HAARLEM'S DAGBLAD. TWEEDE BLAD» Donkere Schaduwen VRIJDAG 4 MAART 1910 OM ONS HEEN No. 1104. Oneerl'Jlie Ccncurrentis. u. Daar het omkoopen, stoppen of hoe men het noemen wil, ook Luiten Duitschland voorkomt, zal hot menig een belang inboezemen te weten, hoe do Duitscho wet dat kwaad meent te kunnen tegengaan. „Tenzij volgens andere wetlelijko bepalingen zwaarder is te straffen, wordt met gevangenisstraf tot een jaar en met geldboete tot DOOÜ Mark, of met een dezer straffen gestraft wie in zaken, om der concurrentie wille, den beambte of bediende eener zaak, of do voor eca zaak werkzame per soon, geschenken of andere vcordee- len aanbiedt, belooft of toekent, op dat hij of een derde bevoorrecht wor- do bij het betrekken van waren of voortbrengselen van het bedrijf, door oneerlijk toedoen van den beambte, bediende of voor de zaak werkzame persoon. Met dezelfde straf wordt gestraft de beambte, bediende of voor de zaak werkzame persoon, die in zaken, ge schenken of andere voordeeleu vraagt, zich laat beloven of aanneemt, opdat door zijn oneerlijk toedoen iemand bij bet betrekken van waren of voortbrengselen van het bedrijf, boven concurrenten bevoorrecht wordt." Er wordt aan toegevoegd, dat het formuleer on van deze paragraaf veel moeite heeft gekost, omdat men fooien van onschuldigen aard, bijv. aan dienstmeisjes, en verdor bij speciale feesten en gelegenheden, wenschte vrij te laten. Het zal ook wel om an- dero redenen bezwaar hebben opgele verd. Lastiger misdrijf kan men zich niet voorstellen, omdat de twee par tijen, die er in betrokken zijn, belang hebben bij stilzwijgen. Toch is het, ter voorkoming van kwaad, ze- kor goed, dat de bepaling gemaakt werd. Hiermee heb ik de voornaamste be palingen nagegaan. Er zijn er ook tegen „zwartmaken" van concurren ten, mededeeling van bedrijfsgehei men, misbruik maken van teekenin- gen, enz. Eigenaardig is het, dat terwijl vroe ger veel klachten werden geuit over gebrek uan belangstelling in deze soort van zaken bij het openbaar mi nisterie, tlians die klachten zijn op gehouden overal, waar ijverige en goed geleide Middcnstaudsverecnigin- gen voeling nemen en houden met de gezaghebbenden. Ik vermoed, dat wie deze Duitscho wet heeft doorgelezen, zal inzien, dat wij in Nederland nog lang zoover niet zijn en ook niet moeten zijn. Onze naburen bobben het ook niet plotse ling, met één stap, tot deze hoogte gebracht, en wanneer er ooit aanloi- dlng kan wezen, om hot publiek iu nieuwe begrippen op te voeden, dau is dat zeker wel bij een wet ais deze, die ei in de allcreerslo plaats op uit moet zijn, door voorkoming van het kwaad de handelsver houdingen te verbeteren. Al zou dus op dit oogenblik een wet als Je Duïtsche voor ons land te ver gaan, dat er een begin dient ge maakt te worden, is wel zeker. Als de Kaïnei maar tijd kan vinden voor een zaak van prnctlschen aard, wat he laas maar zelden gebeurt, zullen wij nog wél eens een wet over deze zaak in het Staatsblad, vinden. In afwachting daarvan geeft, naar mijn inconing, Prof. Jitta een zeer goodcu raad. Verzamelt feiten, zegt hij tot do Middenstandsvereeiiigin- gon. „Niet zooaeor de wettelijke muat- regelefi belioorcn te worden bespro ken, als do grondslag van die maat regelen, namelijk de feitelijk© toe stand. l'w Bond dient niet licht te ontvangen, maar licht te geven:" Ik zou daaraan v.illen toevoegen, dat daarvoor het Congres de geschik te plaats niet ls. Daar kan men zeker de vereenlgingen nog eens f ansporen om het niet te vergeten, maar