m S a n s üi s jj g§ IS m IK s lüt «p hand naar iets tastte, dat heel onder in den binnenzak kraakte. Een brief waarachtig. Aha, nu zullen we waarschijnlijk den naam van den schenker van dit prachtstuk vernemen. Hij streek het geheel verkreukelde papier glad en las toen het adres Aan den heer dr. med. Leopold, Berlijn, X-straat -- Dus een dokter nu. die zijn in don regel rijk, hij kan zich een nieu- v;e koopen. Maar we willen eens zien, •ral men aan dien meneer schrijft menigmaal zit er geld in zoo'n brief of meldt men, dat er wat betaald zal worden. 11 ij vouwde den brief open studeerde opmerkzaam den inhoud. Hoe verder hij kwam, des te grooter werden zün kleine listige oogenhij las nog eens, daarop lachte hij luide en wreef zich de handen. Dat is een fameuze vangst, grin nikte hij. Doktertje, je zoudt jouw overjas, hoe duur die ook is, gaarne willen afstaan, als je dezen belang rijken brief maar terug hadt. Hij bekeek den naam der plaats vail afzending en den stempel. Van Posen, zei hij, en gisteren verzonden. En aangeteekend. Onge twijfeld heeft men hem den brief over handigd, terwijl hij onderweg was, hij schoof dien. na hem vluchtig go- lezen te hebben, in den zak en wel hij vergissing in plaats van in den jaszak in den zak van de overjas. Beste dokter 1 „Het bekende is prompt, gearri veerd en heeft nog denzelfden avond zijn uitwerking gedaan. Oompie is zacht voor goed inge slapen en zal het zijn dierbaren neef nooit weer lastig maken. Ik heb hem de geheele dosis in eens peireven. Het testament is reeds geopend zoodra ik in het bezit van de erfenis ben gekomen, ont vangt ge de overeeugekomeu 2Ü,ÜÜ0 mark. Het zal het veiligst zijn, dat ik u liet geld zelf breng. Verbrand dezen brief onmiddel lijk, inaar dat zult "e immers in uw eigen belang wel reeds doen. Groetend, uw H." De naam is niet voluit geschre ven. Maar dat is ook niet noodig, zei dc spitsboef met eeu knikje, ik heb ge noeg aan het adres van den ontvan ger. Van hem krijg ik ook wel het andere, want ik denk. dat heiden mij het interessante epistel met goud zul len betalen. Reeds den volgenden morgen kwam de student in het spreekuur bij dok ter Leopold. Vrijpostig trad hij bin nen, toen de beurt aan hem kwam, en wierp een onderzoekenden blik op den dokter, die nog jong was en er ta melijk bleek uitzag. Wel wat mankeert er aan vroeg dr. Leopold kortaf. De Serviër ging dicht naar hem toe en fluisterde hem in zijn vloeiend, manr ©enigszins vreemd klinkend Duitsch driest in 't oor Laat mij liever vragen, waar het u mankeert, dokter. U u bent zeker niet heelemaal goed in 't hoofd stoof de arts drif tig op. Ik laat het aan u over, dat te be- oordeeten. U bent immers de dokter Leopold, wien gisteravond in de lees zaal zijn overjas ontstolen werd. De dokter keek den vreemdeling verbaasd aan. Dat ben ik werkelijk hoe u u bent misschien zelf de dief vroeg hij op halfluiden toon en wierp een onrustiger) blik naar de deur. O m u te dienen, dokter, ant woordde spitsboef brutaal. Voor den dag dan met mijn eigendom of ik klaag u bij de* politie aan. En als ik de jas maar bij vergis sing met de miine verwisseld had Dat was onmogelijk.... 