HAARLEM'S DAGBLAD. TWE2g..ï^,.
ösiiteulandscb Overzicht
Stadsnieuws
FEUILLETON
De Verloving
Ernstige berichten komen er over
den gezondheidstoestand van
KONING LEOPOLD,
die in zijn paleis te Brussel aan een
gevaarlijke darmziekte lijdt. Blijk
baar is een operatie gewenscht; maar,
met het oog op den -hoogen ouderdom
van den vorst, durven de geneeshee-
ren het niet goed aan. Sinds Zondag
is er weinig verandering gekomen,
dat voor het leven gevreesd wordt,
blijkt wel uit het feit, dat Z. M. de
heilige sacramenten zijn toegediend.
Ook heeft hij al de laatste wilsbeschik
kingen gemaakt.
Men is in België zeer onder den in
druk van deze plotseling© ziekte van
den koning. Dit werd verergerd, door
dat eerst geen duidelijke berichten
over den toestand bekend gemaakt
werden. Nu verschijnen evenwel of-
ticieele bulletins.
De zieke heeft een bezoek gehad
van den pauselijken nuncius, die hem
den zegen van den H. Vader en de
wenschen van het diplomatiek korps
overbracht. De moed des konings
wordt algemeen besproken niette
genstaande hij hevige pijnen lijdt,
blijft hij kalm en regelt zelfs verschil
lende zaken en heeft nog een geaant
gehoor ontvangen.
(Voor latere berichten over den toe
stand verwijzen we naar eventueel
komende telegrammen in het Eerste
Blad.)
HET DUITSCHE GEVAAR.
Reeds kondigden we de verschijning
van een reeks artikelen van Robert
Blatchford in de Engelsche pers over
het Duitsche gevaar voor Engeland
aan. Nu is nummer 1 van de serie
verschenen.
Dultschland bedreigt Engeland, en
het gevaar staat voor de deur (aldus
een eerste zinsnede van het artikel) en
do schrijver vervolgt dan
Het gevaar voor een inval, waar
tegen 'de vloot Engeland kan verdedi
gen, is niet het grootste, niet het on-
niididelli.üce gevaar. Wat dat gevaar
is, zegt Blatchford niet in zijn eer
sten brief, maar uit wat hij al eerder
heeft losgelaten is op to maken, dat
hij waarschijnlijk bedoelt, een aan
val op Frankrijk, waardoor Enge
land zijdelings getroffen zal worden.
Nu stelt Blatchford de vraag, waar
om Duitschland dus Engeland be
dreigt. Wat voor reden liet heeft om
Engeland aan te vallen Welke re
den was er voor, m 1864 de Denen aan
te vallen Welke reden om in 1866
Oostenrijk, in 1870 Frankrijk aan te
vallen Ómdat Engeland Duitsch-
land's eerzucht in den weg staat. De
eerzucht van de Al-Duitschers, die de
oorlogspartij, die de meesters in
Duitschland zijn, is niets nieuws
in de wereldgeschiedenis. Hun eer
zucht is heerschzucht. Zij willen de
wereld bedwingen en ontginnen. Het
is de overoude lust naar macht en
roem, de overoude begeerte naar han
del en rijkdom. Wereldheerschappij,
verovering Dat was de droom van
Babylon, van Perzië, van Grieken
land, van Rome, van Spanje, van
Frankrijk, van Rusland. Het is nu de
droom van Duitschland. Engeland
heeft die eerzucht niet. Engeland s
vaste politiek is enkel uitbreiding van
liet rijk en handhaving van 't machts
evenwicht in Europa.
Nu staat Engeland Duitschland In
den weg. Het is op het oogenblik de
eenige vijand, dien Duitschland
ducht. Ook heeft het de koloniën, de
havens, de kolenstations die Duitsch
land wil hebben. Duitschland heeft
ook meer kust noodig en begeert
daarom Nederland en België. Maar
nu waarborgen Engeland en Frank
rijk de onschendbaarheid van België
en Nederland. Daarom moeten die
vijanden eerst verslagen worden.
Tot zoover Blatchford in zijn eerste
artikel. We zullen er niet veel van
zeggen, alleen dat die m'nheer B. zich
mm groote overdrijving heeft schul
dig gemaakt. Wij, Nederlanders, ook
in de zaak betrokken, zullen ons dan
ook voorloopig nog rnaar niet onge
rust makon. Toch is het te betreuren,
dat zulk geschrijf in Engeland nog
indruk maakt 1
In Duitschland vreest men
EEN FRANSCH GEVAAR,
maar is blijkbaar minder overdreven
in zijn oordeel. De rijkskanselier be
sprak in den Rijksdag den toestand in
Elzas-Lotharingen en wijdde uit over
de chauvinistische betoogingen, waar
toe de herinneringsplechtigheden te
Woissenburg aanleiding hebben gege
ven.
