HAARLEM'S DAGBLAD. TWEEDE BLAD. Buitenlandscb Overzicht Stadsnieuws FEUILLETON HET SCHILDERIJ. MAANDAG 27 DECEMBEE 1908 HET DUITSCHE GEVAAR EN OORLOGSVREES. We hebben nu een ongestoord Kerst feest kunnen vieren, in tegenstelling met het vorige jaar, toen de inge wikkelde Balkancrisis van verschil lende kanten met oorlog dreigde. Nu is er overal vrede. Juister Is het wellicht te schrijven nu is er geen oorlog, want.... vrede is toch nog iets anders I Het wantrouwen lus- schen de volkeren is nog niet wegge nomen We herinneren slechts aan de zonderlinge artikelen van Robert Blatohford ln de Engelsche pers, wel ke heer al zeer pessimistisch gestamd is over het Duitsche gevaar. En het betreurenwaardlgste is, dat zulk ge bazel gereeden ingang vindt bij een deel der Britten. Teekenend is b.v. hetgeen een ge boren Nederlandsche vrouw, die 37 jaar in Engeland gewoond had, ver telde toen ze dezer dagen bij „Het Koning Willemsfonds" ln Londen om steun kwam aankloppen. Het volgen de gesprek ontwikkelde zich t Zij Mag ik u nog iets vragen Voorzitter Zeker. Zij Er schijnt kans, dat er spoedig oorlog tusschen Engeland en Duitschland komt, zou ik, als het zoo ver is, hier mogen terug komen, en zoudt u mij dan met mijn kinderen naar Holland helpen? Wij zullen daar dan veiliger zijn. VoorzitterHoe komt ge aan het denkbeeld over oorlog Zij Wel, het staat in de kranten •n iedereen spreekt er over. Voorzitter Nu, wees maar gerust, ër is geen sprake van oorlog, en dan voegde hij er glimlachend bij het is nog de vraag of het in Hol land, als de Duitschers naar Enge land wilden komen, beter zou zijn, dan hier. Maar, maak u maar niet ongerust, hoor. Zij Is dat zoo Neen, dan ldljf ik maar liever hier, maar ze hadden mij verteld, da.t de oorlog spoedig zou ko men. En opzettelijk wordt npg gemeld, 'dat dit een vrouw van meer dan ge wone ontwikkeling was. Wat moeten dan de minder ontwikkelden wel niet denken 1 GEEN PROCES, i Een persoon uit de onmiddellijke Omgeving van koning Albert, heeft een onderhoud gehad met een journa list over de erfenis-quaestie, die dreigt de particuliere aangelegenhe den van het Belgische koningshuis nog meer aan de openbaarheid prijs tc geven. Met nadruk deelde deze gezagheb bende persoon mede, dat zij, die zich reeds verheugen op een schandaal- ptxjces, wel eens te vroeg konden ge juicht hebben. „Ik kan u verzekeren, dat de jonge koning al zijn invloed zal aanwenden, om tot een minnelijke schikking te komen, waarbij aller belang betracht en de nagedachtenis van den overle den vorst geëerbiedigd wordt. Ik zou u haast de zekerheid durven geven, dat van een proces niets zal komen, indien men niet rekening moest houden met het drijven van personen, als hier de schuldeischers zijn, waarvoor men natuurlijk nooit absoluut kan instaan. Maar wat zoudt gij er bijv van zeggen, indien de hoogstgeplaatste persoon in België zich borg stelde voor de betaling van de schulden van prinses Louise DE GEHEIME POLITIE IN RUSLAND. In de Doema werd een interpellatie Ingediend over de omstandigheden, waaronder de chef der geheime politie Karpof door een bom werd gedood. De kadet Miljoekof verdedigde de ur gentie van die interpellatie in eene redevoering, waarin hij deed uitko men dat Karpof gevallen is als slacht offer zijner werkzaamheid als provo cateur. Doch de procureur bij het Pe- tersburgsche hof van appel betoogde, dat die meening door de feiten niet wordt bevestigd. Kolonel Karpof in tegendeel is door de revolutionnairen in een val gelokt, en bij het vervullen van zijn dienstplicht laaghartig ver moord. Bobrinski (nationalist) verzocht de onmiddellijke behandeling der inter pellatie, opdat voor geheel Rusland duidelijk zal worden, hoe