HAARLEM'S DAGBLAD.
DERDE BLAD.
Donkere Schaduwen
ZATERDAG 7 MEI 1910
o,
0f/o, ysxs.ós)
1
1
f/óx f.tsj
/3.4/1 4 l
1
W't/)
(5,/f
fi.9O.6ji)
(30, 71 33-36)
ó_,SO*
y X 1
T"
/j,toAfrij)
vo
JCwn&d-
lrtnrr /b Oo
ftcy-OrUisn
f&.'SX/^SS)
tsffzrt- - Urto.-
Ter aanvulling van de teekeningen
van het nieuwe Halsenmuseum, die
wij Woensdag publiceerden, geven
we hierboven een sch ets teek en In g
van den plattegrond van het gebouw.
•Uit deze afbeeldingen verkrijgt men
een volledig beeld van het voorge
stelde plan.
De plattegrond is die van de bene
denverdieping. Aan het Groot Heilig
land heeft men den vóórgevel, waar-
In het poortje van thans toegang
geeft naar een gang, die op de Bin
nenplaats uitloopt. Daar ziet men
•recht vóór zich den bestaanden Wees-
hulsgevel, waarvan da top weer wordt
gebracht in den toestand, zooals die
vroeger vermoedelijk was
Oveiigens geeft de teekening inlich
tingen omtrent de bestemming der
zalen.
Omtrent de I-Ialsen-kabinetten in
den Zuidelijken vleugel verdient het
vermelding, dat deze zaaltjes gezol
derd worden met gewapend beton,
zoodat, merkt de Directeur van Open
bare Werken in zijn rapport op, „als
het ware vier van buiten-af zoo goed
als onbrandbare ruimten" worden
gevormd, „in welke de schilderijen
veilig een plaats kunnen verkrijgen."
Op de bovenverdieping in 't Wees-
huisgebcuw zelf, zijn eenige zalen
ontworpen met maten van 16.31 X
7.75; 13 X 5-85 (beiden gescheiden
door een gang) en zalen van 10.88 X
5,65 en 10.16 X 5-58, waarin een ge
deelte is afgeschoten.
De heer Dumont, diie bij het ont
werpen der plannen overleg pleegde
met de Commissie van Toezicht op 't
Museum, geeft in zijn rapport nog de
volgende verschillen op tusschen dit
en het vroegere plan:
De toegang tot het Groot Heilig
land is zoo gewijzigd, dat ook de uit
gaande bezoekers aan contröle wor
den onderworpen. De ontvangkamer
zal nu tevens dienst doen als Direc
teurskamer. Aan de achterzijde van
den noordvleugel is slechts één groote
zaal met bovenlicht geprojecteerd, in
plaats twee. De zalen voor tijdelijke
tentoonstellingen zijn vervallen.
In den kelder onder de z.g. kapel
wordt nu de centrale verwarming
aangebracht.
Het geheele gebouwen-complex
staat, evenals bij het plan in 1908,
•rondom geheel vrij.
De Directeur maakt dan de vol
gende becijferingen:
Begrooting.,
Sloopen van het bestaan
de gebouw en 't maken
van de noodige afsluit-
murenf 12.000
Aanbouw en verbouw 139.000
151.000
Aankoop der perceelen 115.000
Totaal 266.000
Daarbij komt dan nog f 7500 voor
kosten van inrichting en van de over
brenging der schilderijen.
Exploitatiekosten:
Bezoldigingen:
Directeurf 1000.—
Opzichter met vrij wonen 700.—
2 oss.-opzichters 1100.
2 wakers1200.
4000.—
Onderhoud en schoonhouden f 1000.-
Onderhoud en herstelling
.der schilderijen1200.-
Verwarming en verlichting 1500.-
Drukwerken en dergelijke 100.-
Totaal 1 78.00.—
De vermoedelijke baten becijfert de
heer Dumont op 3500 per jaar.
Uit het rapport der Commissie van
Bijstand In het beheer der Openb.
Werken, blijkt nog, dat een der le
den bezwaar heeft tegen het hooge
eindcijfer van de kostenraming, of-
schooD dat lid de uitgetrokken cij
fers voor de eenheidsprijzen niet on
juist achtte.