.Niemand in Duitschland denkt er
aan den Elzas-Lotharingers kwalijk
te nemen, dat zij met pieieit teria
denken aan hetgeen geschied is. Het
komt slechts aan op de wijze, hoe het
gevoel zich uit. Het gaat niet aan, dat
een geslacht, dat onder de Duitsche
heerschappij geboren is, zich nog tot
drager maakt van hem vreemd ge
worden herinneringen. De agitatie,
welke bedoelt de volbloed Duitsche
elementen van het volkskarakter te
verzwakken, met het doel te streven
naar een noch geographisch, noch
geschiedkundig te rechtvaardigen
verfransching van het land, bemoei
lijkt de vervulling der wenschen naar
een grondwet der Elzas-Lotharin-
gers."
Deze woorden werden met bijval
begroet
DE TURKSCHE KAMER
nam met 168 tegen 8 stemmen eene
motie van vertrouwen in de regeering
aan.
Dit is naar aanleiding van het in
cident met een Engelsche stoomboot
maatschappij. De Jong-Turken wilden
de Engelschen verdringen en zelf een
stoom bootdien st instellen, maar de
regeering ontraadde dit. Het is nu
een succesje voor het ministerie.
OVER DEN VERKIEZINGSSTRIJD
IN ENGELAND
is op heden niet veel nieuws te ver
tellen.
Lord Portsmouth, die tot kort gele
den als onder-secretaris van oorlog
in het Engelsche ministerie zat, staat
in den strijd niet aan de zijde van
zijn vroegere ambtgenooton. Hij wil
geen Hoogerhuis, dat een levend lijk
zal wezen, schrijft hij. Het zou een
bedrog zijn voor liet land, dat op een
Tweede Kamer vertrouwt, die in wer
kelijkheid niets beteekent. Dan liever
het Heerenhuis opheffen en een geko
zen Senaat instellen.
AMERIKA EN NICARAGUA.
Hot wordt de regeering van de Ver-
eeiugde Staten blijkbaar ernst met
haar optreden tegen Zelaya, den pre
sident van Nicaragua. Niet minder
dan negen Araerikaansche oorlogs
schepen bevinden zich reeds in do
Nicaraguasche havens of zijn op weg
daarheen. De „Des Moines" zal lieden
nog 700 mariniers en matrozen te
Bluefields aan land zetten, de „Prai
rie" is met een gelijk aantal man
schappen onderweg, zoodat Woens
dag ongeveer 3000 welgewapende
Amerikaansche zeelieden ter onder
steuning van generaal Estrada bijeen
zullen zijn.
Het komt slechts zelden voor, zegt
de „Daily Chronicle", dat een staat
zich mengt in onlusten in een ande
ren staat, wanneer het wettig gezag
aan de winnende hand is, maar het
autocratisch optreden van Zelaya en
zijn onderdrukking van Amerikanen
zijn door de Unie aangegrepen als een
aanleiding voor deze tusschenkoinst.
Generaal Estrada is ernstig in het
nauw gebracht en zal het bepaald
moeten afleggen, wanneer de Veree-
nlgde Staten hem niet te hulp komen.
Dat echter wil de heer Knox, de
Amerikaansche staatssecretaris van
buitenlandsche zaken, overeenkomstig
een besluit van het kabinet, verhoe
den. Men gelooft echter, dat de vijan
delijkheden slechts van zeer korten
duur zuilen zijn.
NIEUWE MOEILIJKHEDEN IN
MAROKKO
De Spaansche regeering heeft van
generaal Marinas te Melilla verno
men, dat volgens vertrouwbare in
lichtingen van inboorlingen, de Fran-
schen, van Oedzjda uit Alcazab Ajoer
Sidi Melloek hebben bezet, en van
daar weer 7 K.M. verder zijn getrok
ken. De regeering heeft generaal Ma
rinas opgedragen, naar reden en doel
van dien tocht der Fransclien onder
zoek te doen.
Na Spanje nu ook Frankrijk 1
Mevr. AnnaSronckKappel.
Mevrouw Anna StronckKappel zal
met Fr&ulein Philippi, altzangeres,
in het begin van 1910 eenige liederen
en duettenavonden geven. Begin Fe
bruari treden zij in Haarlem op. De
heer Stronck zal de begeleiding op
zich nemen.
Verlof Drankwet.
