HAARLEM'S DAGBLAD.
TWEEDE BLAD.
Buitenlandscb Overzicht
Stadsnieuws
FEUILLETON
HET SCHILDERIJ.
MAANDAG 27 DECEMBEE 1908
HET DUITSCHE GEVAAR EN
OORLOGSVREES.
We hebben nu een ongestoord Kerst
feest kunnen vieren, in tegenstelling
met het vorige jaar, toen de inge
wikkelde Balkancrisis van verschil
lende kanten met oorlog dreigde.
Nu is er overal vrede. Juister Is het
wellicht te schrijven nu is er geen
oorlog, want.... vrede is toch nog
iets anders I Het wantrouwen lus-
schen de volkeren is nog niet wegge
nomen We herinneren slechts aan de
zonderlinge artikelen van Robert
Blatohford ln de Engelsche pers, wel
ke heer al zeer pessimistisch gestamd
is over het Duitsche gevaar. En het
betreurenwaardlgste is, dat zulk ge
bazel gereeden ingang vindt bij een
deel der Britten.
Teekenend is b.v. hetgeen een ge
boren Nederlandsche vrouw, die 37
jaar in Engeland gewoond had, ver
telde toen ze dezer dagen bij „Het
Koning Willemsfonds" ln Londen om
steun kwam aankloppen. Het volgen
de gesprek ontwikkelde zich t
Zij Mag ik u nog iets vragen
Voorzitter Zeker.
Zij Er schijnt kans, dat er spoedig
oorlog tusschen Engeland en
Duitschland komt, zou ik, als het zoo
ver is, hier mogen terug komen, en
zoudt u mij dan met mijn kinderen
naar Holland helpen? Wij zullen daar
dan veiliger zijn.
VoorzitterHoe komt ge aan het
denkbeeld over oorlog
Zij Wel, het staat in de kranten
•n iedereen spreekt er over.
Voorzitter Nu, wees maar gerust,
ër is geen sprake van oorlog, en dan
voegde hij er glimlachend bij
het is nog de vraag of het in Hol
land, als de Duitschers naar Enge
land wilden komen, beter zou zijn,
dan hier.
Maar, maak u maar niet ongerust,
hoor.
Zij Is dat zoo Neen, dan ldljf ik
maar liever hier, maar ze hadden mij
verteld, da.t de oorlog spoedig zou ko
men.
En opzettelijk wordt npg gemeld,
'dat dit een vrouw van meer dan ge
wone ontwikkeling was. Wat moeten
dan de minder ontwikkelden wel niet
denken 1
GEEN PROCES, i
Een persoon uit de onmiddellijke
Omgeving van koning Albert, heeft
een onderhoud gehad met een journa
list over de erfenis-quaestie, die
dreigt de particuliere aangelegenhe
den van het Belgische koningshuis
nog meer aan de openbaarheid prijs
tc geven.
Met nadruk deelde deze gezagheb
bende persoon mede, dat zij, die zich
reeds verheugen op een schandaal-
ptxjces, wel eens te vroeg konden ge
juicht hebben.
„Ik kan u verzekeren, dat de jonge
koning al zijn invloed zal aanwenden,
om tot een minnelijke schikking te
komen, waarbij aller belang betracht
en de nagedachtenis van den overle
den vorst geëerbiedigd wordt.
Ik zou u haast de zekerheid durven
geven, dat van een proces niets zal
komen, indien men niet rekening
moest houden met het drijven van
personen, als hier de schuldeischers
zijn, waarvoor men natuurlijk nooit
absoluut kan instaan.
Maar wat zoudt gij er bijv van
zeggen, indien de hoogstgeplaatste
persoon in België zich borg stelde
voor de betaling van de schulden
van prinses Louise
DE GEHEIME POLITIE IN
RUSLAND.
In de Doema werd een interpellatie
Ingediend over de omstandigheden,
waaronder de chef der geheime politie
Karpof door een bom werd gedood.
De kadet Miljoekof verdedigde de ur
gentie van die interpellatie in eene
redevoering, waarin hij deed uitko
men dat Karpof gevallen is als slacht
offer zijner werkzaamheid als provo
cateur. Doch de procureur bij het Pe-
tersburgsche hof van appel betoogde,
dat die meening door de feiten niet
wordt bevestigd. Kolonel Karpof in
tegendeel is door de revolutionnairen
in een val gelokt, en bij het vervullen
van zijn dienstplicht laaghartig ver
moord.
