HAARLEM'S DAGBLAD. TWEEDE BLAD. WOENSDAG 19 JANUABI 1910 OM ONS HEEN No. 1074. De Achteruitgang der bevolking van Frankrijk. Vergis Ik me, als ik zeg, dat wij, Nederlanders, over liet algemeen sympathie koestaren voor de Fran- echen Waarom, kan lk niet procies na gaan en ik wil het ook niet, omdat sympathie dikwijls berust op niet precies te omschrijven gevoelens on Indrukken. Om het In groote lijnen te zeggenonze vriendschap voor de Fransohen vindt zijn grond In hun onbetwistbaar groote talenten (mu- eiek, letterkunde, schilderkunst, beeldhouwkunst), in hun dapperheid (zie, met hoe ontembanen moed zij de lucht trachten te veroveren), in hun afkeer van maatschappelijke verstij ving, al slaat die ook soms tot hot andere uiterste over. Daarom geloof lk zeker, dat een tijding, die pas uit hun land gekomen is, vele Nederlanders" met ontroering heeft vervuld, de mededeeling name lijk, dat do bevolking van Frankrijk in het afgeloopen jaar Is verminderd. Het aantal geboorten was 28.000 la ger, dan dat van de sterfgevallen 1 Verdwijnen de Franschen? vraagt Charles Torquet in een artikel over dit onderwerp. F.n hij herinnert aan het woord van den somberen Von Moltke, voor wien alles in de wereld moest worden teruggebracht tot een beeld uit het soldatenleven ,,De „Franschen verliezen eiken dag een veldslag." Tot dusver was de toeneming der bevolking In Frankrijk geringer, dan in andere landen, maar vooruitgang was er niettemin Men kan zich voor stellen, hoe de achteruitgang van 1909 de Fransche autoriteiten heeft doen schrikken „Misschien is die vermindering inaer een toeval", schrijft Torquet, maar zijn artikel zelf toont aan, dat deze troostgrond hom niet bevredigen kan. Hij heeft te wijzen op verschijn selen, waarvan de pijnlijkheid voor den Franschen lezer hem allerminst ontgaat Daar is vooreerst de vergelijking van de toeneming der bevolking van 1850 tot 1900 en het cijfer, dat de groote rijken zuilen hebben aan te wijzen in 1950, wanneer die toeneming J>ij alle volgens hetzelfde percentage geschiedt. De stijging in Frankrijk was 10 procent, in Groot Brittanje en Ierland 52, in Dultsclüand 59, In Oos ten rijk-Hongarije 47, ln Rusland 78, in Italië 37. Volgens dezelfde bereke ning zal in 1950 Frankrijk 42.850.000 zielen hebben en Duitschland 89.629.000, dat is meer dan tweemaal zooveel. En als men voor deze toekomstcij- fei's niets gevoelt, dan is duidelijker nog de mededeeling, dat Duitschlands bevolking tusschen 1896 en 1901 aan groeide met 4 millloen inwoners, Frankrijk evenwel met nieit meer dan 630.000, de vestiging van vreemdelin gen inbegrepen. Na in 1700 een derde gedeelte van öe bevolking van Europa te hebben vertegenwoordigd, behalve Rusland, is Frankrijk nu het vijfde rijk van ons werelddeel en zal in 1950 het zesde fijn. Sommigen beweren, dat de Fran sche bevolking niet toeneemt, omdat het land niet meer monden kan voe den. Dit is onjuistFrankrijk is op allé manieren een van de rijkste lan den, die men kent. en toch is dc dichtheid harer bevolking sedert 1900 geringer, dan die van welk ander groot rijk ook. Geen wonder, dat Torquet daaruit allereerst de zwakheid van het land in militairen zin afleidt de wond van 1870—'71 is nog altijd niet ver geten. „Het volgende jaar", zoo schrijft hij, „zal Duitschland twee maal zooveel lolelingon hebben at wij. Ingeval van oorlog zouden wij hoe ons vechttalent ook wezen mocht en aangenomen, dat zij die onzer vij anden overtrof, er bijna zeker van wezen, dat wij onder hun aantal zou den bezwijken. Maar daarvoor Is een oorlog