HAARLEM'S DAGBLAD.
TWEEDE BLAD.
WOENSDAG 19 JANUABI 1910
OM ONS HEEN
No. 1074.
De Achteruitgang der bevolking
van Frankrijk.
Vergis Ik me, als ik zeg, dat wij,
Nederlanders, over liet algemeen
sympathie koestaren voor de Fran-
echen
Waarom, kan lk niet procies na
gaan en ik wil het ook niet, omdat
sympathie dikwijls berust op niet
precies te omschrijven gevoelens on
Indrukken. Om het In groote lijnen te
zeggenonze vriendschap voor de
Fransohen vindt zijn grond In hun
onbetwistbaar groote talenten (mu-
eiek, letterkunde, schilderkunst,
beeldhouwkunst), in hun dapperheid
(zie, met hoe ontembanen moed zij de
lucht trachten te veroveren), in hun
afkeer van maatschappelijke verstij
ving, al slaat die ook soms tot hot
andere uiterste over.
Daarom geloof lk zeker, dat een
tijding, die pas uit hun land gekomen
is, vele Nederlanders" met ontroering
heeft vervuld, de mededeeling name
lijk, dat do bevolking van Frankrijk
in het afgeloopen jaar Is verminderd.
Het aantal geboorten was 28.000 la
ger, dan dat van de sterfgevallen 1
Verdwijnen de Franschen?
vraagt Charles Torquet in een artikel
over dit onderwerp. F.n hij herinnert
aan het woord van den somberen Von
Moltke, voor wien alles in de wereld
moest worden teruggebracht tot een
beeld uit het soldatenleven ,,De
„Franschen verliezen eiken dag een
veldslag."
Tot dusver was de toeneming der
bevolking In Frankrijk geringer, dan
in andere landen, maar vooruitgang
was er niettemin Men kan zich voor
stellen, hoe de achteruitgang van 1909
de Fransche autoriteiten heeft doen
schrikken
„Misschien is die vermindering
inaer een toeval", schrijft Torquet,
maar zijn artikel zelf toont aan, dat
deze troostgrond hom niet bevredigen
kan. Hij heeft te wijzen op verschijn
selen, waarvan de pijnlijkheid voor
den Franschen lezer hem allerminst
ontgaat
Daar is vooreerst de vergelijking
van de toeneming der bevolking van
1850 tot 1900 en het cijfer, dat de
groote rijken zuilen hebben aan te
wijzen in 1950, wanneer die toeneming
J>ij alle volgens hetzelfde percentage
geschiedt. De stijging in Frankrijk
was 10 procent, in Groot Brittanje en
Ierland 52, in Dultsclüand 59, In Oos
ten rijk-Hongarije 47, ln Rusland 78,
in Italië 37. Volgens dezelfde bereke
ning zal in 1950 Frankrijk 42.850.000
zielen hebben en Duitschland
89.629.000, dat is meer dan tweemaal
zooveel.
En als men voor deze toekomstcij-
fei's niets gevoelt, dan is duidelijker
nog de mededeeling, dat Duitschlands
bevolking tusschen 1896 en 1901 aan
groeide met 4 millloen inwoners,
Frankrijk evenwel met nieit meer dan
630.000, de vestiging van vreemdelin
gen inbegrepen.
Na in 1700 een derde gedeelte van
öe bevolking van Europa te hebben
vertegenwoordigd, behalve Rusland,
is Frankrijk nu het vijfde rijk van
ons werelddeel en zal in 1950 het zesde
fijn.
Sommigen beweren, dat de Fran
sche bevolking niet toeneemt, omdat
het land niet meer monden kan voe
den. Dit is onjuistFrankrijk is op
allé manieren een van de rijkste lan
den, die men kent. en toch is dc
dichtheid harer bevolking sedert 1900
geringer, dan die van welk ander
groot rijk ook.
Geen wonder, dat Torquet daaruit
allereerst de zwakheid van het land
in militairen zin afleidt de wond
van 1870—'71 is nog altijd niet ver
geten. „Het volgende jaar", zoo
schrijft hij, „zal Duitschland twee
maal zooveel lolelingon hebben at
wij. Ingeval van oorlog zouden wij
hoe ons vechttalent ook wezen mocht
en aangenomen, dat zij die onzer vij
anden overtrof, er bijna zeker van
wezen, dat wij onder hun aantal zou
den bezwijken. Maar daarvoor Is een
oorlog zelfs niet noodig de kracht
van het aantal is een niet minder be
langrijk element in den economischen
strijd, die hij moge minder luid
ruchtig en verblindend wezen vol
strekt niet minder onmeedoogend Is."
