HAARLEM'S DAGBLAD.
TWEEDE BLAD»
Donkere Schaduwen
VRIJDAG 4 MAART 1910
OM ONS HEEN
No. 1104.
Oneerl'Jlie Ccncurrentis.
u.
Daar het omkoopen, stoppen of hoe
men het noemen wil, ook Luiten
Duitschland voorkomt, zal hot menig
een belang inboezemen te weten, hoe
do Duitscho wet dat kwaad meent te
kunnen tegengaan.
„Tenzij volgens andere wetlelijko
bepalingen zwaarder is te straffen,
wordt met gevangenisstraf tot een
jaar en met geldboete tot DOOÜ Mark,
of met een dezer straffen gestraft wie
in zaken, om der concurrentie wille,
den beambte of bediende eener zaak,
of do voor eca zaak werkzame per
soon, geschenken of andere vcordee-
len aanbiedt, belooft of toekent, op
dat hij of een derde bevoorrecht wor-
do bij het betrekken van waren of
voortbrengselen van het bedrijf, door
oneerlijk toedoen van den beambte,
bediende of voor de zaak werkzame
persoon.
Met dezelfde straf wordt gestraft de
beambte, bediende of voor de zaak
werkzame persoon, die in zaken, ge
schenken of andere voordeeleu
vraagt, zich laat beloven of aanneemt,
opdat door zijn oneerlijk toedoen
iemand bij bet betrekken van waren
of voortbrengselen van het bedrijf,
boven concurrenten bevoorrecht
wordt."
Er wordt aan toegevoegd, dat het
formuleer on van deze paragraaf veel
moeite heeft gekost, omdat men fooien
van onschuldigen aard, bijv. aan
dienstmeisjes, en verdor bij speciale
feesten en gelegenheden, wenschte
vrij te laten. Het zal ook wel om an-
dero redenen bezwaar hebben opgele
verd. Lastiger misdrijf kan men zich
niet voorstellen, omdat de twee par
tijen, die er in betrokken zijn, belang
hebben bij stilzwijgen. Toch is het,
ter voorkoming van kwaad, ze-
kor goed, dat de bepaling gemaakt
werd.
Hiermee heb ik de voornaamste be
palingen nagegaan. Er zijn er ook
tegen „zwartmaken" van concurren
ten, mededeeling van bedrijfsgehei
men, misbruik maken van teekenin-
gen, enz.
Eigenaardig is het, dat terwijl vroe
ger veel klachten werden geuit over
gebrek uan belangstelling in deze
soort van zaken bij het openbaar mi
nisterie, tlians die klachten zijn op
gehouden overal, waar ijverige en
goed geleide Middcnstaudsverecnigin-
gen voeling nemen en houden met de
gezaghebbenden.
Ik vermoed, dat wie deze Duitscho
wet heeft doorgelezen, zal inzien, dat
wij in Nederland nog lang zoover niet
zijn en ook niet moeten zijn. Onze
naburen bobben het ook niet plotse
ling, met één stap, tot deze hoogte
gebracht, en wanneer er ooit aanloi-
dlng kan wezen, om hot publiek iu
nieuwe begrippen op te voeden, dau
is dat zeker wel bij een wet ais deze,
die ei in de allcreerslo plaats op uit
moet zijn, door voorkoming van
het kwaad de handelsver houdingen
te verbeteren.
Al zou dus op dit oogenblik een
wet als Je Duïtsche voor ons land te
ver gaan, dat er een begin dient ge
maakt te worden, is wel zeker. Als de
Kaïnei maar tijd kan vinden voor een
zaak van prnctlschen aard, wat he
laas maar zelden gebeurt, zullen wij
nog wél eens een wet over deze zaak
in het Staatsblad, vinden.
In afwachting daarvan geeft, naar
mijn inconing, Prof. Jitta een zeer
goodcu raad. Verzamelt feiten, zegt
hij tot do Middenstandsvereeiiigin-
gon. „Niet zooaeor de wettelijke muat-
regelefi belioorcn te worden bespro
ken, als do grondslag van die maat
regelen, namelijk de feitelijk© toe
stand. l'w Bond dient niet licht te
ontvangen, maar licht te geven:"
Ik zou daaraan v.illen toevoegen,
dat daarvoor het Congres de geschik
te plaats niet ls. Daar kan men zeker
de vereenlgingen nog eens f ansporen
om het niet te vergeten, maar het
feitenmateriaal moet bijeengebracht
worden in de vereenigingen zelf, door
het bestuur, of, beter nog, een com
missie uit het bestuur, aan wie veilig
bijzonderheden kunnen worden mee
gedeeld en die deze verwerkt tot eon
overzicht, dat bijdragen kan tot nut
tige voorbereiding van een wet.
