BIJBLAD VAN HAARLEMS DAGBLAD
37e Jaargang*
ZATERDAG 19 FEBRUARI 1910
No. 8177
HAARLEMS DAGBLAD KOST
f 1.20 PER 3 MAANDEN
OF 10 CENT PER WEEK.
ADMINISTRATIE GROOTE HOUTSTRAAT
DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6.
IN HAARLEM S DAGBLAD ZUSf
ADVERTF.NTIËN DOELTREFFEND.
ONZE ANNONCES
WORDEN OPGEMERKT.
Rubriek voor Vrouwen
De laatste Parijsche mode-
berichten.
Zij die mcenen, dat aan het einde
van den winter, de Parijsche vrouw
zich op straat in haar nieuwe voor
jaarstoiletten vertoont vergissen zich
zeer. Want alhoewel het eerste lon-
tezounotje inderdaad reeds enkele
dagen niet haar koesterende stralen,
bet geteisterde Parijs kwam ver
troosten, liet de Parisienne zich niet
bewegen zich van haar warme pels-
shawls te ontdoen; vooral de reuzen-
mof speelt nog op het oogenblik een
hoofdrol in de mode. Mantels, cos-
tuuins, japonnen en blouses zijn bij
zaak geworden, want alles wordt aan
het oog onttrokken door de pelswcel-
de.
Ons doel, het bestudeenen der nieu
we voorjaarsmode», konden we der
halve slechts in de salons der groote
fnisours bereiken; en verbazingwek
kend was het inderdaad, hetgeen
men ons daar te aanschouwen gaf!
Reeds vroeger beweerde ik, dat de
mode op liet tooneel begint, walnu
een der voornaamst eactrices van het
Athenée-theater zagen we daar po-
scerer. 111 haar nieuwste toiletten en
mer. kon zijn oogen niet gelooven,
lat die lenige corsetloozo gestalte,
Inderdaad een volbloed Francais©
was. Wie toch zou ooit de mogedijk-
aeid ondersteld hebben, dat eene Pa-
risienne zich zonder corset zou ver-
toonen en vragen we ons af, of we
hier misschien te doen hebben met
eeno caprice van het oogenblik? of
wèl dot de Fransche vrouw zich in
derdaad van haar élégante figuur
zoozeer bewust is geworden, dat zij,
brekende met alle tradities, het cor
set als ovurbodig zal gaan besclwu-
weu. Geheel Parijs deelde als het wa
re onzu verwondering; sommige 1110-
dedumes echter die bij den eer-
eten aanblik van de actrice afkeu
rend het hoofd schudden, beginnen
onder elkander* reeds tc overleggen,
hoe haar die nieuwe mode wel staan
zou? Enkelen zijn reeds begonnen het
oog aan de nouveauté van (leu dag
te gewennen. Eigenaardig is hot hier
bij op te merken, dat: waar onze Nc-
derlandsche vrouwen, reeds sedert
jen dertien tal jaren bezig zijn, de
dwang van het corset te bestrijden,
(reform-beweging), door op liygieni-
6che gronden aan te toonen, dat
zulks ons lichaam zou kunnen bema-
deelen; een paar schoone Parijsche
actrices spelenderwijze die ov
mug behalen, omdat Mevrouw Mo
de het will
Ter vervanging van het keurslijf
dient nu een nauw, zeer stevig gewe
ven zijden tricot, dat het lichaam
steun verleent, zonder het in zijn be
wegingen te hinderen. Een en ander
neemt niet weg, dat de manier
waarop de actrices op het tooneel de
nieuwe lijnen lanceeren, ons voor 't
dagelijksch leven onaanneembaar
voorkomen, aangezien de dunne on
gevoerde weefsels wel wat al te indis
creet lijken.
De nieuwe voorjaarstoiletten zullen
stijl Louis XITI gebracht worden
Itedfern heeft aldus besloten, en zoi
krijgen we dan smalle tabliers, ge
poeft© mouwen en misschien nog tl
groote halsruche vóórdat deze nou
veauté's verwezenlijkt worden, zal
echter ten onzent nog wel eenige
tijd verloopen.
Verscheidene tuilleur-costuums be
staan nog uit rok en mantel, en daar
de witte nlouses hebben ufgednan,
worden dezelve vervangen duor mooie
corsages van „toile de jouvy", cre
tonne, bedrukt met ouderwetsche pa
tronen, waarover tule overblouscs iu
de kleur van het costuum de patro
nen krijgen door het tule overtrek iels
wazigs, wat buitengemeen chic kleedt.
