HAARLEM'S DAGBLAD. TWEEDE BLAD, ZATERDAG 19 FEBRUARI 1910 haarlemsche Handeisvereeniging Quedgelc. bij Kon. Beul. van 12 Nov.l89S. De Haai lerusctie Handeisvereeni ging hier ter Btede, opgericht 10 Mei heelt in den loop van den tijd wel haar recht van jesuan bewezen. In zeer vele gevallen, zaken van ver schillenden aard betreflende, is zij opgetreden en dikwijls met groot auccès. Jammei echtei, dat men alge meen niet meer blijk geeft, dit waai'deeren, door als lid der Vereeni- ging toe te treden. Er zijn wef sieer dan 600 leden, maar dat is niet vol doende. Elk kandelaar, neringdoen de, ja zelfs particulieren, moesten lid worden, om ten minste te laten gevoe len, dat men het werk op prijs stelt, dat de Haarlemsche Handeisvereeni ging steeds opneemt, als doende, wat hare hand vindt om te doen. De voordeeleu, die de Vereeniging nuiten hare bemoeiingen van ver schillenden aard, haren leden aan biedt, zijn zeer vele en zeer groote tegenover de geringe jaarlijksche contributie van 3.50, die gevraagd wordt. De Haarlemsche Handeisvereeni ging bemoeit zich in de eerste plaats er mede, de belangen van hare leden te bevorderen, door onwillige beta lers voor hen tot betaling aan te manen en iuformatién voor ben in te winnen. Dovendien hebben de leden bet recht, hel hun gratis te verstrek ken advies van don rechtsgeleerden adviseur der Vereeniging te vragen, die ook in procedure» en faillisse menten gralis voor hen optreedt, na tuurlijk alleen voor zaken betreffende den handel en liet bedrijf der leden. Als proef kunnen voortaan nieuwe leden voor een half jaar worden aan genomen, duch slechts het 2e halfjaar (van 1 November tot eu met 30 April) ad I 1.75 de halve contributie. Rechtsgeleerde adviseurs der Ver eeuiging zijn de heeren Mrs. Th. de Haan Hugenholtz en A. H. J. Merens, Spaarne 94, alhier, die voor de leden eiken werkdag van 2—4 uur des na middags zijn te spreken. Het bureau der Vereeniging is ge vestigd Jansweg 11. Voor Incasso's door bemiddeling der Vereeniging wordt een vast recht van 5 pet. der vordering bere kend. Bovendien moet 10 cent voor port steeds worden bijgevoegd, bij inzen ding van vorderingen door bemidde ling der advocaten te innen. De kosten van informaliën naar buiten de stad woonachtige personen bedragen 60 ets. per informatie, plus vijf cents porto-vergoeding. Informa tion naar binnen de stad wonende personen worden gratis verstrekt. Pretention op buiten de stad wo nende personen worden niet behan deld, wanneer niet 10 ets. voor porto- vergoeding is toegevoegd. Ruim 1748 information en rechts geleerde adviezeD werden in liet af- geloopen jaar gegeven. In Octobor en November 1909 zijn 73 vorderingen tot een bedrag van 1560.59 1/2 betaald; 12 vorderingen worden afbetaald, 16 orderingen zijn uitgesteld. Volgens art. 7 dient het geheim der lijsten van wanbetalers ongeschon den te blijven. Alle brieven, aanvragen, reclames of wat ook, moeten worden geadies seert aan het Bureau, dat geopend is dagelijks van 9 tot 5 uur en waar ook verdere inlichtingen zijn te bekomen. Het Bestuur heeft bemerkt, dat men soms meent, dat men, hoewel geen lid der H. H. V., toch van haar lnfor- matièn kan bekomen, en brengt nu nogmaals en uitdrukkelijk ter kennis dat alleen aan leden der Vereeniging informatiën door haar worden ver strekt, en dat voor Informatiën op bier ter stede woonachtige personeD nooit betaling mag worden gevor derd. HET BESTUUR. Parijsche