HAARLEM'S DAGBLAD.
TWEEDE BLAD.
Donkere Schaduwen
DONDERDAG 28 APRIL 1910
OM ONS HEEN
Ho. 1135.
Thsodore Roosevelt.
De onlangs afgetreden president
van de Vereenigde Staten is, geloof
ik, in ons land zeer sympathiek. Toch
is hij hier nooit geweest, evenmin
heeft hij, voor zoover ik weet, ginds
in de Nieuwe Wereld voor Nederland
óóit iets gedaan. Dat hij van afkomst
een Nederlander is, zooals uit zijn
raam duidelijk genoeg blijkt, kan
aanleiding geweest zijn, dat we bij
zijn optreden meer in het bijzonder
op hem gelet hebben. Maar de hoofd
taak is toch wel deze, dat wij van
dwars over den Oceaan heen, achter
een neveltje van bluff en Ameri
ka ansche reclame, in Roosevelt een
man hebben gezien, of om het nog
duidelijker te zeggen een kerel, die
wist wat hij wou en dat ook door
zette, onverschillig wie daarop iets
tegen had. Het zijn misschien onze
beste Nederlandsche eigenschappen,
een zekere hoekige starheid, onver
schilligheid voor wat anderen zeggen
en doorzettingsvermogen zonder veel
ophef, die wij in Roosevelt bewonde
ren. Er schuilt dus in onze sympathie
voor den Amerikaan allicht een wei
nig je ijdelheid.
Hij is nog niet oud, onze aanstaan
de bezoeker, nog geen 52 jaar. Naar
het uiterlijk is hij middelmatig van
lengte en draagt een bril, want hij is
zeer bijziend. In zijn jeugd was hij
bovendien nog asthmatisch, zoodat
toen volstrekt niet te denken was,
dat hij de hartstochtelijke jager en
schutter, de onversaagde legeraan
voerder, worden zou, waarvoor we
liem nu allen kennen.
Met worstelen, paardrijden en ja
gen verbeterde hij zijn lichaams
kracht. maar dat zou toch niet moge
lijk zijn geweest zonder een ijzeren
Wil, een onversaag-den moed
reid vaardigheid tot een daad op ieder
oogenblik.
Zoo vertelt de heer Tutein Nolthe-
nius, die hem in de M a n n e n v a n
Beteekenis heeft beschreven, dat
hij eens in Dakota in een herberg
kwam, waar lustig gedronken werd.
Een belhamel, berucht voor zijn vlug
heid met de revolver, wou voor de
aardigheid Roosevelt's glas uitdrin
ken, maar werd door den brilleman
op der grond gebokst, daarna de deur
uitgesmeten en toen nog eens afge
ranseld. Het heerschap bleef eenige
minuten liggen en had er genoeg
fran.
Hoe snel hij handelen kon, blijkt
uit een ander geval. Toen hij nog
student was, hoorde hij op een nacht
zooveel lawaai uit een stal in de
buurt, dat hij vermoedde, dat een
paard bezig was, zooals een enkele
maal meer gebeurt, zich te verhan
gen. Ook anderen hoorden het, kleed
den zich aan en gingen er heen,
maar kwamen te laat, want Roose
velt had het beest al van den worg-
dood gered. Zonder zich den tijd van
aankleeden to gunnen, had hij zich
in zijn nachthemd uit het raam laten
zakken. Wat het haastigste was, dien
de het eerst gedaan.
Kamerlid was hij op zijn 21ste jaar,
maar geen makkelijk man in de par
tij, een ware wilde, die van disci
pline niet wou weten en zijn eigen
weg ging.
Naderhand is zijn aanpassingsver
mogen wel ietwat grooter geworden,
omdat hij als practisch Amerikaan
wat bereiken wou en daarbij toch de
steun van anderen noodig is, maar 1
wanneer hij niet langer kon samen
gaan, sloeg hij vastberaden zijn eigen
weg in.
Geen wonder, dat zijn partij hem
in die periode altijd met zekere hui
vering in liet oog hield. „Men wist
nooit", schrijft lutein Nolthenius, „in
welke richting de bom zou barsten".
