NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD. 27 e Jaargang. No. 8277. Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. MAANDAG 20 JUNI 191U B HAARLEM S DAGBLAD ABONNEMENTEN AD VERTE NT F ËN: PER DR,E MAANDEN: feit Van 1—5 re6e,s 50 Cts-j iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissemenf Voor Haarlem J 1-20 *3!< Haarlem van 1—5 regels 1—, elke regel meer ƒ0.20. Reclames 30 Cent per reeeL Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der B'i Abonnement aanzienlijk rabat gemeente).. *^9 AAdvertentien van Vraag en Aanbod, hoogstens zes regels, 25 Cts. per plaatsing: Franco per post door Nederland1.65 JW 50 cv<*>r 3 plaatsingfn a contant V P g' Afzonderlijke nummers- 0.02}* j Göllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem0.37H Ujf Redactie en Administratie: Groote Houtstraat 53. de omstreken en franco per post ,0.45 Intercommunaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 724. Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. Directeur J. C. PEEREBOOM. Drukkerij: Zuider Bnitenspaarne 6. Telefoonnummer 122. Tot de plaatsing van advertentiën en reclames van buiten het Arrondissement Haarlem in dit blad is uitsluitend gemachtigd het Algemeen Binnen- en Buitenlandsch Advertentie-Bureau D. Y. ALTA Warmoesstraat 7678, Amsterdam. Telephoon interc. 6229. en was telkens vol spleten en kieren eu vülpapier of zink kou je er uiet krijgen, om het hout af te dekken. Bij slecht weer, en dat wus er nog al eens, stroomde de regen dus zoo maar naar binnen. Vooral hagel was er erg. "k Heb nog nooit zulke groote stukkeu ijs uit de lucht zien vullen, als daar op den Eersteu Faasctidag. Van de belofte, dat we een bunder gepioegd en geëgd land zouden krij gen, was niet veel aau, want het bam boe stond tot de deur van m'n wo ning. En dan waren er boomen, nou, hier in Haarlem vinden ze zoon telefoonpaal hoog, maar die zijn znoar stumperds bij de boomen daar. En zuike boompjes... de man wees naar een spichtig dennetje in onzen redactioneelen tuin, heb je daar niet. Er waren boomen bij, waar je mei je vieren omheen kon gaan staan, en dan kon je ze nog niet omspannen. 't Bosch was zoo dicht, dat je er geen dag doorheen kondl zien. Nu die boomen moesten we dan op oen bepaalde hoogte afzagen, en de rest verbrandden we om het veld schoon te krijgen. Dan slaken we met slokken gater. in den grond en daarin zaaiden we ma is en aardappelen. Van Regeeringswege kregen we niet voldoende, maar lb stuks aardappe len en 38 L. maïs. Maar dal was lang met voldoende, 'k Heb van m'n eigen geld nog een 100 kilo aariiuppetcu uilgeplanL Voor de andere gewassen werden wel pakjes zaad uitgedeeld, maar toen ik kwam was alles op, zei den ze. Toeu 'k 100 roe wortelschoon ge maakt had, heb k er ook nog spina zie, sla, bieten en uien gezaaid en later zwarte boonen. Aioesten de landverhuizers niet voor de Regeering werken 't vroeg 'k hem. Kregen jullie al het geld voor mets? Eerst wel, eerst zouden we een jaar ondersteund worden, maar toen ik kwam gebeurde dat niet meer. Ik kon toeu aan de wegen gaan werken. Dat moest 'k gedurende 28 dagen doen. Muar daar 'k drie zoons van 23, 18 en 16 jaar had, die mee hielpen, behoefden we elk maair 7 du- gen te werken en de rest van den tijd hadden we vrij voor ons zelf. Maar al m'n moeite gaf niets, want het kwam wel op, maai het onge dierte vernielde alles. Vooral de