HAARLEM'S DAGBLAD.
DERDE BLAD.
Donkere Schaduwen
ZATERDAG 21 MEI 1910
Buitenlandsch Overzicht
Uitvaart van Koning Edward.
Het mooie weer, dat wij gisteren
genoten, hebben de En ge ls ch en ook
gehad. De belangstellenden, die in
London verzameld waren, om de
plechtige begrafenis te zien, hebben
het dus getroffen.
Het getul vreemdelingen in London
was dan ook buitengewoon groot.
Hoeveel menschen zich langs den
weg geschaard hebben, om den schit
terenden stoet te zien, kan niet bere
kend worden, maai het zijn cr vele
honderdduizenden. Londen zelf heeft
veel Inwoners, dan waren er uit alle
«treken van Engeland gekomen, ja
zelfs velen uit andere landen.
De drukte begon al Donderdag
avond. Toen begonnen reeds men
schen zich langs den weg te scharen,
om toch vooral verzekerd te zijn van
een goed plaatsje.
Bij het aanbreken van den dag
was de geheele weg dicht bezet, en
toch kwamen nog altoos menschen
aan, die bij duizenden werden aange
voerd door treinen, trams, omnibus
sen, cabs en alle mogelijke andere
vervoermiddelen. Te zes uur Vrijdag
morgen werd het rijtuigverkeer over
den gehoelen weg gestaakt. Het was
toen reeds stampvol, en bijna geen
plaatsje was meer te vinden en tóch
kwamen nog maar altoos meer men
schen aan, zoodat men op het laatst
stond gepakt, als haring in een ton.
Gelukkig achtten zich de gegoeden,
dio zich voor veel geld een plaatsje
hadden kunnen koopen achter de ra
men van de naast den weg staande
huizen. Winkeliers hadden hun éta
lages opgeruimd, en stellages laten
timmeren, om de kijkers een gemak
kelijk zitje aan te bieden. De onkos
ten werden ruimschoots goed ge
maakt, want 10 gulden voor een
plaats was weinig.
Bij zoo'n drukte waren uitgebreide
orde maatregelen noodig. 35.000 sol
daten en mariniers, en dan nog alle
beschikbare politie-agenten, waren
langs den weg opgesteld, om voor een
doelmatige afzetting te zorgen.
Omstreeks half tien kwam de nieu
we Engelsche koning met den Duit-
«chen keizer en andere gekroonde
hoofden, allen te paard, gevolgd door
een reeks gesloten koetsen, bij de
Westminster Hall. In do koetsen za
ten ile vorstelijke vrouwen, ook de
koningin en de koningin-moeder.
Het koninklijke gezin bleef bij den
Ingang vertoeven, totdat de lijkkist
om kwartier voor tienen naar buiten
gedragen was, terwijl de overige
vorstelijke personen te paard op eeni-
geu afstar.d bleven wachten. Toen
s komngs stoffelijk overschot op een
door acht paarden getrokken affuit
geplaatst werd, waren de aartsbis
schop van Canterbury en de minis
ters Aaquith, Burns en Lord Crewe
er bij tegenwoordig.
Op de kist werden het vaandel en
hel kussen met de Koningskroon,
den schepter en andere insignia neer
gelegd. De vorsten bestegen daarna
weer hin paardeD, terwijl de Ko
ninginnen weer in do rouwkoetsen
stapten.
Nu zette de stoet zich langzaam in
beweging. In de rij van koningen en
prinsen, die drie aan drie te paard
achter do lijkbaar reden, werd ook
opgemerKt Prins Hendrik, ais verte
genwoordiger van onze Koningin. Al
len waren gekleed in schitterende
oniforvo-jn van militairen van hoogen
rang.
Do affuit werd voorafgegaan door
den hofstaat van den vroegeren ko
ning, afvaardigihgen te paard van
buitenlandsche legers en vloten en
hoofdofficieren van de Engelsche
land- en zeemacht, enz.
In den stoet werd ook opgemerkt
koning Edward's rijpaard, zonder
ruiter, en onmiddellijk daarachter
's konings lievelingshond, een kleine
witte terrier, geleid door een sol
daat.
Langzaam trok de stoet naar het
Paddington-station, dat te 11 nor be
reikt werd.
Opgemerkt werd de diepe, eerbie
dige stilte van de duizenden toeschou
wers. Geen gejuich, geen geluid werd
zelfs gegeven bij het voorbijrijden
van den nieuwen koning.
Toen de stoet het station naderde,
speelde de muziek den doodenmarsch
'uit Saul. De stoet schreed recht door
het station, maar de artilleriepaar-
,den, die de affuit trokken, werden
naar links gewend en hielden halt
voor den rouw-salonwagen. Hier
bleef de kist eenige minuten staan,
terwijl de verschillende vorstelijke
persouen, met de koninginnen, zich
in twee rijen opstelden, om de kist te
platen passeeren.
