HAARLEM'S DAGBLAD. TWEEDE BLAD. Donkere Schaduwen DONDERDAG 28 APRIL 1910 OM ONS HEEN Ho. 1135. Thsodore Roosevelt. De onlangs afgetreden president van de Vereenigde Staten is, geloof ik, in ons land zeer sympathiek. Toch is hij hier nooit geweest, evenmin heeft hij, voor zoover ik weet, ginds in de Nieuwe Wereld voor Nederland óóit iets gedaan. Dat hij van afkomst een Nederlander is, zooals uit zijn raam duidelijk genoeg blijkt, kan aanleiding geweest zijn, dat we bij zijn optreden meer in het bijzonder op hem gelet hebben. Maar de hoofd taak is toch wel deze, dat wij van dwars over den Oceaan heen, achter een neveltje van bluff en Ameri ka ansche reclame, in Roosevelt een man hebben gezien, of om het nog duidelijker te zeggen een kerel, die wist wat hij wou en dat ook door zette, onverschillig wie daarop iets tegen had. Het zijn misschien onze beste Nederlandsche eigenschappen, een zekere hoekige starheid, onver schilligheid voor wat anderen zeggen en doorzettingsvermogen zonder veel ophef, die wij in Roosevelt bewonde ren. Er schuilt dus in onze sympathie voor den Amerikaan allicht een wei nig je ijdelheid. Hij is nog niet oud, onze aanstaan de bezoeker, nog geen 52 jaar. Naar het uiterlijk is hij middelmatig van lengte en draagt een bril, want hij is zeer bijziend. In zijn jeugd was hij bovendien nog asthmatisch, zoodat toen volstrekt niet te denken was, dat hij de hartstochtelijke jager en schutter, de onversaagde legeraan voerder, worden zou, waarvoor we liem nu allen kennen. Met worstelen, paardrijden en ja gen verbeterde hij zijn lichaams kracht. maar dat zou toch niet moge lijk zijn geweest zonder een ijzeren Wil, een onversaag-den moed reid vaardigheid tot een daad op ieder oogenblik. Zoo vertelt de heer Tutein Nolthe- nius, die hem in de M a n n e n v a n Beteekenis heeft beschreven, dat hij eens in Dakota in een herberg kwam, waar lustig gedronken werd. Een belhamel, berucht voor zijn vlug heid met de revolver, wou voor de aardigheid Roosevelt's glas uitdrin ken, maar werd door den brilleman op der grond gebokst, daarna de deur uitgesmeten en toen nog eens afge ranseld. Het heerschap bleef eenige minuten liggen en had er genoeg fran. Hoe snel hij handelen kon, blijkt uit een ander geval. Toen hij nog student was, hoorde hij op een nacht zooveel lawaai uit een stal in de buurt, dat hij vermoedde, dat een paard bezig was, zooals een enkele maal meer gebeurt, zich te verhan gen. Ook anderen hoorden het, kleed den zich aan en gingen er heen, maar kwamen te laat, want Roose velt had het beest al van den worg- dood gered. Zonder zich den tijd van aankleeden to gunnen, had hij zich in zijn nachthemd uit het raam laten zakken. Wat het haastigste was, dien de het eerst gedaan. Kamerlid was hij op zijn 21ste jaar, maar geen makkelijk man in de par tij, een ware wilde, die van disci pline niet wou weten en zijn eigen weg ging. Naderhand is zijn aanpassingsver mogen wel ietwat grooter geworden, omdat hij als practisch Amerikaan wat bereiken wou en daarbij toch de steun van anderen noodig is, maar 1 wanneer hij niet langer kon samen gaan, sloeg hij vastberaden zijn eigen weg in. Geen wonder, dat zijn partij hem in die periode altijd met zekere hui vering in liet oog hield. „Men wist nooit", schrijft lutein Nolthenius, „in welke richting de bom zou barsten". Na zijn Kamerlidmaatschap was hij zes jaar lang lid der Commissie voor den burgerlijken staatsdienst, daar na twee jaar voorzitter van de New- Yorker politie-commissie, waar hij goede dingen deed