Verschijnt dagetijka, behalve oo 2on» en Feestdagen. NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD. De Verioving 27e Jaargang. No. 8123 DONDERDAG 18 DECEMBER 1909 HAARLEM S DAGBLAD ABOHHEMENTEH PBR DRIB MAANDBNl Voor Haarlem i 128 Voor de dorpen In den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der gemeente)130 Franco per post door Nederland s 1.65 Afzonderlijke nummers 0.02^ Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem037^ ge omstreken en franco per post 0.45 tlltgave der Vennootschap Loorens Coster. Direcfeor J. C. PEEREBöOflL ADVERTENT IÉ Ni Van 5 regels 50 Cts.: iedere regel meer 10 Cts. Bulten het Arrondissement Haarlem van 1—5 regels ftelke regel meer /0.20 Reclames 30 Cent per regel Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Advertenttën van Vraag en Aanbod, hoogstens zes regels, 25 Cts. per plaatsing j 50 Cts. voor 3 plaatsingen k contant Redactie en Administratie: Groote Bonts traaf SaÉefCommonaaï Telefoonnummer der Redactie 600 es der Administratie 724» Drukkerij: Zolder Buitenspaarnc 6. Teïefoonnommer 122. Tot i plaatsing van adverientiën en reclames van buiten het Arrondissement Haarlem In dit blad is uitsluitend gemachtigd het Algemeen Binnen- en Bultenlandsch Advertentie-Bureau D. Y. ALTA, Warmoesstraat 7678, Amsterdam. Telephoon lnterc. 6229. TWEEDE BLAD. OM ONS HEEN No. 1053. Nabetrachting van den Gemeenteraad. ïk vvensch dit overzicht te beginnen met een veronderstelling. Deze indien de rapporten van Prof. Dubois en de Nederl. Heide-Maat- schappij over de Haarlerqsche water leiding niet verschenen waren, dan zou het gemeentebestuur van Haar lem onder de roos zijne pogingen tot uitbreiding van de prise d'eau door onte.gening hebben voortgezet en daarmee in het bestaande systeem van waterwinning zijn voortgegaan, war\t diepboring eischte zulk een reus achtige terreinvergrooting als Haar lem wilde, niet. Mij dunktdeze veronderstelling is juist. Om deze twee redenen dat tot dusver Haarlems gemeente bestuur zich over zijn waterleiding- plsjxnen met geen woord had uitge laten en dat het voorstel van B. en W. tot benoeming eener Commissie van on derzoek geschied is naar aanlei ding van de twee bovengenoemde rapporten. Hieruit volgt, dat een wooi'd van lof moet worden gebracht aan hetge- meentebestuur van Bloemendaal en aan mevrouw Van der Vliet, die aan leiding hebben gegeven tot samen stelling van de rapporten, welke de gemeente Haarlem noopten tot in stelling van een nader onderzoek, waartoe Haarlems gemeentebestuur blijkbaar uit zichzelf niet heeft kun nen komen. De toelichting, die de burgemeester namens het College van B. en W. bij het voorstel tot benóeming van een commissie gaf, was niet overal even duidelijk. De verklaring, dat Haar lem zich geen partij stelt in de quaes- tie diepboring, ja of neen, klopt niet geheel en al inet de mededeeling die volgde, dat Haarlem zeker de prise d'eau niet had willen uitbreiden, als de gemeente had kunnen volstaan met diepboringen. Daaraan werd een verzoenend woord toegevoegd ten opzichte van naburige gemeenten waarmoe Haar lem gaarne in goede verstandhouding wil blijven en een an dar aan het adres van de hoogbejaarde dame, tot wie de voorzitter van dezelfde plaats woorden van lof heeft kunnen rich ten. Het is geen kunst tc beseffen, dat «daarmee Mevrouw Van der Vliet werd bedoeld. Maar wel lastig is het, als buitenstaander een eenigszins helder denkbeeld te krijgen over de drijf vee», ren van den Raad in deze, of om het met een modewoord te zeggen 's Raads psychologie. Over de water- leidingsquaestxe