Gelijk bekend is zijn drie leden in
deze Commissie tegen en twee voor
het plan om het Museum in het Voor
malig Weeshuis onder te brengen.
De Commissie van Toezicht op het
Schilderijen-Museum zegt in haar
rapport geen opmerkingen te hebben
en dringt aan op spoedige uitvoering
der plannen.
OM ONS HEEN
No. 1139.
Wetgeving op NiJverlielilsgeljIeii
Onze voormalige stadgenoot, de
heer O, Gunning, beeft in het tijd
schrift de Klaroen een artikel ge
schreven onder bovenstaanden titel,
met de strekking waarvan ik het niet
eens ben, maar dat niettemin m. i.
aanleiding geeft tot nadenken. De
schrijver is hiertoe gekomen als lid
van een speciale commissie, die be
last is met het onderzoek naar het
kwaad van omkoopen of „smeren" in
de Industrie.
Bij zijn betoog gaat de heer Gun
ning uit van het standpunt, dat er In
land op uijverheidsgebied vol
strekte anarchie heerscht, Niet zoo
zeer op het gebied vaD omkooperij,
want dat punt behandelt hij maar
eventjes en zeer terloops, maar In 't
algemeen op het terrein der indus
trie. En hij licht zijn bedoeling aldus
toe
Wat toch ziet men bij ons ge
beuren Zoodra iemand, die in de
techniek werkzaam is. maar een
paar „centen" heeft of kan krij
gen, moet hij zelf „beginnen". De
werkplaatsjes, fabriekjes en tech
nische .bureautjes rijzen als pad
destoelen uit den grond. Ziet men
een technisch adresboek in, dan
slaat men de handen in elkaar
en vraagt zich af, hoe het moge
lijk is, dat al die inrichtingen
kunnen bestaan. Het is ook maar
beter, daarnaar geen onderzoek
in te stellen, want dan zou blij
ken, dat vele van die zaken be
staan door de onnoozelheid van
het publiek.
Onder anderen wijst de heer Gun
ning, die meer speciaal met het onder
deel motoren bekend is, op het
zeer groote aantal soorten, dat daar
van in Nederland verkocht wordt.
„Het schijnt soms wel", zegt hij, „als
of ons land de verzamelplaats is voor
allen internationalen rommel, dien
men elders niet of niet zoogoed kwijt
kan raken."
Ik denk, dat iedereen, die in een be
paald artikel handelt, wel wenschen
zal, dat er wat minder concurrentie
was. Minder vooral van slechte mer
ken, die het vertrouwen in het gehee
le artikel ernstig benadeelen. Het
zal, denk ik, in andere landen wel
niet beter wezen, maar wat het naas
te bij ligt. valt natuurlijk het meest
in 't oog. Althans, die toestand be
hoeft, zou ik zeggen, niet te leiden
tot het nemen van zoo krasse maat
regelen als die door den heer Gun
ning worden voorgesteld. Hij wil na
melijk niets meer of minder dan het
volgende
Bij do wet moet worden gere
geld
le. de bevoegdheid tot het ma
ken van eeni® nïjverheidsproduct
en tot het beheeren van-nijver
heidsondernemingen.
2e. de bevoegdheid tot het ge
ven -van adviezen.
3e. het weren van nijverheids
producten, zoowel buiten- ais bin-
nenlandsche, die niet aan mini
male eischen voldoen.
Dit zijn de hoofdschakels van
den keten als tusschenschakels
komen daarbij bescherming van
uitvindingen (octrooiwet). beteu
geling der omkooperij, regeling
van openbare en onderhandscho
aanbesteding en hetgeen daarme
de samenhangt.
Ziedaar een heel programma, sa
mengevat lu geen twee dozijn re
gels en waarvan het gelukkig meer
dan twee dozijn jaren zal duren, eer
het in wetten is omgezet. Voor mijn
part komt het nooit in ons Staats
blad.
Ik vind in deze denkbeelden iets te
leurstellends.