Brieven CXXI. Er zou een groote verhandeling te schrijven zijn over do slachtoffers, de redders en de... roovers tijdens Parijsche overstroooiing. Zoon ramp is toch een merkwj dig ding. Onder meer ontsluiert karakters. Een ge diagen geleden vond er een bijeenkomst plaats tusschen of van een delegatie der Parijsche pers en Aristide Briand, den minister-presi dent. Het onderhoud liep over de wijze, waarop den slachtoffers steun zou worden verleend. Na een vorme lijke dankzegging aan de Parijsche journalistiek voor haar hulp In het lenigen der nood en, drukte Aristide Briand zijn bewondering uit voor de houding der bevolking van de Seme- stad. Weten de heeren wel, zei Briand glimlachend, dat de apaches zich be wonderenswaardig hebben gedragen? Een hunner heeft niet minder dan 70 personen gered 1 Met een impertinente ironie riep toon een cynische journalist: „Zoo zijn er" is de titel van een der al bums van Alexander Verhuell uit, in allesbehalve eerbiedige taal: U gaat hem dus decoreeo-enl De journalist had niets op zijn borst. Do minister-president fronste even do wenkbrauwen en sprak, zich be- hcerschend, daarop zeer ernstig: Dergelijke feilen zijn veel wel sprekender dan onze redevoeringen. Aristide Briand had gelijk. Inder daad heeft de Parijsche bevolking zich over het algemeen voorbeeldig, gedragen. Er zijn daden van de groot ste toewijding en zelfs van helden moed verricht. De korporaal Tripier verrichtte reddingswerk met levensgevaar... en verdronk zelf. De sluiswachter van Chalifert brengt sneJ zijn gezin in veiligheid, komt haastig op zijn post terug (lie hem aam allo gov aren bloot stelt, trekt de telegraaftoestellen op, kampeert zich op ©en bootje, en ■reist, zonder een oogenblik van rust en zonder een moment van verzwak king, nacht en dag tusschen het oor logsbootje en de sluis, voortdurend telegrafeerend en telefoneerenxl de noodige berichten ouitreul den wa terstand. Enzoovoort. Honderden en honder den liebben zich hoogst verdienstelijk gemaakt. Tientallen en tientallen hebben levensgevaar getrotseerd. Die sluiswachter zal gedecoreerd worden. Met hem honderden ande ren. Behalve die kleine luyden en d© ge wone burgerij maken sommige „fem- rnes du monde" zich ook verdienste lijk. Wie bijvoorbeeld een kijkje komt nemen in de Saint-Sulpice, zal tot zijn verrassing zien, dat niet weinig hertoginnen, gravinnen, markiezin nen, baronessen enz. er levensmidde len en kleedereu aan „siuistrés" uit- deelen. Een nauwlettend toeschou wer zou echter daarbij de opmerking niet kunnen weerhouden, dat die hoo- go dames voor deze gelegenheid wel wat eenvoudiger gekleed konden zijn en vooral heur schitterende juweelen hadden mogen thuislaten. Ik heb een angstig vermoeden, dat waar zij niet schromen, tegenover de in de ergste ellende gedompelde bohoeftigen beur rijkdom uit te stallen, de absoluut noodige fijngevoeligheid ontbreekt en al die liefdadig,heidsberoddering slechts uiterlijk vertoon is. De n daine kranten maken van beur hulp vaardigheid gewag vive la popula- ritél Stel tegenover bet buitenkantscli gedoe van de meeste dier dames het eenvoudig, stil, toewijdimgsvol optre den van den heer Perrin, president van de liefdadigheidsvereeiuging: „Oeuvre de la Soupe populaire". Dag eu nacht behartigt bij de belangen der slachtoffers, die ln de Saint-Sul pice in zijn arrondissement, bet 6e zijn opgeborgen. Hij gunt zich niet de minste nachtrust. Hij