zijn, de heer Van de Kamp verklapte het, verschillende ge heime vergaderingen gehouden. Hoe is het mogelijk, dat de meerderheid in een van al die vergaderingen niet tot dezelfde diepboringen heeft be sloten, van welker nut en noodzake lijkheid dezen keer iedereen tot in zijn ziel overtuigd scheen te zijn I En als men mij daarop antwoorden mocht: de zaak was nieuw, dan zeg ik neen. De voorzitter begon zijn toe lichting met te zeggen, dat de rappor ten geexx gansch nieuwe zaak behan delen en de heer Spoor wist te vertel len van onderzoekingen, die vroeger hadden plaats gehad, o. a. door Am sterdam. Naar zijn meening is de tijd van de theorie zelfs voorbij. Met alle bescheidenheid mee>n ik te kunnen zeggen, waarom de Raad nu pas, opgeschrikt, een frisch besluit heeft genomen. Het is onze vroed schap gedaan, zooals een bekend schrijver, die om te ontkomen aan de verdrietelijkheden die de aanraking met menschen altijd meebrengt, in de grootste eenzaamheid ging wonen, om daar ongestoord te kunnen wer ken. Een jaar later ontvluchtte hij de stilte weer, want al was hij niet ge stoord, werken kon hij niet meer. De meeningexx en opvattingen van ande ren werkten niet meer op hem in, hij verdroogde in geestelijken zin. Wet nu, zoo is het ook den Raad gegaan. Om redenen die geen schepsel be»- grijpt, waarvan de meerderheid zich wellicht "-een rekenschap gaf, besloot de meerderheid tot geheimhouding van discussies en beslissingen en sloot daarmee vrijwillig den stroom van andérer opmerkingen en geduchtexx af. Als in een huis, waarvan men de luiken dichtdoet, weid do atmosfeer duf in onzen Raad Waren Bloemendaal en Mevrouw Van der Vliet niet in verzet gekomen, wij zouden een kostbare uitbreiding van de p r i s e d'e a u gekregen heb ben, die wellicht onnood'g is. Ik hoop, dat deze ervaring als een geneesmid del zal zijn tegen 's Raads neiging tot geheimzinnigheid, die moge ze ook oen enkelen keer noodig zijn in het algemeen tegen hot gemeentebe lang moet wezen, omdat zij het licht van buiten afsluit. Intusschen hebben onze lezers in het Raadsverslag kunnen vinden, dat het plan van B. en W. tot benoeming vaneen Comm>ssie voorloopig niet is doorgegaan. De meerderheid viel ten deel aan een voorstel van den heer Spoor, .om B. en W. uit te noodigen, voorstellen in te dienen tot het nemen van proeven met diepbo- ring. De voorsteller zelf bleek mij van meening te zijn, dat B. en W. indien zij daartoe opgewektheid gevoelen, hun denkbeeld van een Commissie zeer wel kunnen combineeren met dat, hetwelk zij doen zullen betreffende di'epborineen. Natuurlijk kwam meermalen ter sprake, tot welke deskundigen men zich wenden zou. Mr. Spoor prees den heer Havelaar en wenschte, dat deze de proefboringen leiden zou. Ik wil In geen enkel opzicht in waardeering voor den heer Havelaar achterblij ven ,maar zou wel durven veronder stellen, dat hij zelf op de eer niet ge steld is. Met deze opdracht zou men hem geen genoegen doen. Juister leek mij dan ook het standpunt van B. en W-, die geheel nieuwe menschen ter voorlichting wenschten en zelfs zóó ver gingen, dat zij hun eigen tus- schenkomst op zij zetten en de benoe ming van de leden hunner Commis sie wilden overlaten aan Gede puteerde Staten. Dit streven naar de allerhoogste onpartijdigheid moge men waaideeren, iemand kan zichzelf al te zeer op den achtergrond houden en ik geloof niet, dat er iemand in of buiten den Raad zal zijn, die niet gaarne de benoeming van deze Com missie aan B. en W. had toever trouwd. Overigens wil ik wel zeggen, dat de benoeming van de Commissie