HAARLEM'S DAGBLAD.
DERDE BLAD.
Donkere Schaduwen
ZATERDAG 30 APRIL 1910
Buitenlandsch Overzicht
DE KRTENSER QUAESTIE
wacht nog steeds op een afdoende
regeling. We hebben ditzelfde al meer
malen geconstateerd en. zullen 't
misschien nog wel vaker moeten
doen 1 Er zit ook niets geen voortgang
in de handelingen, die ten opzichte
van de eilandbewoners genomen
worden. Alles draagt een Weifelend,
en voorloopig karakter.
Ook nu weer 1
De vier mogendheden, aan welke
"do bescherming van Kreta is opgedra
gen, hebben besloten ieder een oor
logsschip naar het eiland te zenden.
Deze maatregel wordt genomen
naar aanleiding van de verklaring
van Turkije, dat het niet zal dulden,
dat Kretenslsche afgevaardigden den
eed van trouw aan den koning van
Griekenland afleggen.
Mochten die afgevaardigden, niet
tegenstaande de tusschenkomst der
mogendheden, toch gevolg geven aan
hun voornemen, dan zouden andere
maatreselen genomen worden.
Voorloopig worden de moeilijkhe
den dus weer ontzeild, maar... de
groote quaestie blijft 1 En uit de hou
ding der mogendheden en van Tur
kije blijkt, dat de eilandbewoners
hun Grieksche idealen "nog niet ver
loren hebben.
Ook
DE ONGEREGELDHEDEN IN
MAROKKO
beboeren nog steeds niet tot. 't verle
den. Sultan Moeley Hafid ligt met ve
le onderdanen over hoop, en voert
met verzamelende opstandelingen een
halven oorlog. Z. M. heeft 't niet ge
makkelijk, want z'n leger is in treu-
rigen staat- Geen wonder, de solda
ten ontvangen slecht voedsel en geen
soldij.
De macht van den Sultan en zijn
prestige tegenover do mogendheden
is dan ook weer geducht aan 't ver
minderen. Dit valt uok weer op te ma
ken uit het volgende telegram int
'longer Naai' aanleiding van een
Uuia van den Frauschen gezant aan
Moulay Hafid, waarin vervuiling
wordt gevorderd van de aan Frank
rijk gedane beloften, heeft de Sultan
voldoening gegeven op eenige punten
en beloofd binnenkort ook zijn ande-
ro beloften gestand te zullen doen."
Vroeger zou Moulay Halid met zoo
toegevensgezind zijn geweest en wel
met bedenkingen zijn gekomen 1
'T PRUISISCHE HEERENIIUJS
ring aannemelijken vorm met 1
gen 94 stemmen goedgekeurd.
Over
DEN OPSTAND IN ALBANIö
wordt nog 't volgende gemeld De
Turksche 'troepen hebben den ingang
van den Katsjanilc-piis bezet. De Al-
baneezen trokken zich in de bergen
In de. grootste wanorde terug.
Volgens een later bericht duurt het
gevecht in den Katsjanik-pas evenwel
nog voort. De Albaneezen hebben ge
tracht te ontsnappen, maar de Turk
sche troepen hebben het belet
•DE VIAKINIE MARSEILLE
handhaaft zich nog steeds.
De gemeenteraad van Marseille
neeft, na de afgevaardigden der sta
kende ingeschreven zeelieden bij de
handelsvloot gehoord te hebben, in
buitengewone vergadering een motie
aangenomen, waarin aan de regee-
ring gevraagd wordt het thans han
gende conflict zoo spoedig mogelijk
tot oplossing te willen brengen en
daarom aan den prefect te gelasten
afgevaardigden der stakers te ont
vangen en met hen te onderhandelen,
opdat er ecu eiude kome aan de sta
king, die nu reeds negen-en-twintig
dagen duurt en waar de geheele stad
onder lijdt. Een commissie van ge
meenteraadsleden is deze motie aan
den prelect gaan brengen co deze
lieefl. beloofd er aan minister Briand
mededeeling van te doen. Bovendien
zijn er afgevaardigden uit den ge-
'meemeraad van Marseille en leden
van den algemeenen departementalen
raad naar Parijs vertrokken om aan
de regeering te vragen te willen be
letten, dat er binnenkort werkplaat
sen, smederijen en werven te Marseil
le gesloten wcrdeQ.