het feitenmateriaal moet bijeengebracht worden in de vereenigingen zelf, door het bestuur, of, beter nog, een com missie uit het bestuur, aan wie veilig bijzonderheden kunnen worden mee gedeeld en die deze verwerkt tot eon overzicht, dat bijdragen kan tot nut tige voorbereiding van een wet. Daarbij Iaat Prof. Jitta het evenwel niet blijvon. Waarschijnlijk om te la- teu zien, hoa moeilijk do stof is, noemt hij een aantal zaken, die niet onder oneerlijke mededinging vallen, maar die hij onge wenschte concurrentie noemt, wal eigen lijk een zonderlinge term ls, omdat, van het standpunt van don Midden stander, alle concurrentie onge- wonscht is. 't Is een eenigszins bonte verzame ling, die onder deze rubriek wordt gebrachtde concurrentie van grooto' magazijnen, tijdolijke winkels, coöpe-: ratieYo verbruiksvereenigingen, ven ters, markten en veilingslokalen, ambtenaren, gevangenissen, onbe voegden, kunstmatige producten te gen natuurlijke, gebruik van bons, spaarzegels, premies en verlotingen. Het is niet heel duidelijk, of Prof. Jitta ook tegen deze „ongewenschte" concurrentie maatregelen zou geno men wenschen te zien uit de lijn van zijn betoog zou men opmaken van niet, maar dun is ook niet recht duidelijk, wat het doel van de opsom ming is, of het moest dit wezen, dat bij de beraadbeslaging in do vereeni gingen deze punten als grenssteenen worden beschouwd. Een andere categorie geldt de be scherming van het publiek. Daaron der noemt Prof. Jitta „opkoopingen met hot doel om een voortbrengsel te monopoliseeren, waaronder ook kun nen vallen afspraken tot stakiug van concurrentie met kunstmatige verhoo ging der prijzen". Ilier wordt niet meer of minder dan bestrijding van trusts aau de orde gesteld. En mocht men soms meenen, dat die alleen aan den overkant van den Oceaan van pas is, nu en dan hooren we toch ook in ons eigen land van overeenkomsten tusschen nijveren in een bepaald vak, die in dezelfde richting gnan. Hoe dat gekeerd moet worden, ja zelfs OF dat dient te worden tegengegaan, is niet een van de geringste moeilijkheden, waarvoor de aanstaande wetgever zich gestold zal zien. In een volgende categorie heeft Prof. Jitta de onbetamelijke hande lingen tegenover een of meer vakge nooteu bijeen gebracht. Die zullen in den Middenstandsbond zeker niet ge ringe belangstelling vinden. Ontwel diging van beklanting, ontfutseling van geheimen, benadeeling van crc- diet, aftroggeling van personeel, bo venmatige aanprijzing van do eigen waar, uitverkoop onder onware aan kondiging, zijn cr eenigo van. Zo zijn van zeer verschillende waarde de aftroggeling van geschoolde arbei ders of van ervaren bedienden onder oneerlijke concurrentie te noemen, lijkt mij bedenkelijk..... voor dio ar beiders en bedienden. En wanneer ik lees, dat Prof. Jitta ook noemt be vordering yan werkstaking bij den concurrent, dan schijnt nnj dat een eenigszins academische gedachte mogelijkheid, omdat onder de tegen woordige verhoudingen iedere pa troon, die daartoe zou meewerken, zeer goed weet, dat hij zijn eigen po sitie niet weinig verzwakt. Maar dit zijn ondergeschikte pun ten. Prof. Jitta is overigens prac- tischwanneer hij aan het einde van zijn betoog zegt„Mijn advies is: feiten verzamelen, nogmaals feiten verzamelen en andermaal feiten ver zamelen," Juist, ait do levendo practijk inuo- ten wettelijke voorschriften worden geboren, niot uit do dorre theorie. Mv. Aalberse, als ik het wel be grijp, gevoelt het ineesl voor één alge meen artikel, dat bijvoorbeeld