tegenover de kroeghouders en de huisjesmelkers, daarna secretaris-generaal van het departement van Marine, in welke qualiteit hij de ministers aan het lachen bracht door zijn besliste mee ning over de noodzakelijkheid van een optreden tegen Spanje, hoewel ze veertien dagen later zijn advies op volgden. In den oorlog, die nu volgde, werd hij eerst onderbevelhebber en daarna commandant van het cavalerie-regi- ment, dat in den volksmond the rough riders werd genoemd, hoewel op Cuba al de paarden moes ten worden achtergelaten en de heele veldtocht te voet gemaakt. Bij die gelegenheid was hij natuurlijk weer haantje de voorste, ook met de pen, want hij schreef een brief aan zijn generaal-majoor, die in een ander leger eenvoudig ondenkbaar zou zijn geweest. Daarin werden lessen uitge deeld aan het legerbestuur in Wash ington, aan den opperbevelhebber en aan de militaire doctoren. En alsof dat nog niet mooi genoeg was, gaf hij meteen een afschrift aan de pers, zoodat de heele brief dadelijk pu bliek werd. Maar zijn zin kreeg hij niettemin 1 was hij een jaar lang gouver neur van den staat New-York, ver volgens vice-president van de Veree nigde Staten en eindelijk president, in opvolging van Mac Kinley, die 1901 vermoord werd. Daarop had zijn eigen partij, merkwaardig ge noeg, niet gerekend. Althans volgens den heer Tutein Nolthenius had zij hem het vice-presidentschap opge drongen, om hem onschadelijk te maken. De onverwachte loop der beurtenissen verhieven hem evenwel tot de hoogste macht in den Staat. Dit neemt niet weg, dat hij in 1904 voor de tweede maal president werd. Zijn houding tegenover de trusts en hun machtsmisbruik is bekend. Hij duldt niet, dat zij de menschen plukken, maar hij verdroeg evenmin, dat de werkliedenvereenigingen de wet wilden voorschrijven. Eén mee ning had hij maar, de meening van Roosevelt. Was hij zoo'n buitenge woon genie Ik geloof van niet, maar hij was een figuur, een persoon, die steunde op zichzelf en daardoor sterk stond. Of moet ik spreken in den te- genwoordigen tijd In onze oogen is Roosevelt nog niet te oud voor een belangrijke rol. Misschien denkt men er in Amerika anders over. Daar geldt een man veel vroeger voor vol wassen, maar ook veel eerder voor afgeleefd. In zijn Presidentstijd heeft Dr. Hendrik P. N. Muller hem in het Witte Huis gesproken en geeft daar van de volgende beschrijving in zijn boek Door het land van Co lumbus: Hij is niet groot, de President, draagt een knijpertje voor zijn te zamen getrokken oogen on een don kerblonde, kort afgeknipte snor. Don kerblond, dicht haar bedekt zijn ge- heelen schedel, tot laag op het voor hoofd. Hartstochtelijk sportsman een groote reden zijner populariteit draagt hij het laag omgeslagen boord, dat Casimir Perier zoo kwa lijk' is genomen toen hij Staatspresi dent was. Als de heer Roosevelt spreekt, schuift hij de onderlip vier kant naar voren en vertoont zijn ste vige ondertanden. Hij maakt den in druk van even 40 jaar, spreekt vrien delijk, kort en beslist, met een flink Amerikaanschen tongval en door zijn neus. Hij is nu bezig met een juffrouw, die die hem een verzoekschrift aanbiedthij I <ieil neemt het niet aan en zegt, dat het buiten zijn macht ligt daaraan te voldoen. Dan stelt een senator uit het Westen hem een Postmeester voor uit diens staat. De President zegt„De lighted to see you" en vraagt, wat hij voor hem kan doen. De Post meester antwoordt, dat hij gaarne een langdurig gesprek met hem zou willen hebben over staatkunde het algemeen. De President trekt