HAARLEM'S DAGBLAD.
TWEEDE BLAD,
ZATERDAG 19 FEBRUARI 1910
haarlemsche
Handeisvereeniging
Quedgelc. bij Kon. Beul. van 12 Nov.l89S.
De Haai lerusctie Handeisvereeni
ging hier ter Btede, opgericht 10 Mei
heelt in den loop van den tijd
wel haar recht van jesuan bewezen.
In zeer vele gevallen, zaken van ver
schillenden aard betreflende, is zij
opgetreden en dikwijls met groot
auccès. Jammei echtei, dat men alge
meen niet meer blijk geeft, dit
waai'deeren, door als lid der Vereeni-
ging toe te treden. Er zijn wef sieer
dan 600 leden, maar dat is niet vol
doende. Elk kandelaar, neringdoen
de, ja zelfs particulieren, moesten lid
worden, om ten minste te laten gevoe
len, dat men het werk op prijs stelt,
dat de Haarlemsche Handeisvereeni
ging steeds opneemt, als doende, wat
hare hand vindt om te doen.
De voordeeleu, die de Vereeniging
nuiten hare bemoeiingen van ver
schillenden aard, haren leden aan
biedt, zijn zeer vele en zeer groote
tegenover de geringe jaarlijksche
contributie van 3.50, die gevraagd
wordt.
De Haarlemsche Handeisvereeni
ging bemoeit zich in de eerste plaats
er mede, de belangen van hare leden
te bevorderen, door onwillige beta
lers voor hen tot betaling aan te
manen en iuformatién voor ben in te
winnen. Dovendien hebben de leden
bet recht, hel hun gratis te verstrek
ken advies van don rechtsgeleerden
adviseur der Vereeniging te vragen,
die ook in procedure» en faillisse
menten gralis voor hen optreedt, na
tuurlijk alleen voor zaken betreffende
den handel en liet bedrijf der leden.
Als proef kunnen voortaan nieuwe
leden voor een half jaar worden aan
genomen, duch slechts het 2e halfjaar
(van 1 November tot eu met 30 April)
ad I 1.75 de halve contributie.
Rechtsgeleerde adviseurs der Ver
eeuiging zijn de heeren Mrs. Th. de
Haan Hugenholtz en A. H. J. Merens,
Spaarne 94, alhier, die voor de leden
eiken werkdag van 2—4 uur des na
middags zijn te spreken.
Het bureau der Vereeniging is ge
vestigd Jansweg 11.
Voor Incasso's door bemiddeling
der Vereeniging wordt een vast
recht van 5 pet. der vordering bere
kend.
Bovendien moet 10 cent voor port
steeds worden bijgevoegd, bij inzen
ding van vorderingen door bemidde
ling der advocaten te innen.
De kosten van informaliën naar
buiten de stad woonachtige personen
bedragen 60 ets. per informatie, plus
vijf cents porto-vergoeding. Informa
tion naar binnen de stad wonende
personen worden gratis verstrekt.
Pretention op buiten de stad wo
nende personen worden niet behan
deld, wanneer niet 10 ets. voor porto-
vergoeding is toegevoegd.
Ruim 1748 information en rechts
geleerde adviezeD werden in liet af-
geloopen jaar gegeven.
In Octobor en November 1909 zijn
73 vorderingen tot een bedrag van
1560.59 1/2 betaald; 12 vorderingen
worden afbetaald, 16 orderingen zijn
uitgesteld.
Volgens art. 7 dient het geheim der
lijsten van wanbetalers ongeschon
den te blijven.
Alle brieven, aanvragen, reclames
of wat ook, moeten worden geadies
seert aan het Bureau, dat geopend is
dagelijks van 9 tot 5 uur en waar ook
verdere inlichtingen zijn te bekomen.
Het Bestuur heeft bemerkt, dat men
soms meent, dat men, hoewel geen
lid der H. H. V., toch van haar lnfor-
matièn kan bekomen, en brengt nu
nogmaals en uitdrukkelijk ter kennis
dat alleen aan leden der Vereeniging
informatiën door haar worden ver
strekt, en dat voor Informatiën op
bier ter stede woonachtige personeD
nooit betaling mag worden gevor
derd.
HET BESTUUR.
Parijsche Brieven
CXXI.