is onver moeibaar. Hij Is een held. Als ik u bovendien vertel, dat de heer Perrin zélf tot do slachtoffers van de overstrooming behoort... Hij is een gepensionneerd leeraav in de wiskunde. Na zijn pensionnee- ring vestigde hij zich ols antiquaire in boeken en schilderijen, in een klein, nauw winkeltje, gelegen aan do Rue de Seine. Al n jaar of tien is hij antiquaire. Hij heeft een ik-zou-haosi-zoggen on stuimige liefde voor zijn vak. Ik ken hem reeds twee jaar en in dien tijd heb ik van die l.efde de merkwaar digste blijken gezien. Indien de gel delijke verdiensten van zijn anli- quaire-schap, gevoegd bij zijn pensi oentje, niet noodig waren om dezen grijsaard wiens kop bedriegelijk veel lijkt op dien van wijlen Charles Gounod èn zijn vu-ouw aan den kost te doen komen in het leven te houden, zou hij stellig het grootste gedeelte van zijn „curiosité's" en xa- retés" voor zich behouden. Er hangt een schilderijtje, een mooi oud ding, in zijn winkeltje. Het staat geprijsd voor 400 francs. Gaar ne zou hii het in zijn eigen huiska mer willen hangen maai- hij moet toch leven I Komt een klant binnen. Bekijkt de schilderij aandachtig. Krijgt, er zin in. Zegt tegen Perrin „Laat me die schilderij thuis bezor gen", en liaalt zijn portcmonnaio uit zijn zak. Waarop Perrin hem den koop.... Afraadt „Slecht geconser veerd", zegt hij dan. of„Ik ben niet zeker, of het echt is." of„Zoo'n ding valt op den duur tegen." Gaat de klant met leege handen heen, dan is Perrin in zijn nopjes. Blijft hij tóch bij zijn koop, dan betrekt het gezicht van onzen antiquaire merkbaar. Het is dan, of een stuk. van zijn ziel den wuikel gaat verlaten. Behoef ik te zeggen, dut zoo'n anti quaire géén „goede zaken maakt". Welnu do Rue de Seine onder wuter. Het water steeg en steeg snél. liet drong Perrin's winkeltje binnen. Schilderijen dreven, boeken verdron ken.... Haastig gered wat er nog te redden viel. Materieels schade onge veer 5000 francs. Andere schade veel grooter, oneindig veel grooler.... Eenigo dagen daarna zag ik hem tientallen door-en-door natte en be- modderde boeken, plaatwerken en ook enkele schilderijen mismoedig u>t zijn winkeltje werpen of ami arme voorbijgangers uitdeelen. Zijn vrouw, die hem in dezo lugu bere „Auswahl" hielp, zei af en toe „Manlief, deze zeldzame editie is, mi opdroging voor de kachel, nog wel verkoopbaar, zij het dan ook voor sterk verlaagden prijs. Onze Gounod nam dan liet boek in handen, zag de natte, bevuilde pagi na's zag den losgegancn band vóór de ramp een prachtband l'époque" liet het met sombere ge latenheid op den grond vallen en sprak T6 bedorven.... Ik werd er koud van. Een paar dagen daarna bevond ik mij ten huize der Perrins. Alleen ma dame Perrin was thuis. Jn het armoedige verlrek was alles in do grootste wanorde. Overal, op den vloer, op de tafel, op stoelen, op étagères, op rekjes, overal lagen boe ken, platen en schilderijen uitge spreid, lagen ze te drogen voor zoo ver het zwakke kachelvuurtj* droging kon bewerkstelligen. Het leek tfceleen kerkhof van antikiteiten. Ik zocht eenige zeldzame boeken en platen uit, en vroeg, wat ze moesten kosten Madame Perrin antwoordde In den winkel stonden ze ge prijsd voor zooveel en zooveel. Maar de door u gekozen werken zijn groo- lendecls nat. bedorven.. Ik ben bang te veel te vragen. Geeft u mij voor het boeltje wat het u waard is. Ik, ook ii'ct met aardsche goederen gezegend, stond