HAARLEM'S DAGBLAD.
Onze Lachhoek
Quinnion de PSiiiosoof.
Nu weet Ik wel, dat niet ledereen
de gelegenheid heeft, om '«winters
een kamer op het ruiden te betrekken.
Al was het maar alleen, omda». tal
van hulzen oost-west zijn gebouwd.
Maar ook daar kunnen de bewoner»
althans de felle kou ontloopen, door
In de westelijke kamer te huizen. Als
Ik de toovenaar was uit de sprookjes
van Grlmm, dan ging ik me voor da
aardigheid onzichtbaar maken en
eens even bij de menschen om 't hoek
je kijken, hoe het eigenlijk met hun
wonen staat-
Wat lk er vinden zou Dat bijna al
len zomer en winter dezelfde kamers
bewonen. Koud of niet koud, zon of
geen zon. ze zijn er eenmaal en ze
blijven er. Het huiselijk leven is er op
Ingericht, de meubels staan er, veran
deren is zoo'n soeeah ze kunnen
niet besluiten en hebben het liever
wat minder goed, dan dat ze wijzi
ging brengen In hun dierbare ge
woonten.
Daarom zette ik hierboven h u I s-
vrouw of huisslavin?'t Had
ook kunnen wezenhuisheer of
huisslaaf? want de man is in dit
opzicht vooral niet. minder vasthou
dend, dan de vrouw. Maar dit is wel
zeker, dat we op deze manier niet vol
doende van onze woning profiteeren,
e rmeer de slavin en de slaaf, dan de
vrouw en de heer van zijn.
We lachen hartelijk om de Broek ln
Waterlandsche netheid. Wat een mal
ligheid dat uittrekken van de klom
pen, als je binnenkomt, die geboend©
vloer, die matten zoo rein, dat je er
van zou kuDneu eten. maar er. jiiet op
durlt loooen, die pronkkamer, alleen
bestemd voor feestelijke gelegenhe
den
Een oogenblik, met uw welnemen.
Zoo héél ver liggen velen van ons van
Broek in Waterland niet af. noch
aardrijkskundig, noch geestelijk. Een
heel klein beetje Broek-in-Wuter-
landsch zi;n we nog wel gebleven. De
pronkkamer ja, zoo heet ze bij
ons niet, maar voorkamer of salon is
toch niet veel anders. Daar staan de
gcelo meubelen, we komen er maar
zelden en de kinderen, zoolang ze nog
klein zijn, moeten er maar heelemaal
vandaan blijven. Met hun kleverige
handjes je weet niet, hoe Pietje en
Mientje zich zoo toetakelen maken
ze leelijke vlekken op de mooie stoe
len .5 r Is het waar, of is het niet
waar, dat we op-dio manier een heele
kamer uitschakelen uit het dage-
lijksch -ebruik Uitgezonderd een
dood enkelen keer, als er visite komt
of een van de huisgenoolen jarig is en
dan doe je nog voorzichtig met de
meubelen, -want een ongeluk ligt in
een klein hoekje en die toere kleuren
zijn zoo besmettelijk. Het bezoek houdt
zich óok stijf, denkt aan don eigen sa
lon thuis, waar ze voor geen goud een
vlekje in hebben zou
Ik ken iemand, die nooit ln zijn sa
lon of mooie kamer gaat zitten, als hij
het onder of zonder een voorwendsel
laten kan. „Als ik hier ga zitten",
zegt hij, ,.dan voel ik me, of lk op be
zoek ben bij een ander."
Onze titel moest dan ook welbe
schouwd nog wat worden uitgebreid.
We zijn huis- en meubelslaven. En
niet alleen de menschen, die ruime
huizen hebben, maar ook de andere,
die kleiner behuisd zijn, twee bene
denkamers hebben of één kamer en
een keukentje en ln de laatste wonen,
omdat de mooie kamer „knap moet
blijven." We doen precies als iemand,
die een grooten tuin heeft en dien ver
deelt in tweeën en nu zichzelf en
iedereen verbiedt om in het eene stuk
te gaan wandelen. „Die man is niet
recht wijs", zegt u. Maar doen wij in
onze huizen dan anders?
Er kwam een dokter op bezoek bij
een patient.
„Mevrouw", zei hij, „wat ziet u
bleek 1"
Ze ontving hem In de voorkamer,
want de huiskamer was nog ntel aan
kant. In die mooie kamer waren de
gordijnen neergelaten, want buiten
6cheen fel de zon.