Bobrinski (nationalist) verzocht de
onmiddellijke behandeling der inter
pellatie, opdat voor geheel Rusland
duidelijk zal worden, hoe ongegrond
de meeningen van Miljoekof zijn. Hij
beschuldigde deze van verstandhou
ding met Azof en voegde hem toe
„De Azefs moorden en gij interpol-
leert." Dit gaf tot een onstuimig too-
neel tusschen de juichende rechterzij
de en de protesteerende kadetten aan
leiding.
De interpellatie werd naar een com
missie van onderzoek verwezen, die
rapport zal uitbrengen, zoodra zij van
de omstandigheden, waaronder de
moord geschiedde, volkomen op de
hoogte is.
Men weet. wat zulk een commissie
ln Rusland beteekent Men kan even
goed van een in den doofpot atoppen
spreken I
De sociaal-democraten ln de Doema
interpelleerden daarna den minister
president over een door den krijgs
raad te Jekaterinoslaw vastgesteld ge
val van provocatie. De geheime poli
tieagent Choroljski had bij een lid der
vereeniging van metaalbewerkers ont
plofbare stoffen en dynamiet gebracht
dat wil zeggen op geheimzinnige wij
ze in zijn woning verborgen, en daar
na een aangifte gedaan, zoodat deze
stoffen bij een huiszoeking werden
gevonden dit leidde tot arrestatie
van den metaalbewerker, en van an
dere, door Choroljski beschuldigde
werklieden. Deze geheime agent deed
alles wat hij kon, om de beschuldigde
werklieden voor een krijgsraad te
doen terecht staan, wat hom ook ge
lukte.
Nadat zij een Jaar in de gevangenis
hadden gezeten, werd een hunner tot
zes jaar dwangarbeid veroordeeld en
naar Siberië gebannen. En toch had
de krijgsraad, die de anderen vrij-
sprak, vastgesteld, dat de geheime
politieagent zelf de ontplofbare stof
fen in de woning van den metaalbe
werker had gebracht.
De verdediging der regeertng op
deze beschuldiging Is nog niet be
kend,
DE RUSSISCHE OVERHEER-
SCHING IN FINLAND.
Het Russische ministerie heeft 'de
nieuwe bepalingen bekrachtigd, waar
bij wordt vastgesteld, dat voortaan ln
Finland alle documenten, dio van de
kanselarij van den gouverneur-gene
raal uitgaan, moeten gesteld zijn uit
sluitend in het Russisch, zonder bij
voeging van een Finsche of een
Zweedsche vertaling.
STORMWEER IN SPANJE.
Blijkens officieele telegrammen Is
de toestand op het Land uiterst ont
redderd. Tal van rampen worden ge
meld. Te Cuidad Rodrigo zijn vijftig
huizen verwoestdriehonderd men-
schen zijn dakloos. Ook andere stre
ken zijn zwaar geteisterd. Talrijke
dorpen zijn van de buitenwereld af
gezonderd, doordat de verkeerswegen
belemmerd zijn. Er wordt gewag ge
maakt van ontzaglijke verliezen. De
gemeentebesturen seinen om dringen
de ondersteuning. Talrijke kudden
zijn verdronken.
In de provincie Loon zijn talrijke
bruggen vernield en vele huizen in
gestort. Gemeld wordt, dat één per
soon verdronken is en velen gewond
zijn, maar vermoedelijk is het aantal
slachtoffers veel grooter.
De Douro is tot tien k twaalf meter
boven haar gewone peil gewassen.
Alle wegen, die de stad Oporto om
ringen, zijn onder water geloopen. De
stroom heeft een groot gebouw en tal
van koopwaren meegevoerd. De be
manning van de Duitsche vrachtboot
„Cintra" is omgekomen met uitzonde
ring van zes man.
Ook andere steden in Portugal zijn
door overstroomingen geteisterd.
IN BELGIë
zijn ook enkele steden en dorpen door
het noodweer geteisterd, vooral An-
derlecht en Foreest bij Brussel. De
Senno is buiten haar oevers getreden.
Honderden huizen zijn geheel door
het water ingesloten talrijke fabrie
ken moesten worden stopgezet. Uit
alle provincies komen berichten van
gelijken aard. In de belde Vlaande-
ren's is de schade zeer belangrijk.
Een werkman is verdronken.
IN ENGELAND.
Ook ln Groot-Brittannië zijn groote
verwoestingen aangericht, vooral in
het centrum van Engeland en in
Wales. Daar de telegraaf- en de tele
foonverbindingen op talrijke plaateen
zijn verbroken, ontbreken tot nu toe
nadere bijzonderheden.
AARDBEVING.
