HAARLEM'S DAGBLAD.
TWEEDE BLAD.
ZATERDAG 12 MAART 19X0
tlaarlemsche
Handelsver een iging
Goedgek. bij Kon. Bail. van 13 Nor. 1890.
Da Haarlem scha Handelsvereeni-
ging hier Ier stede, opgericht 10 Mei
1892, heeft ill den loop van den tijd
wel haar recht van bestaan bewezen.
In zeer vele gevallen, zaken van ver
schillenden aard betreffende, la nj
opgetreden en dikwijls met groot
succès. Jammer echter, dat men alge
meen niet meer blijk geeft, dit te
waardeeren, door als lid der Vereeni-
ging toe te treden. Er zijn wel meer
dan 600 leden, maar dat is niet vol
doende. Elk handelaar, neringdoen
de, ja zelfs particulieren, moesten lid
worden, om ten minste te laten gevoe
len, dat men het werk op prijs stelt,
lat de Ha&rlemsche Handelsvereenl
ging steeds opneemt, als duende, wat
hare hand vindt om te doen.
De voordeelen, die de Vereen iging
buiten hare bemoeiingen van ver
schillenden aard, haren leden aan
biedt, zijn zeer vele en zeer groote
tegenover de geringe jaarlijksche
contributie van 8.50, die gevraagd
wordt.
De Haarlemsche H and els ver een i-
ging bemoeit zich in de eerste plaats
er mede, de belangen van bare leden
te bevorderen, door onwillige beta-
Iers voor hen tot betaling aan te
manen en inforuialien voor hen In te
winnen. Bovendien hebben de leden
het recht, het hun gratis te verstrek
ken advies van den rechtsgeleerden
adviseur der Vereeuiging te vragen,
die ook Ln proceduren en faillisse
menten gratis voor hen optreedt, na
tuurlijk alleen voor zake.n betreffende
den handel en hel bedrijf der leden.
Als proef kunnen voorlaan nieuwe
leden voor een half jaar worden aan
genomen, doch slechts hel 2e halfjaar
ivan November tot en met 30 April)
ad I 1.75 de halve contributie.
Recinsgeleerde adviseurs der Ver-
eemg jg zijn de heeren Mrs. Th. de
Haau uugenhollz en A. ii. J. Merena,
Spaarne 94, alhier, die voor de leden
alken werkdag van 2i uur des na
middags zijn te spreken.
Het bureau der Vereeniging ls ge
vestigd Jansweg 11.
Voor Incasso's door bemiddeling
der Vereeniging wordt een vast
recht van 5 pet. der vordering bere
kend.
Bovendien moet 10 cent voor port
steeds worden bijgevoegd, bij inzen
ding van vorderingen door bemidde
ling der advocaten te innen.
De kosten van intormailën naar
buiten de stad woonachtige personen
bedragen 60 ets. per informatie, plus
vijf cents porlo-vergoediug. Inforuio-
tién naar binnen de stad wonende
personen worden gratis verstrekt.
Pretention op builen de stad wo
nende personen worden niet behan
deld, wanneer niet 10 ets. voor porto-
verguedmg is toegevoegd.
Ruim 1748 information en rechts
geleerde adviezen werden ln het af-
geloopen Jaar gegeven.
Nieuwe ledcu vau 1910—11 kunnen
nu re^ds toetreden en hebben alsdan
tot 1 Mei a.s. alle voorrechten als een
gewoon lid.
In December 1909 en Januari 1910
xijn 74 vorderingen tot een bedrag
van f 1242.43 1/2 betaald; 14 vorderin
gen worden afbetaald, 20 vorderingen
zijn uitgesteld.
Volgens art. 7 dient het geheim der
lijsten van wanbetalers ongeschon
den te blijven.
Alle brieven, aanvragen, reclames
of wat ook, moeten worden geadres
seert aan het Bureau, dat geopend ls
dagelijks van 9 tot 5 uur en waar ook
verdere inlichtingen zijn te bekomen.
Het Bestuur heeft bemerkt, dat men
soms meent, dat men, hoewel geen
lid der H. H. V toch van haar Imfor-
matiën kan bekomen, en brengt nu
nogmaals en uitdrukkelijk ter kennis
dat alleen aan leden der Vereeniging
iufonnatiën door haar worden ver
strekt, en dat voor Informatiën op
bier ter stede woonachtige personen
nooit be tal mg mag worden gevor
derd.
