover Blatchford in zijn eerste artikel. We zullen er niet veel van zeggen, alleen dat die m'nheer B. zich mm groote overdrijving heeft schul dig gemaakt. Wij, Nederlanders, ook in de zaak betrokken, zullen ons dan ook voorloopig nog rnaar niet onge rust makon. Toch is het te betreuren, dat zulk geschrijf in Engeland nog indruk maakt 1 In Duitschland vreest men EEN FRANSCH GEVAAR, maar is blijkbaar minder overdreven in zijn oordeel. De rijkskanselier be sprak in den Rijksdag den toestand in Elzas-Lotharingen en wijdde uit over de chauvinistische betoogingen, waar toe de herinneringsplechtigheden te Woissenburg aanleiding hebben gege ven. .Niemand in Duitschland denkt er aan den Elzas-Lotharingers kwalijk te nemen, dat zij met pieieit teria denken aan hetgeen geschied is. Het komt slechts aan op de wijze, hoe het gevoel zich uit. Het gaat niet aan, dat een geslacht, dat onder de Duitsche heerschappij geboren is, zich nog tot drager maakt van hem vreemd ge worden herinneringen. De agitatie, welke bedoelt de volbloed Duitsche elementen van het volkskarakter te verzwakken, met het doel te streven naar een noch geographisch, noch geschiedkundig te rechtvaardigen verfransching van het land, bemoei lijkt de vervulling der wenschen naar een grondwet der Elzas-Lotharin- gers." Deze woorden werden met bijval begroet DE TURKSCHE KAMER nam met 168 tegen 8 stemmen eene motie van vertrouwen in de regeering aan. Dit is naar aanleiding van het in cident met een Engelsche stoomboot maatschappij. De Jong-Turken wilden de Engelschen verdringen en zelf een stoom bootdien st instellen, maar de regeering ontraadde dit. Het is nu een succesje voor het ministerie. OVER DEN VERKIEZINGSSTRIJD IN ENGELAND is op heden niet veel nieuws te ver tellen. Lord Portsmouth, die tot kort gele den als onder-secretaris van oorlog in het Engelsche ministerie zat, staat in den strijd niet aan de zijde van zijn vroegere ambtgenooton. Hij wil geen Hoogerhuis, dat een levend lijk zal wezen, schrijft hij. Het zou een bedrog zijn voor liet land, dat op een Tweede Kamer vertrouwt, die in wer kelijkheid niets beteekent. Dan liever het Heerenhuis opheffen en een geko zen Senaat instellen. AMERIKA EN NICARAGUA. Hot wordt de regeering van de Ver- eeiugde Staten blijkbaar ernst met haar optreden tegen Zelaya, den pre sident van Nicaragua. Niet minder dan negen Araerikaansche oorlogs schepen bevinden zich reeds in do Nicaraguasche havens of zijn op weg daarheen. De „Des Moines" zal lieden nog 700 mariniers en matrozen te Bluefields aan land zetten, de „Prai rie" is met een gelijk aantal man schappen onderweg, zoodat Woens dag ongeveer 3000 welgewapende Amerikaansche zeelieden ter onder steuning van generaal Estrada bijeen zullen zijn. Het komt slechts zelden voor, zegt de „Daily Chronicle", dat een staat zich mengt in onlusten in een ande ren staat, wanneer het wettig gezag aan de winnende hand is, maar het autocratisch optreden van Zelaya en zijn onderdrukking van Amerikanen zijn door de Unie aangegrepen als een aanleiding voor deze tusschenkoinst. Generaal Estrada is ernstig in het nauw gebracht en zal het bepaald moeten afleggen, wanneer de Veree- nlgde Staten hem niet te hulp komen. Dat echter wil de heer Knox, de Amerikaansche staatssecretaris van buitenlandsche zaken, overeenkomstig een besluit van het kabinet, verhoe den. Men gelooft echter, dat de vijan delijkheden slechts van zeer korten duur zuilen zijn. NIEUWE MOEILIJKHEDEN IN MAROKKO De Spaansche regeering heeft van generaal Marinas te Melilla verno men, dat volgens vertrouwbare in lichtingen van inboorlingen, de Fran- schen, van Oedzjda uit Alcazab Ajoer Sidi Melloek hebben bezet, en van daar weer 7 K.M. verder zijn getrok ken. De regeering heeft generaal Ma rinas opgedragen, naar reden en doel van dien tocht der