Na zijn Kamerlidmaatschap was hij
zes jaar lang lid der Commissie voor
den burgerlijken staatsdienst, daar
na twee jaar voorzitter van de New-
Yorker politie-commissie, waar hij
goede dingen deed tegenover de
kroeghouders en de huisjesmelkers,
daarna secretaris-generaal van het
departement van Marine, in welke
qualiteit hij de ministers aan het
lachen bracht door zijn besliste mee
ning over de noodzakelijkheid van
een optreden tegen Spanje, hoewel ze
veertien dagen later zijn advies op
volgden.
In den oorlog, die nu volgde, werd
hij eerst onderbevelhebber en daarna
commandant van het cavalerie-regi-
ment, dat in den volksmond the
rough riders werd genoemd,
hoewel op Cuba al de paarden moes
ten worden achtergelaten en de heele
veldtocht te voet gemaakt. Bij die
gelegenheid was hij natuurlijk weer
haantje de voorste, ook met de pen,
want hij schreef een brief aan zijn
generaal-majoor, die in een ander
leger eenvoudig ondenkbaar zou zijn
geweest. Daarin werden lessen uitge
deeld aan het legerbestuur in Wash
ington, aan den opperbevelhebber en
aan de militaire doctoren. En alsof
dat nog niet mooi genoeg was, gaf
hij meteen een afschrift aan de pers,
zoodat de heele brief dadelijk pu
bliek werd. Maar zijn zin kreeg hij
niettemin 1
was hij een jaar lang gouver
neur van den staat New-York, ver
volgens vice-president van de Veree
nigde Staten en eindelijk president,
in opvolging van Mac Kinley, die
1901 vermoord werd. Daarop had
zijn eigen partij, merkwaardig ge
noeg, niet gerekend. Althans volgens
den heer Tutein Nolthenius had zij
hem het vice-presidentschap opge
drongen, om hem onschadelijk te
maken. De onverwachte loop der
beurtenissen verhieven hem evenwel
tot de hoogste macht in den Staat.
Dit neemt niet weg, dat hij in 1904
voor de tweede maal president werd.
Zijn houding tegenover de trusts
en hun machtsmisbruik is bekend.
Hij duldt niet, dat zij de menschen
plukken, maar hij verdroeg evenmin,
dat de werkliedenvereenigingen de
wet wilden voorschrijven. Eén mee
ning had hij maar, de meening van
Roosevelt. Was hij zoo'n buitenge
woon genie Ik geloof van niet, maar
hij was een figuur, een persoon, die
steunde op zichzelf en daardoor sterk
stond. Of moet ik spreken in den te-
genwoordigen tijd In onze oogen is
Roosevelt nog niet te oud voor een
belangrijke rol. Misschien denkt men
er in Amerika anders over. Daar
geldt een man veel vroeger voor vol
wassen, maar ook veel eerder voor
afgeleefd.
In zijn Presidentstijd heeft Dr.
Hendrik P. N. Muller hem in het
Witte Huis gesproken en geeft daar
van de volgende beschrijving in zijn
boek Door het land van Co
lumbus:
Hij is niet groot, de President,
draagt een knijpertje voor zijn te
zamen getrokken oogen on een don
kerblonde, kort afgeknipte snor. Don
kerblond, dicht haar bedekt zijn ge-
heelen schedel, tot laag op het voor
hoofd. Hartstochtelijk sportsman
een groote reden zijner populariteit
draagt hij het laag omgeslagen
boord, dat Casimir Perier zoo kwa
lijk' is genomen toen hij Staatspresi
dent was. Als de heer Roosevelt
spreekt, schuift hij de onderlip vier
kant naar voren en vertoont zijn ste
vige ondertanden. Hij maakt den in
druk van even 40 jaar, spreekt vrien
delijk, kort en beslist, met een flink
Amerikaanschen tongval en door zijn
neus.
Hij is nu bezig met een juffrouw, die die
hem een verzoekschrift aanbiedthij I <ieil
neemt het niet aan en zegt, dat het
buiten zijn macht ligt daaraan te
voldoen. Dan stelt een senator uit het
Westen hem een Postmeester voor uit
diens staat. De President zegt„De
lighted to see you" en vraagt, wat
hij voor hem kan doen. De Post
meester antwoordt, dat hij gaarne
een langdurig gesprek met hem zou
willen hebben over staatkunde
het algemeen. De President trekt we
der zijn wenkbrauwen samen i
dat hij het verschrikkelijk druk heeft
en niet over zaken in het algemeen
kan spreken, maar alleen kan ant
woorden op duidelijk aangegeven vra
gen, en wenscht hem goeden morgen.