ongegrond de meeningen van Miljoekof zijn. Hij beschuldigde deze van verstandhou ding met Azof en voegde hem toe „De Azefs moorden en gij interpol- leert." Dit gaf tot een onstuimig too- neel tusschen de juichende rechterzij de en de protesteerende kadetten aan leiding. De interpellatie werd naar een com missie van onderzoek verwezen, die rapport zal uitbrengen, zoodra zij van de omstandigheden, waaronder de moord geschiedde, volkomen op de hoogte is. Men weet. wat zulk een commissie ln Rusland beteekent Men kan even goed van een in den doofpot atoppen spreken I De sociaal-democraten ln de Doema interpelleerden daarna den minister president over een door den krijgs raad te Jekaterinoslaw vastgesteld ge val van provocatie. De geheime poli tieagent Choroljski had bij een lid der vereeniging van metaalbewerkers ont plofbare stoffen en dynamiet gebracht dat wil zeggen op geheimzinnige wij ze in zijn woning verborgen, en daar na een aangifte gedaan, zoodat deze stoffen bij een huiszoeking werden gevonden dit leidde tot arrestatie van den metaalbewerker, en van an dere, door Choroljski beschuldigde werklieden. Deze geheime agent deed alles wat hij kon, om de beschuldigde werklieden voor een krijgsraad te doen terecht staan, wat hom ook ge lukte. Nadat zij een Jaar in de gevangenis hadden gezeten, werd een hunner tot zes jaar dwangarbeid veroordeeld en naar Siberië gebannen. En toch had de krijgsraad, die de anderen vrij- sprak, vastgesteld, dat de geheime politieagent zelf de ontplofbare stof fen in de woning van den metaalbe werker had gebracht. De verdediging der regeertng op deze beschuldiging Is nog niet be kend, DE RUSSISCHE OVERHEER- SCHING IN FINLAND. Het Russische ministerie heeft 'de nieuwe bepalingen bekrachtigd, waar bij wordt vastgesteld, dat voortaan ln Finland alle documenten, dio van de kanselarij van den gouverneur-gene raal uitgaan, moeten gesteld zijn uit sluitend in het Russisch, zonder bij voeging van een Finsche of een Zweedsche vertaling. STORMWEER IN SPANJE. Blijkens officieele telegrammen Is de toestand op het Land uiterst ont redderd. Tal van rampen worden ge meld. Te Cuidad Rodrigo zijn vijftig huizen verwoestdriehonderd men- schen zijn dakloos. Ook andere stre ken zijn zwaar geteisterd. Talrijke dorpen zijn van de buitenwereld af gezonderd, doordat de verkeerswegen belemmerd zijn. Er wordt gewag ge maakt van ontzaglijke verliezen. De gemeentebesturen seinen om dringen de ondersteuning. Talrijke kudden zijn verdronken. In de provincie Loon zijn talrijke bruggen vernield en vele huizen in gestort. Gemeld wordt, dat één per soon verdronken is en velen gewond zijn, maar vermoedelijk is het aantal slachtoffers veel grooter. De Douro is tot tien k twaalf meter boven haar gewone peil gewassen. Alle wegen, die de stad Oporto om ringen, zijn onder water geloopen. De stroom heeft een groot gebouw en tal van koopwaren meegevoerd. De be manning van de Duitsche vrachtboot „Cintra" is omgekomen met uitzonde ring van zes man. Ook andere steden in Portugal zijn door overstroomingen geteisterd. IN BELGIë zijn ook enkele steden en dorpen door het noodweer geteisterd, vooral An- derlecht en Foreest bij Brussel. De Senno is buiten haar oevers getreden. Honderden huizen zijn geheel door het water ingesloten talrijke fabrie ken moesten worden stopgezet. Uit alle provincies komen berichten van gelijken aard. In de belde Vlaande- ren's is de schade zeer belangrijk. Een werkman is verdronken. IN ENGELAND. Ook ln Groot-Brittannië zijn groote verwoestingen aangericht, vooral in het centrum van Engeland en in Wales. Daar de telegraaf- en de tele foonverbindingen op talrijke plaateen zijn verbroken, ontbreken tot nu toe nadere