HAARLEM'S DAGBLAD. TWEEDE BLAD. ZATERDAG 12 MAART 19X0 tlaarlemsche Handelsver een iging Goedgek. bij Kon. Bail. van 13 Nor. 1890. Da Haarlem scha Handelsvereeni- ging hier Ier stede, opgericht 10 Mei 1892, heeft ill den loop van den tijd wel haar recht van bestaan bewezen. In zeer vele gevallen, zaken van ver schillenden aard betreffende, la nj opgetreden en dikwijls met groot succès. Jammer echter, dat men alge meen niet meer blijk geeft, dit te waardeeren, door als lid der Vereeni- ging toe te treden. Er zijn wel meer dan 600 leden, maar dat is niet vol doende. Elk handelaar, neringdoen de, ja zelfs particulieren, moesten lid worden, om ten minste te laten gevoe len, dat men het werk op prijs stelt, lat de Ha&rlemsche Handelsvereenl ging steeds opneemt, als duende, wat hare hand vindt om te doen. De voordeelen, die de Vereen iging buiten hare bemoeiingen van ver schillenden aard, haren leden aan biedt, zijn zeer vele en zeer groote tegenover de geringe jaarlijksche contributie van 8.50, die gevraagd wordt. De Haarlemsche H and els ver een i- ging bemoeit zich in de eerste plaats er mede, de belangen van bare leden te bevorderen, door onwillige beta- Iers voor hen tot betaling aan te manen en inforuialien voor hen In te winnen. Bovendien hebben de leden het recht, het hun gratis te verstrek ken advies van den rechtsgeleerden adviseur der Vereeuiging te vragen, die ook Ln proceduren en faillisse menten gratis voor hen optreedt, na tuurlijk alleen voor zake.n betreffende den handel en hel bedrijf der leden. Als proef kunnen voorlaan nieuwe leden voor een half jaar worden aan genomen, doch slechts hel 2e halfjaar ivan November tot en met 30 April) ad I 1.75 de halve contributie. Recinsgeleerde adviseurs der Ver- eemg jg zijn de heeren Mrs. Th. de Haau uugenhollz en A. ii. J. Merena, Spaarne 94, alhier, die voor de leden alken werkdag van 2i uur des na middags zijn te spreken. Het bureau der Vereeniging ls ge vestigd Jansweg 11. Voor Incasso's door bemiddeling der Vereeniging wordt een vast recht van 5 pet. der vordering bere kend. Bovendien moet 10 cent voor port steeds worden bijgevoegd, bij inzen ding van vorderingen door bemidde ling der advocaten te innen. De kosten van intormailën naar buiten de stad woonachtige personen bedragen 60 ets. per informatie, plus vijf cents porlo-vergoediug. Inforuio- tién naar binnen de stad wonende personen worden gratis verstrekt. Pretention op builen de stad wo nende personen worden niet behan deld, wanneer niet 10 ets. voor porto- verguedmg is toegevoegd. Ruim 1748 information en rechts geleerde adviezen werden ln het af- geloopen Jaar gegeven. Nieuwe ledcu vau 1910—11 kunnen nu re^ds toetreden en hebben alsdan tot 1 Mei a.s. alle voorrechten als een gewoon lid. In December 1909 en Januari 1910 xijn 74 vorderingen tot een bedrag van f 1242.43 1/2 betaald; 14 vorderin gen worden afbetaald, 20 vorderingen zijn uitgesteld. Volgens art. 7 dient het geheim der lijsten van wanbetalers ongeschon den te blijven. Alle brieven, aanvragen, reclames of wat ook, moeten worden geadres seert aan het Bureau, dat geopend ls dagelijks van 9 tot 5 uur en waar ook verdere inlichtingen zijn te bekomen. Het Bestuur heeft bemerkt, dat men soms meent, dat men, hoewel geen lid der H. H. V toch van haar Imfor- matiën kan bekomen, en brengt nu nogmaals en uitdrukkelijk ter kennis dat alleen aan leden der Vereeniging iufonnatiën door haar worden ver strekt, en dat voor Informatiën op bier ter stede woonachtige personen nooit be tal mg mag worden gevor