Zoo gaat hij rond en blijft bij leder
enkele minuten staan. Dit schouw
spel gadeslaand, dat zich eiken dag
herhaalt, besluit ik opeens tot geheele
wijziging van mijn plan. Het geheele
lijstje van onderwerpen, waarover ik
wilde spreken en dat ik zorgvuldig
heb voorbereid, werp ik overboord en
besluit, het goheele gewicht van mijn
onderhoud te leggen op één enkel
punt, de concentratie-kampen.
President staat voor mij. Hij schudt
mij krachtig de hand, steekt, zijn on
derlip naar voren, kijkt vriendelijk
en zegt, evenals ik hem telkens heb
hooren zeggen, dat hij is „delighted"
om mij te zien. Dan neemt hij mij
mee naar een andere kamer. Hij
vraagt mij, wat hij voor mij kan
doen. In den loop van het gesprek
verklaart hij, zelf een „Hollander"
te zijn en daarop trotsch te wezen.
Niet zonder bevrediging verlaat ik
hem.
Aanstaanden Zondag komt hij in
Haarlem op de bloemententoonstel
ling.
Ik raad nooit iemand »an een
merkwaardige persoonlijkheid aan te
staren of na te ioopen.
Maar wanneer men, hem en zijn
gezelschap opmerkende, even blijft
staan om te kijken wie nu wel die
wakkere, zelfstandige, onbevreesde
Amerikaan is, die jaren lang aan 't
hoofd stond van dat groote land, dan
is dat te verklaren en te begrijpen.
J. C. P.
duitenlandsch Overzicht
't Lagerhuis heeft
DE ENGELSCHE BEGROOTING
gistermiddag in derde en dus in
laatste lezing aangenomen, 't Ge
schiedde met 324 tegen 231 stemmen
de gewone regeeringsmeerderheid
zoolang 't althans nog vrede is tus-
schen de liberalen, leren en leden dor
arbeiders-partij
Alleen t groepje leren onder
O'Brien stemde weer tegen. O'Brien
nog eens een redevoering,
i uij sprak van het bank
roet, dat ierlnnd wachtte onder He
me Ruie, gelijk Redmond i<le leider
der andere lereuj dat, ten koste van
deze middelenwet, tracht te verkrij
gen. Men paait net lorsche volk. met
ue millioenen ponden van het ouder
domspensioen, die liet krijgt, terwijl,
zoo 't heet. de middelenwet het slechts
kwart millioen pond meer belas
ting oplegt. Maar als we Home Rule
hebben, zal Ierland dat ouderdoms
pensioen zelf moeten opbrengen bo
vendien. Het bankroet staat voor de
deur, zoo besloot O'Brien.
Heden moeten de Hoogerhuis-leden
over de begrooling uitspraak doen.
Verwacht wordt, dat de Lords alles
zullen goedkeuren, 't Gaat nu im
mers niet meer direct om de begroo
ting, want de Hoogerhuis-quacstie is
daarvoor in de plaats gekomen.
Een der Lagerhuis-leden nam gis
teren de gelegenheid te baat aan den
minister van buitenlandsche zaken in
lichtingen te vragen over
DEN INVLOED VAN ENGELAND EN
EGYPTE.
Hij stelde de vraag is 't waar, dat
deze invloed vermindert, zóó zelfs,
dat in vele plaatsen de bewoners van
ai komst zich niet buitens
huis durven begeven, zonder gevaar
te loepen, gemolesteerd te worden?
De onderstaatssecretaris McÉinnon
Wood stond den vrager te woord, flij
zei, dat de laatst omvangen rappor
ten omtrent den toestand in Egypte,
die in het bijzonder betrekking iiad-
venuoordiug van Boutros
pasja, niet zoo bevredigend zijn als
wel wenschelijk ware, maar dat hij
niet vernomen had, dat Britschen in
gezetenen eenige overlast was aange
daan.
Tusschen de regels door is veel te
lezen. In de verklaring der regeering
vindt men een bevestiging van de
geruchten, dat de Egyptenaren
overheersching der Europeanen, spe
ciaal van Engeland, moe zijn. Geen
wonder I Onder alle Mohamedanen
schijnt de geest tot opstand en vrijma
king gevaren te zijn; denk slechts
aan do Turken en aan de Marokka
nen.