HET BESTUUR.
Parijsche Brieven
CXXIV.
Het gaat weer een goed gangetje
met de duels.
Twee senatoren hebben onlangs den
degen (of moet men zeggende de
gens) gekruist. Twee bejaarde man
nen, nogal stram ter been, met name
Eugène T.intilhac en Milliès-Lacroix,
de oud-minister van Koloniën. In den
boezem van den Senaat kregen de bel
de oude kemphanen ruzie met elkan
der. Hoo'e woorden werden er op le
vendige w"ze gewisseld, over een klei
nigheid eigenlijk, over ,,1'isololr", het
geheim der stemuitbrenging.
Moedig togen de senatoren naar
een clandestien slae-veldje waar
journalisten en kiekjesnemers even
clandestien aanwezig waren en
stootten op elkander in. In den begin
ne scheen het, alsof Eugène Lintilhac,
in weerwil van zijn embonpoint, de
zege zou behalen. Doch zie, de heel,
heel grijze Milliès-Lacroix voerde een
„attaque en courant" uit en wist zijn
tegenstander lichtelijk in den voor
arm te treffen. Eenige bloeddruppels
vertoonden zich op de naakte huid
van den dikke, die aan zijn bovenlijf
slechts een flanelletje zonder mouwen
had. Hij wilde den strijd manmoedig
voortzetten, doch de secondanten kre
ten „Stop 1"
Een verzoening kwam tot stand, en
Eugène Lintilhac troostte zich wijs-
geeriglïjk met de volgende woorden
„Ik maakte een mooien zin, men liet
mii bij een komma ophouden."
Altijd litterair, wat?
En nu ernat morgen zoowaar de be
roemde dokter Doven dnelleeren, met
een kapitein van het Belgische leger.
Constant van Langhendonck.
Het gebeurde te Nice. Dokter Doyen,
zijn vrouw en eenige vrienden, bega
ven zich naar het Restaurant du Ca
sino, toen zij werden bcleedigd door
een vrouw in kennelijke» staat. Het
geval zou een vredig verloop hebben
gehad, indien voornoemde kapitein de
dronken vrouw niet ter zijde had ge
staan. Ten hoogste verontwaardigd,
gaf de groote chirurg den officier een
mep in het krijgsmansgelaat. Daarop
gingen de vrienden van den militair
de „militaire eer" is vreemdsoortig
en ondoorgrondelijk den geneesheer
te lijf, die moeite had om mede zijn
vrouw tegen dit militair assaut te ver
dedigen. Na de herrie daagde de dok
ter deri kapitein uit. Dit duel, dat
morgen zal plaats hebben, zal waar
schijnlijk gevolgd worden door een
tusschen den geneesheer en een der
assauteerende vrienden van den Bel
gischen ijzervreter.
Voorts staan er voor deze week drie
duels onder journalisten en litterato
ren op het programma der „affaires"
te Parijs.
Het is zonderling. maar er heb
ben hier in Frankrijk veel meer duels
tusschen burgers dan tusschen mili
tairen plaats.
Hoe. dat zoo komt
Doordat er onder de militairen bit
ter weinig goede schermers zijn. „Au
fond" is dit verschijnsel even weinig
verrassend als het feit, dat, zooals ik
eens in een statistiek heb gelezen,
geen 5 pc. der zeelieden kan zwem
men.
Geen 5 pc. der militairen, vermoed
ik, kan schermen.
Toch bestaat de volgende militaire
order
„Het onderwijs in de schermkunst
is verplicht en kosteloos."
In elke kazerne wordt een speende
schermzaal ingeruimd voor de officie
ren. die er zich geregeld eu dagelijks
moeten oefenen, teneinde den troepen
hel voorbeeld van smaak in de scherm
kunst te geven. Tot dat doeleinde wor
den de schermmeester en de prévóts
te hunner beschikking gesteld op
uren, vastgesteld door de corps- of de-
tachements-chefs, die de wapens in
eere moeten trachten te houden, door
de publieke assauts aan te moedigen,
btj de officieren er op aan te dringen,
die bij te wonen, en er zelf aan deel
te nemen, om er meer plechtigheid
aan te geven.