't Is ook met hel geval, zei de dief uiet een spotlach, lutusschen ik kom u vragen mij de jas af te staan tegen afstand van dezen brief, dien ik er in gevonden heb. De dief knipoogde den dokter toe en deze keek getroffen naar hem op. Den brief wat voor eeu brief? Van een zekeren meneer li. in Posen. Ha die brief zat hij in de overjas ist u dat zelf niet? Ik dacht, dat ik hem verloren had. U hebt hem gelezen In de vaste overtuiging, dat u me niet wegens schending van het brief geheim zult aanklagen. De dokter stond plotseling op. Hoeveel eischt u voor de terugga ve van den brief en voor uw stilzwij gen De helft van hetgeen u hebt ge kregen. Dat is te veel.... En het adres van meneer H. Het Is niet meer dan billijk, dat hij mij eveneens betaalt. Zooveel bezit ik in het geheel niet. U zoudt dan moeten wachten, tot ik het geld van H. ontvangen heb. Dat zou mij onaangenaam zijn. Ik zou gaarne zoo spoedig mogelijk naar Posen en dan naar huis reizen. Hoeveel kunt u mij onmiddellijk ver strekken Op het oogenblik niets maar als u een paar uur geduld wilt heb ben, 3000 mark. Goed het zij zoo. Ik neem het op, afbetaling aan. Op afbetaling? Neen.... Daarover zullen we het wel eens worden, zei de ander, terwijl hij spot tend glimlachte. Wanneer zal ik dan komen Om twaalf uur. De student kwam stipt op tijd te rug. Dr. Leopold wachtte hem in zijn spreekkamer. Neem als 't u blieft plaats, zei Iim beleefd. I'ol mijn spijt heb ik niet meer dan 2000 mark bij elkaar kun nen krijgen. Wilt u mij den brief voor dit bedrag geven Dan moest ik een gek wezen. Behoud dan den brief, riep de dokter plotseling, met luide slem. Bij deze woorden werden de beide deuren ven het vertrek op hetzelfde oogenblik geopend en door ieder er van kwamen een paar politie-agen- ten, die den dief grepen en boeiden. In de val geloopen, juichte com missaris Felsch. Ik dank u, dokter, u iiebt uw rol voortreffelijk gespeeld. Ja, ja, Jongetje f wendde hij zich tot don jassendjef, jou hebben we er net jes in laten loopen Hoe dan vroeg de spitsboef tandenknarsende. Toen het ons in weerwil al onze waakzaamheid niet gelukte te vinden, wie de dief in de leeszaal was, kwam ik op het idee van den truc van de brieven. Ik had opgemerkt, dat de spitsboef altijd do nieuwste en fijnste overjassen uitzocht. Daarop bouwdo ilc mijn plan. Ik nam vier heeren in het geheim Ierier hunner overhandig de ik een brief, waarvan de inhoud telkens overeenkomstig den stand van den ontvanger ©enigszins anders was. Ieder der boeren stak bet schrijven in een aap hem geadresseerd couvert en verborg het in een der binnenzak ken van zijn overjas. Mijn veronder stelling kwam uit reeds den twee den avond stal de schelm een der als lokprijs gekozen jassen, vond den brief en daar hebben wij hem I Dokter Leopold kreeg nog denzelf- den avond zijn oigendum terug. Zoo als later bleek, had men heelemaal niet met een student te doen, maar met een sujet, dat reeds herhaalde lijk wegens diefstal en bedrog ge straft was. De rechtbank zorgde er voor, dat hij nu voor verscheidene ja ren vrije woning kreeg op een plaats, waar hij -med bewaard was. De Koe. Horatius, zei mevrouw Darke, ik heb een idee. Komaan, antwoordde haai man en er zat iets angstigs in zijn toon. Hij voelde zich bij een dergelijke mededeelmg altijd onrustig worden. Ja, vervolgde mevrouw Darke, en ik heb zuo'u vermoeden, dat jij het denkbeeld óók bijzonder goed zult vinden. Herinner je je laatste idee nog Over een met asfalt geplaveiden tuin Ja. En dat is niet meegevallen. Maar nu heb ik een plannetje I En mevrouw Darke's oogen schit terden van verrukte verrassing. - En dat is - Je weel hoe de melkman ons be steelt, door altoos te weinig te geven? Ja. En Nu, ik wilde zelf een koe gaan houden. Waarvoor.... Voor haar melk I 1 De heer Darke schudde zijn lioofd energiek. Nooit 1 sprak hij. Waar zouden we het beest moeten her ten Je bent een goed timmerman, Horatius 1 Maar een stal kan ik niet bou wen. Dat hoeft ook niet Maar we kunnen het dier toch niet in de badkamer logeeren. Als zij niet matineus is, zou ik niet eens op tijd mijn morgendouche kunnen ne- - Nee, maar je kan best een schuurtje bouwen't Idee is te mooi om het ineens weer op te ge ven. Een week later was het schuurtje gebouwd, er