Of Engeland 't zal aandurven een
mogelijke oproerige beweging met ge
weld te onderdrukken De tïjd zal 't
leeren, maar we voorzien binnenkort
veel moeilBkheden in Egypte.
In deze dagen ondervinden de Tur
ken eens, hoeveel last veroorzaakt
wordt door oproerige onderdanen.
De
OPSTAND LN ALBANIë
duurt immers voort en blijkt zich nog
geregeld uit te breiden. Nu meldt
weer een telegram, dat de spoorlijn
Metrowitza—-Oeskjoeb op twee plaat
sen opgebroken is en zich in handen
bevindt van <iu opvoerige Albaneezen
Over de ge-...-enten zelf wordt niet
veel gemeld. Blijkbaar houdt de re
geering in Konstantinopel veel ach
ter. Toch woiot verzekerd, dat Turk-
sche volksvertegeuwooraigers ver
schillende telegrammen uit 't oproeri
ge land ontvangen hebben, waarin
de belangrijke tegenspoeden en ver
liezen van 't Turksche leger meege
deeld worden.
Het geheele aantal Albaneezen, dat
thans in het veld staat, wordt ge
schat op 40,000 man. Verscheidene
duizenden maakten deel uit van de
vroegere paleistroepen van den vroe-
geren Sultan Abdoel Hamid.
Volgens een bericht uit Konstanti-
nopel hebben de Albaneesche afge
vaardigden niets meer of minder ver
langd, dan dat de grootvivier en de
minister van oorlog zich met een de
putatie uit de Kamer naar het too-
neel van den opstand zouden bege
ven om te trachten de Albaneezen
door overreding tot kalmte te bren
gen. De grootvizier heeft dit voorstel
van de hand gewezen en verklaard,
dat het de plicht der regeering is,
krachtig op te treden tegen de op
standelingen. Daarop eischten de af
gevaardigden, onder bedreiging an
ders hun mandaat te zullen neder-
leggen, dat de krijgsverrichlinren van
Turksche zijde zouden worden ge
schorst, opdat zij zelf gelegenheid
zouden hebben hunne landslieden
over te halen de wapens neder te leg
gen. Maar ook daarvoor was de groot
vizier niet te vinden.
Deze Turksche eerste-minister had
dus eenige aanvallen af te slaan. Ern
stiger zijn evenwel de
AANVALLEN OP DEN DUITSCHEN
RIJKSKANSELIER.
De conservatieven zijn ontevreden
over hem. De Hamburger Nachrich-
ten schrijft o. a. De vijfde rijkskan
selier schiint reeds te hebben afge>-
daan en iïet einde van zijn staas-
mansloopbaan te naderen. Slechts
enüele maanden waren noodig om
aan het licht te brengen, dat hij niet
beschikt over de eigenschappen, die
een „leidend" staatsman noodig he^ft.
Hij is zelfs niet geschikt om de chef
te zijn van een zuiver ambtenaars- en
zakenministerie, die de parlementai
re meerderheden aanneemt, zooals
hij ze vindt. In plaats van genoegen
te nemen met de conservatief-kerkelij
ke meerderheid van het Pruisische
Huis van Afgevaardigden, heeft een
eerzucht k la Bülow hem aangegre
pen om volgens zijn eigen inzichten
een meerderheid te vormen. En het
resultaat daarvan is, dat nu geen en
kele partij hem meer wil volgen. Nie
mand is over Betiunann Hollweg te
vreden. Behalve misschien de sociaal
democraten. Want voor hen heeft de
korte ambtsperiode van Bethmann
Hollweg reeds schitterende resulta
ten opgeleverd.
Na een bespreking der kiesrecht-
quaesiie vervolgt dit conservatieve
blad
De rijkskanselier kan dus niet meer
geacht worden een conservatief
staatsman te zijn, en daarom behoort
de conservatieve meerderheid van
het Heerenhuis, die bet natuurlijk
toch als haar eersten plicht beschouwt
de bestaande staatsorde te bescher
men tegeri hen, dio haar omver wil
len werpen, de poging om een anti-
conservatief kiesrechthervormings
voorstel er door te krijgen te doen
mislukken, in de hoop, dat daarmede
ook aan de loopbaan van hem, die de
poging gewaagd heeft, een einde
komt.
