Verschijnt dagetijka, behalve oo 2on» en Feestdagen.
NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD.
De Verioving
27e Jaargang. No. 8123
DONDERDAG 18 DECEMBER 1909
HAARLEM S DAGBLAD
ABOHHEMENTEH
PBR DRIB MAANDBNl
Voor Haarlem i 128
Voor de dorpen In den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der
gemeente)130
Franco per post door Nederland s 1.65
Afzonderlijke nummers 0.02^
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem037^
ge omstreken en franco per post 0.45
tlltgave der Vennootschap Loorens Coster. Direcfeor J. C. PEEREBöOflL
ADVERTENT IÉ Ni
Van 5 regels 50 Cts.: iedere regel meer 10 Cts. Bulten het Arrondissement
Haarlem van 1—5 regels ftelke regel meer /0.20 Reclames 30 Cent per regel
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Advertenttën van Vraag en Aanbod, hoogstens zes regels, 25 Cts. per plaatsing j
50 Cts. voor 3 plaatsingen k contant
Redactie en Administratie: Groote Bonts traaf
SaÉefCommonaaï Telefoonnummer der Redactie 600 es der Administratie 724»
Drukkerij: Zolder Buitenspaarnc 6. Teïefoonnommer 122.
Tot
i plaatsing van adverientiën en reclames van buiten het Arrondissement Haarlem In dit blad is uitsluitend gemachtigd het Algemeen Binnen- en Bultenlandsch Advertentie-Bureau D. Y. ALTA,
Warmoesstraat 7678, Amsterdam. Telephoon lnterc. 6229.
TWEEDE BLAD.
OM ONS HEEN
No. 1053.
Nabetrachting van den
Gemeenteraad.
ïk vvensch dit overzicht te beginnen
met een veronderstelling.
Deze indien de rapporten van Prof.
Dubois en de Nederl. Heide-Maat-
schappij over de Haarlerqsche water
leiding niet verschenen waren, dan
zou het gemeentebestuur van Haar
lem onder de roos zijne pogingen tot
uitbreiding van de prise d'eau door
onte.gening hebben voortgezet en
daarmee in het bestaande systeem
van waterwinning zijn voortgegaan,
war\t diepboring eischte zulk een reus
achtige terreinvergrooting als Haar
lem wilde, niet.
Mij dunktdeze veronderstelling is
juist. Om deze twee redenen
dat tot dusver Haarlems gemeente
bestuur zich over zijn waterleiding-
plsjxnen met geen woord had uitge
laten en
dat het voorstel van B. en W. tot
benoeming eener Commissie van on
derzoek geschied is naar aanlei
ding van de twee bovengenoemde
rapporten.
Hieruit volgt, dat een wooi'd van
lof moet worden gebracht aan hetge-
meentebestuur van Bloemendaal en
aan mevrouw Van der Vliet, die aan
leiding hebben gegeven tot samen
stelling van de rapporten, welke de
gemeente Haarlem noopten tot in
stelling van een nader onderzoek,
waartoe Haarlems gemeentebestuur
blijkbaar uit zichzelf niet heeft kun
nen komen.
De toelichting, die de burgemeester
namens het College van B. en W. bij
het voorstel tot benóeming van een
commissie gaf, was niet overal even
duidelijk. De verklaring, dat Haar
lem zich geen partij stelt in de quaes-
tie diepboring, ja of neen, klopt niet
geheel en al inet de mededeeling die
volgde, dat Haarlem zeker de prise
d'eau niet had willen uitbreiden, als
de gemeente had kunnen volstaan
met diepboringen.
Daaraan werd een verzoenend
woord toegevoegd ten opzichte van
naburige gemeenten waarmoe Haar
lem gaarne in goede verstandhouding
wil blijven en een an dar aan het adres
van de hoogbejaarde dame, tot wie
de voorzitter van dezelfde plaats
woorden van lof heeft kunnen rich
ten. Het is geen kunst tc beseffen, dat
«daarmee Mevrouw Van der Vliet werd
bedoeld. Maar wel lastig is het, als
buitenstaander een eenigszins helder
denkbeeld te krijgen over de drijf vee»,
ren van den Raad in deze, of om het
met een modewoord te zeggen
's Raads psychologie. Over de water-
leidingsquaestxe zijn, de heer Van de
Kamp verklapte het, verschillende ge
heime vergaderingen gehouden. Hoe
is het mogelijk, dat de meerderheid
in een van al die vergaderingen niet
tot dezelfde diepboringen heeft be
sloten, van welker nut en noodzake
lijkheid dezen keer iedereen tot in zijn
ziel overtuigd scheen te zijn I En als
men mij daarop antwoorden mocht:
de zaak was nieuw, dan zeg
ik neen. De voorzitter begon zijn toe
lichting met te zeggen, dat de rappor
ten geexx gansch nieuwe zaak behan
delen en de heer Spoor wist te vertel
len van onderzoekingen, die vroeger
hadden plaats gehad, o. a. door Am
sterdam. Naar zijn meening is de tijd
van de theorie zelfs voorbij.