Daarbij Iaat Prof. Jitta het evenwel
niet blijvon. Waarschijnlijk om te la-
teu zien, hoa moeilijk do stof is,
noemt hij een aantal zaken, die niet
onder oneerlijke mededinging vallen,
maar die hij onge wenschte
concurrentie noemt, wal eigen
lijk een zonderlinge term ls, omdat,
van het standpunt van don Midden
stander, alle concurrentie onge-
wonscht is.
't Is een eenigszins bonte verzame
ling, die onder deze rubriek wordt
gebrachtde concurrentie van grooto'
magazijnen, tijdolijke winkels, coöpe-:
ratieYo verbruiksvereenigingen, ven
ters, markten en veilingslokalen,
ambtenaren, gevangenissen, onbe
voegden, kunstmatige producten te
gen natuurlijke, gebruik van bons,
spaarzegels, premies en verlotingen.
Het is niet heel duidelijk, of Prof.
Jitta ook tegen deze „ongewenschte"
concurrentie maatregelen zou geno
men wenschen te zien uit de lijn
van zijn betoog zou men opmaken
van niet, maar dun is ook niet recht
duidelijk, wat het doel van de opsom
ming is, of het moest dit wezen, dat
bij de beraadbeslaging in do vereeni
gingen deze punten als grenssteenen
worden beschouwd.
Een andere categorie geldt de be
scherming van het publiek. Daaron
der noemt Prof. Jitta „opkoopingen
met hot doel om een voortbrengsel te
monopoliseeren, waaronder ook kun
nen vallen afspraken tot stakiug van
concurrentie met kunstmatige verhoo
ging der prijzen". Ilier wordt niet
meer of minder dan bestrijding van
trusts aau de orde gesteld. En mocht
men soms meenen, dat die alleen aan
den overkant van den Oceaan van
pas is, nu en dan hooren we toch ook
in ons eigen land van overeenkomsten
tusschen nijveren in een bepaald vak,
die in dezelfde richting gnan. Hoe dat
gekeerd moet worden, ja zelfs OF dat
dient te worden tegengegaan, is niet
een van de geringste moeilijkheden,
waarvoor de aanstaande wetgever
zich gestold zal zien.
In een volgende categorie heeft
Prof. Jitta de onbetamelijke hande
lingen tegenover een of meer vakge
nooteu bijeen gebracht. Die zullen in
den Middenstandsbond zeker niet ge
ringe belangstelling vinden. Ontwel
diging van beklanting, ontfutseling
van geheimen, benadeeling van crc-
diet, aftroggeling van personeel, bo
venmatige aanprijzing van do eigen
waar, uitverkoop onder onware aan
kondiging, zijn cr eenigo van. Zo zijn
van zeer verschillende waarde de
aftroggeling van geschoolde arbei
ders of van ervaren bedienden onder
oneerlijke concurrentie te noemen,
lijkt mij bedenkelijk..... voor dio ar
beiders en bedienden. En wanneer ik
lees, dat Prof. Jitta ook noemt be
vordering yan werkstaking bij den
concurrent, dan schijnt nnj dat een
eenigszins academische gedachte
mogelijkheid, omdat onder de tegen
woordige verhoudingen iedere pa
troon, die daartoe zou meewerken,
zeer goed weet, dat hij zijn eigen po
sitie niet weinig verzwakt.
Maar dit zijn ondergeschikte pun
ten. Prof. Jitta is overigens prac-
tischwanneer hij aan het einde
van zijn betoog zegt„Mijn advies is:
feiten verzamelen, nogmaals feiten
verzamelen en andermaal feiten ver
zamelen,"
Juist, ait do levendo practijk inuo-
ten wettelijke voorschriften worden
geboren, niot uit do dorre theorie.