te rekenen.... Daar trad de heer Perrin binnen. Hij kwam van de SainbSulpice Manlief, wat moet mijnheer be talen voor deze dingen Dc antiquaire bekeek half onver schillig het pakje, haalde de schou ders op en sprak In dergelijke gevallen verliest de eigenaar alle recht van meespreken Ik weet niet, wat dat zootje nu waard is. Ik weet niets meer Dag, mijn heer. Dag vrouw ik ga weer naar de Saint-Sulpice. En met hangend hoofd ging hij strompelend dc deur u't. Zelden in mijn loven heb ik zóo'n verslagenheid gezien. Een opwellenden snik tegenhouden de, klaagde de vrouw Arme man 1 Zijn hart is kapol. Het geldelijke verlies, hoe groot ook voor ons. trekt hij zich niet zoozeer aan. 11 ij h- los van geld. Maar datdie mooie zeldzaamheden, waar hij zoo veel voor heeft gevoeld, daar nu als vuilnis liggen en grootendeels voor goed verloren zijn, voor iedereen, ddt slaat hem terneer. Hij slaapt heele- inaal niet meer, hij eet bijna niet. En alleen zijn „Oeuvre de la Soupe po- pula're" wekt nog zijn belangstelling. C'cst Ia fiu, monsieur, je Ie sens. Het sneed me door de ziel. Maar kan hij dan geen onder steuning van de regeering krijgen? Want hij behoort toch ook onder de genen, die door de overstrooming groote schade hebben geleden. Zeker kan hij dat. Een paar af gevaardigden hebben het hem ook aangeraden. Maar hij wil niet. Hij is er te trotsch voor. Ivn hij zegt, dat duizenden het meer noodig hebben dan wij.... C'cst la fin, monsieur.... Zie dien man nu in de Suun-Sulpi- .j aan het werk, alles regelend, be velen gevend, zèif loopeml, dravend, sjouwend, allen moed insprekend, al len troost brengend, verklarend, dat elke beproeving loutert en dat na re gen zonneschijn komt en ge krijgt een idee van wat echte liefduuigheid cn echte heldenmoed. De mondaine dagbladen noemen zijn naam niet. Naast adellijke dames die zich voor een kw artiertje uit haur milieu begeven, is de eenvoudige munsieur Perrin uiteraard een „qunntite négligeable". Dezelfde jour nalist, die het reddeu van 70 personen door een apache heelemanl niet be langwekkend vond, vindt den heer Perrin allicht een „pelit bourgeois". Er zijn in dien overstroomingstijd echter ook roovers geweest. O.a. som mige kruideniers, die van de gelegen heid gebruik maakten, om de prijzen van hun waren dadelijk en onmatig, op te slaan. De klanten hebben de ruiten hij hen ingegooid en hen voor goed of voor eenigen lijd geboycot En verder is het gelukkig, dat dc po litie aan die prijsverhooging, waartoe geer aanleiding bestqpd, paal en perk heeft gesteld. Die kruideniorstrucs zijn anders niets nieuws. Volgens ecu werk, geti teld „Spécimen autlicntique des in famies des spéculateurs (Siége de Paris 18701871;", was er op den hoek van de Rue Montmarlre en de Ruc du Croissant een „marchaud de lins", die in dien benarden tijd het volgende tarief voor zijn raam durfde te hangen Olifantcnvleesch, per pond Bercnvleescli, per pond 1 zeug 1/2 pond boter, le soort 1/2 pond boter, 2e soort 1 blik sardines 1 kat 1 bloemkool 1/2 kilo Gruycre-kaas 1 konijn Uien, per bos fr. 20.—. 25. 500.—. 60.—. 40.—. 12.50. 15.—. 12.—. 30.—. 60.—. 65.