Door T. L. van Looij is aan B. en W.
gevraagd, om Verlof (ingevolge art. 34
dier wet), tot het verkoopen van alco
holhoudenden drank, anderen dan
sterken drank \oor gebruik ter plaat
se van verkoop in de benedenzaal van
het perceel aan de Cornelissteeg no. 5.
DE HAARLEMSCHE WATER
LEIDING.
Gisteravond hield de Vereen! ging
voor Kooplieden en Indusürieeleu
haar aangekondigde bijeenkomst,
waarin de kwestio der Haar Ionische
waterleiding behandeld werd.
De hoer A. Rinkoma, voorzitter der
vereeniging, heette do aanwezigen
welkom en zette het doel der vergade
ring uiteen.
Spreker deelde mede, dat modedoe-
ling van verhindering was gezonden
door de 'hoeren Vincent Loosjes en
Joh. de Breuk, wethouders der ge
meente Haarlem, A. Koolhoven, tijde
lijk wethouder der gemeente Bloe
rnendaal, en Schotel, de ontwerper
der Haarlemse he Waterleiding. Aan
wezig waren Dr. H. D. K ruse man,
wethouder en mr. Wijtema, secreta
ris dor gemeente Haarlem en de
Raadsleden Middelkoop, Van de
Kamp, Sneltjes, Schram, Modoo, Vis
ser, Schreuders, Lasschuit, Thijssen,
Spoor, Hulswit, Loomeijcr, Van Lijn
den, Tiimner, Van den Berg en Kre-
iage.
Verder waren aanwezig Jhr. Bas
Backer, Burgemeester, de heer De
Waal Malefijt, wethouder, mr. Tide-
man en Bijvoet, leden van den Raad
der Gemeente Bloernendaal en de
heer L. C. Dumont, directeur van
Openbare Werken hier ter stede.
In den aanvang van zijn voordracht
zeide spr. het aangenaam te vinden
hier over zijn onderzoek haar do war
terleiding te kunnen spreken, daar
hij gemerkt had, dat sommige gedeel
ten van het aan Bloernendaal uitge
brachte rapport verduidelijking be
hoeven.
Tot zijn rede komende, zette prof.
Dubois uiteen, hoe de geologische
bouw is van de duinen der Gemeente
Bloernendaal, waaruit Haarlem zijn
water krijgt
Het duinzand rust ter hoogte van
het zeeniveau op strandzand, waarin
schelpen voorkomen. Blijkbaar is dit
een oud zeestrand. Do hoeveelheid
schelpenroston is groot, wat van be
lang is voor do waterwinning. Onder
't strandzand wordt ook klei tot op
een diepte van 25 M. gevonden.
De lagen bestaan voor een groot
deel uit zand soms en voor eeu klein
deel uit leem. De kleur is in de bo
venlaag geel-bruin, door oxydevor-
mingein, en beneden blauwer, door
de minder vrije toetreding van zuur
stof. Verder besprak spr. de diluvi
ale zandlagen, o.a. de zoogenaamde
Eeinlaog, die haar naam ontleent
aan de rivier do Eem, waar deze laag
het eerst aangetroffen en beschreven
wend. In het duinzand komen nog
humuslagen vooir, a. o. bij de Zand-
vaart te O verveen, die zich over 1 1/2
K.M. uitstrekt langs de prise d'eau
deir waterleiding. Al die lagen, te we
ten: duinzand, strandzand, kleilaag
en diluviaal zand, bevatten water.
De korrel grootte van het zond heeft
invloed op de snelheid van den wa
terstroom door de lagen. In 't dilu
vium is de korrelgrootte gemiddeld
niet veel grooter dan in het duinzand,
hetgeen tengevolge heeft, dat de snel
heid daar ook niet veel grooter kan
zijn, dan in het duinzand.
Prof. Dubois schetste thans, hoe de
verschillende wijzen van vvaten-win
ning geschieden. Bij het prise d eau-
systeem der Haarlemsche leading
weidde spr. geruimen tijd uit over de
z.g. „verstomming" der prise d'eau-
buisjes.
Dit ,.slam' is een soort ijzeroer, een
ijzeroxyde, dat de gazen filters dicht
maakt.
Het ijzeroer komt voor in 't water
't is niet afkomstig van kanonnon
van de bpanjaarden, gelijk men be
weerde, dat het geval was met het
ijzcrgehalte van de Staalwaterbrun-
nen in de Haarlemmermeer.
Op 't congres te Groningen noem
de men deze putten zelfs de ellendige
roes tputjes der Haarlemsche wa
terleiding.
Hierna besprak Prof. Dubois eenige
ingebrachte bezwaren tegen diepwa-
teiputten.
