HAARLEM'S DAGBLAD.
TWEEDE BLAD»
ZATERDAG 7 MEI 1910
Eïaarlenisclie
Handelsvereeniging
Goedgek. bij Kon. Boil, vau 13 Nor.1899.
De Haarlemsche Handelsvereeni
ging hier ter stede, opgerieht 10 Mei
1892, heeft tri. den loop van den tijd
wel haar recht van bestaan bewezen.
In zeer vele gevallen, zaken van ver
schillenden aard betreffende, ls zij
opgetreden en dikwijls met groot
guccès. Jammer echter, dat men alge
meen met meer blijk geeft, dit te
waardeeren, door al» lid der Vereenl-
ging toe te tredwo. Er zijn wol meer
dan 600 leden, maar dat la nlei vol
doende. Elk handelaar, neringdoen
de, Ja zelfs particulieren, moesten lid
worden, om ten minste te laten gevoe
len, dat men het werk op prijs stelt,
dat de Haarlemsche Handeisvereenl-
ging steeds opneemt, als doende, wat
hare hand vindt om te doen.
De voordeelen, die de Vereeniging
buiten hare bemoeiingen van ver
schillenden aard, haren leden aan
biedt, zijn zeer vele en zeer groote
tegenover de geringe jaarlijksche
contributie van 3.5U, die gevraagd
wordt.
De Haarlemsche Handelsvereeni
ging bemoeit zich in de eerste plaats
er mede, de belangen van hare leden
te bevorderen, door onwillige beta
lers voor hen tot betaling aan te
manen en information voor hen In te
winnen. Bovendien hebben de leden
het recht, het hun gratis te verstrek
ken advies van den rechtsgeleerden
adviseur der Vereeniging te vragen,
die ook Ln proceduren en faillisse
menten gratis voor hen optreedt, na
tuurlijk alleen voor zaken betreffende
den handel en het bedrijf der leden.
Als proef kunnen voorlaan nieuwe
leden vour een half jaar warden aan
genomen, doch slechts het 2e halfjaar
tv an 1 November tot en met 30 April)
ad 1.75 de halve contributie.
Rechtsgeleerde adviseurs der Ver
eeniging zijn de heeren Mrs. Th. de
Haau llugenholtz en A. H. J. Merens,
Spaarne 94, alhier, die voor de leden
eiken werkdag van 24 uur des na
middags zijn te spreken.
Het bureau der Vereeniging ls ge
vestigd Jausweg 11.
Voor incasso's door bemiddeling
der Vereeniging wordt een vast
recht van 5 pcL der vordering bere
kend.
Bovendien moet 10 cent voor port
steeds worden bijgevoegd, bij inzen
ding van vorderingen door bemidde
ling der advocaten ts innen.
De kosten van lnforinati&n naar
builen de stad woonachtige personen
bedragen 60 ets. per Informatie, plus
vijf cents porto-vergoediug. Informa
tion naar binnen de stad wonende
personen worden gratis verstrekt.
Pretention op buiten de stad wo
nende personen worden niet behan
deld, wanneer niet 10 ets. voor porto
vergoeding is toegevoegd.
Ruim 1748 Informatien en rechts
geleerde adviezen werden Ln het af-
gelonpen jaar gegeven.
In Februari en Maart 1910 zijn 86
vorderingen tot een bedrag van
1518.82 betaald; 16 vorderingen
worden afbetaald, 17 vorderingen
zijn uitgesteld."
Volgens art. 7 dient het geheim der
lijsten van wanbetalers ongeschon
den te blijven.
Alle brieven, aanvragen, reclames
of wat-ook, moeten worden geadres
seert aan het Bureau, dat geopend ls
verdere Inlichtingen zijn te bekomen.
Het Bestuur heeft bemerkt, dat men
soms meent, dat men, hoewel geen
lid der H. H. V., toch van haar tnfor-
matita kan bekomen, en brengt nu
nogmaals en uitdrukkelijk ter kennis
'lat alleen aan leden der Vereeniging
informatlën door haar worden ver
strekt, en dat voor Informatlën op
loer ter stede woonachtige personen
nooit betaling mag worden gevor
derd.