- Fabelachtige prijzen, voorwaar In hetzelfde boekske wordt beweerd, dat toén de politie die speculatie niet tegenging. Integendeel, dc- regeeriug werkte die rooverij in dc hand- In dienzelfden tijd ontvingen de „gardes nationaux" fr. 1.50 soldij per dag Ziellier echter een circulaire uit onze dagen, een versehe circulaire, die nog naar den drukinkt riekt „Daar de verschrikkelijke over stroomingen, die wij te verduren heb ben, het onvermijdelijk gevolg hebben gehad, dat wij de fabriek hebben moe ten sluiten en het werk oogenhlikke- Iijk doen ophouden, heeft de heer baron Henri de Rotschild, liewogen met den haclielijken toestand, waar in de arbeiders van onze vereeniging zich bevinden, besloten, hun gedu rende de werkloosheid hulp te ver- leencn. De lieer De Rotschild heeft diens- volgens hel besluit genomen, aan eiker, arbeider, die in de registers der Vereeniging is ingeschreven, up den 25sten dezer, en die tijdens do werk loosheid geen permanente bezigheid heeft, een dngelijkschen onderstand van 2 francs te verkenen, benevens bons voor een liter wijn cn een liter melk per dag, te halen in een van de dépöts, waarvan de lijst hierbij gaat. Ik vond dat heel aardig en heel lief van den heer doctor baron Henri de Rotschild en vergeef het hem bijna, dut hij een slecht tooncelstuk heeft geschreven. Intusschen stijgt de Seine weder om. Ik geloof eciiter niet, dat deze recidive veel kwaad zal uitrichten, üs grillige rivier schijnt het nu maar dunnetjes te willen overdoen. Tant mieux 1 Er is hier al ellende genoeg, dien eersten keer. OTTO KNAAP. Amsterdamsche Kout CCCXXIII. Een blok aan 't been! Monscben die aan bovenstaande kwaal lab oreer en zijn er bij duizen den te vinden. Het zwaarste blok om voort to slepen is misschien wel geld gebrek. Er Ioopen velen rond met goede plaunen in 't hoofd, met onder nemingsgeest, niet werkkracht, met goede ideeën om him zaak uit te breiden, doch die tot stilzitten wor den gedoemd, wijl de zie! van den oorlog hun ontbreekt. En als ze zich al voortsleepen op den weg, die naar Vooruitgang en Voorspoed kidt, dan gaat het maar sukkelend cn liet zwa re Wok noodzaakt maar al te dikwijls om le rusten en adem te scheppen. Maar daarnaast zijn er nog vele „blokken" zéér verschillend in om vang vorm en substantie dio door mcnschenbeenen moeten worden voortgesleept, die de kracht afmatten en ze onttrekken aan haar natuurlij ke bestemming. Ziekelijkheid, ver plichtingen, willens of onwillens aan gegaan, familieleden waarvoor men te zorgen heeft en die men niet kan achterlaten, waar andere de heele wereld openstond. Er zijn ook „blokken", die men zich zelf balddadig heeft aange smeed, ondeugden, dronkenschap, te groote behoeften; blokken ten leste, die de gestrenge gemeenschap, dAur, waar de nieuwere humaniteiLsbegrip pen nog slechts flauwkens zijn door gedrongen, letterlijk aan de boenen der bagno-gevangenen smeedde om hen de vlucht te bemoeilijken. Som migen voelen te zwaar het blok aan het been, waarvan maar enkolen ge heel gespaard blijven. Dat zijn de zwaiuiillenden die zich spoedig onmachtig, Tam geslagen ge voelen, al was met krachtinspanning, zij 't ook wat minder vlug, toch wel vooruit te komen op den langen weg. 