deed zich eene nieuwe moeilijkheid voor.... Welke kleur moest de koe hebben De heer en mevrouw Darke waren zeer op har monie van kleuren gesteld, en me vrouw vreesde, dat eeu roode koe niet bij de kleur der appels in den tuin zou passen, en meneer vond van een zwart rund, dat het zoo leelijk kleurde. Intusschen die kleur laat ik aan jou over, zei zijne vrouw wel willend en ook mag jij den koop van het dier geheel op je nemen. Dat beteekende nieuwe moeilijkhe den voor den heer Darke. Hij had al tijd gedacht, dat een koe koopen een hoogst eenvoudige zaak was. Je ging naar een boer en zocht een diertje uit. Dan vroeg je den prijs. Zeshon derd gulden werd b.v. gevraagd. Dan moest je medelijdend glimlachend op merken, dat je absoluut niet de leek was, dien hij zich van je voorstelde, en hem het derde van het gevraagde aanbieden. De boer zou dau vragen, het verschil samen te deelen, maar je moest er dan 50 gulden opleggen en geen cent meer. Dat was koeien koopen. Evenwel 't liep eenigszins anders. Hoeveel moet je voor dat beige beest daar hebben vroeg de heer Darke aan den boer, tot wien hij zich gewend had. „Beige" lachte de boer. Nu ja, vervolgde de heer Dar ke, en hij kreeg al een gevoel of de boer hem niet voor „vol" aanzag... Hoeveel moet d i e daar doen Die daar, met die droomerige oogen De boer lachte spottend. Eigenlijk wil ik die niet verkoo- pen, zei hij. De heer Darke onderging een ge waarwording van teleurstelling. Ik zou je een goeden prijs wil len geven, vadertje. De boer schudde zijn hoofd, en de heer Darke keek andermaal naar de koe.. Ditmaal zag het dier niet zoo droomerig als even te voren. Er lag daarentegen een schittering van kop pige onhandelbaarheid in haar oogen zou ze van den verkoop iets be grijpen.... De heer Darke voelde het tragische van zoo'n verandering van omgeving voor het dierZou het beest ongelukkig zijn Het leven was niet alles voor die dieren. En zich weer tot den boer wenden de, zei hij Een stevtgen prijs. Nu, hapte de boer toe, wat denk je dan wel, dat zoo'n prachtdier als dat daar waard is Dat was de loop van de onderhan delingen beinfluenceeren, dacht Je heer Darke. Zóó hoorde het niet te eaan. Maar.... hij zou zich niet laten "beetnemen, en hij noemde ineens de som, die hij zich al vóór de koe Ie zien in het hoofd had gezet 250 gulden. De heer Darke kan zich nu achteraf niet herinneren, óóit een uitdrukking van zóu hevige verbazing op een men schel ijk gelaat te hebben gezien, als zich bij het noemen van die som van 250 gulden op het gezicht van den boer afteekende. Ja, dat was ze als kalf waard, sprak hij, en hij wandelde heen. Da koe loeide intusschen zacht wanhopig Dat maakte althans de heer Darke uit den toonaard op, en hij besloot het dier aan haar blijkbaar hinder lijke omgeving te onttrekken, het kostte dan wat het wilde.... De heer Darke was namelijk een zeer gevoe lig man. Hoe veel hadt jij dan gedacht? vroeg hij aan den boer. Lette je op, meneer, dat oen van zijn horens kapot is? zei deze. Nee. Nou. Als dat het geval niet w. dan zou ik overal eiken prijs voor haar kunnen maken... Nu vraag ik achthonderd gulden, geen cent minder. De koe werd voor dien prijs het eigendom van den heer Darke.... Hij en zijn vrouw besloten haar Eva te noemen's Avonds nog werd hel dier gebracht. Den volgenden morgen vóór dag en dauw werd de heer Horatius door zijn vrouw wakker geschud. Horatius I Ja, lieve We moeten wat melk bij het ont bijt hebben. Zeker, lieve. Zou je dan de koe niet gaan mel ken O ja, lieve. Dat was waar ook De heer Darke had bij de consternatie vóór den aankoop van het melkgevend huis dier, totaal vergeten, dut dit ook van zijn melk moest worden b e v r ij d. Hij zou dan nu