we der zijn wenkbrauwen samen i dat hij het verschrikkelijk druk heeft en niet over zaken in het algemeen kan spreken, maar alleen kan ant woorden op duidelijk aangegeven vra gen, en wenscht hem goeden morgen. Zoo gaat hij rond en blijft bij leder enkele minuten staan. Dit schouw spel gadeslaand, dat zich eiken dag herhaalt, besluit ik opeens tot geheele wijziging van mijn plan. Het geheele lijstje van onderwerpen, waarover ik wilde spreken en dat ik zorgvuldig heb voorbereid, werp ik overboord en besluit, het goheele gewicht van mijn onderhoud te leggen op één enkel punt, de concentratie-kampen. President staat voor mij. Hij schudt mij krachtig de hand, steekt, zijn on derlip naar voren, kijkt vriendelijk en zegt, evenals ik hem telkens heb hooren zeggen, dat hij is „delighted" om mij te zien. Dan neemt hij mij mee naar een andere kamer. Hij vraagt mij, wat hij voor mij kan doen. In den loop van het gesprek verklaart hij, zelf een „Hollander" te zijn en daarop trotsch te wezen. Niet zonder bevrediging verlaat ik hem. Aanstaanden Zondag komt hij in Haarlem op de bloemententoonstel ling. Ik raad nooit iemand »an een merkwaardige persoonlijkheid aan te staren of na te ioopen. Maar wanneer men, hem en zijn gezelschap opmerkende, even blijft staan om te kijken wie nu wel die wakkere, zelfstandige, onbevreesde Amerikaan is, die jaren lang aan 't hoofd stond van dat groote land, dan is dat te verklaren en te begrijpen. J. C. P. duitenlandsch Overzicht 't Lagerhuis heeft DE ENGELSCHE BEGROOTING gistermiddag in derde en dus in laatste lezing aangenomen, 't Ge schiedde met 324 tegen 231 stemmen de gewone regeeringsmeerderheid zoolang 't althans nog vrede is tus- schen de liberalen, leren en leden dor arbeiders-partij Alleen t groepje leren onder O'Brien stemde weer tegen. O'Brien nog eens een redevoering, i uij sprak van het bank roet, dat ierlnnd wachtte onder He me Ruie, gelijk Redmond i<le leider der andere lereuj dat, ten koste van deze middelenwet, tracht te verkrij gen. Men paait net lorsche volk. met ue millioenen ponden van het ouder domspensioen, die liet krijgt, terwijl, zoo 't heet. de middelenwet het slechts kwart millioen pond meer belas ting oplegt. Maar als we Home Rule hebben, zal Ierland dat ouderdoms pensioen zelf moeten opbrengen bo vendien. Het bankroet staat voor de deur, zoo besloot O'Brien. Heden moeten de Hoogerhuis-leden over de begrooling uitspraak doen. Verwacht wordt, dat de Lords alles zullen goedkeuren, 't Gaat nu im mers niet meer direct om de begroo ting, want de Hoogerhuis-quacstie is daarvoor in de plaats gekomen. Een der Lagerhuis-leden nam gis teren de gelegenheid te baat aan den minister van buitenlandsche zaken in lichtingen te vragen over DEN INVLOED VAN ENGELAND EN EGYPTE. Hij stelde de vraag is 't waar, dat deze invloed vermindert, zóó zelfs, dat in vele plaatsen de bewoners van ai komst zich niet buitens huis durven begeven, zonder gevaar te loepen, gemolesteerd te worden? De onderstaatssecretaris McÉinnon Wood stond den vrager te woord, flij zei, dat de laatst omvangen rappor ten omtrent den toestand in Egypte, die in het bijzonder betrekking iiad- venuoordiug van Boutros pasja, niet zoo bevredigend zijn als wel wenschelijk ware, maar dat hij niet vernomen had, dat Britschen in gezetenen eenige overlast was aange daan. Tusschen de regels door is veel te lezen. In de verklaring der regeering vindt men een bevestiging van de geruchten, dat de Egyptenaren overheersching der Europeanen, spe ciaal van Engeland, moe