HAARLEM'S DAGBLAD. TWEEDE BLAD» ZATERDAG 7 MEI 1910 Eïaarlenisclie Handelsvereeniging Goedgek. bij Kon. Boil, vau 13 Nor.1899. De Haarlemsche Handelsvereeni ging hier ter stede, opgerieht 10 Mei 1892, heeft tri. den loop van den tijd wel haar recht van bestaan bewezen. In zeer vele gevallen, zaken van ver schillenden aard betreffende, ls zij opgetreden en dikwijls met groot guccès. Jammer echter, dat men alge meen met meer blijk geeft, dit te waardeeren, door al» lid der Vereenl- ging toe te tredwo. Er zijn wol meer dan 600 leden, maar dat la nlei vol doende. Elk handelaar, neringdoen de, Ja zelfs particulieren, moesten lid worden, om ten minste te laten gevoe len, dat men het werk op prijs stelt, dat de Haarlemsche Handeisvereenl- ging steeds opneemt, als doende, wat hare hand vindt om te doen. De voordeelen, die de Vereeniging buiten hare bemoeiingen van ver schillenden aard, haren leden aan biedt, zijn zeer vele en zeer groote tegenover de geringe jaarlijksche contributie van 3.5U, die gevraagd wordt. De Haarlemsche Handelsvereeni ging bemoeit zich in de eerste plaats er mede, de belangen van hare leden te bevorderen, door onwillige beta lers voor hen tot betaling aan te manen en information voor hen In te winnen. Bovendien hebben de leden het recht, het hun gratis te verstrek ken advies van den rechtsgeleerden adviseur der Vereeniging te vragen, die ook Ln proceduren en faillisse menten gratis voor hen optreedt, na tuurlijk alleen voor zaken betreffende den handel en het bedrijf der leden. Als proef kunnen voorlaan nieuwe leden vour een half jaar warden aan genomen, doch slechts het 2e halfjaar tv an 1 November tot en met 30 April) ad 1.75 de halve contributie. Rechtsgeleerde adviseurs der Ver eeniging zijn de heeren Mrs. Th. de Haau llugenholtz en A. H. J. Merens, Spaarne 94, alhier, die voor de leden eiken werkdag van 24 uur des na middags zijn te spreken. Het bureau der Vereeniging ls ge vestigd Jausweg 11. Voor incasso's door bemiddeling der Vereeniging wordt een vast recht van 5 pcL der vordering bere kend. Bovendien moet 10 cent voor port steeds worden bijgevoegd, bij inzen ding van vorderingen door bemidde ling der advocaten ts innen. De kosten van lnforinati&n naar builen de stad woonachtige personen bedragen 60 ets. per Informatie, plus vijf cents porto-vergoediug. Informa tion naar binnen de stad wonende personen worden gratis verstrekt. Pretention op buiten de stad wo nende personen worden niet behan deld, wanneer niet 10 ets. voor porto vergoeding is toegevoegd. Ruim 1748 Informatien en rechts geleerde adviezen werden Ln het af- gelonpen jaar gegeven. In Februari en Maart 1910 zijn 86 vorderingen tot een bedrag van 1518.82 betaald; 16 vorderingen worden afbetaald, 17 vorderingen zijn uitgesteld." Volgens art. 7 dient het geheim der lijsten van wanbetalers ongeschon den te blijven. Alle brieven, aanvragen, reclames of wat-ook, moeten worden geadres seert aan het Bureau, dat geopend ls verdere Inlichtingen zijn te bekomen. Het Bestuur heeft bemerkt, dat men soms meent, dat men, hoewel geen lid der H. H. V., toch van haar tnfor- matita kan bekomen, en brengt nu nogmaals en uitdrukkelijk ter kennis 'lat alleen aan leden der Vereeniging informatlën door haar worden ver strekt, en dat voor Informatlën op loer ter stede woonachtige personen nooit betaling mag worden gevor derd. HET BESTUUR. Brusielsche Kout. CCCXXIV. Er bestaat nog een heel oude