Met alle bescheidenheid mee>n ik te
kunnen zeggen, waarom de Raad nu
pas, opgeschrikt, een frisch besluit
heeft genomen. Het is onze vroed
schap gedaan, zooals een bekend
schrijver, die om te ontkomen aan de
verdrietelijkheden die de aanraking
met menschen altijd meebrengt, in de
grootste eenzaamheid ging wonen,
om daar ongestoord te kunnen wer
ken. Een jaar later ontvluchtte hij de
stilte weer, want al was hij niet ge
stoord, werken kon hij niet meer. De
meeningexx en opvattingen van ande
ren werkten niet meer op hem in, hij
verdroogde in geestelijken zin. Wet
nu, zoo is het ook den Raad gegaan.
Om redenen die geen schepsel be»-
grijpt, waarvan de meerderheid zich
wellicht "-een rekenschap gaf, besloot
de meerderheid tot geheimhouding
van discussies en beslissingen en sloot
daarmee vrijwillig den stroom van
andérer opmerkingen en geduchtexx
af. Als in een huis, waarvan men de
luiken dichtdoet, weid do atmosfeer
duf in onzen Raad
Waren Bloemendaal en Mevrouw
Van der Vliet niet in verzet gekomen,
wij zouden een kostbare uitbreiding
van de p r i s e d'e a u gekregen heb
ben, die wellicht onnood'g is. Ik hoop,
dat deze ervaring als een geneesmid
del zal zijn tegen 's Raads neiging tot
geheimzinnigheid, die moge ze ook
oen enkelen keer noodig zijn in
het algemeen tegen hot gemeentebe
lang moet wezen, omdat zij het licht
van buiten afsluit.
Intusschen hebben onze lezers in
het Raadsverslag kunnen vinden, dat
het plan van B. en W. tot benoeming
vaneen Comm>ssie voorloopig
niet is doorgegaan. De meerderheid
viel ten deel aan een voorstel van
den heer Spoor, .om B. en W. uit te
noodigen, voorstellen in te dienen tot
het nemen van proeven met diepbo-
ring. De voorsteller zelf bleek mij van
meening te zijn, dat B. en W. indien
zij daartoe opgewektheid gevoelen,
hun denkbeeld van een Commissie
zeer wel kunnen combineeren met dat,
hetwelk zij doen zullen betreffende
di'epborineen.
Natuurlijk kwam meermalen ter
sprake, tot welke deskundigen men
zich wenden zou. Mr. Spoor prees den
heer Havelaar en wenschte, dat deze
de proefboringen leiden zou. Ik wil In
geen enkel opzicht in waardeering
voor den heer Havelaar achterblij
ven ,maar zou wel durven veronder
stellen, dat hij zelf op de eer niet ge
steld is. Met deze opdracht zou men
hem geen genoegen doen. Juister leek
mij dan ook het standpunt van B. en
W-, die geheel nieuwe menschen ter
voorlichting wenschten en zelfs zóó
ver gingen, dat zij hun eigen tus-
schenkomst op zij zetten en de benoe
ming van de leden hunner Commis
sie wilden overlaten aan Gede
puteerde Staten. Dit streven naar de
allerhoogste onpartijdigheid moge
men waaideeren, iemand kan zichzelf
al te zeer op den achtergrond houden
en ik geloof niet, dat er iemand in of
buiten den Raad zal zijn, die niet
gaarne de benoeming van deze Com
missie aan B. en W. had toever
trouwd.
