HAARLEM'S DAGBLAD. DERDE BLAD. Donkere Schaduwen ZATERDAG 30 APRIL 1910 Buitenlandsch Overzicht DE KRTENSER QUAESTIE wacht nog steeds op een afdoende regeling. We hebben ditzelfde al meer malen geconstateerd en. zullen 't misschien nog wel vaker moeten doen 1 Er zit ook niets geen voortgang in de handelingen, die ten opzichte van de eilandbewoners genomen worden. Alles draagt een Weifelend, en voorloopig karakter. Ook nu weer 1 De vier mogendheden, aan welke "do bescherming van Kreta is opgedra gen, hebben besloten ieder een oor logsschip naar het eiland te zenden. Deze maatregel wordt genomen naar aanleiding van de verklaring van Turkije, dat het niet zal dulden, dat Kretenslsche afgevaardigden den eed van trouw aan den koning van Griekenland afleggen. Mochten die afgevaardigden, niet tegenstaande de tusschenkomst der mogendheden, toch gevolg geven aan hun voornemen, dan zouden andere maatreselen genomen worden. Voorloopig worden de moeilijkhe den dus weer ontzeild, maar... de groote quaestie blijft 1 En uit de hou ding der mogendheden en van Tur kije blijkt, dat de eilandbewoners hun Grieksche idealen "nog niet ver loren hebben. Ook DE ONGEREGELDHEDEN IN MAROKKO beboeren nog steeds niet tot. 't verle den. Sultan Moeley Hafid ligt met ve le onderdanen over hoop, en voert met verzamelende opstandelingen een halven oorlog. Z. M. heeft 't niet ge makkelijk, want z'n leger is in treu- rigen staat- Geen wonder, de solda ten ontvangen slecht voedsel en geen soldij. De macht van den Sultan en zijn prestige tegenover do mogendheden is dan ook weer geducht aan 't ver minderen. Dit valt uok weer op te ma ken uit het volgende telegram int 'longer Naai' aanleiding van een Uuia van den Frauschen gezant aan Moulay Hafid, waarin vervuiling wordt gevorderd van de aan Frank rijk gedane beloften, heeft de Sultan voldoening gegeven op eenige punten en beloofd binnenkort ook zijn ande- ro beloften gestand te zullen doen." Vroeger zou Moulay Halid met zoo toegevensgezind zijn geweest en wel met bedenkingen zijn gekomen 1 'T PRUISISCHE HEERENIIUJS ring aannemelijken vorm met 1 gen 94 stemmen goedgekeurd. Over DEN OPSTAND IN ALBANIö wordt nog 't volgende gemeld De Turksche 'troepen hebben den ingang van den Katsjanilc-piis bezet. De Al- baneezen trokken zich in de bergen In de. grootste wanorde terug. Volgens een later bericht duurt het gevecht in den Katsjanik-pas evenwel nog voort. De Albaneezen hebben ge tracht te ontsnappen, maar de Turk sche troepen hebben het belet •DE VIAKINIE MARSEILLE handhaaft zich nog steeds. De gemeenteraad van Marseille neeft, na de afgevaardigden der sta kende ingeschreven zeelieden bij de handelsvloot gehoord te hebben, in buitengewone vergadering een motie aangenomen, waarin aan de regee- ring gevraagd wordt het thans han gende conflict zoo spoedig mogelijk tot oplossing te willen brengen en daarom aan den prefect te gelasten afgevaardigden der stakers te ont vangen en met hen te onderhandelen, opdat er ecu eiude kome aan de sta king, die nu reeds negen-en-twintig dagen duurt en waar de geheele stad onder lijdt. Een commissie van ge meenteraadsleden is deze motie aan den prelect gaan brengen co deze lieefl. beloofd er aan minister Briand mededeeling van te doen. Bovendien zijn er afgevaardigden uit den ge- 'meemeraad van Marseille en leden van den algemeenen departementalen raad naar Parijs vertrokken om aan de regeering te vragen te willen be letten, dat er binnenkort werkplaat sen, smederijen en werven te Marseil le gesloten wcrdeQ. In verschillende landen zullen weer