aldus zou kunnen luiden „Hij die om zijn handclsdebiet te vestigen, te behouden of uit te breiden, handelingen pleegt tot misleiding vun het publiek of van zijn concurrenten, wordt, indien daaruit eenig nadeel voor zijn concurrenten kan ontslaan, als scnuldig aan oneerlijke concur rentie, gestraft met,.... enz." Hierbij zou dus aan den rechter blijven overgelaten te beslissen, wan neer zich het geval voordoet, eon taak waarop, naar ik vermoed, de rechter weinig gesteld zou blijken te wezen. Wellicht zou de ontzaglijke moeilijkheid, hieraan verbonden, aan leiding geven tot do klachten in Duitschland aangeheven bij veel verdere omschrijving, namelijk ge brek aan belangstelling Lij het open baar ministerie. Hoe dit ook wezen mag, het is goed, dat de zaak ter sprake komt. Het is geen belang aileen voor kooplieden en fabrikanten in hun onderlinge ver houding, maar een bcluug van liet ge heels publiek, voor ieder die ta koo- pen heeft, derhalve zelfs voor den allerarmste. J. C. P. Buitenlandsch Overzicht Gisteren schreven we, dat 't gevaar voor een crisis in DE POLITIEK DER ENGELSCHE REGEERING voorloopig geweken is, maar stelden 't beding, dat onverwachte ge beurtenissen do moeilijkheden weer aanstonds kunnen terugroepen. En er zijn omstandigheden, die er op wijzen, dat er weer iets in aantocht i3 1 't Ministerie lieoft duaraan geen di recte schuld, dit volhardt bij de Maan dag aangenomen houding. Dit blijkt uit 't feit, dat de premier Asquilh gis termiddag in 't Lagerhuis de kracht woorden van Lloyd George nog eens heeft onderstreept. IIij verklaarde, dat de rezeering bij haar voornemen blijft, om het Huls te verzoeken de begrootiug te behandelen vóór het voorjaarsreces. De regeering zal voor stellen met de begrootiug te beginnen, zoodia de inolio omtrent het ilooger- huis door hel Lagerhuis zal zijn aan genomen. Onder toejuichingen van do minis- terieelen herhaalde Asquith de ver klaring, dat de regeering slechts aan het bewind zal bliiveu, wanneer zij do zekerheid heeft, dat de voorstellen omtrent het Hoogerhuis niet alleen in het Lagerhuis zullen worden aange nomen, maar ook tot wet zullen wor den verheven. H o c de regeering dit zal bewerken is nog altijd een open vraag. Een der Lagerhuis-leden vroeg, of 't ministerie aan het uitschrijven van ecu referen dum onder het volk dacht, maar hij werd met een kluitje in 't riet ge stuurd. Z.Exc. zei, dat liet. voorbarig zou wezeu over de veronderstelling van deu vrager een antwoord to ge ven. De Lords mogen dus nog niet weten wat hun boven 't hoofd hangt. Zij en de oppositie van 't Lagerhuis zeggen spottend dat de regeering zelf nog niet weet wat zo doen wil. Nu over de lords Lord Lausdowue die zich bekend gemaakt heeft met de bekende motie tegen de begiooting waardoor de politieke strijd werd ge opend doet weer van zich spreken. Hij \erkiaarde, dat co Lords de af doening van sommige financieel© re gelingen van het Lugcrhuis willen be krachtigen, zooals 't sluiten van een ieeniug en "t afdoen der ooriogsbe- grooting, maar daarmee Uoint 't land z. i. nog niet veel verder. Zijn Lordschap wil iu da zitting van 't Hoogerhuis van a. s. Dinsdag er de aandacht op vestigen, dat do regee ring lot dusver in gebreke gebleven is, voorstellen te doen, om zich de noodige inkomsten te verzekeren voor het toopende finuneieelc jaar. Lord Lausdowne wil dus, dat het Hoogerhuis criliek gaat oefenen op de financioelo politiek der regeering. Zou hij weer met een motie komen Dut is liet Lagerhuis en der regee ring opnieuw don strijdhandschoen toewerpen Men wil 't toezicht op de financiën uit dc bevoegdheden van t Hoogerhuis schakelen cu nu willen de Lords nog eens expres van dit be (wiste recht gebruik maken.... 