zwarte mieren. Die zijn daar veel grooter dan hier en vliegen rond, want als je tegen zoo'n mierenhoop net een groote molshoop, trapt, dan vliegen ze om je heen. Die beesten knaagden de stengels door en dan verging alles. En wat er dan over was, dal vraten de rotten en de mui zen op. Ratten heb je er, meneer, zoo groot als een flinke kat. Die kwa men dan zoo maar over den weg loo- pen uit het oerbosch. En van slangen, apen en wilde zwijnen hadden we ook veel last. Was daar!./ n niets te doen Neen, 't zou wel gegaan zijn, als de geheele streek bebouwd was ge worden, dan had je ze wel weggekre- gen maar nu vlak bij je dat uitge strekte bosch lag, hielp het je niets. Daarbij kwam nog. dat ik geen water kon krijgen, want dat moest 'k ergens anders halen en dan moest 'k over het land van een ander. En als die kwaad wilden, zou ik gebonden zitten. Ik ging dus naar het kantoor, en zei, dat 'k er geen genoegen mee nam. Toen zeiden ze, dat 'k dan niet aan den weg behoefde te werken, en maar een put moest graven. Ma&r daar het op een berg was, kregen we geen water. Daarom kreeg ik een boodschap, dat 'k er maar mee op moest houden. Een Hollander stond me echter toe water bij hein te ha len. Later was er weer wat anders. De landmeter kwam den grond opmeten en daarna zei hij, dat het land, dat ik bebouwd had, mijn eigendom niet was. En hij had het mij zelf aange wezen. Dat zei ik tegen hem en toen heb ik het land gehouden. En hoe ging het daarbij met de taal, die verstond je toch zeker niet Neen, maar er was 'n vertaulder, die landmeter. Als ik nu den direc teur wilde spreken, dan zei hij alles in het Spaansch, wat ik in het Hol- landsch had gezegd. Maar gemakke lijk ging dat niet, want die vertaalder was. 'n Duitscher. Afijn, we begre pen elkaar wel 1 M'n schoonzoon woonde 'n uur of 3 verder. De post komt daar niet in de buurt, dus hoorde 'k niets van hen. Toen 'k eens op den weg aan het werk was, vroeg 'k aam een Hollan der, die in zijn buurt woonde, hoe mijn zoon e" dochter het maakiem Toen hoorde 'k, dat hij al een poos ziek was. Zij hebben hem gewoon vermoord, meneer. Vermoord vroeg 'k ongeloovig. Ja, de jongen had de laria, zoo noemden ze 't (waarschijnlijk mala ria.1 an de dokter was er eenmaal ge weest en toen wilde hij niet meer komen, 't Was 'm te ver. Toen moest mijn dochter, die moeder zou worden, eiken dag berg-op, berg-af twee-en- een-half uur loopen. om bij den dok ter een recept te halen. Dat gaf bij. zonder den patiënt gezien te hebben maar het werd nog mooier, want als de dokter niet thuis was. dan schreef.. de landmeter 1 recept. Zoo was 't gegaan, die drie weken, tot 'k hoorde, dat mijn zoon ziek lag en ging ik naar hem toe om eens te kijken. Ik ben daarop naar het kantoor ge gaan en 'k zeg tegen den vertaalder Nou moet je uie eens goed be grijpen en aan den directeur zeggen, wat ik je zeg. En toen zeg 'k i Bennen we emigranten Ja, zei de directeur. Hebben we dan recht op genees kundige hulp 't Ja, zei hij weer. En mag 't dan, vroeg ik hem toen, dat deze vertaalder, die niet geexamineerd is, recepten schrijft Maar toen zag ik aan de oogen van den directeur, dat die vertaalder mijn woorden niet goed overbracht En dat zei 'k hem en toen zei de di recteur, dat hij er voor zorgen zou, dat de dokter kwam. En de dokter kwam ook;,maar de dokter kwam „améa", dat wil zooveel zeggen, als inergen. Maar morgen *s erg