HET BESTUUR.
Brusielsche Kout.
CCCXXIV.
Er bestaat nog een heel oude ge
woonte op tentoonstellingen af te ge
ven. Zelfs de anti-critiek op de ten-
toonstellingscritiek („zij zijn ver
ouderd en op de actie van bloei voor
de plaats, waar zij gehouden wordt,
volgt de reactie") wordt me te taai. Ik
leverde ze al bij gelegenheid van de
vorige wereldtentoonstelling in Brus
sel, dio toen door mij 'n het Amster-
damsche dagblad De Echo werd be
schreven. Maar alleen dit wil lk zeg
gen Er is mij wel eens een opmer
king gemaakt, dat ik voor het niet
bijster bloeiende Amsterdam maar
altijd het nut en de noodzakelijkheid
van een wereld tentoonstelling bleef
bepleiten. Mag ik hun, die. 't niet met
me eens waren, verzoeken eens naar
België te willen zien De Belgen zijn
aarts-tentoonstollingexploitonten. En
zij zouden dat zeker niet zijn, als er
geen profijt van viel te trekken. Want
profijt trekken, dat kunnen onze Zui
derbroeders heel wat beter dan wij.
Welk een gouden regen deze tentoon
stelling over België's hoofdstad uit
stort, ik hoop er ln de volgende „Kou
ten" nog wel eens op te wijzen.
Daar is een stad gebouwd, waar al
le rassen en stammen der aarde ver
tegenwoordigd zijn, waar alle talen
worden gesproken, waar paleizen,
musea, ontspanningslokalen, fabrie
ken, spoorweghallen, handelsinrich
tingen, postkantoren, land- en tuin-
bouwondernemingen, muziek, parken,
theaters, militairen, uit de heele we
reld, alles wat is. was en komen zal
tusschen Noord- en Zuid-Pool, aan
wezig is.
Daar is een stad gebouwd, een in
ternationale stad in de Belgische pro
vincie Brabant,een stad, die men
bereiken kan van het Brusselsche
Kamerbosch uit, van Boschoorde en
Wolume en Enseele uit en tal van ge
meenten meer, een stad, die met de
mondaine Avenue Louise verbonden
is door een trotsche heirbaan, een
met Amerikaanschen spoed aangeleg
de „Unter die Linden", met stand
beelden in opvolgende reeksen.
Die wereldstad, die als een tweede
Babyion voorbestemd ls na grooten
bloei geheel van het aardrijk te ver
dwijnen, die slechts zes maanden zal
leven, heetWereldtentoonstelling
van BrusseL
Duizenden zullen ze dit jaar gaan
bezoeken zoowat al mijn Holland-
sche -kennissen, menschen uit zeer
verschillende kringen der samenle
ving komen over. Holland, dat an
ders nog ai hokvast is, schijnt alge
meen d it nu toch wel te beschouwen
als iets buitengewoons, iets wat men
niet verzuimen mag. Maar er moet
systeem zijn in een bezoek bij een ge
legenheid als deze, onverschillig of
het van korten of langen duur is en
om de lezers van Haarlem's Dagblad
te gerieven, bied ik hen mijn hulp en
voorlichting aan.
Ilc hoop voor hen te worden een
gidsin de eerste plaats natuurlijk
voor de tentoonstelling, die ik in 't
algemeen in al haar afdeeJingen en
wijken op populaire, voor ieder bevat
telijke w'ze hoop te beschrijven.
Op elk terrein zal ik daarbij niet
in onderdoelen kunnen afdalen, maar
zijn er lezers, die op bepaalde punten
voorlichting wenschen en bijv. wil
len weten, wat er ten opzichte van
hun métier ln deze Internationale
stad te zien ls, zij schrijven slechts
aan de redactie en alle vragen wor
den, "t zij in deze „Kout", 't zij ln een
daaronder geplaatste speciale corres
pondentie uitvoerig door mij beant
woord. U denkt maar dat u een goe
de kennis ln Brussel hebt, die u van
alles op de hoogte houdt, die u alle
inlichtingen geeft, als hij maar pre
cies weet wat u wil, die desnoods
wanneer u over wilt komen al 't een
en ander voor u in orde maakt, maar
daarover vertel ik meer ln mijn vol
gende Kout. U kunt dus hulp en
voorlichting krijgen, absoluut zonder
eenige kosten als u zich maar schrif
telijk tot de redactie van Haarlem's
Dagblad wendt, die uw brief of een
uittreksel daarvan, mij zeker zal
doen toekomen.