In verschillende landen zullen weer
Voor den len Mei zijn te Parijs
maatregelen genomen, waardoor de
arbeiders-vereenigingen zullen kun
nen betoogen in het Bois de Boulog
ne De vergadering op het groote
veld, vlak aan den weg naar Long-
ehamp, mag plaats hebben, de ren
baan van Lonchamp echter en de la
nen, die daarheen leiden, worden
door bereden troepen afgezet, zoodat
de betoogers niet in aanraking kun
nen komen met de bezoekers van de
wedrennen.
De arbeiders moeten op het veld uit
eengaan, onmiddellijk na afloop der
betooging. liet Is hun niet geoorloofd
in optocht Parijs binnen te trekken.
De regceimg te Berlijn heelt uan
de politie-overheid in Silezië medege
deeld, dat zij geen vergunning voor
socialistische optochten op 1 Mei
moet verleenen en de vergunningen,
die al verleend mochten zijn, in moet
trekken, omdat in de tegenwoordige
omstandigheden de openbare veilig
heid gevaar zou loopen.
Roosevelt in ons land.
In ons vorig nummer gaven we var-
slag van de reis van Roosevelt tot
Roosendaal.
Uit 's-H ertogenbosch wordt
gemold:
Te 11 uur Vrijdagmorgen kwam de
trein binnen. Een groote menigte
was op het perron verzameld die luid
en geestdriftig Roosevelt en zijn fa
milie toejuichte. De ex-president be
gaf zich op het achterbalkon en wuif
de de belangstellende Bosschenaren
toe.
Op de vraag van een der dames tot
hem in het Fransch gericht, of ook
de dames niet op het balcon versche
nen antwoordde Roosevelt: „E
sont trop flatiguées". Daarop drukte
hij in het Engelsch zijn genoegen er
over uit in Nederland te zijn aange
komen, het land dat hem zoo dierbaar
was, omdat hij zelf van Nederland-
scbe afkomst is, zooals trouwens de
geheele kern van het Noord-Ameri-
kaansche volk.
Daverende toejuichingen volgden.
Toen trok de, oud-president zich in
zijn salonwagen terug en vertrok de
trein even later onder spontaan hoe
rageroep naar Arnhem.
Uit Arnhem meldt men:
President Roosevelt en familie ar
riveerden hier te 12.22. Ter begroeting
waren aanwezig baron Taets van
Amerongen, kamerheer der Koning
in, die per auto van Het Loo was ge
komen en andere autoriteiten.
Op het voorplein van het station
was een dichte menscheiimemgte ver
zameld, terwijl ook op het perron
veel menschen geschaard stonden.
Toen president Roosevelt uitstapte,
weerklonk een luid geroep: „Leve
Iloosevelti", waarop deze met het af
lichten van den hoed en. lachend
hoofdknikkeu antwoordde.
Na begroeting door den heer Taets
van Amerongen nam de heer Roose
velt met zijn echtgenoote, den Ameri-
kaanscllen gezant en den kamerheer
plaats in de eerste auto; in de tweede
volgden Roosevelt's zoon en dochter
en de secretaris.
Onder luid gejuicli der menigte,
waartusschen men hier en daar een
aan een parapluie gestoken Aineri-
kaansch vlaggetje ontwaarde, werd
de tocht naar het Loo aanvaard.
Van Het Loo wordt gemeld:
Op het oogenblik dat de auto's voor
het paleis stilhielden, verscheen
Prins Hendrik op het bordes ter be
groeting. terwijl li. M. de Koningin
in een aschbruin costuum in de ves
tibule de gasten ontving, die zich da
delijk daarop naar de voor hen be
stemde evrtrekken begaven, ten ein
de van kleeding te wisselen en zich
eenigszins te verfrisschen.
Met het oog op den beperkten tijd
werd zoo spoedig mogelijk een aan
vang gemaakt met den lunch, den ex-
president en familie aangeboden.
Daardoor moest ook de begroeting
door de Koninklijke Familie, die vóór
den lunch plaats vond, slechts zeer
kort zijn.
Aan den lunch zat do heer Roose
velt naast de Koningin en voerde
met Haar een opgewekt gesprek. Roo
sevelt en zijn gezelschap \ertrokken
in een gereserveerd gedeelte van den
gewonen D-trein, die om 3.33 n
Am^erdam vertrok.