Er zou een groote verhandeling te
schrijven zijn over do slachtoffers, de
redders en de... roovers tijdens
Parijsche overstroooiing.
Zoon ramp is toch een merkwj
dig ding. Onder meer ontsluiert
karakters.
Een ge diagen geleden vond er een
bijeenkomst plaats tusschen of van
een delegatie der Parijsche pers en
Aristide Briand, den minister-presi
dent. Het onderhoud liep over de
wijze, waarop den slachtoffers steun
zou worden verleend. Na een vorme
lijke dankzegging aan de Parijsche
journalistiek voor haar hulp In het
lenigen der nood en, drukte Aristide
Briand zijn bewondering uit voor de
houding der bevolking van de Seme-
stad.
Weten de heeren wel, zei Briand
glimlachend, dat de apaches zich be
wonderenswaardig hebben gedragen?
Een hunner heeft niet minder dan 70
personen gered 1
Met een impertinente ironie riep
toon een cynische journalist: „Zoo
zijn er" is de titel van een der al
bums van Alexander Verhuell uit,
in allesbehalve eerbiedige taal:
U gaat hem dus decoreeo-enl
De journalist had niets op zijn
borst.
Do minister-president fronste even
do wenkbrauwen en sprak, zich be-
hcerschend, daarop zeer ernstig:
Dergelijke feilen zijn veel wel
sprekender dan onze redevoeringen.
Aristide Briand had gelijk. Inder
daad heeft de Parijsche bevolking
zich over het algemeen voorbeeldig,
gedragen. Er zijn daden van de groot
ste toewijding en zelfs van helden
moed verricht.
De korporaal Tripier verrichtte
reddingswerk met levensgevaar... en
verdronk zelf.
De sluiswachter van Chalifert
brengt sneJ zijn gezin in veiligheid,
komt haastig op zijn post terug
(lie hem aam allo gov aren bloot
stelt, trekt de telegraaftoestellen
op, kampeert zich op ©en bootje, en
■reist, zonder een oogenblik van rust
en zonder een moment van verzwak
king, nacht en dag tusschen het oor
logsbootje en de sluis, voortdurend
telegrafeerend en telefoneerenxl de
noodige berichten ouitreul den wa
terstand.
Enzoovoort. Honderden en honder
den liebben zich hoogst verdienstelijk
gemaakt. Tientallen en tientallen
hebben levensgevaar getrotseerd.
Die sluiswachter zal gedecoreerd
worden. Met hem honderden ande
ren.
Behalve die kleine luyden en d© ge
wone burgerij maken sommige „fem-
rnes du monde" zich ook verdienste
lijk. Wie bijvoorbeeld een kijkje komt
nemen in de Saint-Sulpice, zal tot
zijn verrassing zien, dat niet weinig
hertoginnen, gravinnen, markiezin
nen, baronessen enz. er levensmidde
len en kleedereu aan „siuistrés" uit-
deelen. Een nauwlettend toeschou
wer zou echter daarbij de opmerking
niet kunnen weerhouden, dat die hoo-
go dames voor deze gelegenheid wel
wat eenvoudiger gekleed konden zijn
en vooral heur schitterende juweelen
hadden mogen thuislaten. Ik heb een
angstig vermoeden, dat waar zij niet
schromen, tegenover de in de ergste
ellende gedompelde bohoeftigen beur
rijkdom uit te stallen, de absoluut
noodige fijngevoeligheid ontbreekt en
al die liefdadig,heidsberoddering
slechts uiterlijk vertoon is. De n
daine kranten maken van beur hulp
vaardigheid gewag vive la popula-
ritél
Stel tegenover bet buitenkantscli
gedoe van de meeste dier dames het
eenvoudig, stil, toewijdimgsvol optre
den van den heer Perrin, president
van de liefdadigheidsvereeiuging:
„Oeuvre de la Soupe populaire". Dag
eu nacht behartigt bij de belangen
der slachtoffers, die ln de Saint-Sul
pice in zijn arrondissement, bet 6e
zijn opgeborgen. Hij gunt zich niet
de minste nachtrust. Hij is onver
moeibaar. Hij Is een held.
Als ik u bovendien vertel, dat de
heer Perrin zélf tot do slachtoffers
van de overstrooming behoort...