De shawls verdringen zoowel in
salon als theater de boa's het aller
nieuwste op dit gebied is een brcedc,
zwart-fluweelen shawl, met lichte,
liberty of chiffon-voering, gegarneerd
met bont of veeren randen.
Do bulge paletots hebben hun tijd
gehad, alzoo profeteert men het 13
eciiter de vraag, of ze voor goed zul
len hel ben afgedaan. Gedragen wor
den ze nógdie zich echter een
nieuw costuum aanschaft, doet beter
een half lang model te kiezen, 70 80
c.Ai. ruglengte. De nieuwste model
len zijn meer getailleerd, dan die,
welke men in het begin van den win
ter brachtde ruggen blijven nog
zonder naad in het midden. De mou
wen blijven niettegenstaande alle
voorspellingen, long en nauw, zóó
lang zelfs, dat de Parisienne het eens
zonder handschoenen zal probeeren,
de lang aangeknipte bovenmouw is
van oen lusje voorzien, dat 0111 den
middenvinger gaat, een nieuwtje, dat
we als getrouw mode-verslaggeefster
onze geachte lezeressen mededeelen,
zonder het echter kunnen aanbe
velen.
Waarschijnlijk wil men nog iets
omtrent de rokken vernemen, want
een chique rok geeft een costuum
het modern cachet De ceintuur
schijnt nog weinig bijval te vinden
men brengt bij voorkeur do rokken
een handbreed boven de taille opge
knipt. In ieder geval moeten de cein
tuurs slechts smal zijn en zooveel
mogelijk in de kleur van den rok.
De heupstukken zijn nog zeer mo
dern.
MARIE VAN AMSTEL.
Het Rijke Natuurleven
PALMEN IN DE KAMER.
Voor een enkele nvaal wil ik weer
eens van mijn gewoonte afwijken
in plaats van een greep te doen uit
het leven der in 't wild lovende plan
ten en dieren, het een ©n ander over
kamerplanten meedeel en.
De meest bekende ondür deze
laatste groep is wel de Adspidistra,
doch over de behandeling daarvaii
vertelden wij reeds iets Dun volgen
do Araucaria's, de mooie dennetjes,
die hun groene armen zoo fier uit-
strekken, als zij doelmatig worden
behandeld. Ook deze willen wij ech
ter alleen noemen. De sierlijkste, do
meest geliefde kamerplanten zijn
wel do palmen.
Heel wat geJd is daaraan al uitge
geven nutteloos door het te spoedig
kwijnen der dure kinderen uit het
Zonneland.
Want in vergelijking met andere
planten zijn de palmen niet goedkoop
en de fijnste soorten hebben juist de
grootste handelswaarde door hun
zeldzaamheid.
Twee soorten zijn tegenwoordig erg
Lp trek. Het zijn de Kentia's en de
Kokospalmen. Voor wie ze niet kent,
kan ik vrij gemakkelijk het signale
ment opgeven.
De eerste zijn de palmen met dik
ke bladstelen en brcede, bijna para-
pluvormig gebogen veeren.
Zij worden vaa.k met drieën bijeen
in een pot gezet waardoor er een vol
geheel wordt verkregen, waaruit tel
kens nieuwe bladeren te voorschijn
komen, terwijl het afsterven van" een
blad niet in 't oogloopend schaadt.
De Kokosjes zijn veel fijner ge
bouwd. De dikke stelen treffen wij
hier niet aan daar de smalle blad
veertjes bijna tot onderaan doorloo-
pen.
Kentia's komen in twee vormen
voor, de Belmoriana's en de Forste-
ïiana's. De eerste zijn meer gedron
gen dan de laatste Wier bladeren
hooger opschieten en meer in de
lengte zijn uitgegroeid.
De groei der Kentias is heel voor
spoedig wanneer wij de planten ten
minste geven wat hun toekomt.
In de eerste plaats dient de pot
niet met allerlei microscopisch klei
ne, groene plantjes te zijn begroeid,
daar dan de wortels niet genoeg
lucht krijgen.
De aarde waarmede de potten wor
den gevuld is niet voor alle soorten
dezelfde.
De Kentia's eischen oen hladach-
tigen grond en deze moot zijn ver
mengd met klei en zand.
