HAARLEM'S DAGBLAD.
TWEEDE BLAD.
üuinnion de Philesoof.
DINSDAG 11 JANUABI 1910
ten de vier schrijvers van veel botee-
kenls, terwijl tij, wat het epidemische
van ziekten aangaat, zeer gereedelijk
onderschrijven het zeggen van
voortreffelijken arts I. J. van den
Bosch, dat sommige epidemieën „van
verborgen zaaken afhangen, waarvan
de reden niet kan verklaard worden,
mogelijk omdat men door gebrek aan
genoegzame kundigheid of van naauw-
keurigo Waarncemingenander© oor-
zaaken, als die dor Hemelsche Lichaa-
men en dozelver invloeden (zon, m
en de constellatiën en de odspecten
der overige Hemelsche lichaamen en
planeeten) niet genoeg hebbe ga
degeslagen of behoorlijk in aanmer
king genomen."
Wie lust heeft moet het geschrift,
dat in de Stods-Bibllotheok te krijgen
is, maar eens doorlezen hij leert ©r
allicht bescheidenheid u/it ten opzich
te van de onfeilbaarhoid van medi
sche stelsels. Want wij hebben gemak
kelijk oordeelen, nu de aderlating
nooit of hoogst zelden meer wordt
toegepast, wij kunnen met Dr. Brou
wer Bosch wel schrikken van 't ver
haal van patiënten, die de vier
stadsdoctoren erkennen het zelf
wel tienmaal een gedeelte van hun
kostelijk bloed moesten afstaan en dat
wel of niet overleefden.
In de liiat van den tijd was evenwel
de aderlating een kostelijke zaak,
vooral bij ontstekingen, naar wij ver
nemen.
Merkwaardiger dan dit is evenwel,
dat een zoo lang bestreden ziekt© als
de influenza, griep, Noordsche ziekte
of hoe ze verder genoemd werd, niet
alleen niet verdwenen is, maar zelfs
dit jaar in Europa haar vierhonderd-
jarig bestaan herdenkt.
J. C. P.
iSuitenlandscb Overzicht
POLITIEKE STRIJD IN ENGELAND.
Gistermiddag is te Londen minis
terraad gehouden, misschien een der
laatste (naar gelang de stemming uit
valt), tot het afdoen der zaken. De ko
ning heeft na afloop dadelijk de pro
clamatie geteekend, waarbij het par
lement formeel ontbonden wordt.
liet nieuwe parlement zal 15 Fe
bruari bijeenkomen.
Welk parlement
Het zal nu spoedig beslist zijn. Vrij
dag is de officieel© caudidaalstelling
en zullen de eerste leden van het
Lagerhuis verkozen worden, namelijk
zij die geen tegen-candidaat hebben.
Zaterdag is de eerste stemdag.
De verkiezings-cainpagn© duurt in-
tusschen met volle krachten voort.
Minister Lloyd George wordt niet
altijd toegejuicht. Zaterdagavond
kwam hij met dén trein te Falmouth
aan Het plan was, dat hij te Penryn
uit don trein zou stappen en dan door
een fakkeloptocht begeleid, verder in
een tuf naar Falmouth rijden. Maar
te Penryn wachtte hem een vijandig©
menigte van werkers uit de graniet
groeven. die de regeering niet ver
geven, dat zij voor do havenwerken te
Rosyth Noorsch graniet heeft laten
komen. Eigenlijk heeft de regeering
dat niet laten doen, maar de aanne
mer, en de regeeriug heeft liet. goed
gekeurd, gelijk vorige regeeringen het
goedkeurd len, als er voor rijkswerken
graniet uit het buitenland word aan
gevoerd, aangezien dit aanmerkelijk
goedkooper is. Om do vijandige be
tooging te ontgaan, bleef de minister
in den trein. De teleurgestelde gra-
nietwerkers wreekten zich met hem
voor lafaard, verrader enz. uit ie
maken.
Ais een staaltje hoe de hartstochten
gaande zijn gemaakt, dtene, dat een
unionist, Sir Grey Skipwith, in ©ene
rede heeft gezegd, dat, als do begroe
ting, tengevolge van een Liberale
overwinning aan de stembus, wet
wordt, bij den vijand, di© in Enge
land viel, de hand zou geven en har
telijk welkom heeten.
DE VLAMINGEN IN BELGIë
vieren weer nieuwe overwinningen.