't Was op een Zaterdagavond nu zoowat een groote maand geleden. Ik slenterde wat op en neer in de Hau r- lcmmcrstraat, wachtende op iemand, die in een der winkels een boodschap moest verrichten, 't Wachten op zoo'n punt kan soms minder plci/a rig zijn vooreerst zijn de winkels dan berstens vol en ten tweede is het in (lat stad :- gedeelto daar ronddwarrelende pu bliek van een gehalte dat men en- graag een pas of wat verwijderd blijft Niet dat de mensclien slecht of per gevaarlijk zijn, dat zij 't op uw geld of uw leven hebben voorzien. Eerder dan eon „Apachendauszullen zij een Pietje-Puck-wals uivoeren Maar in hun uitgelaten Zaterdagavond los- bandige-vrijheid is hun hoogste genot tuw tegen kalme voorbijgangers aan te botsen, onhebbelijke taal uit te schreeuwen, uitbundig zonder aanlei ding te lachen en zich vooral dan uit te sloven als zij in de nabijheid zijn van iemand, van wien zc bij in tuïtie gevoelen dat hij andere is dan 'n Relletje. Ras-Jordancr, pet op één haartje, wang met dikte, die op reu zen-prulm-versniaparing vv ijst, deelt strooibiljetten uit. Hij speecht er bij, vertelt dat hij zelf de in dat papiertje genoemde „rooie"' Karei is en neemt om zijn indentiteit te bewij zen de pet af: de kleur van zijn haai is 'n geregeld paspoort. Den volgen den Zondag zou hij al met 'n blok aao het been zijn wandeling naar Parijs beginnen. Toen schijnt daar van echter niets gekomen te ziin. Veel vertrouwen had men m Rooie Karei niet: er waren er zelfs die meen den, dat hij zijn schoonmoeder mee zou nemen als blok aan het been. Maar deze week is hij toch werkelijk vertrokken, onder welke omstandig heden is u natuurlijk bekend, 'k Ben benieuwd of hij zijn doel be reikt en '1. hem niet gaat als zoo velen, die 't bij hun „wereld"-r©'s bijv. tot Frankrijk brengen en dan naar ze zeggen door *n kameraad in den steek zijn gelaten. Was hun fiasco dus te wijten aan het figuurlijke blok aan 't been, laten we voor dezen „sportsman" hopen, dat 't letterlijke blok hem helpen zul, langzaam maar zeker zijn doel te bereiken. Rooie Karei is 'n ras-Jordaner, een typische bewoner uit het stadsgedeel te, dut nog een plaats op zich zelf is, ingemetseld in '1 groote Amsterdam. Daar wordt nog een dialect gespro ken, afwijkend door consequentie van dc andere Amsterdam-ismen. Een is daar altijd f, men „sit" altijd in de „sonsij" en de „ui" uit de sluis, waarop de tegenstander uitgenoodigd wordt ged u ikt te worden, is nog al tijd moeilijk te imiteeren. In die buurt moet men altijd geboren en ge togen zijn of ten minste jaren lang" gewoond hebben, om er niot als vreemdeling te worden beschouwd, want zij zijn geen trekvogels als de Van Lciinep-kwariierders of nog er ger, de buurt IJ IJ-ers, die door geen traditie ziin gebonden. Zij zijn nog Haarlemmer Halletjes EEN ZATE": TAG AVOND-PRAATJE. Ik heb zooeven lici volgende schrij ven ontvangen Mijnheer Fidelio, Het gadt ...et langer, ik kan het niet meer onder mij houden. In den gemeenteraad ln den vorigen keer en nu ook we-- r dezen Woe^-dag afge geven op de feestviering van verleden jaar in 't Bro igebouw. Het woord herrie ligt der. lecren in den mond bestorven en toen is dat ee -st zoo las, heb ik uit eerbied voor den-gemeente raad, die natuv-.lijk ..ooit iets zegt wat onwaar o.' zelfs niuar overdreven is, daaraan geloofd, ben voor den spiegel gaan staan, heb mijzelf mee warig, maar gestreng aangekeken, hc-b toen den vinger tegen mijzèlven opgeheven en geschud, en gezegd „Herriemaker, lawaaimaker, je moest j"e wel duchtig schuinen 1" Na cluze toespraak had ik inderdaad een gevoel, of mijn geweten eenigs- xins ontlast was. maar toen we een uurtje later aan tafel Wanen gegaan «:i unjn vrouw blijkbaar smulde aan dc boerenkool met rookworst, die de pot dien dag schafte, kon ik niet na laten, daarover verwonderd mijn hoofd te schudden. „Hoe is het", zei ze, „smaakt het je niet „Vrouw", zei ik, „hoe kun je aan ©ten denken, wanneer