Voor den len Mei zijn te Parijs maatregelen genomen, waardoor de arbeiders-vereenigingen zullen kun nen betoogen in het Bois de Boulog ne De vergadering op het groote veld, vlak aan den weg naar Long- ehamp, mag plaats hebben, de ren baan van Lonchamp echter en de la nen, die daarheen leiden, worden door bereden troepen afgezet, zoodat de betoogers niet in aanraking kun nen komen met de bezoekers van de wedrennen. De arbeiders moeten op het veld uit eengaan, onmiddellijk na afloop der betooging. liet Is hun niet geoorloofd in optocht Parijs binnen te trekken. De regceimg te Berlijn heelt uan de politie-overheid in Silezië medege deeld, dat zij geen vergunning voor socialistische optochten op 1 Mei moet verleenen en de vergunningen, die al verleend mochten zijn, in moet trekken, omdat in de tegenwoordige omstandigheden de openbare veilig heid gevaar zou loopen. Roosevelt in ons land. In ons vorig nummer gaven we var- slag van de reis van Roosevelt tot Roosendaal. Uit 's-H ertogenbosch wordt gemold: Te 11 uur Vrijdagmorgen kwam de trein binnen. Een groote menigte was op het perron verzameld die luid en geestdriftig Roosevelt en zijn fa milie toejuichte. De ex-president be gaf zich op het achterbalkon en wuif de de belangstellende Bosschenaren toe. Op de vraag van een der dames tot hem in het Fransch gericht, of ook de dames niet op het balcon versche nen antwoordde Roosevelt: „E sont trop flatiguées". Daarop drukte hij in het Engelsch zijn genoegen er over uit in Nederland te zijn aange komen, het land dat hem zoo dierbaar was, omdat hij zelf van Nederland- scbe afkomst is, zooals trouwens de geheele kern van het Noord-Ameri- kaansche volk. Daverende toejuichingen volgden. Toen trok de, oud-president zich in zijn salonwagen terug en vertrok de trein even later onder spontaan hoe rageroep naar Arnhem. Uit Arnhem meldt men: President Roosevelt en familie ar riveerden hier te 12.22. Ter begroeting waren aanwezig baron Taets van Amerongen, kamerheer der Koning in, die per auto van Het Loo was ge komen en andere autoriteiten. Op het voorplein van het station was een dichte menscheiimemgte ver zameld, terwijl ook op het perron veel menschen geschaard stonden. Toen president Roosevelt uitstapte, weerklonk een luid geroep: „Leve Iloosevelti", waarop deze met het af lichten van den hoed en. lachend hoofdknikkeu antwoordde. Na begroeting door den heer Taets van Amerongen nam de heer Roose velt met zijn echtgenoote, den Ameri- kaanscllen gezant en den kamerheer plaats in de eerste auto; in de tweede volgden Roosevelt's zoon en dochter en de secretaris. Onder luid gejuicli der menigte, waartusschen men hier en daar een aan een parapluie gestoken Aineri- kaansch vlaggetje ontwaarde, werd de tocht naar het Loo aanvaard. Van Het Loo wordt gemeld: Op het oogenblik dat de auto's voor het paleis stilhielden, verscheen Prins Hendrik op het bordes ter be groeting. terwijl li. M. de Koningin in een aschbruin costuum in de ves tibule de gasten ontving, die zich da delijk daarop naar de voor hen be stemde evrtrekken begaven, ten ein de van kleeding te wisselen en zich eenigszins te verfrisschen. Met het oog op den beperkten tijd werd zoo spoedig mogelijk een aan vang gemaakt met den lunch, den ex- president en familie aangeboden. Daardoor moest ook de begroeting door de Koninklijke Familie, die vóór den lunch plaats vond, slechts zeer kort zijn. Aan den lunch zat do heer Roose velt naast de Koningin en voerde met Haar een opgewekt gesprek. Roo sevelt en zijn gezelschap \ertrokken in een gereserveerd gedeelte