Nu zijn ze zeer verheugd over de er
kenning van hun rechten door den
nieuwen burgemeester vau Brussel.
De Nieuwe Gazette schrijft
„Dat de nieuwe burgemeester dor
hoofcLstud zoo warm ziju genegenheid
heeft uitgedrukt voor onze taal, mag
ons de hoop doen koesteren, dat ein
delijk op liet stadium van Brussel zij
de plaats en den eerbied verwerven
zal, waarop zij volle recht heeft, en
waarvan zij tot dusver steeds bleef
versteken. En als wij aan onzen
confrater (den redacteur van de
Vlaamsche Gazette, die bij afwezig
heid van den burgemeester, diens re
de in het Vlaamsch voorlas) eene
gansch bijzondere hulde brengen voor
het deel, dat hem in het welgelukken
dezer betooging toekomt, dan is het
met het vertrouwen, dat hij nu verder
ook zijn beste krachten inspannen
zal, opd&A deze betooging het begin
weze van een nieuwen staat van za
ken in de hoofdstad, dat is te zeggen
van een bestuur met do beide lands
talen op volstrekt gelijken voet."
DE BRAND IN HET RUSSISCHE
PALEIS
van grootvorst Nicolajewltsj is, zoo
als we reeds meldden. Zaterdag (den
tweeden Kerstdag, volgens de Russi
sche jaarrekening,) uitgebroken. De
brand ontstond, zoo luiden do offici-
berichten, in de garage, er ont
plofte een vat benzine en een koetsier
en een rentmeester kwamen daar
door, om het leven. De vlammen sloe
gen over naar de tweede verdiep!Dg
van het paleis, waar de bewaarplaat
sen van goud en zilver, porcelain en
andere kostbaarheden gelegen waren,
en van daar naar de derde verdie
ping, waar bet personeel woont. Bin
nen den tijd van 15 minuten was het
geheele gebouw één vuurzee. De pa
leisbeambten, die in den tegenover-
liggenden vleugel vertoefden, klau
terden in hun doodsangst op het dak,
waar zij de aankomst van de brand
weer afwachtten Deze moest onmid
dellijk, kruipend over de trap, de
tweede verdieping trachten te berei
ken, teneinde' de kostbare verzame
lingen van den kzoonprins te redden,
hetgeen haar dan ook met groote
moeite gelukte.
Het paleis werd reeds sedert eeni-
gen tijd door den kroonprins niet
meer bewoond," daar hij het niet vei
lig genoeg achtte.
Andere berichten melden, dat Inert,
niet zeker is, dat de brand in de
auto-garage ontstond en spreken het
vermoeden uit, dat revolutionnairen
de hand in liet spel hebben.
IN TURKIJE
heeft men weer eens te kampen met
een ministerieels crisis. De ministers
financiën, van binnenlandsche
zaken, van justitie en de Check-ul-
Islatn, behouden hunne functies,
maar voor de overige excellenties ko.
plaatsvervangers.
schijnen grootsche plannen te hebben
mot het thans bezette Rifgebied.
De minister van openbare werken,
die met een aantal ingenieurs een
onderzoek ter plaatse instelt naar de
noodlge verbeteringen aan de haven
vau Mar Chica, om deze voor oor-
logs- en handelsdoeleinden geschikt
te maken, zal tevens plannen beetu-
deeren tot den aanleg van straatwe
gen van Melilla naar Seiouan en
Atlatten, den bouw van een model
boerderij te Nador, de bebossching
van het land en den bouw van een
spoorweg van Melilla naar Water-
kuap, dwars door het bergachtige
land der Kebdana.
IS DE JAPANNER OORLOGS
ZUCHTIG
Von Gottberg steekt in een Duiisch
blad den draak met de herhaaldelijk
weder opduikende legende van Ja-
pansche officier-en en reservisten, die
als arbeiders in den vreemde trekken,
om gereed te staan, de wapens voor
Japan op le nemen, wanneer het ten,
strijde trekt.
Die legenden missen eiken grond en
worden volgens den schrijver afdoen
de gelogenstraft door de huidige
stemming onder liet Japausche volk.