't Zou zeker een verscherping van den strijd tusschen beide Huizen ge in do Belgische Kamer is gisteren twist gevoerd over DE DADEN VAN WIJLEN KONING LEOPOLD. Er werd geïnterpelleerd over de uitgifte van Congoleesche fondsen, de overdracht vnn de goederen van de Kroonstictitirig vr.u den Congo en de stichting van NiederfüUbach. De sociaal-democraat Vandervelde bracht in herinnering, dat de Koning had verklaard een bedrag van 15 mil- lioen na te laten en dat rnen later ont dekte, dat de nalatenschap, die be legd was in maatschappijen en stich tingen en beheerd werd door stroo- mannen, een zeer aanzienlijk bedrag vertegenwoordigde, volgens de bladen een som van 70 ruillioen bedroeg, waarvan 25 miïlioen aan Congolee- sche b "':sen. De iuicrpellant stelde de vraag, waarvan deze fondsen kwamen en vro - ze den Koning al of niet ge- schonk.-.. waren. Hij voegde daaraan toe, dat hij geenszins gelooft, dat de Koning uit winstbejag gehandeld heeft. Blijkbaar wiide hij voor den Congo do noodige hulpbronnen nala ten, terwijl hij aan zijn dochters slechts het strikt noodzakelijke verze kerde. Meri zou slechts door een onderzoek van de financiën van den Congostant en vnn de Kroonfondsen kunnen uit maken, cf de Koning alleen uit vader landsliefde aldus had gehandeld, de boeken zijn echter verbrand. Vandervelde eindigde met de ver klaring. dat de stichtingen en maat schappijen door den Koning opge richt, in België voor de wet ongeldig zijn, en dut dc politieke verantwoor delijkheid in doze zaak op de regee ring rust. De minister van justitie verklaarde, dat de regeering van meening is, dat de Congolccschc waarden den Belgi schen staat toekomen, in overeenstem ming met do akte van overneming. Z. Excellentie herinnerde aan de edele wijze, waarop de prinsessen handelden, en voegde daaraan too, dat ook prinses Louise jegens de re geering geen onwelwillende gevoe lens koestert. Hij hoopte dus, dat de regeering haar toevlucht niet zal be hoeven te nemen tot rechterlijke tus- schenkoinst, maar gaf de verzekering, dat 't ministerie toch van plan is, de rechten te doen gelden op alles, wat aan den Staat toebehoort. Voorts deelde de minister mee, dat do quaestie over dc geldigheid der stichting Niedcifnllbach niet in de volksvertegenwoordiging behoort be handeld te worden. De regeering mag zich de taak der rechtbanken niet aanmatigen en evenmin in het publiek medeboelen, welke instructies zij aan hare advoca ten heeft gegeven. Do minister van koloniën, die vroe ger gezegd heeft, dat de Staat aan do stichting der Kroon de sommen had terugbetaald, door deze voor rekening van den Staat uitbetaald, erkende nu, dat deze verklaring op enkele punten onjuist is. Hierop Interrompeerd© Vandervel de Gij zijt door den Koning om don tuin ge-leid.... Daarop antwoordde do minister, dat hii tcx goeder trouw is geweest, hij zelf heeft niemand op een dwaal spoor willen leiden. In 't verdere debat werdon nog ver schillende beschuldigingen geuit, zoo zei do liberaal Jansen o. a., dat uit de kus van den Congo 30 inillïoen ver dwenen zijn, en vroeg, waarvan het weelderige leven to Ballincourt bekos tigd werd. Daarna werd do zitting der Kamer opgeheven. 