HAARLEM'S DAGBLAD. DERDE BLAD. Donkere Schaduwen ZATERDAG 21 MEI 1910 Buitenlandsch Overzicht Uitvaart van Koning Edward. Het mooie weer, dat wij gisteren genoten, hebben de En ge ls ch en ook gehad. De belangstellenden, die in London verzameld waren, om de plechtige begrafenis te zien, hebben het dus getroffen. Het getul vreemdelingen in London was dan ook buitengewoon groot. Hoeveel menschen zich langs den weg geschaard hebben, om den schit terenden stoet te zien, kan niet bere kend worden, maai het zijn cr vele honderdduizenden. Londen zelf heeft veel Inwoners, dan waren er uit alle «treken van Engeland gekomen, ja zelfs velen uit andere landen. De drukte begon al Donderdag avond. Toen begonnen reeds men schen zich langs den weg te scharen, om toch vooral verzekerd te zijn van een goed plaatsje. Bij het aanbreken van den dag was de geheele weg dicht bezet, en toch kwamen nog altoos menschen aan, die bij duizenden werden aange voerd door treinen, trams, omnibus sen, cabs en alle mogelijke andere vervoermiddelen. Te zes uur Vrijdag morgen werd het rijtuigverkeer over den gehoelen weg gestaakt. Het was toen reeds stampvol, en bijna geen plaatsje was meer te vinden en tóch kwamen nog maar altoos meer men schen aan, zoodat men op het laatst stond gepakt, als haring in een ton. Gelukkig achtten zich de gegoeden, dio zich voor veel geld een plaatsje hadden kunnen koopen achter de ra men van de naast den weg staande huizen. Winkeliers hadden hun éta lages opgeruimd, en stellages laten timmeren, om de kijkers een gemak kelijk zitje aan te bieden. De onkos ten werden ruimschoots goed ge maakt, want 10 gulden voor een plaats was weinig. Bij zoo'n drukte waren uitgebreide orde maatregelen noodig. 35.000 sol daten en mariniers, en dan nog alle beschikbare politie-agenten, waren langs den weg opgesteld, om voor een doelmatige afzetting te zorgen. Omstreeks half tien kwam de nieu we Engelsche koning met den Duit- «chen keizer en andere gekroonde hoofden, allen te paard, gevolgd door een reeks gesloten koetsen, bij de Westminster Hall. In do koetsen za ten ile vorstelijke vrouwen, ook de koningin en de koningin-moeder. Het koninklijke gezin bleef bij den Ingang vertoeven, totdat de lijkkist om kwartier voor tienen naar buiten gedragen was, terwijl de overige vorstelijke personen te paard op eeni- geu afstar.d bleven wachten. Toen s komngs stoffelijk overschot op een door acht paarden getrokken affuit geplaatst werd, waren de aartsbis schop van Canterbury en de minis ters Aaquith, Burns en Lord Crewe er bij tegenwoordig. Op de kist werden het vaandel en hel kussen met de Koningskroon, den schepter en andere insignia neer gelegd. De vorsten bestegen daarna weer hin paardeD, terwijl de Ko ninginnen weer in do rouwkoetsen stapten. Nu zette de stoet zich langzaam in beweging. In de rij van koningen en prinsen, die drie aan drie te paard achter do lijkbaar reden, werd ook opgemerKt Prins Hendrik, ais verte genwoordiger van onze Koningin. Al len waren gekleed in schitterende oniforvo-jn van militairen van hoogen rang. Do affuit werd voorafgegaan door den hofstaat van den vroegeren ko ning, afvaardigihgen te paard van buitenlandsche legers en vloten en hoofdofficieren van de Engelsche land- en zeemacht, enz. In den stoet werd ook opgemerkt koning Edward's rijpaard, zonder ruiter, en onmiddellijk daarachter 's konings lievelingshond, een kleine witte terrier, geleid door een sol daat. Langzaam trok de stoet naar het Paddington-station, dat te 11 nor be reikt werd. Opgemerkt werd de diepe, eerbie dige stilte van de duizenden toeschou wers. Geen gejuich, geen geluid werd zelfs gegeven bij het voorbijrijden van den nieuwen koning. Toen de stoet het station naderde, speelde de muziek den doodenmarsch 'uit Saul. De stoet schreed recht door het station, maar de artilleriepaar- ,den, die de affuit trokken, werden naar links gewend en hielden halt