zelfs niet noodig de kracht van het aantal is een niet minder be langrijk element in den economischen strijd, die hij moge minder luid ruchtig en verblindend wezen vol strekt niet minder onmeedoogend Is." En dan verklaart hij zijn bedoeling nod erandere landen produceeren door hun grootore bevolking meer dan Frankrijk, hebben grooter export, om dat zij meer landgenooten er op uit kunnen zenden, om elder: relatlën voor den uitvoer te vestigen De Fran schen omigreeren weinig of niet, en hebben dus ook geen bevriende afne mers voor hun industrie, die toch voornamelijk van export moet be staan. In 1902, tijdens het ministerie-Wal deck Rousseau, is een Commissie be noemd tot onderzoek van de vermin- dwing der bevolking. Zij hield, ver deeld in sub-oommissies, fraaie verga deringen met stenographische versla gen en mededeelingen aan de pers het was al te schoon. Langzamerhand werden de bijeenkomsten zeldzamer, de commissie bleef wel in leven, maar deed niets meer. Toen ze aldus vijf jaar, als een beer in den winter, ge dommeld had. werd ze door het gou vernement ontbonden. femiddels nam het kwaad toe. Het departement Bourgogne, een zeer 'ruchtbare streek, is zóódanig in be volking achteruit gegaan, dat zij, zoo voortgaande, na 126 jaar tqtaal zal zijn uitgestorven. Het is niet, dat het sterftecijfer on- i guustiger zou zijn in Frankrijk, dan elders. Volgens den bekenden Dr. Bertillon is zelfs het tegendeel het ge val. Evenmin komt het aantal huwe lijken in aanmerking. Men trouwt in Frankrijk percentsgewijze minder, dan in Hongarije, Rusland, Oosten rijk, Spanje en Denemarken, maar evenveel als ln Duitschland, Italië en Nederland, en meer, dan in Enge land, Zwitserland, België, Noorwe gen, Schotland, Zweden en Ierland. Evenmin kan de schuld worden gege ven aan emigratie, daar de Fransch- raan, zooaLs ik reeds zeide, zelden naar andere landen verhuist. Wel vestigeD zich tal van vreemde lingen in Frankrijk, en dat verbergt nog een weinig de vermindering van liet aantal geboorten er woont reeds één vreemdeling op elke 38 Fran schen. Maar het geboortecijfer, daarin schuilt de achteruitgang. Het zijn de kleine gezinnen, die Frankrijk verlo ren zullen doen gaan. Of beter ge zegd niet Frankrijk, maar de Fran schen, want naarmate er minder Franschen in het land wonen, zullen zich er meer vreemdelingen vestigen. Terwijl voor een regelmatige toene ming der bevolking een gemiddeld van vier kinderen per gezin noodig zou wezen, is het ternauwernood twee. Zeer tot schade bovendien van de kinderen zelf, omdat het de nala tenschap van de zeer spaarzame Franschen voor elk hunner kindoren grooter maakt en de noodzakelijkheid van den strijd om het bestaan dus geringer, dien strijd, die krachtige naturen kweekt en ten goede komt aan den bloei van een land Geen wonder dan ook, dat Torquet sympathie gevoelt vooral voor do groote gezinnen, en dat toonen wil door voorstellen tot daadwerkelijken steun. Door pensioenen toe te kennen aan gezinnen, die een zeker aantal kinderen hebben beneden den leef tijd, waarop zij hun brood kunnen verdienen, Staatsbeurzen, bij voor keur verleend in groote gezinnen, be trekkingen liefst gegeven aan huis vaders met een talrijke familie, en zoo meer. En aan den anderen kant wil inj de erfenis van eenige kinde ren ten voordeele van den Staat zwaar belasten en eveneens een hooge belasting elschen van gezinnen zan der kinderen en ongetrouwde!.. Aan het einde van zijn artikel wijst de schrijver op de merkwaardige toe neming dar bevolking in de Vereenig- de Staten van