derd. HET BESTUUR. Parijsche Brieven CXXIV. Het gaat weer een goed gangetje met de duels. Twee senatoren hebben onlangs den degen (of moet men zeggende de gens) gekruist. Twee bejaarde man nen, nogal stram ter been, met name Eugène T.intilhac en Milliès-Lacroix, de oud-minister van Koloniën. In den boezem van den Senaat kregen de bel de oude kemphanen ruzie met elkan der. Hoo'e woorden werden er op le vendige w"ze gewisseld, over een klei nigheid eigenlijk, over ,,1'isololr", het geheim der stemuitbrenging. Moedig togen de senatoren naar een clandestien slae-veldje waar journalisten en kiekjesnemers even clandestien aanwezig waren en stootten op elkander in. In den begin ne scheen het, alsof Eugène Lintilhac, in weerwil van zijn embonpoint, de zege zou behalen. Doch zie, de heel, heel grijze Milliès-Lacroix voerde een „attaque en courant" uit en wist zijn tegenstander lichtelijk in den voor arm te treffen. Eenige bloeddruppels vertoonden zich op de naakte huid van den dikke, die aan zijn bovenlijf slechts een flanelletje zonder mouwen had. Hij wilde den strijd manmoedig voortzetten, doch de secondanten kre ten „Stop 1" Een verzoening kwam tot stand, en Eugène Lintilhac troostte zich wijs- geeriglïjk met de volgende woorden „Ik maakte een mooien zin, men liet mii bij een komma ophouden." Altijd litterair, wat? En nu ernat morgen zoowaar de be roemde dokter Doven dnelleeren, met een kapitein van het Belgische leger. Constant van Langhendonck. Het gebeurde te Nice. Dokter Doyen, zijn vrouw en eenige vrienden, bega ven zich naar het Restaurant du Ca sino, toen zij werden bcleedigd door een vrouw in kennelijke» staat. Het geval zou een vredig verloop hebben gehad, indien voornoemde kapitein de dronken vrouw niet ter zijde had ge staan. Ten hoogste verontwaardigd, gaf de groote chirurg den officier een mep in het krijgsmansgelaat. Daarop gingen de vrienden van den militair de „militaire eer" is vreemdsoortig en ondoorgrondelijk den geneesheer te lijf, die moeite had om mede zijn vrouw tegen dit militair assaut te ver dedigen. Na de herrie daagde de dok ter deri kapitein uit. Dit duel, dat morgen zal plaats hebben, zal waar schijnlijk gevolgd worden door een tusschen den geneesheer en een der assauteerende vrienden van den Bel gischen ijzervreter. Voorts staan er voor deze week drie duels onder journalisten en litterato ren op het programma der „affaires" te Parijs. Het is zonderling. maar er heb ben hier in Frankrijk veel meer duels tusschen burgers dan tusschen mili tairen plaats. Hoe. dat zoo komt Doordat er onder de militairen bit ter weinig goede schermers zijn. „Au fond" is dit verschijnsel even weinig verrassend als het feit, dat, zooals ik eens in een statistiek heb gelezen, geen 5 pc. der zeelieden kan zwem men. Geen 5 pc. der militairen, vermoed ik, kan schermen. Toch bestaat de volgende militaire order „Het onderwijs in de schermkunst is verplicht en kosteloos." In elke kazerne wordt een speende schermzaal ingeruimd voor de officie ren. die er zich geregeld eu dagelijks moeten oefenen, teneinde den troepen hel voorbeeld van smaak in de scherm kunst te geven. Tot dat doeleinde wor den de schermmeester en de prévóts te hunner beschikking gesteld op uren, vastgesteld door de corps- of de- tachements-chefs, die de wapens in eere moeten trachten te houden, door de publieke assauts aan te moedigen, btj de officieren er op aan te dringen, die bij te wonen, en er zelf aan deel te nemen, om er meer plechtigheid aan te geven. In de dienststaten der officieren wordt