Fransclien onder zoek te doen. Na Spanje nu ook Frankrijk 1 Mevr. AnnaSronckKappel. Mevrouw Anna StronckKappel zal met Fr&ulein Philippi, altzangeres, in het begin van 1910 eenige liederen en duettenavonden geven. Begin Fe bruari treden zij in Haarlem op. De heer Stronck zal de begeleiding op zich nemen. Verlof Drankwet. Door T. L. van Looij is aan B. en W. gevraagd, om Verlof (ingevolge art. 34 dier wet), tot het verkoopen van alco holhoudenden drank, anderen dan sterken drank \oor gebruik ter plaat se van verkoop in de benedenzaal van het perceel aan de Cornelissteeg no. 5. DE HAARLEMSCHE WATER LEIDING. Gisteravond hield de Vereen! ging voor Kooplieden en Indusürieeleu haar aangekondigde bijeenkomst, waarin de kwestio der Haar Ionische waterleiding behandeld werd. De hoer A. Rinkoma, voorzitter der vereeniging, heette do aanwezigen welkom en zette het doel der vergade ring uiteen. Spreker deelde mede, dat modedoe- ling van verhindering was gezonden door de 'hoeren Vincent Loosjes en Joh. de Breuk, wethouders der ge meente Haarlem, A. Koolhoven, tijde lijk wethouder der gemeente Bloe rnendaal, en Schotel, de ontwerper der Haarlemse he Waterleiding. Aan wezig waren Dr. H. D. K ruse man, wethouder en mr. Wijtema, secreta ris dor gemeente Haarlem en de Raadsleden Middelkoop, Van de Kamp, Sneltjes, Schram, Modoo, Vis ser, Schreuders, Lasschuit, Thijssen, Spoor, Hulswit, Loomeijcr, Van Lijn den, Tiimner, Van den Berg en Kre- iage. Verder waren aanwezig Jhr. Bas Backer, Burgemeester, de heer De Waal Malefijt, wethouder, mr. Tide- man en Bijvoet, leden van den Raad der Gemeente Bloernendaal en de heer L. C. Dumont, directeur van Openbare Werken hier ter stede. In den aanvang van zijn voordracht zeide spr. het aangenaam te vinden hier over zijn onderzoek haar do war terleiding te kunnen spreken, daar hij gemerkt had, dat sommige gedeel ten van het aan Bloernendaal uitge brachte rapport verduidelijking be hoeven. Tot zijn rede komende, zette prof. Dubois uiteen, hoe de geologische bouw is van de duinen der Gemeente Bloernendaal, waaruit Haarlem zijn water krijgt Het duinzand rust ter hoogte van het zeeniveau op strandzand, waarin schelpen voorkomen. Blijkbaar is dit een oud zeestrand. Do hoeveelheid schelpenroston is groot, wat van be lang is voor do waterwinning. Onder 't strandzand wordt ook klei tot op een diepte van 25 M. gevonden. De lagen bestaan voor een groot deel uit zand soms en voor eeu klein deel uit leem. De kleur is in de bo venlaag geel-bruin, door oxydevor- mingein, en beneden blauwer, door de minder vrije toetreding van zuur stof. Verder besprak spr. de diluvi ale zandlagen, o.a. de zoogenaamde Eeinlaog, die haar naam ontleent aan de rivier do Eem, waar deze laag het eerst aangetroffen en beschreven wend. In het duinzand komen nog humuslagen vooir, a. o. bij de Zand- vaart te O verveen, die zich over 1 1/2 K.M. uitstrekt langs de prise d'eau deir waterleiding. Al die lagen, te we ten: duinzand, strandzand, kleilaag en diluviaal zand, bevatten water. De korrel grootte van het zond heeft invloed op de snelheid van den wa terstroom door de lagen. In 't dilu vium is de korrelgrootte gemiddeld niet veel grooter dan in het duinzand, hetgeen tengevolge heeft, dat de snel heid daar ook niet veel grooter kan zijn, dan in het duinzand. Prof. Dubois schetste thans, hoe de verschillende wijzen van vvaten-win ning geschieden. Bij het prise d eau- systeem der Haarlemsche leading weidde spr. geruimen tijd uit over de z.g. „verstomming" der prise d'eau- buisjes. Dit ,.slam' is een soort ijzeroer, een ijzeroxyde, dat de gazen filters dicht maakt. Het ijzeroer komt voor in 't water 't is niet afkomstig van kanonnon van de bpanjaarden, gelijk men be weerde, dat het geval was met het ijzcrgehalte van de Staalwaterbrun- nen in de Haarlemmermeer. Op 