bijzonderheden. AARDBEVING. Te Cenzano is een hevige aardbe ving gevoeld er heersoht volgens de telegrammen een paniek. SPOORWEGONGELUK. De sneltrein PraagWeenen is bij Uhersko in botsing gekomen met een goederentrein. Er zijn veertien doo- den en vijf-en-twintig gewonden. Het ongeluk wordt toegeschreven aan verkeerden wisselstand. WekeUJk8cii Beursoverzlcht Tan Kerens Tleleman WEEKBERICHT TOT 25 DECEM BER 1909. Hoewel men voor de Ameriikaan- sche markt een hausse voor 1910 blijft verwachten, zal men toch altijd goed doen de ontwikkeling der Amerikaan- sche geldmarkt en de arbeidersbewe ging in het oog te houden. Zullen de ze beide groote factoren, zonder eeni- ge storing Ie geven, voorbij gaan, don zal het, dank zij de technische markt positie niet moeilijk zijn een hausse beweging in het loven te roepen, hoe wel dit ln hoofdzaak zal ploaie vin den In de specialiteiten. Zoo kan men bijvoorbeeld op de Atchisona reke nen, over welke enorme ontvangsten wij reeds vroeger schreven. Een waarschijnlijke verbooging van dividend op 7 zal wol *n converte ring der Atchtsons bewerken, waar door de vaste schulden-last der Maat schappij in bijzonder gunstige poeitie zal geraken. Daardoor zullen ae ge wone aandeelen op 200 millioen dollar verhoogd worden en is de positie ais volgt te Calculeeren. Netto ontvangsten ln dienstjaar (tot 30/6/m Na betaling van alls vaste lasten 14.700.000 dollar. Surplus wegvallende rente op Oonv. Bonds 2.560.000 dollar. Geschatte verhoogde ontvangsten op grond van bekende cijfers 6.000.000 dollar. Totaal 23.260.000 dollar. Dus ongeveer 111/2 op de gewone aandeelen verdiend. Ook op een favoriseering van de Erie's kan men staat maken, de ont vangsten over 4 maanden lncl. Octo ber zijn zeer veel gunstiger, vergele ken bij die van het vorige Jaar, zij wijzen een netto surplus aan van 560.212 doll, gelijk aan 111/2 H Sur plus over de lasten kan men voor het zelfde tijdvak op 850.000 taxeenen, dit Is dus veel verbeterd (zie vorig Jaar) en dus zijn de kansen voor de le Pref. Erie's veel gunstiger. Ook de ont vangsten der Southern Pacific gaan enorm vooruit Wabasfh blijven ge animeerd en blijft men steeds gunsti ger resultaten verwachten. Over Steelshares is men in Amerika zeer goed te sproken, en wijst de koers van 90 als getaxeerde waar de der aandeelen bij de tantiemen- verdeeling aan de beambten der Steel trust op een waardeering, ge heel in overeenstemming met den huldigen koers. Uitiotlneaa.wekelijksche aankondiging Gemeente Zaandam, betaalbaar 3 Januari 1910. Maatschappij tot Exploitatie van Koolzuurfabrieken in Engeland, be taalbaar 2 Jfuiuari 1910. Maatij. tot Beheer van Steam traw lers en andere Visschersvaartuigen te Umuiden, betaalbaar 81 December 1909. Nederlandsche Gist- en Spiritus fabriek, te Delft, betaalbaar 2 Januari 1910. 4 Dell Spoorweg Maatij. Betaal baar 3 Januari 1910. Congo Loten 1888, aflosbaar 15 Apr. 1910. Loten Brussel 1902, betaal b. 1 Juli 1910. Belgisch Gemeente Credlet 1861, 10 Juli 1910. Loten Panama Kanaal Mij., 15 Ja nuari 1910. Loten Parijs 1898 25 December 1909. Loten Napels 187i, 1 Februari 1910. 5 Napels 1881, 3 Jan. 1910. - 4 Tambow Saratow Spoorw. Mij. 15 Januari 1910. Reeepissen van da volgende etukken xljnte verwisselen tegen definitieve Obllgatlèit. 4 1/2 Rusland uitgifte 1909. Mijnbouw Maatschappij „Siloeng- kang". Aan houders von aandeelen in de HolL Rum. Petr. Mij. wordt bericht, dat over het beschikbaar saldo van 1 155.86. voor ieder aandeel kan wor den gedisponeerd. De aandeelen van de Mexico Tram ways Cy. kunnen worden omgewis seld tegen Certificaten .van aandee len. Nieuwe couponbiaden worden uitgereikt tegen i De Mantels van 4 Ungar. Boden- credit Lastitut. De Talons van 4 Orel GriasJ Spoorweg Mij. 1889, Serie B. De Talons van 4 Kursk Charkow Azow Spoorw. Mij. 1889, Serie B. De Talons van 3 Russ. Staatslee- ning 1859. De Talons van 3 Rlaschk Wias- ma. De Talons van 3 Morschansk Syeran. De Talons van 4 Moskou Win- dau Rybinsk 1899. De Talons van 4 Pandbr. Ungar. Hypotheken Bank. De Talons van Aand. Oesterr. Un- garische Bank. Dividenden en Coupons. 