Mv. Aalberse, als ik het wel be
grijp, gevoelt het ineesl voor één alge
meen artikel, dat bijvoorbeeld aldus
zou kunnen luiden
„Hij die om zijn handclsdebiet
te vestigen, te behouden of uit te
breiden, handelingen pleegt tot
misleiding vun het publiek of van
zijn concurrenten, wordt, indien
daaruit eenig nadeel voor zijn
concurrenten kan ontslaan, als
scnuldig aan oneerlijke concur
rentie, gestraft met,.... enz."
Hierbij zou dus aan den rechter
blijven overgelaten te beslissen, wan
neer zich het geval voordoet, eon
taak waarop, naar ik vermoed, de
rechter weinig gesteld zou blijken te
wezen. Wellicht zou de ontzaglijke
moeilijkheid, hieraan verbonden, aan
leiding geven tot do klachten in
Duitschland aangeheven bij veel
verdere omschrijving, namelijk ge
brek aan belangstelling Lij het open
baar ministerie.
Hoe dit ook wezen mag, het is goed,
dat de zaak ter sprake komt. Het is
geen belang aileen voor kooplieden
en fabrikanten in hun onderlinge ver
houding, maar een bcluug van liet ge
heels publiek, voor ieder die ta koo-
pen heeft, derhalve zelfs voor den
allerarmste.
J. C. P.
Buitenlandsch Overzicht
Gisteren schreven we, dat 't gevaar
voor een crisis in
DE POLITIEK DER ENGELSCHE
REGEERING
voorloopig geweken is, maar
stelden 't beding, dat onverwachte ge
beurtenissen do moeilijkheden weer
aanstonds kunnen terugroepen. En er
zijn omstandigheden, die er op wijzen,
dat er weer iets in aantocht i3 1
't Ministerie lieoft duaraan geen di
recte schuld, dit volhardt bij de Maan
dag aangenomen houding. Dit blijkt
uit 't feit, dat de premier Asquilh gis
termiddag in 't Lagerhuis de kracht
woorden van Lloyd George nog eens
heeft onderstreept. IIij verklaarde,
dat de rezeering bij haar voornemen
blijft, om het Huls te verzoeken de
begrootiug te behandelen vóór het
voorjaarsreces. De regeering zal voor
stellen met de begrootiug te beginnen,
zoodia de inolio omtrent het ilooger-
huis door hel Lagerhuis zal zijn aan
genomen.
Onder toejuichingen van do minis-
terieelen herhaalde Asquith de ver
klaring, dat de regeering slechts aan
het bewind zal bliiveu, wanneer zij
do zekerheid heeft, dat de voorstellen
omtrent het Hoogerhuis niet alleen in
het Lagerhuis zullen worden aange
nomen, maar ook tot wet zullen wor
den verheven.
H o c de regeering dit zal bewerken
is nog altijd een open vraag. Een der
Lagerhuis-leden vroeg, of 't ministerie
aan het uitschrijven van ecu referen
dum onder het volk dacht, maar hij
werd met een kluitje in 't riet ge
stuurd. Z.Exc. zei, dat liet. voorbarig
zou wezeu over de veronderstelling
van deu vrager een antwoord to ge
ven. De Lords mogen dus nog niet
weten wat hun boven 't hoofd hangt.
Zij en de oppositie van 't Lagerhuis
zeggen spottend dat de regeering
zelf nog niet weet wat zo doen wil.
Nu over de lords Lord Lausdowue
die zich bekend gemaakt heeft met
de bekende motie tegen de begiooting
waardoor de politieke strijd werd ge
opend doet weer van zich spreken.
Hij \erkiaarde, dat co Lords de af
doening van sommige financieel© re
gelingen van het Lugcrhuis willen be
krachtigen, zooals 't sluiten van een
ieeniug en "t afdoen der ooriogsbe-
grooting, maar daarmee Uoint 't
land z. i. nog niet veel verder. Zijn
Lordschap wil iu da zitting van 't
Hoogerhuis van a. s. Dinsdag er de
aandacht op vestigen, dat do regee
ring lot dusver in gebreke gebleven
is, voorstellen te doen, om zich de
noodige inkomsten te verzekeren voor
het toopende finuneieelc jaar.
Lord Lausdowne wil dus, dat het
Hoogerhuis criliek gaat oefenen op de
financioelo politiek der regeering.