Dit alles goed gemengd geeft eeai
niet te vasten bodem, terwijl ook voor
uildroging niet veel gevaar bestaat.
Eeji bijzonder model behoeven deze
potten niet te hebben. Vroeger ineen-
de men dat algemeen, daar de mees
te palmen hun voet boven den grond
verheffen, zoodat de wortels voor een
groot gedeelte bloot komen te liggen.
Om dit tegen te gaan, zette men ze
don in diepe potten, maar hiervan is
men teruggekomen nadat men meer
studie van de palmen in de vrije na
tuur had gemaakt.
Ook daar toch gebeurt hetzelfde en
er zijn zelfs soorten, die op de heetc
stranden voorkomen en wier wortels
7,00 hoog boven den bodem uitsteken,
dat zij een van de voornaamste oor
zaken der aanslibbing zijn.
Ieder dus, die dergelijke omhoog
strevende planten heeft, behoeft zich
niet ongerust te maken, maar zoo hij
de wortels toch liever niet ziet doet
hij het best als hij do bloot gekomen
stukke» met vuehtig mos bedekt. Er
komen dan nog nieuwe worteltjes
voor don dag, waardoor meer vocd-
sej kan worden bemachtigd.
Dit laatste is een gewichtige kwes
tie. De grootst© onwetendheid
heerscht op dit gebied. Dat de plan
ten mest noodig hebben, weet ieder;
dat zij nu en dan moeten worden
begoten is boven allen twijfel verhe
ven, maar onze tropen kinderen wor
den niet in die hongerige en dorstige
groep opgenomen en heel vaak komt
het voor, dat zij een kwijnend be
staan leiden juist door dit verkeerde
idee.
Een palm mag niet zoo droog staan,
dat de aarde bijna wit is en hard op
het aanvoelen.
Dat steenachtige van den grond is
do ondergang van de plant en al ver
welken do bladeren niet, een eigen
schap, die zij aan hun Oostersche af
komst danken, toch zullen zij bij te
groote droogte geel worden en afster
ven.
Het pleit niet voor ons, dat wij nog
zoo vaak alleen op het gehoor of het
gezicht afgaan en zoo weirug het ver
stand gebruiken, waar het de behan
deling van planten of dieren geldt.
Een hond wordt slechts door de on-
gevoeligen geslagen of mishandeld,
omdat hot dier door huilen zijn pijn
kan te kennen geven, waardoor de
medelijdende mensch gauw wordt be
wogen, maar do meest sentimenteel©
juffrouw ziet met hot grootste genoe
gen do gekerfde, levende bot in de
pan krimpen, of de gevilde palingen
ln den emmer kronkelen.
Planten wier bladeren spoedig slap
hangen worden begoten, maar de
palmen, die toch evengoed vocht noo
dig hebben lijden vaak door te groo
te droogte.
De grond der Kentia's moet dus
niet tc cLroog zijn en mag daarom
gerust een paar muien per week be
goten worden.
Alleen van water* kunnen echter
ook deze planten niet leven en daar
om moeten wij ze van tijd tot tijd
trakteoren op een weinig slappe koe-j
mest.
Kunstmest is voor de potcultures
oiet aan te bevelen, of men moet er
uiterst spaarzaam mee te werk gaan. I
Na het verzorgen van den grond)
moeten wij nog even naar de blade
ren kijken.
Deze moeten ademhalen evenals de
wortels en daarom moeten zij niet
stoffig zijn.
Afspuiten of afsponeen met lauw
water liefst dagelijks is het behoud
.der plant.
Wij voorkomen daardoor meteen
do aantasting door de bekend©
schildluizen. Bekijk uw palmblad©-;
ren eens goed, tien tégen een, dat
aan de onder- en misschien ook wel
aan de bovenzijde dikke gele wrat
jes zitten. Dit zijn schildjes waaran
der het eigenlijke diertje leeft. Las
tig zijn zij niet daar zij gemakkelijk
kunnen worden verwijderd met den
nagel of oen !>ot mes.
De planten mogen ook vooral niet
te wairm staan. Heet© kamers of fel
le zon maken de bladeren geel en als
zij zoover zijn, worden zij nooit meer
goed. Een goede behandeling is zoo-
als ik reeds zei het behoud der plaat.
Bij goed verzorgde planten komt in
het najaar te midden der bladstelen
een groene spiets tc voorschijn.