Uit mededeelingeu van Europee-
sche onderwijzers en zendelingen,
die in het binnenland verblijf houden,
blijkt toch, dat ecu geheel nieuw Ja
pan ia geboren. Zij meenen, dat de
Japanner uit den j oogsten oorlog de
overtuiging mede naar huis heeft ge
nomen, dat zelfs een gelukkige veld
tocht aan het volk geen voordeeien,
maar slechts nadoelen kan breiigen,
en dat na afloop daarvan de fiscus
steeds hoogere cis- bon stelt. De eige
naar van een rijstveld betaalt, zoo
goed als een handt'buur in de stad,
40 percent van zijne inkomsten aan
belastingen. In elk d rp en in elke
stad beginnen hulpbehoevende invali
den, die ten gevolge van de koude of
door verwonding ledematen verloren,
te vragen, waarvoor zij hun gezond
lichaam hebben opgeofferd. Het aan
bod van land voor niets of tegen bil
lijken prijs, lokte slechts woinige Ja.
panners naar Korea, maar ook dezen
keerden grootendeels weer naar hun
land terug. Voor de massa heeft dus
de feitelijke Inlijving van Korea niet
zulk een groote boteekenis, dat daar
voor zooveel bloed moest worden ver
goten.
Een dergenen, dio den toestand van
Japan schilderden, meende
„Wanneer zij den oorlog ten minste
verloren hadden, dan zouden zij tan
denknarsend elkander gezworen heb
ben, een andermaal nog beter er op
in te slaan. Maar zij hebben dapper
gestreden, overwonnen en toch niets
gewonnen Daarom ging de oorlogs
zuchtige geest van oud-Japan ten on
der in liet bittere hoongelach van
wanhoep en teleurstelling op dien
dag, toen het bericht van den vrede
van Portsmouth kwam. Indien de
Mikado te ©eniger tijd weder de zon-
nevaan ontplooit, zal aan zijn leger
scharen wellicht dot ontbreken, waar
na .'.pan zijn succes te donken had
rte doodsverachting en de fanatieke
'rijdlust en de onbuigzame wil om
i-i- overwinnen."
UIT NICARAGUA".
Nu gaat ook Engeland zich men
gen in den strijd in Nicaragua. De
gezagvoerder van het oorlogsschip
„Scylla", dat voor Greytuwn ligt,
beeft zoowel aan den bevelhebber dér
regeer ingstroe pen als aan generual
Estrada doen weten, dat hij een sterk
detachement aan land zal zetten, In
geyal liet tot een gevecht mocht ko
men, ter bescherming van Britsche
eigendommen.
De onderhandelingen tusschen bel
de strijdende partijen in de republiek
zijn nog niet verder gevorderd- Gene
raal Fornos Diaz, die door generaal
Estrada naar Managua was gezon
den, om met dei» nieuwen president,
dr. Madriz, over den vrede le onder
handelen is op de reede van Greytowu
verdronken, doordat zijn boot om
sloeg.
Stadsnieuws
WETEN EN WERKEN.
Dr. H. Blink uit Deu Haag hield
gisteravond in het gebouw aan de
Oude Gracht voor een zeer volle zaal
een praatje over het weer en over
weersvoorspellngen.
Spreker ging na welke elementen
van invloed zijn op de weersgesteld
heid en noemde als de dirie voor
naamste die temperatuur, de vochtig-
lieid en den wind. De temperatuur
wordt veroorzaakt door de zonnestro-
len, die door den dampkring heen
dringen en warmte meedeel en aan de
aarde. Die warmte staat de aarde ge
deeltelijk aan de haar omringende
lucht af door z.g. donkere warmte
stralen. Vallen de zonnestralen nu
loodrecht op de aarde, dan doorloo-
pen zij den koristen weg door den
dampkring, verliezen weinig warm
te, de aarde neemt veel warmte op en
kan veel ui is truien. Doorloopen de
zonnestralen een langoren weg in
schuine richting, dan gaat veel
warmte verloren. De zonnestralen be
zitten aJle kleuren van den regen
boog, d© blauwe kleur wordt reeds in
de hoogere luchtlagen teruggekaatst,
waardoor de blauwe hemel gevormd
wordt.
De waterdamp bezit hel vermogen,
de warmtestralen tegen te houden.
Wind ontstaat doordat de lucht
stroomt naar de plaats met den iaag-
sten luchtdruk. Naar het meteorolo
gisch instituut te De Bildt bij Utrecht
wordt uit vele plaatsen van Europa
de luchtdruk geseind. Op een kaart
worden de getallen geplaatst bij de
steden, en dan worden lijnen getrok
ken tusschen steden met eenzelfden
druk.
Men kan dan nagaan waar een hoo
gs of lage dTuk hcerscht en op die
wijze voorzien waarheen de wind zal
gaan, en voorspellingen van het weer
doen, die eenigszins betrouwbaar zijn.