Niet omdat ze geopperd worden,
ir omdat ze uitgaan van den heer
Gunning, die zelf fabrikant ls. Tot
dusverre hebben (afgescheiden van
de quaestie van beschermende rech
ten, waarover men het niet eens is)
de nijveren zelf een verstandigen te
genzin gehad in overdreven Staatsbe
moeiing. Ik spreek bier niet van so
ciale wetten ten opzichte van den ar
beider, maar van voorschriften waar
onder de fabrikant zichzelf stelt. Het
is nogal geen kleinigheid, dat de wet
gever voortaan zal uitmaken, wat ge
produceerd mag worden en wat niet,
het is niet gering dat voortaan al
weer meer examens zullen wórden ge-
eischt. Ik voor mij kan althans niet
zonder siddering denken aan de offi-
cieele Riikskeurmeesters, die zullen
uitmaken, of een artikel goed Is of
niet. Welke genieön zullen dat moeten
zijn. Hoe hoog zullen die moeten
staan, ook boven het glibberig pad
der omkooperij, dat de heer Gunning
zelf bij zijn programma heeft ge
noemd.
Helaas, het publiek wordt in" onzen
tijd hoe langer boe meer beschouwd
als een klein kind, tot niets bekwaam.
Het krijgt een valhoed op, dat het
zijn hoofdje niet zai stooten en er
wordt een hekje gezet, dat het niet
van de trap zal vallen. Hoe kan Het
toch mogelijk wezen, dat een man
van de practijk zijn eigen vak zoo
aan banden wil leggen De heer Gun
ning geeft zelf een mogelijke oplos-
s ing van dit raadsel aan. Hij heeft
twee perioden gekend, was tien jaar
lang officier en ambtenaar, is sedert
vier jaar zelfstandig in de practijk.
Welnu, ik zou durven vragen, of zijn
huidige voorstellen piet afkomstig
zijn uit zijn ambtenaarsloopbaan
Want de heer Gunning verliest
mijns inziens twee omstandigheden
te veel uit het oog. Vooreerst deze, dat
een artikel, een machine bijvoorbeeld,
goed ban wezen, maar dat de kooper
en zijn personeel er niet goed mee
weten om te gaan. Dit is zoo gewoon
en begrijpelijk, dat ook de heer Gun
ning mij de gebeurlijkheid toegeven
zal. Ik beef derhalve volstrekt niet
voor het voortbestaan van den ver- 1
tegenwoordiger, als Ik lees hoe de
heer Gunning eens van iemand ge
hoord heeft„als de agent van
zaalc nog eens hier in de buurt komt,
slaan ze hem dood, mijnheer I" Het
kan heel goed wezen, dat hij hen
doodslaat, namelijk met goede argu
menten, waaruit blijkt, dat de kop
per onverstandig met het geleverde is
omgesprongen.
Maar natuurlijk, er wordt ook wel
slechte waar geleverd. Waarschijnlijk
heel dikwüls. Precies als in 't buiten
land, denk ik zoo. En misschien hier
nog wel meer, omdat onze nationale
ondeugd daar aanleiding toe geeft.
We zijn namelijk krenterig, koopen
bij voorkeur goedkoop, liuewel dat
dikwijls duurkoop is en zijn zóo wan
trouwend, dat we eerder denken
„de man met het dure artikel wil er
te veel aan verdienen", dan dat we
begrijpen„de waai- van den duren
man kan wel beter zijn en op den
duur goedkooper."
•Hoe ter wereld iemand die een ma
chine noodig heeft, die koopen kan
door een agent, dien hij niet kent
van een firma, waarvan hij niets
weet, is mij een volslagen raadsel.
Het publiek moet er op gewezen
worden ,dat dit een groote dwaasheid
is, het moet er toe werden opgevoed,
niet te bezwijken voor een mooi praat
je, maar betrouwbare aanbevelingen
verlangen, desnoods zelf bij andere
gebruikers naar de qualiteit informee-
reu, naar de deugdzaamheid van de
firma onderzoeken, ook eens ad
vies bij een technischen voorlichter
nemen, die zelf geen agenturen heeft
en vooral en allermeest niet bang
zijn om honderd, of vijfhonderd of
duizend gulden méér uit te geven.