voor den rouw-salonwagen. Hier bleef de kist eenige minuten staan, terwijl de verschillende vorstelijke persouen, met de koninginnen, zich in twee rijen opstelden, om de kist te platen passeeren. Onder de klanken van den dooden marsch, terwijl alle troepen in het station en daarvoor salueerden en de vaandels tot den grond toe werden gebogen, werd de kist van het affuit genomen en naar den salonwagen gedragen, waarin zij op een katafalk werd geplaatst. Hierna namen de vor stelijke personen plaats In den wag gon achter den salonwagen, en te 12 uur verliet Edward's lijk Londen. De troepen stonden met gepresen teerde wapens, de trommen roffel den. Bij de aankomst van den trein te Windsor, werd de lijkkist geplaatst op een marine-affuit en door zee-sol daten naar de kapel getrokken. De stoet werd te Windsor opge wacht door de bijzondere buitenland sche delegaties, die zich er bij aan sloten. Het eenige rijtuig in den stoet was dat van koningin Alexandra, de koningen, vorsten èn prinsen volgden te voet de kist. De overige vorstelijke vrouwen gingen direct naar de kapel, voordat de stoet vertrok. In de kapel waren aan belde zijden van de baar verlaagde plaatsen inge richt voor de koninklijke rouwdragen- den, opdat zij een laatsten blik op de kist konden werpen, wanneer deze ten grave zou neerdalen. De versiering van het altaar was eenvoudig, maar zeer smaakvolzij werd gevormd door een groot aantal leliën met vier brandende kaarsen. De kapel leverde tijdens de plechtig heid een prachtigen aanblik op, met de vele schitterende uniformen en de glinsterende ordetoekenen, waar tegen het zwart van de gewaden der dames scherp afstak. De plaatsen op het koor ter linker zijde van het altaar werden lngeno men door de diplomaten. Ter rechterzijde van het altaar na men de ministers, die allen In ambts- kleedij waren, plaats in het midden, het zoogenaamde „schip", waren de voornaamste vertegenwoordigers van do koloniën, de hoogwaardigheidsbe- kleeders van den staat, do rechters en de geestelijkheid, geplaatst. Toen allen gezeten waren, vormden de gewapende edellieden met hun scharlaken uniformen en de Yeomen of the Guard in hun middeleeuwsche kleedij en gewapend met hellebaar den een haag, waarlangs het stoffo- lijk overschot van den koning van de deur naar het altaar zou worden ge dragen. Alle aanwezigen rezen op van hun zitplaatsen, toen de geestelijkheid met twee kruisbeelden voorop In twee rijen met de aartsbisschoppen van Canterbury en York aan het hoofd binnenkwam en zich onder de tonen van Schubert's treurmarsch lang zaam voortbewoog naar de deur, om de kist in ontvangst te nemen. Tien minuten later begonnen de talrijke buitenstaande orkesten Beet hoven's treurmarsch te spelen en ver kondigde het geroffel van de om floerste trommen, dat de kist van de affuit werd genomen. De pijpers buiten het gebouw blie zen op hun fluiten, als laatsten groet voor den overleden Admiraal van de vloot. Koning George liep met de ko ningin-moeder vlak achter de kist daarop volgde de Duitsche keizer met koningin Mary. De beide koningin nen waren de eenige vrouwen in de zen stoet, de andere hadden plaats genomen in de koningsbank. Gedurende den dienst betoonde de koning zich teeder bezorgd voor zijn moeder, die in stil gebed neergeknield lag bij de baar van haar gemaal. Alle andere vorsten stonden in een groep daarachter. De dienst eindigde met het voor lezen van bijbelteksten door den aartsbisschop van Canterbury on derwijl werd het stoffelijk overschot aan de aarde toevertrouwd en ver dween de kist langzaam in het graf. Even voordat de kist werd neder gelaten, trad koning Ge<5rge naar voren en legde het vaandel der gar de-grenadiers op de kist, opdat dit mede begraven zou worden. Op dit plechtige oogenblik hoorde men de vrouwen snikken, de koningin-moe der liet het hoofd zinken en de koning deed niet de minste poging om zijne tranen te verbergen Daarna, terwijl