En dan verklaart hij zijn bedoeling
nod erandere landen produceeren
door hun grootore bevolking meer dan
Frankrijk, hebben grooter export, om
dat zij meer landgenooten er op uit
kunnen zenden, om elder: relatlën
voor den uitvoer te vestigen De Fran
schen omigreeren weinig of niet, en
hebben dus ook geen bevriende afne
mers voor hun industrie, die toch
voornamelijk van export moet be
staan.
In 1902, tijdens het ministerie-Wal
deck Rousseau, is een Commissie be
noemd tot onderzoek van de vermin-
dwing der bevolking. Zij hield, ver
deeld in sub-oommissies, fraaie verga
deringen met stenographische versla
gen en mededeelingen aan de pers
het was al te schoon. Langzamerhand
werden de bijeenkomsten zeldzamer,
de commissie bleef wel in leven, maar
deed niets meer. Toen ze aldus vijf
jaar, als een beer in den winter, ge
dommeld had. werd ze door het gou
vernement ontbonden.
femiddels nam het kwaad toe. Het
departement Bourgogne, een zeer
'ruchtbare streek, is zóódanig in be
volking achteruit gegaan, dat zij,
zoo voortgaande, na 126 jaar tqtaal
zal zijn uitgestorven.
Het is niet, dat het sterftecijfer on- i
guustiger zou zijn in Frankrijk, dan
elders. Volgens den bekenden Dr.
Bertillon is zelfs het tegendeel het ge
val. Evenmin komt het aantal huwe
lijken in aanmerking. Men trouwt in
Frankrijk percentsgewijze minder,
dan in Hongarije, Rusland, Oosten
rijk, Spanje en Denemarken, maar
evenveel als ln Duitschland, Italië en
Nederland, en meer, dan in Enge
land, Zwitserland, België, Noorwe
gen, Schotland, Zweden en Ierland.
Evenmin kan de schuld worden gege
ven aan emigratie, daar de Fransch-
raan, zooaLs ik reeds zeide, zelden
naar andere landen verhuist.
Wel vestigeD zich tal van vreemde
lingen in Frankrijk, en dat verbergt
nog een weinig de vermindering van
liet aantal geboorten er woont reeds
één vreemdeling op elke 38 Fran
schen.
Maar het geboortecijfer, daarin
schuilt de achteruitgang. Het zijn de
kleine gezinnen, die Frankrijk verlo
ren zullen doen gaan. Of beter ge
zegd niet Frankrijk, maar de Fran
schen, want naarmate er minder
Franschen in het land wonen, zullen
zich er meer vreemdelingen vestigen.
Terwijl voor een regelmatige toene
ming der bevolking een gemiddeld
van vier kinderen per gezin noodig
zou wezen, is het ternauwernood
twee. Zeer tot schade bovendien van
de kinderen zelf, omdat het de nala
tenschap van de zeer spaarzame
Franschen voor elk hunner kindoren
grooter maakt en de noodzakelijkheid
van den strijd om het bestaan dus
geringer, dien strijd, die krachtige
naturen kweekt en ten goede komt
aan den bloei van een land
Geen wonder dan ook, dat Torquet
sympathie gevoelt vooral voor do
groote gezinnen, en dat toonen wil
door voorstellen tot daadwerkelijken
steun. Door pensioenen toe te kennen
aan gezinnen, die een zeker aantal
kinderen hebben beneden den leef
tijd, waarop zij hun brood kunnen
verdienen, Staatsbeurzen, bij voor
keur verleend in groote gezinnen, be
trekkingen liefst gegeven aan huis
vaders met een talrijke familie, en
zoo meer. En aan den anderen kant
wil inj de erfenis van eenige kinde
ren ten voordeele van den Staat
zwaar belasten en eveneens een hooge
belasting elschen van gezinnen zan
der kinderen en ongetrouwde!..
Aan het einde van zijn artikel wijst
de schrijver op de merkwaardige toe
neming dar bevolking in de Vereenig-
de Staten van Noord-Amerika, al is
die dan ook voor een groot deel aan
emigratie toe te schrijven. In 1800
woonden er 5 millloen menechen, nu
77 millloen.