In den Enkhuizer Almanak en ande
re vindt men weersvoorspellingen
voor het geheele jaar. Het behoeft
geen betoog, dat deze absoluut geen
waarde bezitten.
Een dier almanakken kwam tot
stand, doordat de medewerkers zich
plaatsten om een bus, waarin op rol
letjes papier de weersgesteldheden
waren aangegeven. Onder een goed
glas wijn werd dan voor iederen da- J
turn een papiertje uit do bus getrok
ken en zoo kwamen de voorspellin
gen in de wereld.
De voordracht werd rnet zeer veel
aandacht aangehoord.
TUCHTSCHOOL EN MARINE.
De Minister van Marino hedt af
wijzend beschikt op liet verzoek yan
een jongen te Ilaarloin, die voor ©eni
ge jaren luchtschoolstruf onderging,
in die school en ook later goed op
paste, doch die, wegens het vennel-
den van de ondergane luchlsclio»!-
straf op het aangevraagd© bewïïs van-
goed gedrag niet tot een dienstver
bintenis bij de marine toegelaten was,
en toen de tusschonkomst van den
Minister had ingeroepen.
De afwijzing van hot verzoek wordt
ntet gemotiveerd.
Rubriek voor Vragen
Goubonneertieu hebben bet voorrecht
vragen op vernokillenU gebied, mil- root
beantwoording vatbunr, in to .zenden bfj de
Redactie van Haarleiu's Dagblad, Groote
Houtstraat 58
Alle antwoorden worden i-eheol kosteloos
gegeven en, voor zooveol mogelijk is, den
dag na de inzouding
Aan vragen, die niet volledig naam ea
woonplaats vuu den inzender vermelder
wordt geen aandacht geschonken.
VRAAG. Is het gebruikelijk, dat
do kinderjuffrouw evenals de dienst
bode een Nieuwjaarsfooi krijgt
ANTWOORD. Een vast gebruik
is het nietde cene familie geeft wè!»
de ander niét een Nieuwjaarsfooi.
VRAAG. Ais eèn kerk te halt
twaalf uitgaaf., hoe laat kan men dan
billijkerwijze verlangen, dat een
dienstmeisje, die haar kerkbewt
heeft, thuis komt De afstand be
draagt vijf minuten.
ANTWOORD. Wanneer een
dienstbode alleen haar kerkbfturt heeft
dan is zij gehouden, na afloop van-
den dienst thuis te komen. In uw
geval dus 5 A 10 minuten na hel uit.
gaan van de kerk.
VRAAG. Hoelang moet eene
dienstbode blijven, die haar Nieuw
jaarsfooi heeft geweigerd
ANTWOORD. De nieuwe wet op
het Arbeidscontract e-ischt een opzeg
gingstermijn van zes weken.
VRAAG. Kunt u mij ook het
adres opgeven van den heer H. B. 'L
'rubbering, benoemd tot ïid en plaats
vervangend Lid der commissie, bei ast
rnet het afnemen der examens ter
verkrijging van het diploma van ma
chinist op een stoom-zeevisschers-
vaartuig
ANTWOORD. Ons onbekend. Kan
en onzer lezers misschien ook in
lichten 1
VRAAG. 29 September J.L is te
Amsterdam een vergelijkend examen
gehouden voor jeugdige ambtenaren
bij de Rijks-postspaarbank. Zijn er
van de geslaagden reeds geplaatst?
Zoo ja, hoeveel Zoo neen, wanneer
zouden zij plaatsing kunnen ver
wachten 1
ANTWOORD. - Dit zouden wij
schriftelijk bij de directie der Rijks
postspaarbank moeten inform ©eren.
Het is dus veel eenvoudiger, dat u
zelf aan dit adres schrijft.
VRAAG. Wanneer ecu man al
tijd met vrouw en kinderen in onmin
leeft, op welke wijze kan ik mij dan
het gemakkelijkst van hem laten
scheiden
ANTWOORD. Wend u tot het
Bureau vau Consultatie, dat den eor-
sten en derdeu Vrijdag van iedere
maaud to half twee uur in het Paleis
van Justitie aan de Jansstraat verga
dert.