gewag gemaakt van hun aan leg voor de schermkunst." Ten spijt van die order „zu Befehl, Herr Oberst 1" zijn de ka- zerne-schermzalen doorgaans ledig. Waarom Omdat zoo'n schermzaal van Staatswege, dus slecht, Ls ingericht. Meestal is zoo'n schermzaal een ba rak, tochtig, niet voorzien van een kachel, volgepropt met afgekeurd oor logsmateriaal. De volijverige officie ren en mindere militairen, die zich aan de order houden, krijgen er in een minimum van tijd verkoudheid, bronchitis, rheumatiek, longtering voetverstuikingen, enz. enz. Is het wonder, dat er ten slotte geen „kip" meer komt Wonder, dal de militairen meer papier- dan ra pierhelden zijn en allesbehalve ge neigd zijn om, evenals Cyrano de Ber gerac, „pour un oui, pour un non, se battre Vergelijk eens bij die kazerne-ba rakken de tallooze particuliere schermzalen, die meerendeels hoogst smaakvol ingericht, goed verwarmd en verlicht zijn, zoodat je er met pleizier komt, om te „trekken" of te zien trekken. Het is er in die zalen, voorzien van de fijnste en zorgvol on derhouden wapens, bijna altijd vol. En ge treft er ettelijke literatoren en journalisten aan, te zijner tijd bereid om aan de verrichtingen met de punt van hun- pen die rnet de punt van hun degen toe te voegen. Ziehier, in het wilde weg genoemd, eeuicre „fines lames", eenige uitne mende schermers onder onze nog levende literatoren en Journalisten Jean Richepm, Henry lloussaye, Ju les Uaretie, Edouard Drumont, Oc tave Mir beau, Henri Rochelort, Ar thur Meyer. Guslave Hervé, Grosclau- de, Arsène Alexandre, enz. Onder de reeds overleden tijagenooteii Al pheuse Daudet, Guy de Maupassant, Catuile Meudès, Arm and Silveslre, Aurélien Scholl, Henri de Péne, Em manuel Arène, Emile Blavet, Adolpno Racot, enz. En dan wijlen Ernest Legouvé, dc statige plechtige académicien, die academische, moreele, paedagogische, didactische werken schreef, doch in de schermzaal, in weerwil van zijn zestig-plus-zooveel zomers, met jeug dig vuur en rappe hand fleuret en degen bestuurde, zoodat hij den bij naam erlangde van „le plus acadó- micien des tireurs et le plus tireur des académiciens", zooals men vroeger van onzen Jan Sol getuigde, dat hij „de beste zanger onder de apothekers en de beste apotheker onder de zan gers" was. Men ziet ook hier weër uit andere rassen andere eigenschappen. In Holland weet men heelemaal niet wot een vechtdegeu is. En het duel wordt er, uit zoogenaamd humanitaire be grippen, beschouwd als een middel- eeuwsch gebruik, dat nog maar bij barbaarsche volkeren in zwang is ge bleven Onlangs kreeg, in een café, een Hol lander ruzie met een Franschman. Deze gaf onzen landgenoot een klap in het gezicht, die onbeantwoord bleef. De omstanders verwachtten daarop een uitwisseling van kaartjes, waarop het onvermijdelijk gevolg een duel. Niets van dat alles. Laf van je beet onzen Hol lander een landgenootelijke kennis toe, die toevallig ook in de zaal was. Het verrassende antwoord was Nou, beter voor een paar dagen laf, dan je heele leven lang dood 1 Andere rassen, andere eigenschap pen. In Holland bijvoorbeeld zien de meeste „literatoren" smadelijk neèr op de journalistiek en derzelver die naren. Een jong broekje, dat een ver velenden roman, een onleesbare no velle of eenige woordknutseiige „vaer- zeu" heeft geschreven, slaat zichzelf tot ridder der Hooge Literatuur, en versmaadt het „schrijven in een krant" als een hem te „minne" bezig heid. Liever luiert hij eu peutert zoo eens in de maand een paar sonnetten in elkaar, sonnetten k la illèm Kloos of k