En in dat opzicht kan het artikel
van den heer Gunning nuttig wer
ken, dat allengs de klant, wanneer
hij een bijzonder goedboope offerte
krijgt, wantrouwig wordt en vraagt
„hoe kan u mij zoo'n bijzonder goed-
koope aanbieding doen Daar moet
de waar toch naar wezen 1
Het klinkt misschien vreemd in de
ooren van den heer Gunning, maar
ik vind het oneindig beter en opvoo-
dender, dat nu en dan een krenterige
kooper, die vijf pooten aan een schaap
verlangt, een slechte ervaring opdoet
en zoo zijn verdiende loon krijgt, dan
dat alle koopers hun leven lang wan
delen aan 't handje van den wijzen
ambtenaar.
Ik volg den heer Gunning dan ook
niet in de uitwerking van zijn conclu
sies. Misschien ls het voldoende oni
er op le wijzen, dat hij zelf, naar zijn
eigen erkentenis, „min of meer ver
bijsterd" heeft gestqan toen hij tot de
slotsom kwam, dat de door hem ge
noemde eischen gesteld moeten wor
den. Ja, dat komt er van, als iemand
aan het doorhollen raakt, dan staat
hij weldra verbijsterd.
Vooral wanneer hij onderweg zich
bezig houdt met onjuiste vergelijkin
gen. Bijvoorbeeld met bet rijksbu
reau voor het onderzoek van handels
waren te Leiden. Hier worden name
lijk bijna uitsluitend consumptie-,
artikelen behandeld, naar welker qua
liteit niet ieder particulier onderzoe
ken kan, wanneer ze op zijn tafel ko
men te staan. Voor zulke artikelen ia
dus een preventief algemeen onder
zoek noodig. Maar in de industrie
staat de zaak er anders voor. Ieder,
die een machine koopt, heeft volop
tijd voor onderzoek en informatie,
hoe langer tijd hij er voor neemt, des
te beter.
Om diezelfde reden is de vergelij
king met den A. N. W. B., die na
voorafgaand onderzoek bondshotels,
-cafés en -rijwielherstellers aanwijst,
evenmin van pas.
J. C. P.
Buitenlandsch Overzicht
Koning EDWARD VII.
Geheel onverwacht kwam vannacht
een telegram uit Londen, brengend
het doodsbericht van Engeland's ko
ning. Onverwacht I Wel wisten we,
dat Z. M. sinds enkele dagen onge
steld was, ging het gerucht, dat hij
aan bronchitis leed, maar zóó ernstig
was de toestand ons niet voorgesteld.
Woensdag voor 8 dagen was de
koning uit Biarritz teruggekeerd, had
op den avond van dien dag, en ook
op Zaterdag, nog een opera-opvoe
ring bijgewoond, was Zondag ter
kerke gegaan, enz. Alleen schreven
de couranten, dat de vorst er minder
goed uitzag.... Zoo langzaam is het
dan ook opgekomen; Donderdagavond
achtten de geneesheeren het noodza
kelijk; dat Z. M. het bed moest hou
den en sinds dien brachten de tele
grammen onheilstijdingen. Gisteren
avond werd de toestand eerst ernstig,
stond zelfs op de officieele bulletins
te lezen, dat er „groote bezorgdheid"
was.
De aartsbisschop van Canterbury
en de Prins van Wales, de troonop
volger, en minister Churchill, kwa
men op het Buckinghatn-paieis, om
nog een onderhoud met den zieke te
hebben. Deze had het toen benauwd,
want de luchtkanalen waren zwaar
aangedaan.
Ook de andere leden der koninklijke
familie werden in de ziekenkamer
geroepen. Ze werden op het ergste
voorbereid, want de geneesheeren
vreesden complicaties en achtten toe
diening van zuurstof noodzakelijk.
in die uren vau spanning wus to
zien, dat koning Edward een geliefd
vorst ls. De bulletins werden met veel
belangstelling gelezen en vooral na
de bekendmaking van het ernstige
avond-bericht, kwam er een gedrukte
stemming over de wereldstad. Een
groote menigte verzamelde zich voor
het paleis wachtte in bange span
ning, ook al regende het en snerpta
een koude wind
Een eigenaardig incident deed zich
voor. Als naar gewoonte werd giste
ren tegen het vallen van den avond
de koninklijke standaard van 't paleis
gestreken. De wachtenden, niet met
deze handeling bekend, dachten, dat
de koning overleden was. Allen wer-
FEUILLETON
Naar het Duitsch.