maar tot vaste.... ge woonte.... maken... het melken... zelf morgens Kom nu. man, sta dan op. De heer Darke, reeds op het punt eer in Ie slapen, schoot met een schok wakker. Die verdraaide Eva riep hij. En mevrouw Darke, die daar een hatelijkheid op haar in zag, stond reeds op het punt haar gade eene scène te maken, toon ook zij zich den naam van het melkkoetje plotseling eer bedacht Foei, man zei ze. Wc héb ben hei lieve dier pas. Nou doe je "t toch onrechtIn plaats blij te zijn, dat het melk geeft I Ja maar, het doet het al zoo vroeg. Nou, is dat dan niet héérlijk Zou je het beter vinden ais het melk gaf na het ontbijt De heer Darke schoot zijn kamer jas aan, en in den tuin komende, zag hij daar Eva ongegeneerd door de grasperken stappende, en de rozen vernielendeVan haar stal was niets over dan een berg planken. Horatius Darke naderde het strui- sche dier, zijn hand op verzoenings gezinde manier uitstekende, maar Eva wilde blijkbaar niets van de man nen hebben. Zij week telkens achter uit, en keek dan achterom, over haar rug, telkens met kokette verbazing haar heer en meester aan. Daarna ging de heer Darke thuis een eindje touw halen. Wel, zei zijn vrouw, toen hij binnentrad, heb je ze Wat De melk Nee, ik heb het beest nog niet kunnen interviewen. Terugkomende vond de heer Hora tius Darke Eva met één poot in den achtergelaten melkemmer, hetgeen een hernieuwde reiniging van dit in strument ten gevolge moest hebben. Doch daarop andermaal in den tuin wederkeerende, vond de heer Darke daar géén EvaHij zag rond. Zou het dier den grendel van het tuinhek hebben gedaan, en weg zijn gewan deld?.... 't Zou waarlijk èl te slim zijn. En Darke inspecteerde den gren delHij zat er nog op. Een lustig geloei klonk plotseling achter hem. Als een donderslag, zóó vervaarlijk klonk dit gebrul den heer Darke in de ooren. En omkijkende, zag hij Eva 't leek wellachende in de keukendeuropening staan. De slimmert 1 Een half uur had de moderne boer, Horatius Darke, noodig om Eva aan het pas gehaalde touw te rijgen. Ze liet zich uitermate moeilijk vangen, en dat wekte niet weinig de bewonde ring van Darke, die „voorhoede- speler" in een voetbalclub was, en dus wel iets afwist van in het nauw drijven. Blijkbaar met een minimum van inspanning ontsnapte Eva tel kens, en net toen Darke de melkgeef- sler te pakken kreeg, dreigde hij van inspanning te bezwijken. Van den tuin was toen niets meer over. Een aschbelt was er fraai bij. Eva werd nu aan een appelboom vastgebonden. De appels hingen hoog en de tuin had nïels meer van een paradijs; daaromtrent was dus geen En daarop begon het melken. De heer Darke had zich het melken nooit als iets moeilijks voorgesteld, en Eva stond schitterend stil. Maar tot zijn groote verbazing had Darke toch na een kwartier niet meer dan een half glas vol melk getapt. Toen hij opstond, om dat al vast binnen te gaan brengen, stak Eva met een nonchalant air het eind van haar staart in Darke's linkeroog. Darke tuimelde achterover, en Eva begon middelerwijl een nieuwe mor- geuwandeling. Mevrouw Darke was eigenlijk een beetje ontstemd over het geringe suc ces doch haar man verzekerde haar, dat elke volgende keer gemakkelijker zou gaan en ze geloofde liet graag maar.... 