Onder de klanken van den dooden
marsch, terwijl alle troepen in het
station en daarvoor salueerden en de
vaandels tot den grond toe werden
gebogen, werd de kist van het affuit
genomen en naar den salonwagen
gedragen, waarin zij op een katafalk
werd geplaatst. Hierna namen de vor
stelijke personen plaats In den wag
gon achter den salonwagen, en te 12
uur verliet Edward's lijk Londen.
De troepen stonden met gepresen
teerde wapens, de trommen roffel
den.
Bij de aankomst van den trein te
Windsor, werd de lijkkist geplaatst
op een marine-affuit en door zee-sol
daten naar de kapel getrokken.
De stoet werd te Windsor opge
wacht door de bijzondere buitenland
sche delegaties, die zich er bij aan
sloten. Het eenige rijtuig in den stoet
was dat van koningin Alexandra, de
koningen, vorsten èn prinsen volgden
te voet de kist. De overige vorstelijke
vrouwen gingen direct naar de kapel,
voordat de stoet vertrok.
In de kapel waren aan belde zijden
van de baar verlaagde plaatsen inge
richt voor de koninklijke rouwdragen-
den, opdat zij een laatsten blik op de
kist konden werpen, wanneer deze
ten grave zou neerdalen.
De versiering van het altaar was
eenvoudig, maar zeer smaakvolzij
werd gevormd door een groot aantal
leliën met vier brandende kaarsen.
De kapel leverde tijdens de plechtig
heid een prachtigen aanblik op, met
de vele schitterende uniformen en
de glinsterende ordetoekenen, waar
tegen het zwart van de gewaden der
dames scherp afstak.
De plaatsen op het koor ter linker
zijde van het altaar werden lngeno
men door de diplomaten.
Ter rechterzijde van het altaar na
men de ministers, die allen In ambts-
kleedij waren, plaats in het midden,
het zoogenaamde „schip", waren de
voornaamste vertegenwoordigers van
do koloniën, de hoogwaardigheidsbe-
kleeders van den staat, do rechters
en de geestelijkheid, geplaatst.
Toen allen gezeten waren, vormden
de gewapende edellieden met hun
scharlaken uniformen en de Yeomen
of the Guard in hun middeleeuwsche
kleedij en gewapend met hellebaar
den een haag, waarlangs het stoffo-
lijk overschot van den koning van de
deur naar het altaar zou worden ge
dragen.
Alle aanwezigen rezen op van hun
zitplaatsen, toen de geestelijkheid
met twee kruisbeelden voorop In twee
rijen met de aartsbisschoppen van
Canterbury en York aan het hoofd
binnenkwam en zich onder de tonen
van Schubert's treurmarsch lang
zaam voortbewoog naar de deur, om
de kist in ontvangst te nemen.
Tien minuten later begonnen de
talrijke buitenstaande orkesten Beet
hoven's treurmarsch te spelen en ver
kondigde het geroffel van de om
floerste trommen, dat de kist van de
affuit werd genomen.
De pijpers buiten het gebouw blie
zen op hun fluiten, als laatsten groet
voor den overleden Admiraal van de
vloot.
Koning George liep met de ko
ningin-moeder vlak achter de kist
daarop volgde de Duitsche keizer met
koningin Mary. De beide koningin
nen waren de eenige vrouwen in de
zen stoet, de andere hadden plaats
genomen in de koningsbank.
Gedurende den dienst betoonde de
koning zich teeder bezorgd voor zijn
moeder, die in stil gebed neergeknield
lag bij de baar van haar gemaal. Alle
andere vorsten stonden in een groep
daarachter.
De dienst eindigde met het voor
lezen van bijbelteksten door den
aartsbisschop van Canterbury on
derwijl werd het stoffelijk overschot
aan de aarde toevertrouwd en ver
dween de kist langzaam in het graf.
Even voordat de kist werd neder
gelaten, trad koning Ge<5rge naar
voren en legde het vaandel der gar
de-grenadiers op de kist, opdat dit
mede begraven zou worden. Op dit
plechtige oogenblik hoorde men de
vrouwen snikken, de koningin-moe
der liet het hoofd zinken en de koning
deed niet de minste poging om zijne
tranen te verbergen
Daarna, terwijl alle aanwezigen
geknield lagen, sprak de aartsbis
schop den zegen uit.
Koning George geleidde zijn moe-*
der naar het grafmoeder en zoon
wierpen een laatsten blik op de kist
en begaven zich toen naar net kas
teel.