Noord-Amerika, al is die dan ook voor een groot deel aan emigratie toe te schrijven. In 1800 woonden er 5 millloen menechen, nu 77 millloen. New-York, dat ln 1900 3.400.000 In woners tolde, heeft er ln 1909 4.600.000 bereikt. Gemiddeld kamt er elke 42 seconden een Immigrant, elke 52 seconden een trein aan. elke zes minuten sterft er een mensch, maar elke vijf minuten wordt er een kind geboren. Dat Is de kracht van de toekomst het nieuwe geslacht. En ol gaat het vruchtbare Frankrijk zelf niet ver loren, al blijven zijn rijke bouwlan den, mijnen, bosschen, rivieren bron nen van welvaart voor vreemdelingen, toc-h Is het een droevigo gedachte, dat een volk als liet Fransche bezig is weg te smelten en, wanneer het kwaad niet zeer spoedig gestuit wordt, binnen betrekkelijk weinig jaren ver dwenen zal zijn van de aarde. J. C. P. HEUlLUb l'OISl de Naar het Engelsch van GUY BOOTHBY. 18) Zoo nu en dan bleef hij staan en keek dan de straat op en neer, alsof hij iemand verwachtte. Dan, als was hij teleurgesteld in zijn verwachtin gen, schudde hij zijn massief hoofd on vervolgd© zijn waggelenden gang. Daar hebben wij weer ecu ander karakter, en een dal waard is, bestu deerd te worden, als ik mij niet ver gis, merkte mijn metgezel op. lk zal mijn best doen de hand op hem te leggen, als 't wil gelukken. Maar hoe ben jo van plan, dat aan te leggen vroeg ik, want ik begreep niet, hoe dut moest worden klaargespeeld. De vreemdeling scheen er mij dc man niet naar, dio gemakkelijk tot iets was over te ha- len. Laat dat maar aan mij over, zei li ij Ik weet wel een manier om dat klaar te sjielen, maak je daar- over niet ongerust. Bluf zelf vlak ach- Nd niet partydlg, maar tbam alt den duim. „Haarlems Dagblad" heeft de neu traliteit niet geschonden, aldus be toogt „Land en Volk" thans betreffen de de meedeel ingen in Sintram's brief over de verplaatsing van de bureaux van „Land od Volk" en het onttrek ken van financieelen steun; Li tegen deel...; alleen maair onze briefschrij ver heeft die twee meedeelingen uit den duim gezogen. Na de handhaving onzer berichten te hebben afgedrukt geeft het blad 't volgend commentaartje: „Zoo is het. Komt zulk geleuter uit. dan heet het: wij hebben het al tijd wel gezegd, ziet ge wel, wat een voortreffelijk correspondent gij aan ons hebt! En is volhouden onmoge lijk, dan heet het waar geweest, en moet het later zijn veranderd. Het laatste van zijn praatjes laat de man intusschen ongemerkt glip pen. Daaraan was in het geheel geen mouw te passen. Dat hij partijdig was, hebben wij niet beweerd. Aan zijn onpartijdig heid hebben wij integendeel huide gebracht. I-Iet doet ons alleen leed, hetzelfde compliment niet te kun nen hrengen aan zijn ernst en ac curatesse." We kunnen niet veel anders doen dan nogmaals te constateeren, dat onze inlichtingen van dien aard zijn, dat we ook tlians beide mededeelin- gen handhaven ook die over het onttrekken van financieelen steun, hetwelk „Land en Volk' gelieft te aua- Uficeeren als „het laatste van zijn praatjes", dat „de man intusschen ongemerkt (laat) glippen". Aon dit laatste „praatje" behoefden we geen „mouw te passen," omdat we ook dit handhaven moeten. Over de kwestie van partijdigheid, merken we op, dal het desbetreffende artikeltje Ln het Haagsche blad het opschrift droeg: „Onpartijdige kout", een hoofdje, waarvan de ironie over eenstemde met de volgende natuurlijk andersom bedoelde zinsnede: „Dot heeft iets voor. De lezer weet dan, dat zoo iels niet is geschreven met politieke partij-oogmerken, dat het door ou door