't bleek niet. Na vijf dagen gaf de koe geen druppel melk meer. Den zesden dag passeerde Y\ illems, de vroegere melkman van de Darke's. Kan jij melken, Willenis riep Darke. Ja, meneer. Wil je me een lesje geven? Met genoegen, meneer. Nou, kom dan hier. Maar u wilt het toch niet bij die koe leeren Waarom niet Dat is geen melkgevende, me neer. Ze is in handen van den een naar die van den ander overgegaan, en niemand wilde haar natuurlijk langer houden. De heer Darke heeft in de volgende zes weken honderd en een pogingen gedaan, om Eva weer van de hand te doen, doch het lukte niet Zooclra men haar eigenaardige behoudzucht op het punt van melk geven bemerk te, wilde niemand meer wat mot Eva te doen hebben en ten slotte ver kocht Darke zijn rund voor zestig gulden. Weet je wat jij nu eens in het vervolg doen moest, lieve, zei hij dien dag tegen zijn vrouw, je „goe de ideeën" smoren zoodra ze in je opkomen.... Zal je? De „lieve" beloofde 't C.Centr."). Het Bloemenmeisje. Het is vandaag zulk mooi weer, m© dunkt, we moesten naar huis gaan wandelen, stelde Pierre Lignières voor, ik heb over dag zoo weinig be weging. Hij zond zijn rijtuig weg en wij ver lieten het restaurant, waarin hij mij en oenige vrienden onthaald had, te voet Pierre Lignières is tegenwoordig ©en vorst in het rijk van do pen. Maar er was een langdurige, inspan nende worsteling no dig, ©er hij het zoover had gebracht. Toen we alleen waren d© ande ren hadden afscheid van ons geno men, en ik was als laatste bij hem aebleven vertelde hij er mjj eens weer van, hoe moeilijk hii het in het begin van zijn loopbaan als schrijver had gehad. Op dit oogenblik kwam een klein bloemenmeisje naar ons toe. dat ons smeekend baar viooltjes voorhield. Het was een no? jone, ma eer dine, gebrekkie met roode randen om de oneen, een gezicht vol zomersproeten en sfïif haar. In weerwil van de bittere koude donee ze rieohts dunne blouse en een verscheurd rokje. Wij hadden medelijden met haar en gevoelden ons ook in een stemming om wat te geven, daar we goed gege ten hadden. Maar om een aalmoes te kunnen overhandigen, hadden we de overjas moeten openmaken en dat is een zeer lastig, vervelend werk. Men zou niet -°looven, hoeveel aalmoezen uit gemakzucht niet gegeven worden. Vroeger werd de weldadigheid door de kleermakers bevorderd en begun stigd. toen droeg men een kleinen buitenzak In zijn overjas voor kaart jes en kleingeld, en toen zou het niet eronlschuldigen zijn gewepst. won- •r men een arme een aalmoes had geweigerd. Maar de buitenzak is niet meer rrmdern en onze edelmoedig!)" d gaot zelden zoover, dat we onze jas open- en dicht- willen knongfifi de beurs zoeken en z© weer openen en sluiten. Een sous de mooie viooltjes I Och, het was werkelijk niet het geld aarom het ging, maar het ongemak, de heele reeks van kleine, lastige be wegingen. Maar de kleine, die dat niet begreep en ook niet begrijpen kon, liep ous achterna. Voor vijf centimes. Zij kon zich niet in onzen toestand verplaatsen en wij ons niet m dien van haar en daaruit ontstond welbe schouwd het misverstand. Voor drie centimes. Tot mijn verbazing want ik ken Pierre Lignières reeds lang en ik weet, dat hij 'n vijand is van alles, wat hem eenigen last veroorzaakt, bleef hij staan, trok zijn handschoe nen uit. knoopte zijn jas geheel los en nam uit zijn portemonnaie een twin tigfranc-stuk, dut hij in de hand van het kleine meisje legde, hetwelk met j open mond en groote oogen naar het j goudstuk staarde. Zie zoo, zei hij, geef mij nu als je blieft mijn ruiker Ze vond de spraak weer en ant woordde Wil meneer de geheele mand Neen, neen, allen den ruiker, dien ik gekocht heb. Och toe, meneer, zoekt u er dan een uit Ze kon niet denken, dat het ge schenk o" rekening van haar gezicht moest worden geschreven. Ze was te leelijk, dan dat er iu dit opzicht twij fel mogelijk zou ziju. En toeu Ligniè res deu eersten den besten ruiker nam en in zijd zak stak, zonder zich er om te bekommeren, of hij hem ook plat drukte, ledigde het meisje met een enkele beweging den gau- schen korf aan onze voeten en nep ons toe Ik donk u, meneer, nu kan ik eten 1 Ze sprong haasti- weg. Haar daevverk was