Te Cenzano is een hevige aardbe
ving gevoeld er heersoht volgens de
telegrammen een paniek.
SPOORWEGONGELUK.
De sneltrein PraagWeenen is bij
Uhersko in botsing gekomen met een
goederentrein. Er zijn veertien doo-
den en vijf-en-twintig gewonden. Het
ongeluk wordt toegeschreven aan
verkeerden wisselstand.
WekeUJk8cii Beursoverzlcht Tan
Kerens Tleleman
WEEKBERICHT TOT 25 DECEM
BER 1909.
Hoewel men voor de Ameriikaan-
sche markt een hausse voor 1910 blijft
verwachten, zal men toch altijd goed
doen de ontwikkeling der Amerikaan-
sche geldmarkt en de arbeidersbewe
ging in het oog te houden. Zullen de
ze beide groote factoren, zonder eeni-
ge storing Ie geven, voorbij gaan, don
zal het, dank zij de technische markt
positie niet moeilijk zijn een hausse
beweging in het loven te roepen, hoe
wel dit ln hoofdzaak zal ploaie vin
den In de specialiteiten. Zoo kan men
bijvoorbeeld op de Atchisona reke
nen, over welke enorme ontvangsten
wij reeds vroeger schreven.
Een waarschijnlijke verbooging van
dividend op 7 zal wol *n converte
ring der Atchtsons bewerken, waar
door de vaste schulden-last der Maat
schappij in bijzonder gunstige poeitie
zal geraken. Daardoor zullen ae ge
wone aandeelen op 200 millioen dollar
verhoogd worden en is de positie ais
volgt te Calculeeren.
Netto ontvangsten ln dienstjaar
(tot 30/6/m
Na betaling van alls vaste lasten
14.700.000 dollar.
Surplus wegvallende rente op Oonv.
Bonds 2.560.000 dollar.
Geschatte verhoogde ontvangsten op
grond van bekende cijfers 6.000.000
dollar.
Totaal 23.260.000 dollar.
Dus ongeveer 111/2 op de gewone
aandeelen verdiend.
Ook op een favoriseering van de
Erie's kan men staat maken, de ont
vangsten over 4 maanden lncl. Octo
ber zijn zeer veel gunstiger, vergele
ken bij die van het vorige Jaar, zij
wijzen een netto surplus aan van
560.212 doll, gelijk aan 111/2 H Sur
plus over de lasten kan men voor het
zelfde tijdvak op 850.000 taxeenen, dit
Is dus veel verbeterd (zie vorig Jaar)
en dus zijn de kansen voor de le Pref.
Erie's veel gunstiger. Ook de ont
vangsten der Southern Pacific gaan
enorm vooruit Wabasfh blijven ge
animeerd en blijft men steeds gunsti
ger resultaten verwachten.
Over Steelshares is men in Amerika
zeer goed te sproken, en wijst de
koers van 90 als getaxeerde waar
de der aandeelen bij de tantiemen-
verdeeling aan de beambten der
Steel trust op een waardeering, ge
heel in overeenstemming met den
huldigen koers.
Uitiotlneaa.wekelijksche aankondiging
Gemeente Zaandam, betaalbaar 3
Januari 1910.
Maatschappij tot Exploitatie van
Koolzuurfabrieken in Engeland, be
taalbaar 2 Jfuiuari 1910.
Maatij. tot Beheer van Steam traw
lers en andere Visschersvaartuigen
te Umuiden, betaalbaar 81 December
1909.
Nederlandsche Gist- en Spiritus
fabriek, te Delft, betaalbaar 2 Januari
1910.
4 Dell Spoorweg Maatij. Betaal
baar 3 Januari 1910.
Congo Loten 1888, aflosbaar 15 Apr.
1910.
Loten Brussel 1902, betaal b. 1 Juli
1910.
Belgisch Gemeente Credlet 1861, 10
Juli 1910.
Loten Panama Kanaal Mij., 15 Ja
nuari 1910.
Loten Parijs 1898 25 December 1909.
Loten Napels 187i, 1 Februari 1910.
5 Napels 1881, 3 Jan. 1910. -
4 Tambow Saratow Spoorw. Mij.
15 Januari 1910.
Reeepissen van da volgende etukken
xljnte verwisselen tegen definitieve
Obllgatlèit.
4 1/2 Rusland uitgifte 1909.
Mijnbouw Maatschappij „Siloeng-
kang".
Aan houders von aandeelen in de
HolL Rum. Petr. Mij. wordt bericht,
dat over het beschikbaar saldo van
1 155.86. voor ieder aandeel kan wor
den gedisponeerd.