't congres te Groningen noem de men deze putten zelfs de ellendige roes tputjes der Haarlemsche wa terleiding. Hierna besprak Prof. Dubois eenige ingebrachte bezwaren tegen diepwa- teiputten. Spreker deelde in dit verband mee, dat gedurende 13 jaar het chloor- gehalte bij diepboringen maar lichte I schommelingen had ondergaan en dat het gevaar voor verzouting niet bestaat. AUecn bij putten dicht bij zee kan dit gebeuren, j Verschillende voorbeelden van diep- putwaterieidingefl besprak 6preker, waarover roods het een en ander is j medegedeeld in het rapport. De mili- 1 taire waterleiding te Sloten, voor de stelling Amsterdam, leverde in een half jaar twee maal zooveel water als do Haarlemsche in een heel jaar. Prof. Dubois bestreed vervolgens de meening, dat het (liepwater artesisch water zou zijn, uit Overijsel of België afkomstig. Daarvoor zouden zich on afgebroken kleilagen van het oosten ©n het zuiden tot hier moeten bevin den Het dainprofiei nu toont aan, dat die kleilaag telkens verbrok n is. Spreker's verklaring was deze, dat hot diluviale water door lokalen druk naar boven wordt geperst. En dit diluviale water is niets anders dan regenwater, dat daar misschien wel een honderd jaar is verzameld geworden. De beweging van het wa ter heeft plaats naar zee, maar het meest naar 't oosten, de polder streek. Do diepwaierlaag, die goed drink water levert, wordt tot op een diepte van 80 meter gevonden. Dit is onge veer gelijk aan de waterhoeveelheid in het Zuiderzeebekken, bezuiden de lijn EnkhuizenStavoren. Elk jaar komt er nog een laag van 40 c.M. bij. Sprekende over den invloed van de waterontneming aan de duinen, was spreker wel van nieeuing, dat de plantengroei in den omtrek van de Haarlemsche prise d'eau wel vermin derd was. Maar toch richtte hij zich niet zoo sanguinisch als de Heide maatschappij tegen de Haarlemsche prise d'eau in. dit opzicht, omdat ook de perioden van droogte invloed op den plantengroei hebben. Spreker becijferde, dat de natte en droge perioden elkaar gemiddeld om de ongeveer 35 jaar afwisselen. We hebben nu een droge periode. Deze zal spoedig ten einde zijn. in Maas tricht is reeds de nutte j?eriode be gonnen. Uil de grafische voorstellin gen in de Gemeentelijke Waterleiding- verslagen constateerde spreker, dat de waterstand, een tijdelijke rijzing uitgezonderd, steeds dalende is. Vooral in hot begin van dit jaar begon een onrustbarende daling, waarschijnlijk mede een gevolg van de droogte, doch ook door de te groo te waterontneming daalde die stand. De totale daling bedraagt anderhalve Meter over een oppervlakte, die zich 3/4 K.M. naar den eenen en 3/4 K.M. naar den anderen kant uitstrekt. Nu wil Haarlem zijn prise d'eau uitbreiden met twee prises d'eau, waarvoor het een terrein van 1000 H.A. wil doen onteigenen van de ge meente Bloernendaal, dat. is een één kwart van het gemeentegebied. Spreker achtte dit zeer af te raden, omdat het door hem voorgestane systeem van diepwaterputteu zulk een groot waterwinningsgebied on- tioodig maakt. Na de rede volgde eenige bespre king. Prof. Dubois gaf op verzoek van den heer II. J. Geyl Jcz. nader aan, hoe zout water gekomen was in een diepwaterput, nl. door onvoldoen de afsluituig bij de proeven. Spr. handhaafde zijn meening, dat voor verzouting geen gevaar bestond. De heer J. C. Peereboom kwam op tegen de bewering van Prof. Dubois, als zou de Haarlemsche pers er op aangedrongen hebben, dat de Com missie van Önderzoek door het Ge meentebestuur te benoemen, zou be staan uit personen, die niets van het watoronderzoek afwisten. Spreker be toogde, dat aangedrongen was op be noeming van personen, die in deze kwestie niet zoo op den voor grond waren getreden. Prof. Dubois meende echter, dat een dergelijke Commissie moeilijk te vormen zou zijn, daar elke deskund'ge