van den gewonen D-trein, die om 3.33 n Am^erdam vertrok. Aangezien H. M. de Koningin, met het oog op het feit dat de ex-president slechts als ambteloos burger een be zoek brengt aan de Koninklijke Fa milie, den wensch heeft geuit dit be zoek een zoo eenvoudig mogelijk ka rakter te geven, waren op het paleis geen bijzondere maatregelen getrof fen, noch versieringen aangebracht. In de omgeving van he'. paleis en langs den weg dien de auto's namen op hun doortocht door een deel van het dorp, waren de belangstellenden geschaard. Op het perron bevonden zich ter ontvangst de burgemeester, jhr. mr. dr. A. Röell, de heeren J. T. Cremer, president der Ned Handelmaatschap pij, S. P. van Eeghen, president der Kamer van Koophandel, mr. dr. S. van Brakel, hoofdcommies. In de corridors van het Centraal station en buiten juichten de men schen den Amerikaauschcn gast een luid hoera toe. 't Was een stormachtige ovatie. Het Damrak, de Dam daar naar de Nieuwe Kerk. Langs de wegen op de trottoirs weer de duizenden i end en juichend. Te ongeveer kwart over vijven hiel den de rijtuigen voor den hoofdin gang der Nieuwe Kerk stil. President Roosevelt stapte hier uit om het praalgraf van admiraal De Ruyter te bezichtigen. De heer Roosevelt werd door den kerkmeester dr. L. Heldring toege sproken. Met een handdruk dankte de heer Roosevelt. Hierna werd naar de wereldbeken de diamantfabriek der firma Asscher aan de Tolstraat gereden. Met veel belangstelling werd alles bezichtigd. In volle bewondering, telkens bij zonderheden vragend over de wijze van bewerking, bezichtigde de hooge bezoeker 'daarop de modellen van de Cullinan, die door de firma Asscher voor koning Edward is bewerkt. Bij het verlaten der slijperszaal brachten de diamantbewerkers den president een ovatie met een drie werf hoera I en een leve president Roosevelt 1 Nu werd gereden naar de Vrije Ge meente, waar mr. Roosevelt zou spreken. De uitnoodiging was uitgegaan van 't Algemeen Handelsblad, dat zich ook beijverd heeft om voor een zaal te zorgen, enz. De toegang was kos teloos. De zaal was geheel gevuld, ve len moest nog den toegang geweigerd worden. De heer Anton Tierie, de organist van de „Vrije Gemeente" had aan het orgel plaats genomen, om Roosevelt met het Amerikaanschc volkslied to begroeten. Toen de ex-president binnenkwam, hief het orgel het volkslied aan. Maar dra werd het spel schier overstemd. Kletterend daverde het handgeklap, die hartelijke juichkre ten uit duizend kelen begroetten den gast. De heer Charles Boissevaln verwel komde Roosevelt en zei o.a.: Wij wenschen u te verwelkomen in Holland en in Amsterdam met een hartelijk „welkom t'huis" in het land van uw voorvaderen. Gij hebt een Hoilandschen naam en ge zijt lid van de Nederiandsch Gereformeerde kerk. Maar er is meer dan dat. Wanneer w ijons herinneren, welke krachten Holland heeft geschonken aan de V' ereenigde Staten, en aan hun zede lijken, godsdienstigen en staatkundi gen invloed, dan zijn wij soms ge neigd geweest eenige der groote hoe danigheden, die u kenmerken, uw ernst en oprechtheid, toe te schrijven aan uw Hollondsche afkomst. De geestkracht van uw karakter is het die van zouvelen uwer woorden een trompetsignaal tot plichtsvervul ling maakt; en gij doet ons steeds ge voelen dat menschen slagen door de kracht van hun karakter. Mijnheer Roosevelt welkom, dui zendmaal welkom onder uw bloed- Deze welkomstrede, vaak door toe juichingen onderbroken, oogstte aan het slot daverenden bijval. REDE VAN ROOSEVELT. (Vertaling). Vooratter, en gij mijn gast- heeren en mijn