5 Oblig. Stad Para (Belem) met f 119o per Pond Sterling. 5 Russische Inschrijvingen met f 15 94. Certificaten van Aandeelen Duit sche Rijksbank per aandeel van Rm. 1000 10.25. Cultuur Mij. „Gending" Dividend bewijs No. 28 betaalbaar met 25 per aandeel van 500. 5 le Hypotheek Oblig. Phoenix Lumber Go. per Coupon van 10 dollar met f 25. Amstel Hotel Mij. Hypothecaire Geldleeniug Ao 18-S3 coupon No. 53, betaalbaar met f 17.50. Pennsylvania Spoorw. Mij. Divi dendbewijs No. 67 der _Gert. met 73.30 4 Binuenl. Rusland 1894 Rb®. 1 met f 1.27. 4 Kursk Charkow Azow 1888 van Oblig. Groot 100 pd. st. en Rm. 600, resp. met 23.60 en f 6.04. 4 Rusland 6e Ernisaie met 2.39 per Oblig. van Rbs. 125. 3 Rusland 2o Emissie 1894 met f L79 per Oblig. van Rhs. 125. 4 Rusland 1902 per Oblig. Groot Rm. 500 met f 5.90. 41/2 Rusland 1905 per Oblig. Groot Rm. 500 met 6.611/2. Cert. aand. Kon. Ned. Mij. tot ExpL van Petr. Bronnen in Ned. Indië cou pon No. 21 met f 18.25. Petroleum Mij. „Sumatra Palem- bang" div. No. 9 met f 33. De heer F. Vos oyer is Halsen-quaestle. Thans is verschenen de aangekon digde brochure van den heer F. Vos, den voormaligen restaurateur van het Stedelijk Museum alhier. Het vlugschrift, dat den titel draagt: De quaestie over de Halsen van het Stedelijk Museum te Haarlem, oor zaak en gevolg, toegelicht door Frans Vos, heeft als motto de zinspreuk „Nobleese oblige". In den aanvang van zijn betoog her innert de heer Vos aan het verschij nen van het rapport der Museum- commissie op 22 Juli 1.1., waartegen hij in een ingezonden stuk in de bla den protest aanteekende. Aan zijn be- Lofte, daarin gedaan, om een brochure over deze aangelegenheid uit te ge ven, voldoet hij thans, hoewel dit hem leed doet, daar hij steeds het schandaal, hetwelk daarvan het. ge volg zou zijn, wilde voorkomen. Want wanneer hij de zaak publiek maakte, zouden er personen in betrokken wor den, die hij met het oog op hun stand en pos'tie "liever had gespaard". Hij wist dat de ontstane beweging niet direct tegen hem, doch tegen do Commissie van Toezicht was gericht, „waarvan ook enkele leden van de Commissie Red. „H.'s D." over. tuigd waren". Hij trachtte daarom de Commissie tegen critiek te verdedigen, maar nu de Commissie, die, naar de heer Vos meent, „alles wat geschied la, had kunnen voorkomen, Indien zij den raad, herhaaldelijk door hem gege ven, had gevolgd, niet alleen tracht zich door rapporten vrij te pleiten, maar ook de schuld wil werpen op hem, die reeds voor veertig jaren met zijn vader en nu sinds 20 jaar zelfstan dig, de schilderijen restaureerde en onderhield, en in de ernstigste geval len met gunstig gevolg de belangrijk, eto restauratlën verrichtte, nu magen kan hij niet zwijgen, en werpt hij alle aantijgingen beslist van zich. Hem kan dan ook het brevet van „handig heid", hem door dJe Commissie in het laatste rapport uitgereikt, niet beko ren." TOESTAND OP HET MUSEUM. In dit hoofdstuk schrijft de heer Vos, dat de museumzalen des winters steeds onpractisch, soms geheel niet verwarmd waren. Het eiken morgen aanmaken van de kachels des avonds werden zij gedoofd ging met zwaren rook gepaard, zóo, dat de zaten dan meer „op een bokkinghaag, dan op een bewaarplaats van groote kunstschatten leken." Door temperatuurswisselingen en den rook had de restaurateur