er van officieo- lon kant zoo'n aanklacht tegen je is Ingediend." „Aanklacht", zei ze verbaasd, „ik heb toeli geen kwaad gedaan „Je bent", antwoordde ik, rustig maar beslist, „je bont een berrie- maakster". Nu heb ik, mijnheer Fidelio, een brave vrouw, maar je moet niets zoggen, dat haar onaangenaam is, want dan wordt ze boos. Ze kan veel verdragen zeg je bijvoorbeeld, dat haar hoed haar goed staat, of een nieuwe japon haar best kleedt, dan is ze als een lam, maar met aanmer kingen moet je niet aankomen. Baar kan ze de rechte waardeering maar niet voor voelen. Derhalve lei ze haar vork met het laatste stuk worst neer en zei „lk een herrieinaakster Wie zegt dat „Dat zeggen ze in den gemeente raad 1" Deze tijding scheen haar opeens tot kalmte te stemmen. Althans ze nam haai- vork weer op, hapte smakelijk en zei via de worst „O, in den gemeenteraad 1 Daar zeggen ze zooveel Ik dacht, dat nicht van Zijp weer aan 't kwaadspreken was geweest." Rondweg gezegd ik stond perplex Hoe kan iemand van fatsoenlijke af komst, die ieder jaar trouw en meer belasting betaalt, die niet van de domste is, geen opinie heeft over de duinwater- en de Halsen-quaestie, In één woord een rustig burger, kortom ik zelf hoe kan iemand, die in maatschappelijken zin zóó onberispe lijk is, zonder droefheid verdragen, dat hij" en zijn vrouw in den ge meenteraad als herriemakers worden getiteld Ik Vertelde haar van mijn berouw voor den spiegel, waarop zij voor de tweede maal zich van boerekpol be diende en daarbij de gedenkwaardige woorden sprak „Je bent mal." „Vrouw", zei ik, maai- met gepaste kalme verontwaardiging, omdat ik haar niet opnieuw boos wou maken, „dat gaat te ver „Als het maar tot jou hersens door dringt, gaat hot, wat mij betreft, ver genoeg. Hebben die heeren in den Raad gezien, dat wij herrie maak ten „Nee, sommigen zijn er heelemanl niet geweest." „Aha, goeie beoordeelaarsMaar uil die je bent, welke herrie hebben wij dan toch gemaakt I.aat eens kij ken, wat deden we op oud-Haarlem?" „Munk goeiendug zeggen", ant woordde ik deemoedig, daar ik be greep, dat mijn vrouw de leiding nam. „En dan „Dan zei hij dag meneer, dag me vrouw 1" „Zeur niet", zei ze, „wat deden we op het terrein „Dan zei je al heel gauw wat heeft die of die een leelijken hoed op, of wat is dat mensch een vogelver- schrikster." „Dal bedoel ik niet. Wat voerden we er uit?" „Eon beetje slenteren, denk ik...." „Ja juist, een heel klein beetje, want jullie, mannen, kunnen een maal geen glos zien, zonder dorst te krijgen. We gingen dus ergens zitten en jij dronk een glas bier, soms twee ,,'t Was zoo lekker", bracht ik tot mijn verontschuldiging in. „Zwijg maar, het is opgedronken en betaald, ik praqt er niet meer over. En verder „Kocht ik wat bloemen voor je. „Jawel, den derden keer, toen je het niet meer laten kon, maar voor je zelf moesten er iederen keer fijne sigaren wezen." „Van de drie om een dubbeltje", deed ik verzachtend opmerken. „Afgeloopen, ze zijn opgerookt. En verder „Toen ging ik jou vergasleren, ik hedoel vergasten op poffertjes." „Kom. je lustte ze zelf ook wel. Maar dat is zoo'n maniertje, om te doen of je voor mijn plezier eet." Hierop zweeg ik maar. Hoe kan een man na meer dan een half jaar nog uaiitoonen, dat hij poffertjes heeft meegegeten voor de gezelligheid en niet omdat ze hem smaakten Ik wil wel erkennen, dat zoo'n kunststuk mijn krachten te boven gaat. „Zoo", zei ze, „en op een avoml heb je geprobeerd me mee te tronen om ons te laten scheiden door den Schout. Van die flauwigheid wou ik niet weten, ik ben je wettige vrouw en dat ben ik van plan te blijven. Toen heb ik je dus flink de waarheid gezeid, of ben je dat misschien al weer vergeten lk kon met de hand op het hart verklaren van niet. 