Onder de honderdduizenden die de
zen zomer uit Holland hier een kijk
je zullen komen nemen, zullen er
tienduizenden zijn, die ln verhouding
tot het vele wat er te zien ls, maar
weinig gezien hebben, als zij ln het
vaderland zijn teruggekeerd. Op hun
slofjes denken zij een paar diagen
naar Brussel te gaan om de tentoon
stelling te bekijken, net zooals ze in
Amsterdam ln het Paleis voor Volks
vlijt ook al een of meer tentoonstel
lingen ln een paar uur hebben afgeke
ken. Die zóó naar Brussel gaat, eerst
wat mee wil maken van het voor ve
len zoo aantrekkelijke groote stads
leven, hier overgoten met een saus,
die riekt naar Parijs, die dan de reis
aanvaardt naar de tentoonstelling,
per spoor, per auto of per electrische
tram, in tal van lijnen thans daar
heen gelegd en dan in een bepaalde
tijdspade de „World's fair" wiil be
kijken, slaat alles over, wat hij gaar
ne had willen zien, doorloopt een
chaos, wordt niet wijs uit de boek-
deelige catalogussen, heeft minder ge
not dan hij hebben kon en spijt als
hij thuis komende verneemt dit aar
digs en dat moois te hebben overge
slagen.
Ik spreek maar steeds van do ten
toonstelling, maar 't is er eigenlijk
nog maar een in wording. Op het
uitgestrekte terrein wordt momenteel
nog maar een permanente expositie
gehouden van gesloten gebouwen, die
uitwendig al afgetimmerd en geschil
derd zijn en open paleizen en pavil
joens, die zoowat onder de kap
staan: geraamten in aanbouw, waar
aan met koortsaebtigen ijver wordt
gewerkt, een groot Paleis (België),
waarvan het grootste deel der opper
vlakte nog bestaat uit leege vakken,
een Duitsch Paleis, dat een tentoon
stelling op zich zelf ls, volkomen
reeds een bezoek overwaard, een on
telbaar aantal café's en ververschings
gelegenheden, die geen minuut te laat
geopend zijn, een nog niet voltooid
veld van „attractions", wat de hoog
ste perfectie is, van wat de Holland-
sche kermis zou kunnen zijn als de
regeerders hadden meegewerkt ze te
hervormen en tot grooter bloei te
brengen, in plaats ze door verminking
en marteling een z.g. natuurlijken
dood te laten sterven en een „Kermes-
se" (Bruxelles-) die heelemaal niets
met poffertjeskramen of caroussels te
maken heeft, maar het best vergele
ken kan worden met een in de punt
jes afgewerkt Oud-Holland op groote
schaal.
Kwam Holland bij vorige interna
tionale tentoonstellingen gewoonlijk
maar magertjes uit, thans domineert
het Nederlandsche gebouw in het
aspect van het tweede deel der ten
toonstelling. Het gebouw, dat 17 Mei
a.s. eerst geopend wordt, over-
heerscht door zijn grootte, zijn mooie
prettige lijnen en door het roode
torentje van da imitatie-baksteen
zoo karakteristiek oud-Iiollandsch te
midden van die witte tentoonstellings-
stad.
Voor zoover bekend, zullen uit
Haarlem en omstreken alhier verte
genwoordigd zijn de School voor
Kunstnijverheid, Haarlemsche Hu's-
houd- en Industrieschool, Joh. En
schedé Zn., Emrik Binger, werf
„Hubertina", Haarlemsche Machine
fabriek v. Gebr. Figee, Werf Conrad,
N. H. Hijmans, Alg. VIsscherij Mij.
IJmuiden N. Levekamp, Bloemen-
daal N. V. IJmuiden Stores, IJmui
den mei. B. Bake, Bloemendaal J.