steeds te kampen tegen aanslag op de schil derijen, dien hij echter altijd wist te verwijderen, zelfs toen de Halsen naar de nieuwe Halszaal werden overge bracht. Toen in de tegenwoordige Halsen- zaal een nieuwe lantaarn moest go- maakt worden, hadden wind en regen vrij spel gehad, daar de oude lan taarn afgebroken was en eerst na een paar maanden door den nieuwen werd vervangen. De oude muren, door regen ge drenkt, toonden overal sporen van inwateren. Aan des heeren Vos' ver zoek aan de Commissie om kachels te plaatsen, werd niet voldaan. Dr. Bre- dius, toen nog geen Commissielid, meende, dat vocht voor de schilderij en niet hinderde. De plaatsen 'n het Museum, die door tocht en vocht het meest gevaar lijk zijn, zijn de rechterwand in de Fabricius- zaal, door den geschilderden muur, die altijd vochtig is; de Haisenzaal, door vocht on door den nooduitgang; in do groote zaal de plaats tegen over den toegang de plaats links naast den toegang, waarachter zich een raam bevindt, uitziende op d« Pandgang, waar het Schuttersstuk van Cornelia van Haar lem hangt De heer Vos verzocht tevergeefs den ingang van een tochtdeur of een gor dijn te voorzien. Op een morgen waren de zalen door een vreeselijken rook gevuld. De brandweer kwam er aan te pas, en de heer Vos merkte, dat een koperen pijp wa« doorgebrand en ongewapend van de zoldering over de zoldering en door de ongewapende houten dakbe schieting beenliep. De vonkenregen verspreidde zich over den zolder der toenmalige Hal- senzaaL „Van Publieke Werken moest ik later vernemen", schrijft de heer Vos, „dat het niet zoo erg geweeet was." De heer Vos kon echter aan den grif fier ter gemeente-secretarie, den heer Van Bilderbeek, de verkoolde stukken van de dakbeschieting toonen. In den zomer van 1906 verzocht de heer Van BRderbeek den heer Vos namens den Burgemeester, een rapport op testel len over het brandgevaar ln het Mu seum, en over de te treffen maatre gelen, om de Halsen in geval van brand, te redden. De restaurateur stelde het rapport op in overleg met den staf van de brandweer. Daarin wordt gewezen op het ge vaar, dat de z. g. Brabantsche muur (houten tengels met pleister bestre ken) in de toenmalige Halszaal ople verde. Tusschen dezen muur en den buitenmuur konden vonken komen uit de schoorsteenen der huizen in de Jacobijnestraat, daar zich in dien buitenmuur een tuimelraam bevond. Men sneed toen de touwen van het raam door, zoodat dit niet meer ge opend kon worden. Eenigen tijd daar na bemerkte de heer Vos, dat men de trektouwen weer had aangebracht en het tuimelraam des nachts wederom openstond. In het rapport werd voorts gewezen op het gevaar van 't uithalen en aan maken dor kachels, op de wenscho- lijkheid van het vormen van een red dingsbrigade en op het maken van oen inrichting, om door het raam op "de Pandplaats de Halsen naar buiten te kunnen laten glijden op oen slode. De Commissie van Toezicht achtte zich door dit advies-vragen Yan den Burgemeester aan den restaurateur voorbijgegaan. Twee jaren daarna werd het z.g. „schavotje" aange bracht. Dit was heel Iets anders dan de heer Vos had voorgesteld. Hij had voorgesteld hot bedoelde raam te verhreeden. zoodat de schil derijen niet lijst en al horizontaal uitgeschoven konden worden. In- plaats dit plan uit te voeren, maakte men de inrichting zoo, dat eerst de vensterluiken moeten geopend worden en dan de schilderijen uit de lijst go- nomen en op lxaar kant naar buiten gebracht dienen te worden, 't geen oen bijna onmogelijke exercitie is en voor de schilderijen en redders groot ge vaar oplevert. Den heer Vos werd thans opgedra gen een reddingsbrigade te vormen. Eerst maakte hij bedenkingeu, doch de Commissie zou