bloedverwanten. Gij hebt mij inderdaad mij in Hol land thuis doen gevoelen. Ik heb eerst geaarzeld om uw uitnoodiging aan te nemen, omdat ik, het spijt mij 't te moeten zoggen, geen Hollandsch spreek; maar misschien wilt ge mij wel vergiffenis schenken, wanneer ik u toespreek, zooals ik moet spreken. Het is bijna drie eenwen geleden, dat mijn voorvaderen Holland verlie ten, om deel te nemen aan de stich ting van het toen nietige handelsfort Nieuw-Amstördcim, het spijt mij zeer, dat zij dien naam veranderd hebben: die had bewaard kunnen blijven. Mijn voorvaders hebben gedaan wat zij konden om hem te behouden. Thans kom ik onder u en breng ik mijn zoon mede, die het negende slacht vertegenwoordigt. sinds de eer ste Roosevelt, die van Holland naar Niouw-Amsterdam kwam. Toen mijn voorzaten naar Nieuvv- Amsterdam vertrokken, was de groo te admiraal, aan wiens graftombe ik vandaag stond, nog niet geboren; en de groote schilder, wiens stukken ik spoedig zal zien, was nog niet met schilderen begonnen. Hun namen wa ren r\pg onbekend, toen de mijnen naar de Nieuwe Wereld vertrokken. De heer Boissevain, mijn speciale gastheer, was zoo vriendelijk uiting te geven aan zijn geloof, dat ik eeni ge trekken van mijn voorvader heb bewaard. Dat hoop ik. Ik vertrouw, dat mijn zoon, mijn kinderen en kinds-kinderen nog eenige karakter trekken zullen bezitten van de man nen en de vrouwen, die Holland be roemd hebben gemaakt onder de na ties. Zooals ik zeide, kan ik onge lukkig geen Hollandsch speken. Het eenige Hollandsch, dat ik ken, is een kinderliedje, dat ik van mijn groot vader leerde, maar ik vrees, dat de uitspraak gedurende zeven geslach ten wel wat is veranderd. Maar ver leden winter heb ik er in Zuid-Afri- ka plelzier van gehad. Ik kwam bij de Ilollandscbe kolonisten uit de Kaapkolonie; zij noodden mij in hun huizen en stelden mij voor aan hun vrouw en kinderen. Na een korte poos stelde ik hen met dat liedje op proef en het. duurde altijd eenigen tijd, voordat wij elkander konden ver staan, maar zoodra wij elkander ver stonden waren wij vrienden. Ik weet niet of het nu nog gezongen wordt in Holland. En nu, mijne vrienden, doet het hii zoo recht pleizier, dat ik in uw midden ben. Ik kom uit een groote republiek nanir het land van mijn voorvaderen, van wie gezegd mag warden, dat zij onder de eersten, zoo niet de eersten waren, die de vrijheid vestigden, gelijk wij die verstaan. Gij, mijn vrienden, hebt hier in Hol land, evenals in Amerika, pal moeten swtuu voor godsdienstige en burger lijke vrijheden. Gij hebt daairdoor ge streden, niet alleen zonder vrees, maar ook met gezond verstand. Gij hebt ingezien, dat met vrijheid ge paard moet gaan orde, dat de eerste stap naar de vrijheid is de uitoefe ning der rechten, die de tyrannie weerhouden. Mijne vrienden, gij hebt de les ge leerd, die de geheele wereld moet lee- ren, dat geen man kan ontkomen aan het geregeerd warden; hij moet zichzelf regeeren of een ander moet het voor hem doen. Het is van het meesto beJang, dat elk mensch op zijn rechten staat, maar ik acht het van nog meer be lang, dat hij zich zijn plichten her innert, dat hij op zijn (rechten staat ten behoeve van zichzelf en aan zijn plichten jegens zijn naaste denkt. Een mensch moet niet alleen over zijn rechten spreken, hij moet daarnaast bedenken, dat ook anderen rechten hebbe nen dat een medaille sleeds 2 zijden heeft, dat hij zijn eigen rech ten niet kan hauteeren, als hij geen eerbied heeft voor de rechten van an dereu. Een mensch, die een ander onrecht aandoet, lokt onrecht tot zijn