alle aanwezigen geknield lagen, sprak de aartsbis schop den zegen uit. Koning George geleidde zijn moe-* der naar het grafmoeder en zoon wierpen een laatsten blik op de kist en begaven zich toen naar net kas teel. Na afloop van den dienst gingen alle vorstelijke personen, behalve ko ningin Alexandra, naar de eetzaal van het kasteel, waar de leden van de koninklijke familie en de andere vorstelijke personen, ten getale van 70, het tweede ontbijt gebruikten. Na den lunch bezichtigden de vor stelijke personen de kransen en reden toen In gesloten of open rijtuigen naar het station. De plechtigheid was hiermede &f- geloopen. De oorlogsschepen te Shcerness, de Hohenzollern, de Duitsche kruiser Königsberg en de Nederlandsche Heemskerck. In vereeniging met de Engelsche vloot, hebben op 't moment der begrafenis 68 minuut-schoten af gevuurd. In de kerk op de scheepswerf is een herdenkingsdienst gehouden, welke door de Duitsche en Nederlandsche officieren en manschappen in groot tenue werden bijgewoond. Bij zoo'n enorme drukte als giste ren in de Londensche straten konden kleine ongelukken niet uitblijven. Ve le toeschouwers moesten 12 of me'er uren achter een stuk in het gedrang staan. Vooral toen tegen den middag de volle drukte kwam, en de zon brandend heet begon te steken, vielen velen flauw. De ambulance-vereeni- ging SL John heeft dan ook niet min der dan 6000 gevallen behandeld. De meeste hulpbehoevenden waren niet ernstig en kwamen door goede hulp weer spoedig bij, enkelen liepen even wel een zonnesteek op. Enkele minuten voordat de stoet Paddington-station bereikte, werd hel geluid van vallend glas gehoord, wat onder de wachtenden een lichte pa niek veroorzaakte, toen van een der tribunes in het station gezien werd, dat een ruit door de hitte gesprongen was en de stukken op de toeschou wers rielen. Naar gemeld wordt, is daarbij'-evenwel niemand gekwetst. Ernstige ongeregeldheden hebben zich in Edgware Road voorgedaan, waar de volksmenigte herhaaldelijk het cordon van troepen en politie ver brak en slechts met moeite weer naar het trottoir kon worden teruggedre ven. Met DE KRETENSER QUAESTIE gaat het spannen 1 In do Kretenser volksvergadering zette de gouverneur Vonizelos het regeeringsprogramma uiteen hij zei- do, dat de regeering zich wil bepalen tot diplomatieke middelen, om den tegenwoórdigen toestand to behou den. De vergadering nam een motie van vertrouwen in Venizelos aan. Turkije Is zeer ontevreden over den loop van zaken. De grootvizier, Hak- ki-bey, zei Zoo de Grieksche Kamer Kretenser afgevaardigden ontvangt en opneemt, zullen de Turksche troe pen den volgenden dag Thessallö bin nenrukken. Dat ls dus de feitelijke oorlogsver klaring. En de mogendheden Uit vertrouwbare bron wordt ver nomen, dat de ambassadeurs der be schermende mogendheden aan hun antwoord op do nota van Turkije nog zullen toevoegen, dat do mogendhe den, teneinde to voorkomen, dat de Kretensers afgevaardigden zenden naar de Grieksche Nationale Verga dering, er over denken do Kretensi- sche Kamer te ontbinden en den staal van beleg voor Kreta af to kondi gen. Parijsche Brieven CCXXIV. Sinds 1 Mei 1.1. trekt dagelijks, vooral op Zon- en feestdagen, een groole iiionlglé naar het Grand Pa lais, om er de jaarlijkschc tentoon stelling van de Sociétó des Artistes Frangais te bezoeken, liet Ls een jaarlijks wederkeerend kijkspel, dat een specifiek Parijsch cachet draagt. En de voornaamste, do chicste dag van dat tentoonstellingstijdvak is wel „le jour de vernissage", ook wel kort weg „le vernissage" genoemd de dag, dien héél vroeger misschien de schilders besteedden tot het leggen van de laatste luag vernis op hun in gezonden-en-aangenomen schilderij en (ongeveer zooals do dramaturg op de generale repetitie nog do laatsto wijzigingen in zijn stuk kan aan brengen), doch die sedert tientallen jaren niets anders is dan een feest dag in betrekkelijk kleinen