Aangezien H. M. de Koningin, met
het oog op het feit dat de ex-president
slechts als ambteloos burger een be
zoek brengt aan de Koninklijke Fa
milie, den wensch heeft geuit dit be
zoek een zoo eenvoudig mogelijk ka
rakter te geven, waren op het paleis
geen bijzondere maatregelen getrof
fen, noch versieringen aangebracht.
In de omgeving van he'. paleis en
langs den weg dien de auto's namen
op hun doortocht door een deel van
het dorp, waren de belangstellenden
geschaard.
Op het perron bevonden zich ter
ontvangst de burgemeester, jhr. mr.
dr. A. Röell, de heeren J. T. Cremer,
president der Ned Handelmaatschap
pij, S. P. van Eeghen, president der
Kamer van Koophandel, mr. dr. S.
van Brakel, hoofdcommies.
In de corridors van het Centraal
station en buiten juichten de men
schen den Amerikaauschcn gast een
luid hoera toe.
't Was een stormachtige ovatie.
Het Damrak, de Dam daar naar
de Nieuwe Kerk. Langs de wegen op
de trottoirs weer de duizenden i
end en juichend.
Te ongeveer kwart over vijven hiel
den de rijtuigen voor den hoofdin
gang der Nieuwe Kerk stil. President
Roosevelt stapte hier uit om het
praalgraf van admiraal De Ruyter te
bezichtigen.
De heer Roosevelt werd door den
kerkmeester dr. L. Heldring toege
sproken.
Met een handdruk dankte de heer
Roosevelt.
Hierna werd naar de wereldbeken
de diamantfabriek der firma Asscher
aan de Tolstraat gereden. Met veel
belangstelling werd alles bezichtigd.
In volle bewondering, telkens bij
zonderheden vragend over de wijze
van bewerking, bezichtigde de hooge
bezoeker 'daarop de modellen van de
Cullinan, die door de firma Asscher
voor koning Edward is bewerkt.
Bij het verlaten der slijperszaal
brachten de diamantbewerkers den
president een ovatie met een drie
werf hoera I en een leve president
Roosevelt 1
Nu werd gereden naar de Vrije Ge
meente, waar mr. Roosevelt zou
spreken.
De uitnoodiging was uitgegaan van
't Algemeen Handelsblad, dat zich
ook beijverd heeft om voor een zaal
te zorgen, enz. De toegang was kos
teloos. De zaal was geheel gevuld, ve
len moest nog den toegang geweigerd
worden.
De heer Anton Tierie, de organist
van de „Vrije Gemeente" had aan het
orgel plaats genomen, om Roosevelt
met het Amerikaanschc volkslied to
begroeten.
Toen de ex-president binnenkwam,
hief het orgel het volkslied aan.
Maar dra werd het spel schier
overstemd. Kletterend daverde het
handgeklap, die hartelijke juichkre
ten uit duizend kelen begroetten den
gast.
De heer Charles Boissevaln verwel
komde Roosevelt en zei o.a.:
Wij wenschen u te verwelkomen
in Holland en in Amsterdam met een
hartelijk „welkom t'huis" in het land
van uw voorvaderen. Gij hebt een
Hoilandschen naam en ge zijt lid van
de Nederiandsch Gereformeerde kerk.
Maar er is meer dan dat. Wanneer
w ijons herinneren, welke krachten
Holland heeft geschonken aan de
V' ereenigde Staten, en aan hun zede
lijken, godsdienstigen en staatkundi
gen invloed, dan zijn wij soms ge
neigd geweest eenige der groote hoe
danigheden, die u kenmerken, uw
ernst en oprechtheid, toe te schrijven
aan uw Hollondsche afkomst.
De geestkracht van uw karakter is
het die van zouvelen uwer woorden
een trompetsignaal tot plichtsvervul
ling maakt; en gij doet ons steeds ge
voelen dat menschen slagen door de
kracht van hun karakter.
Mijnheer Roosevelt welkom, dui
zendmaal welkom onder uw bloed-
Deze welkomstrede, vaak door toe
juichingen onderbroken, oogstte aan
het slot daverenden bijval.
REDE VAN ROOSEVELT.
(Vertaling).
Vooratter, en gij mijn gast-
heeren en mijn bloedverwanten.