Zou hij weer met een motie komen
Dut is liet Lagerhuis en der regee
ring opnieuw don strijdhandschoen
toewerpen Men wil 't toezicht op de
financiën uit dc bevoegdheden van t
Hoogerhuis schakelen cu nu willen de
Lords nog eens expres van dit be
(wiste recht gebruik maken....
't Zou zeker een verscherping van
den strijd tusschen beide Huizen ge
in do Belgische Kamer is gisteren
twist gevoerd over
DE DADEN VAN WIJLEN KONING
LEOPOLD.
Er werd geïnterpelleerd over de
uitgifte van Congoleesche fondsen, de
overdracht vnn de goederen van de
Kroonstictitirig vr.u den Congo en de
stichting van NiederfüUbach.
De sociaal-democraat Vandervelde
bracht in herinnering, dat de Koning
had verklaard een bedrag van 15 mil-
lioen na te laten en dat rnen later ont
dekte, dat de nalatenschap, die be
legd was in maatschappijen en stich
tingen en beheerd werd door stroo-
mannen, een zeer aanzienlijk bedrag
vertegenwoordigde, volgens de bladen
een som van 70 ruillioen bedroeg,
waarvan 25 miïlioen aan Congolee-
sche b "':sen.
De iuicrpellant stelde de vraag,
waarvan deze fondsen kwamen en
vro - ze den Koning al of niet ge-
schonk.-.. waren. Hij voegde daaraan
toe, dat hij geenszins gelooft, dat de
Koning uit winstbejag gehandeld
heeft. Blijkbaar wiide hij voor den
Congo do noodige hulpbronnen nala
ten, terwijl hij aan zijn dochters
slechts het strikt noodzakelijke verze
kerde.
Meri zou slechts door een onderzoek
van de financiën van den Congostant
en vnn de Kroonfondsen kunnen uit
maken, cf de Koning alleen uit vader
landsliefde aldus had gehandeld, de
boeken zijn echter verbrand.
Vandervelde eindigde met de ver
klaring. dat de stichtingen en maat
schappijen door den Koning opge
richt, in België voor de wet ongeldig
zijn, en dut dc politieke verantwoor
delijkheid in doze zaak op de regee
ring rust.
De minister van justitie verklaarde,
dat de regeering van meening is, dat
de Congolccschc waarden den Belgi
schen staat toekomen, in overeenstem
ming met do akte van overneming.
Z. Excellentie herinnerde aan de
edele wijze, waarop de prinsessen
handelden, en voegde daaraan too,
dat ook prinses Louise jegens de re
geering geen onwelwillende gevoe
lens koestert. Hij hoopte dus, dat de
regeering haar toevlucht niet zal be
hoeven te nemen tot rechterlijke tus-
schenkoinst, maar gaf de verzekering,
dat 't ministerie toch van plan is, de
rechten te doen gelden op alles, wat
aan den Staat toebehoort.
Voorts deelde de minister mee, dat
do quaestie over dc geldigheid der
stichting Niedcifnllbach niet in de
volksvertegenwoordiging behoort be
handeld te worden.
De regeering mag zich de taak der
rechtbanken niet aanmatigen en
evenmin in het publiek medeboelen,
welke instructies zij aan hare advoca
ten heeft gegeven.
Do minister van koloniën, die vroe
ger gezegd heeft, dat de Staat aan do
stichting der Kroon de sommen had
terugbetaald, door deze voor rekening
van den Staat uitbetaald, erkende nu,
dat deze verklaring op enkele punten
onjuist is.
Hierop Interrompeerd© Vandervel
de Gij zijt door den Koning om don
tuin ge-leid....
Daarop antwoordde do minister,
dat hii tcx goeder trouw is geweest,
hij zelf heeft niemand op een dwaal
spoor willen leiden.
In 't verdere debat werdon nog ver
schillende beschuldigingen geuit, zoo
zei do liberaal Jansen o. a., dat uit de
kus van den Congo 30 inillïoen ver
dwenen zijn, en vroeg, waarvan het
weelderige leven to Ballincourt bekos
tigd werd.
Daarna werd do zitting der Kamer
opgeheven.
't Schijnt, dai in
DE BALKAN-POLITIEK
wel eouig© verandering zal komen.
Men weet, dat Koning Ferdinand
van Bulgarije bij den Russischen
Tsaar <>p visite geweest is.