Door
PAUL 1-iENKENS,
57)
Het is het gewone systeem van
absolute ontkenning, dat u gebruikt,
antwoordde de rechter van instruc
tie. U zal daar geen plezier van heb
ben, want er staan mij geloofwaardi
ge personen ten dienste, die u overtui
gen zullen.
Dese personen zullen liegen, als
zij mij weer meenen te herkennen.
Wil u dit kastje eens bekijken,
rei de rechler van instructie plotse
ling opstaand, terwijl hij uit een kast
in den muur een kleiB kastje van eb
benhout nam, kostbaar met figuren
van ivoor ingelegd. Kent u dat?
llugo werd een seconde lang gloei
end rood, toen hij naar het bewuste
voorwerp keek en een lichte verwar
ring scheen zich van hem meester te
maken.
Maar het volgend oogenblik was hij
zichzelf al weer meester.
Ja, als ik mij niet vergis heb ik
het eens in den winkel van een uit
drager gezien.
U weet zeker, dat een dezer
fleschjes ticunavergif bevat, ging de
rechter voort, terwij] hij het kastje
opende, waarin netjes viid etiketten
voorzien, waarop een doodskop, twee
rijen fleschjes stonden. Dit ls een zoo
genaamde vergif-apotheek, die eenige
der gevaarlijkste vergiften bevat. U
weet ongetwijfeld al, dat vannacht de
uitdrager Schimmel, evenals inder
tijd uw nicht Dora door ticunavergif
vermoord is.
I-Iugo werd doodsbleek, toen ant
woordde hij
Den inhoud ken ik niet, ik weet
alleen, dat ik eens het kastje bij een
uitdrager, met wien ik zaken had af
te doen, heb meenen te zien. De vorm
van het kastje is zoo merkwaardig,
dat men het onwillekeurig blijft ont
houden.
En hoe heet deze uitdrager
Hugo aarzelde met het antwoord.
Ik vraag u naar den naam van
dien man, drong de rechter van In
structie aan. Het is toch onbegrijpe
lijk, dat u zijn naam vergeten zou zijn,
terwijl u zich nog wel de bijkomeno-e
omstandigheid herinnert, dat hij dit
vergifkastje heeft bezeten.
Als ik mij niet vergis, dan was
het de uitdrager Schimmel
Dus u geeft toe dien man te ken
nen?
Als u iederen winkelier, bij wien
u eens sigaren gekocht heeft, tot uw
kennissen rekent, dan ja, antwoord
de Hugo. Deze voor mij ongewone on
dervraging heeft mij wat overspan
nen, u heeft er zeker niets tegen, dat
ik ga zitten.
Met die woorden ging hij zitten en
sloeg het eene been over het andere.
Zich achterover uitstrekkend, keelc
hij den rechter aan met het gelaat van
een man, die zich onder bepaalde om
standigheden geneigd voelt een grap
mee te maken, die hein niet bijzonder
aanstaat om af te wachten, hoe ver
de ander van plan is te gaan.
Dan heeft u toch zeker in tame
lijk nauwe betrekking tot den.uitdra
ger Schimmel gestaan, begon Alberti
weer.
Om dat te bewijzen zou u moei
lijk vallen, antwoordde I-lugo. Ik kan
mij dien man nauwelijks herinneren.
Nu, de hier aanwezige commis
saris van politie zal u bewijzen, dat
u vannacht urenlang bij den man is
geweest, dien u zich zoogenaamd niet
meer herinneren kan.
Hugo keek den commissaris, die
eenigszins achteraf stond onderzoe
kend aan.
U moet zich vergist hebben, ik
heb zooeven al gezegd, dat dat een
onmogelijke bewering is, die lk be
slist moet tegenspreken, antwoord
de hij.
De commissaris fronste alleen zwij
gend de wenkbrauwen.