De dokter stond op en opende de
gordijnen. „Wat doet u?" riep de pa
tient verschrikt, „mijn meubelen zul
len verkleuren van de ton."
„Mevrouw", zei de dokter, „u ls
verkleurd. Me dunkt toch, dat wat
moer kleur op uw gezicht toch wel
opweegt tegen wat minder kleur op
uw stoelen
Ik hoor dat mevrouw toen hij weg
was de gordijnen niet weer heeft laton
zakken, maar lk ben er bang voor.
Veel te veel zijn wij de slaven van one
hula en van onze meubelen, en het
moest niet meer voorkomen, dat een
van mijn kennissen een diepe buiging
maakte voor een sofa, die ln zijn sa
lon werd binnengedragen en op de
vraag, waarom hij dat deed, ten ant
woord gaf„ik begroet een nieuwe
gebiedster V-
J. C. P.
Suïtenlandsck Overzicht
NOG EENS T KIESRECHT IN
PRUISEN.
Da nadere bijzonderheden, die via
de pers, bekend geworden zijn over
de plannen der Pruisische regeering,
broiigm eenig licht in de duisternis,
maar toch zijn de ophelderingen nog
zeor en zeer bedenkelijk.
Het zonderlingste blijft de verkie
zing in klassen. Die was er vroeger
ook, maar toen had men nog een in
directe verkiezing; toen kwamen de
kiezers in drie klassen samen en ko
zen voor elke klasse de kiesgerechtig
den en deze kiesgerechtigden kozen
eerst de afgevaardigden. Nu zijn die
kiesmannen afgeschaft, maar.... een
voudiger wordt de verkiezing zeker
nietHoe 't zal gaan is zoo ingewik
keld mogelijk, want bij elke stem, die
uitgebracht wordt, most berekend
worden, hoeveel invloed ze beeft.
Gesteld in de eerste klasse worden 50
stommen uitgebracht, in de tweede
500, in de derde 5000 Hoe wordt nu
vastgesteld, welke candidaat de meer
derheid heeft
Een wiskunstenaar of andere re
kenkundige moet tallooze sommen
maken, om de waarde der verschil
lende stemmen te bepalen, want hij
moet komen tot de beslissing, welke
candidaat 50 pCt, der uitgebrachte
stpmmen verkregen heelt.
Maar hoe hij tot die beslissing
moot konien Wij weten het niet, onze
Duitsche persbroeders ook niet, alleen
do maker van hel ontwerp en die
vijgt vooralsnog
In Pruisen gebeuren trouwens wel
meer eigenaardige zaken denk alleen
DE SCHF.EPVAARTRECHTEN-
QUAESTIE IN DUITSC11LAND.
Prulsm wil mot alle geweld zijn
scheepvaart-politiek, dio haar idem
zooveel in de schatkist brengt, door
voeren. Het gevolg is een heftig pro
test uit Oostenrijk, want de scheep
vaart op de KlIie ml Tiadee) onder-vin
den, en in Nederland vindt uien pre
cies hetzelfde verschijnsel, omdat
men en terechtvoor de Rijn
vaart vreest. Hot krachtigst slaat na
tuurlijk Oostenrijk, want dit ls
Duitscliland'3 bondgenoot. Toch geven
de bedreigde Oostenrijkers zich aan
geen illusies over, want ook zij ken
nen de taaiheid en de volharding der
eischen van de Pruisische agrariërs.
en vreezen, dat in een zwak oogen
blik het Oostenryksche ministerie van
buitenlandsche zaken toch nog zou
kunnen toegeven aan de pressie van
Pruisen.
liet gevolg Wel natuurlijk een
anü-Duitsche betoogmg, waarvoor in
Oostenrijk nog wel andere aanleidin
gen te vinden zijn. De Duitschera in
Uosteurijk vragen zich verbaasd af,
of nieu dan in Berlijn geheel niei
meer weet wat men doet, oin bij de,
in Pruisen toch voldoende bekende
Oostenrijksche toestanden, door zulk
een politiek der unti-Duitsche bewe
ging koren op den molen te dragen.
Na de
WATER-ELLENDE IN FRANKRIJK
keert Parijs iangzamerliand tot het
gewone leven terug. Aan de noodige
herstellingen wordt hard gearbeid en
bij do vele handen, die werkloos zijn,
kan de arbeid snel vlotten.
Minder goed is het platteland er
f^nn u>e, maar ook daar is men al be
zig, de ellende te bestrijden. Het zal
evenwel geruimen tijd duren, eer de
veie ingestorte woningen weer opge
bouwd zijn cn do fabrieken woer in
werking gesteld kunnen worden.