eigen nadeel uit. Een rijk man, die arrogaat en hrutaal is in zijn omgang met andereD, minder welge- stelden, roept een geducht oordcel over zich zelf en over zijn nageslacht op. En een mensch die jaloersch op boter-gestelden, heeft een andere beoordeeling om zich en zijn nabe staanden te Wantrouw ieder mensch, ieder openbaar persoon, die wil trachten u wijs te maken dat eenig deel aan het volk voordeel zou kunnen trekken uit kwaad, dat te zijnen behoeve wordt gedaan, door het te helpen ten koste van een ander deel van het volk, daar ar op den langen duur rnaar een weg ls om een mensch te helpen zichzelf te helpen. Ieder mensch, die geen helpende hand noo- dig heeft, behoort zich te scharen den mensch, die hem wil helpen, maar als zij nederligt kunt ge hem niet dragen, en tracht hen op te hel pen, die beproeven zelf te loopen.Help nooit iemand zoodanig, dat zijn van goede hoedanigheid is noodigf voordat men zoover kan komen. Dnai voor zijn de zachte deugden, maai ook de harde deugden noodig. Het it een schande, als een mensch niet g«> noeg edelmoedigheid, barmhartig, heid, teederheid en consideratie heeft voor anderen, maar hij moet, naast al deze hoedanigheden, nog andere hebben. Hij mag niet het sentimen. teele spoor volgen, dat aangelegd is in het geloof, dat wij nu zouden kun nen ontberen vele verschillende deug den, die onze vaderen groot hebben gemaakt. Drie eeuwen geleden zou dit land tot een bloedigen modderpoel zijn vertrapt onder den voet van den vij and, indien het volk alleen maar goed en geduldig was geweest. Daar naast moeten zij hun werk doen als mannen, die In tijden van nood hun heldhnfti-re hoedanigheden, hun zede- lijken en lichamelijken moed en hun schikheid om lictasH to helpen verlo- strijdlust kunnen wonen, Mn spijt ren gaat. Br is geen moeilijker zuak voor een volk dan zelfbestuur. Alleen een heldhaftig en flink volk kan wer kelijk zich zelf besturen. Geen volks- regeerin gkan bestaan, tenzij het volk de hoedanigheid bezit, die het schikt maken om te regeeren. Wij hooren vaak sommige menschen los lippig spreken over zelfbestuur voor een ander volk. Dat kunt gij echter niet geven; het volk moot de bwaamheid daartoe hebben, het moet juist die hoedanigheden ontwikkelen, die hier in Holland, ik acht mij ge lukkig het te zeggen, vroeger 2ijn ont wikkeld. Vrienden, bedenkt dat een konink lijke weg leidt tot zelfbestuur. Op het oogenblik is de eenige wijze, waarop een volk zichzelf kan verheffen, zc*g te dragen, dat elke gemiddelde man en vrouw haar of zijn plicht in natie kan doen. Er zijn beroepen levenszaken, waarvoor genie noodig is om te slagen; een groot schilder, een groot kunstenaar kan het niet ontberen; maar een groot burger kan er buiten. Wat hij noodig hoeft, zijn gewone bekwaamheden, maar deze bekwaamheden ontwikkeld tot meer dan gewone- hoogte. Moed, eerlijk heid, beslistheid, gezond verstand, de geschiktheid om zijn plaats in de reld te behouden en daarnaast een karkter, dat hen verbiedt om dezen onrecht aan te doen. Deze hoedanig heden hebben wij in onze burgers noodig en in de eerste pants in de openbare persoon, die de burgers ver tegenwoordigt. Als ik een man ont moet die de menschheid goed wil doen, maar niet voor zijn vrouw en zijn kinderen kan zorgen, kan ik dien man niet lijden, noch de soort gelijke vrouw. Begrijp mij goed; ik zie niet over het hoofd, dat zoowel voor den man als voor de vrouw veel te doeu valt buiten het gezin, maar het gezin moet eerst komen. Ik sprak over de vrouwen en wil gaarne voor den man pleiten, maar niet voc/r dien