volbracht. Lignières nam de viooltjes op. Je bent, zeker verbaasd o\ur mijn royaliteit. Maar ik heb daarmee slechts een schuld afgedaan. Een schuld Zeker. Langen tijd geleden heeft _?n klein bloemenmeisje, even leelijk even achterlijk als dat daar, mij voor moedeloosheid en wanhoop bewaard. Zoo iets is zeker meer dan twintig francs waard. Toen ik van mijn jeugd vertelde, schoot het mij weer te bin- eu dat is nu het meisje tot voor deel geweest Ik weuschte een verklaring en hij liet er zich niet lang om smeeken. Het is thuus eenjge jaren gele den. Ik had mijn eerste boek geschre ven. Tracht met, je <ieu titel te her inneren, want het is nooit in 't licht verschenen. Intusschen meende ik toen, dat het een meesterwerk was. Ik was er zoo trotsch op en schreef het zelf in 't net ik had trouwens ook geen geld om daarvoor iemand te nemen. Mijn familie had zich van mij afgekeerd, omdat ik tegen haar zin schrijver was geworden, ze hoop te echter, dat ik spoedig gedwongen zou worden om vol berouw onder het vaderlijk dak terug te keeren. Ter wijl ik eerste werk schreef, had ik bijna al mijn financieele bronnen uitgeput. Maar deze roman zou mij de poorten van den rijkdom en den roem openen Ik bracht mijn werk naar den uitgever van een groot tijd schrift, het grootste, dat wij hadden. Hij gaf het mij korten lijd daarna terug. Op den toon van een beul vroeg hij mij Hoe oud bent u Drie-en-twintig jaar. Voor z'n dertigste jaar schrijft men geen goede romans. U zult mis schien eenmaal goede romans schrij ven. In plaats van daaruit hoop voor de toekomst te putten zag ik slechts de nederlaag. Als men drle-en-twintlg jaar is, beschouwt men een dertigja rige als een halven grijsaard, ou op dion leeft''d wilde ik mij reeds door acht of tien romans, door acht of tien meesterwerken beroemd gemaakt hebben. Ik ging dus mot mijn roman naar oou ander adres Men behield hem een half jaar toen zond men mij hem terug mot een welwillend begeleidend schrijvou. O Ja men had er groote gaven in ont dekt, bijzonder groote gaven zelfs, maar andere verplichtingen gingen voor, men vreesde mij met hot druk ken te lang te moeten laten wachten. Het schenen beloofde, fijn voelende menschen te zijn met oen goeden smaak, hoe jammer, dat. ze zooveel hadden uit te geven. Toen in mijn kamertje liet groote pakket voor mij lag, bemerkte ik, dat het niet eens open was geweest. Ik wendde mij nu voor de derde maal tot een dagblad en men stelde mij voor, dat ik de handeling van den roman zou omwerken. Ik was zoor vorontwaardigd I Nu begon ik met de reeks der ge wone uitgevers. In dezen tijd gaf ik les in grammatica en geschiedenis, want ik had in de talen gestudeerd. Maar aan de litteratuur behoorde mijn geheele hart. vooral aan mijn litteratuur. Ik ondervond nog meni gerlei teleurstelling. De laatste was de bitterste. Ik had besloten mijn boek voor eigen rekening uit te ge- veu, maar men wilde het mot druk ken, zelfs niet. wanneer ik de onkos ten betaalde. Van dezen dag af huod ik den roman niet meer aan. Van het bezoek, da t ik met zooveel blijde hoop aflegde, kwam ik zoo terneergeslagen terug, zoo vernederd, in mijn trots, zoo pijnlijk getroffen in mijn zelfver trouwen, dat toch zoo noodzakelijk is voor het scheppen. Ik was gereed om den strijd op te geven, in het ouder lijk huis terug te keeren, toe te geven en op alles ja eu amen te zeggen. Zonder bepaald plan dwaalde ik door de straten en ik bevond mij ten slotte op den boulevard over het restau rant, waar we straks gedineerd heb ben. Ik bespeurde gelukkig geen honger; zou ook niet geweten bobben, waar- moe ik dien moest stillen, want ik kou immers niet meer over geldmid delen beschikken. Een bloemenmeisje bood mij, zoo als