Gelukkig blijf, het geld voor de
Slachtoffers stroomen. In een vorig
overzicht gaven we oen staatje van de
bijdragen van 8taatshoofden hier
volgt oen mededeeling van andere
groote giften
Het huis Rotechschild te Po-
rijs 100.000 fr.
De Parijsche handelsbeurs 26.000 fr
De Noorder-, O aster- en Or
leans Spoorweg-maat
schappij ieder 25.000 fr.
Het magazijn I.o Prlntcmps 20.000 fr.
Ook verschillende gemeenteraden
verleenden steun die
van Marseille zond 25.000 fr.
Van Lyon, Toulouse, Bor
deaux en Rouaon tik 20.000 fr.
Weonen 50.000 fr.
Antwerpen 10.000 fr.
Londen 13.125 fr
Praag 10.000 fr.
Het Londcusche Lord Mayor-fond»
beschikt reeds over 1.100.000 fr.
Op de vele andere verzamelingen is
het spreekwoord „vele kleintjes ma
ken een grooto", van toepassing. Ook
het Nederland.sche fond9 bedraagt
!eds een 20.000 gulden.
Het leek, zoo schrijft een Fransch
blad, alsof alles wat gezegd kon wor
den over de ellende, door het opge
stuwde water van de Seine teweegge
bracht, was gezegd liet leek, alsof
geen der geteisterd3 plaatsen ont
snapt was aan do waakzaamheid der
overheid en aan den speurzin van de
verslaggevers. Er is echter een plaats,
waar het water nog meer ellende
heeft veroorzaakt dan orgens cider*,
en dat stadje is in do algemeen® out
steltenis geheel en al vergeten. Het is
Draveil-Vjgneux.
Veertien dagen long was de geheels
lage stad, de „villa Draveil" zooals
ze in de wandeling heet, van alle vor
keer afgesneden hare MD0 inwoners
en elders onder dak gebracht en
in het verlaten plaatsje zette het hier
en daar tot aan de daken der huisjes
reikende water ongestoord zijn ver
nielingswerk voort-
Op een Vrijdag begon do overalroo-
ming, binnen enkele uren steeg liet
water tot 1 M. 50, liet klom tot 4 M
en bleef 14 dagen op die hoogte.
De bruggetjes, die door de brand
eer en de genie waren gelegd, wer
den door l»et onstuimige water weg
geslagen als slroohalmen. 'J oen voe
ren dappere mannen in schuitjes naar
de verschillende buizen en haalden
daar de menschen vandaan, die van
verdieping naar verdieping waren ge
vlucht uit angst voor hot steeds hoo-
ger klimmende water cn voortdurend
pistoolschoten hadden gelost, om
maar de aandacht te trekken.
En thans komen zij geleidelijk weer
terug naar hun geteisterd plaatsje,
naar hun vroegere woninkjee, die
thans dreigen in te storten, waar hun
mcubpla door het water zijn vernield,
waaruit hunne kostbaarheden zijn
verdwenen en door wel lier verbrijzel
de ruiten hun <V> bitterste ellende aan
grijnst
De Fransche ministerraad besloot
bij de Kamer 20 inillioen francs aan
te vragen voor nieuwe hulp aan de
slachtoffers vun de overstrooming.
Het wetsontwerp daarvoor zal binnen
kort worden ingediend, om de kloinc
kooplieden, de industrieelen, ile land
bouwers, die door de ramp getrofien
zijn, in staat te stellen den geregelden
gang van zaken in hun ondernemin
gen te herstellen.
Parijs vergeet de redders, die zich
in de dagen der overstroomingen zoo
kranig gehouden hebben, niet.
Op het plein voor het Parijsche
stadhuis zullen de verschillende sol-
u- en matrozen-afdeelingen, die
aan het reddingswerk deelgenomen
hebben, defileeren voor president Fai-
Jières en den heer Briand, den minis
ter-president. Daarna zal aan iederen
held een sigarenkoker, portefeuille,
voorzien van het wapen van Pa
rijs, als aandenken worden uitge
reikt. 's Avonds bezoeken de feestgan
gers dan de schouwburgen en theaters
terwijl men hoopt, dat de militaire
overheid den dapperen acht dagen
verlof zal geven, in welk geval de
spoorwegmaatschappijen vrij vervoer
toestaan naar de plaats, waar ieder
hunner heen wenscht te gaan. Van
particuliere zijde zou dan gezorgd
worden voor eenig zakgeld.