Gij hebt mij inderdaad mij in Hol
land thuis doen gevoelen. Ik heb
eerst geaarzeld om uw uitnoodiging
aan te nemen, omdat ik, het spijt mij
't te moeten zoggen, geen Hollandsch
spreek; maar misschien wilt ge mij
wel vergiffenis schenken, wanneer ik
u toespreek, zooals ik moet spreken.
Het is bijna drie eenwen geleden,
dat mijn voorvaderen Holland verlie
ten, om deel te nemen aan de stich
ting van het toen nietige handelsfort
Nieuw-Amstördcim, het spijt mij zeer,
dat zij dien naam veranderd hebben:
die had bewaard kunnen blijven.
Mijn voorvaders hebben gedaan wat
zij konden om hem te behouden.
Thans kom ik onder u en breng ik
mijn zoon mede, die het negende
slacht vertegenwoordigt. sinds de eer
ste Roosevelt, die van Holland naar
Niouw-Amsterdam kwam.
Toen mijn voorzaten naar Nieuvv-
Amsterdam vertrokken, was de groo
te admiraal, aan wiens graftombe ik
vandaag stond, nog niet geboren; en
de groote schilder, wiens stukken ik
spoedig zal zien, was nog niet met
schilderen begonnen. Hun namen wa
ren r\pg onbekend, toen de mijnen
naar de Nieuwe Wereld vertrokken.
De heer Boissevain, mijn speciale
gastheer, was zoo vriendelijk uiting
te geven aan zijn geloof, dat ik eeni
ge trekken van mijn voorvader heb
bewaard. Dat hoop ik. Ik vertrouw,
dat mijn zoon, mijn kinderen en
kinds-kinderen nog eenige karakter
trekken zullen bezitten van de man
nen en de vrouwen, die Holland be
roemd hebben gemaakt onder de na
ties. Zooals ik zeide, kan ik onge
lukkig geen Hollandsch speken. Het
eenige Hollandsch, dat ik ken, is een
kinderliedje, dat ik van mijn groot
vader leerde, maar ik vrees, dat de
uitspraak gedurende zeven geslach
ten wel wat is veranderd. Maar ver
leden winter heb ik er in Zuid-Afri-
ka plelzier van gehad. Ik kwam bij
de Ilollandscbe kolonisten uit de
Kaapkolonie; zij noodden mij in hun
huizen en stelden mij voor aan hun
vrouw en kinderen. Na een korte poos
stelde ik hen met dat liedje op proef
en het. duurde altijd eenigen tijd,
voordat wij elkander konden ver
staan, maar zoodra wij elkander ver
stonden waren wij vrienden. Ik weet
niet of het nu nog gezongen wordt
in Holland.
En nu, mijne vrienden, doet het
hii zoo recht pleizier, dat ik in uw
midden ben. Ik kom uit een groote
republiek nanir het land van mijn
voorvaderen, van wie gezegd mag
warden, dat zij onder de eersten, zoo
niet de eersten waren, die de vrijheid
vestigden, gelijk wij die verstaan.
Gij, mijn vrienden, hebt hier in Hol
land, evenals in Amerika, pal moeten
swtuu voor godsdienstige en burger
lijke vrijheden. Gij hebt daairdoor ge
streden, niet alleen zonder vrees,
maar ook met gezond verstand. Gij
hebt ingezien, dat met vrijheid ge
paard moet gaan orde, dat de eerste
stap naar de vrijheid is de uitoefe
ning der rechten, die de tyrannie
weerhouden.
Mijne vrienden, gij hebt de les ge
leerd, die de geheele wereld moet lee-
ren, dat geen man kan ontkomen
aan het geregeerd warden; hij moet
zichzelf regeeren of een ander moet
het voor hem doen.