betrouwbaar is. De schrijver is eigenlijk onverschillig voor politiek en met politieke perso nen in geen betrekking. Als dezen iets hebben uit te vechten met poli tieke tegenstanders of vrienden doen zij dit rechtstreeks, met open vizier, en met argumenten. Kouters eu „neutrale" blaadjes hebben zij daarvoor niet noodig". Wanneer zooiets in de inleiding be weerd wordt, leest iedereen daar, be grijpelijkerwijze, uit, dat „Haarlems Dagblad'waar het in dit artikel om ging partijdig is geweest. Waar „Land en Volk" hulde zou gebracht hebben uan Sintram s onpartijdig heid, is ons niet duidelijk. Wij zijn dan ook zoo vrij deze tira de te beschouwen als een amende ho norable; 't zelfde te vorderen omtrent „ernat en accuratesse" van onzen briefschrijver, zie, dat zou van het Haagsche orgaan misschien wel wat veel gevergd zijn! Allegaartjes. X. OVERDEK JE ZWEM- EN BAD INRICHTING. Het fa geen prettige plicht, waal- neer men je, als persman, in een ver gadering heeft verzocht, mee te hel pen tot bevordering van een uitste kend doel, de opzet van het plan, waarvoor je sympathie Is gevraagd, je noopt oiq in zulk een geeet te schrijven, dat men daarvan donken kan, dat de schrijver tegen liet plan- zelf gekant Is. En toch mag 'k het niet verhelen, dat do bijeenkomst Maandagavond gehouden door een aantal ingezete nen ter bevordering van hot plan Graichen, over welke bijeenkomst men bet een-en-ander vindt ln de ru briek „Stadsnieuwe" mij den in druk heeft gegeven, dat verschillende aanwezigen de vergadering verlieten met zeer sceptische gevoelens omtrent de mogedijkheid van d© verwezenlij king van het plan-G'raichen. ZooaLs inen ter vergadering consta teerde, maar er later niet op door ging, schrikt de financieels opzet der zaak velen af. De heer Graichen ontkende ter ver gadering niet, dat de onderneming voor een deel een commercieel karak ter draagt. Dat behoeft ook trouwens niet, daar deze particulier© onderneming van groot algemeen belang Is en de tot standkommg zulk ©ener zwenvinrich- ting van groot nut voor Haarlem zou zijn. Maar 't bleek bij de besprekingen ten duidelijkste, dat zelfs het Comité ter bevordering van het plan-Grai chen niet op de hoogte is van den fi nancieelen opzet, en wel omdat de heer Graichen zich als particuliere ondernemer daarover niet wenschl uit te laten, mede omdat hij daardoor vreest, dat zijn concurrent daarmede zijn voordeel kan doen. Deze laatste redeneering is niet ge heel te rijmen met de meedeeling, dat de stichtingskoslen, f 15000, f 70.000 en f 200.000 kunnen beloopen. Waarom kan de heer Graichen niet de juiste som noemen aan zijn comité? De meedeeling, dat hij zeer, zeer goedkoop zal kunnen bouwen is m. L te-vaag, om velen tot steun der plannen te bewegen Er bestond Maan dagavond dan ook bij velen d© mee ning, dat een abonnementen-aantel van 500 niet voldoende Is om de zaak een begin van uitvoering te geven. Neemt men de opgegeven exploita tiekosten van f 33 000 per jaar wat nu L veel te hoog is voor oen onder neming, dio Ln Haarlem floreeren wil als juist aan, dan komt men tot de berekening, dat de ontvangsten per jaar minstens f 35.000 tot 40.000 moeten bedragen, daarbij dan gere kend de rente voor het stichtingskapi taal, kapitaal voor grondaankoop, en de kapitaalsafschrijving. Een jaar-ODtvangst van f 40.000 be- tcekent dus een abonnementental van ruim 1300 a 80 Hoe de lieer Graichen dan met 500 abonnés durft beginnen, is iets, wat hij nader dient aan te toonen, niet 't openbaar, doch dan ten minste aan het Comité. Op deze wijze, meen 'k, dat