In de dienststaten der officieren
wordt gewag gemaakt van hun aan
leg voor de schermkunst."
Ten spijt van die order „zu
Befehl, Herr Oberst 1" zijn de ka-
zerne-schermzalen doorgaans ledig.
Waarom
Omdat zoo'n schermzaal van
Staatswege, dus slecht, Ls ingericht.
Meestal is zoo'n schermzaal een ba
rak, tochtig, niet voorzien van een
kachel, volgepropt met afgekeurd oor
logsmateriaal. De volijverige officie
ren en mindere militairen, die zich
aan de order houden, krijgen er in
een minimum van tijd verkoudheid,
bronchitis, rheumatiek, longtering
voetverstuikingen, enz. enz.
Is het wonder, dat er ten slotte
geen „kip" meer komt Wonder, dal
de militairen meer papier- dan ra
pierhelden zijn en allesbehalve ge
neigd zijn om, evenals Cyrano de Ber
gerac, „pour un oui, pour un non, se
battre
Vergelijk eens bij die kazerne-ba
rakken de tallooze particuliere
schermzalen, die meerendeels hoogst
smaakvol ingericht, goed verwarmd
en verlicht zijn, zoodat je er met
pleizier komt, om te „trekken" of te
zien trekken. Het is er in die zalen,
voorzien van de fijnste en zorgvol on
derhouden wapens, bijna altijd vol.
En ge treft er ettelijke literatoren en
journalisten aan, te zijner tijd bereid
om aan de verrichtingen met de punt
van hun- pen die rnet de punt van
hun degen toe te voegen.
Ziehier, in het wilde weg genoemd,
eeuicre „fines lames", eenige uitne
mende schermers onder onze nog
levende literatoren en Journalisten
Jean Richepm, Henry lloussaye, Ju
les Uaretie, Edouard Drumont, Oc
tave Mir beau, Henri Rochelort, Ar
thur Meyer. Guslave Hervé, Grosclau-
de, Arsène Alexandre, enz. Onder de
reeds overleden tijagenooteii Al
pheuse Daudet, Guy de Maupassant,
Catuile Meudès, Arm and Silveslre,
Aurélien Scholl, Henri de Péne, Em
manuel Arène, Emile Blavet, Adolpno
Racot, enz.
En dan wijlen Ernest Legouvé, dc
statige plechtige académicien, die
academische, moreele, paedagogische,
didactische werken schreef, doch in
de schermzaal, in weerwil van zijn
zestig-plus-zooveel zomers, met jeug
dig vuur en rappe hand fleuret en
degen bestuurde, zoodat hij den bij
naam erlangde van „le plus acadó-
micien des tireurs et le plus tireur des
académiciens", zooals men vroeger
van onzen Jan Sol getuigde, dat hij
„de beste zanger onder de apothekers
en de beste apotheker onder de zan
gers" was.
Men ziet ook hier weër uit andere
rassen andere eigenschappen. In
Holland weet men heelemaal niet wot
een vechtdegeu is. En het duel wordt
er, uit zoogenaamd humanitaire be
grippen, beschouwd als een middel-
eeuwsch gebruik, dat nog maar bij
barbaarsche volkeren in zwang is ge
bleven
Onlangs kreeg, in een café, een Hol
lander ruzie met een Franschman.
Deze gaf onzen landgenoot een klap
in het gezicht, die onbeantwoord
bleef. De omstanders verwachtten
daarop een uitwisseling van kaartjes,
waarop het onvermijdelijk gevolg
een duel. Niets van dat alles.
Laf van je beet onzen Hol
lander een landgenootelijke kennis
toe, die toevallig ook in de zaal
was.
Het verrassende antwoord was
Nou, beter voor een paar dagen
laf, dan je heele leven lang dood 1
Andere rassen, andere eigenschap
pen.
In Holland bijvoorbeeld zien de
meeste „literatoren" smadelijk neèr
op de journalistiek en derzelver die
naren. Een jong broekje, dat een ver
velenden roman, een onleesbare no
velle of eenige woordknutseiige „vaer-
zeu" heeft geschreven, slaat zichzelf
tot ridder der Hooge Literatuur, en
versmaadt het „schrijven in een
krant" als een hem te „minne" bezig
heid. Liever luiert hij eu peutert zoo
eens in de maand een paar sonnetten
in elkaar, sonnetten k la illèm
Kloos of k la Shelley, dien hij, uit
gebrek aan taalkennis, nooit gelezen
dan wel nooit begrepen heeft.