Hij is een gepensionneerd leeraav
in de wiskunde. Na zijn pensionnee-
ring vestigde hij zich ols antiquaire
in boeken en schilderijen, in een
klein, nauw winkeltje, gelegen aan
do Rue de Seine.
Al n jaar of tien is hij antiquaire.
Hij heeft een ik-zou-haosi-zoggen on
stuimige liefde voor zijn vak. Ik ken
hem reeds twee jaar en in dien tijd
heb ik van die l.efde de merkwaar
digste blijken gezien. Indien de gel
delijke verdiensten van zijn anli-
quaire-schap, gevoegd bij zijn pensi
oentje, niet noodig waren om dezen
grijsaard wiens kop bedriegelijk
veel lijkt op dien van wijlen Charles
Gounod èn zijn vu-ouw aan den
kost te doen komen in het leven te
houden, zou hij stellig het grootste
gedeelte van zijn „curiosité's" en xa-
retés" voor zich behouden.
Er hangt een schilderijtje, een
mooi oud ding, in zijn winkeltje. Het
staat geprijsd voor 400 francs. Gaar
ne zou hii het in zijn eigen huiska
mer willen hangen maai- hij moet
toch leven I Komt een klant binnen.
Bekijkt de schilderij aandachtig.
Krijgt, er zin in. Zegt tegen Perrin
„Laat me die schilderij thuis bezor
gen", en liaalt zijn portcmonnaio uit
zijn zak. Waarop Perrin hem den
koop.... Afraadt „Slecht geconser
veerd", zegt hij dan. of„Ik ben niet
zeker, of het echt is." of„Zoo'n ding
valt op den duur tegen." Gaat de
klant met leege handen heen, dan is
Perrin in zijn nopjes. Blijft hij tóch
bij zijn koop, dan betrekt het gezicht
van onzen antiquaire merkbaar. Het
is dan, of een stuk. van zijn ziel den
wuikel gaat verlaten.
Behoef ik te zeggen, dut zoo'n anti
quaire géén „goede zaken maakt".
Welnu do Rue de Seine onder
wuter. Het water steeg en steeg snél.
liet drong Perrin's winkeltje binnen.
Schilderijen dreven, boeken verdron
ken.... Haastig gered wat er nog te
redden viel. Materieels schade onge
veer 5000 francs. Andere schade veel
grooter, oneindig veel grooler....
Eenigo dagen daarna zag ik hem
tientallen door-en-door natte en be-
modderde boeken, plaatwerken en
ook enkele schilderijen mismoedig u>t
zijn winkeltje werpen of ami arme
voorbijgangers uitdeelen.
Zijn vrouw, die hem in dezo lugu
bere „Auswahl" hielp, zei af en toe
„Manlief, deze zeldzame editie is,
mi opdroging voor de kachel, nog wel
verkoopbaar, zij het dan ook voor
sterk verlaagden prijs.
Onze Gounod nam dan liet boek in
handen, zag de natte, bevuilde pagi
na's zag den losgegancn band
vóór de ramp een prachtband
l'époque" liet het met sombere ge
latenheid op den grond vallen en
sprak
T6 bedorven....
Ik werd er koud van.
Een paar dagen daarna bevond ik
mij ten huize der Perrins. Alleen ma
dame Perrin was thuis.
Jn het armoedige verlrek was alles
in do grootste wanorde. Overal, op
den vloer, op de tafel, op stoelen, op
étagères, op rekjes, overal lagen boe
ken, platen en schilderijen uitge
spreid, lagen ze te drogen voor zoo
ver het zwakke kachelvuurtj* droging
kon bewerkstelligen. Het leek tfceleen
kerkhof van antikiteiten.
Ik zocht eenige zeldzame boeken en
platen uit, en vroeg, wat ze moesten
kosten
Madame Perrin antwoordde
In den winkel stonden ze ge
prijsd voor zooveel en zooveel. Maar
de door u gekozen werken zijn groo-
lendecls nat. bedorven.. Ik ben bang
te veel te vragen. Geeft u mij voor
het boeltje wat het u waard is.
Ik, ook ii'ct met aardsche goederen
gezegend, stond te rekenen....
Daar trad de heer Perrin binnen.