Spreker deelde in dit verband mee,
dat gedurende 13 jaar het chloor-
gehalte bij diepboringen maar lichte
I schommelingen had ondergaan en
dat het gevaar voor verzouting niet
bestaat. AUecn bij putten dicht bij
zee kan dit gebeuren,
j Verschillende voorbeelden van diep-
putwaterieidingefl besprak 6preker,
waarover roods het een en ander is
j medegedeeld in het rapport. De mili-
1 taire waterleiding te Sloten, voor de
stelling Amsterdam, leverde in een
half jaar twee maal zooveel water als
do Haarlemsche in een heel jaar.
Prof. Dubois bestreed vervolgens de
meening, dat het (liepwater artesisch
water zou zijn, uit Overijsel of België
afkomstig. Daarvoor zouden zich on
afgebroken kleilagen van het oosten
©n het zuiden tot hier moeten bevin
den Het dainprofiei nu toont aan,
dat die kleilaag telkens verbrok n is.
Spreker's verklaring was deze, dat
hot diluviale water door lokalen
druk naar boven wordt geperst. En
dit diluviale water is niets anders
dan regenwater, dat daar misschien
wel een honderd jaar is verzameld
geworden. De beweging van het wa
ter heeft plaats naar zee, maar het
meest naar 't oosten, de polder
streek.
Do diepwaierlaag, die goed drink
water levert, wordt tot op een diepte
van 80 meter gevonden. Dit is onge
veer gelijk aan de waterhoeveelheid
in het Zuiderzeebekken, bezuiden de
lijn EnkhuizenStavoren. Elk jaar
komt er nog een laag van 40 c.M. bij.
Sprekende over den invloed van de
waterontneming aan de duinen, was
spreker wel van nieeuing, dat de
plantengroei in den omtrek van de
Haarlemsche prise d'eau wel vermin
derd was. Maar toch richtte hij zich
niet zoo sanguinisch als de Heide
maatschappij tegen de Haarlemsche
prise d'eau in. dit opzicht, omdat ook
de perioden van droogte invloed op
den plantengroei hebben.
Spreker becijferde, dat de natte en
droge perioden elkaar gemiddeld om
de ongeveer 35 jaar afwisselen. We
hebben nu een droge periode. Deze
zal spoedig ten einde zijn. in Maas
tricht is reeds de nutte j?eriode be
gonnen. Uil de grafische voorstellin
gen in de Gemeentelijke Waterleiding-
verslagen constateerde spreker, dat
de waterstand, een tijdelijke rijzing
uitgezonderd, steeds dalende is.
Vooral in hot begin van dit jaar
begon een onrustbarende daling,
waarschijnlijk mede een gevolg van
de droogte, doch ook door de te groo
te waterontneming daalde die stand.
De totale daling bedraagt anderhalve
Meter over een oppervlakte, die zich
3/4 K.M. naar den eenen en 3/4 K.M.
naar den anderen kant uitstrekt.
Nu wil Haarlem zijn prise d'eau
uitbreiden met twee prises d'eau,
waarvoor het een terrein van 1000
H.A. wil doen onteigenen van de ge
meente Bloernendaal, dat. is een één
kwart van het gemeentegebied.
Spreker achtte dit zeer af te raden,
omdat het door hem voorgestane
systeem van diepwaterputteu zulk
een groot waterwinningsgebied on-
tioodig maakt.
Na de rede volgde eenige bespre
king. Prof. Dubois gaf op verzoek
van den heer II. J. Geyl Jcz. nader
aan, hoe zout water gekomen was in
een diepwaterput, nl. door onvoldoen
de afsluituig bij de proeven. Spr.
handhaafde zijn meening, dat voor
verzouting geen gevaar bestond.
De heer J. C. Peereboom kwam op
tegen de bewering van Prof. Dubois,
als zou de Haarlemsche pers er op
aangedrongen hebben, dat de Com
missie van Önderzoek door het Ge
meentebestuur te benoemen, zou be
staan uit personen, die niets van het
watoronderzoek afwisten. Spreker be
toogde, dat aangedrongen was op be
noeming van personen, die in deze
kwestie niet zoo op den voor
grond waren getreden. Prof. Dubois
meende echter, dat een dergelijke
Commissie moeilijk te vormen zou
zijn, daar elke deskund'ge toch een
gevestigde meening had.
De heer C. G. Luomeyer Jr. oor
deelde, dat er bij de oprichting der
waterleiding wel fouten waren be
gaan, maar dal de heer Schotel geen
gebrekkig systeem voorgestaan had.