naar mijn meening de verstandigste daad ware geweest. Die omvatte alles. Een Commissie had het advies van de Commissie voor gemeentebedrijven kunnen inwinnen, het antwoord van den heer Schotel op de bezwaren van Prof. Dubois vragen en de proefne mingen doen. Ik kan mij onmogelijk een Commissie voorsteilen, die geen diepboringen zou hebben gedaan zonder deze zou haar rapport immers onvolled'g zijn geweest Daarom hoop ik, dut er alsnog een middel zal worden gevonden, om de Commissie aan het voorstel tot proef neming te verbinden. Eén opmerking nog. Uit een mededeeling van den heer Kleynenberg is gebleken, dat de bur gemeester zich als ideaal voorstelt, de duinen te gebruiken als bron van watervoorziening voor Haarlem EN DE OMSTREKEN. Hieruit blijkt voldoende, dat Jhr. Boreel geen afscheiding van Haar lems belangen van die der omliggen de gemeenten wil, veel minder dus een s t r ij d van belangen. Ik juich dat toe, maar dan ligt het ook voor do hand, dat nu geschiede wat al veel eerder had moeten gebeu ren, dat namelijk overleg worde gepleegd met het gemeentebestuur van Bloemendaal in alles wat men gaat doen. Daarmee zal het doel zeker beter en sneller worden bereikt, dan wanneer Haarlem op eigen geLegenhoid blijft werken en Bloemendaal blijft voorbij gaan. Bij de rondvraag werd een nieuw© poging gedaan tot het verspreiden van meer licht. Herhaaldelijk heb ik gevraagd, waarom het rapport van den heer de Wildt over de Halsen niet is gepubliceerd De heer Middelkoop vroeg nu. of B. en W. daartoe niet kunnen besluiten de Commissie voor het museum heeft daartegen niet het minste bezwaar. B. en W. zullen de zaak overwegen. Misschien komt dus ook dit stuk aan het daglicht ik vernam, dat het zeer belangrijk is. Wat de kostenberekening voor een geheel nieuw museum aangaat, de voorzitter geloofde wel, dat de vol tooiing van de plannen niet vermeer ZWERVERS. IV. Niet alle zwervers zijn zoo levens lustig, als het drietal vagebonden in de vorige schets beschreven Nu ga ik althans vertellen over liet droeve leed van een zwervende vrouw, en zal zeker geheel andere snaren van het gemoed mijner lezers doen tril len. 't Was een eigenaardige verschij ning Hoewel ze, naar ik later hoox*. de, nog geen 50 jaar telde, was haar rug gekromd door den zwaar-drak- kenden last des levens, die ook beur haar verzilverd en het bleek meeval len gelaat door rimpels en smart-tx-ek. ken verouderd hadDe sjofele klee- ding paste bij haar treurig voorko men een vaal-bruin manteltje met pofmouwen (hoe lang rijn die al uit de mode, lezeres een bemodderde, vergroende zwarte rok, een smoezelige bonte schort, een van vet glimmend zwart mutsje met keelbanden, en een paar breed-uitgeloopen schoenen. Aan den arm droeg ze en mandje met een zeil overdektdaarin was haar „handel" Sjokkend kwam 't inensjhje de ge zelschapskamer van 't volkslogement binnen, stoffelde naar een verlaten hoekje en zette zuchtend hiar mandje neex-. Zelf nam ze op den dichtstbij- staanden stoei plaats. Hè 1 daar zat ze eindelijk Be nauwd-hijgend schokte liaar ademha ling, als van een afgejakkerd werk paard, dat blij is, op stal te mogen rusten. Het vrouwtje had blijkbaar een moeilijken dag gehadToen ze even op verhaal gekomen was, stak ze met zenuw-bevingen een knokkige hand in den rokzak en haaide haar terug met klinkend geluid van koper geld. Na wat. getel, mompelde liet oudje „2 dubbeltjes en 55 centen Hierna stond ze op, om ie mand jp een anderen stoel te zetten en alle artikelen te bekijken, ik zag klosjes garen, kaartjes knoopen, strengetjes sajet, rolletjes band, stukjes zeep, pakjes haarspelden, schoenveters, haarkammen, enz. 