Hij kwam van de SainbSulpice
Manlief, wat moet mijnheer be
talen voor deze dingen
Dc antiquaire bekeek half onver
schillig het pakje, haalde de schou
ders op en sprak
In dergelijke gevallen verliest de
eigenaar alle recht van meespreken
Ik weet niet, wat dat zootje nu waard
is. Ik weet niets meer Dag, mijn
heer. Dag vrouw ik ga weer naar de
Saint-Sulpice.
En met hangend hoofd ging hij
strompelend dc deur u't. Zelden in
mijn loven heb ik zóo'n verslagenheid
gezien.
Een opwellenden snik tegenhouden
de, klaagde de vrouw
Arme man 1 Zijn hart is kapol.
Het geldelijke verlies, hoe groot ook
voor ons. trekt hij zich niet zoozeer
aan. 11 ij h- los van geld. Maar datdie
mooie zeldzaamheden, waar hij zoo
veel voor heeft gevoeld, daar nu als
vuilnis liggen en grootendeels voor
goed verloren zijn, voor iedereen, ddt
slaat hem terneer. Hij slaapt heele-
inaal niet meer, hij eet bijna niet. En
alleen zijn „Oeuvre de la Soupe po-
pula're" wekt nog zijn belangstelling.
C'cst Ia fiu, monsieur, je Ie sens.
Het sneed me door de ziel.
Maar kan hij dan geen onder
steuning van de regeering krijgen?
Want hij behoort toch ook onder de
genen, die door de overstrooming
groote schade hebben geleden.
Zeker kan hij dat. Een paar af
gevaardigden hebben het hem ook
aangeraden. Maar hij wil niet. Hij
is er te trotsch voor. Ivn hij zegt, dat
duizenden het meer noodig hebben
dan wij.... C'cst la fin, monsieur....
Zie dien man nu in de Suun-Sulpi-
.j aan het werk, alles regelend, be
velen gevend, zèif loopeml, dravend,
sjouwend, allen moed insprekend, al
len troost brengend, verklarend, dat
elke beproeving loutert en dat na re
gen zonneschijn komt en ge krijgt
een idee van wat echte liefduuigheid
cn echte heldenmoed.
De mondaine dagbladen noemen
zijn naam niet. Naast adellijke dames
die zich voor een kw artiertje uit haur
milieu begeven, is de eenvoudige
munsieur Perrin uiteraard een
„qunntite négligeable". Dezelfde jour
nalist, die het reddeu van 70 personen
door een apache heelemanl niet be
langwekkend vond, vindt den heer
Perrin allicht een „pelit bourgeois".
Er zijn in dien overstroomingstijd
echter ook roovers geweest. O.a. som
mige kruideniers, die van de gelegen
heid gebruik maakten, om de prijzen
van hun waren dadelijk en onmatig,
op te slaan. De klanten hebben de
ruiten hij hen ingegooid en hen voor
goed of voor eenigen lijd geboycot
En verder is het gelukkig, dat dc po
litie aan die prijsverhooging, waartoe
geer aanleiding bestqpd, paal en
perk heeft gesteld.
Die kruideniorstrucs zijn anders
niets nieuws. Volgens ecu werk, geti
teld „Spécimen autlicntique des in
famies des spéculateurs (Siége de
Paris 18701871;", was er op den
hoek van de Rue Montmarlre en de
Ruc du Croissant een „marchaud de
lins", die in dien benarden tijd het
volgende tarief voor zijn raam durfde
te hangen
Olifantcnvleesch, per pond
Bercnvleescli, per pond
1 zeug
1/2 pond boter, le soort
1/2 pond boter, 2e soort
1 blik sardines
1 kat
1 bloemkool
1/2 kilo Gruycre-kaas
1 konijn
Uien, per bos
fr. 20.—.
25.
500.—.
60.—.
40.—.
12.50.
15.—.
12.—.
30.—.
60.—.
65.-
Fabelachtige prijzen, voorwaar
In hetzelfde boekske wordt beweerd,
dat toén de politie die speculatie niet
tegenging. Integendeel, dc- regeeriug
werkte die rooverij in dc hand- In
dienzelfden tijd ontvingen de „gardes
nationaux" fr. 1.50 soldij per dag
Ziellier echter een circulaire uit
onze dagen, een versehe circulaire,
die nog naar den drukinkt riekt
„Daar de verschrikkelijke over
stroomingen, die wij te verduren heb
ben, het onvermijdelijk gevolg hebben
gehad, dat wij de fabriek hebben moe
ten sluiten en het werk oogenhlikke-
Iijk doen ophouden, heeft de heer
baron Henri de Rotschild, liewogen
met den haclielijken toestand, waar
in de arbeiders van onze vereeniging
zich bevinden, besloten, hun gedu
rende de werkloosheid hulp te ver-
leencn.