man, die altijd zegt, dat do plaats van de vrouw is aan den haard en zeil daar nooit is. Als hij geen goed echtgenoot en geen goed vader is, laat hij dan zijn mond houden over de plichten dei' vrouw. De huiselijke deugden zijn niet vol doende, maar zij zijn onontbeerlijk en zij moeten bovenaan staan, zal het gemiddelde gezin een gezond gezin zijn, waarin man en vrouw, ouders en kinderen, te zamen leven in on derlinge waardeering, allen hun plicht doende. Tenzij deze voorwaar- 'de vervuld is, kan een volk niet groot zijn. Het geheel is de som der doelen en de gemiddelde burger moet hoog staan, zal ook zij nvolk hoog staan. Maar er is meer noodig dan dat. Geen man behoort tevreden te zijn met de enkele vervulling van zijn plichten in zijn eigen gezin. Hij moet bovendien samenwerken met zijn bu ren voor het gemeenschappelijk wel zijn. Maar het streven naar individu alisme moet overwegen, zoodat hij in de eerste plaats voor zich zelf zorgt en dan bovendien het algemeen wel zijn tracht te beverderen in samen werking met anderen. En vrienden, meer dan een soort van de zwakkelingen, die om zacht heid bidden, zoodat, zoodra de om standigheden mannen van ijzer ei- schen, zij kunnen toonen van ijzer te zijn. Laat daarom elke moeder haar zo nen opvoeden in het besef, dat als het land hen roept in tijd van oorlog, evenzeer als in tijd van vrede, zij mannelijke deugden moeten tentoon spreiden en dat er geen vergiffenis zal zijn voot den lafaard, noen voor dern zwakkeling, die terugschrikt voor het gevaar, voor gevaren en kansen en die aan een leven van zoet genieten de voorkeur geeft. Wij hebben goede mannen en vrou wen noodig in ons modern leven, w ij hebben mannen en vrouwen noodig, die toonen kunnen dit te zijn in we zenlijke beleekenis van het woord, zoodra het gevaar nadert. Daverend, daverend kletterde het applaus, de heer Charles Boissevain trachtte nog een woord van dank te spreken, maar hij werd overstemd. Het geheele gehoor rees overeind, juichte en klapte, dat het een aard had. En door de haag der eerbiedig op gerezen gasten, schreed de heer Roo sevelt, onder OTgelspel, met zijn ge. zeischap weer naar den uitgang. Tegen zcan uur trad president Roosevelt naar buiten en hernieuwd gejuich steeg op uit de menigte, die geduldig het oogenblik verbeid had, tot de lieer Roosevelt weer zou ver schijnen. Te ruim 7 uur bereikte de oud president met de hem vers-ezel lende heeren den huize „Couturier", waar burgemeester Röell te zijner eere een maoltiid eaf. De tafels in de schitterend verbek te groote zaal waren rijk met bloe men getooid. Aan het eind van den maaltijd bracht jhr. Roeil een toast op den gast uit, waarin hij den heer Roosevelt als „a fellow country man" en als een der eerste burgers van zijn land begroette. Hij dankte den oud president voor zijn komst te Amster dam. dadelijk na zijn bezoek aan IL M. de Koningin. De hoofdstad waar deert dezen voorrang zeer. Spr. hul digde Roosevelt als de man van groo te idealen en als bevor3eraar van den internationalen vrede, en ten slot te uitte hii de beste wenschen voor het verdere leven van Roosevelt en zijn gezin. Roosevelt dankte op de hem eigen krachtige en kernachtige wijze. Roosevelt's vertrek had op deD .'astgeslelden tijd, nl. te 10.10 plaats. De heeren Van Eeghen en Cremer de den hem uitgeleide. TE 'S-GRAVENHAGE. Vrijwel onopgemerkt door het pu bliek is gistermiddag mevrouw Roose- elt vergezeld van dochter en zoon in de residentie aangekomen. Mevrouw Beauprè, echtgenoote van den gezant der L'nie. die aan het Hollandsche Spoorstation ter begroeting aanwezig was, begeleidde het gezelschap naar het Hotel des lodes. 