Overigens wil ik wel zeggen, dat de
benoeming van de Commissie naar
mijn meening de verstandigste daad
ware geweest. Die omvatte alles. Een
Commissie had het advies van de
Commissie voor gemeentebedrijven
kunnen inwinnen, het antwoord van
den heer Schotel op de bezwaren van
Prof. Dubois vragen en de proefne
mingen doen. Ik kan mij onmogelijk
een Commissie voorsteilen, die geen
diepboringen zou hebben gedaan
zonder deze zou haar rapport immers
onvolled'g zijn geweest
Daarom hoop ik, dut er alsnog een
middel zal worden gevonden, om de
Commissie aan het voorstel tot proef
neming te verbinden.
Eén opmerking nog.
Uit een mededeeling van den heer
Kleynenberg is gebleken, dat de bur
gemeester zich als ideaal voorstelt,
de duinen te gebruiken als bron van
watervoorziening voor Haarlem EN
DE OMSTREKEN.
Hieruit blijkt voldoende, dat Jhr.
Boreel geen afscheiding van Haar
lems belangen van die der omliggen
de gemeenten wil, veel minder dus
een s t r ij d van belangen.
Ik juich dat toe, maar dan ligt het
ook voor do hand, dat nu geschiede
wat al veel eerder had moeten gebeu
ren, dat namelijk overleg worde
gepleegd met het gemeentebestuur
van Bloemendaal in alles wat men
gaat doen.
Daarmee zal het doel zeker beter en
sneller worden bereikt, dan wanneer
Haarlem op eigen geLegenhoid blijft
werken en Bloemendaal blijft voorbij
gaan.
Bij de rondvraag werd een nieuw©
poging gedaan tot het verspreiden
van meer licht. Herhaaldelijk heb ik
gevraagd, waarom het rapport van
den heer de Wildt over de Halsen niet
is gepubliceerd De heer Middelkoop
vroeg nu. of B. en W. daartoe niet
kunnen besluiten de Commissie voor
het museum heeft daartegen niet het
minste bezwaar.
B. en W. zullen de zaak overwegen.
Misschien komt dus ook dit stuk
aan het daglicht ik vernam, dat het
zeer belangrijk is.
Wat de kostenberekening voor een
geheel nieuw museum aangaat, de
voorzitter geloofde wel, dat de vol
tooiing van de plannen niet vermeer
ZWERVERS.
IV.
Niet alle zwervers zijn zoo levens
lustig, als het drietal vagebonden in
de vorige schets beschreven Nu ga
ik althans vertellen over liet droeve
leed van een zwervende vrouw, en
zal zeker geheel andere snaren van
het gemoed mijner lezers doen tril
len.
't Was een eigenaardige verschij
ning Hoewel ze, naar ik later hoox*.
de, nog geen 50 jaar telde, was haar
rug gekromd door den zwaar-drak-
kenden last des levens, die ook beur
haar verzilverd en het bleek meeval
len gelaat door rimpels en smart-tx-ek.
ken verouderd hadDe sjofele klee-
ding paste bij haar treurig voorko
men een vaal-bruin manteltje met
pofmouwen (hoe lang rijn die al uit
de mode, lezeres een bemodderde,
vergroende zwarte rok, een smoezelige
bonte schort, een van vet glimmend
zwart mutsje met keelbanden, en een
paar breed-uitgeloopen schoenen.
Aan den arm droeg ze en mandje
met een zeil overdektdaarin was
haar „handel"
Sjokkend kwam 't inensjhje de ge
zelschapskamer van 't volkslogement
binnen, stoffelde naar een verlaten
hoekje en zette zuchtend hiar mandje
neex-. Zelf nam ze op den dichtstbij-
staanden stoei plaats.
Hè 1 daar zat ze eindelijk Be
nauwd-hijgend schokte liaar ademha
ling, als van een afgejakkerd werk
paard, dat blij is, op stal te mogen
rusten.
Het vrouwtje had blijkbaar een
moeilijken dag gehadToen ze
even op verhaal gekomen was, stak ze
met zenuw-bevingen een knokkige
hand in den rokzak en haaide haar
terug met klinkend geluid van koper
geld. Na wat. getel, mompelde liet
oudje
„2 dubbeltjes en 55 centen
Hierna stond ze op, om ie mand jp
een anderen stoel te zetten en alle
artikelen te bekijken, ik zag klosjes
garen, kaartjes knoopen, strengetjes
sajet, rolletjes band, stukjes zeep,
pakjes haarspelden, schoenveters,
haarkammen, enz.