VRAAG. Mag de huurder van ©en
winkelhuis, zonder toestemming van
den verhuurder, eeu betalende recla
me, niet op ziju zaak betrekking heb
bende, laten aanbrengen
ANTWOORD. Stellig niet. Tot
dat gebruik is het perceel zeker niet
bestemd en onder onder-verhuring is
deze handeling ook met te rangschik
ken. Wij zouden den verhuurder het
recht er toe, zoolang de huur duurt,
eveiiuiLi toekennen uls den huurder.
VRAAG. Als men een zaak ge
huurd heeft, zonder schriftelijk huur
contract, duur de huurder door brand
de zaak heeft verlaten, heeft die huur
der na herbouw het recht de zaak
weer te betrekken
ANTWOORD. Indien, gedurende
den huurtijd het verhuurde goed door
eenig toeval geheel en ai vergaan is,
vervalt de huurovereenkomst van
rechtswege. Indien het goed slechts
ten deeie vergaan is, heeft de huur
der de keus om, naar gelang der om-
OM ONS HEEN
No. 1068.
Een onde herinnering aan
de Influenza.
Er is wel aanleiding om dit onder
werp nog eens op te halen, omdat zich
In de stad weer gevallen van influen
za hebben voorgedaan. Wel zijn ze,
voor zoover ik gehoord heb, niet van
ernstigen aard, maar de verschijnse
len wijzen dan toch op de typische in
fluenza, zijn dus wat anders, dan de
gewone winterverkoudlieden, die we
ieder jaar om dezen tijd hebben moe
©n door te maken. Het ls zeker te ho
pen, dat we niet een herhaling zullen
beieven van de epidemie in 1889, toen
half Haarlem proestend en snuivend,
met pijn in hoofd en beenen te bed lag
en door de andere helft met warme
kruiken, citroenen en de middelen,
die de doktor uit de apotheek liot ko-
zoen, werd verpleegd,
Toch was hot ook toen het eerste
geduchte optreden van de influenza
nog niét. De medische kronieken ver
halen, dat in het begin van de zes
tiende eeuw, in 1510 de ziekte voor het
eerst, waarschijnlijk uit hot Oosten,
naar Europa kwam. Daarop kwam
ze in 1547 weerom en vervolgens in
1580, toen ze o. a. te Rome aan negen
duizend menschen het léven kostte en
ic andere landen eveneens tal van
slachtoffers maakte, deze d p e u-
plait (ontvolkte) zooals in het Trai-
t dat ik erover raadpleegde, wellicht
met eenije Franscho overdrijving,
werd meegedeeld.
Na 1750 gaat de influenza, even
als tegenwoordig nog de cholera,
ruit van Rusland en omstreeks dieu
ilijd is zo zelfs wel don Oceaan overge
stoken en heeft Amerika gekweld. Op
de grilligste manier komt en ver
dwijnt ze. We vinden haar verschij
ning in Europa aongeteekend in de
Jaren 1802. 1830, 1833, 1835, 1837, 1848,
1867, 1870, 1873, 1875, 1880/1, 1886 en
1889/90, derhalve zonder eenig sys
teem, als 't ware bij toeval wel of
niet en we zijn er nu twintig juar vrij
van geweest.
Natuurlijk is het best mogelijk, dat
het nu bij enkele gevallen blijft. Maar
in 1782 was dat don toch het geval
jiiiet. De ziekte heette toen nog niet
algemeen influenza, maar droeg den
naam van „de epidemische zinking
koorts", niet alleen bij het publiek,
•maar ook bij de doctoren. De vier
(Haariemsche Stads-doctoren, Adria-
inus Dicten, Henricus Franciscus Ber
nard, Johannes Willemse Gz. en Ja-
(cobus Rocguelte, schreven er zelfs een
vrij lijvig boek over met de volgende
opdracht
Don onpartijdigon Leezer wordt
deeze beschrijving van de epide
mische zinkingkoorts en derzel-
ver gevolgen met den meesten
eerbied toegewijd.
De manieren zijn sinds dien tijd ver
anderd. Ik kan mij niet goed voorstel
len, dat onze gezamenlijke gemeente-
[geneesheeren met den meesten
eerbied aan het publiek ©en ver
handeling over de een of ander© ziek
te zouden aanbieden. Weliswaar zijn
er tegenwoordig leekeboekjes op me
disch gebied genoeg en daarbij waren
de vier geleerde lieeren van 1782 uit
hun tent gelokt. Stol u voor, dat ©en
collega, de med. doctor W. Br.ou.wei
Bosch te Haarlem had durven bewe
ren, dat aderlating voor de behande
ling van de ziekte niet deugde. Tl ij
iiad zich verstout, om bij den drukker
van Walré ©en brochure uit te geven
ouder den uildugenden titel
De Aderlating in de tegenwoor
dig heerschende ziekte van de
maand Juny 1782, in de meeste ge
vallen, grootlijks nadeelig.