ge woonte op tentoonstellingen af te ge ven. Zelfs de anti-critiek op de ten- toonstellingscritiek („zij zijn ver ouderd en op de actie van bloei voor de plaats, waar zij gehouden wordt, volgt de reactie") wordt me te taai. Ik leverde ze al bij gelegenheid van de vorige wereldtentoonstelling in Brus sel, dio toen door mij 'n het Amster- damsche dagblad De Echo werd be schreven. Maar alleen dit wil lk zeg gen Er is mij wel eens een opmer king gemaakt, dat ik voor het niet bijster bloeiende Amsterdam maar altijd het nut en de noodzakelijkheid van een wereld tentoonstelling bleef bepleiten. Mag ik hun, die. 't niet met me eens waren, verzoeken eens naar België te willen zien De Belgen zijn aarts-tentoonstollingexploitonten. En zij zouden dat zeker niet zijn, als er geen profijt van viel te trekken. Want profijt trekken, dat kunnen onze Zui derbroeders heel wat beter dan wij. Welk een gouden regen deze tentoon stelling over België's hoofdstad uit stort, ik hoop er ln de volgende „Kou ten" nog wel eens op te wijzen. Daar is een stad gebouwd, waar al le rassen en stammen der aarde ver tegenwoordigd zijn, waar alle talen worden gesproken, waar paleizen, musea, ontspanningslokalen, fabrie ken, spoorweghallen, handelsinrich tingen, postkantoren, land- en tuin- bouwondernemingen, muziek, parken, theaters, militairen, uit de heele we reld, alles wat is. was en komen zal tusschen Noord- en Zuid-Pool, aan wezig is. Daar is een stad gebouwd, een in ternationale stad in de Belgische pro vincie Brabant,een stad, die men bereiken kan van het Brusselsche Kamerbosch uit, van Boschoorde en Wolume en Enseele uit en tal van ge meenten meer, een stad, die met de mondaine Avenue Louise verbonden is door een trotsche heirbaan, een met Amerikaanschen spoed aangeleg de „Unter die Linden", met stand beelden in opvolgende reeksen. Die wereldstad, die als een tweede Babyion voorbestemd ls na grooten bloei geheel van het aardrijk te ver dwijnen, die slechts zes maanden zal leven, heetWereldtentoonstelling van BrusseL Duizenden zullen ze dit jaar gaan bezoeken zoowat al mijn Holland- sche -kennissen, menschen uit zeer verschillende kringen der samenle ving komen over. Holland, dat an ders nog ai hokvast is, schijnt alge meen d it nu toch wel te beschouwen als iets buitengewoons, iets wat men niet verzuimen mag. Maar er moet systeem zijn in een bezoek bij een ge legenheid als deze, onverschillig of het van korten of langen duur is en om de lezers van Haarlem's Dagblad te gerieven, bied ik hen mijn hulp en voorlichting aan. Ilc hoop voor hen te worden een gidsin de eerste plaats natuurlijk voor de tentoonstelling, die ik in 't algemeen in al haar afdeeJingen en wijken op populaire, voor ieder bevat telijke w'ze hoop te beschrijven. Op elk terrein zal ik daarbij niet in onderdoelen kunnen afdalen, maar zijn er lezers, die op bepaalde punten voorlichting wenschen en bijv. wil len weten, wat er ten opzichte van hun métier ln deze Internationale stad te zien ls, zij schrijven slechts aan de redactie en alle vragen wor den, "t zij in deze „Kout", 't zij ln een daaronder geplaatste speciale corres pondentie uitvoerig door mij beant woord. U denkt maar dat u een goe de kennis ln Brussel hebt, die u van alles op de hoogte houdt, die u alle inlichtingen geeft, als hij maar pre cies weet wat u wil, die desnoods wanneer u over wilt komen al 't een en ander voor u in orde maakt, maar daarover