Het is van het meesto beJang, dat
elk mensch op zijn rechten staat,
maar ik acht het van nog meer be
lang, dat hij zich zijn plichten her
innert, dat hij op zijn (rechten staat
ten behoeve van zichzelf en aan zijn
plichten jegens zijn naaste denkt. Een
mensch moet niet alleen over zijn
rechten spreken, hij moet daarnaast
bedenken, dat ook anderen rechten
hebbe nen dat een medaille sleeds 2
zijden heeft, dat hij zijn eigen rech
ten niet kan hauteeren, als hij geen
eerbied heeft voor de rechten van an
dereu. Een mensch, die een ander
onrecht aandoet, lokt onrecht tot
zijn eigen nadeel uit. Een rijk man,
die arrogaat en hrutaal is in zijn
omgang met andereD, minder welge-
stelden, roept een geducht oordcel
over zich zelf en over zijn nageslacht
op. En een mensch die jaloersch
op boter-gestelden, heeft een andere
beoordeeling om zich en zijn nabe
staanden te
Wantrouw ieder mensch, ieder
openbaar persoon, die wil trachten u
wijs te maken dat eenig deel aan het
volk voordeel zou kunnen trekken uit
kwaad, dat te zijnen behoeve wordt
gedaan, door het te helpen ten koste
van een ander deel van het volk, daar
ar op den langen duur rnaar
een weg ls om een mensch te
helpen zichzelf te helpen. Ieder
mensch, die geen helpende hand noo-
dig heeft, behoort zich te scharen
den mensch, die hem wil helpen,
maar als zij nederligt kunt ge hem
niet dragen, en tracht hen op te hel
pen, die beproeven zelf te loopen.Help
nooit iemand zoodanig, dat zijn
van goede hoedanigheid is noodigf
voordat men zoover kan komen. Dnai
voor zijn de zachte deugden, maai
ook de harde deugden noodig. Het it
een schande, als een mensch niet g«>
noeg edelmoedigheid, barmhartig,
heid, teederheid en consideratie heeft
voor anderen, maar hij moet, naast
al deze hoedanigheden, nog andere
hebben. Hij mag niet het sentimen.
teele spoor volgen, dat aangelegd is
in het geloof, dat wij nu zouden kun
nen ontberen vele verschillende deug
den, die onze vaderen groot hebben
gemaakt.
Drie eeuwen geleden zou dit land
tot een bloedigen modderpoel zijn
vertrapt onder den voet van den vij
and, indien het volk alleen maar
goed en geduldig was geweest. Daar
naast moeten zij hun werk doen als
mannen, die In tijden van nood hun
heldhnfti-re hoedanigheden, hun zede-
lijken en lichamelijken moed en hun
schikheid om lictasH to helpen verlo- strijdlust kunnen wonen, Mn spijt
ren gaat. Br is geen moeilijker zuak
voor een volk dan zelfbestuur. Alleen
een heldhaftig en flink volk kan wer
kelijk zich zelf besturen. Geen volks-
regeerin gkan bestaan, tenzij het volk
de hoedanigheid bezit, die het
schikt maken om te regeeren. Wij
hooren vaak sommige menschen los
lippig spreken over zelfbestuur voor
een ander volk. Dat kunt gij echter
niet geven; het volk moot de
bwaamheid daartoe hebben, het moet
juist die hoedanigheden ontwikkelen,
die hier in Holland, ik acht mij ge
lukkig het te zeggen, vroeger 2ijn ont
wikkeld.
Vrienden, bedenkt dat een konink
lijke weg leidt tot zelfbestuur. Op het
oogenblik is de eenige wijze, waarop
een volk zichzelf kan verheffen, zc*g
te dragen, dat elke gemiddelde man
en vrouw haar of zijn plicht in
natie kan doen. Er zijn beroepen
levenszaken, waarvoor genie noodig
is om te slagen; een groot schilder,
een groot kunstenaar kan het niet
ontberen; maar een groot burger kan
er buiten. Wat hij noodig hoeft, zijn
gewone bekwaamheden, maar deze
bekwaamheden ontwikkeld tot meer
dan gewone- hoogte. Moed, eerlijk
heid, beslistheid, gezond verstand, de
geschiktheid om zijn plaats in de
reld te behouden en daarnaast een
karkter, dat hen verbiedt om dezen
onrecht aan te doen. Deze hoedanig
heden hebben wij in onze burgers
noodig en in de eerste pants in de
openbare persoon, die de burgers ver
tegenwoordigt. Als ik een man ont
moet die de menschheid goed wil
doen, maar niet voor zijn vrouw en
zijn kinderen kan zorgen, kan ik
dien man niet lijden, noch de soort
gelijke vrouw. Begrijp mij goed; ik
zie niet over het hoofd, dat zoowel
voor den man als voor de vrouw veel
te doeu valt buiten het gezin, maar
het gezin moet eerst komen.