Het begin van hot betoog is, zooals
destijds gebruikelijk was, in allerbe-
scheidensten toon geschreven. „Nie
mand", zoo lees ik, „duide mij ten
kwade, dat ik, hoewel zo in jaaren
I els in de Geneeskunde, joug zijnde,
HHUILLH I'OIN
Naar hek Engelsch
van
GUY BOOTHBY.
11)
Mijn hersenen schenen In mijn hoofd
tond te draaien met de snelheid van
Piillioenen mijlen in een seconde. Het
scheen mij onmogelijk toe, dat het
waar kon zijn.
Ik durfde nauwelijks de vraag te
doen, die mij op de tong lag, uit vrees
dat ik zou ontdokken, dat hij toch
met mij gespeeld had.
Hij merkte mijn aarzelen op en ik
denk, dat hij tot de conclusie kwam,
dat ik niet op do betrekking gesteld
U behoeft liet niet aan te nemen i
merkte hij met ©enige minachting in
zijn stem op. Ongetwijfeld beschouw
de hij mij nu toch als een leeglooper
van beroep, zoodat hij zich in mij ver
gist moest hebben. Begrijpendo wat
er in zijn geest omging, haastte ik mij
hem uit den droom te helpen.
Ik hoop, dat u zooiets niet van
mij zult denken, begon ik haastig,
Want het is verre van mij dit edelmoé.
mijn denkbeeld over de thans heer
schende en zo veele rnensclien weg-
sleepende Ziekte, openlijk voordrage
en mijn irevoelen deswegens met een
gedeelte van de weinige ondervin
ding, welke ik daaromtrent In deze
dagen verkregen hebbe, steave."
De manier waarop Jongelui in de
zen tijd gewoon zijn te schrijven, is
wel een andere, ©en meer besliste.
Laat ons maar aannemen, dat, met
de geneeskunst, ook do jeugd ln die
honderd dertig jaar is vooruitgegaan.
Doctor Brouwer Bosch voorzag even
wel, dat zijn woord niet veel indruk
zou maken en verdedigde zich al bij
voorbaat op deze wijze
„Ik weet wol, men kan mij hier
vraagen en ik zou 't ook niet euvel
opnemendewijl uwe ondervin
ding, in vergelijking met die van
anderen, zeer gering is, zijt gij
dan do regte wel orn uw gevoelen
voor le draagen en een gedeelte
vun uwe weinige ondervinding ge
meen te mnaken Het sla mij vrij,
hierop rondborstig j u 10 zeggen,
uithoofde, dat ik, tot dusverre mo
gelijk de minste Practijk hebben
de, den meestcn tijd hebbe om
over de geoartheid der Ziekte te
denken en dus ook tien moesten
tijd, om mijn gevoelen en behan
deling op het papier te stellen."
Hij verklaarde zich dan tegen het
vele aderlaten, dat toen in de mode
schijnt te zijn geweest „de Heel
meesters schijnen als om strijd te
roemen op de grootere hoeveelheid
bloeds, welke ieder dag door him ver
goten wordt maar zijn onder
vinding gaf hem een uudereu kijk op
liet geval, waardoor hij meende, dat
men hier minder met pl curitis
catarrhales (zinkeus zijdewee-
en) dan wel met pleuritides bi-
li o s u e of pijnen in de zijde van gal-
achtigen aard, tc doen liad. een on
derscheiding, waarmee ik overigens
den lezer niet verder denk te verve
len. Achtte hij voor de eerste soort
een kleine aderluling dikwijls voor-
deelig, voor de laatste achtte hij die
behandeling verkeerd.
In die dagen moet dit botoog, waar
aan nog toegevoegd werd, hoe de
schrijver ziju patiënten dan wel be
handelde, een gelijken indruk hebben
gemaakt als wanneer nu een medicus
ging verklaren, dat hij aan bacillen
en hun beteekeuis niet langer wensch-
te te gelooven. Zóo voorzichtig kon de
jonge spring in 't veld zijn woorden
niet kiezen, zóo zorgvuldig kon hij
niet vermijden zijn Ilaarlemsche colle
ga's aan te duiden, of zij voelden zich
diep getroffen en richtten de weten
schappelijke galg voor hein op. Aan
den sterksten strop zou hij buugelen,
ten aan.schouwe van den „onpartijdi
gon leezer", op wiens bijval zeker wel
een weinigje gewerkt werd met dien
„meesten eerbied", hem door vier
zoozeer geleorde mannen toegewijd.