GEEN GRONDWETSHERZIENING
IN BELGIê.
Dit is 't resultaat van een bespre
king gisteren in de Belgische Kamer
gehouden. Aan de orde was de q
tie of een voorstel tot herziening vau
do grondwet rnet het oog op wijziging
van het kiesstelsel, in overweging zou
worden genomen. De regeering
wenschle verwerping van het voor
stel.
Met 72 togen 50 6temmen werd be
sloten hef voorstel niet in overweging
te nemen.
T OVERLIJDEN VAN BJöRNSTJER.
NE BJöRNSON,
gisteren door ons al gemeld, heeft in
Noorwegen veel indruk gewekt De
voorzitter van den Storthing hield een
rede ter nagedachtenis van den groo-
ten Noor.
De Storthing besloot tot begrafenis
van den dichter op staatskosten.
Hierop werd de zitting als teeken van
rouw opgeheven.
De Koning zond aan mevrouw
Bjórnson eea telegram van deelne
ming van den volgenden inhoud
„Ontvang de betuiging van hartelijke
deelneming van de koningin en van
mij in het verlies, dat voor u.
Noorwegen en voor on3 allen onher
stelbaar Is."
Stadsnieuws
PROP AG ANDA-A VOND BURGER
LIJKE AMBTENAREN.
De schouwburgzaal van De Kroon
de zaal waarin de gebroeders Al
berts anders hun films plegen te la
ten draaien was Woensdagavond
ingenomen door de Vereeniging
Ondersteuning van Burgerlijke Amb
tenaren en Beambten in 's Rijks
dienst. Voornamelijk was deze avond
der propaganda gewijd, maar
aangename werd toch ook met liet
nuttige verbonden, doordat het beken
de mandoline-ensemble ,,Con Amore'
van zijn muziek genieten deed, en tol
slot nog een alleraardigste schets
van Justus van Matrrik ten toon cel e
werd gebracht.
In zijn openingswoord betreurde de
heer L. J. C. Poppe het, dat de be
langstelling niet grooter was, van
ambtenaarszijde had hij meer inte
resse verwacht. En juist hierom, om
dat deze vereeniging slechts in hun
eigen belang werkzaam zijn zal; zij
wil voo rden ambtenaar doen, wat de
Ned. Onderwijzersbond voor den on
derwijzer doet. Maar wil zij haar doel
ten volle bereiken, dan moet ook hier
vooral saamgewerkt worden. Zonder
éénheid is niets te bereiken.
Alvorens nu de heer M. W. L. van
Alphen Jr., vice-voorzitler der veree
niging aanving het doel en streven
der vereeniging uiteen te zetten, ver
gaste het mandoline-ensemble den
aanwezigen op eenige nummertjes.'
die zeer bij het publiek in den smaak
vielen. Begonnen werd met een goed
klinkende Marche „Regina" van A.
Morelli, en vervolgd met Bach's!
„Ave Maria", welk laatste stuk voor
al oogenblikken van hoog muzikaal
genot schonk. Het programma van
vóór de pauze eindigde 't ensemble
met een pittige uitvoering van een
Gavotte van Eilenberg, die een reus
achtig succes had.
Daarna nam opgemelde spreker het
woord om iii een wèl-gebouwde rede
te betoogen, dat het voor lederen
ambtenaar plicht is, deze vereeniging
al9 lid of donateur te steunen. Spre
kers rede bouwde zich langs deze drie
vragen op. Is er behoefte aan zulk
een vereeniging? Zoo ja, heeft een der
gelijke vereeniging levensvatbaar
heid? En ten slotte: Wat moet 't doel
en streten der vereeniging zijn?
Op de twee eerste vragen meende
spreker met een volmondig: Ja, te
moolen antwoorden. Heerlijk is het
tóch, als de ambtenaren, de armere
collega's, geen hulp naar buiten be
hoeven te zoeken, maar die in eigen
boezem vinden kunnen. Met giften en
rentelooze voorschotten zouden dan
velen te helpen zijn, die nu misschien
in handen \an woekeraars en tot al
grooter armoe vervallen. Hier deed
de heer Van Alphen opmerken, dat
het aanvangssalaris, vooral in tijden
van tegenspoed te klein is. Verbete
ring zou liier dringend noodig zijn.