vertel ik meer ln mijn vol gende Kout. U kunt dus hulp en voorlichting krijgen, absoluut zonder eenige kosten als u zich maar schrif telijk tot de redactie van Haarlem's Dagblad wendt, die uw brief of een uittreksel daarvan, mij zeker zal doen toekomen. Onder de honderdduizenden die de zen zomer uit Holland hier een kijk je zullen komen nemen, zullen er tienduizenden zijn, die ln verhouding tot het vele wat er te zien ls, maar weinig gezien hebben, als zij ln het vaderland zijn teruggekeerd. Op hun slofjes denken zij een paar diagen naar Brussel te gaan om de tentoon stelling te bekijken, net zooals ze in Amsterdam ln het Paleis voor Volks vlijt ook al een of meer tentoonstel lingen ln een paar uur hebben afgeke ken. Die zóó naar Brussel gaat, eerst wat mee wil maken van het voor ve len zoo aantrekkelijke groote stads leven, hier overgoten met een saus, die riekt naar Parijs, die dan de reis aanvaardt naar de tentoonstelling, per spoor, per auto of per electrische tram, in tal van lijnen thans daar heen gelegd en dan in een bepaalde tijdspade de „World's fair" wiil be kijken, slaat alles over, wat hij gaar ne had willen zien, doorloopt een chaos, wordt niet wijs uit de boek- deelige catalogussen, heeft minder ge not dan hij hebben kon en spijt als hij thuis komende verneemt dit aar digs en dat moois te hebben overge slagen. Ik spreek maar steeds van do ten toonstelling, maar 't is er eigenlijk nog maar een in wording. Op het uitgestrekte terrein wordt momenteel nog maar een permanente expositie gehouden van gesloten gebouwen, die uitwendig al afgetimmerd en geschil derd zijn en open paleizen en pavil joens, die zoowat onder de kap staan: geraamten in aanbouw, waar aan met koortsaebtigen ijver wordt gewerkt, een groot Paleis (België), waarvan het grootste deel der opper vlakte nog bestaat uit leege vakken, een Duitsch Paleis, dat een tentoon stelling op zich zelf ls, volkomen reeds een bezoek overwaard, een on telbaar aantal café's en ververschings gelegenheden, die geen minuut te laat geopend zijn, een nog niet voltooid veld van „attractions", wat de hoog ste perfectie is, van wat de Holland- sche kermis zou kunnen zijn als de regeerders hadden meegewerkt ze te hervormen en tot grooter bloei te brengen, in plaats ze door verminking en marteling een z.g. natuurlijken dood te laten sterven en een „Kermes- se" (Bruxelles-) die heelemaal niets met poffertjeskramen of caroussels te maken heeft, maar het best vergele ken kan worden met een in de punt jes afgewerkt Oud-Holland op groote schaal. Kwam Holland bij vorige interna tionale tentoonstellingen gewoonlijk maar magertjes uit, thans domineert het Nederlandsche gebouw in het aspect van het tweede deel der ten toonstelling. Het gebouw, dat 17 Mei a.s. eerst geopend wordt, over- heerscht door zijn grootte, zijn mooie prettige lijnen en door het roode torentje van da imitatie-baksteen zoo karakteristiek oud-Iiollandsch te midden van die witte tentoonstellings- stad. Voor zoover bekend, zullen uit Haarlem en omstreken alhier verte genwoordigd zijn de School voor Kunstnijverheid, Haarlemsche Hu's- houd- en Industrieschool, Joh. En schedé Zn., Emrik Binger, werf „Hubertina", Haarlemsche Machine fabriek v. Gebr. Figee, Werf Conrad, N. H. Hijmans, Alg. VIsscherij Mij. IJmuiden N. Levekamp, Bloemen- daal N. V. IJmuiden Stores, IJmui den mei. B. Bake, Bloemendaal J. Sabelis Co., B. Nienhuis, W. Voet Zonen, mevr. E. J. van