andere maatrege len nemen, werd hem gezegd, als hij niet geneigd was de opdracht te aan- vaarden- De heer Vos nam toen aan, mannen voor do brigade aan te wijzen. Eenige dagen daarna kwam in de bladen een ingezonden stuk voor, waarvan het pseudoniem met een letter getee- kend, de verdenking op den heer Vos deed vallen, dat hij dat stuk had ge schreven. Dit behelsde een critiek op den be- wusten nooduitgang. De heer Vos, die dit ingezonden stuk niet had ge schreven, noch geïnfluenceerd, be richtte toen aan de Commissie, dat hij het met den inhoud van het stuk eens was. Thans verzocht hij ook, ontsla gen te worden van de opdracht tot vorming van de reddingsbrigade. De voorzitter van de Commissie van Toezicht oordeelde dit een afkeuring van haar plannen, waardoor de heer Vos het onmogelijk maakte, dat de Commissie met hem samenwerkte. De heer Vos voerde hiertegen aan, dat hij niet het werk der Commissie, doch van Publieke Werken kritiseer de, in verband met het door hem aan den Burgemeester uitgebrachte rap port De Voorzitter der Commissie ver klaarde niets te weten van dit rap port Later legde de Burgemeester do verklaring af, dat de heer Vos nim mer de opdracht tot het opstellen van een brandrapport had ontvan gen. De heer Vos protesteert tegen deze verklaring en houdt vol. dat de grif fier, de heer v. Bilderbeek, hem de op dracht namens den Burgemeester heeft verstrekt Dai kan hij onder oede verklaren. Eerst toen Jhr. Van de Poll, de voorzitter der Commissie van Toe. zicht, verklaarde, dat hij ter wille van liet behoud van don lieven vrede bij den heer Vos gekomen was, om hem te verzoeken zijn schrijven in te trekken, waarin hij ontheffing van de opdracht tot vorming van tie red dingsbrigade verzocht, trok de heer Vos dit schrijven in. Ondanks deze tegemoetkomende houding van den restaurateur gaf de Commissie eenige dagen binnen veertien dagen althans een der schilderijen aan den heer Heydenrijk ter restauratie, in plaats aan den heer Vos, den gewonen restauratour. In het begin van het volgend jaar 3 Januari 1909het bezoek van dou heer Van de Poll geschiedde op 30 Juni 1908 had het ongeval met de Halsen plaats. Onmiddellijk werd d® heer Vos ontboden. Do Burgemeester en de griffier waren er ook. Jhr. Mr. J. W. G. Boreel van Hogelanden gaf zijne verwondering te kennen over het gebeurde, daar de heer Vos, be last met de zorg voor de schilde- rijen, daartegen had moeten waken. De heer Vos merkte op, dat hij d® Commissie had gewaarschuwd, dat de zaal voor de schilderijen ongeschikt was .hetgeen het voorgevallene bewe zen had. liet meest aangetaste stuk, „Regenten van het Oude-Manneiv- huis'", werd thans in het verwarmd® atelier van den restauratour gebracht. Eeuiige dagen daarna werd den heer Vos echter gelast, het stuk met spoed in het Museum op te hangen, wijl men een interpellatie in den Read verwachtte. Do heer Vos, die toon de schilderij op het Museum moest behandelen, wijt daaraan „de verdere treurige ge volgen." Nog eenmaal moest do regeneroer- methodc toegepast worden, om d® blinde plok boven den inktkoker te verhelderen, toen de heer Koster, het Commissielid, belast met het. toezicht op de restauratie dezer schilderij, de verantwoordelijkheid niet langer op zich durfde te nemen, waarom iiot re- genereoren gestaakt word. HET SCHILDERSTUK No. 119. Toen in Februari 1909 de kachel go- plaatst was, waren een paar dagen daarna nog ernstige sporen van blind worden op de schilderij „Officieren van den Cluveniers-doelen" te zien. Het doek werd geregen ar eeixl on d® Commissie gaf daarover haar tevre denheid to kennen. Er was echter nog een nevelachtige vlok zichtbaar. Da schilderij werd woer opgehangen, maar de ijzeren platen