De lieer De Rotschild heeft diens-
volgens hel besluit genomen, aan
eiker, arbeider, die in de registers der
Vereeniging is ingeschreven, up den
25sten dezer, en die tijdens do werk
loosheid geen permanente bezigheid
heeft, een dngelijkschen onderstand
van 2 francs te verkenen, benevens
bons voor een liter wijn cn een liter
melk per dag, te halen in een van de
dépöts, waarvan de lijst hierbij gaat.
Ik vond dat heel aardig en heel lief
van den heer doctor baron Henri de
Rotschild en vergeef het hem bijna,
dut hij een slecht tooncelstuk heeft
geschreven.
Intusschen stijgt de Seine weder
om. Ik geloof eciiter niet, dat deze
recidive veel kwaad zal uitrichten, üs
grillige rivier schijnt het nu maar
dunnetjes te willen overdoen. Tant
mieux 1 Er is hier al ellende genoeg,
dien eersten keer.
OTTO KNAAP.
Amsterdamsche Kout
CCCXXIII.
Een blok aan 't been!
Monscben die aan bovenstaande
kwaal lab oreer en zijn er bij duizen
den te vinden. Het zwaarste blok om
voort to slepen is misschien wel geld
gebrek. Er Ioopen velen rond met
goede plaunen in 't hoofd, met onder
nemingsgeest, niet werkkracht, met
goede ideeën om him zaak uit te
breiden, doch die tot stilzitten wor
den gedoemd, wijl de zie! van den
oorlog hun ontbreekt. En als ze zich
al voortsleepen op den weg, die naar
Vooruitgang en Voorspoed kidt, dan
gaat het maar sukkelend cn liet zwa
re Wok noodzaakt maar al te dikwijls
om le rusten en adem te scheppen.
Maar daarnaast zijn er nog vele
„blokken" zéér verschillend in om
vang vorm en substantie dio door
mcnschenbeenen moeten worden
voortgesleept, die de kracht afmatten
en ze onttrekken aan haar natuurlij
ke bestemming. Ziekelijkheid, ver
plichtingen, willens of onwillens aan
gegaan, familieleden waarvoor men
te zorgen heeft en die men niet kan
achterlaten, waar andere de heele
wereld openstond.
Er zijn ook „blokken", die men
zich zelf balddadig heeft aange
smeed, ondeugden, dronkenschap, te
groote behoeften; blokken ten leste,
die de gestrenge gemeenschap, dAur,
waar de nieuwere humaniteiLsbegrip
pen nog slechts flauwkens zijn door
gedrongen, letterlijk aan de boenen
der bagno-gevangenen smeedde om
hen de vlucht te bemoeilijken. Som
migen voelen te zwaar het blok aan
het been, waarvan maar enkolen ge
heel gespaard blijven.
Dat zijn de zwaiuiillenden die zich
spoedig onmachtig, Tam geslagen ge
voelen, al was met krachtinspanning,
zij 't ook wat minder vlug, toch wel
vooruit te komen op den langen weg.