Waveren Reesink, Museum van Kunstnijver heid, Arbeid Adelt (afdeeling Haar lem). Van België ln 't algemeen en Brus sel ln 't bijzonder verwacht men iets, waarbij het degelijke en gedurfde op onderneiningsgebied gecombineerd zijn aan goeden smaak, aan gevoel voor kleur en li.in, aan een behoefte om weelde en chic te toonen op de nonchalante wijze, zooals wij, noor delijke Nederlanders, wel graag zou den willen nadoen, maar wat ons meestal niet al te best gelukt. Maar toch rees de vraag bij menigeen op „Zou er climax kunnen zijn in het Belgische tentoonstellingswezen, zou de Brusselsche „World's fair" van 1910 de vorige aan het eind van de rue de la Loi overtreffen, zoowel als de ook uitmuntend geslaagde in het nijvere en toch zoo pittoresgue Luik Want ook deze bereikten reeds een trap van volmaaktheid zóó hoog, dat het aan twijfel onderhevig scheen, of nu niet een „tot hiertoe en niet verder" zou weerklinken. Definitief kan men tusschen deze wereldtentoon stelling en de vorige eerst een verge lijking trekken, als we een paar we ken verder zijn. Maar na hetgeen ik reeds Zondagmiddag j.l. zag, toen het terrein al door zooveel duizenden werd bestormd, dat de opkoopers de tickets vuor frs. 1.10 konden verkoo- pen ten dienste van hen, die voor een verschil van vijf centen niet in de file wilden staan, geloof ik wel, dat op deze zooveel grootere uitgestrekt heid, ook in verhouding nog meer overstelpend-schoons en nuttigs van heel den aardbol gecombineerd zal worden, dan wat men ooit te z a- m e n liad durven droomen. H. HENNING Jr. Esperanto. Uit alle landen ontvang ik dage lijks dankbetuigingen voor het zen den van onze gids van Haarlem. Een aardig stapeltje ansichtkaarten I Velen schrijven mij, dat zij hun. stadgenoo- ten zullen aansporen tot oen bezoek aan onze schoone bloemenstad, ande ren berichten, dat zij het volgende jaar het Esp. congres te Antwerpen gaan bijwonen en dan tevens een uitstapje naar Haarlem zullen ma ken. Daar ook verschillende couranten een bericht over het verschijnen van deze gids bevatten, kreeg ik vele aan zoeken om een exemplaar. Leerzaam. Mijn Jonge leerlin gen beginnen reeds aardig te corres- pondeeren met hunne Fransche en Russische vriendjes en vriendinne tjes; ze vertellen reeds elkaar, wat hun vader ls, hoe oud ze zijn, hoeveel broertjes en zusjes ze hebben, wat voor merkwaardigs in de stad Ls, enz. Werkelijk een uitstekend en tevens aangenaam leermiddell Ruim een jaar lang heb ik thans el ke week een airtikel over Esp. schreven. Gaarne ging Ik hiermede voort, omdat Ik weet, dat velen met belangstelling kennis namen van de belangstelling kennis namen van den vooruitgang van het Esperanto. Mijn werkzaamheden laten dit ech ter niet meer toe. Aan belangstellen den deel ik echter mede, dat steeds den eersten Zaterdag van elke maand een Esperanto-airtlkel zal verschijnen, terwijl ïk mij als altijd bereid ver klaar voor het geven van alle inlich tingen. J. H. W. HABERMEHL. Van da Residentie en tiaar bewoners. LV. We zijn nu al aardig door het win terseizoen heen en over een paar we ken zal de kermis der vermakelijkhe den van Den Haag naar Schevenin- gen verlegd zijn. De papa's van huw bare dochters zuchten al bij het den keu aan alles wat noodig zijn zal, om het kroost goed gekleed en gehoed daar rond te voeren, en de mama's oefenen zich al in het zetten van lief tallige gezichten, zelfs al raken ze ge durende de zomermaanden