kring, een kring van inzenders, genodigden notabelen. Alles vervormt zich echter, niet hot minst in een wereldstad als Parijs, dat, om zoo te zeggen, van mensche- lijk alliage verandert. En zoo heb ik opgemerkt, dat de „jour de vernis sage" thans in wezen zéér veel ver schilt van een dergelijken dag vroe- ir. In 1887 woonde ik voor het eerst zoo'n feestdag bij toen nog In het, sedert afgebroken, Palais de l'Lndus- trie. De toegangskaarten werden toen zeer karig rondgedeeld. De bezoekers bestonden bijkans uitsluitend uit de artiesten zeiven, hun familieleden, letterkundigen, Journalisten en en kele bevoorrechte „intellectuels". De profanen, ook al zouden zij den toe gang met goud willen betalen, kwa men er niet in. Reeds vroeg in den ochtend, soms reeds om 9 uur, waren de getrouwen in het tentoonstellingsgebouw te vin den. Men verdrong zich om de schil derijen en beeldhouwwerken der ln- novatoren, voornamelijk der Impres- sionnisten. Alle omstanders gaven, en meestal op luiden toon, hun oor deel te kennen. De jongeren bestreden de meeningen der ouderen, en omge keerd. Wel waren Henri Regnault, Edouard Manet, Jean Frangois Millet en andere niet-academische schilders reeds dood, doch tóch werden er nog Hevige lntellektueele veldslagen ge leverd tusschen hun discipelen en na volgers cener- en de „vieux-clicheurs" anderzijds. Woorden van enthousias me, toorn, minachting, uittarting da verden in de zaal. En de onbeschei den'stem van Bouguereau, rijken fa- hrikant van uiterst „gelikte" schilde rijen naar stokouden trant, snerpte „Als Millet nu nog in leven was, zou ik, als jury-lid, zijn schilderijen wei geren Waarop jongere schilders hem hoonden met allerlei lieflijke benamingen, gemeenlijk ontleend aan do dierenwereld. Kortom, het was een be langstelling en een strijd, niet on gelijk aan den veldslag, tientallen jaren te voren in de Comédie Fran- caise geleverd tusschen romantici en ftlassici, bij de eerste opvoering van Victor Hugo's „Hernani". Tusschen 12 en 1 uur gingen de be zoekers het tentoonstellingsgebouw uit om, zoo mogelijk in de buurt, te dejeuueeren. En in de restaurants werden de disputen en debatten voortgezet Ik kun me best voorstellen, dat tus schen 1860 en 1880 de strijd nog veel heviger is geweest. Thans tempus edax rerum I Ls de „vernissage" een heel ander ding. Thans is het een kermis, waar men alles verkoopt, zelfs kunst. Voor 10 francs kan iedereen zich een uitnoodigingskaart verschaffen. De „American stylo" van geldmakerij heeft er zich ingeburgerd. De kunst minnaars en de „intellectuels" heb ben grootendeels plaats gemaakt voor de geldmenschen. Geen sprake meer van heftige de batten, enthousiaste betoogingen, hartstochtelijke aanvallen en verde digingen. Men flaneert, babbelt en kijkt niet dan terloops naar do uitge stalde kunstwerken. Veel, heel veel dames loopen rond, kijken en laten zich kijken, dames van den „grand-monde" en van den „demi-monde", voor deze gelegenheid oxpresselijk aangekleed en opgetuigd door snijdars en hoedenmakers van naam. Veel rijike toiletten smaak volle zoowel als smokelooze veel groote, grootere en grootste boeden. Veel chic en veel valsche chic. Een wandelend mode-panopticum. En bij het geruisch der japonnen gaat de kunstliefde op de vlucht. Heeft u het portret van Jean RI- chepin door Marcel Baschet gezien? Ja. Prachtig! Nietwaar? En 't lijkt sprekend. Precies. Laatst heli ik nog met hem gedejeuneerd. Geen van beiden heeft naar. hot be wuste portret omgekeken, en liiche- pin heeft niet de eer, de dlalogisten te kennen* Heb je dat malle ding van Cap- piello gezien? Bedoel je dien meneer, die zijn hoed in de hand houdt alsof hij om een aalmoes waagt? Juist. Wat leuk, dat jij dat ook hebt opgemerkt. Beide modepopperige heertjes ont leenden hun ironische kritiek aan een karikatuur van Borgex in „Comoe- diia". Dergelijke gesprekjes zijn, voor wat de kunstbeschouwing