Deze groeit langzaam en het moei
lijkste is de bladeren telkens een
trapje hooger op te voeren, leder vol
gend blad moet boven het voorgaan-
do uitsteken, maar daarmee sukke
len zelfs do kweekers nog heel vaak.
Het beste is, de planten in het vol
le licht te plaaisen liefst met boven
licht. Dit. werkt voordeelig op de
lengte van de bladsteel, maar er zijn
ook nog andere oorzaken die hierop
invloed hebben.
De bladeren onzer loefboomen wor
den beschut door knopscliubben. De
palmbladeren ziju niet zoo gelukkig,
maar deze hebben een auder, bijna
even doelmatig bcschutüngstniddel.
De top vertoont aan één zijde een
harden, glasachtige» rand, die bij
het aanraken ook als glas breekt. De
ze beschut het jonge groen in de eer
ste maanden en eerst als de veeren
zich ontplooien, is deze rand overbo
dig en wordt li ij afgeworpen
De behandeling der Kokospalmen is
bijna gelijk aan die der Kentia's. Al
leen moeten zij inindor vochtig wor
den gehouden en do bodem moet meer
zanderig zijn. Ook hierbij geldt als
stelregel, rein houden der bladeren
en voorkoming van te groote diroogte;
de planten vatrea er wel bij.
II. l'EUSENS.
Een huwelijksreis.
Het jonge paar was op de huwelijks
reis en lachte om dc bezorgde bloed
verwanten.
Natuurlijk moest mijn broer ons
tot op de stoomboot vergezellen, zei
de professor tot zijn vrouw, hij was
bang, dat wij ons alleen niet zouden
kunnen redden. Ik was er werkoliik
boos om. Omdat ik vroeger wel eens
vergissingen heb becraari op reis, be
hoeven ze toch niet allemaal ie den
ken, dut het altijd verkeerd zal gaan.
En ik weet niet, hoe vaak mij
mijn zuster heeft gewaarschuwd, dat
ik toch niet een verkeerde boot zou
nemen.
Bemoeizucht 1 bromde de profes-
Nu ja. ze houden van ons, en wij
kunnen niet ontkennen, dat we nog
wel eens ongelukkig terecht komen
Maar danr vve nu toch daarover pra
ten, kunnen we wel overleggen. Hoe
kan ik jou dan weervinden?
Do professor glimlachte.
\V© zullen elkaar niet kwijtra
ken, en als het gebeurde, dan zou jij
naar stoomboot terug keeren, waar
we elkanr wel zouden treffen.
Ja, natuurlijk Een man w©et,
wat er in zulk een geval moet gebeu
ren I
Mevrouw Normann keek met be
wonderende blikken naar haar man,
die zich behaaglijk uitrekte.
De trein reed langzaam een station
binnen en bleef lang genoeg staan, 0111
den professor nieuwsgierig ie maken.
Hij stond op.
Ik ga eens uitstappen, 0111 te hoo-
ren, of we hier misschien lang zullen
moeien blijven; wij mogen met te
laat aan de boot komen.
Bu<ten stonden een menigte man
nen en jongens.
Oponthoud? antwoordde een
van hen als antwoord op een vraag,
o nee, een mi 1111 ut maar we wachten
op een goederentrein. Daar ia hij
Ziet u daar dien rook 7
Do professor ijlde naar zijn coupé
terug. Maar juist toen hij er dichtbij
was, zag hij een zonderling glinste
rend kiezelsteentje aan den anderen
kant der rails Hij stapte er op af,
nam het steentje op, onderzocht het,
zonder rnecr aan den goederentrein te
denken, die dadelijk daarop tusschen
hem c-n zun trein binnenstoof.
IIij wierp het steentje weg.
lioo gedachteloos van mij, mom
pelde li ij. Ik inoct niet aan geologie
willcu doen, eer we weer thuis zijn.
Hij wachtte 111 groote spanning, ter
wijl de goederentrein langzaam en
ratelend voortnjg'ng. Tien, twintig,
dertig, twee-en-veertig wagens telde
hij en toen was de trein voorbij. Maar
nu stond bij duat alleen en keek in
het iodigeZijn trein was verdwenen
en deed zich nog slechts voor als een
steeds kleiner wordend stipje tuin
den verren horizon. Nu had hij zijn
vromv verloren Er was niets aan te
doen, hij moest twee volle uren op den
eerslvolgenden trein wachten, waar
mee li ij aankwam juist op het oogen
blik, waarop^ de stoomboot zou ver
trekken.