New-York, dat ln 1900 3.400.000 In
woners tolde, heeft er ln 1909
4.600.000 bereikt. Gemiddeld kamt er
elke 42 seconden een Immigrant, elke
52 seconden een trein aan. elke zes
minuten sterft er een mensch, maar
elke vijf minuten wordt er een kind
geboren.
Dat Is de kracht van de toekomst
het nieuwe geslacht. En ol gaat het
vruchtbare Frankrijk zelf niet ver
loren, al blijven zijn rijke bouwlan
den, mijnen, bosschen, rivieren bron
nen van welvaart voor vreemdelingen,
toc-h Is het een droevigo gedachte, dat
een volk als liet Fransche bezig is
weg te smelten en, wanneer het
kwaad niet zeer spoedig gestuit wordt,
binnen betrekkelijk weinig jaren ver
dwenen zal zijn van de aarde.
J. C. P.
HEUlLUb l'OISl
de
Naar het Engelsch
van
GUY BOOTHBY.
18)
Zoo nu en dan bleef hij staan en
keek dan de straat op en neer, alsof
hij iemand verwachtte. Dan, als was
hij teleurgesteld in zijn verwachtin
gen, schudde hij zijn massief hoofd on
vervolgd© zijn waggelenden gang.
Daar hebben wij weer ecu ander
karakter, en een dal waard is, bestu
deerd te worden, als ik mij niet ver
gis, merkte mijn metgezel op. lk
zal mijn best doen de hand op hem
te leggen, als 't wil gelukken.
Maar hoe ben jo van plan, dat
aan te leggen vroeg ik, want ik
begreep niet, hoe dut moest worden
klaargespeeld. De vreemdeling
scheen er mij dc man niet naar, dio
gemakkelijk tot iets was over te ha-
len.
Laat dat maar aan mij over,
zei li ij Ik weet wel een manier
om dat klaar te sjielen, maak je daar-
over niet ongerust. Bluf zelf vlak ach-
Nd niet partydlg, maar tbam alt
den duim.
„Haarlems Dagblad" heeft de neu
traliteit niet geschonden, aldus be
toogt „Land en Volk" thans betreffen
de de meedeel ingen in Sintram's brief
over de verplaatsing van de bureaux
van „Land od Volk" en het onttrek
ken van financieelen steun; Li tegen
deel...; alleen maair onze briefschrij
ver heeft die twee meedeelingen uit
den duim gezogen.
Na de handhaving onzer berichten
te hebben afgedrukt geeft het blad 't
volgend commentaartje:
„Zoo is het. Komt zulk geleuter
uit. dan heet het: wij hebben het al
tijd wel gezegd, ziet ge wel, wat een
voortreffelijk correspondent gij aan
ons hebt! En is volhouden onmoge
lijk, dan heet het waar geweest, en
moet het later zijn veranderd. Het
laatste van zijn praatjes laat de
man intusschen ongemerkt glip
pen. Daaraan was in het geheel
geen mouw te passen.
Dat hij partijdig was, hebben wij
niet beweerd. Aan zijn onpartijdig
heid hebben wij integendeel huide
gebracht. I-Iet doet ons alleen leed,
hetzelfde compliment niet te kun
nen hrengen aan zijn ernst en ac
curatesse."
We kunnen niet veel anders doen
dan nogmaals te constateeren, dat
onze inlichtingen van dien aard zijn,
dat we ook tlians beide mededeelin-
gen handhaven ook die over het
onttrekken van financieelen steun,
hetwelk „Land en Volk' gelieft te aua-
Uficeeren als „het laatste van zijn
praatjes", dat „de man intusschen
ongemerkt (laat) glippen". Aon dit
laatste „praatje" behoefden we geen
„mouw te passen," omdat we ook dit
handhaven moeten.
Over de kwestie van partijdigheid,
merken we op, dal het desbetreffende
artikeltje Ln het Haagsche blad het
opschrift droeg: „Onpartijdige kout",
een hoofdje, waarvan de ironie over
eenstemde met de volgende natuurlijk
andersom bedoelde zinsnede:
„Dot heeft iets voor. De lezer weet
dan, dat zoo iels niet is geschreven
met politieke partij-oogmerken, dat
het door ou door betrouwbaar is. De
schrijver is eigenlijk onverschillig
voor politiek en met politieke perso
nen in geen betrekking. Als dezen
iets hebben uit te vechten met poli
tieke tegenstanders of vrienden
doen zij dit rechtstreeks, met open
vizier, en met argumenten. Kouters
eu „neutrale" blaadjes hebben zij
daarvoor niet noodig".