de vage basis der onderneming vervangen wordt door een meer rcëele, wat de tot standkoming der zaak zeer zal be vorderen. -h Jaitenlandsch Overzie!;! DE VERKIEZINGSSTRIJD IN ENGELAND. Te middernacht waren gekozen 120 unionisten, 97 liberalen, 21 arbeiders en 28 nationalisten. Tot zoover win nen de unionisten 52 zotcis, de libera- len 9 en de arbeiders 1 zetel. Maar al gaat de overwinning der unionisten In gelijke mate voort, en winnen zij in het geheel 100 zetels, dan nog zouden zij in het nieuwe La gerhuis met een 270 man zitten tegen over 400 man van de tegenpartij. Deze meerderheid voor de regeering van 130 stemmen is ruim voldoende om het Hoogerhuis te nopen de begroe ting, waarover het eerst het oordeel van het land wilde weten, goed te keu ren ,en misschien ook al om het Hoo gerhuis zelf aan te pakken. Aan de Britsche pers zijn nog de volgende beschouwingen ontleend De uitslag van den tweeden verkie zingsdag draagt ongeveer hetzelfde karakter als die van Zaterdag, meent do „Times". De strijd is overal hevig en het aantal stemmers groot ge weest. Men moet echter toegeven, dat de positie van de unionistische partij nog niet die toenemende verbetering toont, welke het voordeel van den eer sten dag scheen aan te duiden. liet algemeene karakter van den uitslag lijkt op dat van Zaterdag, in zoover als er een scherpe scheidingslijn ls tusschen de fabrieksstei?;! in het Noorden en de andere dec.' .n het land. De „Standard" vindt het voordeel van de unionisten, hoe mooi ook, nog onvolledig. De liberale „Daily News" merkt op, dat het Noorden standvastig don vrij handel en de democratie blijft aan hangen ©d dat de pairs en hun vrien den enkel in Londen en in het Zuiden gewonnen hebben. Leeds en Sheffield hebben zich uitstekend gehouden. Wat Schotland en Wales betreft, zijn de uitkomsten van Perth en Swansea goede voorteekenen. Londen is een smadelijke teleurstelling voor de To ries. liet is waar, dat de liberalen het in N. Kensington, Z. St. Pancrus en N. l'addington hebben afgelegd waar de nederlaag van Chiozza Mo ney vooral teleurstellend is maar duartegenover dienen niet alleou ae zegepraal van Burns, maar ook de zoo welkome overwinningen in Hox- ton en Haggerston gesteld te worden, de laatste ondanks een driehoeksver kiezing Maandag ij over het geheel genomen beter dan Zaterdag geweest en de omvang van de .meerderheid van de regeering zal de berekenin gen, die op den uitslag van Zaterdag gebouwd waren, grootelijks overtref fen. Ook de „Daily Chronicle" vindt den uitslag van Maandag een verbetering bij Zaterdag. Het gejuich van de To ries iB even belachelijk als voorbarig gebleken. Natuurlijk konden de libera len de positie van 1906 niet behouden. Maar de Daily Chronicle verwacht nog altijd dat de afloop voor de libe ralen op dien van de verkiezing van 1885 zal ltjken, maar alleen nog be ter zal zijn. De „Daily Mail" betoogt, dat de ne derlaag der liberalen te Woolwich, Chatham, Devonport, Portsmouth be wijst, dat de kiezers in Engelands oorlogshavens zijn voor een verster king van de vloot, opdat Engeliuids meerderheid ter zee onaangetast blijve. Hiertegenover handhaaft de liberale pers haar meening, dat de zaRk der unionisten zwak stuat en dat hot ka- binet-Asquith, daar do zaak der libe ralen, dat is de zaak van den vrijhan del en het lagerhuis, grootendeels reeds gewonneu is, op een meerder heid in het parlement kan rekenen, niettegenstaande de nederlagen der liberalen. Ondanks de stijging van 't aantal unionistische stemmen sodert 1906 niet 58,000 stemmen, terwijl