In Frankrijk is het geheel anders.
Niet alleen, dat bijna alle letterkun
digen, zells die van den grootsten
naam, hun literaire sporen eerst door
de journalistiek hebben verdiend,
doch heel hun leven lang blijven zij
in kranten schrijven, om „dans le
mouvement" te blijven, om niet te
verdrogen, om niet te vereenzamen.
En het begrip, dat wat in dagbladen
wordt geschreven, per Bé minder
waardig is dan wat in boekvorm of
in tijdschriften verschijnt, bestaat
hier eenvoudig niet. Men oordeelt
naar het resultaat en men oordeelt
over hel algemeen met kritischen zin.
Zoo acht iedereen, om maar een voor
beeld te noemen, der vruchtbaren
romanschrijver Georges Ohnet lite
rair verreweg inferieur oen den jour
nalist TTenry Maret. die dagelijks zijn
gedachten laat gaan over ond or wer
per» van actueelen aard. Hij versnip
pert zich? N'inrporto gij zult in
ziin snippers meer stijl, meer taalge
voel, meer oorspronkelijkheid vinden
dar, in de veelgelezen romans van
Ohnet. handelsreiziger ln letterkun
dige waren.
Waar wilde ik ook weer heen...?
O, ja sinds eenige maanden
woont te Parijs een Hollandsche „lit
terator", wiens gansche letterkundi
ge bagage bestaal uit eenige gewron
gen gedichtjes, een paar banale reis
beschrijvingen en enkele „proletarri-
sche" novellen.
Wat hij hier komt doen, is mij een
raadsel. Werken doet hij niet. Zijn
vrouw werkt voor hem. in een win
keltje. Hoort men hem spreken, dan
is hij steeds bezig aan een meester
stuk, dat eenmaal de wereld in ver
bazing zal zetten. Een dantesk-sha-
bespeariaanschen 7ola voelt hij in
zijn huid steken.
Een mijner kennissen, een journa
list van invloed, begaan met het lot
der echtelieden, wilde gaarne den
HoHandschen bard helpeD. Deze
moest zoo twee of drie koer per week
een artikel schrijven, dat mijn ken-}
nis, die Hollandse!) keDt, Ln het
Fransch zou vertalen en in verschil
lende dagbladen zou zier te plaatsen.
Waarop de Bataafsche pmlschrijver
verwaand ten antwoord gaf:
Heel vriendelijk van u, maar,
ziet u, mijn werk is literair en dus
niet bijzonder geschikt voor kranten.
De Franschman begreep onzen
landgenootelijken sinjeur niet. Na
tuurlijk niet!
Een oogenblik later nam hij mij
apart'en vroeg:
Uw landgenoot schijnt dan in
werkelijkheid toch niet zoo behoeftig
te zijn als u mij dat hebt voorgesteld
dat hij zulke hulp weigort Heb Ik
hem soms beleedigd door mijn aan
bod?
Uit ergernis en schaamte brabbel
de Ik maar wat, trachtend den Trien-
del ijken Galliër gerust te stellen.
Maar zou je zoo'n landgenoot niet
door elkaar rammelen?
Wat, Ja, voor den drommel, wat
komt zoo'n letterknutselend merk
hier doen?
Waarom marcheert hij niet met
stille trom naar Holland af, waar, in
de allermodernste lplltrkundige krin
gen „one fool praises another"?
OTTO KNAAP.
P.S. Een dag later. Het duel tus
schen dokter Doyen en den kapitein
heef. heden plaats gehad. De laatste
bleek geen steek /an de schermkunst
te kennen. De dokter deed oen mag
nifieke» aanval, tempo rubato en „la
pointe bien eu ligne," en kwetste zijn
tegenstander tweemaal, „coup sur
coup" in den voorarm.
Moraal:
le Het zijn niet allen... sahreurs,
die lange sabels dragen
2a Niet tegen alle dokters kan men
ongestraft de tong uilsteken.
Van da Residentie en haar
bewoners.
XXXXVII.
De Vereeniging tot bestrijdin? van
den Woeker heeft zich eeh nieuw mid
del verschaft, waardoor het mogelijk
zal zijn den strijd tegen de pandjes
huizen meer direct aan te binden, dan
zij tot dusver doen kon.