Sabelis Co., B. Nienhuis, W. Voet
Zonen, mevr. E. J. van Waveren
Reesink, Museum van Kunstnijver
heid, Arbeid Adelt (afdeeling Haar
lem).
Van België ln 't algemeen en Brus
sel ln 't bijzonder verwacht men iets,
waarbij het degelijke en gedurfde op
onderneiningsgebied gecombineerd
zijn aan goeden smaak, aan gevoel
voor kleur en li.in, aan een behoefte
om weelde en chic te toonen op de
nonchalante wijze, zooals wij, noor
delijke Nederlanders, wel graag zou
den willen nadoen, maar wat ons
meestal niet al te best gelukt. Maar
toch rees de vraag bij menigeen op
„Zou er climax kunnen zijn in het
Belgische tentoonstellingswezen, zou
de Brusselsche „World's fair" van
1910 de vorige aan het eind van de
rue de la Loi overtreffen, zoowel als
de ook uitmuntend geslaagde in het
nijvere en toch zoo pittoresgue Luik
Want ook deze bereikten reeds een
trap van volmaaktheid zóó hoog, dat
het aan twijfel onderhevig scheen, of
nu niet een „tot hiertoe en niet
verder" zou weerklinken. Definitief
kan men tusschen deze wereldtentoon
stelling en de vorige eerst een verge
lijking trekken, als we een paar we
ken verder zijn. Maar na hetgeen ik
reeds Zondagmiddag j.l. zag, toen
het terrein al door zooveel duizenden
werd bestormd, dat de opkoopers de
tickets vuor frs. 1.10 konden verkoo-
pen ten dienste van hen, die voor een
verschil van vijf centen niet in de
file wilden staan, geloof ik wel, dat
op deze zooveel grootere uitgestrekt
heid, ook in verhouding nog meer
overstelpend-schoons en nuttigs van
heel den aardbol gecombineerd zal
worden, dan wat men ooit te z a-
m e n liad durven droomen.
H. HENNING Jr.
Esperanto.
Uit alle landen ontvang ik dage
lijks dankbetuigingen voor het zen
den van onze gids van Haarlem. Een
aardig stapeltje ansichtkaarten I Velen
schrijven mij, dat zij hun. stadgenoo-
ten zullen aansporen tot oen bezoek
aan onze schoone bloemenstad, ande
ren berichten, dat zij het volgende
jaar het Esp. congres te Antwerpen
gaan bijwonen en dan tevens een
uitstapje naar Haarlem zullen ma
ken.
Daar ook verschillende couranten
een bericht over het verschijnen van
deze gids bevatten, kreeg ik vele aan
zoeken om een exemplaar.
Leerzaam. Mijn Jonge leerlin
gen beginnen reeds aardig te corres-
pondeeren met hunne Fransche en
Russische vriendjes en vriendinne
tjes; ze vertellen reeds elkaar, wat
hun vader ls, hoe oud ze zijn, hoeveel
broertjes en zusjes ze hebben, wat
voor merkwaardigs in de stad Ls, enz.
Werkelijk een uitstekend en tevens
aangenaam leermiddell
Ruim een jaar lang heb ik thans el
ke week een airtikel over Esp.
schreven. Gaarne ging Ik hiermede
voort, omdat Ik weet, dat velen met
belangstelling kennis namen van de
belangstelling kennis namen van den
vooruitgang van het Esperanto.
Mijn werkzaamheden laten dit ech
ter niet meer toe. Aan belangstellen
den deel ik echter mede, dat steeds
den eersten Zaterdag van elke maand
een Esperanto-airtlkel zal verschijnen,
terwijl ïk mij als altijd bereid ver
klaar voor het geven van alle inlich
tingen.
J. H. W. HABERMEHL.
Van da Residentie en tiaar
bewoners.
LV.
We zijn nu al aardig door het win
terseizoen heen en over een paar we
ken zal de kermis der vermakelijkhe
den van Den Haag naar Schevenin-
gen verlegd zijn. De papa's van huw
bare dochters zuchten al bij het den
keu aan alles wat noodig zijn zal,
om het kroost goed gekleed en gehoed
daar rond te voeren, en de mama's
oefenen zich al in het zetten van lief
tallige gezichten, zelfs al raken ze ge
durende de zomermaanden geen van
de meisjes kwijt.