Wanneer zooiets in de inleiding be
weerd wordt, leest iedereen daar, be
grijpelijkerwijze, uit, dat „Haarlems
Dagblad'waar het in dit artikel om
ging partijdig is geweest. Waar
„Land en Volk" hulde zou gebracht
hebben uan Sintram s onpartijdig
heid, is ons niet duidelijk.
Wij zijn dan ook zoo vrij deze tira
de te beschouwen als een amende ho
norable; 't zelfde te vorderen omtrent
„ernat en accuratesse" van onzen
briefschrijver, zie, dat zou van het
Haagsche orgaan misschien wel wat
veel gevergd zijn!
Allegaartjes.
X. OVERDEK JE ZWEM- EN BAD
INRICHTING.
Het fa geen prettige plicht, waal-
neer men je, als persman, in een ver
gadering heeft verzocht, mee te hel
pen tot bevordering van een uitste
kend doel, de opzet van het plan,
waarvoor je sympathie Is gevraagd,
je noopt oiq in zulk een geeet te
schrijven, dat men daarvan donken
kan, dat de schrijver tegen liet plan-
zelf gekant Is.
En toch mag 'k het niet verhelen,
dat do bijeenkomst Maandagavond
gehouden door een aantal ingezete
nen ter bevordering van hot plan
Graichen, over welke bijeenkomst
men bet een-en-ander vindt ln de ru
briek „Stadsnieuwe" mij den in
druk heeft gegeven, dat verschillende
aanwezigen de vergadering verlieten
met zeer sceptische gevoelens omtrent
de mogedijkheid van d© verwezenlij
king van het plan-G'raichen.
ZooaLs inen ter vergadering consta
teerde, maar er later niet op door
ging, schrikt de financieels opzet der
zaak velen af.
De heer Graichen ontkende ter ver
gadering niet, dat de onderneming
voor een deel een commercieel karak
ter draagt.
Dat behoeft ook trouwens niet, daar
deze particulier© onderneming van
groot algemeen belang Is en de tot
standkommg zulk ©ener zwenvinrich-
ting van groot nut voor Haarlem zou
zijn.
Maar 't bleek bij de besprekingen
ten duidelijkste, dat zelfs het Comité
ter bevordering van het plan-Grai
chen niet op de hoogte is van den fi
nancieelen opzet, en wel omdat de
heer Graichen zich als particuliere
ondernemer daarover niet wenschl
uit te laten, mede omdat hij
daardoor vreest, dat zijn concurrent
daarmede zijn voordeel kan doen.
Deze laatste redeneering is niet ge
heel te rijmen met de meedeeling, dat
de stichtingskoslen, f 15000, f 70.000
en f 200.000 kunnen beloopen.
Waarom kan de heer Graichen
niet de juiste som noemen aan zijn
comité? De meedeeling, dat hij zeer,
zeer goedkoop zal kunnen bouwen is
m. L te-vaag, om velen tot steun der
plannen te bewegen Er bestond Maan
dagavond dan ook bij velen d© mee
ning, dat een abonnementen-aantel
van 500 niet voldoende Is om de zaak
een begin van uitvoering te geven.
Neemt men de opgegeven exploita
tiekosten van f 33 000 per jaar wat
nu L veel te hoog is voor oen onder
neming, dio Ln Haarlem floreeren wil
als juist aan, dan komt men tot
de berekening, dat de ontvangsten
per jaar minstens f 35.000 tot 40.000
moeten bedragen, daarbij dan gere
kend de rente voor het stichtingskapi
taal, kapitaal voor grondaankoop,
en de kapitaalsafschrijving.
Een jaar-ODtvangst van f 40.000 be-
tcekent dus een abonnementental van
ruim 1300 a 80
Hoe de lieer Graichen dan met 500
abonnés durft beginnen, is iets, wat
hij nader dient aan te toonen, niet
't openbaar, doch dan ten minste
aan het Comité.