la Shelley, dien hij, uit gebrek aan taalkennis, nooit gelezen dan wel nooit begrepen heeft. In Frankrijk is het geheel anders. Niet alleen, dat bijna alle letterkun digen, zells die van den grootsten naam, hun literaire sporen eerst door de journalistiek hebben verdiend, doch heel hun leven lang blijven zij in kranten schrijven, om „dans le mouvement" te blijven, om niet te verdrogen, om niet te vereenzamen. En het begrip, dat wat in dagbladen wordt geschreven, per Bé minder waardig is dan wat in boekvorm of in tijdschriften verschijnt, bestaat hier eenvoudig niet. Men oordeelt naar het resultaat en men oordeelt over hel algemeen met kritischen zin. Zoo acht iedereen, om maar een voor beeld te noemen, der vruchtbaren romanschrijver Georges Ohnet lite rair verreweg inferieur oen den jour nalist TTenry Maret. die dagelijks zijn gedachten laat gaan over ond or wer per» van actueelen aard. Hij versnip pert zich? N'inrporto gij zult in ziin snippers meer stijl, meer taalge voel, meer oorspronkelijkheid vinden dar, in de veelgelezen romans van Ohnet. handelsreiziger ln letterkun dige waren. Waar wilde ik ook weer heen...? O, ja sinds eenige maanden woont te Parijs een Hollandsche „lit terator", wiens gansche letterkundi ge bagage bestaal uit eenige gewron gen gedichtjes, een paar banale reis beschrijvingen en enkele „proletarri- sche" novellen. Wat hij hier komt doen, is mij een raadsel. Werken doet hij niet. Zijn vrouw werkt voor hem. in een win keltje. Hoort men hem spreken, dan is hij steeds bezig aan een meester stuk, dat eenmaal de wereld in ver bazing zal zetten. Een dantesk-sha- bespeariaanschen 7ola voelt hij in zijn huid steken. Een mijner kennissen, een journa list van invloed, begaan met het lot der echtelieden, wilde gaarne den HoHandschen bard helpeD. Deze moest zoo twee of drie koer per week een artikel schrijven, dat mijn ken-} nis, die Hollandse!) keDt, Ln het Fransch zou vertalen en in verschil lende dagbladen zou zier te plaatsen. Waarop de Bataafsche pmlschrijver verwaand ten antwoord gaf: Heel vriendelijk van u, maar, ziet u, mijn werk is literair en dus niet bijzonder geschikt voor kranten. De Franschman begreep onzen landgenootelijken sinjeur niet. Na tuurlijk niet! Een oogenblik later nam hij mij apart'en vroeg: Uw landgenoot schijnt dan in werkelijkheid toch niet zoo behoeftig te zijn als u mij dat hebt voorgesteld dat hij zulke hulp weigort Heb Ik hem soms beleedigd door mijn aan bod? Uit ergernis en schaamte brabbel de Ik maar wat, trachtend den Trien- del ijken Galliër gerust te stellen. Maar zou je zoo'n landgenoot niet door elkaar rammelen? Wat, Ja, voor den drommel, wat komt zoo'n letterknutselend merk hier doen? Waarom marcheert hij niet met stille trom naar Holland af, waar, in de allermodernste lplltrkundige krin gen „one fool praises another"? OTTO KNAAP. P.S. Een dag later. Het duel tus schen dokter Doyen en den kapitein heef. heden plaats gehad. De laatste bleek geen steek /an de schermkunst te kennen. De dokter deed oen mag nifieke» aanval, tempo rubato en „la pointe bien eu ligne," en kwetste zijn tegenstander tweemaal, „coup sur coup" in den voorarm. Moraal: le Het zijn niet allen... sahreurs, die lange sabels dragen 2a Niet tegen alle dokters kan men ongestraft de tong uilsteken. Van da Residentie en haar bewoners. XXXXVII. De Vereeniging tot bestrijdin? van den Woeker heeft zich eeh nieuw mid del verschaft, waardoor het mogelijk zal zijn den strijd tegen de pandjes huizen meer direct aan te binden, dan zij tot dusver doen