van den nood uitgang, waarvoor hot doek was op gehangen, deden een hevige conden satie ontstaan. Nadien ontving de heer Vos alleen een ontwijkend antwoord op zijn ver zoek om instructies voor de verder© afwerking der schilderijen. De restaurateur gaf hierop te ken nen niet meer voor do commissie te willen werken. Hij bracht daarop, op verzoek der Commissie een verslag uit, van 't geen er in den loop der jaren aan de Halsen was gedaan. De stellar van 't vlugschrift zei dan uiteen, dat het z.g. „grijze smeer sel" op de schilderijen is ontstaan, doordat het vocht do spiritus, die bij 't régenereeren wordt gebruikt, van lagar geluüte maakte en de waterdee- len op de vloeibare hars (co paive en vernis) inwerkte en de verdichting deed ontstaan. Wanneer men den heer Vos hel. werk niet uit de handen had geno men, zou alles reeds in orde zijn ge- komen, meent de heer Vos. Hij is voorts van oordeel, dat een Commissie van Toezicht op een Schil derijen-Museum, behalve uit kunst- sclülders en kunstkenners moet be staan uit een schei- en natuurkundi ge en een practisch bouwkundige. In het laatste hoofdstuk spreekt de heer Vos over HET REGENEREEREN. Dit geschiedt volgens de methode van Max von Pettenkofer als volgt: De schilderij wordt van stof en vetdeelen ontdaan, in een stofvrij lo kaal met do vingers met copaïve-bal- sem ingewreven en daarna horizon taal nedergelegd. Hierna wordt een bak, welke met flanel en doek is bekleed, en, met zui veren spiritus gedrenkt, over de schil derij gezet, zoodat de randen liet schilderstuk geheel van de lucht af sluiten. Eenigen tijd wordt het stuk aan de inwerking van den alcohol blootgesteld; de duur daarvan hangt af van dén ouderdom, of de dikte van Door W. GEE. 1) Eliza vertoonde een vergramd ge laat, warm nog van een conflict in do keuken-sferen, diende zij aan op Bomberen toon Juffrouw, een dame om u te spreken Een stevige, goed gekleeds figuur .zweefde langs de overblufte Eliza, en zonder notitie te nemen van juffrouw Lavinia's uitgestoken hand, liet zij zich vallen in een gemakkelijken stoel. 't Is mij heel aangenaam, u te zien, mevrouw Goodall, zeide juf frouw Lavinia, met ouderwetsche hof felijkheid ik heb niet dikwijls het genoegen, een visite van u te ontvan gen. Mevrouw Goodall bad t te kwaad met de sluiting van haar halsbontje. Ik kwam om de muzieklessen van de meisjes te betalen, verkon digde zij zonder omwegen. Lavinia was een beetje verbaasd over deze afwijking van de gewone procedure. Zij was gewend een post wissel te ontvangen voor het lesgeld. Nu drie jaar lang had zij pianoles ge geven aan de twee jongejuffrouwen Goodalldientengevolge kreunde tweemaal per week haar oude instru ment onder de onsympathieke aanra king van weinig geoefende vingers. Het was een wreede heiligschennis, maar het hielp haar een beetje bij den eeuwigen strijd om het budget te doen kloppen. Nieuwsgierig en eenigszins onder den indruk volgde zij mevrouw Goodall's witte, fijngeschoeide vin gers, die doken in een bruin lederen tsschje met verguld montuur. De bezoekster was inderdaad eene zeer imponeerende verschijning. Reusachtige struisveeren verhieven zich als panache boven een opzichti- gen hoed, en om eiken pols bengelde een zware gouden armband. Onwille keurig bedacht Lavinia, dat alleen het halsbont allicht een arm gezin ge durende een jaar haxl kunnen onder houden. Mevrouw Goodall vond ten laatste «at zij zocht. Eidelijk riep ze zegevierend. Ze legde de chèque met Lavinia's rekening op het verschoten tafel kleed. Ik zou de quitantie graag mee nemen, zei ze dat spaart tijd en een postzegel, nietwaar Deze ietwat ruwe toespeling op haar hekrompen omstandigheden, deed Lavinia blozen tot de wortels van