Na afloop van den dienst gingen
alle vorstelijke personen, behalve ko
ningin Alexandra, naar de eetzaal
van het kasteel, waar de leden van
de koninklijke familie en de andere
vorstelijke personen, ten getale van
70, het tweede ontbijt gebruikten.
Na den lunch bezichtigden de vor
stelijke personen de kransen en reden
toen In gesloten of open rijtuigen
naar het station.
De plechtigheid was hiermede &f-
geloopen.
De oorlogsschepen te Shcerness, de
Hohenzollern, de Duitsche kruiser
Königsberg en de Nederlandsche
Heemskerck. In vereeniging met de
Engelsche vloot, hebben op 't moment
der begrafenis 68 minuut-schoten af
gevuurd.
In de kerk op de scheepswerf is een
herdenkingsdienst gehouden, welke
door de Duitsche en Nederlandsche
officieren en manschappen in groot
tenue werden bijgewoond.
Bij zoo'n enorme drukte als giste
ren in de Londensche straten konden
kleine ongelukken niet uitblijven. Ve
le toeschouwers moesten 12 of me'er
uren achter een stuk in het gedrang
staan. Vooral toen tegen den middag
de volle drukte kwam, en de zon
brandend heet begon te steken, vielen
velen flauw. De ambulance-vereeni-
ging SL John heeft dan ook niet min
der dan 6000 gevallen behandeld. De
meeste hulpbehoevenden waren niet
ernstig en kwamen door goede hulp
weer spoedig bij, enkelen liepen even
wel een zonnesteek op.
Enkele minuten voordat de stoet
Paddington-station bereikte, werd hel
geluid van vallend glas gehoord, wat
onder de wachtenden een lichte pa
niek veroorzaakte, toen van een der
tribunes in het station gezien werd,
dat een ruit door de hitte gesprongen
was en de stukken op de toeschou
wers rielen. Naar gemeld wordt, is
daarbij'-evenwel niemand gekwetst.
Ernstige ongeregeldheden hebben
zich in Edgware Road voorgedaan,
waar de volksmenigte herhaaldelijk
het cordon van troepen en politie ver
brak en slechts met moeite weer naar
het trottoir kon worden teruggedre
ven.
Met
DE KRETENSER QUAESTIE
gaat het spannen 1
In do Kretenser volksvergadering
zette de gouverneur Vonizelos het
regeeringsprogramma uiteen hij zei-
do, dat de regeering zich wil bepalen
tot diplomatieke middelen, om den
tegenwoórdigen toestand to behou
den. De vergadering nam een motie
van vertrouwen in Venizelos aan.
Turkije Is zeer ontevreden over den
loop van zaken. De grootvizier, Hak-
ki-bey, zei Zoo de Grieksche Kamer
Kretenser afgevaardigden ontvangt
en opneemt, zullen de Turksche troe
pen den volgenden dag Thessallö bin
nenrukken.
Dat ls dus de feitelijke oorlogsver
klaring.
En de mogendheden
Uit vertrouwbare bron wordt ver
nomen, dat de ambassadeurs der be
schermende mogendheden aan hun
antwoord op do nota van Turkije nog
zullen toevoegen, dat do mogendhe
den, teneinde to voorkomen, dat de
Kretensers afgevaardigden zenden
naar de Grieksche Nationale Verga
dering, er over denken do Kretensi-
sche Kamer te ontbinden en den staal
van beleg voor Kreta af to kondi
gen.
Parijsche Brieven
CCXXIV.
Sinds 1 Mei 1.1. trekt dagelijks,
vooral op Zon- en feestdagen, een
groole iiionlglé naar het Grand Pa
lais, om er de jaarlijkschc tentoon
stelling van de Sociétó des Artistes
Frangais te bezoeken, liet Ls een
jaarlijks wederkeerend kijkspel, dat
een specifiek Parijsch cachet draagt.
En de voornaamste, do chicste dag
van dat tentoonstellingstijdvak is wel
„le jour de vernissage", ook wel kort
weg „le vernissage" genoemd de
dag, dien héél vroeger misschien de
schilders besteedden tot het leggen
van de laatste luag vernis op hun in
gezonden-en-aangenomen schilderij
en (ongeveer zooals do dramaturg op
de generale repetitie nog do laatsto
wijzigingen in zijn stuk kan aan
brengen), doch die sedert tientallen
jaren niets anders is dan een feest
dag in betrekkelijk kleinen kring,
een kring van inzenders, genodigden
notabelen.
Alles vervormt zich echter, niet hot
minst in een wereldstad als Parijs,
dat, om zoo te zeggen, van mensche-
lijk alliage verandert. En zoo heb ik
opgemerkt, dat de „jour de vernis
sage" thans in wezen zéér veel ver
schilt van een dergelijken dag vroe-
ir.