het aantal liberale stemmen sedert dat jaar slechts met 4458 stemmen is toe genomen, wint de overtuiging vekl, dat de liberalen :n het Lagerhuis een meerderheid zullen hebben, maar geen buitengewoon groote, tegenover oen mogelijke vèreeniging van unio nisten, Ieren en de arbeiderspartij, zoodat het kabinet afhankelijk zal blijven van en steun van de arbei derspartij en de leren. Velen gelooven daarom dut een tweede algemeene verkiezing eerlang onvermijdelijk zal zijn, onverschillig of hei Hoogerhuis de begrooting al dan niet aanneemt. DE SCHOOLKWESTIE IN FRANKRIJK. schoolstrijd is gisteren weer aan de orde geweest in de Fransche Ka mer van afgevaardigden. In den loop der beraadslaging over de interpella tie in zake de ieekenscholeu, zeide de minister, dat de thans gevoerde veld tocht tegen de republiek is gcriciu want die veldtocht draagt een veel meer politiek dan godsdienstig karak ter. Men heeft bezwaren tegen do Iee kenscholeu, omdat er republikeinsclie kiezers uit voortkomen. De bandlei dingen van het vrije onderwijs ver heerlijken het koningschap, beztfol» ken de republiek, be testeren den mili tairen dienst. De huisvader moet nu wel de vrije school kiezen alg hij nlot wil, dat de clericale burgerij hen? honger laat lijden en hij niet b^. dreigd wil worden mot de eeuwige verdoemenis. De republiek heeft het recht en dea plicht zich te verdedigen. Ook gaan wij nieuwe wapens vragen. De repu- blikeinsche regeering zal den binnen, landschen vrede in liet land en de vei ligheid der republiek blijven verzeke ren. DE DUITSCHE KEIZER EN DE FRANSCHE PRESIDENT. De Lokal-Anzeiger meldt, dat vorst Albert van Monaco binnenkort te Ber lijn verwfi ht wordt, om den Keizer uit to noodigen, <ic opening van het Oceanograflsch Museum te Monto Carlo bij te wonen. Ook president Fai lures zal bij die opening tegenwoor dig zijn. Officieus merkt men bij dit bericht op, dat vorst Albert wel togen bet einde van deze maand te Berlijn ver wacht wordt, inaar dat er niets van bekend is. daf hij den Keizer komt u't- noodigen, en eveninlr dat d' Keizer zulk een uitnoodiging ju aannemen. Ons dunkt, er zou wel eon geschik- tere plaats voor een dergelijke verzoe ningsbijeenkomst te vinden zijn, dan een speelzaal. DE KEIZERIN VAN RUSLAND lijdt aan een zenuwaandoening. De Lokal-Anzeiger verneemt uil Pe tersburg. dat de Tsaritsa Zondag in een diepe bezwijming fs gevallen, die langer dan een uur aanhield. De liif- arts dr. liotckin en de bekende psy chiaters prof. Koseubuch eu Hechte- rief werden dadelijk ontboden en dienden inspuitingen mei aether toe. De Tsarilsa kwam daarop weer tot bewustzijn, maar bleef nog drie uren doezelig. De dokters hielden Zondag driemaal een consult, maar zagen geen gevaar in den toestand. DE SERVISCHE VORSTENTELG. Koning Peter weigert, het besltL van den ministerraad om prins Geoi ge naar hm buitenland te sturen, U bekracht'een. De Koning vreest, dat de prins Servië dan nog me«i zal coni- promitleeren. We! Ls de Koning be reid, de hofhouding van George te ontbinden, zijne apanage te verminde ren en hem als officier bij den troep in te dealen. De regeering wil voorshands dit voorstel niet aannemen. Zelfs de regceringsorganen Saraou. prawa en Odjek trekken tegen prins Georgo te velde en verlangen, dat de regeering maatregelen zal nemen om ambtenaren tegen onhebbelijkheden van leden van het koninklijk hu's te vrijwaren. Een prettige toestand daar in Ser vië 1 VRIJKAARTEN-GEKNOEI. Te Kopenhagen is een nieuw schan daal in de kringen van de regeering aan het licht eekomen. Dc