zijn. Geen wonder I Onder alle Mohamedanen schijnt de geest tot opstand en vrijma king gevaren te zijn; denk slechts aan do Turken en aan de Marokka nen. Of Engeland 't zal aandurven een mogelijke oproerige beweging met ge weld te onderdrukken De tïjd zal 't leeren, maar we voorzien binnenkort veel moeilBkheden in Egypte. In deze dagen ondervinden de Tur ken eens, hoeveel last veroorzaakt wordt door oproerige onderdanen. De OPSTAND LN ALBANIë duurt immers voort en blijkt zich nog geregeld uit te breiden. Nu meldt weer een telegram, dat de spoorlijn Metrowitza—-Oeskjoeb op twee plaat sen opgebroken is en zich in handen bevindt van <iu opvoerige Albaneezen Over de ge-...-enten zelf wordt niet veel gemeld. Blijkbaar houdt de re geering in Konstantinopel veel ach ter. Toch woiot verzekerd, dat Turk- sche volksvertegeuwooraigers ver schillende telegrammen uit 't oproeri ge land ontvangen hebben, waarin de belangrijke tegenspoeden en ver liezen van 't Turksche leger meege deeld worden. Het geheele aantal Albaneezen, dat thans in het veld staat, wordt ge schat op 40,000 man. Verscheidene duizenden maakten deel uit van de vroegere paleistroepen van den vroe- geren Sultan Abdoel Hamid. Volgens een bericht uit Konstanti- nopel hebben de Albaneesche afge vaardigden niets meer of minder ver langd, dan dat de grootvivier en de minister van oorlog zich met een de putatie uit de Kamer naar het too- neel van den opstand zouden bege ven om te trachten de Albaneezen door overreding tot kalmte te bren gen. De grootvizier heeft dit voorstel van de hand gewezen en verklaard, dat het de plicht der regeering is, krachtig op te treden tegen de op standelingen. Daarop eischten de af gevaardigden, onder bedreiging an ders hun mandaat te zullen neder- leggen, dat de krijgsverrichlinren van Turksche zijde zouden worden ge schorst, opdat zij zelf gelegenheid zouden hebben hunne landslieden over te halen de wapens neder te leg gen. Maar ook daarvoor was de groot vizier niet te vinden. Deze Turksche eerste-minister had dus eenige aanvallen af te slaan. Ern stiger zijn evenwel de AANVALLEN OP DEN DUITSCHEN RIJKSKANSELIER. De conservatieven zijn ontevreden over hem. De Hamburger Nachrich- ten schrijft o. a. De vijfde rijkskan selier schiint reeds te hebben afge>- daan en iïet einde van zijn staas- mansloopbaan te naderen. Slechts enüele maanden waren noodig om aan het licht te brengen, dat hij niet beschikt over de eigenschappen, die een „leidend" staatsman noodig he^ft. Hij is zelfs niet geschikt om de chef te zijn van een zuiver ambtenaars- en zakenministerie, die de parlementai re meerderheden aanneemt, zooals hij ze vindt. In plaats van genoegen te nemen met de conservatief-kerkelij ke meerderheid van het Pruisische Huis van Afgevaardigden, heeft een eerzucht k la Bülow hem aangegre pen om volgens zijn eigen inzichten een meerderheid te vormen. En het resultaat daarvan is, dat nu geen en kele partij hem meer wil volgen. Nie mand is over Betiunann Hollweg te vreden. Behalve misschien de sociaal democraten. Want voor hen heeft de korte ambtsperiode van Bethmann Hollweg reeds schitterende resulta ten opgeleverd. Na een bespreking der kiesrecht- quaesiie vervolgt dit conservatieve blad De rijkskanselier kan dus niet meer geacht worden een conservatief staatsman te zijn, en daarom behoort de conservatieve meerderheid van het Heerenhuis, die bet natuurlijk toch als haar eersten plicht beschouwt de bestaande staatsorde te bescher men tegeri hen, dio haar omver wil len werpen, de poging