Van nieuwe, natuurlijk grootsche
plannen van de Maatschappij Zeebad
om Scheveningen nog meer wereld
beroemd te maken, dan het al is,
werd tot dusver niets vernomen, en
zoo zal alles wel bij het oude blij
ven.
In Den Haag is in het afgeloopen
seizoen ook niets veranderd, wat den
aard van de genoegens aangaat. Een
half dozijn plannen voor schoüwbur-
gen verscheen en verdween en we
wachten nog steeds op het gebouw,
dat de gemeente uit een groote moei
lijkheid en het publiek aan gemakke
lijke niet te benauwde zitjes zal hel
pen.
Het meest vermeldenswaardige is
wel, dat het variété-theater „Flora"
het langzaam-aan gewonnen heeft..
Verleden jaar in Februari geopend,
werd de groote toeloop echter al spoe
dig gedecimeerd door de onoordeel
kundige exploitatie. De programma's
vvareu dezelfde als van de gelijkna
mige inrichting in de Amstelstraat te
Amsterdam en de directie vergat,
dat het gehalte van het publiek daar
geheel anders is, waarbij nog komt,
dat het hier verwend was door de
werkelijk goede specialiteiten-voor
stellingen in „Scala".
Door minder aangename ondervin
ding vvijs geworden, heeft de direc
teur andere stellen artisten geënga
geerd. De programma's werden hier
niet meer in elkander gegooid, maar
met wat zorg gekozen, het personeel
beter gedrild, orde gebracht in het
soms rommelige gebouw en zoetjes
aan keerden daarop de menschen
terug.
Schitterende resultaten zal de on
derneming nog wel niet afwerpen,
maar er wordt niet meer met verlies
gewerkt en blijft zorgvuldig vermeden
alles wat op rompslomp of herrie-
drukte gelijkt, dan is in de toekomst
een zoet winstje weggelegd.
Ondernemers van publieke verma
kelijkheden staan anders soms wel
voor onverwachte moeilijkheden.
Zoo klaagde onlangs een bioscoop,
directeur me over de weinige mede-
werking die de operateurs hier in
ons land van de autoriteiten onder
vinden. Met groote moeite was er ver-
leden jaar de heer Nöggerath in ge
slaagd toestemming te krijgen voer
het opnemen van den doopstoet van
Prinses Juliana. De talrijke bul Ion
ian dsche ondernemers, die met hnn
toestellen hierheen gereisd waren,
moesten onverrichterzake terugkee-
ren; aan het bekomen van verlof om
te mogen opnemen was geen denken.
Evenzoo werd geweigerd de ope
ning van de Staten-Generaal te doen
levendebeelden.
In België Is het anders. Toen Ko
ning Leopold begraven werd, kon
den niet alleen alle operateurs ver
lof krijgen om hun toestellen te plaat
sen, maar werden hun nog allerlei
faciliteiten verleend bovendien.
Waarom men hier zoo angstvallig
is om toestemming te geven, wist on
ze directeur niet en daar men in het
buitenland er anders over denkt, ligt
het voor de hand dat het meer de te
genzin tegen deze nieuwigheid is dan
dat er steekhoudende argumenten
voor zouden bestaan.
Vooral in een tijd nu op de bios
coop, om aan de zucht naar nieu
wigheden van het publiek te voldoen,
telkens films vertoond worden, die
een verre van verheffenden invloed
moeten hebben, ligt het op den weg
van de overheid in deze mee te wer
ken om betere beelden geprojecteerd
te krijgen.
Eenigen tijd geleden werd gemeld,
dat ln Rotterdam iemand een ocle
wilde betalen met 50 losse een li, wat
geweigerd werd omdat bronzen pas
munt slechts tot een waarde van 25
ets. aanvaard behoefde te worden.
Dat bracht me in herinnering een
dergelijk geval voor jaren voorgeval
len aan een registratiekantoor bij
Haarlem.