minister van Binnenlandsche Zaken heeft ont dekt, dat Kiörboe, do directoux-geua- raal van de Deeuschö posterijen, die sedert 1004 dit ambt bekleedt, elk jaar zijne vrijkaart voor het spoor voor 450 aan ©en vroegeren minister van Binnenlandsche Zaken verkwanseld heeft De directeur-generaal van de post is met langdurig verlof vertrokken. Er wondt een uitgebreid onderzoek in gesteld. Stadsnieuws HET HAARLEMSCHE VONNIS IN ZAKE DE EEDSKWESTIE. De „Maasbode is het niet eens met hel vonnis der Haarlemsche Rechtbank, betreffende de vrijspraak van den koetsier Hoogland. Het blad schrijft- „Volgens de bedoeling van den wet gever werden tot nu toe alleen de Doopsgezinden van de verplichting tot het afleggen van den eed ontsla gen, omdat dezen daartegen gewetens bezwaren inbrengen Nu het niet zelden voorkomt, dat getuigen voor de balio verschijnen, die zeggen niet in God te gelooven, Van gewetensbezwaren dus hier geen sprake, moet bij dit rechtscol lege de evolutie dienst doen, om een rechtsgrond te form eer OU ten einde ter hem loopen, rnaar ga vooral niet verder dan Marlborough House op den hoek. Met die woorden stak hij de straal over ©n liep in vluggen pas in de richting van de St. Jamesstra&t. Ik kon zien. dat het zijn plan was, Zoo vlug mogelijk aan het eind van de straat te komen, om dan de straat weer over te steken eu op zijne voet stappen terug te komen, waardoor hij den man in kwestie zou ontmoeten, vóórdat hij aan hot St. James Paleis kwam. Dit plan was echter niet bestemd, tot uitvoering gébracht te zullen wor den, want hij was nog geen vijftig nieter ver aan de overzijde van de straat gegaan, toen een man, dio vlak achter hem de straat dwars overgestoken was, en die tot nu toe ©enige passen achter hem geloopeii* had, hem inhaalde en op den schou der klopte. Quinnion bleef dadelijk staan, on ik kon zien, dat er een levendig ge sprek tusschen hen beiden gevoerd werd. Mijn instructies opvolgend, ver volgde ik mijn weg tot ik bij Marl borough House op den hoek aan kwam, waar de reusachtig groot© man, die zoozeer mijn belanstelling had opgewekt, links omsloeg en in de richting van de Mali doorliep. Toen keek ik om, om te zien wat er van Quinnion was geworden. Tot mijn verbazing was hij nog steeds in ernstig gesprek gewikkeld niet den iiiuu, die hem had aangesproken. Zij stonden nog precies op dezelfde plek, waar ik heil het laatst had gezien. Ik; klok van het Paleis verteld© mij, dat het nu tien minuten over elf was. Hot zou spoedig tijd voor ons zijn, als wij op afgesproken tijd en plaats den jongen man van Trafalgar Square wilden ontmoeten. Weer ging er een kwartier voorbij en nog bleef Quinnion mot den vreemdeling staan praten. VVio kon hij zijn En wat had li ij mot mijn chef te maken? Ik ken de den laatsten goed genoeg, om overtuigd te zijn, dat hij op dat uur van den avond zijn tijd niet ln onbe- teckcnend gebabbel zou verbeuzelen, vooral niet, omdat hij wist, dat ik op hem wachtte. Eindelijk, toen ik zeker wel voor d© vijfde maal de straat op en neer ge wandeld had, verliet hij zijn gezel schap en kwam naar mij toe. Er was stellig iets belangrijks ge beurd, want lk kon dadelijk zien, da.t hij in een toestand van groote opge wondenheid vorkeerde. Armitage, begon hij, ik heb zooeven een bericht gekregen, dat da delijk mijn belangstelling vergt Daarom moot. ik je vragen, zoo goed t© zijn, om alléén naar d© plaats te gaan, waar wij afspraken, onzen vriend van de pelsjas te ontmoeten. Luister naar zijn verhaal, geef hem een goed souper, niet dien raad voor zijn