geen van de meisjes kwijt. Van nieuwe, natuurlijk grootsche plannen van de Maatschappij Zeebad om Scheveningen nog meer wereld beroemd te maken, dan het al is, werd tot dusver niets vernomen, en zoo zal alles wel bij het oude blij ven. In Den Haag is in het afgeloopen seizoen ook niets veranderd, wat den aard van de genoegens aangaat. Een half dozijn plannen voor schoüwbur- gen verscheen en verdween en we wachten nog steeds op het gebouw, dat de gemeente uit een groote moei lijkheid en het publiek aan gemakke lijke niet te benauwde zitjes zal hel pen. Het meest vermeldenswaardige is wel, dat het variété-theater „Flora" het langzaam-aan gewonnen heeft.. Verleden jaar in Februari geopend, werd de groote toeloop echter al spoe dig gedecimeerd door de onoordeel kundige exploitatie. De programma's vvareu dezelfde als van de gelijkna mige inrichting in de Amstelstraat te Amsterdam en de directie vergat, dat het gehalte van het publiek daar geheel anders is, waarbij nog komt, dat het hier verwend was door de werkelijk goede specialiteiten-voor stellingen in „Scala". Door minder aangename ondervin ding vvijs geworden, heeft de direc teur andere stellen artisten geënga geerd. De programma's werden hier niet meer in elkander gegooid, maar met wat zorg gekozen, het personeel beter gedrild, orde gebracht in het soms rommelige gebouw en zoetjes aan keerden daarop de menschen terug. Schitterende resultaten zal de on derneming nog wel niet afwerpen, maar er wordt niet meer met verlies gewerkt en blijft zorgvuldig vermeden alles wat op rompslomp of herrie- drukte gelijkt, dan is in de toekomst een zoet winstje weggelegd. Ondernemers van publieke verma kelijkheden staan anders soms wel voor onverwachte moeilijkheden. Zoo klaagde onlangs een bioscoop, directeur me over de weinige mede- werking die de operateurs hier in ons land van de autoriteiten onder vinden. Met groote moeite was er ver- leden jaar de heer Nöggerath in ge slaagd toestemming te krijgen voer het opnemen van den doopstoet van Prinses Juliana. De talrijke bul Ion ian dsche ondernemers, die met hnn toestellen hierheen gereisd waren, moesten onverrichterzake terugkee- ren; aan het bekomen van verlof om te mogen opnemen was geen denken. Evenzoo werd geweigerd de ope ning van de Staten-Generaal te doen levendebeelden. In België Is het anders. Toen Ko ning Leopold begraven werd, kon den niet alleen alle operateurs ver lof krijgen om hun toestellen te plaat sen, maar werden hun nog allerlei faciliteiten verleend bovendien. Waarom men hier zoo angstvallig is om toestemming te geven, wist on ze directeur niet en daar men in het buitenland er anders over denkt, ligt het voor de hand dat het meer de te genzin tegen deze nieuwigheid is dan dat er steekhoudende argumenten voor zouden bestaan. Vooral in een tijd nu op de bios coop, om aan de zucht naar nieu wigheden van het publiek te voldoen, telkens films vertoond worden, die een verre van verheffenden invloed moeten hebben, ligt het op den weg van de overheid in deze mee te wer ken om betere beelden geprojecteerd te krijgen. Eenigen tijd geleden werd gemeld, dat ln Rotterdam iemand een ocle wilde betalen met 50 losse een li, wat geweigerd werd omdat bronzen pas munt slechts tot een waarde van 25 ets. aanvaard behoefde te worden. Dat bracht me in herinnering een dergelijk geval voor jaren voorgeval len aan een registratiekantoor bij Haarlem. Een tamelijk vermogend