Een tamelijk vermogend ingezete
nen had onaangenaamheden met den
ontvanger van de registratie en om
dezen te plagen besloot hij zijn Ver
mogensbelasting te betalen in... cen
ten. Een aardige tijd ging er mee
heen voordat hij de benoödigden bij
een had, maar toen het zoover was.
deed hij ze in twee zakken, nam even
veel mannen om deze verre van
lichte wachtjes te dragen en ging
naar het kantoor.
Daar deelde hij mee zijn belasting
te willen betalen, wat voor kennisge
ving aangenomen werd en hij begon
zijn honderden centen in hoopjes van
tien neer te zetten. De dragers stuur
de hij heen.
Het personeel liet hem kalm zijn
gang gaan en eerst toen hij vroeg 'to
willen natellen of alles klopte, deelde
men hem mee, dat deze betaling niet
aanvaard kon worden, omdat 25 ets.
het maximum was, dat men aanne
men moest.
Onze belastingbetaler raasde, tier
de, niets hielp hij moest zicli over
tuigd geven en heel nederjg vroeg hij
ten slotte of hij alle centen zoolang op
kantoor mocht laten, totdat hij de
dragers gehaald had. Aan dit verzoek
werd natuurlijk niet voldaan en zoo
moest de kuilgraver zelf de zware
zakken opnemen en wegsjouwen.
Den volgenden dag kwam hij terug
met grooter geld.
Uit het jaarverslag van het werk-
loozenfonds blijkt, dat tot dusver 17
vereenigingen zich aangesloten heb-
Haarlemmer Halletjes
EEN ZATERDAGAVONDPRAATJE.
Deze beschouwing zal geheel en al
of in hoofdzaak (als je begint weet je
nooit precies, waar 't naar toe moet)
gewijd zijn aan poëzie. En wel aan
'poëzie, die er niet is. Het mag mis-
'scbien wat buitenissig lijken, om iets
te beschouwen, dat er niet is, maar ik
hoop het bewijs te leveren, dat dit
voor ons penncmensehen maar een
kleinigheid is en begin dus met een
kort woord van nabetrachting te wij
den aan de onthulling van de Bron-
gersmabank, waarvan ik dadelijk
zeggen wil. dat ze een diepen indruk
heeft Eremaakt op allen, die haar bij
woonden en zonder twijfel, door het
verslag ln ons blad, op vele anderen,
die er niet bij tegenwoordig waren.
Hier was wel poëzie, niet het minst in
de levensles, die Dr. Brongersma aan
't slot van de plechtigheid meegaf aan
zija leerling-en.
Maar ik zou u spreken over poëzie
die er niet is, welnu daarvoor wil ik
de aandacht vestigen op het eenige
rijmende gedicht, dat bij deze gele
genheid is voorgedragen.
Welkom, welkom zijt ge ons weer,
Juublend zingen we U den groet,
't Lied, dat rijzend U ter eer,
Aller vreugd verklanken doet.
't Lied dat juichend zingen mag,
Onvergeetlijk blijf' deez' dag.
De eerste regel kan er mee door,
maar hoe je iemand juublend den
groet kunt zingen isme tot dus
ver een raadsel gebleven.- Als 't
woord den soms ten moet wezen,
Bluit do volgende regel er redelijk bij
aan, hoewel het rijzen van dat lied,
als een pudding, allesbehalve fraai
jnag heeten. De vierde regel heeft het
woord doet te veel en wanneer er
dan voor verklanken stond ver
klankt. zou hij althans taalkundig
er mee door kunnen als het woord
doet verviel. Dat lied doet ook
in den vijfden regel een wonderlijken
sprong het mag namelijk juichend
zingen, al zou je denken, dat die taak
meer in 't bijzonder voor de zange
ressen was weggelegd. De zesde regel
sluit zich bij de voorgaande waardig
lijk aan.
liet tweede couplet is iets minder
wonderlijk, maar poëzie is het lang
niet.
De dichter is onbekend gebleven.
Ik onderzoek niet naar hem alleen
wil ik de mogelijkheid opperen, dat
hij hoOge cijfers haalt voor wiskundi
ge vakken. Mochten de leeraren in
Nederlandsche taal aan de II. B. S. to
avond of morgen eens een staaltje
noodig hebben van wat rijmt en toch
geen poëzie is, dan hebben ze hier een
schitterend model bij de hand. In
middels wordt er voor feestelijke gele
genheden aan onze H. B. S. een dich
ter gevraagd.