Dit zullen de Jantjes zeker wel aan
genaam vinden- Nu, verdiend hebben
t X wel 1
Uit Rusland komen verschillende
berichten, die wijzen op de
ZONDERLINGE TOBSTANDEN IN
'T LAND VAN VADERTJE.
De arbeiderspartij heeft een inter
pellatie ingediend over do afschaffing
van d» doodstraf. De Interpellation
wijze» er op, dat reeds ln de eerste
zitting van de derde Doema een ont
werp tot afschaffing dear doodstraf ls
Ingediend. Het bleef in 1908 onafge
daan, en het gevolg daarvan was,
dai die krijgsraden 1959 doodvonniseen
widen, van welke 825 werden vol
trokken. In het begin van 1909 werd
het voorstel door de Doema verzon
den aan de Juridicke oommisslo, die
het nog niet heeft kunnen (of niet
willen onderzoeken. Inmiddels zijn
Ln 1909 weder 543 personen in Rus
land ter dood gebracht (Gelukkig
oo ui go achteruitgang bij 1908 vergelo-
Ken fj. De interpellanten vragen, of
de behandeling van het voorstel nu
nog langer moet worden uitgesteld,
en besluiten met de volgende opmer
kingen
„Zoo do regeering niet den mood
heeft de doodstraf af te schaffen, mag
do Dooma niet langer aarzelen. De
ondergeteekenden wenschen derhalve,
dat de Doeina aan de Juridieke com
missie een termijn zal stollen van
veertien dagen, waarin zij haar rap
port over het wetsontwerp tot afschaf
fing dor doodstraf moet uitbrengen
Maar of de Doema een bealuit zal
neinen We betwijfelen dit wel en
wijzen op het tweede bericht, na
melijk, dat de Doema de urgentie van
een interpellatie, over gevangen ge
nomen vertegenwoordigers van... een
congres tegen den alcohol, hoeft af
gewezen. Is hei in Rusland een mis-
drijL het alcohol-misbruik te beslrij-
VLOOTQUAESTIES.
De „Daily Mali" berekent, dat aan
liet einde van het begrootlngsjaar
1912 de maritieme positie van Enge
land en Duitschiand zal zijn Enge
land 20 Dreadnoughts en 41 slagsche
pen van vroeger type, totaal 61,
Duitschiand 13Dreadnoughts en 21
schepen van vroeger type, totaal 34.
Een groot verschil dus I
Het Fransche marine-program be
paalt, dat er zulten zijn 32 pantser-
schepen, 10 verkenners, 52 hoogzee-
iorpedoschepen, 10 schepen voor de
zeedivlstes in verre landen, 94 onder-
zeesche booten, 4 mijnenleggers, 3 op
nemingsschepen, 3 transportschepen
en opleidingsschepen.
Om dit te bereiken, moet in 1910 en
1911 natuurlijk aangebouwd en ver
nieuwd worden.
De Turk6che bladen deel en mede,
dat de ministerraad het marine-pro
gram heeft goedgekeurd, waarin o.m.
wordt bepaald, dat er twee Dread
noughts zullen worden gebouwd
waarvoor 5 ratlHoon T.p. zal worden
besteed, te verdeelen over 10 jaar.
UIT CHINA
komen In de nlaatsten tijd zonderlin
ge berichten.-
Wat zal de naaste toekomst bren
gen? Zou de hooge Chineesche ambte
naar, wiens oordeel de „Ostasiatisctie
Lloyd" inriep, gelijk hebben gehad,
toen hij het volgende duistere toe
komstbeeld schetste
Alles voert China een vreeaelijke
crisis tegemoet Er zuilen stormen
woeden, waarbij al wat in Turkije en
andere landen, die zich hervormen,
voorviel, Sn het niet zal verzinken.
Mot den sleur, die thans in China
heerscht, zai echter epoedig worden
gebroken. Op den dag, dat het fiasco
der dynastie, om hare belofte betref
fende een parlement na te komen,
duidelijic aan bet daglicht zal treden,
zal de omwenteling komen. En deze
dag is nader dan men vermoedt
Sombere voorspellingen 1...,
Stadsnieuws
Aftreding.