Middelen om tot het doel de onder
steuning van Burgerlijke ambtenaren
en beambten in 's Rijksdienst te
waarop
geraken, zijn ook vooral het op
richten en exploileeren van een of
'beer herstellingsoorden, en het op-
richten van een voorschotbank, al of
niet verbonden aan een spaarbank.
Mogen al deze plannen verwezenlijkt
worden, eindigde spreker, dan zal ei
voor de Rijks-ambtenaren een goede
tijd aanbreken.
In de pauze werd voor een eerst
op te richten sanatorium gecollec
teerd, en de heer Poppe was zoo ge
lukkig te kunnen meedeelen, dat de
collecte f 15.32 opgebracht had. Ook
werden 11 nieuwe leden gewonnen,
terwijl verwacht mag warden, dat
binnenkort meerderen zich zullen op
geven.
Ten slotte bracht „Con Amore" de
Carmen-fan tas ie van G. Bizet ten ge-
hoore. Met groote artisticiteit werd
dit werk uitgevoerd, en al was de sa
menklank misschien niet overal even
gelukkig, de moeilijke gedeelten
kwamen er toch bijna alle goed af.
Den begeleider zij ook een woord van
hulde gebracht, voor do in-muzikale
en tevens bescheiden wijzt
hij accompagneerde.
Het stormachtig applaus noopte het
achttal tot een toegiftje, dat met veel
'aardigheid getokkeld werd.
„Pakketten voor dames', Justus
van Maurik's bekende schets, deed de
vrooJijkheid al stijgen, er. t zal dan
ook wel met een dankbaar gevoel ge
weest zijn, dat de toehoorders bij
waal ven huis-toe gingen.
Hel was een nuttige en aangename
avond!
Hinderwet.
en W. maken bekend, dat op aTïe
werkdagen, van 9 tot 2 uur, tof 10 Mei
"s namiddags te 11/4 uur, ter ge
meente-secretarie (7de Afdeeling) ter
inzage zijn nedergelegd het verzoek-
schrift met de bijlagen van H. P Mis
set, om vergunning tot oprichting
van oene smederij, waarhij als be
weegkracht een' electromotor van 2
P-K. zal worden gebezigd, in het per
ceel aan de Lange Vlamingstraa! nos.
"*5/17 en het verzoekschrift met de
iilagen van G. van Kalcken, om ver
gunning tot oprichting van een werk
plaats van kunstbeeldhouwwerken,
in een smidse en een electromo-
an 3 P.K. zullen worden ge
plaatst in het perceel aan de Jans
straat no. 48.
Den lüden Mei zal te 11/4 uur op het
Raadhuis der gemeente gelegenheid
worden gegeven om bezwuren tegen
het oprichten der inrichting in te
brengeD.
Rubriek voor Vragen
Geabouneerden Lebben hel voorrecht,
vragen op verscbilleud gebied, mus voor
beantwoording vatbaar, in te renden bij de
Redactie vau Hanrieai's Dagblad, Groote
matraat 53.
Alle antwoorden worden geheel kosteloos
gegeven eu zoo spoedig mogelijk.
Aan vragen, die niet volledig naam es
woonplaats van den inzender Termeldet
wordt geen aandacht geschonken.
VRAAG: Moet een telegram van ge-
lukwensch aan H. M. de Koningin,
dat door een vereeniging afgezonden
wordt, onderteekend worden door den
voorzitter, door den secretaris, of
door beiden, iandien er namens het
bestuur geteekend wordt?
ANTWOORD: Door beiden.
VRAAG. Kunt u mij misschien
ook het adres van de vereeniging
„Tesselscüade" meededen
ANTWOORD. De Algcineene .\»-
derlandsche Vrouwenvereenigiag
„Tesselschade" is te 's-Gravenhage
gevestigd. Directrice van het Cen-
traal-bureau van voorlichtingen is
rnej. G. J. Reyers, Kusebiusbuiten-
singel 41, Arnhem.
VRAAG. Kunt u mij ook zeggen
welke papieren men noodig heeft, om
met eeu schip naar Amerika te va
ren
ANTWOORD. L' doet het best,
dit even ten Stadhuize te iuformee-
reu.