toch een gevestigde meening had. De heer C. G. Luomeyer Jr. oor deelde, dat er bij de oprichting der waterleiding wel fouten waren be gaan, maar dal de heer Schotel geen gebrekkig systeem voorgestaan had. Spr. vond de daling van den water stand met verontrustend. Ais die stand tot het niveau van A. P. was gedaald, zou 't constant kunnen blij ven. Prof. Dubois deelde die zienswijze niet. De heer A. J. Stoel Jr. gaf een uit voerig betoog strekkende om aan ie toonen, dat z. i. de verlaging van den waterstand in de duinen aan andere oorzaken was toe te schrijven dan aan de waterleiding. Spr. ging dan ook niet mee met het rapport van Prof. Dubois, dat hij eenzijdig achtte. De heer Rinkema sloot met een woord van dank aan den spreker de vergadering. ONZE HALSEN. Wij lezen in de TeL Onder dit opschrift zet dr. Bredius weer een artikeltje in de „Haarlem sche Courant". Het is vreemd, maar dit opschrift klinkt mij nu net in de ooren, alsof die Halsen van de com missie van toezicht waren en van nie mand anders, zoodat eigenlijk een ieder, d:e er zich mede bemoeit, min of moor onbescheiden is. Hetgeen mij niet beletten zal tot het laatste toe te strijden voor de veilig heid der nalatenschap van den groo- ten Nederlandschen meester. De heer Bredius, die over de zaak niets meer zou schrijven, publiceert nu nog een opinie van den ouden heer Hopman, jaren geleden restaura teur van schilderijen. -Het is alsof de heer Bredius weer een Rembrandt ontdekt heeft. Het ls alsof hij Hopman uit de stof der vergetelheid haalde, hem met copaiv' verfrischte, regene reerde, en met voorbijgaanden glans schitterend even in Haarlem liet kij ken. De heer Hopman dan, ik hoop, dat zijn oogen nog goed zijn, is als het ware opgetogen over den toestand der Halsen. Zijn bevinding is, dat de schilderijen er op zich zelf uitstekend uitzien (hij had zeker gedacht, dutde lappen er bij zouden hangen). Ilij ver kondigt de tijding, dat de schilderij en in de vijftig jaren, dat hij ze kent, „zichtbaar" niet in het minst ver anderd zijn, en dat daartoe veel bij draagt de afsluiting van de lucht door de vernis. Hoe is het mogelijk 1 Hoe kan één mensch zoo ontzettend wijs zijn I Dan vertelt de heer Hopman Iets van „moleculairen samenhang" der vernis. Het is toch aardig, als je Iemand als de lieer Hopman zoo hoort spre ken, wanneer je weet, dat de „mole culen" jaren na zijn bloeitijd zijn „uitgevonden" en hij dus toch maar blijken geeft, in zijn „ruhestand" de enorme vaart der wetenschap te heb ben bijgehouden. Twee keer spreekt de heer Hopman dat heerlijke woord „moleculairen samenhang" uit. Verder uit de heer Hopman den wensch, dat, met het oog op dien „mo leculairen samenhang" de tempera tuur en de vochtigheidstoestand der expositiezalen gelijkmatig gehouden worden I En dan zegt de heer Hopman, dat de ingezonden stukjes van den heer Bredius hem zoo aangenaam aande den 1 Dr. Bredius eindigt zijn communi qué met de woorden De hoogge achte schrijver geeft mij toestem ming, dit zijn geruststellend schrij ven publiek te maken. De zeergeleerde heer Bredius ver. oorlove mij, dit schrijven van den heer Hopman en het publiceeren er van te beschouwen als 'n loopje, dat met de publieke opinie wordt geno men. Zonder twijfel zullen vele onzaak- kundigen uit het publiek er zich wel door gerustgesteld voelen, vooral zij, die met weiiust door die „moleculen" worden aangedaan, maar ik zou meeir aan een verklaring hechten van den heer De WiLdt, een verklaring, die te kennen gaf, „dat zonder éénigo scha. de voor de opperhuid der verf van de schilderijen de copaivi-lagen er afge haald kunnen worden. Terwijl dan nog overblijft de om standigheid, dat door gebrek aan zorg de schilderijen in een toestond zijn gebracht, die al deze ellende heeft veroorzaakt. Maar dat woord van den heer De Wildt heb ik