't Was duidelijk, dat 't koopvrouw
tje haar balans opmaakte, om na te
gaan, wat ze dien dag verdiend ha/1.
Nu vervolgde ze haar alleen-gesprek
,,'t Is voor 45 centen.... de 2 dubbel
tjes en 25 centen dus eerst afgeteld
voor de negotie'k hou over 30 cen
ten.... nou, 5 centen kunnen er nog
wel af voor een kwajep daghet
overschot is dan een kwartje
Weer werd het geld geteld en nu
gedeeltelijk in een beursje ge-daan.
Toen klonk het weer .,25 centen, 't is
niet veel.... 15 centen slaapgeld, dan
blijft er een dubbeltje over voor eten,
voor nou en morgenochtend
Tot de logementhoudster zei ze
Juffrou, mag 'k een keppie kof
fie
Met suikor
Nee, dat kan niet lije
Uit haar mandje haalde zo eenige
sneedjes brood, die ze wellicht op den
zwerftocht had opgescharreld, schoof
den stoel bij de tafel en begon te eten.
Gretig at ze het droge brood, als had
ze dien dag nog niet veel naar binnen
gekregen
Alles was op en toch zag ik, dat het
vrouwtje niet voldaan was. t Laatste
stukje brood had ze zoo spijtig aange
keken, 't nog eens doorgebroken en
langzaam gekauwd, om er zoo lang
mogelijk 't genot van te hebben
't Was stumperig om te zien I Ik
vroeg of ze nog een boterham lustte
Nou, asjeblieft, zei ze, en even
latex-, toen er brood met kaas en dam
pende koffie met suiker voor haar
stond, straalde het oude gezicht' van
innig-genoegen 1
Een aanknoopingspunt voor het ge
sprek was gevonden en het kostte me
niet veel moeite meer, om haar levens
geschiedenis te hooren. Opmerkelijk
is, hoe blij de ongelukkigen zijn, wan
neer ze iémand ontmoeten, aan wien
ze hun leed kunnen klagen
Ze vertelde
„M'n ouwers heb 'k vroeg verloren;
als meissie van 16 jaar stond 'k alleen
op de wereld'k Ging dienen in
Amsterdam een deftige dienst, we
waren er met z'n drieën booien. Ik
had 't er goed, maar tochZoo'n
groot huis, met zaal-achtige kamers,
is zoo vreemd voor 'n meissie uit een
werkmansgezin. Je voelt je er vreemd;
't is net, of je in een geheel andere
wereld verdwaald beu.... Als j© uren
achtereen alleen in zoo'n kamer moet
zijn, om die schoon te maken, dan
komt er een raar, een wee gevoel over
je.... Ex- is niemand om mee te praten;
altijd die doodsche stilte in huis.... Je
bent bang, om hij 't wei'k wat leven
te maken, want alles klinkt zoo hol
tex'ug.... De meiden waren ook niet
aardig tegen me, ze snauwden me af,
noemden me een onhandig sclxepsel,
een boere-Trien en nog moer leelijko
woorden'k Weet alles nog als do
dag van gister!.... O, wat heb 'k in
dat mooie huis een vei-driet gehad
's Nachts lag 'k vaak te huilen, 't was
of m'n keel werd toegeknepen vari al
die narigheid
En 'k had niemand, die me troostte;
vader en moeder waxen dood, en
broers of zusters had 'k niet
Toon 'k 18 was, leerde ik Toon
kennen. Hij kwam met do groentekar
hij ons en had altijd een vriendelijk
woord voor me. O, dat deed me zoo
goed 'k Ging eens een avondje
met hem uit, later nog eens en nog
eens. 't Werd verkeering tusschen
ons. Nu was 'k niet meer zoo sache-
rijnig 'k kon weer lachen en zin
gen 1Wel zeien de menschen lee-
lijke dingen van Toon, dat ie wel eens
te veel dronk, maai- 'k luisterde er
niet naar. Hij was tegen mij altijd
even aardig en 'k wilde m'n geluk
blijven bezitten
We trouwden. Toon had een zakie
overgeno7iien en alles ging heel goed.