't Was duidelijk, dat 't koopvrouw tje haar balans opmaakte, om na te gaan, wat ze dien dag verdiend ha/1. Nu vervolgde ze haar alleen-gesprek ,,'t Is voor 45 centen.... de 2 dubbel tjes en 25 centen dus eerst afgeteld voor de negotie'k hou over 30 cen ten.... nou, 5 centen kunnen er nog wel af voor een kwajep daghet overschot is dan een kwartje Weer werd het geld geteld en nu gedeeltelijk in een beursje ge-daan. Toen klonk het weer .,25 centen, 't is niet veel.... 15 centen slaapgeld, dan blijft er een dubbeltje over voor eten, voor nou en morgenochtend Tot de logementhoudster zei ze Juffrou, mag 'k een keppie kof fie Met suikor Nee, dat kan niet lije Uit haar mandje haalde zo eenige sneedjes brood, die ze wellicht op den zwerftocht had opgescharreld, schoof den stoel bij de tafel en begon te eten. Gretig at ze het droge brood, als had ze dien dag nog niet veel naar binnen gekregen Alles was op en toch zag ik, dat het vrouwtje niet voldaan was. t Laatste stukje brood had ze zoo spijtig aange keken, 't nog eens doorgebroken en langzaam gekauwd, om er zoo lang mogelijk 't genot van te hebben 't Was stumperig om te zien I Ik vroeg of ze nog een boterham lustte Nou, asjeblieft, zei ze, en even latex-, toen er brood met kaas en dam pende koffie met suiker voor haar stond, straalde het oude gezicht' van innig-genoegen 1 Een aanknoopingspunt voor het ge sprek was gevonden en het kostte me niet veel moeite meer, om haar levens geschiedenis te hooren. Opmerkelijk is, hoe blij de ongelukkigen zijn, wan neer ze iémand ontmoeten, aan wien ze hun leed kunnen klagen Ze vertelde „M'n ouwers heb 'k vroeg verloren; als meissie van 16 jaar stond 'k alleen op de wereld'k Ging dienen in Amsterdam een deftige dienst, we waren er met z'n drieën booien. Ik had 't er goed, maar tochZoo'n groot huis, met zaal-achtige kamers, is zoo vreemd voor 'n meissie uit een werkmansgezin. Je voelt je er vreemd; 't is net, of je in een geheel andere wereld verdwaald beu.... Als j© uren achtereen alleen in zoo'n kamer moet zijn, om die schoon te maken, dan komt er een raar, een wee gevoel over je.... Ex- is niemand om mee te praten; altijd die doodsche stilte in huis.... Je bent bang, om hij 't wei'k wat leven te maken, want alles klinkt zoo hol tex'ug.... De meiden waren ook niet aardig tegen me, ze snauwden me af, noemden me een onhandig sclxepsel, een boere-Trien en nog moer leelijko woorden'k Weet alles nog als do dag van gister!.... O, wat heb 'k in dat mooie huis een vei-driet gehad 's Nachts lag 'k vaak te huilen, 't was of m'n keel werd toegeknepen vari al die narigheid En 'k had niemand, die me troostte; vader en moeder waxen dood, en broers of zusters had 'k niet Toon 'k 18 was, leerde ik Toon kennen. Hij kwam met do groentekar hij ons en had altijd een vriendelijk woord voor me. O, dat deed me zoo goed 'k Ging eens een avondje met hem uit, later nog eens en nog eens. 't Werd verkeering tusschen ons. Nu was 'k niet meer zoo sache- rijnig 'k kon weer lachen en zin gen 1Wel zeien de menschen lee- lijke dingen van Toon, dat ie wel eens te veel dronk, maai- 'k luisterde er niet naar. Hij was tegen mij altijd even aardig en 'k wilde m'n geluk blijven bezitten We trouwden. Toon had een zakie overgeno7iien en alles ging heel goed. Zoo'n gezellig eigen thuis „Toch veel prettiger dan in zoo'n deftig huis, waar je als een vreemde -bent", zoo dacht 'k toen. Maar lang duurde liet geluk niet De eerste maanden van ons huwelijk was Toon 's avonds thuis later veranderde dat. Er kwa men vrienden, om hem te halen, en als ie dan 's avonds of 's nachts thuis kwam, rook-ie naar drank en deed zoo raar.... 