nog niet gelezen. En ik vertrouw, dat de heer De Wildt, die een reputatie to verhezen heeft, zijn rapport met. moer „mole culairen samenhang" zal hebben ge schreven dan stukjes, die dr. Bredius over de Hals-zaak heeft geschreven of heeft laten schrijven. C. L. DAKE. LEZING-SAUVEUR. Voor een groot endeels uit dames bestaand publiek, sprak onze stad genoot, de heer II. J. Sauveur, Maan dagavond in de bovenzaal van de Kroon over de hedendoagsche Bel gische en Zwitsersche dichters d'ex- pression frangaise". Waarom spreker juist de „poètes" en niet de „prosateurs" uitgekozen had? Hierop gaf de hoer Sauveur zelf 't antwoord. „La poésie, je 1'adore!" Ik aanbid haa-r! Zij verbeeldt de teerste en fijn ste gevoelens van de menschenziel, als zij zich uitzingt, in haar smart of in haar vreugde; als zij spreekt van klare wijde luchten, van donkere wouden, van schitter-laaiend zon licht. Als zij fluistert teore rijmen, zoete gedachten van liefde en hoop, van weemoed en geluk'. Allereerst kwam van de Belgisch® dichters Pol de Mont aan do beurL Spreker schetste dezen Belg ais h fijne poëtische ziel, vol innige wee moed on kwijnende treurnis, bij wij. len geweldig gepassioneerd, dichtend om de schoonheid van de dichtkunst zelve, zich uitzeggend in oen klaren gang van ryüime en maat Met zijn prachtige, volkomen b®. heersche stem, reide de heer Sau veur een paar xijner verzen. Schitte rend kwam de geweldige taalschoon heid, In deze en alle volgende gedich ten, aan t licht. Vooral met de stom me I's doet de heer Sauveur wonde ren. Zij waren bij hem als hot war® de ziel van 't lied, zijn als t legato van een muziekf-uk. Steeds drijven die toonlooze klanken in effen voort- rolling onder de meer heldere tonen, waarboven 't gespeel van den fijnen maatgang duidelijk hoorbaar la. In „La pluie" van Goorge Rodenhach. de broeder van d«n bekenden Vlaaro- schen student b.v. Het ls alsof men 't monotoon getik der vallende drop pels hoort, door ledrre regel fluistert T zachte neerruischnn van 't hemel water. Hoe toer, hoe vol haast on merkbare, toch noodzakelijke nuan- ceermg, werd ook „Le Coffret" ge zegd. Die laatste paar woorden: que la mècho soit blarche, 't klonk als 't einde van een hee' oud sprookje, als 'n hymne, een toekomstlied, een vurig gebed. In een lange reeks trokken ver schillende gestalten ons voorbij. De mysticus Maurice Maeterlinck, de toe- re Aroom ar Grégotre le Roi en na de pauze in t bijzonder de Zwitser Char les Fustèr, wiens verzen de rein® Aipenlucht ademen. „Pour une fleur,' Chanson d amour" en „Inscription* waren juweeltjes van zeggingskunst. De talrijke aanwezigen heb beu een mooien avond gehad; we hopen den lieer Sauveur nog dikwijls hier te hoo- ren. Een opmerking. Van technischea aard. Het klokkespel, *t slaan van uren en halve uren, en 't twinkelen der damiaatjes van den Bavo-toren af, was zeer hinderlijk. Zou voor zulk een avond 't speel- en slagwerk niet stil kunnen gezet worden? Benoemd. De heer C. G. Lijesson alhier is b®. noeind tot onderwijzer aan school No, I der Vcrceniging voor lager en meez; uitgebreid lager onderwijs op Gere formeerden grondslag te Amsterdam. Hosanna. In het laatot van de maand za] het kinderkoor „Hosanna" onder leiding van den heer a. Wc\a*1ius een uitvoe ring geven in de grvote zaal van de Soc. „Vereeniging". Als hoofdnummer zal dien avond uitgevoerd worden „Vacantie", een uitgebreide cantate voor gemengd kinderkoor en solostemmen, van J. Worp. Voor afwisseling zullen hunne me dewerking verleenen de heeren S. Anholt, violoncel, S. Trompetter, viool, en II. J. Ilesse, plano, allen van Amsterdam. Rubriek voor Vragen Ueabouoftvrdeu hiloiu roorr«ob vragen op veiaobUl«i><> gebied, uita voor oeoutvroording vatb&ar, li. te ««oden b|j de Uedaotle van Haarlem'» Dagblad, Groote Llonuiraai 68 Alle antwoorder, wordeu