Zoo'n gezellig eigen thuis „Toch
veel prettiger dan in zoo'n deftig huis,
waar je als een vreemde -bent", zoo
dacht 'k toen. Maar lang duurde liet
geluk niet De eerste maanden van
ons huwelijk was Toon 's avonds
thuis later veranderde dat. Er kwa
men vrienden, om hem te halen, en
als ie dan 's avonds of 's nachts thuis
kwam, rook-ie naar drank en deed
zoo raar.... 't Was dus toch waar, wat
ze vroeger gezegd hadden 'en waf ik
toen niet wou gelooven
't Werd hoe langer hoe ei-ger Het
zakie verliep. We liadden haast geen
geld om brood te koopen, en toch
bleef-i© maar drinken.... 't Was el-
Lendig Als-i© dronken thuis kwam
vloekte-ie en sloeg me
In die dagen werd Mariolje gebo
ren. Even hoopte ik, dat het nu beter
met Toon zou gaan, hij bleef een paar
avonden thuis, maar toen't Werd
weer precies 't zelfde, haast nóg er
ger't Was geen leven meer voor
me 'k wilde wegloopenWaar
heen
'k Hoefde niet weg te loopen hij
ging. Op een avond was-ie weer uit
gegaan 't werd 12 uur, 1 uur, 2 uur,
3 uur, hij kwam niet thuis, 's Mor
geus was-ie er nog niet.... Een maand
later kwam er een brief, dat hij naar
Amerika was gegaan, 'k Hoefde niet
op z'n terugkomst te iekenen, want
hij schreef „de politie loert op me",
't Kwam later uit, dat hij had inge
broken en met den buit was gevlucht,
'k Heb nooit meer iets van m'n man
fehoord of-ie dood is of leef'.het
an me eigenlijk ook niet schelen
't Is schandalig, om een vrouw en
kind zoo te laten zitten I.... 't Groente-
zakie was al verkocht en er zat niks
anders op, dan dat ik uit werken ging.
't Meissie was overdag bij de buren,
maar 's avonds waren we gezellig op
ons kamertje. Wel most 'k hard wer
ken, en toch was 'k gelukkigNu
werd 'k niet meer uitgevloekt en ge
scholden
Ook dat geluk mocht niet blijven..^
Marietje werd op d'r 12de jaar ziek.
zwaar ziek.... Ze stierf
('t Moedertje pakte een punt van
haar schort en veegde een traan uit
het oog).
Toen was 'k weer alleen.... 'k Werd
ook ziek ook heter, maar niet heele-
maal. 'k Kon niet meer uit werken
gaan, daarvoor was ik te zwak gewor
den
Zoo ben ik tot 't zwerven gekomen.
Ik had wat meubeltjes verkocht, en
daarvoor een korfje met garen en
band aangeschaft. Eerst bleef ik in
Amstex-dam wonen, maar 't handeltje
gaf niet genoeg, om de huishuur to
betalen De huur werd me opgezegd.
Wat toen De eerste nachten heb
'k op straat rondgeloopen, want ik
durfde niet in een slaapstee te gaan.
Een andere vrouw nam me mee zei,
dat 't niet zoo erg was
't Vx-ouvvtje vergastte zich nog aan
een „koppie" koffie met suiker en ver
telde me daarna nog van haar erva-
i-ingen als rondtrekkende koopvrouw.
Veel winst levert zoo n negotie niet
op. Je mot 't goed zelf bij kleine par
tijtjes inslaan en wanneer je aan do
deur veel vraagt, zeggen de men
schen „dank je, in den winkel is 't
veel goedkooper." We motten 't van
de meelijonde menschen hebben....
Maai-, ach 1 die zijn er niet vool
Hoe vaak gebeurt het niet, dat wo
ergens aanbellen en de deur voor ons
gezicht wordt toegegooid met eeu
snauw en een grauw 't Doet me
zooveel hinder, wanneer de diensh
meissies dat doen.... 'k Denk dan aan
m'n eigen jonge dagen, toen 'k was
als zij, en denk „wie weet wat jullie
later nog motte doen
Heuseh, we hebben 't niet zoo ge
makkelijk als 't misschien lijkt. We
motten soms een heelen dag achter
elkaar loopen, dat we haast niets
verkoopen. Als 't dan regent of
sneeuwt, dat je in -)<«■ dunne kleeren
rilt, dan motte we denken „wanneer
't nu niet beter met den verkoop gaat,
heb ik geen eens geld, om vannacht
te slapen"....
t Is vaak gebeurd, dat k 's nachts
maar doorgeloopen heb, van de eene
stad naar de andere, omdat ik geen
geld had om te overnachten. Dan
ben je blii, als er ergens een schuur
openstaat, waar je wat beschutting
kan vinden
Soxns zijn er ook wel goeie men
schen die geven je wat kleeren,* of
brood, of een warm kommetje koffie.