Spr. vond de daling van den water
stand met verontrustend. Ais die
stand tot het niveau van A. P. was
gedaald, zou 't constant kunnen blij
ven.
Prof. Dubois deelde die zienswijze
niet.
De heer A. J. Stoel Jr. gaf een uit
voerig betoog strekkende om aan ie
toonen, dat z. i. de verlaging van den
waterstand in de duinen aan andere
oorzaken was toe te schrijven dan
aan de waterleiding. Spr. ging dan
ook niet mee met het rapport van
Prof. Dubois, dat hij eenzijdig achtte.
De heer Rinkema sloot met een
woord van dank aan den spreker de
vergadering.
ONZE HALSEN.
Wij lezen in de TeL
Onder dit opschrift zet dr. Bredius
weer een artikeltje in de „Haarlem
sche Courant". Het is vreemd, maar
dit opschrift klinkt mij nu net in de
ooren, alsof die Halsen van de com
missie van toezicht waren en van nie
mand anders, zoodat eigenlijk een
ieder, d:e er zich mede bemoeit, min
of moor onbescheiden is.
Hetgeen mij niet beletten zal tot het
laatste toe te strijden voor de veilig
heid der nalatenschap van den groo-
ten Nederlandschen meester.
De heer Bredius, die over de zaak
niets meer zou schrijven, publiceert
nu nog een opinie van den ouden
heer Hopman, jaren geleden restaura
teur van schilderijen. -Het is alsof de
heer Bredius weer een Rembrandt
ontdekt heeft. Het ls alsof hij Hopman
uit de stof der vergetelheid haalde,
hem met copaiv' verfrischte, regene
reerde, en met voorbijgaanden glans
schitterend even in Haarlem liet kij
ken.
De heer Hopman dan, ik hoop, dat
zijn oogen nog goed zijn, is als het
ware opgetogen over den toestand
der Halsen. Zijn bevinding is, dat de
schilderijen er op zich zelf uitstekend
uitzien (hij had zeker gedacht, dutde
lappen er bij zouden hangen). Ilij ver
kondigt de tijding, dat de schilderij
en in de vijftig jaren, dat hij ze kent,
„zichtbaar" niet in het minst ver
anderd zijn, en dat daartoe veel bij
draagt de afsluiting van de lucht door
de vernis.
Hoe is het mogelijk 1 Hoe kan één
mensch zoo ontzettend wijs zijn I
Dan vertelt de heer Hopman Iets
van „moleculairen samenhang" der
vernis.
Het is toch aardig, als je Iemand
als de lieer Hopman zoo hoort spre
ken, wanneer je weet, dat de „mole
culen" jaren na zijn bloeitijd zijn
„uitgevonden" en hij dus toch maar
blijken geeft, in zijn „ruhestand" de
enorme vaart der wetenschap te heb
ben bijgehouden.
Twee keer spreekt de heer Hopman
dat heerlijke woord „moleculairen
samenhang" uit.
Verder uit de heer Hopman den
wensch, dat, met het oog op dien „mo
leculairen samenhang" de tempera
tuur en de vochtigheidstoestand der
expositiezalen gelijkmatig gehouden
worden I
En dan zegt de heer Hopman, dat
de ingezonden stukjes van den heer
Bredius hem zoo aangenaam aande
den 1
Dr. Bredius eindigt zijn communi
qué met de woorden De hoogge
achte schrijver geeft mij toestem
ming, dit zijn geruststellend schrij
ven publiek te maken.
De zeergeleerde heer Bredius ver.
oorlove mij, dit schrijven van den
heer Hopman en het publiceeren er
van te beschouwen als 'n loopje, dat
met de publieke opinie wordt geno
men.
Zonder twijfel zullen vele onzaak-
kundigen uit het publiek er zich wel
door gerustgesteld voelen, vooral zij,
die met weiiust door die „moleculen"
worden aangedaan, maar ik zou meeir
aan een verklaring hechten van den
heer De WiLdt, een verklaring, die te
kennen gaf, „dat zonder éénigo scha.
de voor de opperhuid der verf van de
schilderijen de copaivi-lagen er afge
haald kunnen worden.
Terwijl dan nog overblijft de om
standigheid, dat door gebrek aan
zorg de schilderijen in een toestond
zijn gebracht, die al deze ellende
heeft veroorzaakt.
Maar dat woord van den heer De
Wildt heb ik nog niet gelezen.
En ik vertrouw, dat de heer De
Wildt, die een reputatie to verhezen
heeft, zijn rapport met. moer „mole
culairen samenhang" zal hebben ge
schreven dan stukjes, die dr. Bredius
over de Hals-zaak heeft geschreven of
heeft laten schrijven.