Over dit bezoek is te Petersburg het
volgende officleelo communiqué ge
publiceerd
„Het verblijf van Koning Ferdinand
te Petersburg heeft opnieuw gelegen
heid geboden do traditioneeie betrek
kingen vuil vriendschap, tusschen bei-
do landen to doon uitkomen. De Rus
sische en de Bulgaursche ministers
van buitenlandsche zaken hebben
over quaeslies, die voor beide landen
van belang zijn, van gedachten kun
nen wisselen en zijn daarbij tot de
conclusie vekomen, dat men aan bol
de zijden den levendigen wensch koes
tert niets onbeproefd te laten om den
vrede en de rust in de Balkanstaten to
handhaven. De aankomst van den Ko
ning cu do Koningin van Bulgarije
kunnen er slechts toe bijdragen voor
het algemeen vertrouwen lu een
vrc-edzamo ontwikkeling der Balkaa-
aangelogenheden te versterken."
Nu gaat Kening Peter van Servié
ook bij den Tsaar op visite, natuur
lijk ook om over de Balkan-politiek te
Praten.
In Turkije ziet men dit diplomatiek
spel met schele oogen aau en do pers
in 't land van de Halve Maan uit dui
delijk haar achterdocht.
Of er een reden toe is?.....
Reeds meermalen bespraken we
en wezen er op, dat tegen de voorstel
len van Pruisen niet uileon door de
andero bondsstuton van 't Duitscho
rijk geprotesteerd wordt, muur ook
door de belanghebbende bmlenland-
solte mogendheden, zooals Oostenrijk,
Frankrijk. Zwitserland en Nederland.
Nu hee.'t Prof. Dr. Pilotsy, een zeer
geleerde eher dus, over de quaestie
een politieke rede gehouden. Hij vond
he4 ongepast, dat de bondsstaten mop
perden, waar *t toch het belang van
'i rijk geldt, en sprak de veronder
stelling uit, dat deze buitenlandsche
protostc-n alleen uitgelokt zijn door de
binnenland sche oneen igheld. Zooiets
zou in Bismarck's dagen niet gebeurd
zijn". Alt i id dat Bismarck-spook I
De professor gaf een beschouwing
en trachtte aan te toonen, dat de
buitenlandsche mogendheden zeer
voinig belang hebben bij de Duitsche
scheepvaartpolitiek. Alleen Ne
derland was daar i, 1 be-
langrij kb ij geïnteresseerd.
Daarom begreep hij 't verzet van ons
land. Ilij meende evenwel, dat men
wel zou doen om de regeling aun de
Duitsche diplomatie over te laten.
Wat er dan vu» terecht zul komen?
WEER EEN ALGEMEEN® STAKING
IN FRANKRIJK IN IIET ZICHT.
Da organisatie van het spoorweg
personeel bereidt een krachtige actie
voor, cm verschillende eischen inge
willigd te krijgen. Er wordt reeds
over een aigemeene werkstaking ge
sproken.
Stadsnieuws
ORGELBESPELING
in de Groote of St. Bavokerk te Haar
lem, up Diasdag 8 Maart 11110, des
namiddags van 1 tot 2 uur, door den
lieer W. Ezerinan.
Programma
No. 1. Fuga op den naam Bach, R.
Schumann.
No. 2. Preludium, J. S. Bach.
Nu. 3. Sonate, Krausse.
a. Allegro moderato.
b. Adagio.
c. Finale.
No. 4. Andante funèbre, J. Svend-
sen.
No. 5. Nachspiol, Ch. Rinck.
Uit de Rechtszaal
EEN GEVAARLIJK MENSCIL
In de beklaagdenbank zat J. G. A.
uit de Lange Wijngaardstraat alhier,
beschuldigd legen den jiohtie-agent
G. A. Keysper met doodslag bedrei
gende woorden te hebben geuit, on
der hel zwaaien van een mes.
Genoemde agent had tot opdracht
gekrogen Yoor de woning vun den be-
Ulnagde, welke als een verdacht huis
bekend stond, te suiveilleeren en
voorbijgangers te waarschuwen. Be
klaagde heeft zich t .n in de deur
opening opgesteld en met een mes
zwaaiende in de richting van den
ugent, die daar dicht bij stond, heelt
lnj dezen gedreigd en toegeroepen:
Die op mijn stoep durft komen, steek
ik dood. De adjunct-inspecteur van
politie C. II. Kemper, die het geval
aanzag en den agent in govaar achl-
to, trok zijn revolver en riep J. G. A.