't Tafereel moet schoon zijn geweest mijn vrouw boos, luider pratend don voor in ij n ooron alleen noodig was, publiek om ons heen, gretig luisterend, en de Schout op den achtergrond, met een glimlach, omdat hij zich misschien wel begrijpen kon, dat ik scheiden wou. Gelukkig kwamen de Jan&eus er langs, hij is pen vervelende kerel, maar nooit heb lk hem zoo amusant gevonden, als toen hij ons op dat oogenblik aansprak eu mijne vrouw noodzaakte, haar redevoering te sta ken en een vriendelijk gezicht te zet ten. En ik herinnerde haar nu aan den ommegang, waarin ze zoo gezellig meegeloopen had aan Jansens arm en ik mot Jansens vrouw, en we lachten nog om de pret, die we gohad hadden over een deftig man, niet vreemd aan het eervol beroep van smid, eu die nu, met zijn Imogen hoed op, vooraan in den stoet achter de muziek mee trok. Maar toen we uitgelachen hadden, werd ik weer ernstig. „Kijk, vrouw", zei ik, „dc herrie zat niet in de glaasjes bier, jle pof fertjes, de bloemen en den Schout, maar Juist iit dien ommegang. Daar om, en om niets anders, worden wij nu voor herriemakers uitgekreten I" „Laat ze", meende mijn vrouw „Herrie is, wanneer iemand grooten ophef mankt van een kleinigheid, zoo als ze in den Raad doen, herrie kan nooit wezen, dat iemand in eer en deugd, in gepaste vrooüjkheid, achter een muziekkorps aanloopt. Dat zeg IK Jo!" Zoo eindigde ons gesprek, mijnheer Fidelio, en daarna ben ik weer voor den spiegel gaan staan en heb tot mijzehen gezegd „je bent een voor stander van gepaste vrooüjkheid cn daar kan'niemand wat tegen heb ben 1" Vriendelijk verzoek ik u, dit sclirij- ven in de courant le zetten en noem mij bij voorbaat Uw erkentelijke PJETERSEN. Post scriptum. Ik heb al mijn vrienden en familie leden, die ik vinden kon, gevraagd wat zij er van vonden. Ze zijn alle maal op oud-Haarlem geweest, maar niemand heeft er berouw over. Als boven P. Na dc lezing van dezen brief ben ik eens op onderzoek uitgegaan, wat toch wel dat Japan zal worden. We weten daar tot dusver nog zoo weinig van. Gelukkig ben ik nu in staat, er wat nieuws over mede te deelen. Op het terrein mag alleen Japansch gesproken worden en daar geen van de bezoekers die taal verstaat, is iedereen wel verplicht te zwijgen. De muzikanten krijgen een sordine op hun viool en een prop watten in den beker van hun blaasinstrument. Al leen doofstomme kellners worden In dienst genomen, om te beletten, dat ze roepen „kom bij u, meneer", te meer omdat ze dan toch niet komen- De lijster, die anders in de populieren zoo mooi kan zingen, is afgelast. De zinspreuk, waaronder Japan zal wor den gehouden, is Stil Genoe gen. Er wordt een enorme toeloop verwacht van zwaar moedigen, zwaar tillende», naaigeestigen cn een zo M- gen. Als ik er meer van hoor, zal ik het u zeker vertellen. FIDELIO. P. S. Een van mijn getrouwe iezerf, die naar aanleiding van dc vraag Sn 't vorig nummer, op de zoek is ge gaan, schrijft, dat No. 11 ontbreekt op de Raamvest Dc nummering van de huizen te er 9 9 A. 9 B. 13. I

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1910 | | pagina 5