De aandeelen van de Mexico Tram
ways Cy. kunnen worden omgewis
seld tegen Certificaten .van aandee
len.
Nieuwe couponbiaden worden
uitgereikt tegen i
De Mantels van 4 Ungar. Boden-
credit Lastitut.
De Talons van 4 Orel GriasJ
Spoorweg Mij. 1889, Serie B.
De Talons van 4 Kursk Charkow
Azow Spoorw. Mij. 1889, Serie B.
De Talons van 3 Russ. Staatslee-
ning 1859.
De Talons van 3 Rlaschk Wias-
ma.
De Talons van 3 Morschansk
Syeran.
De Talons van 4 Moskou Win-
dau Rybinsk 1899.
De Talons van 4 Pandbr. Ungar.
Hypotheken Bank.
De Talons van Aand. Oesterr. Un-
garische Bank.
Dividenden en Coupons.
5 Oblig. Stad Para (Belem) met
f 119o per Pond Sterling.
5 Russische Inschrijvingen met
f 15 94.
Certificaten van Aandeelen Duit
sche Rijksbank per aandeel van Rm.
1000 10.25.
Cultuur Mij. „Gending" Dividend
bewijs No. 28 betaalbaar met 25 per
aandeel van 500.
5 le Hypotheek Oblig. Phoenix
Lumber Go. per Coupon van 10 dollar
met f 25.
Amstel Hotel Mij. Hypothecaire
Geldleeniug Ao 18-S3 coupon No. 53,
betaalbaar met f 17.50.
Pennsylvania Spoorw. Mij. Divi
dendbewijs No. 67 der _Gert. met
73.30
4 Binuenl. Rusland 1894 Rb®. 1
met f 1.27.
4 Kursk Charkow Azow 1888 van
Oblig. Groot 100 pd. st. en Rm. 600,
resp. met 23.60 en f 6.04.
4 Rusland 6e Ernisaie met 2.39
per Oblig. van Rbs. 125.
3 Rusland 2o Emissie 1894 met
f L79 per Oblig. van Rhs. 125.
4 Rusland 1902 per Oblig. Groot
Rm. 500 met f 5.90.
41/2 Rusland 1905 per Oblig.
Groot Rm. 500 met 6.611/2.
Cert. aand. Kon. Ned. Mij. tot ExpL
van Petr. Bronnen in Ned. Indië cou
pon No. 21 met f 18.25.
Petroleum Mij. „Sumatra Palem-
bang" div. No. 9 met f 33.
De heer F. Vos oyer is
Halsen-quaestle.
Thans is verschenen de aangekon
digde brochure van den heer F. Vos,
den voormaligen restaurateur van
het Stedelijk Museum alhier.
Het vlugschrift, dat den titel draagt:
De quaestie over de Halsen van het
Stedelijk Museum te Haarlem, oor
zaak en gevolg, toegelicht door Frans
Vos, heeft als motto de zinspreuk
„Nobleese oblige".
In den aanvang van zijn betoog her
innert de heer Vos aan het verschij
nen van het rapport der Museum-
commissie op 22 Juli 1.1., waartegen
hij in een ingezonden stuk in de bla
den protest aanteekende. Aan zijn be-
Lofte, daarin gedaan, om een brochure
over deze aangelegenheid uit te ge
ven, voldoet hij thans, hoewel dit
hem leed doet, daar hij steeds het
schandaal, hetwelk daarvan het. ge
volg zou zijn, wilde voorkomen. Want
wanneer hij de zaak publiek maakte,
zouden er personen in betrokken wor
den, die hij met het oog op hun stand
en pos'tie "liever had gespaard".
Hij wist dat de ontstane beweging
niet direct tegen hem, doch tegen do
Commissie van Toezicht was gericht,
„waarvan ook enkele leden van de
Commissie Red. „H.'s D." over.
tuigd waren".
Hij trachtte daarom de Commissie
tegen critiek te verdedigen, maar nu
de Commissie, die, naar de heer Vos
meent, „alles wat geschied la, had
kunnen voorkomen, Indien zij den
raad, herhaaldelijk door hem gege
ven, had gevolgd, niet alleen tracht
zich door rapporten vrij te pleiten,
maar ook de schuld wil werpen op
hem, die reeds voor veertig jaren met
zijn vader en nu sinds 20 jaar zelfstan
dig, de schilderijen restaureerde en
onderhield, en in de ernstigste geval
len met gunstig gevolg de belangrijk,
eto restauratlën verrichtte, nu magen
kan hij niet zwijgen, en werpt hij alle
aantijgingen beslist van zich. Hem
kan dan ook het brevet van „handig
heid", hem door dJe Commissie in het
laatste rapport uitgereikt, niet beko
ren."