's Avonds te 11 uur, toen Roosevelt aankwam, stond er evenwel een groo te menigte, die hem warm toejuichte. De oud-president werd het voorwerp van een geestdriftige ovatie. Een da me trad op hem toe en greep zijn han den. Lachend en vriendelijk legde hij zijn hand in de hare. Tot de betoo- FEUILLETON aar hot Duitse Door PA UI. 11EXKENS. 62) - Ik weet zelf niet, hoe wonderlijk het mij te moede is, ik ben je heel veel dank schuldig voor hetgeen je heden voor mij gedaan hebt zeker, ik zal op je wachten Tot weerziens, tot weerziens 1 stamelde de jonge advocaat. Zijn ontroering zelf niet meer mees eer, boog hij zich over..liet jonge meis je heen en kuste haar op het voor hoofd. Bevend liet Hedwig dat zonder ver zet l.oe. Met tranen in de oogen keek zij den haastig wegsnellende na. Eerst na een poosje was zij in staat heen (e gaan. Tot eiken prijs moest zij na die lange scheiding haar vader nu spieken men mocht liaar dat niet langer verbieden. Een gerechtsdienaar bracht haar naar de kaïner van den president van de rechtbank. En terwijl Rudolf naar het huis van den uitdrager Schimmel reed, .ging H°dwjg met klopDènd hart de gevangenu binnen. XIX. Een dichte menschenmenigte stond om het huis van den uitdrager, toen Rudolf in zijn rijtuig daarvoor stil hield., Twee gerechtsdienaars stonden voor de huisdeur, zij hadden al order ge kregen van den rechter van instruc tie. om den hun bekenden advocaat toegang te geven. In het huis zelf kende Rudolf van vroeger nog goed den weg. Hoo dik wijls was hij de smalle, nauwe trap opgegaan, die naar de eerste verdie ping leidde, en hoeveel geluk had hij toen in zijn hart omgedragen. Een bittere, weemoedige gewaar wording was het, die liet hart van den advocaat bij dezen gedachten- gang binnensloop, maar vastbesloten kleindo hij de tanden opeen. Hij wendde zich naar de open staande deur, die toegang gaf tot de woning van Schimmel. Al in het voor vertrek, dat blijkbaar het magazijn van den uitdrager was geweest, trof Rudolf den commissaris van politie met eenige ondergeschikten aan. De laalstcn droegen brandende kaarsen en lichtten den commissaris nu hier, dan daar in do donkere hoeken van het vertrek bij. Wanorde heerschte overal in bonte verwarring waren kleedingstukken, wapens en ander gerei op een hoop geworpen. Alle meubelen stonden een eind van den muur en al kloopend onderzocht de commissaris de dichtheid van de wanden. Hij knikte Rudolf vriendelijk toe, zonder zich intusschen in zijn bezig heid to laten storen. U komt juist op tijd, zei hij. De rechter van instructie is op het oogenblik bij het lijk de deskundige arts is, meen ik, juist met zijn onder zoek klaar. Toen Rudolf het aangrenzend ver trek binnen ging, een donkere, lang werpige ruimte met één venster, vond hij da beida heeren in een blijkbaar- opgewonden gesprek. Nauwelijks zag do rechter van in structie hem binnen komen, of hij snelde ook al naar hem toe. Luister eens dat is bijna onge looflijk 1 riep hij met allo uiterlijke teekeuen van de grootste opgewon denheid. De arts heeft bij den uitdrager een vergiftiging door ticu- na-vergift vastgesteld. De uitwerking van deze woorden op Rudolf was geweldig. Onmogelijk 1 mompelde hij, terwijl hij dichter op het bed toeliep, waarop het lijk lag. Met trillenden weerschijn vielen de lichtstralen van de kaarsen op het gele, wassen aangezicht van den doo- de, die naar 't scheen in zijn slaap in bed gestorven was. Ticunavergift Hoe zou de uit drager daaraan gekomen zijn, het