't Was dus toch waar, wat ze vroeger gezegd hadden 'en waf ik toen niet wou gelooven 't Werd hoe langer hoe ei-ger Het zakie verliep. We liadden haast geen geld om brood te koopen, en toch bleef-i© maar drinken.... 't Was el- Lendig Als-i© dronken thuis kwam vloekte-ie en sloeg me In die dagen werd Mariolje gebo ren. Even hoopte ik, dat het nu beter met Toon zou gaan, hij bleef een paar avonden thuis, maar toen't Werd weer precies 't zelfde, haast nóg er ger't Was geen leven meer voor me 'k wilde wegloopenWaar heen 'k Hoefde niet weg te loopen hij ging. Op een avond was-ie weer uit gegaan 't werd 12 uur, 1 uur, 2 uur, 3 uur, hij kwam niet thuis, 's Mor geus was-ie er nog niet.... Een maand later kwam er een brief, dat hij naar Amerika was gegaan, 'k Hoefde niet op z'n terugkomst te iekenen, want hij schreef „de politie loert op me", 't Kwam later uit, dat hij had inge broken en met den buit was gevlucht, 'k Heb nooit meer iets van m'n man fehoord of-ie dood is of leef'.het an me eigenlijk ook niet schelen 't Is schandalig, om een vrouw en kind zoo te laten zitten I.... 't Groente- zakie was al verkocht en er zat niks anders op, dan dat ik uit werken ging. 't Meissie was overdag bij de buren, maar 's avonds waren we gezellig op ons kamertje. Wel most 'k hard wer ken, en toch was 'k gelukkigNu werd 'k niet meer uitgevloekt en ge scholden Ook dat geluk mocht niet blijven..^ Marietje werd op d'r 12de jaar ziek. zwaar ziek.... Ze stierf ('t Moedertje pakte een punt van haar schort en veegde een traan uit het oog). Toen was 'k weer alleen.... 'k Werd ook ziek ook heter, maar niet heele- maal. 'k Kon niet meer uit werken gaan, daarvoor was ik te zwak gewor den Zoo ben ik tot 't zwerven gekomen. Ik had wat meubeltjes verkocht, en daarvoor een korfje met garen en band aangeschaft. Eerst bleef ik in Amstex-dam wonen, maar 't handeltje gaf niet genoeg, om de huishuur to betalen De huur werd me opgezegd. Wat toen De eerste nachten heb 'k op straat rondgeloopen, want ik durfde niet in een slaapstee te gaan. Een andere vrouw nam me mee zei, dat 't niet zoo erg was 't Vx-ouvvtje vergastte zich nog aan een „koppie" koffie met suiker en ver telde me daarna nog van haar erva- i-ingen als rondtrekkende koopvrouw. Veel winst levert zoo n negotie niet op. Je mot 't goed zelf bij kleine par tijtjes inslaan en wanneer je aan do deur veel vraagt, zeggen de men schen „dank je, in den winkel is 't veel goedkooper." We motten 't van de meelijonde menschen hebben.... Maai-, ach 1 die zijn er niet vool Hoe vaak gebeurt het niet, dat wo ergens aanbellen en de deur voor ons gezicht wordt toegegooid met eeu snauw en een grauw 't Doet me zooveel hinder, wanneer de diensh meissies dat doen.... 'k Denk dan aan m'n eigen jonge dagen, toen 'k was als zij, en denk „wie weet wat jullie later nog motte doen Heuseh, we hebben 't niet zoo ge makkelijk als 't misschien lijkt. We motten soms een heelen dag achter elkaar loopen, dat we haast niets verkoopen. Als 't dan regent of sneeuwt, dat je in -)<«■ dunne kleeren rilt, dan motte we denken „wanneer 't nu niet beter met den verkoop gaat, heb ik geen eens geld, om vannacht te slapen".... t Is vaak gebeurd, dat k 's nachts maar doorgeloopen heb, van de eene stad naar de andere, omdat ik geen geld had om te overnachten. Dan ben je blii, als er ergens een schuur openstaat, waar je wat beschutting kan vinden Soxns zijn er ook wel goeie men schen die geven je wat kleeren,* of brood, of een warm kommetje koffie. Een heel* goeie laat je 's winters even achter de kachel zitten, om je paarse handen wat te warmen, 't Doet je zoo goed, wanneer je nog merkt, dat er menschen zijn, die nu^eliien met je hebbenMaar 't zijn er niet veel. 