betreft, sche ring en inslag. Drukker, beduidend veel drukker wordt er daarentegen gebabbeld over de elegantie van madame A., de wieg- heupende „démarche" van madame la baronne B., den „faux chic" van do mooie Zouzou, de valsche haren van madame C., den hoed van Liane de Pougy, het scheidingsproces van Jeanne-une-Telle, enz. enz. „Toutes ces dames au Salon!" ziedaar liet tooverwoord, dat de Pa- rijzenaara het Grand Pala s op dien feestdag doet binnenstormen. Rn nog een paar weken achtereen wordt het modefestijn dunnetjes over- Daarna verloopt bet bezoek lang zamerhand. De arme schilders en beeldhouwers, die voor het éérst van hun leven een van hun werken aangenomen zien door de deftige, mondaine Sociétó des Artistes Prang ais. worden met een naïeve teleurstelling gewaar, dat schier geen sterveling hun werk op gemerkt heeft Zij kropen zich alle kranten, lezen, geslingerd tusschen hoop en wees, de kunstverslagen door eilaciel ook de hoeren recen senten maken van hen geen gewag... Arme stumpers! Wiet geen uwer dan, dat, eerst als gij met eene of andere persoonlijkheid uit de groote wereld in aanraking zijt gekomen en deze zich genadiglijk verwaardigd heeft, u zijn conterfeitsel te bestellen tegen geringen prijs, want ge zijt immers nog niet beroemd gij kans hebt, ge noemd te worden? Wist gij dan niet. dat de „vernissage" wel nog steeds een der „événements parisiens de la saison" ls, maar minder met betrek king tot de kunst dan in veu-band met wereldschheden? En gij, de Franschen onder de jon gere, nog onbekende kunstenaars, weet gij niet, dat, in weerw il van den nationalen naam der Vereeniging „Artistes frangais" uw werk, hoe goed ook, zeker geweigerd wordt, als er plaats moet Ingeruimd worden voor het werk, ook minder waardig werk, van een buitenland- schen artiest, die reeds „en vogue" is of goede relaties heeft? Men kan im mers niet slechts zijn patriotisme, doch ook zijn internationalisme te ver drijven... Ik begin meer en meer ie voelen voor den Salon des Indépeodants. Daar worden de beginners ten minste niet gekortwiekt. En daar trekt het werk der kunstenaars meer do aan dacht dan dat der kleermakers. OTTO KNAAP. Brusselsche Koot. CCCXXVI. Duizenden waren met de Pinkster dagen naar Brussel getogen om te ge nieten van de schoonheden der ten toonstelling en van de stad. Dat op die dagen op de World's fair alles nog niet geopend was, was maar een denkbeeldig bezwaar voor diegenen, die enkel de Pinksterdagen hier kon den blijven, want in die korte span ne tijds kondon ze toch maar weinig zien van het vele, dat al te zien was. Als men alleen de Duitsche afdeeling goed wil bekijken is men een dag kwijtde Belgische is intusschen ook bijna geheel gereed en dez© is op zich zelf al een reuzenmuseum. Bezoekt mon dan nog verschillende pavil joens van Fransche koloniën, Zuid- Amerikaansche Staten enz., dan is men reeds een eind opgeschoten met den tijd en wil de rest zeker wel be steden om op het terrein te wandelen en do „attracties", waaronder werke lijke attracties te vinden zijn en Bruxelles-Kermesse met het Luna park te bezoeken. Den eersten Pinksterdag was het zóo druk, dat men slechts stapje voor stapje vooruit kwam. Maar genoten zullen zij vooral hebben, die uit de kleine Hollandsche steden waren overgekomen en hier zooveel te zien kregen als zij in hun heele leven mis schien niet gedroomd hadden. De machinegalerij was in volle werking, daar werd de „petit Bleugedrukt, daar werd geld geslagen. Op de Duit sche afdeeling werd het prachtige Neurenberger speelgoed bewonderd, waarbij vooral de Thüringei kermis zooveel belangstelling trok, dat men bijna geen plaatsje kon krijgen. Sluiten de verschillende secties reeds om 6 uur, tot tien a elf uur 's avonds heerscht op het terrein de grootste bedrijvigheid. Behalve de vele sportieve, tobogan-achtige ver makelijkheden, zijn er bij de attrac ties eenige inrichtingen, die werke lijk