„De eigen bank van Jeenlng", waar
van al sprake was kort nadat de ver
eeniging opgericht werd, bestaat
thans, en uit de redevoeringen bij de
opening er van gehouden, bleek, dat
bestuurderen er goede verwachtingen
van hebben. Niemand zal het tegen
deel wenschen, maar het is de vraag
of de oplossing van de zoo moeilijke
kwestie von beleening en terugkoop
door oprichting van deze nieuwe bank
belangrijk lichter geworden Is,
Waar toch hebben de talrijke pand
jeshuizen hun ontstaan aan te dan-
keu
Aan twee dingen. Aan het feit, dat
er doorgaans meer betaald wordt, dan
aan de stadsbank en aan de schaamte
van de menschen, die zich geneeren
om daarheen te gaan en liever geslo
ten huizen bezoeken, waar het niet op
valt, dat ze binnengaan, zoodat de
„schande" niet publiek wordt. De
menschen veranderen, gaat nu een
maal niet zoo gauw en daarom moe
ten we de omstandigheden, die hen
naar de afzetters en uitzuigers drij
ven, wegnemen, willen we 6lagen in
den strijd tegen de personen, die woe
keren op de ellende van anderen.
Dit nu doet de nieuwe bank niet.
Méér geld geven kan bezwaarlijk,
daar de onderneming zich zelf zal
moeten bedruipen en de rente laag ge
houden moest worden en ook aan het
tweede vereischte is niet voldaan.
Groote borden verkondigen al van
verre waar men wezen moet en daar
door is de gelegenheid ontnomen, die
de fatsoebtijk-armoedigen wenschen,
11.1. om stil te kunnen binnensluipen
zonder door buren opgemerkt te wor
den.
Het voordeel, dat deze bank biedt
bet na vier maanden terugkrijgen van
de helft van de betaalde rente, lijkt
meer dan het werkelijk is. Beleend
wordt alleen als nood nijpend en hulp
dringend gewild wordt, eu ln zoo'n
geval is er geen tijd voor beredenee
ren en nagaan, welk voordeel over 4
maanden te wachten staat.
Tegen den woeker kan alleen krach-
tigedirecte hulp succes hebben en de
ze wordt hier niet geboden.
De enkelen, die hun goed naar deze
inrichting zullen brengen, blijven ech
ter uit handen van de woekeraars
eu voor hen is deze bank dus een uit
komst ieder zieltje i6 in deze zuivere
winst.
De vereeniging bezit gelukkig een
optimistisch bestuur en dat is in dit
geval dubbel gelukkig, omdat het in
formatiebureau, waar gratis raad
verstrekt wordt aan personen, die
geld behoeven, zijn drempel nog
steeds niet platgeloopen ziet Het
houdt ook niet meer dan één avond
De hoop op afdoende verbetering
van het pandjeshuizen-euvel is echter
nog ongeschokt en dat stemt blij. Er
moet op dat gebied zoo heel veel ge
daan worden hier ln de stad, mis
schien meer dan ergens anders, om
dat valsch weeldevertoon en de kale
drukte, waarvoor Den Haag nu een
maal een niet onverdiende» naam
heeft, zoo vaak stille ellende en
schrijnende pijn veroorzaken, alleen
door baar geld te lenigeo.
Burgemeester Sweerts heeft de vaak
niet onvermakelijke eigenschap, dat
hij fijntjes hatelijk kan wezen en wat
meer zegt .- hij w eet er steeds op tijd
een gepast gebruik van te maken.
Zoo rollen, iu een zwoele raadsver
gadering, als het koele verstand lang
zaam aan op den loop gaat, soms in
eens een paar woorden uit zijn mond,
die de leden er aan herinneren, dat
ze weer leelijk aan het doorslaan
zijn, maar die woorden zijn gekleed
in een vorm zoo keurig, en gesproken
met een zoo groote beminnelijkheid,
dat ze niemand direct kwetsen, maar
toch hun uitwerking niet missen.
Van een dergelijke beleefdheid
hebben we pas weer een aardig voor
beeld gekregen.
Bij de begrooting had de raad
tegen advies van den burgemeester in
presentiegeld uitgetrokken voor
afdeelings- en commissie-vergaderin
gen, welk besluit, als in strijd niet
de wet door Gedeputeerden vernie
tigd is.