't Is net of ze me niet vertrouwen misschien zijn ze ook wel vroeger door anderen bedrogen 'k Ben nu 50 jaar.... Hoe lang zou 'k nog kunnen leven 'k Verlang FHUlLLETOfS door E. PASC1L 3) Toe a Breiners hoog© gestalte einde lijk op den drempel verscheen, kon zij op zjjn ernstig gezicht de bevestiging vau haar ergste vermoedens lezen, nog b hij de lippen tot spreken ge opend had. Slecht, zeide hij, als antwoord op haar vragenden blik. Zware ty phus. De pat.ent moet natuurlijk zoo spoedig xnog».: jk naar een ziekenhuis. Martha ad rade met moeite, leder bloeddropje scheen uil haar lief ge laat weggevloeid. Een oogenblik dreigde hare zwakheid haar te over weldigen, toen evenwel richtte zij rich met Inspanning van al hare wils kracht op. Neen, antwoordde zij, dat mogen K-ij hem niet aandoen. Hij heeft meer dan eens bewezen, dat hij onze vriend is en wij mogen hem daarom op dit oogenblik niet wegjagen als den eer sten den besten wildvreemde. Moeder is het stellig met mij eens, dat hij hier moet blijven en hij zal in een zieken huis zeker niet beter worden verpleegd dan hier hij ons. Wanneer zij gevreesd had, dat haar verloofde zich hiertegen verzetten zou, dan bleek die vrees ongegrond te zijn geweest. Dokter Bremer, die gedurende har© laatste woorden een recept had ge schreven, zeide alleen heel kortaf Dan zal ik eene verpleegster zen den. Overigens is er voor het oogen blik niet veel te doen, en ik heb je moeder al de noodige aanwijzingen gegeven. Hij verliet de woning om zelf naar de apotheek en naar de woning der verpleegster te rijdenMartha trad bleek, maar zoo kalm mogelijk over den drempel der ziekenkamer. Dokter Bremers meening, dat hot een hoogst ernstig ziektegeval was, was juist gebleken. Weken lang zweef den de donkere schaduwen vau den dood over het ziekbed van den armen jongen man en er waren uren, waarin het zwakke, angstig-flikkerende le vensvlammetje bedenkelijk nabij uit- blusschen was. Nooit evenwel was een patiënt met zooveel toewijding en op offering verpleegd, als deze. Niette genstaande zijne uitgebreide praktijk verscheen dokter Bremer soms vier maal per dag, en tot diep in den nacht zat hij vlak aan het ziekbed. Wan neer hij ook al op de angstige vragen der vrouwen altijd weer op de hem eigene kortaangebonden wijze het zelfde antwoord gaf, namelijk dat de natuur zelve hier liet reddingswerk volbrengen moest, toch hadden zijne rustelooz© geneeskundige zorgen er ongetwijfeld een groot aandeel aan, dat die redd'ng na eenige weken wer kelijk gelukte. Op zijn ernstig ondoordringbaar ge zicht was niets te lezen van wat er in zijn binnenste omging, toen hij Mar tha op zekeren dag kon meededen, dat het gevaar voor het leven van den jongen ieeraar geweken was en dat hij tot volledig herstel alleen nog een lan gen rusttijd en zorgvuldige verpleging behoefde. Zij evenwel was niet bij machte de vreugde van haar hart ge heel te verbergen. Hare borst ging op en neer onder snelle ademhalingen, hare oogen schitterden en eer haar verloofde het had kunnen beletten, had zij zich naar zijn hand neergebo gen, om daar een kus op te drukken. De dokter, die zich gedurende de laat ste weken zelfs de minste befkoozing had ontzegd, maakte een bijna onge duldige beweging en trok snel zijne hand terug, om daarna In