is immers hetzelfde zeldzame vergift, waaraan Dora v. Gerstenberg gestor ven is Alberti knikte veelbeteekenend met het hoofd. Ik vrees, dat wij tegenover een onverwachte oplossing van hel gehee le geheim staan, antwoordde hij toen op gedempten toon. Laat de dokter u liever van de bijzonderhe den op de hoogte brengen. Ik moet zeggen, ik heb een lange practijk achter mij en ben zoo tamelijk op al les voorbereid, maar deze ontdekking geeft nlij veel te denken. De zaak is eenvoudig genoeg, zei nu de arts, terwijl hij op het lijk toetrad. Er is hier blijkbaar geen sprake van zelfmoord, maar van een misdaad. Rudolf werd doodsbleek. - Een misdaad, zegt. u? mom pelde hij met onzeker klinkende stem, terwijl de gedachte hem door het hoofd ging, dat zijn aanstaande zwa ger den verloopen nacht uren lang bij den uitdrager had doorgebracht. Ja, wij hebben hier met eene misdaad te doen, die op zijn laatst om één uur 's morgens begaan moet zijn, bevestigde de arts. Wécr schrok Rudolf heftighij opende zijn lippen, als om te spreken, maar was niet in staat een geluid uit tc brengen, want de uitlating van den arts had hem hevig doen schrik ken. Om één uur zou de misdaad in dit vertrek bedreven zijn, volgens den commissaris van politie was Ilugo tot kwart voor vijf 's morgens in d't huis gebleven, welks eenige bewoner tegenwoordig de uitdrager was. Maar hoe komt u er toe, hier aan misdaad te denken stamelde Rudolf eindelijk, om toch iets te zeg gen. De arts trok zijn bril recht. De zaak is zoo eenvoudig moge lijk, antwoordde hij, terwijl hij het dekbed terugsloeg, zoodat het gehceie lichaam zichtbaar werd. Kijk eens die onnatuurlijk gekromde ledematen wijzen op een gewekldadigen dood buiten bed. Men heeft hem eerst latei- ontkleed en op bed gelegd. De aard van liet verg'ft brengt mee, dat hij dit zelf niet gedaan kan hebben, om dat, zooals u uit het proces tegen Beek weet, de uitwerking een onmid dellijke is. Dus zou hier werkelijk sprake zijn van een moord fluisterde Ru- dolf somber. Daar is geen twijfel aan, ant woordde de arte. Uit dit glas heeft de ongelukkige zijn doodsdrank tot zich genomen er is nog een klc-in beetje in dit glas en zelfs met het bloote oog- zijn er sporen van een mi nerale substantie in waar te nemen. Ik geloof u, stamelde Rudolf dof, terwijl hij tegelijk een onzekeren blik op den rechter van instructie wierp. Maar als er sprake is van een moord, dan moet er ook een moorde naar zijn, cn wie wie zou deze moordenaar kunnen zijn Zijn stem brak, terwijl hij de laap ste woorden sprak, hij moest de oogen voor den deelnemenden blik van den rechter van instructie neerslaan. Maar deze legde hem bemoedigend de hand op den schouder. Nog is er niets bewezen, zei, hij, ofschoon er een vreeselijke ver denking bestaatik ben er zelf hevig door aangegrepen, maar wie had dat kunnen denken Een zucht kwam van Rudolf's lip pen. Arme, arme zustpr, mompelde hij voor zich heen en draaide toen, niet meer in staat zijn aandoening to verbergen, haastig zijn gelaat af. Dadelijk daarop zei hij, terwijl hij den rechter van instructie weer aan keek Nog iets. Een moord, de ver schrikkelijkste van alle misdaden, moet toch een oorzaak hebben zelfs de meest verdierlïjkstc mensch schrikt zonder gegronde reden, voor zoo'» brutale daad terug. Waarom dus heeft de moordenaar van dien man daar hem met hetzelfde vergift ge dood, waarmee Dora v. Gerstenberg maanden geleden om het leven is ge bracht De rechter van instructie keek hem lang zwijgend aan. (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1910 | | pagina 9