't Was op een Zaterdagavond nu
zoowat een groote maand geleden. Ik
slenterde wat op en neer in de Hau r-
lcmmcrstraat, wachtende op iemand,
die in een der winkels een boodschap
moest verrichten, 't Wachten op zoo'n
punt kan soms minder plci/a rig zijn
vooreerst zijn de winkels dan berstens
vol en ten tweede is het in (lat stad :-
gedeelto daar ronddwarrelende pu
bliek van een gehalte dat men en-
graag een pas of wat verwijderd blijft
Niet dat de mensclien slecht of per
gevaarlijk zijn, dat zij 't op uw geld
of uw leven hebben voorzien. Eerder
dan eon „Apachendauszullen zij een
Pietje-Puck-wals uivoeren Maar in
hun uitgelaten Zaterdagavond los-
bandige-vrijheid is hun hoogste genot
tuw tegen kalme voorbijgangers aan
te botsen, onhebbelijke taal uit te
schreeuwen, uitbundig zonder aanlei
ding te lachen en zich vooral dan
uit te sloven als zij in de nabijheid
zijn van iemand, van wien zc bij in
tuïtie gevoelen dat hij andere is dan
'n Relletje. Ras-Jordancr, pet op
één haartje, wang met dikte, die op
reu zen-prulm-versniaparing vv ijst,
deelt strooibiljetten uit. Hij speecht
er bij, vertelt dat hij zelf de in dat
papiertje genoemde „rooie"' Karei is
en neemt om zijn indentiteit te bewij
zen de pet af: de kleur van zijn haai
is 'n geregeld paspoort. Den volgen
den Zondag zou hij al met 'n blok
aao het been zijn wandeling naar
Parijs beginnen. Toen schijnt daar
van echter niets gekomen te ziin.
Veel vertrouwen had men m Rooie
Karei niet: er waren er zelfs die meen
den, dat hij zijn schoonmoeder mee
zou nemen als blok aan het been.
Maar deze week is hij toch werkelijk
vertrokken, onder welke omstandig
heden is u natuurlijk bekend,
'k Ben benieuwd of hij zijn doel be
reikt en '1. hem niet gaat als zoo velen,
die 't bij hun „wereld"-r©'s bijv. tot
Frankrijk brengen en dan naar ze
zeggen door *n kameraad in den
steek zijn gelaten. Was hun fiasco
dus te wijten aan het figuurlijke blok
aan 't been, laten we voor dezen
„sportsman" hopen, dat 't letterlijke
blok hem helpen zul, langzaam maar
zeker zijn doel te bereiken.
Rooie Karei is 'n ras-Jordaner, een
typische bewoner uit het stadsgedeel
te, dut nog een plaats op zich zelf is,
ingemetseld in '1 groote Amsterdam.
Daar wordt nog een dialect gespro
ken, afwijkend door consequentie
van dc andere Amsterdam-ismen. Een
is daar altijd f, men „sit" altijd in
de „sonsij" en de „ui" uit de sluis,
waarop de tegenstander uitgenoodigd
wordt ged u ikt te worden, is nog al
tijd moeilijk te imiteeren. In die
buurt moet men altijd geboren en ge
togen zijn of ten minste jaren lang"
gewoond hebben, om er niot als
vreemdeling te worden beschouwd,
want zij zijn geen trekvogels als de
Van Lciinep-kwariierders of nog er
ger, de buurt IJ IJ-ers, die door geen
traditie ziin gebonden. Zij zijn nog
Haarlemmer Halletjes
EEN ZATE": TAG AVOND-PRAATJE.
Ik heb zooeven lici volgende schrij
ven ontvangen
Mijnheer Fidelio,
Het gadt ...et langer, ik kan het
niet meer onder mij houden. In den
gemeenteraad ln den vorigen keer en
nu ook we-- r dezen Woe^-dag afge
geven op de feestviering van verleden
jaar in 't Bro igebouw. Het woord
herrie ligt der. lecren in den mond
bestorven en toen is dat ee -st zoo las,
heb ik uit eerbied voor den-gemeente
raad, die natuv-.lijk ..ooit iets zegt
wat onwaar o.' zelfs niuar overdreven
is, daaraan geloofd, ben voor den
spiegel gaan staan, heb mijzelf mee
warig, maar gestreng aangekeken,
hc-b toen den vinger tegen mijzèlven
opgeheven en geschud, en gezegd
„Herriemaker, lawaaimaker, je moest
j"e wel duchtig schuinen 1"
Na cluze toespraak had ik inderdaad
een gevoel, of mijn geweten eenigs-
xins ontlast was. maar toen we een
uurtje later aan tafel Wanen gegaan
«:i unjn vrouw blijkbaar smulde aan
dc boerenkool met rookworst, die de
pot dien dag schafte, kon ik niet na
laten, daarover verwonderd mijn
hoofd te schudden.
„Hoe is het", zei ze, „smaakt het je
niet
„Vrouw", zei ik, „hoe kun je aan
©ten denken, wanneer er van officieo-
lon kant zoo'n aanklacht tegen je is
Ingediend."