TOESTAND OP HET MUSEUM.
In dit hoofdstuk schrijft de heer
Vos, dat de museumzalen des winters
steeds onpractisch, soms geheel niet
verwarmd waren. Het eiken morgen
aanmaken van de kachels des
avonds werden zij gedoofd ging
met zwaren rook gepaard, zóo, dat de
zaten dan meer „op een bokkinghaag,
dan op een bewaarplaats van groote
kunstschatten leken."
Door temperatuurswisselingen en
den rook had de restaurateur steeds
te kampen tegen aanslag op de schil
derijen, dien hij echter altijd wist te
verwijderen, zelfs toen de Halsen naar
de nieuwe Halszaal werden overge
bracht.
Toen in de tegenwoordige Halsen-
zaal een nieuwe lantaarn moest go-
maakt worden, hadden wind en regen
vrij spel gehad, daar de oude lan
taarn afgebroken was en eerst na
een paar maanden door den nieuwen
werd vervangen.
De oude muren, door regen ge
drenkt, toonden overal sporen van
inwateren. Aan des heeren Vos' ver
zoek aan de Commissie om kachels te
plaatsen, werd niet voldaan. Dr. Bre-
dius, toen nog geen Commissielid,
meende, dat vocht voor de schilderij
en niet hinderde.
De plaatsen 'n het Museum, die
door tocht en vocht het meest gevaar
lijk zijn, zijn
de rechterwand in de Fabricius-
zaal, door den geschilderden muur,
die altijd vochtig is;
de Haisenzaal, door vocht on door
den nooduitgang;
in do groote zaal de plaats tegen
over den toegang
de plaats links naast den toegang,
waarachter zich een raam bevindt,
uitziende op d« Pandgang, waar het
Schuttersstuk van Cornelia van Haar
lem hangt
De heer Vos verzocht tevergeefs den
ingang van een tochtdeur of een gor
dijn te voorzien.
Op een morgen waren de zalen door
een vreeselijken rook gevuld. De
brandweer kwam er aan te pas, en de
heer Vos merkte, dat een koperen pijp
wa« doorgebrand en ongewapend van
de zoldering over de zoldering en
door de ongewapende houten dakbe
schieting beenliep.
De vonkenregen verspreidde zich
over den zolder der toenmalige Hal-
senzaaL
„Van Publieke Werken moest ik
later vernemen", schrijft de heer Vos,
„dat het niet zoo erg geweeet was."
De heer Vos kon echter aan den grif
fier ter gemeente-secretarie, den heer
Van Bilderbeek, de verkoolde stukken
van de dakbeschieting toonen. In den
zomer van 1906 verzocht de heer Van
BRderbeek den heer Vos namens den
Burgemeester, een rapport op testel
len over het brandgevaar ln het Mu
seum, en over de te treffen maatre
gelen, om de Halsen in geval van
brand, te redden.
De restaurateur stelde het rapport
op in overleg met den staf van de
brandweer.
Daarin wordt gewezen op het ge
vaar, dat de z. g. Brabantsche muur
(houten tengels met pleister bestre
ken) in de toenmalige Halszaal ople
verde. Tusschen dezen muur en den
buitenmuur konden vonken komen
uit de schoorsteenen der huizen in de
Jacobijnestraat, daar zich in dien
buitenmuur een tuimelraam bevond.
Men sneed toen de touwen van het
raam door, zoodat dit niet meer ge
opend kon worden. Eenigen tijd daar
na bemerkte de heer Vos, dat men de
trektouwen weer had aangebracht en
het tuimelraam des nachts wederom
openstond.
In het rapport werd voorts gewezen
op het gevaar van 't uithalen en aan
maken dor kachels, op de wenscho-
lijkheid van het vormen van een red
dingsbrigade en op het maken van
oen inrichting, om door het raam op
"de Pandplaats de Halsen naar buiten
te kunnen laten glijden op oen slode.
De Commissie van Toezicht achtte
zich door dit advies-vragen Yan den
Burgemeester aan den restaurateur
voorbijgegaan. Twee jaren daarna
werd het z.g. „schavotje" aange
bracht. Dit was heel Iets anders dan
de heer Vos had voorgesteld.