In 1887 woonde ik voor het eerst
zoo'n feestdag bij toen nog In het,
sedert afgebroken, Palais de l'Lndus-
trie.
De toegangskaarten werden toen
zeer karig rondgedeeld. De bezoekers
bestonden bijkans uitsluitend uit de
artiesten zeiven, hun familieleden,
letterkundigen, Journalisten en en
kele bevoorrechte „intellectuels". De
profanen, ook al zouden zij den toe
gang met goud willen betalen, kwa
men er niet in.
Reeds vroeg in den ochtend, soms
reeds om 9 uur, waren de getrouwen
in het tentoonstellingsgebouw te vin
den. Men verdrong zich om de schil
derijen en beeldhouwwerken der ln-
novatoren, voornamelijk der Impres-
sionnisten. Alle omstanders gaven,
en meestal op luiden toon, hun oor
deel te kennen. De jongeren bestreden
de meeningen der ouderen, en omge
keerd. Wel waren Henri Regnault,
Edouard Manet, Jean Frangois Millet
en andere niet-academische schilders
reeds dood, doch tóch werden er nog
Hevige lntellektueele veldslagen ge
leverd tusschen hun discipelen en na
volgers cener- en de „vieux-clicheurs"
anderzijds. Woorden van enthousias
me, toorn, minachting, uittarting da
verden in de zaal. En de onbeschei
den'stem van Bouguereau, rijken fa-
hrikant van uiterst „gelikte" schilde
rijen naar stokouden trant, snerpte
„Als Millet nu nog in leven was, zou
ik, als jury-lid, zijn schilderijen wei
geren Waarop jongere schilders
hem hoonden met allerlei lieflijke
benamingen, gemeenlijk ontleend aan
do dierenwereld. Kortom, het was een
be langstelling en een strijd, niet on
gelijk aan den veldslag, tientallen
jaren te voren in de Comédie Fran-
caise geleverd tusschen romantici en
ftlassici, bij de eerste opvoering van
Victor Hugo's „Hernani".
Tusschen 12 en 1 uur gingen de be
zoekers het tentoonstellingsgebouw
uit om, zoo mogelijk in de buurt, te
dejeuueeren. En in de restaurants
werden de disputen en debatten
voortgezet
Ik kun me best voorstellen, dat tus
schen 1860 en 1880 de strijd nog veel
heviger is geweest.
Thans tempus edax rerum I
Ls de „vernissage" een heel ander
ding. Thans is het een kermis, waar
men alles verkoopt, zelfs kunst.
Voor 10 francs kan iedereen zich
een uitnoodigingskaart verschaffen.
De „American stylo" van geldmakerij
heeft er zich ingeburgerd. De kunst
minnaars en de „intellectuels" heb
ben grootendeels plaats gemaakt
voor de geldmenschen.
Geen sprake meer van heftige de
batten, enthousiaste betoogingen,
hartstochtelijke aanvallen en verde
digingen. Men flaneert, babbelt en
kijkt niet dan terloops naar do uitge
stalde kunstwerken.
Veel, heel veel dames loopen rond,
kijken en laten zich kijken, dames
van den „grand-monde" en van den
„demi-monde", voor deze gelegenheid
oxpresselijk aangekleed en opgetuigd
door snijdars en hoedenmakers van
naam. Veel rijike toiletten smaak
volle zoowel als smokelooze veel
groote, grootere en grootste boeden.
Veel chic en veel valsche chic. Een
wandelend mode-panopticum. En bij
het geruisch der japonnen gaat de
kunstliefde op de vlucht.
Heeft u het portret van Jean RI-
chepin door Marcel Baschet gezien?
Ja. Prachtig!
Nietwaar? En 't lijkt sprekend.
Precies. Laatst heli ik nog met
hem gedejeuneerd.
Geen van beiden heeft naar. hot be
wuste portret omgekeken, en liiche-
pin heeft niet de eer, de dlalogisten te
kennen*
Heb je dat malle ding van Cap-
piello gezien?
Bedoel je dien meneer, die zijn
hoed in de hand houdt alsof hij om
een aalmoes waagt?
Juist. Wat leuk, dat jij dat ook
hebt opgemerkt.
Beide modepopperige heertjes ont
leenden hun ironische kritiek aan een
karikatuur van Borgex in „Comoe-
diia".
Dergelijke gesprekjes zijn, voor wat
de kunstbeschouwing betreft, sche
ring en inslag.