Een heel* goeie laat je 's winters even
achter de kachel zitten, om je paarse
handen wat te warmen, 't Doet je zoo
goed, wanneer je nog merkt, dat er
menschen zijn, die nu^eliien met je
hebbenMaar 't zijn er niet veel.
't Is net of ze me niet vertrouwen
misschien zijn ze ook wel vroeger door
anderen bedrogen
'k Ben nu 50 jaar.... Hoe lang zou
'k nog kunnen leven 'k Verlang
FHUlLLETOfS
door
E. PASC1L
3)
Toe a Breiners hoog© gestalte einde
lijk op den drempel verscheen, kon zij
op zjjn ernstig gezicht de bevestiging
vau haar ergste vermoedens lezen,
nog b hij de lippen tot spreken ge
opend had.
Slecht, zeide hij, als antwoord
op haar vragenden blik. Zware ty
phus. De pat.ent moet natuurlijk zoo
spoedig xnog».: jk naar een ziekenhuis.
Martha ad rade met moeite, leder
bloeddropje scheen uil haar lief ge
laat weggevloeid. Een oogenblik
dreigde hare zwakheid haar te over
weldigen, toen evenwel richtte zij
rich met Inspanning van al hare wils
kracht op.
Neen, antwoordde zij, dat mogen
K-ij hem niet aandoen. Hij heeft meer
dan eens bewezen, dat hij onze vriend
is en wij mogen hem daarom op dit
oogenblik niet wegjagen als den eer
sten den besten wildvreemde. Moeder
is het stellig met mij eens, dat hij hier
moet blijven en hij zal in een zieken
huis zeker niet beter worden verpleegd
dan hier hij ons.
Wanneer zij gevreesd had, dat haar
verloofde zich hiertegen verzetten
zou, dan bleek die vrees ongegrond te
zijn geweest.
Dokter Bremer, die gedurende har©
laatste woorden een recept had ge
schreven, zeide alleen heel kortaf
Dan zal ik eene verpleegster zen
den. Overigens is er voor het oogen
blik niet veel te doen, en ik heb je
moeder al de noodige aanwijzingen
gegeven.
Hij verliet de woning om zelf naar
de apotheek en naar de woning der
verpleegster te rijdenMartha trad
bleek, maar zoo kalm mogelijk over
den drempel der ziekenkamer.
Dokter Bremers meening, dat hot
een hoogst ernstig ziektegeval was,
was juist gebleken. Weken lang zweef
den de donkere schaduwen vau den
dood over het ziekbed van den armen
jongen man en er waren uren, waarin
het zwakke, angstig-flikkerende le
vensvlammetje bedenkelijk nabij uit-
blusschen was. Nooit evenwel was een
patiënt met zooveel toewijding en op
offering verpleegd, als deze. Niette
genstaande zijne uitgebreide praktijk
verscheen dokter Bremer soms vier
maal per dag, en tot diep in den nacht
zat hij vlak aan het ziekbed. Wan
neer hij ook al op de angstige vragen
der vrouwen altijd weer op de hem
eigene kortaangebonden wijze het
zelfde antwoord gaf, namelijk dat de
natuur zelve hier liet reddingswerk
volbrengen moest, toch hadden zijne
rustelooz© geneeskundige zorgen er
ongetwijfeld een groot aandeel aan,
dat die redd'ng na eenige weken wer
kelijk gelukte.
Op zijn ernstig ondoordringbaar ge
zicht was niets te lezen van wat er in
zijn binnenste omging, toen hij Mar
tha op zekeren dag kon meededen,
dat het gevaar voor het leven van den
jongen ieeraar geweken was en dat hij
tot volledig herstel alleen nog een lan
gen rusttijd en zorgvuldige verpleging
behoefde. Zij evenwel was niet bij
machte de vreugde van haar hart ge
heel te verbergen. Hare borst ging op
en neer onder snelle ademhalingen,
hare oogen schitterden en eer haar
verloofde het had kunnen beletten,
had zij zich naar zijn hand neergebo
gen, om daar een kus op te drukken.