't Schijnt, dai in DE BALKAN-POLITIEK wel eouig© verandering zal komen. Men weet, dat Koning Ferdinand van Bulgarije bij den Russischen Tsaar <>p visite geweest is. Over dit bezoek is te Petersburg het volgende officleelo communiqué ge publiceerd „Het verblijf van Koning Ferdinand te Petersburg heeft opnieuw gelegen heid geboden do traditioneeie betrek kingen vuil vriendschap, tusschen bei- do landen to doon uitkomen. De Rus sische en de Bulgaursche ministers van buitenlandsche zaken hebben over quaeslies, die voor beide landen van belang zijn, van gedachten kun nen wisselen en zijn daarbij tot de conclusie vekomen, dat men aan bol de zijden den levendigen wensch koes tert niets onbeproefd te laten om den vrede en de rust in de Balkanstaten to handhaven. De aankomst van den Ko ning cu do Koningin van Bulgarije kunnen er slechts toe bijdragen voor het algemeen vertrouwen lu een vrc-edzamo ontwikkeling der Balkaa- aangelogenheden te versterken." Nu gaat Kening Peter van Servié ook bij den Tsaar op visite, natuur lijk ook om over de Balkan-politiek te Praten. In Turkije ziet men dit diplomatiek spel met schele oogen aau en do pers in 't land van de Halve Maan uit dui delijk haar achterdocht. Of er een reden toe is?..... Reeds meermalen bespraken we en wezen er op, dat tegen de voorstel len van Pruisen niet uileon door de andero bondsstuton van 't Duitscho rijk geprotesteerd wordt, muur ook door de belanghebbende bmlenland- solte mogendheden, zooals Oostenrijk, Frankrijk. Zwitserland en Nederland. Nu hee.'t Prof. Dr. Pilotsy, een zeer geleerde eher dus, over de quaestie een politieke rede gehouden. Hij vond he4 ongepast, dat de bondsstaten mop perden, waar *t toch het belang van 'i rijk geldt, en sprak de veronder stelling uit, dat deze buitenlandsche protostc-n alleen uitgelokt zijn door de binnenland sche oneen igheld. Zooiets zou in Bismarck's dagen niet gebeurd zijn". Alt i id dat Bismarck-spook I De professor gaf een beschouwing en trachtte aan te toonen, dat de buitenlandsche mogendheden zeer voinig belang hebben bij de Duitsche scheepvaartpolitiek. Alleen Ne derland was daar i, 1 be- langrij kb ij geïnteresseerd. Daarom begreep hij 't verzet van ons land. Ilij meende evenwel, dat men wel zou doen om de regeling aun de Duitsche diplomatie over te laten. Wat er dan vu» terecht zul komen? WEER EEN ALGEMEEN® STAKING IN FRANKRIJK IN IIET ZICHT. Da organisatie van het spoorweg personeel bereidt een krachtige actie voor, cm verschillende eischen inge willigd te krijgen. Er wordt reeds over een aigemeene werkstaking ge sproken. Stadsnieuws ORGELBESPELING in de Groote of St. Bavokerk te Haar lem, up Diasdag 8 Maart 11110, des namiddags van 1 tot 2 uur, door den lieer W. Ezerinan. Programma No. 1. Fuga op den naam Bach, R. Schumann. No. 2. Preludium, J. S. Bach. Nu. 3. Sonate, Krausse. a. Allegro moderato. b. Adagio. c. Finale. No. 4. Andante funèbre, J. Svend- sen. No. 5. Nachspiol, Ch. Rinck. Uit de Rechtszaal EEN GEVAARLIJK MENSCIL In de beklaagdenbank zat J. G. A. uit de Lange Wijngaardstraat alhier, beschuldigd legen den jiohtie-agent G. A. Keysper met doodslag bedrei gende woorden te hebben geuit, on der hel zwaaien van een mes. Genoemde agent had tot opdracht gekrogen Yoor de woning vun den be- Ulnagde, welke als een verdacht huis bekend stond, te suiveilleeren en voorbijgangers te waarschuwen. Be klaagde heeft zich t .n in de deur opening opgesteld en met een mes zwaaiende in de richting van den ugent, die daar dicht bij stond, heelt lnj dezen gedreigd en toegeroepen: Die op mijn stoep durft komen, steek ik dood. De adjunct-inspecteur van