Drukker, beduidend veel drukker
wordt er daarentegen gebabbeld over
de elegantie van madame A., de wieg-
heupende „démarche" van madame
la baronne B., den „faux chic" van
do mooie Zouzou, de valsche haren
van madame C., den hoed van Liane
de Pougy, het scheidingsproces van
Jeanne-une-Telle, enz. enz.
„Toutes ces dames au Salon!"
ziedaar liet tooverwoord, dat de Pa-
rijzenaara het Grand Pala s op dien
feestdag doet binnenstormen.
Rn nog een paar weken achtereen
wordt het modefestijn dunnetjes over-
Daarna verloopt bet bezoek lang
zamerhand.
De arme schilders en beeldhouwers,
die voor het éérst van hun leven een
van hun werken aangenomen zien
door de deftige, mondaine Sociétó des
Artistes Prang ais. worden met een
naïeve teleurstelling gewaar, dat
schier geen sterveling hun werk op
gemerkt heeft Zij kropen zich alle
kranten, lezen, geslingerd tusschen
hoop en wees, de kunstverslagen
door eilaciel ook de hoeren recen
senten maken van hen geen gewag...
Arme stumpers! Wiet geen uwer dan,
dat, eerst als gij met eene of andere
persoonlijkheid uit de groote wereld
in aanraking zijt gekomen en deze
zich genadiglijk verwaardigd heeft, u
zijn conterfeitsel te bestellen tegen
geringen prijs, want ge zijt immers
nog niet beroemd gij kans hebt, ge
noemd te worden? Wist gij dan niet.
dat de „vernissage" wel nog steeds
een der „événements parisiens de la
saison" ls, maar minder met betrek
king tot de kunst dan in veu-band met
wereldschheden?
En gij, de Franschen onder de jon
gere, nog onbekende kunstenaars,
weet gij niet, dat, in weerw il van den
nationalen naam der Vereeniging
„Artistes frangais" uw werk, hoe
goed ook, zeker geweigerd wordt,
als er plaats moet Ingeruimd
worden voor het werk, ook minder
waardig werk, van een buitenland-
schen artiest, die reeds „en vogue" is
of goede relaties heeft? Men kan im
mers niet slechts zijn patriotisme,
doch ook zijn internationalisme te ver
drijven...
Ik begin meer en meer ie voelen
voor den Salon des Indépeodants.
Daar worden de beginners ten minste
niet gekortwiekt. En daar trekt het
werk der kunstenaars meer do aan
dacht dan dat der kleermakers.
OTTO KNAAP.
Brusselsche Koot.
CCCXXVI.
Duizenden waren met de Pinkster
dagen naar Brussel getogen om te ge
nieten van de schoonheden der ten
toonstelling en van de stad. Dat op
die dagen op de World's fair alles
nog niet geopend was, was maar een
denkbeeldig bezwaar voor diegenen,
die enkel de Pinksterdagen hier kon
den blijven, want in die korte span
ne tijds kondon ze toch maar weinig
zien van het vele, dat al te zien was.
Als men alleen de Duitsche afdeeling
goed wil bekijken is men een dag
kwijtde Belgische is intusschen ook
bijna geheel gereed en dez© is op zich
zelf al een reuzenmuseum. Bezoekt
mon dan nog verschillende pavil
joens van Fransche koloniën, Zuid-
Amerikaansche Staten enz., dan is
men reeds een eind opgeschoten met
den tijd en wil de rest zeker wel be
steden om op het terrein te wandelen
en do „attracties", waaronder werke
lijke attracties te vinden zijn en
Bruxelles-Kermesse met het Luna
park te bezoeken.
Den eersten Pinksterdag was het
zóo druk, dat men slechts stapje voor
stapje vooruit kwam. Maar genoten
zullen zij vooral hebben, die uit de
kleine Hollandsche steden waren
overgekomen en hier zooveel te zien
kregen als zij in hun heele leven mis
schien niet gedroomd hadden. De
machinegalerij was in volle werking,
daar werd de „petit Bleugedrukt,
daar werd geld geslagen. Op de Duit
sche afdeeling werd het prachtige
Neurenberger speelgoed bewonderd,
waarbij vooral de Thüringei kermis
zooveel belangstelling trok, dat men
bijna geen plaatsje kon krijgen.