De heer F. A. V. W. H. van Tueren-
hout heeft te kennen gegeven, dat hij
wenscht af te treden als voorzitter
van de vereeniging tegen het mishan
delen van dieren, op grond van zijn
leeftijd,
llier dient gezegd te worden, dat de
beer Van Tuerenhout zich vele jaren
lang met grooten ijver en toewijding
van den dikwijls tijdroovenden en
lang niet altijd toonenden arbeid aan
deze functie verbonden, gekweten
heeft
De leden sullen ongetwijfeld moeite
hebben, een zijner wo&rdigen opvol
ger te vinden.
Militaire Zak sa
Ten einde de onder de wapenen
zijnde miliciens zoo min mogelijk
aan de oefeningen te onttrekken, zijn
door den commandant voor het garnl.
zoen te Haarlem een zestal burger-
corveeëra in dienst genomen.
T HINDERDE NIET.
Postbeambte Je hebt twee poefs*
gala van vjjf cente op je bnef geplakt-
één waa voldoende.
Boeren vrouwtje O. dat hinder!
met. Mijn zoon is bij de post, et u,
het komt hem dus toch ten goede.
PLEZIERIG.
Vriendelijke oude heerIk muAS
me bezorgd over je. beste vriend.-
Waarom voer je niets tut? Toon tfc
jou leoftljd had, stond lk niet late*
dan zes uur op, werkte vóór X ontbijt
een vol uur, daarna vijf uur aan éen
stuk, na 't middageten, vier uur ach-
tereen en na 't avondeten weer tot
tien uur en daarna naar bed, weer om
"ie uur op....
Leeglooper Zoo. En In welke gevan
genis heb Je dan wel gezeten
DE ONTBREKENDE SCHAKEL.-
Hij had meer gaten aan z'n lijf. dan
kleeren, en die gaten hadden hem
Juist oen dubbeltje bezorgd.
Maar waarom zoek je geen werk, je
bent Jong en krachtig, zei d© goede,
oude dame.
Dat hoef ik niet te doen, antwoord»»
do hij.
Waarom niet, hernam ze. Heb jt
«ortis geld genoeg, om van te Teven
Dat niet, antwoordde de bedelaar j
maar ik bekleed eea positie in de
maatschappij.
En zooeven vertelde Je. dat je niet
werkte, hield de dame aan.
Dat is ook zoo. herhaald» de bede
laar.
En je bezit niets van je zelf De ar
me man schudde meewarig X hoofd.
Wat voor positie vervul je dan toch
Een teer belangrijke, mevrouw,
hernam de bedelaar plechtig, ik vorm
de schakel tusschen het kapitaal -en
den arbeid l
Coöperatie.
Door de Coöperatieve Broodbakker!!
en Verbrulksvereeniging „Vooruit,
gang" zal deze week een vergadering
worden geho>den. waar de heer A. B.
Caimthout zsl rpreken over het ivezea
der Coöperatie, nader toegelicht door
lichtbeelden.
„DE ABSOLUTE NEUTRALITEIT,®
Men schrijft ons:
Zaterdagavond LL hield de afdeo
Ur.g Haarlem van '»e Vereeniging van
Hoofden van Scholen in Nederland,
een» vergadering, waarin oa. in be
handeling werd genome» de protest-
motte door het Hoofdbestuur den af-
deelingen en algemeenea leden toe»
gezonde», lx»treffende den eisch van
den Bond van NederL Onderw., da4
de school vrij moet zijn van alle po
litieke cn godsdienstige dogma's.
Bij de bespreking dier m-otie werd
er op gewozen, dat die Vereeniging
van Hoofden van Scholen reeds Ja
ren geleden protest heeft aangetee
kend tegen de .absolute neutraliteit"
tl Lans door den Bond van Nederi,.
Ouderwijzers lulde verkondigd. Im
mers op de Algemeene Vergadering
der Hoofden v. Sch. gehouden 28
April 1905 te Utrecht werd het vol
gend punt van de» beschrijvingsbrief
door den Ion secretari: Ingeleid: „Dé
stelling, dat het Openbaar Onderwijs
vrij moet zijn van allo godsdienstig en
politick dogma inoet naair den vorm
worden aanvaard, maar behoort naar
do beteekenis, welke ar wel eens aan
wordt toegekend, met beslistheid té
worden afgewezen."
In een uitvoeirlg betoog toonde <1»
spreker aan, tot welke consequent!®
deze stelling moest voeren en welke
positie da Vereen. Hoofden vaa
Scholen moest innemen.