om een anti- conservatief kiesrechthervormings voorstel er door te krijgen te doen mislukken, in de hoop, dat daarmede ook aan de loopbaan van hem, die de poging gewaagd heeft, een einde komt. GEEN GRONDWETSHERZIENING IN BELGIê. Dit is 't resultaat van een bespre king gisteren in de Belgische Kamer gehouden. Aan de orde was de q tie of een voorstel tot herziening vau do grondwet rnet het oog op wijziging van het kiesstelsel, in overweging zou worden genomen. De regeering wenschle verwerping van het voor stel. Met 72 togen 50 6temmen werd be sloten hef voorstel niet in overweging te nemen. T OVERLIJDEN VAN BJöRNSTJER. NE BJöRNSON, gisteren door ons al gemeld, heeft in Noorwegen veel indruk gewekt De voorzitter van den Storthing hield een rede ter nagedachtenis van den groo- ten Noor. De Storthing besloot tot begrafenis van den dichter op staatskosten. Hierop werd de zitting als teeken van rouw opgeheven. De Koning zond aan mevrouw Bjórnson eea telegram van deelne ming van den volgenden inhoud „Ontvang de betuiging van hartelijke deelneming van de koningin en van mij in het verlies, dat voor u. Noorwegen en voor on3 allen onher stelbaar Is." Stadsnieuws PROP AG ANDA-A VOND BURGER LIJKE AMBTENAREN. De schouwburgzaal van De Kroon de zaal waarin de gebroeders Al berts anders hun films plegen te la ten draaien was Woensdagavond ingenomen door de Vereeniging Ondersteuning van Burgerlijke Amb tenaren en Beambten in 's Rijks dienst. Voornamelijk was deze avond der propaganda gewijd, maar aangename werd toch ook met liet nuttige verbonden, doordat het beken de mandoline-ensemble ,,Con Amore' van zijn muziek genieten deed, en tol slot nog een alleraardigste schets van Justus van Matrrik ten toon cel e werd gebracht. In zijn openingswoord betreurde de heer L. J. C. Poppe het, dat de be langstelling niet grooter was, van ambtenaarszijde had hij meer inte resse verwacht. En juist hierom, om dat deze vereeniging slechts in hun eigen belang werkzaam zijn zal; zij wil voo rden ambtenaar doen, wat de Ned. Onderwijzersbond voor den on derwijzer doet. Maar wil zij haar doel ten volle bereiken, dan moet ook hier vooral saamgewerkt worden. Zonder éénheid is niets te bereiken. Alvorens nu de heer M. W. L. van Alphen Jr., vice-voorzitler der veree niging aanving het doel en streven der vereeniging uiteen te zetten, ver gaste het mandoline-ensemble den aanwezigen op eenige nummertjes.' die zeer bij het publiek in den smaak vielen. Begonnen werd met een goed klinkende Marche „Regina" van A. Morelli, en vervolgd met Bach's! „Ave Maria", welk laatste stuk voor al oogenblikken van hoog muzikaal genot schonk. Het programma van vóór de pauze eindigde 't ensemble met een pittige uitvoering van een Gavotte van Eilenberg, die een reus achtig succes had. Daarna nam opgemelde spreker het woord om iii een wèl-gebouwde rede te betoogen, dat het voor lederen ambtenaar plicht is, deze vereeniging al9 lid of donateur te steunen. Spre kers rede bouwde zich langs deze drie vragen op. Is er behoefte aan zulk een vereeniging? Zoo ja, heeft een der gelijke vereeniging levensvatbaar heid? En ten slotte: Wat moet 't doel en streten der vereeniging zijn? Op de twee eerste vragen meende spreker met een volmondig: Ja, te moolen antwoorden. Heerlijk is het tóch, als de ambtenaren, de armere collega's, geen hulp naar buiten be hoeven te zoeken, maar die in eigen boezem vinden kunnen. Met giften en rentelooze voorschotten zouden dan velen te helpen zijn, die nu misschien in handen \an woekeraars en