Sluiten de verschillende secties
reeds om 6 uur, tot tien a elf uur
's avonds heerscht op het terrein de
grootste bedrijvigheid. Behalve de
vele sportieve, tobogan-achtige ver
makelijkheden, zijn er bij de attrac
ties eenige inrichtingen, die werke
lijk verbazingwekkend zijn, o. a. een
soort panorama Création du monde
(Schepping van de Wereld), een com
binatie van décor en electrlsch licht,
aarin het ontstaan der wereld van
het oogenblik af, dat deze als een
gloeiend vloeibare massa door het
heelal trok, tot zij na afgekoeld te zijn
met bloem en plant en*dier het leven
op zich ontstaan zag en eindelijk door
den mensch bewoond werd. Dan wil
do menigeen ook nog graag een uur
tje toeven in Tho American Wild West
Show, waar op oen terrein in dc open
lucht een paar honderd Indianen,
Cowboys en Cowgirls (blanke meis
jes uit de Far Weet) aanschouwelijk
wordt voorgesteld wat in de werken
van Gustavo AlmarJ onze Jeog-I jaren
zoozeer hoeft geprikkeld. Men ziet
oorlogsdansen uitvoeren, een paar
dendief snappen en ophangen (dit
laatste niet op een wijze, dat het erg
op do zenuwen werkt), ren aanval op
een diligence, hot temmen van wikte
paarden en ten slotte don aanval door
Indianen op een blokhuis, waarbij
oen verwoed gevecht wordt gelevorl.
Ik zal op al dio onderdcelen der ten
toonstelling uitvoerig toriir komen en
de geheele expositie meer stuk voer
stuk gaan behandelen, doch wilde in
deze laatste meer algemeene schets er
vooral de aanlacht op vestigen, «Int
de duizenden, die hier met de Pink
sterdagen warén, genoten hebben
Hoef ik cr bij te vertellen, dal de
ontelbare origineels cafés het over
druk hadden Iets heel origineels »i
zeker wel Oud-Dusseldorf, een reu
zen-bierhuis gevestigd in een Oud*
Duitsche stad, gedeeltelijk décor,
maar grootendeels practicabel. Daar
verkoopt de bakker zijn krakelingen,
enfin, daar zijn winkeltjes van alles
a nog wat om het publiek heen,
aarvan het middenpunt door een
muziekkorps wordt gevormd, dat po
pulaire melodién speelt en zingt, het
publiek tot meezingen aansporend,
waaraau het gaarne gevolg geeft.
Daar wordt ook je reinste vredes
congres gehouden, want het Duit
sche orkest speelt een reeks volkslie
deren, die door een publiek uit alle
nationaliteiten saamgesteld, wordt
toegejuicht. De „Brabangouneopeni
natuurlijk de reeks en brengt begrij
pelijkerwijs de menschen in vervoe»
ring, maar als deze door de Marseil
laise wordt gevolgd, is het enthou*
me niet minder groot. Nummer
drie, het „Wien Neêrland's bloed"
ontvangt een vriendelijk applaus,
dan komen het EngeLsch en Oosten*
rijksch volkslied en ten slotte heel be
scheiden der Wacht ara Rhein. Altijd
maar praktisch
Kr worden zaken gemaakt op Oud-
Dusseldorf, niet minder dan GO kell-
nerinnen hebben de handen vol.
Goedkoop ls het niet op de tentoon*
stelling, daar mag men wel op reke
nen, in de „Wild West" kost de en-
trée van 1 tot 6 franc, in „la Création
du monde" betaalt men voor een
goede plaats frs. 1.50, maar de voor
stelling duurt hoogstens een half
uur. Het minste aardigheidje, bijv.
een reisje van 2 a 3 minuten met den
miniatuur-spoortrein, kost 50 cent.
En de dranken en spijzen staan hier
naar een geheel anderen maatstaf ge
noteerd, dan we in Brussel gewoon
zijn. Sigaren zijn nogal goed te krij
gen voor 10 centimes het. stuk in Oud-
Dusseldorf en over het bier- en brood
huis van „Het Volk", maar in som
mige café's wordt 20 centimes gere
kend en zelfs in het Hollandsche si
garenwinkeltje kost de ordinairste
sigaar nog 7 1/2 cent.
Laten wij als Hollandsch dagblad
schrijver, schrijvende in eon Hol
landsch blad, ons meer gcdétailleerd
tentoonstellingsverslag beginnen met
de Nederlandsche afdeeling, die Dins
dag j.l. officieel voor genoodigden
werd geopend. Even voor drie uur
klonk het Wien Neêrland's Bloed uit
de muziek-ktosk, die vóór ons stijlvol
NederlancLsch gebouw is geplaatst en
even later nam baron Janssens, pre
sident van het uitvoerend comité, liet
woord, die op vriendelijke wijze lier-
innerdo aan de oude banden tus
schen beide landen.
De rede was eigenlijk een verras
sing, want het plan had absoluut niet
bestaan, de plechtigheid door spee
ches te verhoogen.