geheel koacelooa gegeven en, voor aooveel mogelijk ie, den daj nu de intending Aan vragen, dia niet volledig nuam en woonplaat» van den inaendcr vermelden wordt geen aandaolitgeael.o. ken. VRAAG. lk hel) een dienstboden- wasch en word per drie maanden be taald. Nu kom ik j.l. Maandag om de wasch t© halen cn toen had zij haar aan een ander gegeven, lleb ik nu recht op volle drie ruaandeu loon ANTWOORD. U zult u met ©en godoeltc tevreden moeten stellen, daar u immers het werk slechts gedeelte lijk liebi verricht. Het is geen be paalde dienstbetrekking, die tussch» u beiden bestaan heeft. VRAAG. Kun men eene dienst bode, die per drie maanden gehuurd is, doch per maand botaaid wordt ook met éen maand opzeggen ANTWOORD. Ja, dat ls door de wet uitdrukkelijk toe-gestaan. door E. PASCH. 1) Do avondschemering streek zacht neer in de eenvoudige kamer. Alleen bij het venster, waar de kleine naai tafel stond, was nog ©en laatst© schijnsel van het scheidende zonne licht te zien. En alsof ze zich dat snel verbleekende, zwakke schijnsel met verdubbelden ijver ten nutte moesten maken, voerden de dunne vingers van het jong© meisje sneller dan te voren de klein© naald. Haar hoofd was thans diep over haar vermoeien de n arbeid heeugebogen, en in schoo- ne lijnen werd het profiel van haar gelaat tegen den lichten achtergrond afgeteekend. De ijverig© werkster was stellig nog niet meer dan twintig jaar oud ©n toch vertoonden zich bij haar reeds aan de mondhoeken die kleine karakteriseerende rimpels, die van leed getuigen en die nooit aangrijpen der zijn, dan op een schoon, jong ge laat. Nu hielden de nijvere handen plot seling op, hoewel het daglicht nog geenszins geheel was uitgebiuscht het aardige kopje richtte zich luiste rend op en een blijde hoop schitterde er in de groote donkere oogen. Met luiden klank was de bel overgegaan; daarop was de klank van een vrou wenstem waarneembaar, en toen had ze een stevigen mannel ij ken stap ge hoord. Eenigszins beklemd riep het jong© meisje „binnen toen er aan de deur der kamer geklopt werd, maar het was opmerkelijk, ho© spoe- die de glans uit hare oogen was ver dwenen, toen zij den binnentredende herkende. Het was een groot, deftig man, misschien in het midden van de veer tig. Zijne houding was flink rechtop en zijn gang veerkrachtigin zijn langen bruinen baard evenwel waren reeds eenige zilverstrepen zichtbaar. Zijn ernstig gezicht had te grove trekken om voor schoon te kunnen doorgaan, doch zijn voorhoofd was hoog en gewelfd en de blik van zijn kalme grijze oogen legde getuigenis af van buitengewone geestesscherpte. Goeden avond, juffrouw Mar tha, zcide hij, en in weerwi' van de vriendelijkheid, die hij blijkbaar aan den dag wild© leggen, was een zeke re ruwheid in den klank zijner die pe stem onmiskenbaar aanwezig. Weet u wel, dat u mijne ongehoor zaamste patiënt is Heb ik u niet om uwe oogen streng verboden, u in de schemering of bij kunstlicht met zulk een verderfelijken arbeid bezig te houden De aangesprokene was opgestaan en had hem met ©en gedwongen lach je haar hand toegestoken, die hij op merkelijk lang in d© zijne geklemd hield. U moet niet boos op me zijn. dokter, smeekte zij. Ik moet dat werk morgen afleveren, en een enkele maal zal ik wel eens een uitzondering mo gen maken. liij schudde het hoofd, terwijl hij zich met de ongedwongenheid van een goeden bekende op den stoel aan de andere züde van het naaitafeltje liet neervallen. Zulke uitzonderingen komen bij u helaas maar al to veel voor. Dn het gevaar, dat u daarmee trotseert, is grooter, dun u schijnt te denken. Dat is in het eehcel geen werk voor u, en ik zou u ernstig raden, het ©ens voor al op te geven. Zoodra ik een ander© bron van inkomsten govoiiden heb zeker dok ter Met een ongeduldig© handbeweging streek de doktor over zijn langen