Ik sprak over de vrouwen en wil
gaarne voor den man pleiten, maar
niet voc/r dien man, die altijd zegt,
dat do plaats van de vrouw is aan
den haard en zeil daar nooit is. Als
hij geen goed echtgenoot en geen
goed vader is, laat hij dan zijn mond
houden over de plichten dei' vrouw.
De huiselijke deugden zijn niet vol
doende, maar zij zijn onontbeerlijk
en zij moeten bovenaan staan, zal het
gemiddelde gezin een gezond gezin
zijn, waarin man en vrouw, ouders
en kinderen, te zamen leven in on
derlinge waardeering, allen hun
plicht doende. Tenzij deze voorwaar-
'de vervuld is, kan een volk niet groot
zijn. Het geheel is de som der doelen
en de gemiddelde burger moet hoog
staan, zal ook zij nvolk hoog staan.
Maar er is meer noodig dan dat.
Geen man behoort tevreden te zijn
met de enkele vervulling van zijn
plichten in zijn eigen gezin. Hij moet
bovendien samenwerken met zijn bu
ren voor het gemeenschappelijk wel
zijn. Maar het streven naar individu
alisme moet overwegen, zoodat hij in
de eerste plaats voor zich zelf zorgt
en dan bovendien het algemeen wel
zijn tracht te beverderen in samen
werking met anderen.
En vrienden, meer dan een soort
van de zwakkelingen, die om zacht
heid bidden, zoodat, zoodra de om
standigheden mannen van ijzer ei-
schen, zij kunnen toonen van ijzer te
zijn.
Laat daarom elke moeder haar zo
nen opvoeden in het besef, dat als het
land hen roept in tijd van oorlog,
evenzeer als in tijd van vrede, zij
mannelijke deugden moeten tentoon
spreiden en dat er geen vergiffenis
zal zijn voot den lafaard, noen voor
dern zwakkeling, die terugschrikt
voor het gevaar, voor gevaren en
kansen en die aan een leven van zoet
genieten de voorkeur geeft.
Wij hebben goede mannen en vrou
wen noodig in ons modern leven, w ij
hebben mannen en vrouwen noodig,
die toonen kunnen dit te zijn in we
zenlijke beleekenis van het woord,
zoodra het gevaar nadert.
Daverend, daverend kletterde het
applaus, de heer Charles Boissevain
trachtte nog een woord van dank te
spreken, maar hij werd overstemd.
Het geheele gehoor rees overeind,
juichte en klapte, dat het een aard
had.
En door de haag der eerbiedig op
gerezen gasten, schreed de heer Roo
sevelt, onder OTgelspel, met zijn ge.
zeischap weer naar den uitgang.
Tegen zcan uur trad president
Roosevelt naar buiten en hernieuwd
gejuich steeg op uit de menigte, die
geduldig het oogenblik verbeid had,
tot de lieer Roosevelt weer zou ver
schijnen.
Te ruim 7 uur bereikte de oud
president met de hem vers-ezel lende
heeren den huize „Couturier", waar
burgemeester Röell te zijner eere een
maoltiid eaf.
De tafels in de schitterend verbek
te groote zaal waren rijk met bloe
men getooid. Aan het eind van den
maaltijd bracht jhr. Roeil een toast
op den gast uit, waarin hij den heer
Roosevelt als „a fellow country man"
en als een der eerste burgers van zijn
land begroette. Hij dankte den oud
president voor zijn komst te Amster
dam. dadelijk na zijn bezoek aan IL
M. de Koningin. De hoofdstad waar
deert dezen voorrang zeer. Spr. hul
digde Roosevelt als de man van groo
te idealen en als bevor3eraar van
den internationalen vrede, en ten slot
te uitte hii de beste wenschen voor
het verdere leven van Roosevelt en
zijn gezin.
Roosevelt dankte op de hem eigen
krachtige en kernachtige wijze.
Roosevelt's vertrek had op deD
.'astgeslelden tijd, nl. te 10.10 plaats.
De heeren Van Eeghen en Cremer de
den hem uitgeleide.
TE 'S-GRAVENHAGE.
Vrijwel onopgemerkt door het pu
bliek is gistermiddag mevrouw Roose-
elt vergezeld van dochter en zoon in
de residentie aangekomen. Mevrouw
Beauprè, echtgenoote van den gezant
der L'nie. die aan het Hollandsche
Spoorstation ter begroeting aanwezig
was, begeleidde het gezelschap naar
het Hotel des lodes.