ingezete nen had onaangenaamheden met den ontvanger van de registratie en om dezen te plagen besloot hij zijn Ver mogensbelasting te betalen in... cen ten. Een aardige tijd ging er mee heen voordat hij de benoödigden bij een had, maar toen het zoover was. deed hij ze in twee zakken, nam even veel mannen om deze verre van lichte wachtjes te dragen en ging naar het kantoor. Daar deelde hij mee zijn belasting te willen betalen, wat voor kennisge ving aangenomen werd en hij begon zijn honderden centen in hoopjes van tien neer te zetten. De dragers stuur de hij heen. Het personeel liet hem kalm zijn gang gaan en eerst toen hij vroeg 'to willen natellen of alles klopte, deelde men hem mee, dat deze betaling niet aanvaard kon worden, omdat 25 ets. het maximum was, dat men aanne men moest. Onze belastingbetaler raasde, tier de, niets hielp hij moest zicli over tuigd geven en heel nederjg vroeg hij ten slotte of hij alle centen zoolang op kantoor mocht laten, totdat hij de dragers gehaald had. Aan dit verzoek werd natuurlijk niet voldaan en zoo moest de kuilgraver zelf de zware zakken opnemen en wegsjouwen. Den volgenden dag kwam hij terug met grooter geld. Uit het jaarverslag van het werk- loozenfonds blijkt, dat tot dusver 17 vereenigingen zich aangesloten heb- Haarlemmer Halletjes EEN ZATERDAGAVONDPRAATJE. Deze beschouwing zal geheel en al of in hoofdzaak (als je begint weet je nooit precies, waar 't naar toe moet) gewijd zijn aan poëzie. En wel aan 'poëzie, die er niet is. Het mag mis- 'scbien wat buitenissig lijken, om iets te beschouwen, dat er niet is, maar ik hoop het bewijs te leveren, dat dit voor ons penncmensehen maar een kleinigheid is en begin dus met een kort woord van nabetrachting te wij den aan de onthulling van de Bron- gersmabank, waarvan ik dadelijk zeggen wil. dat ze een diepen indruk heeft Eremaakt op allen, die haar bij woonden en zonder twijfel, door het verslag ln ons blad, op vele anderen, die er niet bij tegenwoordig waren. Hier was wel poëzie, niet het minst in de levensles, die Dr. Brongersma aan 't slot van de plechtigheid meegaf aan zija leerling-en. Maar ik zou u spreken over poëzie die er niet is, welnu daarvoor wil ik de aandacht vestigen op het eenige rijmende gedicht, dat bij deze gele genheid is voorgedragen. Welkom, welkom zijt ge ons weer, Juublend zingen we U den groet, 't Lied, dat rijzend U ter eer, Aller vreugd verklanken doet. 't Lied dat juichend zingen mag, Onvergeetlijk blijf' deez' dag. De eerste regel kan er mee door, maar hoe je iemand juublend den groet kunt zingen isme tot dus ver een raadsel gebleven.- Als 't woord den soms ten moet wezen, Bluit do volgende regel er redelijk bij aan, hoewel het rijzen van dat lied, als een pudding, allesbehalve fraai jnag heeten. De vierde regel heeft het woord doet te veel en wanneer er dan voor verklanken stond ver klankt. zou hij althans taalkundig er mee door kunnen als het woord doet verviel. Dat lied doet ook in den vijfden regel een wonderlijken sprong het mag namelijk juichend zingen, al zou je denken, dat die taak meer in 't bijzonder voor de zange ressen was weggelegd. De zesde regel sluit zich bij de voorgaande waardig lijk aan. liet tweede couplet is iets minder wonderlijk, maar poëzie is het lang niet. De dichter is onbekend gebleven. Ik onderzoek niet naar hem alleen wil ik de mogelijkheid opperen, dat hij hoOge cijfers haalt voor wiskundi ge vakken. Mochten de