Ie zullen neerschieten, wanneer deze
zich niet onmiddellijk terugtrok.
Dit optreden had 't gowonschto re
sultaat.
Volgens de getuigenverklaringen
staat J. G- A. bijzonder ongunstig
bekend en is tot alles in staat, wan
neer bij ónder invloed van sterken
drank verkeert.
Mr. lloyor achtte beklaagde schuldig
aan bedreiging tegen het leven ge
richt, en eischle mot het oog op zijè
verleden, 6 maanden gevangenisstraf.
De beklaagde beweerde, dat zijai
woorden niet waren bestemd voor
den politie-man, maar voor een ken
nis, die daar ook in de buurt stond
en met wien hij kort te voren ruzit;
had gehad.
BELEEDIGING.
Een broer van bovengenoemden
heeft ©en politieman de woorden: „jaf
ieelijke, gluiperig© huichelaar, ga Jij
weg", toegevoegd. Aangezien dit een
hertialing is van belcedigfngen, elsch-
te de officier één maand gevangenis*
straf.
LOODDIEFSTAL.
In de beklaagdenbank namen
plaats de 18-jarige Ch. W., do 19.
jarige P. T., en "dc 22-Jarigo W. de
J. uit Haarlem, beschuldigd van dief
stal van lood van hot dak der Kenau-
jamfabriek aan den Spnarndammer-
weg.
De drie beklaagden bekenden. D©
eerste was een keer of drie op 't dak
geklommen, om lood af te gooien, d©
laatste ook een keer en met hun
drieën hadden ze viermaal een vracht
lood vervoerd naar ze keven J. de V.,
die hun in t geheel pl.ro. f 18 heeft
uitbetaald. Volgens beklaagden wist
de opkooper, dat het gestolen goed
ras en g^-egd hebben, na ontvangst
an een of meer vrachten: Hebben
jullie nog meer, brengt het dan maar
by me. 't Gaat naar Amsterdam, en
or kraalt geen liaan naar.
De procuratie-houder B. had opge
merkt, dat het in de fabriek ho© lan
ger hoe meer begon te lekken en oen
inderzoek bracht aun het licht, dat
de ontbrekende loodbedekking hier
van de oorzaak was.
Het lood werd bij een koopman te
Amsterdam opgespoord, die het van
zekeren v. d. Broek, waarin hij J. da
V. herkende, had bekocht.
De officier van justitie achtte het
ten laste gelegde overtuigend liewo-
zen. W. hield hij voor een volmaak
ten en volleerden dief, die het vorige
jaar £n een melkinrichting ook ge
tracht heeft de geld lade mee te pak
ken, wat echter mislukt ie.
Ook de J. heeft reeds eerder kennis
«naakt met de justitie en daarom
vroeg Mr. Hoy er, voor deze twee be
klaagden 8 maanden gevangenis
straf. Tegen T., die voor het eerst
met de justitie in aanraking komt en
waarschijnlijk bezweken is voor do
verleiding der beide anderen, werd 2
maanden geëischL
Mr. Spoor, verdediger van W.,
merkte op, dat de niet volbrachte
lade-diefstal wel een proces-verbaal,
doch geen veroordeoling ten gevolge
heeft gehad, en vond daarom geen
termen aanwezig om \V. zwaarder te
straffen dan T. Een proces-verbaal
alleen is nog geen overtuigend be
wijs. Verder beval hij zijn cliënt nog
aan in de clementie dar Rechtbank,
omdat de opkoopeT den bekl..aj?dea
den diefstal zoo bijzonder verleide
lijk heeft gemaakt..
Mr. Stheeman kwam op voot T.,
wee3 op diens jeugdigen leeftijd, de
werkloosheid in diens gezin, zijn ver
dorven kameraads en den opkooper,
waardoor hij zich had laten leiden.
Mr. De Graaff vond, dat de diefstal
niet overtuigend waa bewezen, niet
tegenstaande de bekentenis. Hij kon
moeilijk aannemen, dat het opge
spoorde lood herkend werd als het
eestoiene. De beklaagden hadden
even goed kunnen ontkennen. W. do
J., die bloemistknecht is, had ditmaal
gestolen uit armoede. Aangezien hij
van den zomer werk kan krijgen,
hoopte spr. dat de rechtbank hiermee
rekening zou houden.