Op deze wijze, meen 'k, dat de vage
basis der onderneming vervangen
wordt door een meer rcëele, wat de
tot standkoming der zaak zeer zal be
vorderen.
-h
Jaitenlandsch Overzie!;!
DE VERKIEZINGSSTRIJD IN
ENGELAND.
Te middernacht waren gekozen 120
unionisten, 97 liberalen, 21 arbeiders
en 28 nationalisten. Tot zoover win
nen de unionisten 52 zotcis, de libera-
len 9 en de arbeiders 1 zetel.
Maar al gaat de overwinning der
unionisten In gelijke mate voort, en
winnen zij in het geheel 100 zetels,
dan nog zouden zij in het nieuwe La
gerhuis met een 270 man zitten tegen
over 400 man van de tegenpartij. Deze
meerderheid voor de regeering van
130 stemmen is ruim voldoende om
het Hoogerhuis te nopen de begroe
ting, waarover het eerst het oordeel
van het land wilde weten, goed te keu
ren ,en misschien ook al om het Hoo
gerhuis zelf aan te pakken.
Aan de Britsche pers zijn nog de
volgende beschouwingen ontleend
De uitslag van den tweeden verkie
zingsdag draagt ongeveer hetzelfde
karakter als die van Zaterdag, meent
do „Times". De strijd is overal hevig
en het aantal stemmers groot ge
weest. Men moet echter toegeven, dat
de positie van de unionistische partij
nog niet die toenemende verbetering
toont, welke het voordeel van den eer
sten dag scheen aan te duiden. liet
algemeene karakter van den uitslag
lijkt op dat van Zaterdag, in zoover
als er een scherpe scheidingslijn ls
tusschen de fabrieksstei?;! in het
Noorden en de andere dec.' .n het
land.
De „Standard" vindt het voordeel
van de unionisten, hoe mooi ook, nog
onvolledig.
De liberale „Daily News" merkt op,
dat het Noorden standvastig don vrij
handel en de democratie blijft aan
hangen ©d dat de pairs en hun vrien
den enkel in Londen en in het Zuiden
gewonnen hebben. Leeds en Sheffield
hebben zich uitstekend gehouden. Wat
Schotland en Wales betreft, zijn de
uitkomsten van Perth en Swansea
goede voorteekenen. Londen is een
smadelijke teleurstelling voor de To
ries. liet is waar, dat de liberalen het
in N. Kensington, Z. St. Pancrus en
N. l'addington hebben afgelegd
waar de nederlaag van Chiozza Mo
ney vooral teleurstellend is maar
duartegenover dienen niet alleou ae
zegepraal van Burns, maar ook de
zoo welkome overwinningen in Hox-
ton en Haggerston gesteld te worden,
de laatste ondanks een driehoeksver
kiezing Maandag ij over het geheel
genomen beter dan Zaterdag geweest
en de omvang van de .meerderheid
van de regeering zal de berekenin
gen, die op den uitslag van Zaterdag
gebouwd waren, grootelijks overtref
fen.
Ook de „Daily Chronicle" vindt den
uitslag van Maandag een verbetering
bij Zaterdag. Het gejuich van de To
ries iB even belachelijk als voorbarig
gebleken. Natuurlijk konden de libera
len de positie van 1906 niet behouden.
Maar de Daily Chronicle verwacht
nog altijd dat de afloop voor de libe
ralen op dien van de verkiezing van
1885 zal ltjken, maar alleen nog be
ter zal zijn.
De „Daily Mail" betoogt, dat de ne
derlaag der liberalen te Woolwich,
Chatham, Devonport, Portsmouth be
wijst, dat de kiezers in Engelands
oorlogshavens zijn voor een verster
king van de vloot, opdat Engeliuids
meerderheid ter zee onaangetast
blijve.
Hiertegenover handhaaft de liberale
pers haar meening, dat de zaRk der
unionisten zwak stuat en dat hot ka-
binet-Asquith, daar do zaak der libe
ralen, dat is de zaak van den vrijhan
del en het lagerhuis, grootendeels
reeds gewonneu is, op een meerder
heid in het parlement kan rekenen,
niettegenstaande de nederlagen der
liberalen. Ondanks de stijging van 't
aantal unionistische stemmen sodert
1906 niet 58,000 stemmen, terwijl het
aantal liberale stemmen sedert dat
jaar slechts met 4458 stemmen is toe
genomen, wint de overtuiging vekl,
dat de liberalen :n het Lagerhuis een
meerderheid zullen hebben, maar
geen buitengewoon groote, tegenover
oen mogelijke vèreeniging van unio
nisten, Ieren en de arbeiderspartij,
zoodat het kabinet afhankelijk zal
blijven van en steun van de arbei
derspartij en de leren. Velen gelooven
daarom dut een tweede algemeene
verkiezing eerlang onvermijdelijk zal
zijn, onverschillig of hei Hoogerhuis
de begrooting al dan niet aanneemt.