C. L. DAKE.
LEZING-SAUVEUR.
Voor een groot endeels uit dames
bestaand publiek, sprak onze stad
genoot, de heer II. J. Sauveur, Maan
dagavond in de bovenzaal van de
Kroon over de hedendoagsche Bel
gische en Zwitsersche dichters d'ex-
pression frangaise".
Waarom spreker juist de „poètes"
en niet de „prosateurs" uitgekozen
had? Hierop gaf de hoer Sauveur zelf
't antwoord.
„La poésie, je 1'adore!" Ik aanbid
haa-r! Zij verbeeldt de teerste en fijn
ste gevoelens van de menschenziel,
als zij zich uitzingt, in haar smart of
in haar vreugde; als zij spreekt van
klare wijde luchten, van donkere
wouden, van schitter-laaiend zon
licht. Als zij fluistert teore rijmen,
zoete gedachten van liefde en hoop,
van weemoed en geluk'.
Allereerst kwam van de Belgisch®
dichters Pol de Mont aan do beurL
Spreker schetste dezen Belg ais h
fijne poëtische ziel, vol innige wee
moed on kwijnende treurnis, bij wij.
len geweldig gepassioneerd, dichtend
om de schoonheid van de dichtkunst
zelve, zich uitzeggend in oen klaren
gang van ryüime en maat
Met zijn prachtige, volkomen b®.
heersche stem, reide de heer Sau
veur een paar xijner verzen. Schitte
rend kwam de geweldige taalschoon
heid, In deze en alle volgende gedich
ten, aan t licht. Vooral met de stom
me I's doet de heer Sauveur wonde
ren. Zij waren bij hem als hot war®
de ziel van 't lied, zijn als t legato
van een muziekf-uk. Steeds drijven
die toonlooze klanken in effen voort-
rolling onder de meer heldere tonen,
waarboven 't gespeel van den fijnen
maatgang duidelijk hoorbaar la. In
„La pluie" van Goorge Rodenhach.
de broeder van d«n bekenden Vlaaro-
schen student b.v. Het ls alsof men
't monotoon getik der vallende drop
pels hoort, door ledrre regel fluistert
T zachte neerruischnn van 't hemel
water. Hoe toer, hoe vol haast on
merkbare, toch noodzakelijke nuan-
ceermg, werd ook „Le Coffret" ge
zegd. Die laatste paar woorden: que
la mècho soit blarche, 't klonk als
't einde van een hee' oud sprookje,
als 'n hymne, een toekomstlied, een
vurig gebed.
In een lange reeks trokken ver
schillende gestalten ons voorbij. De
mysticus Maurice Maeterlinck, de toe-
re Aroom ar Grégotre le Roi en na de
pauze in t bijzonder de Zwitser Char
les Fustèr, wiens verzen de rein®
Aipenlucht ademen. „Pour une fleur,'
Chanson d amour" en „Inscription*
waren juweeltjes van zeggingskunst.
De talrijke aanwezigen heb beu een
mooien avond gehad; we hopen den
lieer Sauveur nog dikwijls hier te hoo-
ren.
Een opmerking. Van technischea
aard. Het klokkespel, *t slaan van
uren en halve uren, en 't twinkelen
der damiaatjes van den Bavo-toren
af, was zeer hinderlijk. Zou voor zulk
een avond 't speel- en slagwerk niet
stil kunnen gezet worden?
Benoemd.
De heer C. G. Lijesson alhier is b®.
noeind tot onderwijzer aan school No,
I der Vcrceniging voor lager en meez;
uitgebreid lager onderwijs op Gere
formeerden grondslag te Amsterdam.
Hosanna.
In het laatot van de maand za] het
kinderkoor „Hosanna" onder leiding
van den heer a. Wc\a*1ius een uitvoe
ring geven in de grvote zaal van de
Soc. „Vereeniging".
Als hoofdnummer zal dien avond
uitgevoerd worden „Vacantie", een
uitgebreide cantate voor gemengd
kinderkoor en solostemmen, van J.
Worp.
Voor afwisseling zullen hunne me
dewerking verleenen de heeren S.
Anholt, violoncel, S. Trompetter,
viool, en II. J. Ilesse, plano, allen van
Amsterdam.
Rubriek voor Vragen
Ueabouoftvrdeu hiloiu roorr«ob
vragen op veiaobUl«i><> gebied, uita voor
oeoutvroording vatb&ar, li. te ««oden b|j de
Uedaotle van Haarlem'» Dagblad, Groote
Llonuiraai 68
Alle antwoorder, wordeu geheel koacelooa
gegeven en, voor aooveel mogelijk ie, den
daj nu de intending
Aan vragen, dia niet volledig nuam en
woonplaat» van den inaendcr vermelden
wordt geen aandaolitgeael.o. ken.