opmerke lijke haast naar zijn hoed te grijpen. Toen hij aan den avond van dien zelfden dag terugkwam, was zijn hou ding onveranderd, als ware er niets gebeurd. Een week was hierop voorbijgegaan toen Walter Hönow en Martha voor de eerste maal met elkander een ge sprek hadden. Zoolang hij zonder be wustzijn of in diep stilzwijgen of in ijlende koortsen daar had gelegen, was zij menigen nacht ter afwisse ling van de uitgeputte verpleegster, niet van zijn ziekbed geweken. Maar sedert hij weer tot bezinning was ge komen, had zij zijne kamer niet weer betreden, en alleen op zijn uitdruk kelijk verzoek had zij heden daartoe besloten. Een zeldzame strakheid lag er in lxaar gezicht, terwijl zij, naast hot bed gezeten, op zijne met zwakke stem uitgebrachte woorden van dank slechts heel korte antwoorden gaf. Plotseling echter, toen Waiter's vei-magerde vingers schuchter hare hand poogden te grijpen, zeide zij op eeu toon. die een duidelijk bewijs was van de geweldige, met moeite be- heerschte inspanning, die zij moest aanwenden „Misschien weet u nog n'et, mijn heer, dat de man, die u door zijn op offering het leven gered heeft, mijn vei-loofde is. Het is nog wel niet pu bliek gemaakt, maar tegenover u wil ik het niet langer verzwijgen, dat Ik dokter Bremer heb beloofd, zijn vrouw te worden.: Het bleeke gezicht van den herstel lende was in de kussens teruggezon ken en gedurende eenige seconden wendde hij het van haar af naar den wand. Een drukkende stilte trad in. Ein delijk evenwel was Martha niet meer in staat, dit pijnlijke zwijgen langer te verdragen. Zij begon te spreken van de zeldzame menschlievendheid en edelmoedigheid, die verborgen waren onder de eenigszins ruwe schors bij dokter Bremer zij schildert de groot moedige en belangelooze manier, waarop hij na de-n dood van haar va der de hulpelooze vrouwen had bijge staan en zonder dat zij er zich zelve van bewust was, welk eene bekentenis ex- in hare woorden lag opgesloten, herhaalde zij telkens weer, dat het voor haar een onafwijsbare plicht was geweest, aan zijn aanzoek gehoor te geven. Walter Honow was haar niet een maal in de rede gevallennu even wel, nu zij ophield, zeide hij zacht Zeker u heeft daar goed aan gedaan, juffrouw Lindheixn En ik wensch u van harte al het geluk, dat de hemel een menschelijk wezen kan schenken. Daarop keerde hij zijn gezicht we der naar den wand. Martha evenwel drukte de handen in elkander en stond op, om onhoorbaar de karrtf te yerlaten. Benige dagen daarna mocht de jon ge Ieeraar voor het eerst een paar uren buiten het bed doorbrengen. Hij was nog zeer zw-ak, maar toen dokter Bre mer bij hem kwam, spande hij al zijn krachten in, om flink en sterk te schijnen. Nadat zij een poosje over zijn toestand hadden gesproken, zeide hij met een poging om aan zijn woor den den klank te geven van algeheel© onbevangenheid En nu heb ik nog een groot ver zoek aan u, dokter. Ik mag de dames, die mij "edurende mijne ziekte zoo edelmoedig hebben verzorgd, onmo gelijk nor langer tot last zijn. Ook moet ik om verschillende redenen de uitgaven voor mijn levensonderhoud tot op het uiterste beperken en daar ik er mij kraclxtig genoeg voor voel, zou ik nu graag zoo spoedig mogelijk naar een andeie bescheiden kamei willen verhuizen. Maar ik weet niel goed, hoe ik het aanleggen zal. om do dames met het plan in kennis te stel len, zonder zo te beleedigen. En daar om zou ik u van harte dankbaar zijn wanneer u in d't geval mijn woor/J voerder zoudt willen zijn. iSlot volgt.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1909 | | pagina 5