verbazingwekkend zijn, o. a. een soort panorama Création du monde (Schepping van de Wereld), een com binatie van décor en electrlsch licht, aarin het ontstaan der wereld van het oogenblik af, dat deze als een gloeiend vloeibare massa door het heelal trok, tot zij na afgekoeld te zijn met bloem en plant en*dier het leven op zich ontstaan zag en eindelijk door den mensch bewoond werd. Dan wil do menigeen ook nog graag een uur tje toeven in Tho American Wild West Show, waar op oen terrein in dc open lucht een paar honderd Indianen, Cowboys en Cowgirls (blanke meis jes uit de Far Weet) aanschouwelijk wordt voorgesteld wat in de werken van Gustavo AlmarJ onze Jeog-I jaren zoozeer hoeft geprikkeld. Men ziet oorlogsdansen uitvoeren, een paar dendief snappen en ophangen (dit laatste niet op een wijze, dat het erg op do zenuwen werkt), ren aanval op een diligence, hot temmen van wikte paarden en ten slotte don aanval door Indianen op een blokhuis, waarbij oen verwoed gevecht wordt gelevorl. Ik zal op al dio onderdcelen der ten toonstelling uitvoerig toriir komen en de geheele expositie meer stuk voer stuk gaan behandelen, doch wilde in deze laatste meer algemeene schets er vooral de aanlacht op vestigen, «Int de duizenden, die hier met de Pink sterdagen warén, genoten hebben Hoef ik cr bij te vertellen, dal de ontelbare origineels cafés het over druk hadden Iets heel origineels »i zeker wel Oud-Dusseldorf, een reu zen-bierhuis gevestigd in een Oud* Duitsche stad, gedeeltelijk décor, maar grootendeels practicabel. Daar verkoopt de bakker zijn krakelingen, enfin, daar zijn winkeltjes van alles a nog wat om het publiek heen, aarvan het middenpunt door een muziekkorps wordt gevormd, dat po pulaire melodién speelt en zingt, het publiek tot meezingen aansporend, waaraau het gaarne gevolg geeft. Daar wordt ook je reinste vredes congres gehouden, want het Duit sche orkest speelt een reeks volkslie deren, die door een publiek uit alle nationaliteiten saamgesteld, wordt toegejuicht. De „Brabangouneopeni natuurlijk de reeks en brengt begrij pelijkerwijs de menschen in vervoe» ring, maar als deze door de Marseil laise wordt gevolgd, is het enthou* me niet minder groot. Nummer drie, het „Wien Neêrland's bloed" ontvangt een vriendelijk applaus, dan komen het EngeLsch en Oosten* rijksch volkslied en ten slotte heel be scheiden der Wacht ara Rhein. Altijd maar praktisch Kr worden zaken gemaakt op Oud- Dusseldorf, niet minder dan GO kell- nerinnen hebben de handen vol. Goedkoop ls het niet op de tentoon* stelling, daar mag men wel op reke nen, in de „Wild West" kost de en- trée van 1 tot 6 franc, in „la Création du monde" betaalt men voor een goede plaats frs. 1.50, maar de voor stelling duurt hoogstens een half uur. Het minste aardigheidje, bijv. een reisje van 2 a 3 minuten met den miniatuur-spoortrein, kost 50 cent. En de dranken en spijzen staan hier naar een geheel anderen maatstaf ge noteerd, dan we in Brussel gewoon zijn. Sigaren zijn nogal goed te krij gen voor 10 centimes het. stuk in Oud- Dusseldorf en over het bier- en brood huis van „Het Volk", maar in som mige café's wordt 20 centimes gere kend en zelfs in het Hollandsche si garenwinkeltje kost de ordinairste sigaar nog 7 1/2 cent. Laten wij als Hollandsch dagblad schrijver, schrijvende in eon Hol landsch blad, ons meer gcdétailleerd tentoonstellingsverslag beginnen met de Nederlandsche afdeeling, die Dins dag j.l. officieel voor genoodigden werd geopend. Even voor drie uur klonk het Wien Neêrland's Bloed uit de muziek-ktosk, die vóór ons stijlvol NederlancLsch gebouw is geplaatst en even later nam baron Janssens, pre sident van het uitvoerend comité, liet woord, die op vriendelijke wijze lier- innerdo aan de oude banden tus schen beide landen. De rede was eigenlijk een verras sing, want het plan had absoluut niet bestaan, de plechtigheid door spee ches te verhoogen. Maar nu ging 't „los". Mr. Regout bedankte in 't Fransch baron Jans sens en richtte daarna in 't Neder- Iandsch het woord tot de exposanten en verdere genoodigden om allen te bedanken, die mee hadden gewerkt, dat deze tentoonstelling zoo uitmun tend is geslaagd. En dit is geen lou tere beleefdheid: de Ned. afdeeling Is op zich zelf een tentoonstelling, die verre alles achter zich iaat, wat nu onder dit, dan onder dat etiket in de laatste jaren In Amsterdam is voor gezet, Mr. Regout toonde zich een sym pathiek spreker, die duidelijk ver staanbaar was en zich eenvoudig uit drukte. Van de heoren, die na hem het woord voerden, waren allen niet even gelukkig, maai- de bedoeling was uitmuntend (voor zoover verstaan- FEUILLETON Naar het Duitsch. Door PAUL HEN'KENS, 68) Ik moet het doen, zei ze met be vende stem. Mijn dierbare vader gaf mij gister-:-?! zonder voorbehoud ge lijk. Ik vind in dc residentie gelegen- lleid en middelen genoeg mij eerlijk (tn rechtschapen een bestaan te ver- jchaffon. Dring nu niet verder aan, mijn beste Rudolf I Je een wensch, hl is 't dan ook in je eigen belang te moe-ton weigeren, doet mij veel ver- Iriet. Maar wij zijn allebei nog jong "a het leven ligt nog voor ons. Je weet immers, dat ik je boven alles Seflieb, beschouw het als het grootste tewijs van mijn liefde, dat ik mijn (licht opvolg. En ai3 vroeger hetver- Jrict mij wat bitter heeft gemaakt en Jt onvriendelijker heb gesproken dan (k in werkelijkheid meende, neem dan dit scfieidingsuur de verzekering tan nWj aan, dat ik eeuwig de jouwe fal blijven. Beschikt de Hemel bet loo. dat Ik met eere ook voor je va- Ar to vrouw kan worden roep mij dan, in dat geval zal ik gaarne alles 1 verlaten, om jo tot aan den dood aan te hangen. Maar hooger dan zelfs de liefde staat voor mij mijn gewetens plicht en mijn eer En nu, beste Rudolf, laten wij daarover niet meer spreken, laat ons totdat dit oogenblik aanbreekt trou we vrienden zijn, niet waar Je hebt het vonnis Yoor ons bei den uitgesproken, en ik moet mij er naar voegen, antwoordde Rudolf met licht verwijt in zijn stem. God alleen weet, of je gelijk hebt. Het is voor mij van te groot belang, dan dat ik niet bekennen zou, dat je woorden in mij oude wouden hebben opengere ten, Maar laat ons er niet meer over spreken, voegde hij er met mannelij- ken trots bij, toen bij opmerkte, hoo bleek Hedwig werd. Laat ons wach ten, totdat de zon weer schijnt, Eén ding echter moet je mij beloven, je moet mij op de hoogte blijven hou den van je verblijf. Ik beloof je daar tegenover, dat er geen woord van liefde meer tusschen ous beiden ge wisseld zal worden, totdat er gelukki ger tijden zullen zijn aangebroken. Ik zal je zoo nu en don schrij ven, antwoordde het jonge meisje. In elk geval blijf ik het als mijn plicht beschouwen, je van alles wat er met betrekking tot je vader ge beurt op de hoogte te houden. Ik zal nu naar hem toe traan om met hem over het aanvragen van vernietiging van het vonnis te spreken. Zal ik je in elk geval nog eens voor je vertrek terugzien Neen, maak mij het hart niet nog zwaarder, als het toch al is, fluisterde zij zacht Laat het genoeg zijn, Ru- dolf, ga nu en God zij met jc 1 De jónge advocaat liet het hoofd zinken en zweegdiep bewogen legde hij zijn rechter hand in de kleine, fij ne "hand van het jonge meisje. Van mij ben Je, en van mij blijf je, zei hij met bevende maar toch ook van onbuigzame beslistheid getuigen de stem. Ik verlies de hoop niet, dat er een dag komen zal, waarop de zon weer schijnt En nu vaarwel, mijn lief, mooi meisje 1 Diep ontroerd boog hij zich tot haar over en kuste haar op de lippen. Zij liet bet zonder verzet toe. XXV. Op hetzefide uur, waarop Hedwig en Rudolf voor 't laatste tegonovcr el kaar stonden, gaf commissaris Grós- ser in het huls van den vermoorden uitdrager order tot een tweede huis zoeking, waarbij hij door verschillen de beambten geholpen werd. Het lijk van Schimmel was