Of die evenwel gemakkelijk te vin
den zal zijn, is een andere vraag. Nog
steeds is de ware poëzie in de harten
van alle Haarlemmers niet doorge
drongen. Zoo is het bijvoorbeeld wel
zeker, dat zin voor orde poëzie mag
heeten. Welnu, toen ik de bloementen
toonstelling ln den Hout werd ge
opend in de Sociëteit Vereeniging,
was er een aantal orde-commissaris
sen aanwezig, die alles voorbeeldig
deden loopen. En toch, toen de men
schen op het Klokhuisplein stonden,
wetende dat zij allen in de tramwa
gens binnen enkele minuten naar het
terrein zouden worden gebracht, toch
begonnen ze toen te dringen om er het
eerst ln te wezen. Niets onpoëtischer.
dan dat gestomp en geduw en ge
haast, om vijf minuten vroeger weg
te zijn.
Toen Zondag Roosevelt op de ten
toonstelling kwam, was er een
heer
Was het een heer Wat is een
heer Heer Is, die als heer doet.
Laat ik voorzichtigheidshalve zeg
gen was er een bezoeker, die
niet weg wou van een afgezet gedeel
te. Of hem vriendelijk gevraagd werd
toch heen te gaan, daar de afzetting
voor het Roosevelt-bezoek noodig was,
bij weigerde hardnekkig. Twee kwart
jes entree had hij betaald, hij zou
gaan en staan waar hij verkoos. Dit
was ongetwijfeld geen dichter. Die
zou geweten hebben, dat er poëzie
schuilt in orde.
Misschien zou de man er nog ge
staan hebben, wanneer er niet iemand
was komen aanloopen, van wien ik
tot dusver wel wist, dat hij tempera
ment, maar niet dat hij spierkracht
heeft. Dio pakte den weerspannige
beet en zette hem over de afzetting, op
de plaats waar hij behoorde te staan.
Of deze man van temperament een
goed vers kan maken. Weet ik niet,
maar dat zijn handeling poëtisch
was, is wel zeker. Poëzie van de daad I
En daarom ga ik over tot een ander
onderwerp, want ik zou u alleen spre
ken over poëzie, die er n i e t is.
Die bracht de groote gast zelf mee.
Als een koning, neen als meer dan
ccn koning ls hij ontvangen, maar
het Fransche spreekwoord zegt, dat
stiptheid een koninklijke deugd ls. Er
ligt poëzie In stiptheid, de wensch
om anderen niet te laten wachten.
Roosevelt deed prozaïsch als vele
menschen hij kwam te laat. En toen
hij eenmaal te laat was, maakte hij
't nog erger en bleef te laat, door eerst
te gaan eten, voordat hij het
museum bezocht. O, toppunt van pró
za. Eerst tong en kip, daarna de
Halsen. Neen, al herinnert hij zich
van zijn moeder nog twintig versjes
van 't koetje in de klaver, voor dich
ter aan de H. B. S. kunnen wij Teddy
niet gebruiken.
Dat muziek een van de meest poëti
sche is der schoone kunsten, staat ze
ker wel vast. Al ware het alleen om
dat hare gebruiksnuttigheid in de
maatschappij zoo groot is. Schilde
rijen kunnen maar weinig menschen
beoordeelen, de bouwkunst ontsnapt
meermalen aan onze waarneming, de
beeldhouwkunst ligt ook niet altijd
onder ons bereik, de muzikale kunst
treft ons het meest. Voor 't geval, dat
deze stelling nog bewijs noodig mocht
hebben, mag ik aanvoeren, dat dui
zenden en nog eens duizenden erken
nen, niemendal van schilderijen,
beeldhouwen en bouwkunst te ver
staan, maar dat slechts enkele tien
tallen verklaren, niet muzikaal te
zijn en dat nog alleen in de hoop, dat
ze tegengesproken zullen worden.