„Aanklacht", zei ze verbaasd, „ik
heb toeli geen kwaad gedaan
„Je bent", antwoordde ik, rustig
maar beslist, „je bont een berrie-
maakster".
Nu heb ik, mijnheer Fidelio, een
brave vrouw, maar je moet niets
zoggen, dat haar onaangenaam is,
want dan wordt ze boos. Ze kan veel
verdragen zeg je bijvoorbeeld, dat
haar hoed haar goed staat, of een
nieuwe japon haar best kleedt, dan
is ze als een lam, maar met aanmer
kingen moet je niet aankomen. Baar
kan ze de rechte waardeering maar
niet voor voelen.
Derhalve lei ze haar vork met het
laatste stuk worst neer en zei
„lk een herrieinaakster Wie zegt
dat
„Dat zeggen ze in den gemeente
raad 1"
Deze tijding scheen haar opeens tot
kalmte te stemmen. Althans ze nam
haai- vork weer op, hapte smakelijk
en zei via de worst
„O, in den gemeenteraad 1 Daar
zeggen ze zooveel Ik dacht, dat nicht
van Zijp weer aan 't kwaadspreken
was geweest."
Rondweg gezegd ik stond perplex
Hoe kan iemand van fatsoenlijke af
komst, die ieder jaar trouw en meer
belasting betaalt, die niet van de
domste is, geen opinie heeft over de
duinwater- en de Halsen-quaestie, In
één woord een rustig burger, kortom
ik zelf hoe kan iemand, die in
maatschappelijken zin zóó onberispe
lijk is, zonder droefheid verdragen,
dat hij" en zijn vrouw in den ge
meenteraad als herriemakers worden
getiteld
Ik Vertelde haar van mijn berouw
voor den spiegel, waarop zij voor de
tweede maal zich van boerekpol be
diende en daarbij de gedenkwaardige
woorden sprak
„Je bent mal."
„Vrouw", zei ik, maai- met gepaste
kalme verontwaardiging, omdat ik
haar niet opnieuw boos wou maken,
„dat gaat te ver
„Als het maar tot jou hersens door
dringt, gaat hot, wat mij betreft, ver
genoeg. Hebben die heeren in den
Raad gezien, dat wij herrie maak
ten
„Nee, sommigen zijn er heelemanl
niet geweest."
„Aha, goeie beoordeelaarsMaar
uil die je bent, welke herrie hebben
wij dan toch gemaakt I.aat eens kij
ken, wat deden we op oud-Haarlem?"
„Munk goeiendug zeggen", ant
woordde ik deemoedig, daar ik be
greep, dat mijn vrouw de leiding
nam.
„En dan
„Dan zei hij dag meneer, dag me
vrouw 1"
„Zeur niet", zei ze, „wat deden we
op het terrein
„Dan zei je al heel gauw wat heeft
die of die een leelijken hoed op, of
wat is dat mensch een vogelver-
schrikster."
„Dal bedoel ik niet. Wat voerden
we er uit?"
„Eon beetje slenteren, denk ik...."
„Ja juist, een heel klein beetje,
want jullie, mannen, kunnen een
maal geen glos zien, zonder dorst te
krijgen. We gingen dus ergens zitten
en jij dronk een glas bier, soms
twee
,,'t Was zoo lekker", bracht ik tot
mijn verontschuldiging in.
„Zwijg maar, het is opgedronken en
betaald, ik praqt er niet meer over.
En verder
„Kocht ik wat bloemen voor je.
„Jawel, den derden keer, toen je
het niet meer laten kon, maar voor
je zelf moesten er iederen keer fijne
sigaren wezen."
„Van de drie om een dubbeltje",
deed ik verzachtend opmerken.
„Afgeloopen, ze zijn opgerookt. En
verder
„Toen ging ik jou vergasleren, ik
hedoel vergasten op poffertjes."
„Kom. je lustte ze zelf ook wel.
Maar dat is zoo'n maniertje, om te
doen of je voor mijn plezier eet."
Hierop zweeg ik maar. Hoe kan
een man na meer dan een half jaar
nog uaiitoonen, dat hij poffertjes heeft
meegegeten voor de gezelligheid en
niet omdat ze hem smaakten Ik wil
wel erkennen, dat zoo'n kunststuk
mijn krachten te boven gaat.