leeraren in Nederlandsche taal aan de II. B. S. to avond of morgen eens een staaltje noodig hebben van wat rijmt en toch geen poëzie is, dan hebben ze hier een schitterend model bij de hand. In middels wordt er voor feestelijke gele genheden aan onze H. B. S. een dich ter gevraagd. Of die evenwel gemakkelijk te vin den zal zijn, is een andere vraag. Nog steeds is de ware poëzie in de harten van alle Haarlemmers niet doorge drongen. Zoo is het bijvoorbeeld wel zeker, dat zin voor orde poëzie mag heeten. Welnu, toen ik de bloementen toonstelling ln den Hout werd ge opend in de Sociëteit Vereeniging, was er een aantal orde-commissaris sen aanwezig, die alles voorbeeldig deden loopen. En toch, toen de men schen op het Klokhuisplein stonden, wetende dat zij allen in de tramwa gens binnen enkele minuten naar het terrein zouden worden gebracht, toch begonnen ze toen te dringen om er het eerst ln te wezen. Niets onpoëtischer. dan dat gestomp en geduw en ge haast, om vijf minuten vroeger weg te zijn. Toen Zondag Roosevelt op de ten toonstelling kwam, was er een heer Was het een heer Wat is een heer Heer Is, die als heer doet. Laat ik voorzichtigheidshalve zeg gen was er een bezoeker, die niet weg wou van een afgezet gedeel te. Of hem vriendelijk gevraagd werd toch heen te gaan, daar de afzetting voor het Roosevelt-bezoek noodig was, bij weigerde hardnekkig. Twee kwart jes entree had hij betaald, hij zou gaan en staan waar hij verkoos. Dit was ongetwijfeld geen dichter. Die zou geweten hebben, dat er poëzie schuilt in orde. Misschien zou de man er nog ge staan hebben, wanneer er niet iemand was komen aanloopen, van wien ik tot dusver wel wist, dat hij tempera ment, maar niet dat hij spierkracht heeft. Dio pakte den weerspannige beet en zette hem over de afzetting, op de plaats waar hij behoorde te staan. Of deze man van temperament een goed vers kan maken. Weet ik niet, maar dat zijn handeling poëtisch was, is wel zeker. Poëzie van de daad I En daarom ga ik over tot een ander onderwerp, want ik zou u alleen spre ken over poëzie, die er n i e t is. Die bracht de groote gast zelf mee. Als een koning, neen als meer dan ccn koning ls hij ontvangen, maar het Fransche spreekwoord zegt, dat stiptheid een koninklijke deugd ls. Er ligt poëzie In stiptheid, de wensch om anderen niet te laten wachten. Roosevelt deed prozaïsch als vele menschen hij kwam te laat. En toen hij eenmaal te laat was, maakte hij 't nog erger en bleef te laat, door eerst te gaan eten, voordat hij het museum bezocht. O, toppunt van pró za. Eerst tong en kip, daarna de Halsen. Neen, al herinnert hij zich van zijn moeder nog twintig versjes van 't koetje in de klaver, voor dich ter aan de H. B. S. kunnen wij Teddy niet gebruiken. Dat muziek een van de meest poëti sche is der schoone kunsten, staat ze ker wel vast. Al ware het alleen om dat hare gebruiksnuttigheid in de maatschappij zoo groot is. Schilde rijen kunnen maar weinig menschen beoordeelen, de bouwkunst ontsnapt meermalen aan onze waarneming, de beeldhouwkunst ligt ook niet altijd onder ons bereik, de muzikale kunst treft ons het meest. Voor 't geval, dat deze stelling nog bewijs noodig mocht hebben, mag ik aanvoeren, dat dui zenden en nog eens duizenden erken nen, niemendal van schilderijen, beeldhouwen en bouwkunst te ver staan, maar dat slechts enkele tien tallen verklaren, niet muzikaal te zijn en dat nog alleen in de hoop, dat ze tegengesproken