DE OPKOOPER.
Vervolgens ging J. do V. in hot be
klaagdenbankje zitten en waren de
drie looddieven getuigen.
J. de V. werd beschuldigd stukken
metaal te hebben opgekocht, waarvan
hij wist, dat ze op onroshtmatig©
wijze verkregen waren.
De bekl. zei, dat hij bij 't derdo
vrachtje pas begrepen heeft, dat het
FEUILLETON
i a r het Duitse li.
Door
PAUL HENKES.
4)
Du laatste nam dc koude Hnker-
hund vun dc doodo in de zijne. Toen
'iet li ij 'en korten kreet hooren.
ivemd 1 Ecu smalle, sierlijke
Ivind. de vingers lang cu puntig I
riop luj uit,
Onderzoekend bekeek ook zijn su
périeur do hond.
Inderdaad, do gelijkenis met het
spoor in dc gang is niet te ontkennen,
ook is do ringvinger door een bree-
don, gouden bund omsloten. Maar er
's geen spoor van bloed aan do hand
ap te merken.
Do commissaris keek onderzoekend
in de kamer rond. Zijn blik viel op
een deur, dio nnar ren belendend
vertrek scheen ie leiden. Een ingeving
volgend, snelde hij daarheen eii stiet
haai ver open.
Wil n als 't u blieft even hier
komen, mijnheer verzocht hij.
Hior is do slaapkamer der doode, de
wnsclikorn i« met bloederig water
gevuld, blijkbaar heeft de moorde
naar hier zijn handen gewasschen I
Zijn -supérieur ging de aangrenzeu-
do k3tuer binnen en overtuigde zich
van de waarheid der woorden van
den commissaris.
liet zou toch altijd een spoor
zijn, meende hij peinzend. Neem
toch nauwkeurig de maat van de Im
kerhand der doode en vergelijk die
met het spoor daarginds
De commissaris deed, wat hem go-
zegd was. Beide hcorcn gingen toen
niiur de gang terug.
Zorgvuldig nam de commissaris do
maat, maar hij hield heel spoedig
hoofdschuddend op.
Wij hebben ons vergist, mijn
heer, meende hij, do vingers
van hot spoor zijn minstens één con
ti mul er J anger, hoewel een zeldzame
gelijkenis in don bouw van deze bei
de handen niet valt te ontkennen.
De recnier Albortl overtuigde zich,
door nogmaals nauwkeurig na te
meten, van de waarheid van deze be
wering. Peinzend schudde bij toen
met bet hoofd.
U heeft gelijk, waarde Grösscr,
tut handvlak van de doode is anders
dan dat van het spoor het schijnt
bovendien de afdruk van een manne
lijke hand te zijn. De moord is echter
blijkbaar cok niet door een enkel
mensch L«gaan.
De heeren keerdeu naar het woon
vertrek terug, waar de arts intus-
rhen met een nauwkeurig onder
zoek van het lijk begonnen was.
Naast de sofa stond een met wit
damast gedekto tafel, waarop de
overblijfselen van een lekker avond
eten en eenige ledige wïjnfl&sschen
nog te vinden waren. Eer. enkel glas
stond leeg op de tafel.
De commissaris van politie was
vlak bij het venster gaan staan, toen
wees hij op eenige witte vlekken, die
op deu vloer vlak bij een laag kastje
te zien waren.
Kijk eens, mijnheer, hier is weer
hetzelfde spoor van kaarsvet. Ten
overvloede stuat hier ook nog een
zilveren kandelaar, waarvan de beide
kaarsen bijna geheel afgebrand zijn.
Het metaal zit. aan den eenen kant
vol kaarsvet, een ouweerlegbuar toe
ken, dat de kandelaar scheef gehou
den is.
Een ander duidelijk spoor is niet
te ontdekken. Ik ben het met u eens,
dat de misdadiger niet van buiten af
gekomen kan zijn. Is dit echter toch
het geval, dan moet hij een mede
schuldige in huis gehad hebben,
fluisterde de rechter van instructie.
Zeg eens, zei hij toen tot den
dienaar. was de freule gisteren
avond en een groot deel van den
nacht alleen met den baron in huis
De keukenmeid was immers ook uit
gegaan, nietwaar
Zij had ook verlof.