„Zoo", zei ze, „en op een avoml
heb je geprobeerd me mee te tronen
om ons te laten scheiden door den
Schout. Van die flauwigheid wou ik
niet weten, ik ben je wettige vrouw
en dat ben ik van plan te blijven.
Toen heb ik je dus flink de waarheid
gezeid, of ben je dat misschien al
weer vergeten
lk kon met de hand op het hart
verklaren van niet. 't Tafereel moet
schoon zijn geweest mijn vrouw
boos, luider pratend don voor in ij n
ooron alleen noodig was, publiek om
ons heen, gretig luisterend, en de
Schout op den achtergrond, met een
glimlach, omdat hij zich misschien
wel begrijpen kon, dat ik scheiden
wou.
Gelukkig kwamen de Jan&eus er
langs, hij is pen vervelende kerel,
maar nooit heb lk hem zoo amusant
gevonden, als toen hij ons op dat
oogenblik aansprak eu mijne vrouw
noodzaakte, haar redevoering te sta
ken en een vriendelijk gezicht te zet
ten.
En ik herinnerde haar nu aan den
ommegang, waarin ze zoo gezellig
meegeloopen had aan Jansens arm en
ik mot Jansens vrouw, en we lachten
nog om de pret, die we gohad hadden
over een deftig man, niet vreemd aan
het eervol beroep van smid, eu die
nu, met zijn Imogen hoed op, vooraan
in den stoet achter de muziek mee
trok.
Maar toen we uitgelachen hadden,
werd ik weer ernstig.
„Kijk, vrouw", zei ik, „dc herrie
zat niet in de glaasjes bier, jle pof
fertjes, de bloemen en den Schout,
maar Juist iit dien ommegang. Daar
om, en om niets anders, worden wij
nu voor herriemakers uitgekreten I"
„Laat ze", meende mijn vrouw
„Herrie is, wanneer iemand grooten
ophef mankt van een kleinigheid, zoo
als ze in den Raad doen, herrie kan
nooit wezen, dat iemand in eer en
deugd, in gepaste vrooüjkheid, achter
een muziekkorps aanloopt. Dat zeg
IK Jo!"
Zoo eindigde ons gesprek, mijnheer
Fidelio, en daarna ben ik weer voor
den spiegel gaan staan en heb tot
mijzehen gezegd „je bent een voor
stander van gepaste vrooüjkheid cn
daar kan'niemand wat tegen heb
ben 1"
Vriendelijk verzoek ik u, dit sclirij-
ven in de courant le zetten en noem
mij bij voorbaat
Uw erkentelijke
PJETERSEN.
Post scriptum.
Ik heb al mijn vrienden en familie
leden, die ik vinden kon, gevraagd
wat zij er van vonden. Ze zijn alle
maal op oud-Haarlem geweest, maar
niemand heeft er berouw over.
Als boven
P.
Na dc lezing van dezen brief ben
ik eens op onderzoek uitgegaan, wat
toch wel dat Japan zal worden.
We weten daar tot dusver nog zoo
weinig van. Gelukkig ben ik nu in
staat, er wat nieuws over mede te
deelen.
Op het terrein mag alleen Japansch
gesproken worden en daar geen van
de bezoekers die taal verstaat, is
iedereen wel verplicht te zwijgen. De
muzikanten krijgen een sordine op
hun viool en een prop watten in den
beker van hun blaasinstrument. Al
leen doofstomme kellners worden In
dienst genomen, om te beletten, dat
ze roepen „kom bij u, meneer", te
meer omdat ze dan toch niet komen-
De lijster, die anders in de populieren
zoo mooi kan zingen, is afgelast. De
zinspreuk, waaronder Japan zal wor
den gehouden, is Stil Genoe
gen. Er wordt een enorme toeloop
verwacht van zwaar moedigen, zwaar
tillende», naaigeestigen cn een zo M-
gen.
Als ik er meer van hoor, zal ik het
u zeker vertellen.
FIDELIO.
P. S. Een van mijn getrouwe iezerf,
die naar aanleiding van dc vraag Sn
't vorig nummer, op de zoek is ge
gaan, schrijft, dat No. 11 ontbreekt
op de Raamvest Dc nummering van
de huizen te er 9 9 A. 9 B. 13.
I