Nu hebben daarop B en W. toch,
hoewel zij het standpunt van Gedepu
teerden juist achten en dus geen aan
leiding vonden te adviseeren in hoo-
ger beroep te gaan, „rekening hou
dende met de mogelijkheid, dat de
Raad zijn zienswijze handhaaft, eu
wel hooger beroep wenscht", een ont-
werp-adres aan de Koningin, waarin
vernietiging van het besluit van Ge
deputeerden verzocht wordt, bij den
Raad ingediend.
De burgemeester is duidelijk uit
deze redactie te herkennen de fijne
prik is heerlijk en het beleefde voor
komen van een mogelijk verlangen
van den raad in-kostelijk, vooral nis
we bedenken, dat de vernietiging ge
schiedde in strijd met de wet.
Het mocht echter niet baten mei
19 tegen 15 stemmen besloot de Raad
in hooger beroep te gaan.
Wethouder De Wilde beeft Maan
dag bij de voortgezette behandeling
van het voorstel tot invoering van
een ontsmettingsdienst wel een
kwaad kwartiertje doorgemaakt. Hij
had het echter aan zichzelven te wij
len
De vorige maal verdedigde hij het
voorstel van B. en W. om geen ge
neeskundige aan het hoofd er van te
plaatsen, maar de leiding op te dra
gen aan den directeur van de Reini
ging, door te zeggen dat de medische
leden van de Gezondheidscommissie
dez» meening waren toosedaon. Nie
mand die er aan twijfelde
Nu stuurden echter de vier docto
ren van de commissie een schrijven
aan den Raad, waarin ze nis hun ge
voelen uiteenzetten, dat zo een medi
cus aan het hoofd wenschen en het
steeds volkomen eens geweest zijn
met het advies von de geheele com
missie, eenstemmig uitgebracht en
dat luidde: den dienst afzonderlijk le
houden van de Reiniging.
Aangevallen zei de wethouder, dat
hij met de medische leden der com
missie bedoeld had, die, welke er
voor de tegenwoordige samenstelling
inzateu, in... 1907.
Hij ontkende het anders voorgesteld
te hebben. We mogen aan zijn woor
den niet twijfelen, maar toevallig
was het wel, dat de geheele raad en
alle bladen begrepen hadden dat de
wethouder de tegenwoordige commis
sie bedoelde.
Vooral twee leden, air. Treub en
dr. Mouton wezen op deze zij het
dan ook schijnbare onjuistheid en
wat de heer De Wilde als zijn verde
diging aanvoerde was van dien aard,
dat niemand reden vond er nader op
ln le gaan..;
Onze openbare leeszaal zal mis
schien gesloten worden De exploits-
Haarlemmer Halletjes
EEN ZATERDAGAVONDPRAATJE.
De voorstelling van den heer Saal-
born, die Donderdagavond in onzen
schouwburg zou zijn gogeven, is niet
doorgegaan wegens ziekte. Was
de jubilaris zelf ziek of een van de
meespelenden? We zijn er niet ach
ter gekomen, 't Kan ook wezen, dat
het gezelsch'ap zoo gezond was als
school visschen, maar dat het publiek
waarop gerekend werd, ziek was en
dus nagelaten had biljetten te koopen.
Zoo gaat het bij tooneelvoorstellingen
wel eens meer de gev nden hebben
geen lust om te komen en de zieken
blijven weg, omdat ze niet kunnen ko
men. Zelfs de benoeming van een
eerecomité heeft niet mogen baten.
Zóo breed konden de vier heeren zich
niet maken, dat zij behoorlijk den
schouwburg vulden.
Meer succes heeft bet gedenkboek
behaald, dat door de ulgemeene ver-
seniging voor bloembollencultuur is
litgegeveu Er is over dit werk maar
één oordeel en dat oordeel is gunstig.
Voor de ouderen onder ons zijn ook
de reeksen portretten, die er ln voor
komen, aantrekkelijk. D meeste van
'de bestuurders uit vroeger jaren, die
er in worden ufgebeeld, zijn al dood.