tot al grooter armoe vervallen. Hier deed de heer Van Alphen opmerken, dat het aanvangssalaris, vooral in tijden van tegenspoed te klein is. Verbete ring zou liier dringend noodig zijn. Middelen om tot het doel de onder steuning van Burgerlijke ambtenaren en beambten in 's Rijksdienst te waarop geraken, zijn ook vooral het op richten en exploileeren van een of 'beer herstellingsoorden, en het op- richten van een voorschotbank, al of niet verbonden aan een spaarbank. Mogen al deze plannen verwezenlijkt worden, eindigde spreker, dan zal ei voor de Rijks-ambtenaren een goede tijd aanbreken. In de pauze werd voor een eerst op te richten sanatorium gecollec teerd, en de heer Poppe was zoo ge lukkig te kunnen meedeelen, dat de collecte f 15.32 opgebracht had. Ook werden 11 nieuwe leden gewonnen, terwijl verwacht mag warden, dat binnenkort meerderen zich zullen op geven. Ten slotte bracht „Con Amore" de Carmen-fan tas ie van G. Bizet ten ge- hoore. Met groote artisticiteit werd dit werk uitgevoerd, en al was de sa menklank misschien niet overal even gelukkig, de moeilijke gedeelten kwamen er toch bijna alle goed af. Den begeleider zij ook een woord van hulde gebracht, voor do in-muzikale en tevens bescheiden wijzt hij accompagneerde. Het stormachtig applaus noopte het achttal tot een toegiftje, dat met veel 'aardigheid getokkeld werd. „Pakketten voor dames', Justus van Maurik's bekende schets, deed de vrooJijkheid al stijgen, er. t zal dan ook wel met een dankbaar gevoel ge weest zijn, dat de toehoorders bij waal ven huis-toe gingen. Hel was een nuttige en aangename avond! Hinderwet. en W. maken bekend, dat op aTïe werkdagen, van 9 tot 2 uur, tof 10 Mei "s namiddags te 11/4 uur, ter ge meente-secretarie (7de Afdeeling) ter inzage zijn nedergelegd het verzoek- schrift met de bijlagen van H. P Mis set, om vergunning tot oprichting van oene smederij, waarhij als be weegkracht een' electromotor van 2 P-K. zal worden gebezigd, in het per ceel aan de Lange Vlamingstraa! nos. "*5/17 en het verzoekschrift met de iilagen van G. van Kalcken, om ver gunning tot oprichting van een werk plaats van kunstbeeldhouwwerken, in een smidse en een electromo- an 3 P.K. zullen worden ge plaatst in het perceel aan de Jans straat no. 48. Den lüden Mei zal te 11/4 uur op het Raadhuis der gemeente gelegenheid worden gegeven om bezwuren tegen het oprichten der inrichting in te brengeD. Rubriek voor Vragen Geabouneerden Lebben hel voorrecht, vragen op verscbilleud gebied, mus voor beantwoording vatbaar, in te renden bij de Redactie vau Hanrieai's Dagblad, Groote matraat 53. Alle antwoorden worden geheel kosteloos gegeven eu zoo spoedig mogelijk. Aan vragen, die niet volledig naam es woonplaats van den inzender Termeldet wordt geen aandacht geschonken. VRAAG: Moet een telegram van ge- lukwensch aan H. M. de Koningin, dat door een vereeniging afgezonden wordt, onderteekend worden door den voorzitter, door den secretaris, of door beiden, iandien er namens het bestuur geteekend wordt? ANTWOORD: Door beiden. VRAAG. Kunt u mij misschien ook het adres van de vereeniging „Tesselscüade" meededen ANTWOORD. De Algcineene .