DE SCHOOLKWESTIE IN
FRANKRIJK.
schoolstrijd is gisteren weer aan
de orde geweest in de Fransche Ka
mer van afgevaardigden. In den loop
der beraadslaging over de interpella
tie in zake de ieekenscholeu, zeide de
minister, dat de thans gevoerde veld
tocht tegen de republiek is gcriciu
want die veldtocht draagt een veel
meer politiek dan godsdienstig karak
ter. Men heeft bezwaren tegen do Iee
kenscholeu, omdat er republikeinsclie
kiezers uit voortkomen. De bandlei
dingen van het vrije onderwijs ver
heerlijken het koningschap, beztfol»
ken de republiek, be testeren den mili
tairen dienst. De huisvader moet nu
wel de vrije school kiezen alg hij nlot
wil, dat de clericale burgerij hen?
honger laat lijden en hij niet b^.
dreigd wil worden mot de eeuwige
verdoemenis.
De republiek heeft het recht en dea
plicht zich te verdedigen. Ook gaan
wij nieuwe wapens vragen. De repu-
blikeinsche regeering zal den binnen,
landschen vrede in liet land en de vei
ligheid der republiek blijven verzeke
ren.
DE DUITSCHE KEIZER EN DE
FRANSCHE PRESIDENT.
De Lokal-Anzeiger meldt, dat vorst
Albert van Monaco binnenkort te Ber
lijn verwfi ht wordt, om den Keizer
uit to noodigen, <ic opening van het
Oceanograflsch Museum te Monto
Carlo bij te wonen. Ook president Fai
lures zal bij die opening tegenwoor
dig zijn.
Officieus merkt men bij dit bericht
op, dat vorst Albert wel togen bet
einde van deze maand te Berlijn ver
wacht wordt, inaar dat er niets van
bekend is. daf hij den Keizer komt u't-
noodigen, en eveninlr dat d' Keizer
zulk een uitnoodiging ju aannemen.
Ons dunkt, er zou wel eon geschik-
tere plaats voor een dergelijke verzoe
ningsbijeenkomst te vinden zijn, dan
een speelzaal.
DE KEIZERIN VAN RUSLAND
lijdt aan een zenuwaandoening.
De Lokal-Anzeiger verneemt uil Pe
tersburg. dat de Tsaritsa Zondag in
een diepe bezwijming fs gevallen, die
langer dan een uur aanhield. De liif-
arts dr. liotckin en de bekende psy
chiaters prof. Koseubuch eu Hechte-
rief werden dadelijk ontboden en
dienden inspuitingen mei aether toe.
De Tsarilsa kwam daarop weer tot
bewustzijn, maar bleef nog drie uren
doezelig. De dokters hielden Zondag
driemaal een consult, maar zagen
geen gevaar in den toestand.
DE SERVISCHE VORSTENTELG.
Koning Peter weigert, het besltL
van den ministerraad om prins Geoi
ge naar hm buitenland te sturen, U
bekracht'een. De Koning vreest, dat
de prins Servië dan nog me«i zal coni-
promitleeren. We! Ls de Koning be
reid, de hofhouding van George te
ontbinden, zijne apanage te verminde
ren en hem als officier bij den troep
in te dealen.
De regeering wil voorshands dit
voorstel niet aannemen.
Zelfs de regceringsorganen Saraou.
prawa en Odjek trekken tegen prins
Georgo te velde en verlangen, dat de
regeering maatregelen zal nemen om
ambtenaren tegen onhebbelijkheden
van leden van het koninklijk hu's te
vrijwaren.
Een prettige toestand daar in Ser
vië 1
VRIJKAARTEN-GEKNOEI.