straks, haar ruikertje aan. Ik wees haar op beslisten toon af. Maar werktulgliik volgde ik haar mot do oogen. Zo bood haar ruikertjes een anderen voorbijganger aan. daarna woer oen anderen en telkens zonder succes. Langzamerhand begon haar werken mii belangstelling in te boeze men. Iloe dikwijls moest ze haar vraag herhalen om de paur centimes to verdienen. Niemand luisterde naar haar, niemand bleef voor haar staan. Men ging haar haastig voorhij, men moest dineeren. Maar zij Had zij ge geten Intusschen, zij ging orver- mooid heen en weer om klanten te krijgen, had voor ieder een glimlach, trachtte op haar rood-órdinaii- ge zicht een glans van zachtheid te too- veren, haar schelle stem minder schel te doen klinken. Ilc telde, hoe vaak zc haar bloemen aanbood. Weet je, hoever ik kwam Dert)" of veertig maal Twee honderd vijftig maal. Men kan zich niet voorstellen, hoe woin'g menschen er aan denken om te blij ven staan teneinde een arme viool tjes af te koopen. En dat ik slechts tot twee honderd ij (tig kwam, was Let gevolg daarvan, dat ik de twee hon derd eenenvijftigste was. Ik gaf haar vijf centimes. Dat was in dien tijd meer voor mij dan heden het goud stuk. Maar ik mocht mij niet meer beklagen. Ik had een les gekregen het kleine ding had ze mij gegoven Geduld I Geduld Eu deze kleine les heb ik ter harte genomen. Mijn ver trouwen had ik terugtrekregen. En je weet, dat hot succes niet is uitgeble ven. (N. v. 't N.) TREFFEND ONGELUK. Eenigen tijd geleden Is bij Kuré oen Japansche onderzeeër vergaan. Het schip is dezer dagen gelicht en bij liet onderzoek van de lijkeu der beman ning werd oen treffende ontdekking gedaan. Op het lijk van den bevel- voerenden officier werd een nauwkeu rige beschrijving van de ramp ge vonden, die geschreven was, terwijl dc geheele bemanning opgesloten zat, «en wissen dood tegemoet ziende. In dit verhaal spreekt de officier zijn leedwezen uit over het ongeluk, hij prijst den heldenmoed van de be manning en smeekt den keizer, zich te ontfermen over de nagelaten be trekkingen der zeelieden. liet verhaal breekt plotseling af de officier kon nog juist nederschrij- ven, dat hij niet verder kon.... de dood begon zijn werk. DAMRUBRIEK. IIAARLEMSCIIE DAMCLUB. Alle correspondentie, deze rubriek betreffende, gelieve men te richten aan den Heer J. Meijer, Kruisstraat 34. Telephoon 1543. PROBLEEM No. 145, met naspel, van Yves Le Goff. Het naspel moet ook opgelost wor- 1 9 3 4 6 Zwart. Schijven op 6, 7, 8, 9, 12, 20, 24, 26 en 28. WIL Schijven op 22, 27, 29, 31, 33, 34, 37, 40, 41 en 45. PROBLEEM No. 146, van V a r d o n. f; ui Él IsH g m n §1 Zwart. Schijven op 1, 4, 7, 8, 9, Wit. Schijven op 25, 27, 29, 31, 33, Oplossingen van deze probleems adres, uiterlijk Dinsdag 3 Mei a.s. Oplossing van het Eindspel, No. Wit 44 - 35 35 - 49 6-1 Zwart 2-16A, 16-2B, 2 -16 C, D, 10, 13, 14, 16, 18, 20, 21. 22. 23. 24 en 28. 34, 35, 37, 38, 39, 42, 43, 44, 48 en 50. worden ingewacht aan bovengenoemd 141, van den auteur 34 - 29 49 - 35 1 -7, 29 - 24,95 2! 16 - 2 E, 2 -11 of 16, 16 2, 2 30, Wit 6 - 1, 35 - 401 A Zwart. 2-7, 7 45, Wit 6 -1,49 -40! B Zwart 16-7, 7 45, Wit 49 - 44, 1 -6, 6 -11 C Zwart 2-11, 11 50, 50 - 45, Wit. „„,1 -29 .34- D Zwart 2 - 35, 35-19 of verder, Wit „„,49-44, 1 -6,6-11 Oplossing van Probleem No. 14£ van den auteur Wit 29 - 24, 39 - 33, 49 - 43, 26 - 21. 22 -18, 21 3» 3 71 De Nos. 141 en 142 zijn goed opge- 30, 29 - 401 35, E Zwart. 16-11, 11:50, 50 - 45, lost door de heeren W. J. Balken ende. B. Bouw, W. van Daalen. P. J. Evpe. J. Jacobson Azn., D. G. Koning, H. Koster. C. P. Kran^, J. I.ycklnma, W. J- A. Matla, F. M. v. d. Werff.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1910 | | pagina 12