Spreker vatte ten slotte zijne eotfc
elusles semen ln eens beginselver
klaring, wsarvan de hoofdzaak luidti
„De openbare school te een Lnatft»
tuut door de overheid Ingesteld ca
moet dus dragen een nationaal ka-
rak ter. Het onderwijs op die school
gegeven moet versterken den natlo»
nalen, vaderlandschen zin. DU ken-
merk van de «trekking van ona otx
derwijs te van zelf «prekend, omdat
hot 't onderwijs te, dat gegeven wordt
van overheidswege.
Het angstig ontwijken van elke g»
legenheid, die gunstig kan werfceö
op do aankweoking van het nationaal
gevoel, ls dus eene miskenning van
OM ONS HEEN
Ne. 1087.
Huisvrouw of huisslavin.
Eon van mijn kennissen woont ln
éen huls, dat op het noorden en zui
den gebouwd is. De huiskamer ligt op
het noorden, is in den zomer heerlijk
kool, maar in don winter haast niet
warm te stoken, omdat door de serre
vrijwat noordelijke kou binnenkomt
Do voorkamer ligt op het zuiden,
maar is voor huiskamer te klein en
dus ongeschikt. Daar de achterkamer,
zooate lk zei, toch al moeilijk warm te
stoken is, moeten de deuren tusschen
Vóór- en achterkamer dicht blijven,
zoodat in koude vriesdagon, vooral
wanneer hef hard waalt uit het noor
den, de familie ln een half donkere
niet hooi warme kamer huist
In het bujfl ls boven voor, dus ook
tip het zuluen, nog een kamer over do
breedte van het heele huis, die voor
werkkamer dient van den heer des
huizes. Ik weet niet precies meer, hoe
het zoo gekomen ls, denkelijk bij ge
legenheid. dat de gewone hulskamer
werd schoongemaakt of zooiets, maar
ln ieder geval kwam het gezin op een
donkeren dag in December In die bo-
venvoorkamer te hulzen. Er brandde
maar een eenvoudig klein kacheltje,
niet zoo kloek en mooi als die van de
hulskamer, maar zoo'n klein, kittig
kacheltje, dat als liet moet In een paar
minuten aan X gloeien gaat Kortorn,
X was er behaaglijk warm. En juist
terwijl een van de huisgenooten daar-
over een dankbare opmerking maak
te, brak op den naargocsligen Decem
berdag de zon door en viel ©r ecu
zonneglans in de kamer, om je hart
te verkwikken.
Toen kwam er een op de gedachte
„als we hier van den winter eens gin
gen wonen 1"
Ze keken elkaar aan en daarna de
vrouw des huizes, omdat van haar de
tegenwerpingen en bezwaren werden
verwacht, Maar de huismoeder, ver
lekkerd op dat snorrende kacheltje en
vooral op die zonnestralen, wees het
denkbeeld nog zoo dadelijk ntet af
Ze zou eens kijken, er over denken,
ja er was wel voor, maar ook te
gen .- r om kort te gaan, de familie
sloeg op die zuidelijke bovenvoorka-
mer haar winterkwartier op en donkt
er te blijven, totdat er ln het tuintje
weer wat gaat groeien en zonder be
zwaar de serredeuren af en toe kun
nen worden opengezet.
Als je nu aan de huisvrouw vraagt,
hoe haar de verhuizing bevalt, don
zegt ze „Wat er in den winter voor
licht is, krijgen we en van het beetje
zonneschijn ontgaat ons niets. En
heusch als lk de uren en de halfuren
bij elkaar telde, zou je verwonderd
staan, zooveel zon als er in den win
ter op het zuiden nog op te vangen is.
Natuurlijk mis ik wel eens wat.
'L Buffet is beneden, de meeste kasten
zijn heneden, alleen het hoog noodi
ge is boven gebracht en je begrijpt:
we moeten wel een extra keertje de
trap op en af. Maar daar geelt nie
mand wat om. Wat is X hier vroo-
lijk, wat is X hier lekker warin Dat
hadden we al veel eerder moeten
doen 1"
Misschien vraagt Iemand, waar nu
die arme heer des huizes werken
moet. In vertrouwen gezegd dat stu-
deeren van hem had niet veel te be
duiden. 't Gaat meer zooeen stu
deerkamer is lang niet altijd een ka-
nier, waar gestudeerd wordt. Boven
dien staan ziju schrijftafel en zijn
boekenkast er nog, als hij wil kan hij
studeeren in den familiekring, of als
X er oens erg op aankomt, als de kin
deren naar bed zijn. Dus heeft hij den
inval op zijn gebied van den vroolij-
ken kant opgenomen cn zegt tot ieder,
die het hooren wil„ik zou nooit ge
dacht hebben, dat de zon zoo vaak
schijnt in een druilerigen Nederlani-
schen winter."