Hij had voorgesteld hot bedoelde
raam te verhreeden. zoodat de schil
derijen niet lijst en al horizontaal
uitgeschoven konden worden. In-
plaats dit plan uit te voeren, maakte
men de inrichting zoo, dat eerst de
vensterluiken moeten geopend worden
en dan de schilderijen uit de lijst go-
nomen en op lxaar kant naar buiten
gebracht dienen te worden, 't geen oen
bijna onmogelijke exercitie is en voor
de schilderijen en redders groot ge
vaar oplevert.
Den heer Vos werd thans opgedra
gen een reddingsbrigade te vormen.
Eerst maakte hij bedenkingeu, doch
de Commissie zou andere maatrege
len nemen, werd hem gezegd, als hij
niet geneigd was de opdracht te aan-
vaarden-
De heer Vos nam toen aan, mannen
voor do brigade aan te wijzen. Eenige
dagen daarna kwam in de bladen
een ingezonden stuk voor, waarvan
het pseudoniem met een letter getee-
kend, de verdenking op den heer Vos
deed vallen, dat hij dat stuk had ge
schreven.
Dit behelsde een critiek op den be-
wusten nooduitgang. De heer Vos,
die dit ingezonden stuk niet had ge
schreven, noch geïnfluenceerd, be
richtte toen aan de Commissie, dat hij
het met den inhoud van het stuk eens
was. Thans verzocht hij ook, ontsla
gen te worden van de opdracht tot
vorming van de reddingsbrigade.
De voorzitter van de Commissie van
Toezicht oordeelde dit een afkeuring
van haar plannen, waardoor de heer
Vos het onmogelijk maakte, dat de
Commissie met hem samenwerkte.
De heer Vos voerde hiertegen aan,
dat hij niet het werk der Commissie,
doch van Publieke Werken kritiseer
de, in verband met het door hem aan
den Burgemeester uitgebrachte rap
port
De Voorzitter der Commissie ver
klaarde niets te weten van dit rap
port Later legde de Burgemeester do
verklaring af, dat de heer Vos nim
mer de opdracht tot het opstellen
van een brandrapport had ontvan
gen.
De heer Vos protesteert tegen deze
verklaring en houdt vol. dat de grif
fier, de heer v. Bilderbeek, hem de op
dracht namens den Burgemeester
heeft verstrekt Dai kan hij onder
oede verklaren.
Eerst toen Jhr. Van de Poll, de
voorzitter der Commissie van Toe.
zicht, verklaarde, dat hij ter wille
van liet behoud van don lieven vrede
bij den heer Vos gekomen was, om
hem te verzoeken zijn schrijven in te
trekken, waarin hij ontheffing van de
opdracht tot vorming van tie red
dingsbrigade verzocht, trok de heer
Vos dit schrijven in.
Ondanks deze tegemoetkomende
houding van den restaurateur gaf de
Commissie eenige dagen binnen
veertien dagen althans een der
schilderijen aan den heer Heydenrijk
ter restauratie, in plaats aan den heer
Vos, den gewonen restauratour. In
het begin van het volgend jaar 3
Januari 1909het bezoek van dou
heer Van de Poll geschiedde op 30
Juni 1908 had het ongeval met de
Halsen plaats. Onmiddellijk werd d®
heer Vos ontboden. Do Burgemeester
en de griffier waren er ook. Jhr. Mr.
J. W. G. Boreel van Hogelanden gaf
zijne verwondering te kennen over
het gebeurde, daar de heer Vos, be
last met de zorg voor de schilde-
rijen, daartegen had moeten waken.
De heer Vos merkte op, dat hij d®
Commissie had gewaarschuwd, dat de
zaal voor de schilderijen ongeschikt
was .hetgeen het voorgevallene bewe
zen had. liet meest aangetaste stuk,
„Regenten van het Oude-Manneiv-
huis'", werd thans in het verwarmd®
atelier van den restauratour gebracht.
Eeuiige dagen daarna werd den
heer Vos echter gelast, het stuk met
spoed in het Museum op te hangen,
wijl men een interpellatie in den
Read verwachtte.
Do heer Vos, die toon de schilderij
op het Museum moest behandelen,
wijt daaraan „de verdere treurige ge
volgen."
Nog eenmaal moest do regeneroer-
methodc toegepast worden, om d®
blinde plok boven den inktkoker te
verhelderen, toen de heer Koster, het
Commissielid, belast met het. toezicht
op de restauratie dezer schilderij, de
verantwoordelijkheid niet langer op
zich durfde te nemen, waarom iiot re-
genereoren gestaakt word.
HET SCHILDERSTUK No. 119.
Toen in Februari 1909 de kachel go-
plaatst was, waren een paar dagen
daarna nog ernstige sporen van blind
worden op de schilderij „Officieren
van den Cluveniers-doelen" te zien.