baard. Als ik maar kon begrijpen, waar. om u op dat punt zoo eigenzinnig is. Uw vader was mijn beste vriend en ik l>en ©en vermogend man. Dat uw trots u verbiedt, mijn bijstand aan te ne men, is eigenlijk beleedigend voor mij. U kunt ons daar geen ernstig verwijt van maken, zei zij zacht Se dert den dood van mijn armen vader heeft u ai zoo oneindig veel voor ons gedaan, dat wij u daarvoor voor eeuwig in de schuld zullen blijven. Wij hebben uw hulp niet geweigerd, toen ik nog niet geleerd had, voor mijn© mo©der en mij het dagelijksch brood te verdienen nu evenwel, nu ik daartoe gelukkig wel in staat ben, zou het misbruik maken van uw goed heid mij in eigen oogen vernederen «u kleineeren. D© bescheiden beslistheid, waarmee zij dat zeide, stond haar zeer goed en haar gelaat, dat nu geheel naar den dokter was gekeerd, had eene suiee- kendo uitdrukking aangenomen, die het slechts liefelijker kon maken. Na denkend en uitvorschend rustten de cogen van den dokter op hare trek ken. Geruimen tijd werd er geen woord tusschen hen beiden gesproken. Toen stond de bezoeker plotseling op ©u trad haar ter zijde. En als nu de rollen van geven en ontvangen eens plotseling werden verwisseld, Juffrouw Martha? Wan neer ik het eens wes, di© iets groots von u afsmeek, zou ik dan wel op een vriendelijk antwoord mogen hopen Ook Martha was onwillekeurig op- g©staan een vurig© blos was in haar gelaat opgevlamd en hare oogen zochten den grond. U weet, dat u op n*ijue onbe grensde dankbaarheid rekenen moogt dokter, kwam het aarzelend van hare lippen. Wat evenwel zou ik u kunnen verschaffen Het huiselijk geluk, MarthaIk heb u daarover al tong willen spre ken, maar het was het verschil van onze leeftijden, dat mij daar immer van terughield. Maar ik zie nu, dat gij op weg zijt uw jong leven in do zen harden strijd om het bestaan ten verderve te voeren. En ik zou zoo denken, dat het toch nog altijd een minder zwaar offer is, een man, di© geen jongeling meer is, uwe hand te reiken, dan onder armoede en zor gen eene eenzame oude-jongejuf- frouw t© worden. Ik ben u van harte genegen en gij kent mij genoeg om te weten, dat men mij vertrouwen schenken kan. Zoudt g© dus niet kun nen besluiten, met uw lieve gezichtje licht en warmte in mijn koud jongge- zellenbestaan te brengen Bij de laatste woorden had hij haar slap afhangende rechterhand gegre pen en Martha deed geen poging, zich los te maken. Maar er verliep een geruime tijd, eer zij met zachte, bijna verschrikte stem kon antwoor den U is grootmoediger, dokter, dan wij aan if hebben verdiend. Want lk weet wel, dat u mij uit medelijden met onzen toestand dit voorstel doet Maar d© ander liet haar niet uit spreken en viel haar niet da levendi ge tegensDraak <n de rede. Neen, niet uit medeleden begeerde hij haar tot vrouw, maar uit werkelijk©, hartelij ke genegenheid, al bezat hij ook met zijn vijf en veertig jaren niet meer het talent, om voor dol-verliefd© te spe len. Hij vond thans nog marmer woor den, dan te voren, er was meer in nigheid in zijn© stem, dan men bij den ruwen klank daarvan voor mo gelijk zou hebben gehouden. Stil, met gebogen hoofd hoorde Martha hem aan en toen hij' nu ein delijk zijne vraag van straks aarze lend herhaalde, toen kwam er een bij na onhoorbaar ,.ja" ever hare lippen. Hij sloeg zijn arm om haar schoLder eu trok haar tegen zich aan, om haar op het vcorhoofd te kussen. Op dit oogenblik werd er opnieuw aan de kamerdeur geklopt cn met eenigszins angstvolle haast maakt* Martha zich u*t zijne omarming los. Maar niemand mag er nog iets van weten, fluisterde zij hem toe, vandaag ten minste nog niet. Hij had geen tijd meer. haar nam de reden van dit eenigszins zonder ling verzoek te vragen, want zij w» zen niet moer alleen. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1909 | | pagina 5