kon. „De eigen bank van Jeenlng", waar van al sprake was kort nadat de ver eeniging opgericht werd, bestaat thans, en uit de redevoeringen bij de opening er van gehouden, bleek, dat bestuurderen er goede verwachtingen van hebben. Niemand zal het tegen deel wenschen, maar het is de vraag of de oplossing van de zoo moeilijke kwestie von beleening en terugkoop door oprichting van deze nieuwe bank belangrijk lichter geworden Is, Waar toch hebben de talrijke pand jeshuizen hun ontstaan aan te dan- keu Aan twee dingen. Aan het feit, dat er doorgaans meer betaald wordt, dan aan de stadsbank en aan de schaamte van de menschen, die zich geneeren om daarheen te gaan en liever geslo ten huizen bezoeken, waar het niet op valt, dat ze binnengaan, zoodat de „schande" niet publiek wordt. De menschen veranderen, gaat nu een maal niet zoo gauw en daarom moe ten we de omstandigheden, die hen naar de afzetters en uitzuigers drij ven, wegnemen, willen we 6lagen in den strijd tegen de personen, die woe keren op de ellende van anderen. Dit nu doet de nieuwe bank niet. Méér geld geven kan bezwaarlijk, daar de onderneming zich zelf zal moeten bedruipen en de rente laag ge houden moest worden en ook aan het tweede vereischte is niet voldaan. Groote borden verkondigen al van verre waar men wezen moet en daar door is de gelegenheid ontnomen, die de fatsoebtijk-armoedigen wenschen, 11.1. om stil te kunnen binnensluipen zonder door buren opgemerkt te wor den. Het voordeel, dat deze bank biedt bet na vier maanden terugkrijgen van de helft van de betaalde rente, lijkt meer dan het werkelijk is. Beleend wordt alleen als nood nijpend en hulp dringend gewild wordt, eu ln zoo'n geval is er geen tijd voor beredenee ren en nagaan, welk voordeel over 4 maanden te wachten staat. Tegen den woeker kan alleen krach- tigedirecte hulp succes hebben en de ze wordt hier niet geboden. De enkelen, die hun goed naar deze inrichting zullen brengen, blijven ech ter uit handen van de woekeraars eu voor hen is deze bank dus een uit komst ieder zieltje i6 in deze zuivere winst. De vereeniging bezit gelukkig een optimistisch bestuur en dat is in dit geval dubbel gelukkig, omdat het in formatiebureau, waar gratis raad verstrekt wordt aan personen, die geld behoeven, zijn drempel nog steeds niet platgeloopen ziet Het houdt ook niet meer dan één avond De hoop op afdoende verbetering van het pandjeshuizen-euvel is echter nog ongeschokt en dat stemt blij. Er moet op dat gebied zoo heel veel ge daan worden hier ln de stad, mis schien meer dan ergens anders, om dat valsch weeldevertoon en de kale drukte, waarvoor Den Haag nu een maal een niet onverdiende» naam heeft, zoo vaak stille ellende en schrijnende pijn veroorzaken, alleen door baar geld te lenigeo. Burgemeester Sweerts heeft de vaak niet onvermakelijke eigenschap, dat hij fijntjes hatelijk kan wezen en wat meer zegt .- hij w eet er steeds op tijd een gepast gebruik van te maken. Zoo rollen, iu een zwoele raadsver gadering, als het koele verstand lang zaam aan op den loop gaat, soms in eens een paar woorden uit zijn mond, die de leden er aan herinneren, dat ze weer leelijk aan het doorslaan zijn, maar die woorden zijn gekleed in een vorm zoo keurig, en gesproken met een zoo groote beminnelijkheid, dat ze niemand direct kwetsen, maar toch hun uitwerking niet missen. Van een dergelijke beleefdheid hebben we pas weer een aardig voor beeld gekregen. Bij de begrooting had de raad tegen advies van den burgemeester in presentiegeld uitgetrokken voor afdeelings- en