VRAAG. Ik heb een trekhond,
die veel last heeft van maden. Zoudt
u mij ook kunnen zeggen, wut hier
aan te doen is
AN rWOORD. Laat hem een dag
vasteii en geef hem dan een lepeltje
wormkruid in. Herhaal dit na een
paar dagen. Ook kunt u er hem ge
deeltelijk afhelpen-door inspuitingen
met zeepsop, maar dit laatste middel
is niet afdoend.
FEUILLETON
Naar het Uuitscb.
Door
PAUL MENKENS*
50)
De pleitrede van den jongen advo
caat had diepen indruk gemaakt op
de gezworenen. Een peinzende uit
drukking lag op ieders gelaattcr-
.wijl zij na de rede van den officier
dadelijk druk van gedachten hadden
XVIIL
De jury trok zich nu in een andere
(kamer terug, nadat de voorzitter hen
'op de noodzakelijkheid van een on
partijdig oordeel gewezen had.
Beck werd weer weggeleid. Hij
itviorp zijn vriend en advocaat een
jsmartelijken blik toe en drukte hem
itoen beide handen.
Ik dank je van ganscher harte,
fluisterde hij. Je hebt je veel
jjnocite voor mij gegeven. Ik hoop
Vurig, dat het resultaat goed rnoge
lijn. maar ik zie het maar al te dui
delijk in, de mazen van het net,
waarin men mij gevangen heeft, zijn
al te fijn ;de jury zal mij niet gun
stig gezind zijn.
Rudolf sprak hem eenige woorden
van troost in. Toen de buitendeur
zich achter den beklaagde en zijn
beide veldwachters gesloten had,
keek Rudolf haastig om. Nu wilde hij
Hedwig opzoeken.
Maar haar plaats op de getuigen
bank was nog altijd leeg, ook op de
plaats, waar hij haar eerst meende
gezien te hebben, zochten zijne oogen
haar nu tevergeefs.
Juist toen hij op het punt stond de
ruimte voor het publiek door te zoe
ken, kwam de rechter van instructie
Alberti naar hem toe, die vertrouwe
lijk een hand op zijn arm legde.
Vergeef mij mijnheer Wichern,
zei hij op fluisterenden toon,
maar ik stel heel veel belang in uw
dispuut met den officier.
Toen Rudolf hem vragend aan
keek, voegde hij er bij
Ik bedoel uw voorstel betreffende
het onmiddellijk als getuige ontbie
den van uw aanstaanden zwager,
baron Hugo v. Engler.
Een droevige schaduw vloog over
het gelaat van Rudolf. De laatste
uren had hij in den gloeienden geest
drift, dien hij voor zijn cliënt aan
den dag legde, totaal de mededeelin-
gen van den commissaris van politie
vergeten. Nu herinnerde hij zich
plotseling weer het gesprek van dien
morgen.
Ja, zei hij. Mijnheer Gros
ser heeft mij eeu zeer gewichtige me-
dedeeling gedaan vermoedelijk heeft
hij u er toch ook van op de hoogte
gebracht
Ik heb niet hem gesproken. Hij
was zooeven nog in de zaal, maar
werd plotseliug weggeroepen. Hij
vertelde mij de geschiedenis van de
cijferbrieveo, en dan moet uw aan
staande zwager vannacht ook bij den
uitdrager geweest ziju. Wat heeft dat
eigenlijk te betcekenen
Rudolf trok de wenkbrauwen op.
Ik geloof, dat wij tegenover een
monsterachtige oplossing van het
raadsel, dat ons allen bezighoudt,
staan, zei hij op onderdrukten
toon. Den laatsten tijd kon ik uit
den heer v. Engler al niet goed meer
wijs worden, hij zegt lieel weinig en
is gesloten, geheel tegen zijn ge
woonte in. Mijn zuster heeft zelfs al
meermalen aanleiding gevonden, zich
over zijn gedrag ie beklagen; al
was het dan ook op schertsenden
toon, toch begreep ik, dat zij niet
meer tevreden over hem was en niet
meer wist, wat zij aan hem had.
Hm, hm, dat ls vreemd. Ik
vraag mij ook al voortdurend af wat
die brieven In cijferschrift eigenlijk
te beteekenen hebben Zoo'n geheim
zinnige correspondentie wordt maar
heel zelden gevoerd. Hetzij minnen-
den, die om aan het wakend oog van
de ouders te ontgaan, niet met el
kaar spreken kunnen, of menschen,
die andere gewichtige redenen heb
ben om niet te willen laten merken,
dat zij elkaar kennen, kiezen dezen
even moeilijken als kostbaren weg,
om elkander op de hoogte te houden.