Eigenaardig is de vergelijking van het
Jeugdportret van den heer Krelage
met dat van dezen stichter der veree-
plging, dat als frontispiece vooraan
Jn het boek werd geplaatst. Een ander
Veteraan ln liet vak verkeert nog
frisch en eezond in ons midden, de
heer G. J. van Waver en, die te Hille-
gom wegens den overvloed van Van
Wavercns, vrij algemeen o o m G e
rit wordt genoemd. Ik betwijfel al
leen, of men hem aan zijn jeugdpor
tret nog herkennen zou.
Wat velen in het boek gemist heb
ben is een portret van den tegenwoor-
digen voorzitter van do vereeniging.
Dezelfde bescheidenheid, die iemand
ervan terughoudt om zijn eigen con-
terfeitsel in zijn eigen kamer te han
gen. zal den heer Krelage bezwaar
hebbn doen maken tegen het afdruk
ken van zijn portret in het door hem
zelf geschreven boek. Maar scherpe
oogen en fijne speurneuzen hebben
hem toch op een van de plaatjes ont
dekt. Het is 't kiekje van de tentoon
stelling t© Berlijn, op het moment ge
nomen, dat de Duitsche Kroonprins en
zijn gemalin daar op bezoek waren.
De heer Krelage staat daar ln de
eenigszina gebogen houding, die hem
eigen is, met den hoogen hoed in de
hand achter den Kroonprins, mager
mannetje met een militaire pet op en
een lange jas aan.
Op die manier is hy toch nog in 't
gedenkboek vereeuwigd, hoewel zijn
hond, als hij er een heeft, hem van dat
prentje niet herkennen zou. Intus-
schen is de schade licht in te halen,
want als de tentoonstelling geopend
is, zulle» de photografen komen aan
zwermen en niet ln gebreke blijven,
den voorzitter naar hartelust te kie
ken. Tegenover dat dreigende gevaar
zal hij den heelen dag zijn gezicht in
de deftigste plooi dienen te houden.
Ik wil wel erkennen, dat ik daartoe
niet ln staat ben geweest, toen lk ln
een van de groote bladen de verbete
ring van een Haarlemsch berichtje
las. Er had namelijk ingestaan, dat
van het Comité tot het instellen van
een onderzoek naar do werkloosheid
in Haarlem, de directeur van de ge
meentelijke arbeidsbeurs secretaris
wezen zou. Den volgenden dag ver
meldde deze courant, dat het secreta
riaat was opgedragen aan de Arbeids
beurs zelf. Nu erken lk, dat een Ar
beidsbeurs tot -verschillende dingen in
staat is ze kan gaan of niet gaan.
slagen of niet slagen, dieusten bewij
zen, geopend en gesloten worden, ze
kan zelfs menschen voorthelpen of
sollicitanten oproepen, maar dat ze
als Secretaris zou kunnen fungeeren,
heb ik van mijn leven nog niet ge
hoord.
Op de vergadering waar dit beslo
ten werd, ln de oude Raadszaal, fun
geerde dan ook niet de Arbeidsbeurs
als Secretaris, maar de directeur van
die Arbeidsbeurs. Stel Je voor, dat de
een of andere lastpak (er zijn er in
Haarlem!) naar de Nieuwe Gracht
gaat en vraagt, of de Secretaris van
het werkloosheids-comité er ook is.
„Neen", krijgt hij ten antwoord,
„die is juist gaan koffiedrinken I"
Stomme verbazing van den bezoe
ker. Hoe kan nu een Arbeidsbeurs
gaan koffiedrinken I
„De directeur is toch pas wegge
gaan", zegt het jonge mensch, dat er
niets van begrijpt.
„Ik vraag niet naar den directeur,
de Arbeidsbeurs Is Secretaris. Ia het I
hier de Arbeidsbeurs, Ja of neen
„Natuurlijk."
„Waar is de Secretaris dan
Ik vrees, dat de bezoeker geen troost
zal krijgen, tenzij op dat oogenblik de
directeur terugkomt en hij met diens
inlichtingen genoegen neemt.