Het doek werd geregen ar eeixl on d®
Commissie gaf daarover haar tevre
denheid to kennen. Er was echter nog
een nevelachtige vlok zichtbaar. Da
schilderij werd woer opgehangen,
maar de ijzeren platen van den nood
uitgang, waarvoor hot doek was op
gehangen, deden een hevige conden
satie ontstaan.
Nadien ontving de heer Vos alleen
een ontwijkend antwoord op zijn ver
zoek om instructies voor de verder©
afwerking der schilderijen.
De restaurateur gaf hierop te ken
nen niet meer voor do commissie te
willen werken. Hij bracht daarop, op
verzoek der Commissie een verslag
uit, van 't geen er in den loop der
jaren aan de Halsen was gedaan.
De stellar van 't vlugschrift zei
dan uiteen, dat het z.g. „grijze smeer
sel" op de schilderijen is ontstaan,
doordat het vocht do spiritus, die bij
't régenereeren wordt gebruikt, van
lagar geluüte maakte en de waterdee-
len op de vloeibare hars (co paive en
vernis) inwerkte en de verdichting
deed ontstaan.
Wanneer men den heer Vos hel.
werk niet uit de handen had geno
men, zou alles reeds in orde zijn ge-
komen, meent de heer Vos.
Hij is voorts van oordeel, dat een
Commissie van Toezicht op een Schil
derijen-Museum, behalve uit kunst-
sclülders en kunstkenners moet be
staan uit een schei- en natuurkundi
ge en een practisch bouwkundige.
In het laatste hoofdstuk spreekt de
heer Vos over
HET REGENEREEREN.
Dit geschiedt volgens de methode
van Max von Pettenkofer als volgt:
De schilderij wordt van stof en
vetdeelen ontdaan, in een stofvrij lo
kaal met do vingers met copaïve-bal-
sem ingewreven en daarna horizon
taal nedergelegd.
Hierna wordt een bak, welke met
flanel en doek is bekleed, en, met zui
veren spiritus gedrenkt, over de schil
derij gezet, zoodat de randen liet
schilderstuk geheel van de lucht af
sluiten. Eenigen tijd wordt het stuk
aan de inwerking van den alcohol
blootgesteld; de duur daarvan hangt
af van dén ouderdom, of de dikte van
Door
W. GEE.
1)
Eliza vertoonde een vergramd ge
laat, warm nog van een conflict in
do keuken-sferen, diende zij aan op
Bomberen toon
Juffrouw, een dame om u te
spreken
Een stevige, goed gekleeds figuur
.zweefde langs de overblufte Eliza, en
zonder notitie te nemen van juffrouw
Lavinia's uitgestoken hand, liet zij
zich vallen in een gemakkelijken
stoel.
't Is mij heel aangenaam, u te
zien, mevrouw Goodall, zeide juf
frouw Lavinia, met ouderwetsche hof
felijkheid ik heb niet dikwijls het
genoegen, een visite van u te ontvan
gen.
Mevrouw Goodall bad t te kwaad
met de sluiting van haar halsbontje.
Ik kwam om de muzieklessen
van de meisjes te betalen, verkon
digde zij zonder omwegen.
Lavinia was een beetje verbaasd
over deze afwijking van de gewone
procedure. Zij was gewend een post
wissel te ontvangen voor het lesgeld.
Nu drie jaar lang had zij pianoles ge
geven aan de twee jongejuffrouwen
Goodalldientengevolge kreunde
tweemaal per week haar oude instru
ment onder de onsympathieke aanra
king van weinig geoefende vingers.
Het was een wreede heiligschennis,
maar het hielp haar een beetje bij
den eeuwigen strijd om het budget te
doen kloppen.
Nieuwsgierig en eenigszins onder
den indruk volgde zij mevrouw
Goodall's witte, fijngeschoeide vin
gers, die doken in een bruin lederen
tsschje met verguld montuur.
De bezoekster was inderdaad eene
zeer imponeerende verschijning.
Reusachtige struisveeren verhieven
zich als panache boven een opzichti-
gen hoed, en om eiken pols bengelde
een zware gouden armband. Onwille
keurig bedacht Lavinia, dat alleen
het halsbont allicht een arm gezin ge
durende een jaar haxl kunnen onder
houden.
Mevrouw Goodall vond ten laatste
«at zij zocht.
Eidelijk riep ze zegevierend.
Ze legde de chèque met Lavinia's
rekening op het verschoten tafel
kleed.