politie C. II. Kemper, die het geval aanzag en den agent in govaar achl- to, trok zijn revolver en riep J. G. A. Ie zullen neerschieten, wanneer deze zich niet onmiddellijk terugtrok. Dit optreden had 't gowonschto re sultaat. Volgens de getuigenverklaringen staat J. G- A. bijzonder ongunstig bekend en is tot alles in staat, wan neer bij ónder invloed van sterken drank verkeert. Mr. lloyor achtte beklaagde schuldig aan bedreiging tegen het leven ge richt, en eischle mot het oog op zijè verleden, 6 maanden gevangenisstraf. De beklaagde beweerde, dat zijai woorden niet waren bestemd voor den politie-man, maar voor een ken nis, die daar ook in de buurt stond en met wien hij kort te voren ruzit; had gehad. BELEEDIGING. Een broer van bovengenoemden heeft ©en politieman de woorden: „jaf ieelijke, gluiperig© huichelaar, ga Jij weg", toegevoegd. Aangezien dit een hertialing is van belcedigfngen, elsch- te de officier één maand gevangenis* straf. LOODDIEFSTAL. In de beklaagdenbank namen plaats de 18-jarige Ch. W., do 19. jarige P. T., en "dc 22-Jarigo W. de J. uit Haarlem, beschuldigd van dief stal van lood van hot dak der Kenau- jamfabriek aan den Spnarndammer- weg. De drie beklaagden bekenden. D© eerste was een keer of drie op 't dak geklommen, om lood af te gooien, d© laatste ook een keer en met hun drieën hadden ze viermaal een vracht lood vervoerd naar ze keven J. de V., die hun in t geheel pl.ro. f 18 heeft uitbetaald. Volgens beklaagden wist de opkooper, dat het gestolen goed ras en g^-egd hebben, na ontvangst an een of meer vrachten: Hebben jullie nog meer, brengt het dan maar by me. 't Gaat naar Amsterdam, en or kraalt geen liaan naar. De procuratie-houder B. had opge merkt, dat het in de fabriek ho© lan ger hoe meer begon te lekken en oen inderzoek bracht aun het licht, dat de ontbrekende loodbedekking hier van de oorzaak was. Het lood werd bij een koopman te Amsterdam opgespoord, die het van zekeren v. d. Broek, waarin hij J. da V. herkende, had bekocht. De officier van justitie achtte het ten laste gelegde overtuigend liewo- zen. W. hield hij voor een volmaak ten en volleerden dief, die het vorige jaar £n een melkinrichting ook ge tracht heeft de geld lade mee te pak ken, wat echter mislukt ie. Ook de J. heeft reeds eerder kennis «naakt met de justitie en daarom vroeg Mr. Hoy er, voor deze twee be klaagden 8 maanden gevangenis straf. Tegen T., die voor het eerst met de justitie in aanraking komt en waarschijnlijk bezweken is voor do verleiding der beide anderen, werd 2 maanden geëischL Mr. Spoor, verdediger van W., merkte op, dat de niet volbrachte lade-diefstal wel een proces-verbaal, doch geen veroordeoling ten gevolge heeft gehad, en vond daarom geen termen aanwezig om \V. zwaarder te straffen dan T. Een proces-verbaal alleen is nog geen overtuigend be wijs. Verder beval hij zijn cliënt nog aan in de clementie dar Rechtbank, omdat de opkoopeT den bekl..aj?dea den diefstal zoo bijzonder verleide lijk heeft gemaakt.. Mr. Stheeman kwam op voot T., wee3 op diens jeugdigen leeftijd, de werkloosheid in diens gezin, zijn ver dorven kameraads en den opkooper, waardoor hij zich had laten leiden. Mr. De Graaff vond, dat de diefstal niet overtuigend waa bewezen, niet tegenstaande de bekentenis. Hij kon moeilijk aannemen, dat het opge spoorde lood herkend werd als het eestoiene. De beklaagden hadden even goed kunnen ontkennen. W. do J., die bloemistknecht is, had ditmaal gestolen uit armoede. Aangezien hij van den zomer werk kan krijgen, hoopte spr. dat de rechtbank hiermee rekening zou houden. DE OPKOOPER. Vervolgens ging J. do V. in hot be klaagdenbankje zitten en waren de drie looddieven getuigen. J. de V. werd beschuldigd stukken metaal te hebben opgekocht, waarvan hij wist, dat ze op onroshtmatig© wijze verkregen waren. De bekl. zei, dat hij bij 't derdo vrachtje pas begrepen heeft, dat het FEUILLETON i a r het Duitse li. Door PAUL HENKES. 