PLUlLLfclOiN
Naar hel Engolsch
van
GUY BOOTHBY.
35)
Een eenzame tor, die wist, dat hij
ergens was waar hij niet behoorde te
zijn, maakio niet de meest mogelijke
haast, dat hij onder het fornuis weg
kwam, terwijl op den hoogen eiken
houten schooi-.teenrund de keuken
klok met duidelijk getik liet 6leeds
voortgaan van den tijd te kennen gaf.
Aan de rechterhand en vlak tegen
over u als go de keuken binnen-
kwaamt, was een deur, die naar de
provisiekamer leidde, terwijl in den
zelfden muur aan de linkerhand- de
ingang was naar de slaapkamer van
Aiphonse.
Omdat ik mijn schoenen had uitge-
t: ukken, hetgeen ik u al verteld heb.
v.'.s ik in staut zonder eenig gerucht
te maken mijn weg to zoeken, en
do ar ik de voorzorg genomen had bij
het binnenkomen de kaars niet mijn
hand te beschutten, wist ik zeker, dat
de Franschman niets van mijn komst
gemerkt kon hebben.
Etehoedzanm naderde ik de deur en
luisterde. Als ik werkelijk gemeend
had, dat hij in het huis had rondge
slopen, dan kwam ik nu van die ge
dachte terug, want de heftige snurk-
gcluiden, die van de andere zijde der
kamerdeur tot mij doordrongen,
spraken meer dan voldoende voor zijn
onschuld.
Niemand zou zulk snurken hebben
kunnen nadoen. Als u ooit wel eens
een loege ijzeren waterwagen over
een hobbelige keibestrating heeft hoo
ren gaan, dan is u in staat u daar een
kleine voorstelling van te maken, an
ders niet.
Ik voelde nan de deur en vond haar
op slot. Toen begon ik er met allebei
mijn vuisten op te slaan en den slaper
daarbinnen to vei manen op te staan
en de deur te openen. Eindelijk ge
lukte het mij hem te wekken, en wer
den mijn pogingen toen ik hern met
een niet heel dappore stom hoorde
vragen, wis daar was, bekroond, lk
stelde hem gerust door mijn naam te
noemen en hij op zijn beurt maakte
de deur open. lk kan u niet zeggen,
welk een komischen indruk hij maak
te zooals hij daar voor mij 6tond ln
zijn grappig nachtgewaad cn hoe on
gelooflijk het ook mag schijnen in de
ze verlichte eeuw, zijn hoofd bedekt
met een wollen slaapmuts, waarvan
de pluim over de linkerzijd» viel tot
dat zij bijna zijn krijgsliaftigen knevel
aanraakte. Te zeggen dat hij ver
baasd was mij op zulk een ongewoon
uur voor zich te zien, zou den toestand
onvoldoende weergeven. Hij knipoog
de en staarde naar mij als een uil die
in de zon moet kijken, en 'scheen hee
lemaal geon begrip van de siluatio te
kunnen krijgen. Ik ging zijn kamer
binnen, cn terwijl ik op een stoel
plaats nam, vertelde Ik hem, wat ik
gehoord had, maar wat ik nergens
had gezien. Hij was dadelijk zoo dap
per als een leeuw, maar om hem
recht te laten wedervaren moet ik zeg
gen, dat zjin enthousiasme «enigszins
bekoelde, toen ik zei, dat ik graag
wilde, dat hij zich aankleedde om met
mij hot huls rond te gaan.
Wij hadden ons do moeite kunnen
sparen, want wij ontdekten niets,
zelfs geen venster, dat open stond of
een deur, die nlot op slot was. Wij
doorzochten alle leege kamera. Iedere
kostja, eik hoekje en gaatje, waar
in met ceuigo mogelijkheid een
mensch verborgen zou kunnen zijn,
maar zonder succes. Er was dus ten
slotte niets anders van te zeggen, dan
ditof er moest een man zijn binnen-
g.komen, die kans had gezien op een
of andere geheimzinnige wijze weer te
ontsnappen zonder ontdekt te worden,
of ik had mij alios maar verbeeld, wat
onmogelijk was. Hoe raadselachtiger
mij alles voorkwam, das te me^r
groeide de dapperheid van Aiphonse
aan. Hij -af mij te kennen bitter te
leurgesteld te zijn, dat de booswicht
niet te vinden was, die zoo vrijpostig
geweest was Monsieur ln zijn siaapto
storen. Tot op den huidigen dag bleef
ik bij de gedachte, wat het lot \an het
nietige schepsel zou site geweest als
het hem wel gelukt was. Zooals ik u
al verteld heb, was Aiphonse <n zijn
eigen oogen, zoo dapper als een
leeuw. Ik heb mij dikwijls afgevraagd
bij welken kolossaal grooten leeuw
iiij zich wel vergeleek.