Maar nu ging 't „los". Mr. Regout
bedankte in 't Fransch baron Jans
sens en richtte daarna in 't Neder-
Iandsch het woord tot de exposanten
en verdere genoodigden om allen te
bedanken, die mee hadden gewerkt,
dat deze tentoonstelling zoo uitmun
tend is geslaagd. En dit is geen lou
tere beleefdheid: de Ned. afdeeling Is
op zich zelf een tentoonstelling, die
verre alles achter zich iaat, wat nu
onder dit, dan onder dat etiket in de
laatste jaren In Amsterdam is voor
gezet,
Mr. Regout toonde zich een sym
pathiek spreker, die duidelijk ver
staanbaar was en zich eenvoudig uit
drukte. Van de heoren, die na hem
het woord voerden, waren allen niet
even gelukkig, maai- de bedoeling was
uitmuntend (voor zoover verstaan-
FEUILLETON
Naar het Duitsch.
Door
PAUL HEN'KENS,
68)
Ik moet het doen, zei ze met be
vende stem. Mijn dierbare vader gaf
mij gister-:-?! zonder voorbehoud ge
lijk. Ik vind in dc residentie gelegen-
lleid en middelen genoeg mij eerlijk
(tn rechtschapen een bestaan te ver-
jchaffon. Dring nu niet verder aan,
mijn beste Rudolf I Je een wensch,
hl is 't dan ook in je eigen belang te
moe-ton weigeren, doet mij veel ver-
Iriet. Maar wij zijn allebei nog jong
"a het leven ligt nog voor ons. Je
weet immers, dat ik je boven alles
Seflieb, beschouw het als het grootste
tewijs van mijn liefde, dat ik mijn
(licht opvolg. En ai3 vroeger hetver-
Jrict mij wat bitter heeft gemaakt en
Jt onvriendelijker heb gesproken dan
(k in werkelijkheid meende, neem dan
dit scfieidingsuur de verzekering
tan nWj aan, dat ik eeuwig de jouwe
fal blijven. Beschikt de Hemel bet
loo. dat Ik met eere ook voor je va-
Ar to vrouw kan worden roep mij
dan, in dat geval zal ik gaarne alles
1 verlaten, om jo tot aan den dood aan
te hangen. Maar hooger dan zelfs de
liefde staat voor mij mijn gewetens
plicht en mijn eer
En nu, beste Rudolf, laten wij
daarover niet meer spreken, laat ons
totdat dit oogenblik aanbreekt trou
we vrienden zijn, niet waar
Je hebt het vonnis Yoor ons bei
den uitgesproken, en ik moet mij er
naar voegen, antwoordde Rudolf met
licht verwijt in zijn stem. God alleen
weet, of je gelijk hebt. Het is voor
mij van te groot belang, dan dat ik
niet bekennen zou, dat je woorden in
mij oude wouden hebben opengere
ten, Maar laat ons er niet meer over
spreken, voegde hij er met mannelij-
ken trots bij, toen bij opmerkte, hoo
bleek Hedwig werd. Laat ons wach
ten, totdat de zon weer schijnt, Eén
ding echter moet je mij beloven, je
moet mij op de hoogte blijven hou
den van je verblijf. Ik beloof je daar
tegenover, dat er geen woord van
liefde meer tusschen ous beiden ge
wisseld zal worden, totdat er gelukki
ger tijden zullen zijn aangebroken.
Ik zal je zoo nu en don schrij
ven, antwoordde het jonge meisje.
In elk geval blijf ik het als mijn
plicht beschouwen, je van alles wat
er met betrekking tot je vader ge
beurt op de hoogte te houden. Ik zal
nu naar hem toe traan om met hem
over het aanvragen van vernietiging
van het vonnis te spreken. Zal ik je
in elk geval nog eens voor je vertrek
terugzien
Neen, maak mij het hart niet nog
zwaarder, als het toch al is, fluisterde
zij zacht Laat het genoeg zijn, Ru-
dolf, ga nu en God zij met jc 1
De jónge advocaat liet het hoofd
zinken en zweegdiep bewogen legde
hij zijn rechter hand in de kleine, fij
ne "hand van het jonge meisje.
Van mij ben Je, en van mij blijf
je, zei hij met bevende maar toch ook
van onbuigzame beslistheid getuigen
de stem. Ik verlies de hoop niet, dat
er een dag komen zal, waarop de zon
weer schijnt En nu vaarwel, mijn
lief, mooi meisje 1
Diep ontroerd boog hij zich tot haar
over en kuste haar op de lippen.
Zij liet bet zonder verzet toe.
XXV.
Op hetzefide uur, waarop Hedwig
en Rudolf voor 't laatste tegonovcr el
kaar stonden, gaf commissaris Grós-
ser in het huls van den vermoorden
uitdrager order tot een tweede huis
zoeking, waarbij hij door verschillen
de beambten geholpen werd.