Waarvoor het dan dienen moet om
zulke fictieve begrijpen de wereld in
te sturen, verklaar ik niet te vatten,
'k Hoop, dat de belanghebbenden het
wel weten. Zooals een van mijn ken
nissen waarschijnlijk ook wel gesnapt
zal hebben, wat hij bedoelde met de
verklaring„ik sta met het Stadhuis
op goeden voet." Of wat Hupstra
meende, toen hij onlangs ln de smalle
Korte Veerstraat, na een besliste ver
zekering, mij bij een jasknoop vatte
en zei ,,'t heelal ls mijn getuige." Hij
had overtuigender plek kunnen kie
zen, want heel veel vierkante meters
van 't heelal krijg je ln de Veerstraat
niet le zien.
Maar 't is niet gemakkelijk, je goed
uit te drukken. Dezer dagen kreeg ik
een kattebelletje in handen, waarbij
iemand, die tot betaling was aange
maand, om uitstel vroeg in de navol
gende termen.
Mijn Heer, Uw schrijfen ont
vangen daar ik boeden nog niet
toe rijken ben om het te voldoen
zoo kan lk niet eerder dan 1
Augustus het vol doen be drag te
voldoen.
Wat daarop de schuldeischer beeft
geantwoord weet ik niet Misschien
heeft hij hem een handboek voor Ne-
derlandschen stijl thuis gestuurd.
Maar le vindt bil aoed zoeken wel
meer vreemde kennisgevingen. „Naar
wij vernemen", zoo meldt een van de
bladen, „wordt door de ambtenaren
der gemeentegasfabriek afdeeling
„Muntgas" een verguld zilveren kruis
beschikbaar gesteld voor de le afdee
ling worstelen middengewicht op den
wedstrijd, uitgeschreven door den
Kracht-Sportbond op 27 Maart 1910
le Rotterdam."
Vanwaar dat enthousiasme voor
worstelen bij de afdeeling Muntgas?
Ik meende tot dusver, dat het zwaar
ste, waarmee de ambtenaren van de
ze afdeeling tot dusver te worstelen
hebben is, dat de muntgasmeter wel
eens wordt opengebroken om de hal
ve stuivers en dat, als dit niet ge
beurt, er zooveel waardelooze stukjes
metaal voor 2 1/2 cents stukken heb
ben dienst gedaan. Overigens hebben
ze, dunkt me, met worstelen al even
weinig te maken, als de vereeniging
van concierges en amanuenses met de
luchtvaart.
En toch en toch, er Is nabij en ver
wijderd verband. Het eerste bestaat,
wanneer bijvoorbeeld die vereeniging
van concierges een prijsvraag uit
schrijft voor een nieuwen onberispe-
lijken deurdranger. Immers in alle
vakken wordt bet handenwerk deca
de machine vervangen. En verwijderd
verband ia aanwezig, wanneer we
hooren, dat een van de derde klassen
aan de H. B. S. ls gekiekt voor de ten
toonstelling te Brussel. Om staaltjes
te vertoonen van den Noord Neder-
landschen Btam, denkt u Neen, om
aanschouwelijk te laten zien, dat op
deze scholen In Nederland zoowel
meisjes als jongens worden toegela
ten. Wie zou ln die klasse ooit gedacht
hebben, dat hij of zij over de grens
nog eens reclame zou gaan maken
voor coeducatie
Maar men ziet wel meer merkwaar
dige reclame. Zoo bijvoorbeeld het
programma van de aanstaande huis-
vlij t-tentoonstelling te Scheveningen.
Ik haal daar een paar uitdrukkin
gen uit aan
om den kunstzin te kweeken
dat tot nut of tot sieraad dienen
kan
een kerncollectie in den
zin van verplaatsbaar museum
van voorwerpen ter opluiste
ring;
origineele ©n smaakvolle werk
stukken
Dat slaat alles op huievlijltentoon-
stelling. Ik vrees dan ook niet voor te
genspraak, wanneer ik zeg, dat huis
vlijt dient tot oefening van oog en
hand en ter ontwikkeling van de goe
de smaak in vorm, lijn en kleur.
Maar dit programma zelf is z'xj
prullerig als het maar wezen kan. Een
smakeloos, armoedig groen omslagje,
grootendeels door advertentlën inge
nomen, omhult een tekst, gedrukt met
de kleinst mogelijke letter, waarme*
je do oogen bederft, op de geringste
qualiteit papier en afgebroken door
zwarte moppen van advertentiën.
Het kan in één woord niet leelijkor.
En daarmee moet gestreefd nuor
ontwikkeling van de goede smaak in
vorm, lijn en kleur?
Komaan I
FIDELIO.