\»- derlandsche Vrouwenvereenigiag „Tesselschade" is te 's-Gravenhage gevestigd. Directrice van het Cen- traal-bureau van voorlichtingen is rnej. G. J. Reyers, Kusebiusbuiten- singel 41, Arnhem. VRAAG. Kunt u mij ook zeggen welke papieren men noodig heeft, om met eeu schip naar Amerika te va ren ANTWOORD. L' doet het best, dit even ten Stadhuize te iuformee- reu. VRAAG. Ik heb een trekhond, die veel last heeft van maden. Zoudt u mij ook kunnen zeggen, wut hier aan te doen is AN rWOORD. Laat hem een dag vasteii en geef hem dan een lepeltje wormkruid in. Herhaal dit na een paar dagen. Ook kunt u er hem ge deeltelijk afhelpen-door inspuitingen met zeepsop, maar dit laatste middel is niet afdoend. FEUILLETON Naar het Uuitscb. Door PAUL MENKENS* 50) De pleitrede van den jongen advo caat had diepen indruk gemaakt op de gezworenen. Een peinzende uit drukking lag op ieders gelaattcr- .wijl zij na de rede van den officier dadelijk druk van gedachten hadden XVIIL De jury trok zich nu in een andere (kamer terug, nadat de voorzitter hen 'op de noodzakelijkheid van een on partijdig oordeel gewezen had. Beck werd weer weggeleid. Hij itviorp zijn vriend en advocaat een jsmartelijken blik toe en drukte hem itoen beide handen. Ik dank je van ganscher harte, fluisterde hij. Je hebt je veel jjnocite voor mij gegeven. Ik hoop Vurig, dat het resultaat goed rnoge lijn. maar ik zie het maar al te dui delijk in, de mazen van het net, waarin men mij gevangen heeft, zijn al te fijn ;de jury zal mij niet gun stig gezind zijn. Rudolf sprak hem eenige woorden van troost in. Toen de buitendeur zich achter den beklaagde en zijn beide veldwachters gesloten had, keek Rudolf haastig om. Nu wilde hij Hedwig opzoeken. Maar haar plaats op de getuigen bank was nog altijd leeg, ook op de plaats, waar hij haar eerst meende gezien te hebben, zochten zijne oogen haar nu tevergeefs. Juist toen hij op het punt stond de ruimte voor het publiek door te zoe ken, kwam de rechter van instructie Alberti naar hem toe, die vertrouwe lijk een hand op zijn arm legde. Vergeef mij mijnheer Wichern, zei hij op fluisterenden toon, maar ik stel heel veel belang in uw dispuut met den officier. Toen Rudolf hem vragend aan keek, voegde hij er bij Ik bedoel uw voorstel betreffende het onmiddellijk als getuige ontbie den van uw aanstaanden zwager, baron Hugo v. Engler. Een droevige schaduw vloog over het gelaat van Rudolf. De laatste uren had hij in den gloeienden geest drift, dien hij voor zijn cliënt aan den dag legde, totaal de mededeelin- gen van den commissaris van politie vergeten. Nu herinnerde hij zich plotseling weer het gesprek van dien morgen. Ja, zei hij. Mijnheer Gros ser heeft mij eeu zeer gewichtige me- dedeeling gedaan vermoedelijk heeft hij u er toch ook van op de hoogte gebracht Ik heb niet hem gesproken. Hij was zooeven nog in de zaal, maar werd plotseliug weggeroepen. Hij vertelde mij de geschiedenis van de cijferbrieveo, en dan moet uw aan staande zwager vannacht ook bij den uitdrager geweest ziju. Wat heeft dat eigenlijk te betcekenen Rudolf trok de wenkbrauwen op. Ik geloof, dat wij tegenover een monsterachtige oplossing van het raadsel, dat ons allen bezighoudt, staan, zei hij op onderdrukten toon. Den laatsten tijd kon ik uit den heer v. Engler al niet goed meer wijs worden, hij zegt lieel weinig en is gesloten, geheel tegen zijn ge woonte in. Mijn zuster heeft zelfs al meermalen aanleiding gevonden, zich over zijn gedrag ie beklagen; al was het dan ook op schertsenden toon, toch begreep ik, dat zij niet meer tevreden over hem was en niet meer wist, wat zij aan hem had. Hm, hm, dat ls vreemd. Ik vraag mij ook al voortdurend af wat die brieven In cijferschrift eigenlijk te beteekenen hebben Zoo'n geheim zinnige correspondentie wordt maar heel zelden gevoerd. Hetzij minnen- den, die om aan het wakend oog van de ouders te ontgaan, niet met el kaar spreken