Goed, roep haar dan eens hier 1
De dienaar snelde de kamer uit
Ik meen ul licht te zien, zei de
rechter toen fluisterend tot den com
missaris. Die persoon daar hij
wees als terloops even naar de doode,
met wie do arts nog altijd bezig was
schijn: den moord bedreven :e tel>-
ben. Misschien is toen haar geweten
ontwaakt en heeft zij zichzelf ver
geven.
De dienaar, gevolgd door de Keu
kenmeid, trad nu weer het vertrek
binnen.
Was u vannacht ook niet in
huis? -- vroeg de rechter, terwijl hij
vlak bij de keukenmeid ging staan.
Ik had vun de freule verlof ge
kregen, om uit te gaan, antwoord
de zij angstig, terwijl zij een angs;i-
gen, zijdelingschen blik op het op de
sofa liggende lijk wierp. Het is
anders heeleinaal mijn gewoonte niet,
's avonds uit te gauu, maar gisteren
was er een bloedverwant van mij
jarig ik had de freule verlof ge
vraagd en wilde maar tot op zijn
laatst elf uur uitblijvenzij vond
echter goedig, dat ik maar zoo lang
uit moest blijven als ik wiide. Zij gaf
mij zelfs den huissleutel, wat anders
nooit gebeurde.
Lag het in den aard der doode,
om uit eigen beweging verlof te ge
ven
De keukenmeid fronste de wenk
brauwen.
Ik heb mij er zelf over ver
baasd, antwoordde zij toen,
vroeger was freule Dora niet zoo vrij-1
gevig op dat punt.
Zoo is het, bevestigde de die
naar. Pas sinds eenige maanion
is zij anders geworden. Ik zei uaar
ook gisterenavond, dat ik liever thuis
wilde blijven, omdat rij immers an
ders geheel alleen met onzen zieken
meester was, maar zij was er beslist
up gesteld, dat ik gaan zou.
Vcud u dat niet vreemd zei
do rechter tot de keukenmeid.
Deze schudde het hoofd.
liet was nu al de derde maal,
dat Frits en ik tegelijkertijd 's nachts
verlof kregen. De tweede mant wilde
ik thuis blijven, omdat ik kiespijn
had gekregen, maar do freule wilde
er niet van hooren, ik moest weg
gaan.
Vond u niet, dat zooiets to -lon
ken gaf V
Jawel, maar de freule durfde
men niet tegenspreken.
De freule verdroeg over het alge
meen geen tegenspraak, zei nu de
dienaar. Ik dacht er lieelemaal niet
over, gisterennacht uit te ganu, maar
freule Dora bood het mij zelf aan. Zij
gaf mij zelfs den anderen huissleutel,
ofschoon zij cr nu zelf g.eu meer
had.
Ho© was de verhouding van de
freule met haar oom
Hm, freule Dora had zoo haar
eigenaardige manier van doen, zooals
1 het haar maar eens in haar hoofd
opkwam. Ik geloof, dat onze meester
wel ec-u beetje bang voor haar was.
Hadden zij dikwijls ongenoegen
met elkaar vroeg da rechter ver
der.
De twee bedienden keken elkaar
an.
Niet dat ik gemerkt heb, ze!
de keukenmeid toen, mijnheer de
baron was daarvoor to ziek. Aan ver
pleging heeft freul© Dora het hom
uooit laten ontbreken. Zij had echter
haar eigenaardige manier van doen,
eti gebruikte niet graag veel woor
den.
Heeft uw meester zich misschien
tegen u uitgelaten, dat hij bang was
voor een gowelddndigen nood, bijv.
dat er uit was op to maken, dut hij
van den kant van zijn nicht niets
goeds verwachtte
Integendeelantwoordde de
dienaar vlug. -- lüj had zelfs een
groot vertrouwen in freule Dora. Zij
zou ook eenmaal zijn erfgename wor
denhij heelt ten minste in mijne
tegenwoordigheid dikwijls verteld,
dat freule Dora in zijn testament siio-
ciaal bedacht was.
Freule Dora verleide m:j zelfs
eens in de keuken, dat tij de opdracht
gekregen had het slot i:i de brandkast
op eeu andere plaats aan le bren
gen, zei de keukenmeid.
Frits knikte bevestigend met liet
hoofd.
(Wordt vervolgd).