commissie-vergaderin gen, welk besluit, als in strijd niet de wet door Gedeputeerden vernie tigd is. Nu hebben daarop B en W. toch, hoewel zij het standpunt van Gedepu teerden juist achten en dus geen aan leiding vonden te adviseeren in hoo- ger beroep te gaan, „rekening hou dende met de mogelijkheid, dat de Raad zijn zienswijze handhaaft, eu wel hooger beroep wenscht", een ont- werp-adres aan de Koningin, waarin vernietiging van het besluit van Ge deputeerden verzocht wordt, bij den Raad ingediend. De burgemeester is duidelijk uit deze redactie te herkennen de fijne prik is heerlijk en het beleefde voor komen van een mogelijk verlangen van den raad in-kostelijk, vooral nis we bedenken, dat de vernietiging ge schiedde in strijd met de wet. Het mocht echter niet baten mei 19 tegen 15 stemmen besloot de Raad in hooger beroep te gaan. Wethouder De Wilde beeft Maan dag bij de voortgezette behandeling van het voorstel tot invoering van een ontsmettingsdienst wel een kwaad kwartiertje doorgemaakt. Hij had het echter aan zichzelven te wij len De vorige maal verdedigde hij het voorstel van B. en W. om geen ge neeskundige aan het hoofd er van te plaatsen, maar de leiding op te dra gen aan den directeur van de Reini ging, door te zeggen dat de medische leden van de Gezondheidscommissie dez» meening waren toosedaon. Nie mand die er aan twijfelde Nu stuurden echter de vier docto ren van de commissie een schrijven aan den Raad, waarin ze nis hun ge voelen uiteenzetten, dat zo een medi cus aan het hoofd wenschen en het steeds volkomen eens geweest zijn met het advies von de geheele com missie, eenstemmig uitgebracht en dat luidde: den dienst afzonderlijk le houden van de Reiniging. Aangevallen zei de wethouder, dat hij met de medische leden der com missie bedoeld had, die, welke er voor de tegenwoordige samenstelling inzateu, in... 1907. Hij ontkende het anders voorgesteld te hebben. We mogen aan zijn woor den niet twijfelen, maar toevallig was het wel, dat de geheele raad en alle bladen begrepen hadden dat de wethouder de tegenwoordige commis sie bedoelde. Vooral twee leden, air. Treub en dr. Mouton wezen op deze zij het dan ook schijnbare onjuistheid en wat de heer De Wilde als zijn verde diging aanvoerde was van dien aard, dat niemand reden vond er nader op ln le gaan..; Onze openbare leeszaal zal mis schien gesloten worden De exploits- Haarlemmer Halletjes EEN ZATERDAGAVONDPRAATJE. De voorstelling van den heer Saal- born, die Donderdagavond in onzen schouwburg zou zijn gogeven, is niet doorgegaan wegens ziekte. Was de jubilaris zelf ziek of een van de meespelenden? We zijn er niet ach ter gekomen, 't Kan ook wezen, dat het gezelsch'ap zoo gezond was als school visschen, maar dat het publiek waarop gerekend werd, ziek was en dus nagelaten had biljetten te koopen. Zoo gaat het bij tooneelvoorstellingen wel eens meer de gev nden hebben geen lust om te komen en de zieken blijven weg, omdat ze niet kunnen ko men. Zelfs de benoeming van een eerecomité heeft niet mogen baten. Zóo breed konden de vier heeren zich niet maken, dat zij behoorlijk den schouwburg vulden. Meer succes heeft bet gedenkboek behaald, dat door de ulgemeene ver- seniging voor bloembollencultuur is litgegeveu Er is over dit werk maar één oordeel en dat oordeel is gunstig. Voor de ouderen onder ons zijn ook de reeksen portretten, die er ln voor komen, aantrekkelijk. D meeste van 'de bestuurders uit vroeger jaren, die er in worden ufgebeeld, zijn al dood. Eigenaardig is de vergelijking van het Jeugdportret van den heer