Radeloos vloog hij naai' de haven
om precies de „Helios" t© zien weg-
stoomen.
Ik zou hel schip wel kunnen be
reiken, eer het uit dc baa; is, zei de
kapitein van een loodsbooi. die den
wanhopicen toestand van den profes
sor had liernerkt. De boot vaart niet
sneller, en ik beloof u, dat ik n voor
honderd mark aan boord breng.
Goed, riep de professor, in de
boot springend. Vlug. zoo gauw mo
gelijk
De boot schoot vooruit en lag na
een flinke inspanning eindelijk naast
de stoomboot.
Passagier aan boord 1 brulde de
kapitein 'n zijn roeper.
Langs denzelfden weg kwam bet
antwoord van de groote stoomboot, en
een lange slang met een touw werd
over do kleine boot naai* beneden ge
laten.
Ziezoo, meneer, houdt u nu maar
stevig vast aan het touw, dan /al men
n optrekken. Maar eerst de honden!
mark, als ik u verzoeken mag! Dank
u, weost u voorzichtig
D© professor zag twijfelend' naar liet
bengelende touw.
Maar mijn vrouw is misschien
niet aan boord, zei hij. U wacht wel
en brengt mij terug, nis ze er niet
mocht wezen, kapitein
Ja, zeker, meneer, lu'ddc het ant
woord, en de man stak zijn geld diep
in zijn zak. Vlug nu maar
Professor Normann kwam zonder
ongejukken, hoewel we' wat onhan
dig, aan boord van de „Helios", waar
hij <l«del;;k naar den kapitein vroeg.
De kapitein is nu niet te spreken,
werd hem «©antwoord. Hij is op de
commandobrug, om twaalf uur komt
hij beneden.
Maar ik moet
-- Hot is hot best. dat u zich tot den
kassier wendt, dat die u een kajuit
aanwijst.
Waar kan ik hem vinden?
De man ging voor en wees den pro
fessor, d'fi den deelnemende» (©amb
le zijn treurige geschiedenis vertelde,
den weg.
O, dat is heel onaangenaam, zei
hij. Dat is werkelijk zeer ongelukkig
maai' hel, gebeurt, dat er personen op
die wijz© achterblijven.
Maar mijn vrouw
De beambte schudde het hoofd.
Ik heb haar niet gezien.
Wat, wat zegt u U heeft haar
niet gezien O hemeJ 1 Laat het schip
stilhouden I Ik moet naar den wal
Laat dadelijk stilhouden
De man stond onbeweeglijk.
Hef «niit mij teer. meneer de pro
fessor, zei hij, maar we kunnen niet
omkcereu, dat is totaal onmogelijk,
Do loods heeft ons verlaten, en uw
boot is teruggegaan, zoodra u aan
boord was Ik denk, dat u gedwongen
zult wezen, onze re's mee l© maken.
De professor kreunde van ellende.
Ach. hoe zal mijn vrouw het ma
ken in de vreemde sfad En ze kon
mij niet bericht doen toekomen I
Zoo erg is het niet, zei de ander
troostend. We hebben hier allerlei ge
riefelijkheid, ook de draadlooze tele
grafie.
Draadlooze telegrafie O, geluk
kig 1
Neemt u nu een kajuit en
Ik heb een.
O ja, dat is zoo. Ik vergat, dat u
zei, dat u de plaatsen vooruit bad be
sproken. Laat u mij het biljet maar
even zien.
Mijn plaatsbiljet 1 De professor
greep haasti- hi zijn zak en zei toen
verschr'1'' Mijn vrouw heeft het
biljet.
Hel vriendelijke gezicht van den be
ambte betrok.
Zoo, zoo I zei hij droogjes. Nu
goed, ik kan u een kajuit ©ei ste klas-
so aanwijzen. We hebben nog een
paar ledig staan. De prijs is honderd
mark.
Heel goed. maar de draadloo
ze
Jn, alles op zijn tijd eerst
als 't u blieft de honderd mark.
De professor haaide zijn portefeuil
le te voorschijn en wierp bet geld op
tafel.
Nu moet ik telegrofecivn. zei hij
vol ijver. Het gezicht van den ander
was opgeklaard.