's Avonds te 11 uur, toen Roosevelt
aankwam, stond er evenwel een groo
te menigte, die hem warm toejuichte.
De oud-president werd het voorwerp
van een geestdriftige ovatie. Een da
me trad op hem toe en greep zijn han
den. Lachend en vriendelijk legde hij
zijn hand in de hare. Tot de betoo-
FEUILLETON
aar hot Duitse
Door
PA UI. 11EXKENS.
62)
- Ik weet zelf niet, hoe wonderlijk
het mij te moede is, ik ben je heel
veel dank schuldig voor hetgeen je
heden voor mij gedaan hebt zeker,
ik zal op je wachten
Tot weerziens, tot weerziens 1
stamelde de jonge advocaat.
Zijn ontroering zelf niet meer mees
eer, boog hij zich over..liet jonge meis
je heen en kuste haar op het voor
hoofd.
Bevend liet Hedwig dat zonder ver
zet l.oe. Met tranen in de oogen keek
zij den haastig wegsnellende na.
Eerst na een poosje was zij in staat
heen (e gaan. Tot eiken prijs moest
zij na die lange scheiding haar vader
nu spieken men mocht liaar dat
niet langer verbieden.
Een gerechtsdienaar bracht haar
naar de kaïner van den president van
de rechtbank.
En terwijl Rudolf naar het huis
van den uitdrager Schimmel reed,
.ging H°dwjg met klopDènd hart de
gevangenu binnen.
XIX.
Een dichte menschenmenigte stond
om het huis van den uitdrager, toen
Rudolf in zijn rijtuig daarvoor stil
hield.,
Twee gerechtsdienaars stonden voor
de huisdeur, zij hadden al order ge
kregen van den rechter van instruc
tie. om den hun bekenden advocaat
toegang te geven.
In het huis zelf kende Rudolf van
vroeger nog goed den weg. Hoo dik
wijls was hij de smalle, nauwe trap
opgegaan, die naar de eerste verdie
ping leidde, en hoeveel geluk had hij
toen in zijn hart omgedragen.
Een bittere, weemoedige gewaar
wording was het, die liet hart van
den advocaat bij dezen gedachten-
gang binnensloop, maar vastbesloten
kleindo hij de tanden opeen.
Hij wendde zich naar de open
staande deur, die toegang gaf tot de
woning van Schimmel. Al in het voor
vertrek, dat blijkbaar het magazijn
van den uitdrager was geweest, trof
Rudolf den commissaris van politie
met eenige ondergeschikten aan. De
laalstcn droegen brandende kaarsen
en lichtten den commissaris nu hier,
dan daar in do donkere hoeken van
het vertrek bij. Wanorde heerschte
overal in bonte verwarring waren
kleedingstukken, wapens en ander
gerei op een hoop geworpen. Alle
meubelen stonden een eind van den
muur en al kloopend onderzocht de
commissaris de dichtheid van de
wanden.
Hij knikte Rudolf vriendelijk toe,
zonder zich intusschen in zijn bezig
heid to laten storen.
U komt juist op tijd, zei hij.
De rechter van instructie is op het
oogenblik bij het lijk de deskundige
arts is, meen ik, juist met zijn onder
zoek klaar.
Toen Rudolf het aangrenzend ver
trek binnen ging, een donkere, lang
werpige ruimte met één venster, vond
hij da beida heeren in een blijkbaar-
opgewonden gesprek.
Nauwelijks zag do rechter van in
structie hem binnen komen, of hij
snelde ook al naar hem toe.
Luister eens dat is bijna onge
looflijk 1 riep hij met allo uiterlijke
teekeuen van de grootste opgewon
denheid. De arts heeft bij den
uitdrager een vergiftiging door ticu-
na-vergift vastgesteld.
De uitwerking van deze woorden op
Rudolf was geweldig.
Onmogelijk 1 mompelde hij,
terwijl hij dichter op het bed toeliep,
waarop het lijk lag.
Met trillenden weerschijn vielen de
lichtstralen van de kaarsen op het
gele, wassen aangezicht van den doo-
de, die naar 't scheen in zijn slaap in
bed gestorven was.