Daar zullen wij later over spre
ken, zei Alberti. Laten wij ons eerst
nog wat met dit kastje bezighouden.
Eenige van die fleschjes zijn niet
meer heelemaal gevuld, bijv. hier dit
donkergekleurde fleschje bevat nog
maar een deel van zijn vroegeren in
houd. Er c-taat ticunavergif buitenop,
weet u, waar bet overige deel van die
substantie gebleven Ls?
Ik heb u ai gezegd, dat ik het
ding maar ééns bij den uitdrager ge
zien heb. Maar ik moet u verzoeken,
spoedig een einde te maken aan dit
verhoor ik verlang te weten hoe men
er toe gekomen is, mij in hechtenis te
nemen
Waar heeft u den nacht van den
20sten tot den 21sten Jüli van dit jaar
doorgebracht vroeg Alberti plotse
ling.
llugo werd een beetje bleek.
U vraagt mij werkelijk te veel,
zei bij toen luchtig. Moet ik u nu na
maanden nog vertellen, waar en hoe
ik ergens een nacht heb doorge
bracht? Omdat ik geen slaapwande
laar ben, vermoed ik in mijn bed.
Nu, die nacht moet toch voor u
belangrijk genoeg geweest, zijn, om
dat toen twee van uw bloedverwanten
vermoord zijn geworden.
Ja juist, zei Hugo op gerekten
toon en hii scheen zich eerst nu weer
dit feit te herinneren. Ja, dat was de
2lstc Juli
Is u in staal uw alibi in dien
nacht te kunnen bewijzen
De baron scheen een oogenblik na
te denken.
Niets gemakkelijker dan dat, ant
woordde hij toen. Ik had dien middag
al bij mi.in verloofde over hoofdpijn
geklaagd zij zal dit kunnen beves
tigen en om die reden ging ik dien
avond vroeger dan anders naar huis.
Helaas was ik onvoorzichtig genoeg
geweest om toe te geven aan een ver
zoek van eenige vrienden, die ik te
genkwam, om nog wat naar een café
te gaan en zoodoende mijzelf te ver-
dooven. Ik heb toen zeker van het
goede wat te veel gehad, wam mijn
hoofdpijn werd zooveel erger, dat ik
in den nacht mijn hospita roepen
moest.
U weet, dat uw nicht aan ticuna
vergif g&storven is?
Ik weet geen bijzonderheden. In-
tusschen wil lk het van u wel geloo-
ven. Maar in hoeverre heeft dat
iets met mij te maken
Als ik u nu eens zei, dat u ver
dacht word.t van den intertijd ge-
pleegden dubbelen moord
Dan zou ik u antwoorden, dat ik
dacht in een krankzinnigengesticht
in plaats van <n het paleis van justi
tie te zijn, luidde het snel en scherp
gegeven antwoord.
U spreekt met veel zelfvertrou
wen, antwoordde Alberti. Maar te
genover de ieder oogenblik meer op-
hoopende verdachte omstandigheden
zou ik u toch raden liever tot een
openhartige bekentenis over te gaan.
Hugo trok alleen verachtelijk de
wenkbrauwen op.
Daarop zal ik maar liever niets
antwoorden, zei hij toen kortaf. Ik
heb alleen nog maar een eneraiek
protest -"n de onwaardige comedie,
die hier wordt afgespeeld en tot welks
onvrijwillig middelpunt men mij gt
maakt heeft, aan te teekenen
U stond toch juist op het' punt te
vluchten, toen u gevangen genomen
werd zei nu de rechter van instruc
tie. Een man met een goed geweten
kan toch geen reden hebben door een
achterdeurtje uit een huis te sluipen,
als de hoofdingang tot zijn dispositie
is I Maar geheel afgezien daarvan,
voegde hij er bij, zijn er nog meer
tegenstrijdigheden, waarop ik u at
tent moet maken. U ontkent het bijv.
dat u vannacht In de woning van den
uitdrager Schimmel geweest is I
Ja, zeker.
De rechter van instructie wenkte
Grosser dichterbij te komen.
Misschien wil u wel zoo goed zijn
het geheugen van dezen heer wat ta
hulD te komen merkte hij op.
(Wordt vervolgd).