Ik zou de quitantie graag mee
nemen, zei ze dat spaart tijd
en een postzegel, nietwaar
Deze ietwat ruwe toespeling op
haar hekrompen omstandigheden,
deed Lavinia blozen tot de wortels
van het grijsdoorsprenkelde haar.
Toch gehoorzaamde zij zwijgend en
schreef haar naam met flinke hand
onder de quitantie. Toen deze kleine
formaliteit verricht was, stond haar
bezoekster op.
Ik hoop, dat u tevreden is over
do vorderingen van uw dochters
waagde Lavinia op te merken, om
toch iets te zeggen.
Nu kwam het los De bonte vee ren
op den hoed en de gebogen neus daar
onder gaven aan de verontwaardigde
matrone een merkwaardige gelijkenis
met een woedende kakatoe.
Neen, dat ben ik niet I Edwin
wilde, dat ik er niet over zou spreken,
on wij wilden u sparen. Maar nu u er
toch over begint.... Ik kan u verzeke
ren, dat ik mij nooit zoo geschaamd
heb als verleden Donderdag bij de
familie Provis. Gladys Provis, die les
heeft van een echten imuziekleeraar,
speelde allerlei soort moeilijke dingen
ook klassiek maar toen mijn Emi
ly en Agues volgden met het „Dauw
drop-duet", had ik wel door den
grond kunnen zinken I U is bij uw tijd
ten achter, juffrouw een heel eind
ten achter Maar 't is een schande,
dat mijn arme kinderen daaronder
moeten lijden.
Op dit oogenblik werd mevrouw
Goodall zoo volkomen overweldigd
door moederlijk gevoel, dat ze haar
toevlucht moest nemen tot een groo-
ten, vlekkeloozen zakdoek.
Juffrouw Lavinia bleef een paar
minuten zwijgend staan. Zij wachtte
tot de zakdoek zijn vorige rustplaats
weer had bereikt in het met goud
gemonteerde taschje en de eigenares
met een zucht van lijdzame onder
worping zich had gewend in de rich
ting van de deur.
Toen iep Lavinia eensklaps
Halt t
En het bevelende in haar gewoon
lijk zoo makke btem verbaasd® haar
zelf.
Mevrouw Goodall's hoogrood ge
zicht was bijna komisch in zijn ver
ontwaardiging.
Ik heb zwijgend uwe verwijten
aangehoord, zei Lavinia, langzaam
en duidelijk sprekend, hoewel haar
hart angstig klopte omdat ik voel,
dat u«het recht heeft, mij te beschul
digen, dat ik bij mijn tijd ten achter
ben. Dat is een gebrek, dat ik niet
meer kan herstellen, daarvoor ben ik
te oud. (Zij glimlachte even, toen voor
haar geest het vizioen verrees van de
domme, dikvingerige jongedames
Goodall). Ik zie liever van de lessen
af, om u de vrijheid te laten, betere
leiding voor uw dochters te zoeken.
Zij nam het smalle strookje papier
van het tafelkleed en zonder een
zweem van aarzeling wierp zij de
zuur verdiende vrucht van harden
arbeid in het vuur.
Mevrouw Goodall zette zulke oogen
op, dat ze er bijna uitrolden en bleef
een poos ademloos.
Die vrouw is gek i riep ze ein
delijk uit en snelde naar buiten.
Juffrouw Lavinia zat in de scheme
ring bij het vuur. Er was eene uit
drukking van hopelooze ellende in de
vriendelijke blauwe oogen. Natuur
lijk had zij op die ongelukkige chëque
gerekend om diverse kleine schulden
af te doen aan het einde der week
Eliza's maandloon, do pianostemmer
en eene rekening voor muziek, ge-
kocht ten behoeve van de Goodwills.
Lavinia peinsde en peinsde, doch
kon geen bevredigende oplossing vin
den.
Zij stak het gas aan, en in het volte
licht onthulde akelig do armoede van
de geheele omgeving. De kamer wa®
poover gemeubeld, het tapijt tot den
draad vers'eten.
Het eenige wandsleraad van belang
was eon olieverfschilderij in breode,
gouden lijst. Het stelde een idyllisch
landschap voor. Lavinia beschouwde
het altijd met eerbiedige belangstel
ling want liet was een werk van
haar overleden vader en stolde d®
plaats voor, waar hij als kind had
vertoefd. Zij beschouwde het als een
bezit van onschatbare waarde.
Als zij er naar koek. wus het of zij
de stem baars vaders hoorde, die een
dierbare lierinnering vertelde, terwijl
zijn zachte oogen droevig rustten op
het tafereel zijner jeugd.
(Slot volgt).