Bovendien achtten zij wegens hun
langdurige ondervinding „niet wel
mogelijk, dat zij allen dwaalden",
maar wel dat de jonge collega dat
deed, die de calarrhale ziekte met de
daarop vaak volgende pleuris ver
warde. De brochure-Brouwer Bosch
bevatte, zoo zeiden ze, .uitdrukkin
gen die voor ons en den overigen Doc
toren alhier beloedigende vvuren." Ja,
het gold hun goeden naam en daarom
zouden ze hun beschouwing uiteenzet
ten ea eindigden hun voorwoord met
©en aanhaling uit Salomo, waarin
„onze Jonge Geneesheer Bosch" van
de hoogte eener viervoudige onder
vinding af, een wensch thuis kreeg
voor grooter wijsheid, bedachtzaam
heid en verstandigheid.
Het botoog zelf was niet minder dan
226 bladzi'den groot. Vooral voor doc
toren moet het merkwaardig wezen
om de opvattingen van dien tijd met
de hedendaagsche te vergelijken. Bij
zonder groote invloed wordt toege
schreven aan den invloed van den
dampkring, welke winden er waaien,
of het sterk regent of hard vriest ach-
dig aanbod af te slaan. Integendeel, ik
maakte mij ongerust, dat dit alles
niet waar zou kunnen zijn. Als u
denkt, dat ik in slaat zal zijn de plich
ten aan die betrekking verbonden, te
vervullen, dan beloof ik u, dat ik zoo
hard mogelijk zal werken opdat u over
mij tevreden is. Ik ben u dankbaar
der dan ik kan zeggen, en ik zal mijn
best doen dat door iets meer dan
woorden te bewijzen.
In dat geval vraag ik u excuus
voor de vergissing, die ik beging, was
(vlug zijn antwoord.
Ik ben blij het to hooren. Dan
kunnen wij dus de zaak ais beklon
ken beschouwen. Laten wij elkaar
daar de hand op geven.
Wij noden dat, en toen ik denk,
dat ik overspannen was door alles,
wat ik had meegemaakt weet ik al
leen nog, dat mijn krachten mij be
gaven, ik liet mijn hoofd in de han
den zinken en snikte als een klein
kind. Mijn nieuwe chef stond van zijn
stoel op en wandelde nuar het ven
ster, alsof hij niets ongewoons had op
gemerkt. Na enkele minuten was ik
mijzelf weer, en hij kwam terug.
In dien tijd was er een vast voor
nemen in mij gerijpt. Het zou voor
beide partijen beter ziju, uls ik dat
dadelijk ten uitvoer bracht.
Mijnheer Quinnion, zoo begon
Ik, mijn uiterste beet doende om mijn
stem volkomen onder bedwang te
houden, vóórdat wij verder gaan,
moet ik u mijn levensgeschiedenis
vertellen, om u op de hoogte te bren
gen, hoe ik in dezen ellendigen toe
stand ben gekomen. Het is niet meer
dan behoorlijk tegenover u en tegen
over mijzelf, dat u die geschiedenis
kent.
Als-het u gemak kan geven het te
vertellen, ga dan uw gang, antwoord
de hij, terwijl hij een nieuwe sigaar
opstak. Als het onaangename herin
neringen wakker roept, over zaken,
die liever vergeten moesten worden,
doe het dan niet Ik zal toch waar
schijnlijk dezelfde gedachte omtrent
u houden. Het effect van eeu bekente
nis hangt dikwijls af vau do wijze,
waarop zi_j gedaan wordt.
Sommlse menschen zouden mis
schien ontmoedigd geworden zijn
door deze rondborstige woorden, ik
uiet. Misschien omdat ik geen reden
had het te zijn, wat, gij zult het toe
stemmen, eeu enorm groot verschil
maakt.