zullen worden. In de laatste dagen ben ik zoekende naar bet verband tusschen muziek cn tabak. Tot dusver vergeefs. Wel her inner ik me, dat er een sigarenwin kel bestond, waar je bij elk besteed kwartje een lot in een tombola kreeg, waarop als hoofdprijs een gramo- phoon kon worden getrokken, maar dat verband schijnt me meer toeval lig, dan werkelijk toe. En toch heb ik dezer dagen gelezen, dat aan een merk sigaren de naam is gegeven van een vermaarden, jeugdigen Haarlem- schen pianist en componist. Zijn por tret staat in elk kistje afgebeeld. Ik voorzie van deze nieuwigheid verwarring. „Trekt hij zal er gevraagd wor den. „Nog al", is het antwoord. „Een paar maal in de week vast naar den Haag en bovendien geregeld door 't heele land „Och nee, ik bedoel de sigaar." „O ja juist, zeg eenshij lijkt me niet zwaar." „Dat niet, maar pittig en geurig. Haal maar eens goed. dan zul je het wel merken „Och man, ik bedoel natuurlijk den pianist r „Daar heb je gelijk in, hij ls jong en niet zwaar gebouwd. Hij is bijzon der rijp, volstrekt niet groen „Wat blief je?" „Ik bedoel natuurlijk de sigaar." En zoo voorts, en zoo voorts. Nog altijd heb ik, zooals ik zei, het ver band tusschen muziek en tabak dan ook niet kunnen vinden. En wanneer er op deze manier verband tusschen gelegd wordt, vraag ik me afwaar is de poëzie Ik kan ze niet vinden. Als 't nu nog eon hyacinth was ge weest of een tulp 1 Daar schuilt poë zie in, de dichterlijkheid der overeen stemming. Langzaam stijgt de bloem hooger en hooger krijgt telkens fraaier kleur, ontwikkelt zich meer en meer, ziedaar alle termen, die van toepassing zijn ook op de muzikale kunt van den pianist en componist. Maar heila I daar begin ik weer over poëzie, d!e had kunnen zijn en daarmee is mijn programma in strijd ik zou spreken over poëzie, die er niet is. Daar hoorde het nieuwe merk sigaren toe 1 Ik vertrouw, dat de twijfelende le zer zal hebben toegegeven, dat een beschouwing over poëzie die er niet is, lang niet zoo moeilijk is als 't wel schijnt. Mijnerzijds wil ik toegeveD, dat je daarbij altijd de poëzie die er wèl is, te pas moet brengen, maar dat is voor de tegenstelling nu eenmaal onvermijdelijk. Toch kunnen zich ook gevallen voordoen, waarbij je je afvraagt, of er poëzie in schuilt of niet. Laat ik den toestand vertellen. Twee jongens trokken er op uit met een photographietoestel, waar geen enkele plaat meer in zat. Je kon dus evengoed met eon bezemsteel photo- grapheeren. In 't Kenaupark richten ze hun toe stel op een wagen van de E. N. E. T., die toevallig leeg was. Wagenvoer der, gevleid, stopt een oogenblik. Con ducteur zet zich in de positie. Komt een agent aangewandeld, die ook op 't kiekje wil. Een van de rakkers schikt de groep, de ander manoeu- 'reert met de leege camera. „Nu on gepast, vriendelijk kijken al klaar, dank u wel." „Krijgen we er een?" vraagt <ie agent. En de bengels noteeren de nummers van 't drietal, ja zeker, ze zullen er allen een thuis hebben. De groep gaat uiteen, de kwajongens, eenmaal om een veilieen hoek ver dwenen, proesten daar hun pret uit. Is dat" nu het proza van het gebrek' aan eerbied voor ouderen, nog wel voor ambtenaren in do uitoefening hunner bediening Of is het de poëzie van de onbe zorgde vroolijkheid der jeugd Ik stem voor 't laatste, in do hooj> dat de deugnieten dit niet zullen le* zen. FIDELIO,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1910 | | pagina 5