4) Du laatste nam dc koude Hnker- hund vun dc doodo in de zijne. Toen 'iet li ij 'en korten kreet hooren. ivemd 1 Ecu smalle, sierlijke Ivind. de vingers lang cu puntig I riop luj uit, Onderzoekend bekeek ook zijn su périeur do hond. Inderdaad, do gelijkenis met het spoor in dc gang is niet te ontkennen, ook is do ringvinger door een bree- don, gouden bund omsloten. Maar er 's geen spoor van bloed aan do hand ap te merken. Do commissaris keek onderzoekend in de kamer rond. Zijn blik viel op een deur, dio nnar ren belendend vertrek scheen ie leiden. Een ingeving volgend, snelde hij daarheen eii stiet haai ver open. Wil n als 't u blieft even hier komen, mijnheer verzocht hij. Hior is do slaapkamer der doode, de wnsclikorn i« met bloederig water gevuld, blijkbaar heeft de moorde naar hier zijn handen gewasschen I Zijn -supérieur ging de aangrenzeu- do k3tuer binnen en overtuigde zich van de waarheid der woorden van den commissaris. liet zou toch altijd een spoor zijn, meende hij peinzend. Neem toch nauwkeurig de maat van de Im kerhand der doode en vergelijk die met het spoor daarginds De commissaris deed, wat hem go- zegd was. Beide hcorcn gingen toen niiur de gang terug. Zorgvuldig nam de commissaris do maat, maar hij hield heel spoedig hoofdschuddend op. Wij hebben ons vergist, mijn heer, meende hij, do vingers van hot spoor zijn minstens één con ti mul er J anger, hoewel een zeldzame gelijkenis in don bouw van deze bei de handen niet valt te ontkennen. De recnier Albortl overtuigde zich, door nogmaals nauwkeurig na te meten, van de waarheid van deze be wering. Peinzend schudde bij toen met bet hoofd. U heeft gelijk, waarde Grösscr, tut handvlak van de doode is anders dan dat van het spoor het schijnt bovendien de afdruk van een manne lijke hand te zijn. De moord is echter blijkbaar cok niet door een enkel mensch L«gaan. De heeren keerdeu naar het woon vertrek terug, waar de arts intus- rhen met een nauwkeurig onder zoek van het lijk begonnen was. Naast de sofa stond een met wit damast gedekto tafel, waarop de overblijfselen van een lekker avond eten en eenige ledige wïjnfl&sschen nog te vinden waren. Eer. enkel glas stond leeg op de tafel. De commissaris van politie was vlak bij het venster gaan staan, toen wees hij op eenige witte vlekken, die op deu vloer vlak bij een laag kastje te zien waren. Kijk eens, mijnheer, hier is weer hetzelfde spoor van kaarsvet. Ten overvloede stuat hier ook nog een zilveren kandelaar, waarvan de beide kaarsen bijna geheel afgebrand zijn. Het metaal zit. aan den eenen kant vol kaarsvet, een ouweerlegbuar toe ken, dat de kandelaar scheef gehou den is. Een ander duidelijk spoor is niet te ontdekken. Ik ben het met u eens, dat de misdadiger niet van buiten af gekomen kan zijn. Is dit echter toch het geval, dan moet hij een mede schuldige in huis gehad hebben, fluisterde de rechter van instructie. Zeg eens, zei hij toen tot den dienaar. was de freule gisteren avond en een groot deel van den nacht alleen met den baron in huis De keukenmeid was immers ook uit gegaan, nietwaar Zij had ook