Het lijk van Schimmel was al naar
het lijkenhuls gebracht, waar er sec
tio op gedaan moest worden.
Het resultaat van de huiszoeking
van gisteren voldeed den beambten
hcolcinaal niet Grösscr had nu ccn
maal de overtuiging van de mede
plichtigheid van den uitdrager aan
don moord op baron v. Engler en
zijn nicht, ten minste hij stond onder
zware verdenking ais heler te zijn op
getreden. Hoe zorgvuldig hij echter
ook gisteren do huiszoeking geleid
had, bad hij behalve de artikelen, die
in de woning van Beek waren gevon
den niets verdachts opgemerkt.
Hij schreef de schuld van zijn mis
lukte poging toe aan zijn opgewon
denheid van gisteren. Nu vandaag,
nadat hij door eenige uren slaap nieu
we krachten had gekregen, nam hij
het werk weer vol nieuwen moed op.
Een onverwacht resultaat zou ook
al spoedig zijn moeite bekronen. Gis
teren had Grosser ai een secretaire
doorzocht, waarvan hij den sleutel in
de kleeren van den overleden uitdra
ger had gevonden. Intusschen had hij
daar niets verdachts kunnen vinden.
Heden zocht hij de secretaire opnieuw
in alle hoekjes er. gaatjes door. Ge-
ruimen tijd bad hij noodig, tot hij den
gezamenlljkeii inhoud. <Le hem meni-
gen beiangw'ekkenden blik gaf in de
verhoudingen van de jeunesse dorée
in do stad, er eenige van doorgezien
en gesorteerd had, maar geen enkele
gaf ook ma&r een geringe aanwijzing
van den in de nabiiheid bedreven
tweevoudigen moord.
Grósser, die intusschen van de be
ambten bericht gekregen had. dat ook
zij niets verdachts in de verschillende
bundeltjes kleeren, meubelen en an
dere artikelen gevonden hadden, wil
de het ook al opgeven ten opzichte
van de secretaire, toen hij er nog eens
zijn blik overheen liet gaan.
De indeeling van do schuifladen
kwam hem opeens vreemd voor. On
der het blad was ook een bergplaats
aangebracht, maar de bovenkant
daarvan was minstens een halve voet
onder het begin van het schrijfblad
Een herhaald uittrekken van de on
derste schuiflade boven het schrijf
blad deed de commissaris zien, dat dc
bodem daarvan volstrekt niet dien In
de kast lag. Onmogelijk kon dc fabri
kant van de kast. welke minstens wei
een eeuw oud moest zijn. een ruimte
van een voet breed en de geheele diep
te van de kast lang onbenut hebben
gelaten.
Dadelijk was de commissaris over
tuigd, dat dit meubel een geheime
bergplaats moest hebben. Na eenig
doorzoeken gelukte het hem Inder
daad het schrijfblad op te tillen en
op een knop te drukken, die nu eerst
zichtbaar werd en daardoor een ge
heime bergplaats van tamelijk groo
te afmeting te openen.
De inhoud daarvan was verras
send en menigvuldig van soort Ten
perst* iwgie bundels papieren, en
vervolgens twee bussen tot den rand
toe met goudcu munten gevuld. Do
laatsten waren zoo zwaar, dat de
commissaris ze niet dan met do groot
ste moeite te voorschijn kon brengen.
Een vluchtige blik op den inhoud
overtuigde hein, dat er meer dan
vijftigduizend mark aanwezig was.
Er schitterde een licht in de jogen
van den commissarishaastig zette
hij zich weer voor de geopende secre
taire neer.
Dadelijk begon hij met bet sorloe
ren van den vondst Eerst keek h;j de
geschriften door. Meestal waren hei
wissels, afgegeven tegen geleend
geld maar ook waren er door onge
oefende, stijve vingers geschreven
quitanties onder, dio namen droegen,
welke den commissaris uit zijn prak
tijk maar af te goed bekend waren.
Veel triomf lag in zijn oogen.
Dus heb ik toch gelijk gehad ir t
mijn vermoeden ;do uitdrager was
de meest doortrapte schurk, djo er
op den aardbodem rondliep, mompel
de hij voor zich heen. Hier zie ik den
naam van zwarten Max, daar n den
inbreker Bode, hier van dolle-» An
ton, allemaal knapen, die hec-1 wat op
hun geweten hebben. Waarvoor zou
den zij dien schavuit wel quitanties
gegeven helihen, en wel voor bedra
gen, die niet zoo mis zijn z> !fs weiv
van 500, 300. Ja zelfs van 600 marlt 1
(Wordt vervolgd}.