Omdat wij toch niets konden ont
dekken, stuurde lk hem maar naar
lied, en ging toen naar boven om mijn
eigen legerstede op te zoeken. Het was
tntusschen bijna drie uur geworden,
toch voelde ik mij nog niet tot slapen
geneigd. Dit bleek echter maar ver
beelding te zijn, want ik was nog niet
lang in bed of lk was ln diepon
slaap gedompeld, zoo d'op zelfs, dat
ik Aiphonse niet hoorde, totdat hij
zooals hij mij vertelde minstens een
dozijn keer op mijn deur had getikt.
Ik vroeg hem, of hij in X laatst van
den nacht nog iete gehoord had, maar
hij antwoordde van niet. Om rijn
eigen woorden te gebruiken, alles was
zoo stil ««bleven als in een graf. Ik
kan aan zijn gezicht zien, dat hij bij
zichzelf volkomen overtuigd was, dat
lk het geheel e geval gedroomd had,
en bij hem gekomen was om bescher
ming te zoeken. De ijdelheid van
Franschen is spreekwoordelijk groot.
Na het ontbijt doorzocht ik het huis
nog eens door en door, maar vond to
taal niets. Dien avond echter, vóórdat
ik naar bed ging, nam ik Aiphonse
nog eena met mij mee en ging weer
overal rond. onderzocht leder venster
en elke deur, opdat wij volkomen ze
ker zouden zi)n, dat het niet weer zou
gebeuren, of als dit wel het geval
mocht ziin, dat het kwaad van bin
nen zou komen en niet van buiten.
Het was nauwelijks tien uur, toen ik
juffrouw Sylvia goeden nacht wensch-
te en naar bed ging. Aiphonse was al
naar zijn slaapkamertje gegaan, maar
niet dan na mij te hebben doen belo
ven, dat ik niet zou aarzelen hom te
roepen, ais ik zijn hulp noodlg mocht
hebben.
Mijn vrienden hebben mij dikwijls
verteld, dat als ik slaap, ik dat van
ganscher harte doe. Dat moet dien
nacht wol het geval zijn geweest,
want Ik geloof niet. dat ik wakker ge
weest ben tot het tijd waa om op te
staan.
Juffrouw Sylvia was vóór mij be
neden en toen ik binnen kwam, was
zij druk bezig thee te zetten. Het trof
mij, dat zij er vermoeid uitzag, alsof
zij een elapeloozen nacht had doorge
bracht. Dit bleek wel het geval te zijn,
want toen wij halverwege het ontbijt
waren, loede tij plotseling mes en
vork neer, en rei
Mijnheer Armltage, lk moet I?
toch eens vragen of u vannacht niet»
ongewoons geiword heeft
Hoe onverhoeds mij die vraag ook
werd voorgelegd, had flt toch genoeg
tegenwoordigheid van geest om haar
te antwoorden dat ik zoo vast gesla
pen had, dat ik heelemaal niets ge
hoord had. I)it scheen haar wel vat
teleur te stellen, want zij keek mil
verschrikt aan, alsof zij twijfelde of
ik nu wel zou gelnoven, wat zij op
het punt stond mij te vertellen. Ik
vroeg haar wat zij meende met dat
iets gehoord hebben, en als antwoord
vertelde zij mij, dat zij tusschen éen
en twee uur dien nacht lets of iemand
op het portaal buiten haar kamer had
hooren bewegen. Zij was volkomen
overtuigd, dat zij zich niet vergist kon
hebben. De voetstappen waren eerst in
de richting van do studeerkamer ge
gaan en paar minuten later wa
ren zij teruggekeerd er» daarna de
trap af. Zij hoorde duidelijk hei
schuiven van de deur en daarna niet»
meer.
Ik trachtte haar to doeu gelooven,
dat zij óf gedroomd had óf dat het
kraken van houlwork zou geweest
zijn, hetgeen dikwijls oen merkwaar
dig spookachtig geluid maakt in dé
stilte van den nacht.
(Wordt vervolgd).