kunnen, of menschen, die andere gewichtige redenen heb ben om niet te willen laten merken, dat zij elkaar kennen, kiezen dezen even moeilijken als kostbaren weg, om elkander op de hoogte te houden. Nu wordt mij eerst duidelijk, waarom de baron gisteren zoo vroeg wegging, zei Rudolf nu. Wij- zateu in de woonkamer, mijnheer v. Engler praatte met mijn zuster, plot seling zei hij op een voor hem onge woon vroeg uur, dat hij weg moesL Ofschoon Hildegard hem verzocht nog een uurtje te blijven, ging hij werkelijk om half tien weg. Hm, dat geeft te denken, mom pelde Alberti, viel zichzelf echter op hetzelfde oogenblik in de rede, toen hij den commissaris van politie Gros ser haastig en met een opgewonden gelaat op zich zag komen toeloopen. Nu, Grö3ser, wat is er vroeg hij. Ik heb u iets mede te deelen, mijnheer, zei Grosser haastig en fluisterend. Daarbij wierp hij snel een blik op den naast hem staanden jongen ad vocaat, die zich wilde terugtrekken. Och, als het niet bepaald een dienstgeheim is, kan u mij alles ge rust in tegenwoordigheid van den heer Wichern zeggen, antwoordde Alberti. Wat is er gebeurd Ik ben zelf nog geheel onder den indruk van het zooeven gehoorde, Grosser. De uitdrager Schim mel is dood in zijn bed gevonden. Alles in zijn winkel is overhoop ge haald, hetgeen aan een misdaad doet denken. De rechter van Instructie wierp haastig, terwijl zijn gelaat schrik eu ontsteltenis uitdrukte, een blik op Rudolf. De trekken van den laatste waren doodsbinek en ais wezenloos. Heftig beefde de gestalte van de» advocaat. Hij scheen nauwelijks adem te kun nen halen eenige malen moest hij opnieuw zijn lippen openen, vóór hij een woord over de lippen kou bren gen. Wat zegt u daar zei hij nu tot den politie-conmiissaris. De uitdrager Schimmel is dood in zijn bed gevonden, zegt u, en en van nacht De beide beambten keken elkaar veelbeteekenend aan, toen wierp de rechter van instructie haastig blik om zich heen. Wij worden hier bespied, zei hij, zijn uiterste best doende om kalm gelaat te toonen. Tegenover deze nieuwe gebeurtenis weet ik zelf nog niet wat te zeggen, zei hy nu tot den politie-comniissaris. Wie heeft de aangifte gedaan De agent, die opdracht hnd kregen, den uitdrager na te gaan, zei Grösser. Hij vond de huisdeur open, maar de deur van de woning des uitdragers op slot vergeefs belde hij hier aan, ook zijn kloppen op do gesloten winkeldeur bleef zonder ge volg De burer, waren er al verbaasd over, dat de uitdrager, geheel tegen zijn gewoonte in, zijn zaak niet vroeg in den morgen geopend had. De ageui haalde een slotenmaker en iiet da deur opensteken. In de slaapkamer vond men den uitdrager dood op bed. Natuurlijk bleef de agem daar op zijn post en rond bericht aan het naastbijzijnde bureau Dat was goed z«x>, antwoord de de rechter van iDftructie, terwijl hij op zijn horloge keek. Ij gaan natuurlijk dadelijk naar de plaats des onheils. Gelukkig is de arts ook nog in de zaal, wij .noeten hem ver zoeken, dadelijk met ons mee te gaan naar de woning van den doode. Hij stak zijn horloge weer m den zak en keek den advocaat vragend aan. Ik sou u wel willen verzoeken, u bij ons aan te sluiten, mijnheer Wichern, zei hij. U heeft toch als verdediger van den ongelukkige» Beek een zeker belang bij dete ge heele zaak. Hij werd onderbroken door het bin* nenkooien van da jury, die mei 'naar beraadslaging len einde cekomei* was en onder plechtig e'-iUvygeni twee aan twee in de zaal terugkwam* fWordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1910 | | pagina 5