Te Kopenhagen is een nieuw schan
daal in de kringen van de regeering
aan het licht eekomen. Dc minister
van Binnenlandsche Zaken heeft ont
dekt, dat Kiörboe, do directoux-geua-
raal van de Deeuschö posterijen, die
sedert 1004 dit ambt bekleedt, elk jaar
zijne vrijkaart voor het spoor voor
450 aan ©en vroegeren minister van
Binnenlandsche Zaken verkwanseld
heeft
De directeur-generaal van de post
is met langdurig verlof vertrokken.
Er wondt een uitgebreid onderzoek in
gesteld.
Stadsnieuws
HET HAARLEMSCHE VONNIS IN
ZAKE DE EEDSKWESTIE.
De „Maasbode is het niet eens
met hel vonnis der Haarlemsche
Rechtbank, betreffende de vrijspraak
van den koetsier Hoogland.
Het blad schrijft-
„Volgens de bedoeling van den wet
gever werden tot nu toe alleen de
Doopsgezinden van de verplichting
tot het afleggen van den eed ontsla
gen, omdat dezen daartegen gewetens
bezwaren inbrengen
Nu het niet zelden voorkomt, dat
getuigen voor de balio verschijnen,
die zeggen niet in God te gelooven,
Van gewetensbezwaren dus hier
geen sprake, moet bij dit rechtscol
lege de evolutie dienst doen, om een
rechtsgrond te form eer OU ten einde
ter hem loopen, rnaar ga vooral niet
verder dan Marlborough House op
den hoek.
Met die woorden stak hij de straal
over ©n liep in vluggen pas in de
richting van de St. Jamesstra&t. Ik
kon zien. dat het zijn plan was, Zoo
vlug mogelijk aan het eind van de
straat te komen, om dan de straat
weer over te steken eu op zijne voet
stappen terug te komen, waardoor hij
den man in kwestie zou ontmoeten,
vóórdat hij aan hot St. James Paleis
kwam.
Dit plan was echter niet bestemd,
tot uitvoering gébracht te zullen wor
den, want hij was nog geen vijftig
nieter ver aan de overzijde van de
straat gegaan, toen een man, dio
vlak achter hem de straat dwars
overgestoken was, en die tot nu toe
©enige passen achter hem geloopeii*
had, hem inhaalde en op den schou
der klopte.
Quinnion bleef dadelijk staan, on
ik kon zien, dat er een levendig ge
sprek tusschen hen beiden gevoerd
werd.
Mijn instructies opvolgend, ver
volgde ik mijn weg tot ik bij Marl
borough House op den hoek aan
kwam, waar de reusachtig groot©
man, die zoozeer mijn belanstelling
had opgewekt, links omsloeg en in de
richting van de Mali doorliep.
Toen keek ik om, om te zien wat
er van Quinnion was geworden. Tot
mijn verbazing was hij nog steeds in
ernstig gesprek gewikkeld niet den
iiiuu, die hem had aangesproken. Zij
stonden nog precies op dezelfde plek,
waar ik heil het laatst had gezien.
Ik; klok van het Paleis verteld© mij,
dat het nu tien minuten over elf was.
Hot zou spoedig tijd voor ons zijn,
als wij op afgesproken tijd en plaats
den jongen man van Trafalgar
Square wilden ontmoeten. Weer ging
er een kwartier voorbij en nog bleef
Quinnion mot den vreemdeling staan
praten. VVio kon hij zijn En wat had
li ij mot mijn chef te maken? Ik ken
de den laatsten goed genoeg, om
overtuigd te zijn, dat hij op dat uur
van den avond zijn tijd niet ln onbe-
teckcnend gebabbel zou verbeuzelen,
vooral niet, omdat hij wist, dat ik op
hem wachtte.
Eindelijk, toen ik zeker wel voor d©
vijfde maal de straat op en neer ge
wandeld had, verliet hij zijn gezel
schap en kwam naar mij toe.
Er was stellig iets belangrijks ge
beurd, want lk kon dadelijk zien, da.t
hij in een toestand van groote opge
wondenheid vorkeerde.
Armitage, begon hij, ik heb
zooeven een bericht gekregen, dat da
delijk mijn belangstelling vergt
Daarom moot. ik je vragen, zoo goed
t© zijn, om alléén naar d© plaats te
gaan, waar wij afspraken, onzen
vriend van de pelsjas te ontmoeten.