toekomst, dien hij zal veroorlo ven je te geven. ©11 kom dan weer thuis. Vergeef mij deze manier van doen, maar ik ben niet bij uiachto er zelf mijn aandacht aan te wijden. lk gaf er wat voor, als het anders was. Toen hij dit zei. was er een klank in zijn stem, dien ik er vroeger nooit in gehoord had. Ervaring had mij ge leerd, wat dat beteekende liet ge tuigde van vrees, niet van lichamelij ke, maar van geestelijke vrees, die goed beschouwd misschien nog erger is dan de andere. Natuurlijk beloofde ik zijn wenschen uit te zullen voeren, waarop hij mij van een som geld voorzag, voldoende om de kosten van het souper t© be strijden, en mij goedenavond loe- wenschte. Ik keek hem na, terwijl hij do straat overstak, zich weer bij den vreemde ling voegde, en met hem lungs de Kingslraat verdween. Hot zou dwaasheid zijn te verzeke ren, dat zijn eigenaardige houding mij niet raadselachtig voorkwam, want dat was niet waar. Bulten eeni- gen twijfel had hij niet verwacht, dien man te zullen ontmoeten. Zijn zenuwachtige houding, toon hij weer bij mij terug kwam, was daarvoor voldoende waarborg. Als hij geweten had wat er zou ge beuren. zou hii zich tegen hot toonen van die aandoening gewapend hel-- ben, daarvan l>en ik volkomen ze ker. Toen zij vertrokken waren, ging ik op in ij u beurt onderweg naar het kleine restaurant, waar ik den man zou ontmoeten, dien QuinDion in Trafalgar Square had aangesproken. Het was in een kleine straat in den omtrek van Leicester Square. Per soonlijk had ik vroeger nooit van het huis gehoord, maar dat was geen wonder, omdat ik vroeger als stu dent, altijd als ik in de stad soupeer de, dat deed in een der bekende res taurants, hetzij op het Strand of in de Regentstraat. Ik was niet gonoeg man van de wereld, om te weten, dat do hoste soupers dikwijls te krijgen zijn op plaatsen, waarvan, de gemid delde stadsmensch nooit gehoord heeft. Do gelegenheid, die ik nu op het punt stond op te zoeken, vormde een uitmuntende illustratie van mijne woorden. Het uiterlijk is dat van een klein hotel. D© bezoeker komt bin nen door openslaande deuren dade lijk in een gezellige zaal, waarin des winters altijd een vroolijk vuur brandt Hier wacht men in den gezel- llgsten der gemakkelijke stoelen op de komst van zijn vrienden, of, zooals ln mijn geval, op de komst van den jongen man, dien ik moest ontvan- gen. Ik had een souper besteld en de klok op den schoorsteenmantel had eenige minuten geleden twaalf uur geslagen, toen de voordeur open ging en mijn gast dc 2aal binnenkwam. Zijn prachtige pelsjas was verdwe nen. HOOFDSTUK VI. Eenige ©ogenblikken nadat hij de zaal was binnen gekomen, had mijn gast mij nog niet gezien. Hij keek om zich heen, alsof hij niet wist, naar wien te moeten vragen, of hoe zijn aanwezigltoid hier te moeten verkla ren, aangezien hij noch mijn naam, noch dien van Quinnion kende. Begrijpend Ln welke moeilijkheid hij verkeerde, stond ik op ©n kwam naar hein toe om hem te begroeten. Ik vertelde, dat mijn vriend, dien hij dien avond on'noet had, plotse ling voor belangrijke zaken was weg geroepen, en dal ik gekomen was, om zijn plaats te vervullen. Nada/t een kellner hem had ontlast van zijn lichte overjas, de plaatsver vangster van de prachtige pelsjas, die hij bij onze eerst© ontmoeting had gedragen, stelde ik voor, dat wij met ons souper zouden beginnen. Hij had daar niets legen, en daar om begaven wij ons naar de kamer, die Ik, voordat hij Kwam, had uitgc kozen. (Wordt vervo!gd\

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1910 | | pagina 5