Jn, /'at kan U heeft kajui'
nummer 50, hier L de sleutel. En kom
nu mee nir het telegraafbureau, me-
Do pr- f,-"«or vond het volstrekt niet
gemnkkeJ-'k liet leleerram op *.e stel
len. Het viel hem moeilijk, Ie beken
nen, dat hem nu al bij bet begin der
r©if een ongeluk hod getroff-11 Ein
delijk v liet telegram geschreven
Het luidde:
..Ann den hee-r Walter Nermann
Berlijn.
Vertrokken met de „Helios", liet
Leonie in Hamburg achter. Ga haar
zoeken. Telegrafeer mij. Kajuit 50.
ANTON."
Toen ging hij in zijn kajuit.
De telegrafist vergeleek niet ver
baasde oocon liet. telegram dat ven to
voren was opgegeven eu aldus luidde:
„Mejuffrouw Annie Wilson, Berlijn.
Mijn beste Anton bleef door '©11 toe
val niet door eigen schuld op
weg naar Hamburg achter. Ga hem
zoeken. Telegrafeer, waar ik hem vin
den kan. Mijn adres op de „Helios" is
kajuit 52.
LEONIE."
Nadut de man de beide telegram
men bi studeerd had, haalde hij de
schouders op.
De zaak gaal mij niet aan, mom
pelde hij in zijn baard ©n verzond de
dépêches De reederij betaalt mij niet,
opdat ik de menschen de telegram
kosten zal besparen.
Na «enigen tijd kwamen twe© tele
grammen "aan, één voor kajuit 50 en
één voor 52. Ze waren van donzelfden
inhoud
„Professor Normann, kajuit num
mer 50.
Leonie is dicht naast je in kajuit 52.
WALTER."
„Mevrouw Normann, kajuit num
mer 52.
Anton 's dicht naast je in kajuit 50.
ANNIE."
Een oogenblik later word©» beide
kajuitsdeuren wagenwijd openge
rukt, en echtelieden vielen elkaar
in de armen. Er werd gelachen, ge
vraagd en verklaard, en de toevallig
voorbijgaande kassier was bij dien
aanblik totaal verbluft.
Maar mijnheer do professor
een vreemde dame tc omarmen
Groot© hemel, waarom zou ik
haar niet mogen omhelzen Zo -s toch
mijn vrouwWe zijn gisteren ge
trouwd. Waarom zei u mij dal z© niet
aan boord was
D© man lachte wantrouwend.
Uw vrouw, riep hij. Dat zal v.el
zoo ziin Deze dame zei mij, dat haar
man ziet? verlaat had en noemde zich
juffrouw ï.e<?nie Wilson. Hoot u nu
Wilson of Normann, is u juffrouw of
mevrouw
Leonie en de professor keken elkan
der aan - lachten.
Nu, ik geloof we), dal wij ge
trouwd zijn, zei ze tceder. Ik had het,
in de opwinding vergeten, en gaf bij
vergissing mijn meisjesnaam op.
(Cëntr.
Een bergtocht.
Wat is die neef Gustaaf toch ©en
flinke kerel, zei dc kleine mevrouw
Mar got tot hanr man. De volgende
week wil hij de Zugspitz© bestijgen.
Nu, wat zou dat Ik ken verschil
lend© lui, die nog wel andere tochten
gemuakt hebben. Wanneer ik wil,
klauter ik ook naar boven.
Jij. met je buik
Met Je welnemen niet iedereen
kan zoo'n windhond zijn als neef
Gustaaf, wien d© botten door het
vleesch steken.
Nu, ga dan met Gustaaf mee.
Waarom ben je anders lid van de
Alpenvereeiiiging Ik goloof, dat jij
in je gehecle leven nog geen berg be
stegen hebt.
Of ik Vóór ons trouwen heb ik
menigen tocht gemaakt, maar nu als
getrouwd man heb ik plichten en mag
ik mijn leven niet lichtzinnig in ge
vaar brengen.
Mevrou w .Margot lachte spottend ©n
dat maakte mijnheer Braridmüller
boos, al deed hij of hij het niet be
merkte. Bovendien verveelden hem
di© eeuwigdurende loftuitingen op
neef Gustaaf. Wanneer hem bergbe
klimmen niet een even gevaarlijke
als onnoodige bezigheid had toege
schenen, dan zou hij zijn jonge
vrouw gaarne eens zijne flinkheid
getoond hebben. Maar bij de gedachte
alleen aan de inspanning en boven
dien aan de gevaren, verbonden aan
dergelijke klimpartijen, werd hij al
duizelig. Zijn grootste bergtocht was
de beklimming van den Brunnstein
geweest en toen was hij nog maar
goed halfweg geweest „een tocht
waarbij men het jongste kind ge
makkelijk in een kinderwagen kan
meenemen", had neef Gustaaf go-
zegd.