Luister naar zijn verhaal, geef hem
een goed souper, niet dien raad voor
zijn toekomst, dien hij zal veroorlo
ven je te geven. ©11 kom dan weer
thuis. Vergeef mij deze manier van
doen, maar ik ben niet bij uiachto er
zelf mijn aandacht aan te wijden.
lk gaf er wat voor, als het anders
was.
Toen hij dit zei. was er een klank
in zijn stem, dien ik er vroeger nooit
in gehoord had. Ervaring had mij ge
leerd, wat dat beteekende liet ge
tuigde van vrees, niet van lichamelij
ke, maar van geestelijke vrees, die
goed beschouwd misschien nog erger
is dan de andere.
Natuurlijk beloofde ik zijn wenschen
uit te zullen voeren, waarop hij mij
van een som geld voorzag, voldoende
om de kosten van het souper t© be
strijden, en mij goedenavond loe-
wenschte.
Ik keek hem na, terwijl hij do straat
overstak, zich weer bij den vreemde
ling voegde, en met hem lungs de
Kingslraat verdween.
Hot zou dwaasheid zijn te verzeke
ren, dat zijn eigenaardige houding
mij niet raadselachtig voorkwam,
want dat was niet waar. Bulten eeni-
gen twijfel had hij niet verwacht,
dien man te zullen ontmoeten. Zijn
zenuwachtige houding, toon hij weer
bij mij terug kwam, was daarvoor
voldoende waarborg.
Als hij geweten had wat er zou ge
beuren. zou hii zich tegen hot toonen
van die aandoening gewapend hel--
ben, daarvan l>en ik volkomen ze
ker.
Toen zij vertrokken waren, ging ik
op in ij u beurt onderweg naar het
kleine restaurant, waar ik den man
zou ontmoeten, dien QuinDion in
Trafalgar Square had aangesproken.
Het was in een kleine straat in den
omtrek van Leicester Square. Per
soonlijk had ik vroeger nooit van het
huis gehoord, maar dat was geen
wonder, omdat ik vroeger als stu
dent, altijd als ik in de stad soupeer
de, dat deed in een der bekende res
taurants, hetzij op het Strand of in
de Regentstraat. Ik was niet gonoeg
man van de wereld, om te weten, dat
do hoste soupers dikwijls te krijgen
zijn op plaatsen, waarvan, de gemid
delde stadsmensch nooit gehoord
heeft.
Do gelegenheid, die ik nu op het
punt stond op te zoeken, vormde een
uitmuntende illustratie van mijne
woorden. Het uiterlijk is dat van een
klein hotel. D© bezoeker komt bin
nen door openslaande deuren dade
lijk in een gezellige zaal, waarin des
winters altijd een vroolijk vuur
brandt Hier wacht men in den gezel-
llgsten der gemakkelijke stoelen op
de komst van zijn vrienden, of, zooals
ln mijn geval, op de komst van den
jongen man, dien ik moest ontvan-
gen.
Ik had een souper besteld en de
klok op den schoorsteenmantel had
eenige minuten geleden twaalf uur
geslagen, toen de voordeur open ging
en mijn gast dc 2aal binnenkwam.
Zijn prachtige pelsjas was verdwe
nen.
HOOFDSTUK VI.
Eenige ©ogenblikken nadat hij de
zaal was binnen gekomen, had mijn
gast mij nog niet gezien. Hij keek om
zich heen, alsof hij niet wist, naar
wien te moeten vragen, of hoe zijn
aanwezigltoid hier te moeten verkla
ren, aangezien hij noch mijn naam,
noch dien van Quinnion kende.
Begrijpend Ln welke moeilijkheid hij
verkeerde, stond ik op ©n kwam naar
hein toe om hem te begroeten.
Ik vertelde, dat mijn vriend, dien
hij dien avond on'noet had, plotse
ling voor belangrijke zaken was weg
geroepen, en dal ik gekomen was, om
zijn plaats te vervullen.
Nada/t een kellner hem had ontlast
van zijn lichte overjas, de plaatsver
vangster van de prachtige pelsjas, die
hij bij onze eerst© ontmoeting had
gedragen, stelde ik voor, dat wij met
ons souper zouden beginnen.
Hij had daar niets legen, en daar
om begaven wij ons naar de kamer,
die Ik, voordat hij Kwam, had uitgc
kozen.
(Wordt vervo!gd\