verlof. Goed, roep haar dan eens hier 1 De dienaar snelde de kamer uit Ik meen ul licht te zien, zei de rechter toen fluisterend tot den com missaris. Die persoon daar hij wees als terloops even naar de doode, met wie do arts nog altijd bezig was schijn: den moord bedreven :e tel>- ben. Misschien is toen haar geweten ontwaakt en heeft zij zichzelf ver geven. De dienaar, gevolgd door de Keu kenmeid, trad nu weer het vertrek binnen. Was u vannacht ook niet in huis? -- vroeg de rechter, terwijl hij vlak bij de keukenmeid ging staan. Ik had vun de freule verlof ge kregen, om uit te gaan, antwoord de zij angstig, terwijl zij een angs;i- gen, zijdelingschen blik op het op de sofa liggende lijk wierp. Het is anders heeleinaal mijn gewoonte niet, 's avonds uit te gauu, maar gisteren was er een bloedverwant van mij jarig ik had de freule verlof ge vraagd en wilde maar tot op zijn laatst elf uur uitblijvenzij vond echter goedig, dat ik maar zoo lang uit moest blijven als ik wiide. Zij gaf mij zelfs den huissleutel, wat anders nooit gebeurde. Lag het in den aard der doode, om uit eigen beweging verlof te ge ven De keukenmeid fronste de wenk brauwen. Ik heb mij er zelf over ver baasd, antwoordde zij toen, vroeger was freule Dora niet zoo vrij-1 gevig op dat punt. Zoo is het, bevestigde de die naar. Pas sinds eenige maanion is zij anders geworden. Ik zei uaar ook gisterenavond, dat ik liever thuis wilde blijven, omdat rij immers an ders geheel alleen met onzen zieken meester was, maar zij was er beslist up gesteld, dat ik gaan zou. Vcud u dat niet vreemd zei do rechter tot de keukenmeid. Deze schudde het hoofd. liet was nu al de derde maal, dat Frits en ik tegelijkertijd 's nachts verlof kregen. De tweede mant wilde ik thuis blijven, omdat ik kiespijn had gekregen, maar do freule wilde er niet van hooren, ik moest weg gaan. Vond u niet, dat zooiets to -lon ken gaf V Jawel, maar de freule durfde men niet tegenspreken. De freule verdroeg over het alge meen geen tegenspraak, zei nu de dienaar. Ik dacht er lieelemaal niet over, gisterennacht uit te ganu, maar freule Dora bood het mij zelf aan. Zij gaf mij zelfs den anderen huissleutel, ofschoon zij cr nu zelf g.eu meer had. Ho© was de verhouding van de freule met haar oom Hm, freule Dora had zoo haar eigenaardige manier van doen, zooals 1 het haar maar eens in haar hoofd opkwam. Ik geloof, dat onze meester wel ec-u beetje bang voor haar was. Hadden zij dikwijls ongenoegen met elkaar vroeg da rechter ver der. De twee bedienden keken elkaar an. Niet dat ik gemerkt heb, ze! de keukenmeid toen, mijnheer de baron was daarvoor to ziek. Aan ver pleging heeft freul© Dora het hom uooit laten ontbreken. Zij had echter haar eigenaardige manier van doen, eti gebruikte niet graag veel woor den. Heeft uw meester zich misschien tegen u uitgelaten, dat hij bang was voor een gowelddndigen nood, bijv. dat er uit was op to maken, dut hij van den kant van zijn nicht niets goeds verwachtte Integendeelantwoordde de dienaar vlug. -- lüj had zelfs een groot vertrouwen in freule Dora. Zij zou ook eenmaal zijn erfgename wor denhij heelt ten minste in mijne tegenwoordigheid dikwijls verteld, dat freule Dora in zijn testament siio- ciaal bedacht was. Freule Dora verleide m:j zelfs eens in de keuken, dat tij de opdracht gekregen had het slot i:i de brandkast op eeu andere plaats aan le bren gen, zei de keukenmeid. Frits knikte bevestigend met liet hoofd. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1910 | | pagina 5