In de laatste dagen ben ik zoekende
naar bet verband tusschen muziek cn
tabak. Tot dusver vergeefs. Wel her
inner ik me, dat er een sigarenwin
kel bestond, waar je bij elk besteed
kwartje een lot in een tombola kreeg,
waarop als hoofdprijs een gramo-
phoon kon worden getrokken, maar
dat verband schijnt me meer toeval
lig, dan werkelijk toe. En toch heb ik
dezer dagen gelezen, dat aan een
merk sigaren de naam is gegeven van
een vermaarden, jeugdigen Haarlem-
schen pianist en componist. Zijn por
tret staat in elk kistje afgebeeld.
Ik voorzie van deze nieuwigheid
verwarring.
„Trekt hij zal er gevraagd wor
den.
„Nog al", is het antwoord. „Een
paar maal in de week vast naar den
Haag en bovendien geregeld door 't
heele land
„Och nee, ik bedoel de sigaar."
„O ja juist, zeg eenshij lijkt me
niet zwaar."
„Dat niet, maar pittig en geurig.
Haal maar eens goed. dan zul je het
wel merken
„Och man, ik bedoel natuurlijk den
pianist r
„Daar heb je gelijk in, hij ls jong
en niet zwaar gebouwd. Hij is bijzon
der rijp, volstrekt niet groen
„Wat blief je?"
„Ik bedoel natuurlijk de sigaar."
En zoo voorts, en zoo voorts. Nog
altijd heb ik, zooals ik zei, het ver
band tusschen muziek en tabak dan
ook niet kunnen vinden. En wanneer
er op deze manier verband tusschen
gelegd wordt, vraag ik me afwaar
is de poëzie Ik kan ze niet vinden.
Als 't nu nog eon hyacinth was ge
weest of een tulp 1 Daar schuilt poë
zie in, de dichterlijkheid der overeen
stemming. Langzaam stijgt de bloem
hooger en hooger krijgt telkens
fraaier kleur, ontwikkelt zich meer en
meer, ziedaar alle termen, die van
toepassing zijn ook op de muzikale
kunt van den pianist en componist.
Maar heila I daar begin ik weer
over poëzie, d!e had kunnen zijn en
daarmee is mijn programma in strijd
ik zou spreken over poëzie, die er
niet is. Daar hoorde het nieuwe merk
sigaren toe 1
Ik vertrouw, dat de twijfelende le
zer zal hebben toegegeven, dat een
beschouwing over poëzie die er niet
is, lang niet zoo moeilijk is als 't wel
schijnt. Mijnerzijds wil ik toegeveD,
dat je daarbij altijd de poëzie die er
wèl is, te pas moet brengen, maar dat
is voor de tegenstelling nu eenmaal
onvermijdelijk.
Toch kunnen zich ook gevallen
voordoen, waarbij je je afvraagt, of er
poëzie in schuilt of niet. Laat ik den
toestand vertellen.
Twee jongens trokken er op uit met
een photographietoestel, waar geen
enkele plaat meer in zat. Je kon dus
evengoed met eon bezemsteel photo-
grapheeren.
In 't Kenaupark richten ze hun toe
stel op een wagen van de E. N. E. T.,
die toevallig leeg was. Wagenvoer
der, gevleid, stopt een oogenblik. Con
ducteur zet zich in de positie. Komt
een agent aangewandeld, die ook op
't kiekje wil. Een van de rakkers
schikt de groep, de ander manoeu-
'reert met de leege camera. „Nu on
gepast, vriendelijk kijken al
klaar, dank u wel."
„Krijgen we er een?" vraagt <ie
agent. En de bengels noteeren de
nummers van 't drietal, ja zeker, ze
zullen er allen een thuis hebben. De
groep gaat uiteen, de kwajongens,
eenmaal om een veilieen hoek ver
dwenen, proesten daar hun pret uit.
Is dat" nu het proza van het gebrek'
aan eerbied voor ouderen, nog wel
voor ambtenaren in do uitoefening
hunner bediening
Of is het de poëzie van de onbe
zorgde vroolijkheid der jeugd
Ik stem voor 't laatste, in do hooj>
dat de deugnieten dit niet zullen le*
zen.
FIDELIO,