Mijn naam is Cyril Armitage,
begon ik. Mijn vader was predikant
van Bupton St. Mary, in Sussex, eeu
aiubt dat hem gegeven was door zijn
oudsten broer en mijn oom, Sir
Cuthbert Armitage een gentleman
van de oude school. Toen ik den leef
tijd bereikt had, was ik zoo gelukkig
een plaatsje te krijgen als leerling te
Eton, vandaar ging ik nattr de unL-
versiteiL lk was daar nog geen drie
maanden, toen mijn vader stierf, mij
achterlatende aan de zorgeji van zijn
broer, die mij van dat oogenblik af
als zijn erfgenaam en aangenomen
zoon beschouwde. Niemand zou vrien
delijker voor mij hebben kunnen zijn
dan hij en ik deed mijn best hem dat
zooveel mogelijk te laten blijken.
Maar hij had nog een neef, het kind
van zijn zuster, Gilbert Feversham,
die mij "haatte, en opgestookt door
zijn moeder, deed hij alles wat in zijn
macht was om mij uit het hart van
den Squire te verdringen. Zeker had
ik eenïge schulden gemaakt aan de
universiteit, maar zij werden hon
derdvoudig overdreven. Ook is het
mogelijk, dat ik niet zoo hard werkte
als ik kon doen, en ook dat ik een
beetje wild was, dat zal ik niet hee-
lainaal ontkennen, maar alles wel be
schouwd een jonge man is een jonge
man en waarschijnlijk was ik niet
erger dan mijn medestudenten, Toch,
ofschoon al niijn fouten en tekortko
mingen in het ergste daglicht wer
den gesteld, toch wilde de brave, oude
Squire geen kwaad van mij hooren.
„Jongens moeten jongens zijn", placht
hij te zeggen, en hij zal tot kalmte ko
men als wij hem den tijd geven. Dat
was echter juist hun plan niet.
Mijn gastheer knikte tegen mij ten
teeken, dat hij mij begreep.
De volgende week juist een jaar
geleden, ging ik voort, ging ik naar
de stad om eenlge oude studievrien
den te ontmoeten. Wij brachten met
elkaar een heel prettige week door,
met veel meer kaartspel dan voor
mijn gemoedsrust goed was. Van het
begin af was ik ongelukkig, en ten
slotte was lk niet minder dan een som
van vijf honderd pond schuldig, Ik
wist niet tot wien ik mij moest wen
den om het geld te krijgen. Eindelijk
stelde een mijner kennissen mij aan
een geldwoekeraar voor, die na on
derzocht te hebben naar "mijn positie
en mijn bloedverwantschap met Sir
Cuthbert. mij het geld tegen een onge
hoord hoogeu intrest leende. Ik leen
de het onder conditie, dat ik het over
zes maanden zou terugbetalen. Toen
het oogenblik daar was, had ik liet
geld niet, en tenzij ik bij mijn oom
aanklopte en hem alles vertelde, wist
ik met, wat mij te doen stond. Ik liep
rond als een man, wiens laatste uurtje
weldra geslagen zal zijn werkelijk
geloof ik, dat ik zelfs de laatste we
ken mij niet zoo ellendig heb gevoeld
als toen.
En toen de rekening gepresen
teerd werd?
Vreemd moge het klinken, maar
zij werd heelemaal niet gepresenteerd.
lk hoorde er niets van. Maar de moei
lijkheid moest nog komen. Het was
een onveranderlijke gewoonte van
mijn oom om ln de eerste week van
iedere maand zijn bankrekening na
te kijken en haar te vergelijken met
de cheques, die hem waren toegezon-
den.
Ditmual trof hem iels, dat eenige
verbazing bij hem opwekte. Er was
een chèque afgegeven ten gunste van
zekeren Ezechiél Levy en voor uiet
minder dan een som van vijf honderd
pond. De onderteekening was een
merkwaardig goede nabootsing van
zijn eigen handteekening., toch was
hij stellig overtuigd, dat zij valsch
was .De Squire was overtuigd, dat hij
nooit in zijn leven van iemand van
dien naam had gehoord.
Toevallig was Feversham op dat
oogenblik juist bij ons gelogeerd, en
hij en ik werden binnengeroepen om
de handteekening te onderzoeken en
onze opinie er over te zeggen.
Stei u mijn gevoelens voor toen ik
daar stond cn naar het stukje papier
in mijn hand staarde, lk kon hot niet
begrijpen.
Feversham maakte gebruik van den
toestand door te verklaren, dat hij
een advertentie in een courant had
gezien van een geldwoekeraar, die
den zelfden naam droeg.
Je moet hem stellig kennen, eet
hij tot mij. Ik heb gehoord, dat hij
veel taken doet met etudenten.
(Wordt vervolgd).