VRAAG. lk hel) een dienstboden-
wasch en word per drie maanden be
taald. Nu kom ik j.l. Maandag om de
wasch t© halen cn toen had zij haar
aan een ander gegeven, lleb ik nu
recht op volle drie ruaandeu loon
ANTWOORD. U zult u met ©en
godoeltc tevreden moeten stellen, daar
u immers het werk slechts gedeelte
lijk liebi verricht. Het is geen be
paalde dienstbetrekking, die tussch»
u beiden bestaan heeft.
VRAAG. Kun men eene dienst
bode, die per drie maanden gehuurd
is, doch per maand botaaid wordt
ook met éen maand opzeggen
ANTWOORD. Ja, dat ls door de
wet uitdrukkelijk toe-gestaan.
door
E. PASCH.
1)
Do avondschemering streek zacht
neer in de eenvoudige kamer. Alleen
bij het venster, waar de kleine naai
tafel stond, was nog ©en laatst©
schijnsel van het scheidende zonne
licht te zien. En alsof ze zich dat snel
verbleekende, zwakke schijnsel met
verdubbelden ijver ten nutte moesten
maken, voerden de dunne vingers
van het jong© meisje sneller dan te
voren de klein© naald. Haar hoofd
was thans diep over haar vermoeien
de n arbeid heeugebogen, en in schoo-
ne lijnen werd het profiel van haar
gelaat tegen den lichten achtergrond
afgeteekend. De ijverig© werkster was
stellig nog niet meer dan twintig jaar
oud ©n toch vertoonden zich bij haar
reeds aan de mondhoeken die kleine
karakteriseerende rimpels, die van
leed getuigen en die nooit aangrijpen
der zijn, dan op een schoon, jong ge
laat.
Nu hielden de nijvere handen plot
seling op, hoewel het daglicht nog
geenszins geheel was uitgebiuscht
het aardige kopje richtte zich luiste
rend op en een blijde hoop schitterde
er in de groote donkere oogen. Met
luiden klank was de bel overgegaan;
daarop was de klank van een vrou
wenstem waarneembaar, en toen had
ze een stevigen mannel ij ken stap ge
hoord. Eenigszins beklemd riep het
jong© meisje „binnen toen er aan
de deur der kamer geklopt werd,
maar het was opmerkelijk, ho© spoe-
die de glans uit hare oogen was ver
dwenen, toen zij den binnentredende
herkende.
Het was een groot, deftig man,
misschien in het midden van de veer
tig. Zijne houding was flink rechtop
en zijn gang veerkrachtigin zijn
langen bruinen baard evenwel waren
reeds eenige zilverstrepen zichtbaar.
Zijn ernstig gezicht had te grove
trekken om voor schoon te kunnen
doorgaan, doch zijn voorhoofd was
hoog en gewelfd en de blik van zijn
kalme grijze oogen legde getuigenis
af van buitengewone geestesscherpte.
Goeden avond, juffrouw Mar
tha, zcide hij, en in weerwi' van de
vriendelijkheid, die hij blijkbaar aan
den dag wild© leggen, was een zeke
re ruwheid in den klank zijner die
pe stem onmiskenbaar aanwezig.
Weet u wel, dat u mijne ongehoor
zaamste patiënt is Heb ik u niet om
uwe oogen streng verboden, u in de
schemering of bij kunstlicht met zulk
een verderfelijken arbeid bezig te
houden
De aangesprokene was opgestaan
en had hem met ©en gedwongen lach
je haar hand toegestoken, die hij op
merkelijk lang in d© zijne geklemd
hield.
U moet niet boos op me zijn.
dokter, smeekte zij. Ik moet dat werk
morgen afleveren, en een enkele maal
zal ik wel eens een uitzondering mo
gen maken.
liij schudde het hoofd, terwijl hij
zich met de ongedwongenheid van een
goeden bekende op den stoel aan de
andere züde van het naaitafeltje liet
neervallen.
Zulke uitzonderingen komen bij
u helaas maar al to veel voor. Dn het
gevaar, dat u daarmee trotseert, is
grooter, dun u schijnt te denken. Dat
is in het eehcel geen werk voor u, en
ik zou u ernstig raden, het ©ens voor
al op te geven.
Zoodra ik een ander© bron van
inkomsten govoiiden heb zeker dok
ter
Met een ongeduldig© handbeweging
streek de doktor over zijn langen
baard.