Krelage met dat van dezen stichter der veree- plging, dat als frontispiece vooraan Jn het boek werd geplaatst. Een ander Veteraan ln liet vak verkeert nog frisch en eezond in ons midden, de heer G. J. van Waver en, die te Hille- gom wegens den overvloed van Van Wavercns, vrij algemeen o o m G e rit wordt genoemd. Ik betwijfel al leen, of men hem aan zijn jeugdpor tret nog herkennen zou. Wat velen in het boek gemist heb ben is een portret van den tegenwoor- digen voorzitter van do vereeniging. Dezelfde bescheidenheid, die iemand ervan terughoudt om zijn eigen con- terfeitsel in zijn eigen kamer te han gen. zal den heer Krelage bezwaar hebbn doen maken tegen het afdruk ken van zijn portret in het door hem zelf geschreven boek. Maar scherpe oogen en fijne speurneuzen hebben hem toch op een van de plaatjes ont dekt. Het is 't kiekje van de tentoon stelling t© Berlijn, op het moment ge nomen, dat de Duitsche Kroonprins en zijn gemalin daar op bezoek waren. De heer Krelage staat daar ln de eenigszina gebogen houding, die hem eigen is, met den hoogen hoed in de hand achter den Kroonprins, mager mannetje met een militaire pet op en een lange jas aan. Op die manier is hy toch nog in 't gedenkboek vereeuwigd, hoewel zijn hond, als hij er een heeft, hem van dat prentje niet herkennen zou. Intus- schen is de schade licht in te halen, want als de tentoonstelling geopend is, zulle» de photografen komen aan zwermen en niet ln gebreke blijven, den voorzitter naar hartelust te kie ken. Tegenover dat dreigende gevaar zal hij den heelen dag zijn gezicht in de deftigste plooi dienen te houden. Ik wil wel erkennen, dat ik daartoe niet ln staat ben geweest, toen lk ln een van de groote bladen de verbete ring van een Haarlemsch berichtje las. Er had namelijk ingestaan, dat van het Comité tot het instellen van een onderzoek naar do werkloosheid in Haarlem, de directeur van de ge meentelijke arbeidsbeurs secretaris wezen zou. Den volgenden dag ver meldde deze courant, dat het secreta riaat was opgedragen aan de Arbeids beurs zelf. Nu erken lk, dat een Ar beidsbeurs tot -verschillende dingen in staat is ze kan gaan of niet gaan. slagen of niet slagen, dieusten bewij zen, geopend en gesloten worden, ze kan zelfs menschen voorthelpen of sollicitanten oproepen, maar dat ze als Secretaris zou kunnen fungeeren, heb ik van mijn leven nog niet ge hoord. Op de vergadering waar dit beslo ten werd, ln de oude Raadszaal, fun geerde dan ook niet de Arbeidsbeurs als Secretaris, maar de directeur van die Arbeidsbeurs. Stel Je voor, dat de een of andere lastpak (er zijn er in Haarlem!) naar de Nieuwe Gracht gaat en vraagt, of de Secretaris van het werkloosheids-comité er ook is. „Neen", krijgt hij ten antwoord, „die is juist gaan koffiedrinken I" Stomme verbazing van den bezoe ker. Hoe kan nu een Arbeidsbeurs gaan koffiedrinken I „De directeur is toch pas wegge gaan", zegt het jonge mensch, dat er niets van begrijpt. „Ik vraag niet naar den directeur, de Arbeidsbeurs Is Secretaris. Ia het I hier de Arbeidsbeurs, Ja of neen „Natuurlijk." „Waar is de Secretaris dan Ik vrees, dat de bezoeker geen troost zal krijgen, tenzij op dat oogenblik de directeur terugkomt en hij met diens inlichtingen genoegen neemt. Waarvoor het dan dienen moet om zulke fictieve begrijpen de wereld in te sturen, verklaar ik niet te vatten, 'k Hoop, dat de belanghebbenden het wel weten. Zooals een van mijn ken nissen waarschijnlijk ook wel gesnapt zal hebben, wat hij bedoelde met de verklaring„ik sta met het Stadhuis op goeden