Nu wordt mij eerst duidelijk,
waarom de baron gisteren zoo vroeg
wegging, zei Rudolf nu. Wij-
zateu in de woonkamer, mijnheer v.
Engler praatte met mijn zuster, plot
seling zei hij op een voor hem onge
woon vroeg uur, dat hij weg moesL
Ofschoon Hildegard hem verzocht
nog een uurtje te blijven, ging hij
werkelijk om half tien weg.
Hm, dat geeft te denken, mom
pelde Alberti, viel zichzelf echter op
hetzelfde oogenblik in de rede, toen
hij den commissaris van politie Gros
ser haastig en met een opgewonden
gelaat op zich zag komen toeloopen.
Nu, Grö3ser, wat is er vroeg hij.
Ik heb u iets mede te deelen,
mijnheer, zei Grosser haastig en
fluisterend.
Daarbij wierp hij snel een blik op
den naast hem staanden jongen ad
vocaat, die zich wilde terugtrekken.
Och, als het niet bepaald een
dienstgeheim is, kan u mij alles ge
rust in tegenwoordigheid van den
heer Wichern zeggen, antwoordde
Alberti. Wat is er gebeurd
Ik ben zelf nog geheel onder den
indruk van het zooeven gehoorde,
Grosser. De uitdrager Schim
mel is dood in zijn bed gevonden.
Alles in zijn winkel is overhoop ge
haald, hetgeen aan een misdaad doet
denken.
De rechter van Instructie wierp
haastig, terwijl zijn gelaat schrik eu
ontsteltenis uitdrukte, een blik op
Rudolf.
De trekken van den laatste waren
doodsbinek en ais wezenloos. Heftig
beefde de gestalte van de» advocaat.
Hij scheen nauwelijks adem te kun
nen halen eenige malen moest hij
opnieuw zijn lippen openen, vóór hij
een woord over de lippen kou bren
gen.
Wat zegt u daar zei hij nu
tot den politie-conmiissaris. De
uitdrager Schimmel is dood in zijn
bed gevonden, zegt u, en en van
nacht
De beide beambten keken elkaar
veelbeteekenend aan, toen wierp de
rechter van instructie haastig
blik om zich heen.
Wij worden hier bespied, zei
hij, zijn uiterste best doende om
kalm gelaat te toonen. Tegenover
deze nieuwe gebeurtenis weet ik zelf
nog niet wat te zeggen, zei hy nu
tot den politie-comniissaris. Wie
heeft de aangifte gedaan
De agent, die opdracht hnd
kregen, den uitdrager na te gaan,
zei Grösser. Hij vond de huisdeur
open, maar de deur van de woning
des uitdragers op slot vergeefs belde
hij hier aan, ook zijn kloppen op do
gesloten winkeldeur bleef zonder ge
volg De burer, waren er al verbaasd
over, dat de uitdrager, geheel tegen
zijn gewoonte in, zijn zaak niet vroeg
in den morgen geopend had. De ageui
haalde een slotenmaker en iiet da
deur opensteken. In de slaapkamer
vond men den uitdrager dood op
bed. Natuurlijk bleef de agem daar
op zijn post en rond bericht aan het
naastbijzijnde bureau
Dat was goed z«x>, antwoord
de de rechter van iDftructie, terwijl
hij op zijn horloge keek. Ij gaan
natuurlijk dadelijk naar de plaats
des onheils. Gelukkig is de arts ook
nog in de zaal, wij .noeten hem ver
zoeken, dadelijk met ons mee te gaan
naar de woning van den doode.
Hij stak zijn horloge weer m den
zak en keek den advocaat vragend
aan.
Ik sou u wel willen verzoeken,
u bij ons aan te sluiten, mijnheer
Wichern, zei hij. U heeft toch
als verdediger van den ongelukkige»
Beek een zeker belang bij dete ge
heele zaak.
Hij werd onderbroken door het bin*
nenkooien van da jury, die mei 'naar
beraadslaging len einde cekomei*
was en onder plechtig e'-iUvygeni
twee aan twee in de zaal terugkwam*
fWordt vervolgd).