Als ik maar kon begrijpen, waar.
om u op dat punt zoo eigenzinnig is.
Uw vader was mijn beste vriend en ik
l>en ©en vermogend man. Dat uw trots
u verbiedt, mijn bijstand aan te ne
men, is eigenlijk beleedigend voor
mij.
U kunt ons daar geen ernstig
verwijt van maken, zei zij zacht Se
dert den dood van mijn armen vader
heeft u ai zoo oneindig veel voor ons
gedaan, dat wij u daarvoor voor
eeuwig in de schuld zullen blijven.
Wij hebben uw hulp niet geweigerd,
toen ik nog niet geleerd had, voor
mijn© mo©der en mij het dagelijksch
brood te verdienen nu evenwel, nu
ik daartoe gelukkig wel in staat ben,
zou het misbruik maken van uw goed
heid mij in eigen oogen vernederen «u
kleineeren.
D© bescheiden beslistheid, waarmee
zij dat zeide, stond haar zeer goed en
haar gelaat, dat nu geheel naar den
dokter was gekeerd, had eene suiee-
kendo uitdrukking aangenomen, die
het slechts liefelijker kon maken. Na
denkend en uitvorschend rustten de
cogen van den dokter op hare trek
ken. Geruimen tijd werd er geen
woord tusschen hen beiden gesproken.
Toen stond de bezoeker plotseling op
©u trad haar ter zijde.
En als nu de rollen van geven en
ontvangen eens plotseling werden
verwisseld, Juffrouw Martha? Wan
neer ik het eens wes, di© iets groots
von u afsmeek, zou ik dan wel op een
vriendelijk antwoord mogen hopen
Ook Martha was onwillekeurig op-
g©staan een vurig© blos was in haar
gelaat opgevlamd en hare oogen
zochten den grond.
U weet, dat u op n*ijue onbe
grensde dankbaarheid rekenen moogt
dokter, kwam het aarzelend van hare
lippen. Wat evenwel zou ik u kunnen
verschaffen
Het huiselijk geluk, MarthaIk
heb u daarover al tong willen spre
ken, maar het was het verschil van
onze leeftijden, dat mij daar immer
van terughield. Maar ik zie nu, dat
gij op weg zijt uw jong leven in do
zen harden strijd om het bestaan ten
verderve te voeren. En ik zou zoo
denken, dat het toch nog altijd een
minder zwaar offer is, een man, di©
geen jongeling meer is, uwe hand te
reiken, dan onder armoede en zor
gen eene eenzame oude-jongejuf-
frouw t© worden. Ik ben u van harte
genegen en gij kent mij genoeg om
te weten, dat men mij vertrouwen
schenken kan. Zoudt g© dus niet kun
nen besluiten, met uw lieve gezichtje
licht en warmte in mijn koud jongge-
zellenbestaan te brengen
Bij de laatste woorden had hij haar
slap afhangende rechterhand gegre
pen en Martha deed geen poging,
zich los te maken. Maar er verliep
een geruime tijd, eer zij met zachte,
bijna verschrikte stem kon antwoor
den
U is grootmoediger, dokter, dan
wij aan if hebben verdiend. Want lk
weet wel, dat u mij uit medelijden
met onzen toestand dit voorstel
doet
Maar d© ander liet haar niet uit
spreken en viel haar niet da levendi
ge tegensDraak <n de rede. Neen, niet
uit medeleden begeerde hij haar tot
vrouw, maar uit werkelijk©, hartelij
ke genegenheid, al bezat hij ook met
zijn vijf en veertig jaren niet meer het
talent, om voor dol-verliefd© te spe
len. Hij vond thans nog marmer woor
den, dan te voren, er was meer in
nigheid in zijn© stem, dan men bij
den ruwen klank daarvan voor mo
gelijk zou hebben gehouden.
Stil, met gebogen hoofd hoorde
Martha hem aan en toen hij' nu ein
delijk zijne vraag van straks aarze
lend herhaalde, toen kwam er een bij
na onhoorbaar ,.ja" ever hare lippen.
Hij sloeg zijn arm om haar schoLder
eu trok haar tegen zich aan, om
haar op het vcorhoofd te kussen.
Op dit oogenblik werd er opnieuw
aan de kamerdeur geklopt cn met
eenigszins angstvolle haast maakt*
Martha zich u*t zijne omarming los.
Maar niemand mag er nog iets
van weten, fluisterde zij hem toe,
vandaag ten minste nog niet.
Hij had geen tijd meer. haar nam
de reden van dit eenigszins zonder
ling verzoek te vragen, want zij w»
zen niet moer alleen.
(Wordt vervolgd).