De dokter, die zich gedurende de laat
ste weken zelfs de minste befkoozing
had ontzegd, maakte een bijna onge
duldige beweging en trok snel zijne
hand terug, om daarna In opmerke
lijke haast naar zijn hoed te grijpen.
Toen hij aan den avond van dien
zelfden dag terugkwam, was zijn hou
ding onveranderd, als ware er niets
gebeurd.
Een week was hierop voorbijgegaan
toen Walter Hönow en Martha voor
de eerste maal met elkander een ge
sprek hadden. Zoolang hij zonder be
wustzijn of in diep stilzwijgen of in
ijlende koortsen daar had gelegen,
was zij menigen nacht ter afwisse
ling van de uitgeputte verpleegster,
niet van zijn ziekbed geweken. Maar
sedert hij weer tot bezinning was ge
komen, had zij zijne kamer niet weer
betreden, en alleen op zijn uitdruk
kelijk verzoek had zij heden daartoe
besloten. Een zeldzame strakheid lag
er in lxaar gezicht, terwijl zij, naast
hot bed gezeten, op zijne met zwakke
stem uitgebrachte woorden van dank
slechts heel korte antwoorden gaf.
Plotseling echter, toen Waiter's
vei-magerde vingers schuchter hare
hand poogden te grijpen, zeide zij op
eeu toon. die een duidelijk bewijs was
van de geweldige, met moeite be-
heerschte inspanning, die zij moest
aanwenden
„Misschien weet u nog n'et, mijn
heer, dat de man, die u door zijn op
offering het leven gered heeft, mijn
vei-loofde is. Het is nog wel niet pu
bliek gemaakt, maar tegenover u wil
ik het niet langer verzwijgen, dat Ik
dokter Bremer heb beloofd, zijn vrouw
te worden.:
Het bleeke gezicht van den herstel
lende was in de kussens teruggezon
ken en gedurende eenige seconden
wendde hij het van haar af naar den
wand.
Een drukkende stilte trad in. Ein
delijk evenwel was Martha niet meer
in staat, dit pijnlijke zwijgen langer
te verdragen. Zij begon te spreken van
de zeldzame menschlievendheid en
edelmoedigheid, die verborgen waren
onder de eenigszins ruwe schors bij
dokter Bremer zij schildert de groot
moedige en belangelooze manier,
waarop hij na de-n dood van haar va
der de hulpelooze vrouwen had bijge
staan en zonder dat zij er zich zelve
van bewust was, welk eene bekentenis
ex- in hare woorden lag opgesloten,
herhaalde zij telkens weer, dat het
voor haar een onafwijsbare plicht was
geweest, aan zijn aanzoek gehoor te
geven.
Walter Honow was haar niet een
maal in de rede gevallennu even
wel, nu zij ophield, zeide hij zacht
Zeker u heeft daar goed aan
gedaan, juffrouw Lindheixn En ik
wensch u van harte al het geluk, dat
de hemel een menschelijk wezen kan
schenken.
Daarop keerde hij zijn gezicht we
der naar den wand. Martha evenwel
drukte de handen in elkander en
stond op, om onhoorbaar de karrtf te
yerlaten.
Benige dagen daarna mocht de jon
ge Ieeraar voor het eerst een paar uren
buiten het bed doorbrengen. Hij was
nog zeer zw-ak, maar toen dokter Bre
mer bij hem kwam, spande hij al zijn
krachten in, om flink en sterk te
schijnen. Nadat zij een poosje over
zijn toestand hadden gesproken, zeide
hij met een poging om aan zijn woor
den den klank te geven van algeheel©
onbevangenheid
En nu heb ik nog een groot ver
zoek aan u, dokter. Ik mag de dames,
die mij "edurende mijne ziekte zoo
edelmoedig hebben verzorgd, onmo
gelijk nor langer tot last zijn. Ook
moet ik om verschillende redenen de
uitgaven voor mijn levensonderhoud
tot op het uiterste beperken en daar
ik er mij kraclxtig genoeg voor voel,
zou ik nu graag zoo spoedig mogelijk
naar een andeie bescheiden kamei
willen verhuizen. Maar ik weet niel
goed, hoe ik het aanleggen zal. om do
dames met het plan in kennis te stel
len, zonder zo te beleedigen. En daar
om zou ik u van harte dankbaar zijn
wanneer u in d't geval mijn woor/J
voerder zoudt willen zijn.
iSlot volgt.)