het grijsdoorsprenkelde haar. Toch gehoorzaamde zij zwijgend en schreef haar naam met flinke hand onder de quitantie. Toen deze kleine formaliteit verricht was, stond haar bezoekster op. Ik hoop, dat u tevreden is over do vorderingen van uw dochters waagde Lavinia op te merken, om toch iets te zeggen. Nu kwam het los De bonte vee ren op den hoed en de gebogen neus daar onder gaven aan de verontwaardigde matrone een merkwaardige gelijkenis met een woedende kakatoe. Neen, dat ben ik niet I Edwin wilde, dat ik er niet over zou spreken, on wij wilden u sparen. Maar nu u er toch over begint.... Ik kan u verzeke ren, dat ik mij nooit zoo geschaamd heb als verleden Donderdag bij de familie Provis. Gladys Provis, die les heeft van een echten imuziekleeraar, speelde allerlei soort moeilijke dingen ook klassiek maar toen mijn Emi ly en Agues volgden met het „Dauw drop-duet", had ik wel door den grond kunnen zinken I U is bij uw tijd ten achter, juffrouw een heel eind ten achter Maar 't is een schande, dat mijn arme kinderen daaronder moeten lijden. Op dit oogenblik werd mevrouw Goodall zoo volkomen overweldigd door moederlijk gevoel, dat ze haar toevlucht moest nemen tot een groo- ten, vlekkeloozen zakdoek. Juffrouw Lavinia bleef een paar minuten zwijgend staan. Zij wachtte tot de zakdoek zijn vorige rustplaats weer had bereikt in het met goud gemonteerde taschje en de eigenares met een zucht van lijdzame onder worping zich had gewend in de rich ting van de deur. Toen iep Lavinia eensklaps Halt t En het bevelende in haar gewoon lijk zoo makke btem verbaasd® haar zelf. Mevrouw Goodall's hoogrood ge zicht was bijna komisch in zijn ver ontwaardiging. Ik heb zwijgend uwe verwijten aangehoord, zei Lavinia, langzaam en duidelijk sprekend, hoewel haar hart angstig klopte omdat ik voel, dat u«het recht heeft, mij te beschul digen, dat ik bij mijn tijd ten achter ben. Dat is een gebrek, dat ik niet meer kan herstellen, daarvoor ben ik te oud. (Zij glimlachte even, toen voor haar geest het vizioen verrees van de domme, dikvingerige jongedames Goodall). Ik zie liever van de lessen af, om u de vrijheid te laten, betere leiding voor uw dochters te zoeken. Zij nam het smalle strookje papier van het tafelkleed en zonder een zweem van aarzeling wierp zij de zuur verdiende vrucht van harden arbeid in het vuur. Mevrouw Goodall zette zulke oogen op, dat ze er bijna uitrolden en bleef een poos ademloos. Die vrouw is gek i riep ze ein delijk uit en snelde naar buiten. Juffrouw Lavinia zat in de scheme ring bij het vuur. Er was eene uit drukking van hopelooze ellende in de vriendelijke blauwe oogen. Natuur lijk had zij op die ongelukkige chëque gerekend om diverse kleine schulden af te doen aan het einde der week Eliza's maandloon, do pianostemmer en eene rekening voor muziek, ge- kocht ten behoeve van de Goodwills. Lavinia peinsde en peinsde, doch kon geen bevredigende oplossing vin den. Zij stak het gas aan, en in het volte licht onthulde akelig do armoede van de geheele omgeving. De kamer wa® poover gemeubeld, het tapijt tot den draad vers'eten. Het eenige wandsleraad van belang was eon olieverfschilderij in breode, gouden lijst. Het stelde een idyllisch landschap voor. Lavinia beschouwde het altijd met eerbiedige belangstel ling want liet was een werk van haar overleden vader en stolde d® plaats voor, waar hij als kind had vertoefd. Zij beschouwde het als een bezit van onschatbare waarde. Als zij er naar koek. wus het of zij de stem baars vaders hoorde, die een dierbare lierinnering vertelde, terwijl zijn zachte oogen droevig rustten op het tafereel zijner jeugd. (Slot volgt).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1909 | | pagina 5