voet." Of wat Hupstra meende, toen hij onlangs ln de smalle Korte Veerstraat, na een besliste ver zekering, mij bij een jasknoop vatte en zei ,,'t heelal ls mijn getuige." Hij had overtuigender plek kunnen kie zen, want heel veel vierkante meters van 't heelal krijg je ln de Veerstraat niet le zien. Maar 't is niet gemakkelijk, je goed uit te drukken. Dezer dagen kreeg ik een kattebelletje in handen, waarbij iemand, die tot betaling was aange maand, om uitstel vroeg in de navol gende termen. Mijn Heer, Uw schrijfen ont vangen daar ik boeden nog niet toe rijken ben om het te voldoen zoo kan lk niet eerder dan 1 Augustus het vol doen be drag te voldoen. Wat daarop de schuldeischer beeft geantwoord weet ik niet Misschien heeft hij hem een handboek voor Ne- derlandschen stijl thuis gestuurd. Maar le vindt bil aoed zoeken wel meer vreemde kennisgevingen. „Naar wij vernemen", zoo meldt een van de bladen, „wordt door de ambtenaren der gemeentegasfabriek afdeeling „Muntgas" een verguld zilveren kruis beschikbaar gesteld voor de le afdee ling worstelen middengewicht op den wedstrijd, uitgeschreven door den Kracht-Sportbond op 27 Maart 1910 le Rotterdam." Vanwaar dat enthousiasme voor worstelen bij de afdeeling Muntgas? Ik meende tot dusver, dat het zwaar ste, waarmee de ambtenaren van de ze afdeeling tot dusver te worstelen hebben is, dat de muntgasmeter wel eens wordt opengebroken om de hal ve stuivers en dat, als dit niet ge beurt, er zooveel waardelooze stukjes metaal voor 2 1/2 cents stukken heb ben dienst gedaan. Overigens hebben ze, dunkt me, met worstelen al even weinig te maken, als de vereeniging van concierges en amanuenses met de luchtvaart. En toch en toch, er Is nabij en ver wijderd verband. Het eerste bestaat, wanneer bijvoorbeeld die vereeniging van concierges een prijsvraag uit schrijft voor een nieuwen onberispe- lijken deurdranger. Immers in alle vakken wordt bet handenwerk deca de machine vervangen. En verwijderd verband ia aanwezig, wanneer we hooren, dat een van de derde klassen aan de H. B. S. ls gekiekt voor de ten toonstelling te Brussel. Om staaltjes te vertoonen van den Noord Neder- landschen Btam, denkt u Neen, om aanschouwelijk te laten zien, dat op deze scholen In Nederland zoowel meisjes als jongens worden toegela ten. Wie zou ln die klasse ooit gedacht hebben, dat hij of zij over de grens nog eens reclame zou gaan maken voor coeducatie Maar men ziet wel meer merkwaar dige reclame. Zoo bijvoorbeeld het programma van de aanstaande huis- vlij t-tentoonstelling te Scheveningen. Ik haal daar een paar uitdrukkin gen uit aan om den kunstzin te kweeken dat tot nut of tot sieraad dienen kan een kerncollectie in den zin van verplaatsbaar museum van voorwerpen ter opluiste ring; origineele ©n smaakvolle werk stukken Dat slaat alles op huievlijltentoon- stelling. Ik vrees dan ook niet voor te genspraak, wanneer ik zeg, dat huis vlijt dient tot oefening van oog en hand en ter ontwikkeling van de goe de smaak in vorm, lijn en kleur. Maar dit programma zelf is z'xj prullerig als het maar wezen kan. Een smakeloos, armoedig groen omslagje, grootendeels door advertentlën inge nomen, omhult een tekst, gedrukt met de kleinst mogelijke letter, waarme* je do oogen bederft, op de geringste qualiteit papier en afgebroken door zwarte moppen van advertentiën. Het kan in één woord niet leelijkor. En daarmee moet gestreefd nuor ontwikkeling van de goede smaak in vorm, lijn en kleur? Komaan I FIDELIO.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1910 | | pagina 5