Ticunavergift Hoe zou de uit
drager daaraan gekomen zijn, het is
immers hetzelfde zeldzame vergift,
waaraan Dora v. Gerstenberg gestor
ven is
Alberti knikte veelbeteekenend met
het hoofd.
Ik vrees, dat wij tegenover een
onverwachte oplossing van hel gehee
le geheim staan, antwoordde hij
toen op gedempten toon. Laat de
dokter u liever van de bijzonderhe
den op de hoogte brengen. Ik moet
zeggen, ik heb een lange practijk
achter mij en ben zoo tamelijk op al
les voorbereid, maar deze ontdekking
geeft nlij veel te denken.
De zaak is eenvoudig genoeg,
zei nu de arts, terwijl hij op het lijk
toetrad. Er is hier blijkbaar geen
sprake van zelfmoord, maar van een
misdaad.
Rudolf werd doodsbleek.
- Een misdaad, zegt. u? mom
pelde hij met onzeker klinkende stem,
terwijl de gedachte hem door het
hoofd ging, dat zijn aanstaande zwa
ger den verloopen nacht uren lang
bij den uitdrager had doorgebracht.
Ja, wij hebben hier met eene
misdaad te doen, die op zijn laatst
om één uur 's morgens begaan moet
zijn, bevestigde de arts.
Wécr schrok Rudolf heftighij
opende zijn lippen, als om te spreken,
maar was niet in staat een geluid uit
tc brengen, want de uitlating van
den arts had hem hevig doen schrik
ken.
Om één uur zou de misdaad in dit
vertrek bedreven zijn, volgens den
commissaris van politie was Ilugo
tot kwart voor vijf 's morgens in d't
huis gebleven, welks eenige bewoner
tegenwoordig de uitdrager was.
Maar hoe komt u er toe, hier
aan misdaad te denken stamelde
Rudolf eindelijk, om toch iets te zeg
gen.
De arts trok zijn bril recht.
De zaak is zoo eenvoudig moge
lijk, antwoordde hij, terwijl hij het
dekbed terugsloeg, zoodat het gehceie
lichaam zichtbaar werd. Kijk eens
die onnatuurlijk gekromde ledematen
wijzen op een gewekldadigen dood
buiten bed. Men heeft hem eerst latei-
ontkleed en op bed gelegd. De aard
van liet verg'ft brengt mee, dat hij
dit zelf niet gedaan kan hebben, om
dat, zooals u uit het proces tegen
Beek weet, de uitwerking een onmid
dellijke is.
Dus zou hier werkelijk sprake
zijn van een moord fluisterde Ru-
dolf somber.
Daar is geen twijfel aan, ant
woordde de arte. Uit dit glas heeft
de ongelukkige zijn doodsdrank tot
zich genomen er is nog een klc-in
beetje in dit glas en zelfs met het
bloote oog- zijn er sporen van een mi
nerale substantie in waar te nemen.
Ik geloof u, stamelde Rudolf
dof, terwijl hij tegelijk een onzekeren
blik op den rechter van instructie
wierp. Maar als er sprake is van een
moord, dan moet er ook een moorde
naar zijn, cn wie wie zou deze
moordenaar kunnen zijn
Zijn stem brak, terwijl hij de laap
ste woorden sprak, hij moest de oogen
voor den deelnemenden blik van den
rechter van instructie neerslaan.
Maar deze legde hem bemoedigend
de hand op den schouder.
Nog is er niets bewezen, zei,
hij, ofschoon er een vreeselijke ver
denking bestaatik ben er zelf hevig
door aangegrepen, maar wie had dat
kunnen denken
Een zucht kwam van Rudolf's lip
pen.
Arme, arme zustpr, mompelde
hij voor zich heen en draaide toen,
niet meer in staat zijn aandoening to
verbergen, haastig zijn gelaat af.
Dadelijk daarop zei hij, terwijl hij
den rechter van instructie weer aan
keek
Nog iets. Een moord, de ver
schrikkelijkste van alle misdaden,
moet toch een oorzaak hebben zelfs
de meest verdierlïjkstc mensch schrikt
zonder gegronde reden, voor zoo'»
brutale daad terug. Waarom dus
heeft de moordenaar van dien man
daar hem met hetzelfde vergift ge
dood, waarmee Dora v. Gerstenberg
maanden geleden om het leven is ge
bracht
De rechter van instructie keek hem
lang zwijgend aan.
(Wordt vervolgd)