En terwijl mijnheer BrandmülJar
alle bergbeklimmers en in 't bijzonder
zijn ncAf Gustaaf hartgrondig ver-
wenschie, verscheen deze laatste op
de vlakte, door mevrouw Margot met
stralende blikken begroet. Natuurlijk
bereed hij dadelijk weer zijn stok
paardje, blufte op zijn vele tochleo,
eu deed alle mogelijke moeite, om me
vrouw te imponeeren. En toen sprak
hij minachtend van de Zugspitz©
een kleinigheid, een tijd passeering,
maar men moest toch ook weer eens
boven zijn geweest.
Rudolf wil ook mee, zelde
mevrouw, en keek haar echtgenoot
in terzijde aan
Jijjij... wil Je mee naar de
Zugspitz©
Zeg eens, jon twijfelen daaraan
beleedigend. Ik ga mee, reken
daar op.
Enfin, Je kunt halverwege nog
omkeeren, wanneer het verder niet
gaat. Dus blijft het afgesproken
Natuurlijk.
En de dag kwam,-waarop de heer
Brandinüller inderdaad in toeristen-
costuum voor zijn vrouw stond.
Margot keek hem trotsch, maar
toch nog ©enigszins twijfelend aa.n, of
hij niet. toch nog op het laatste oogen
blik Lhuis zou blijven Maar toen hij
11a een teedere omhelzing naar de
deur schreed als iemand die, ten doo-
de bereid, het schavot beklimt, werd
zij bang.
Ik smeek je, Rudolf, wees voor
zichtig dat je niet uitglijdt. Laat j-i
door Gustaaf vasthouden. Je kunt zoo
licht duizelig worden. Ik ben ver
heugd over je moed, maar ik denk
-cli niet. dat ik slapen kan, voor dat
je terug bent.
Wees maar gerust, wat Gustaaf
kan, speel ik ook klaar.
Telefoneer me dan van d© hut
halfweg en ook als je boven bent.
Natuurlijk.
Het was de avond van den volgen
den dag. Mevrouw Margot zat met
een onrustig kloppend hart voor het
raam en keek naar buiten. Kwam er
dan nog altijd niemand van het per
soneel van de zaak, om baar aan de
telefoon te roepen, zooals was afge
sproken Gustaaf zou toch wel van
den maneschijn geprofiteerd hebben,
om 's nachts den tocht al te beginnen.
En dan moesten zij nu al lang half
weg zijn
Eindelijk hield zij het niet meer uit
in de st'lte van haar woning en zij
ging naar het kantoor van haar man.
Het. leek Margot, alsof het personeel
haar medelijdend aankeek toen zij
binnen kwam en den boekhouder
vroeg of er nog altijd geen bericht
was gekomen
Maak u toch niet ongerust, me
vrouw. Misschien hebben dc heeren
wel gewacht tot den morgen.
Maar dan moesten zij nu toch al
boven zijn.
Misschien zijn ze dat ook wel en
hebben de afspraak vergeten wil ik
eens informeeren
Ja, natuurlijk, daaraan heb ik
heeleman! met gedacht. Ik ben zoo on
rustig.
liet duurde een tijdlang voor er
aansluiting was verkregen met de
hut halfweg. Toen gaf de boekhouder
mevrouw deu houder van de telefoon
in do hand, dien zij trillend aan het
oor hield.
Is mijnheer Brandmöller bij u
neen Maar hij is gistermiddag
al vertrokken. Ja, van München,
met mijnheer Gustaaf Brandmöller.
Beiden niet aangekomen Jawel,
mijnheer Brandmöller, de bekend©
bergbostijger wat Zeker, mijn
man heeft dat ook al gedaan, hij was
al eens op den Brunnstein. O, ik
ben zoo bang. Als zc maar niet ln
een afgrond zijn gestort -- of een
verkeerden weg hebben genomen.
liet wordt al donker. Ja, telefo
neert u naar Garm1*öi maar vlug.
Ja, belt u dan hier weer op, Na
17373.
Als gebroken viel Margot op een
stoel.
Ik ben de schuld als hij veron
gelukt is. Ik heb er hem toe overge-
haald. rt. ik bo* zoo ongelukkig.