al naar het lijkenhuls gebracht, waar er sec tio op gedaan moest worden. Het resultaat van de huiszoeking van gisteren voldeed den beambten hcolcinaal niet Grösscr had nu ccn maal de overtuiging van de mede plichtigheid van den uitdrager aan don moord op baron v. Engler en zijn nicht, ten minste hij stond onder zware verdenking ais heler te zijn op getreden. Hoe zorgvuldig hij echter ook gisteren do huiszoeking geleid had, bad hij behalve de artikelen, die in de woning van Beek waren gevon den niets verdachts opgemerkt. Hij schreef de schuld van zijn mis lukte poging toe aan zijn opgewon denheid van gisteren. Nu vandaag, nadat hij door eenige uren slaap nieu we krachten had gekregen, nam hij het werk weer vol nieuwen moed op. Een onverwacht resultaat zou ook al spoedig zijn moeite bekronen. Gis teren had Grosser ai een secretaire doorzocht, waarvan hij den sleutel in de kleeren van den overleden uitdra ger had gevonden. Intusschen had hij daar niets verdachts kunnen vinden. Heden zocht hij de secretaire opnieuw in alle hoekjes er. gaatjes door. Ge- ruimen tijd bad hij noodig, tot hij den gezamenlljkeii inhoud. <Le hem meni- gen beiangw'ekkenden blik gaf in de verhoudingen van de jeunesse dorée in do stad, er eenige van doorgezien en gesorteerd had, maar geen enkele gaf ook ma&r een geringe aanwijzing van den in de nabiiheid bedreven tweevoudigen moord. Grósser, die intusschen van de be ambten bericht gekregen had. dat ook zij niets verdachts in de verschillende bundeltjes kleeren, meubelen en an dere artikelen gevonden hadden, wil de het ook al opgeven ten opzichte van de secretaire, toen hij er nog eens zijn blik overheen liet gaan. De indeeling van do schuifladen kwam hem opeens vreemd voor. On der het blad was ook een bergplaats aangebracht, maar de bovenkant daarvan was minstens een halve voet onder het begin van het schrijfblad Een herhaald uittrekken van de on derste schuiflade boven het schrijf blad deed de commissaris zien, dat dc bodem daarvan volstrekt niet dien In de kast lag. Onmogelijk kon dc fabri kant van de kast. welke minstens wei een eeuw oud moest zijn. een ruimte van een voet breed en de geheele diep te van de kast lang onbenut hebben gelaten. Dadelijk was de commissaris over tuigd, dat dit meubel een geheime bergplaats moest hebben. Na eenig doorzoeken gelukte het hem Inder daad het schrijfblad op te tillen en op een knop te drukken, die nu eerst zichtbaar werd en daardoor een ge heime bergplaats van tamelijk groo te afmeting te openen. De inhoud daarvan was verras send en menigvuldig van soort Ten perst* iwgie bundels papieren, en vervolgens twee bussen tot den rand toe met goudcu munten gevuld. Do laatsten waren zoo zwaar, dat de commissaris ze niet dan met do groot ste moeite te voorschijn kon brengen. Een vluchtige blik op den inhoud overtuigde hein, dat er meer dan vijftigduizend mark aanwezig was. Er schitterde een licht in de jogen van den commissarishaastig zette hij zich weer voor de geopende secre taire neer. Dadelijk begon hij met bet sorloe ren van den vondst Eerst keek h;j de geschriften door. Meestal waren hei wissels, afgegeven tegen geleend geld maar ook waren er door onge oefende, stijve vingers geschreven quitanties onder, dio namen droegen, welke den commissaris uit zijn prak tijk maar af te goed bekend waren. Veel triomf lag in zijn oogen. Dus heb ik toch gelijk gehad ir t mijn vermoeden ;do uitdrager was de meest doortrapte schurk, djo er op den aardbodem rondliep, mompel de hij voor zich heen. Hier zie ik den naam van zwarten Max, daar n den inbreker Bode, hier van dolle-» An ton, allemaal knapen, die hec-1 wat op hun geweten hebben. Waarvoor zou den zij dien schavuit wel quitanties gegeven helihen, en wel voor bedra gen, die niet zoo mis zijn z> !fs weiv van 500, 300. Ja zelfs van 600 marlt 1 (Wordt vervolgd}.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1910 | | pagina 9