rekbaar en 't kan ook beteekenen overmorgen en over-overmorgen. Nu, de dokter kwam améa; maar toen was 't te laat. Want toen hij Vrijdags kwam, was m'n zoon al Donderdags stervende. De dokter schreef nog mosterd pleisters voormaar 'i ga? niets meer. Hij is niet in z'n eigen woning gestorven, want de laria was 'm hier geslagen, zei m'n verteller met 'n vin gerbeweging naar z'n voorhoofd, 's Nachts was hij z'n woning uitgeloo- pen en hij had geroepen, dut ze z'n vrouw wilden vermoorden. Z'n vrouw liep 'm achterna en bracht hem in de dichtstbijzijnde woning. Daar hebben ze hem gehouden en daar ls hij ook gestorven. Ik had toen acht kinderen ziek aan de laria. Nu zijn ze weer be ter, maar m'n eene zoon heeft nog last van. We hebben m'n schoonzoon daar begraven. Toen m'n zoon dood was, kwam in'n dochter bij me inwonen. Maar zij kreeg daarom geen ondersteuning meer van de Regeering. Als ze in haar woning was gebleven, had ze weduwenpensioen gekregen. M'n dochter was moeder geworden cn 't begon er slecht voor ons uit te zien. Gelukkig kreeg m'n dochter van de Courad de pensioeusom en toeu beslo ten we maar weer naar Holland te rug te gaan. Dus je zag in 't geheel geen kans om 't er uit te houden Neen, en dat zal daar in de eerste 50 jaar ook niet gaan, tenminste niet voor Hollanders en Duitsch'ers, mis schien wel voor Polakken (Polen). Die zijn gauw tevreden en krijgen ook minder geld, maar 2500 Mii-Reis eu wij 3500 Mil-Reis. (1 Mil Reis is 0.7a). Daarom wi! de Pegeoring de Duit- schers cn Hoi landers weg hebben. Zij helpt hen om terug te gaan. Gingen er veel terug We waren mat 7 Hollandsche en 23 Duitsehe -ezinuen naar de kolonie gegaan. En toen ik wegging waren er nog 2 Hollandsche eu 3 Duitsclie ge zinnen over. Eu een bezwaar is ook nog, dat al les duur is. Rijst kost er GO cts. de 6 ons, lucifers 7 1/2 ct. per doosjeeen lampeglas 1.50 spek 1,30 T pond; 'n busje cacao, waarvoor je m Hol land een kwartje betaalt, kost daar 3 1/2 gulden. Vleesch kost 61 cents maar daar hakken ze dan nog een groot been in. Boter is er niet. Je eet vet op je brood of zout. Dat brood moet je zelf bakken, maar gist is er onbekend. Ais 't nu vochtig weer is, en dat gebeurt vaak, dan ligt je deeg zoo slap en komt er uiet veel van je brood terecht. En om ie geteelde gewassen te ver- koopen, moet je alsjeblieft spelen. De Regeering koopt 't op of de Brazilia nen. Naar Ponto-Grosso hadden we vrij vervoer als premie, omdat 'k m'n land zoo gauw had ontgonnen. Toen zijn we naar Rio gegaan eu vandaar naar Holland. Tot zoover 't verhaal van den be rooiden weergekc-nieu landverhuizer. Zooals gezegd, 't kan dienen «ls ba- ken-in-zee maar hoe nu met den man zelf Die is nog 't schip op-strand. Wat gaan we met hein doen Wo kunnen hem en z'n talrijk gezin aan hun lot overlaten eu gebrek la ten lijden, tot hij door blijvende ver arming bij 't Armbestuur moet aau- kloppeu maar door Elfrink aan een betrekking te helpen, kan men hem dit besparen 1 JAC. C. Al. Jr. Buitenlandsch Overzicht De ueeren diplomaten hebben in de ze dagen druk werk met DE HARDNEKKIGE KRETENSER QUAESTIE. Voorloopig kunnen do heeren nog aan geen vacantie denken I E 3 Turksche minister van buiten- landsche zaken heeft pas een reis door Europa gemaakt Zijn Excellentie werd nu Zaterdag in de Kanier ge vraagd, hoe 't met de quaestie staat. Hij antwoordde, dat lxem uit de be sprekingen, te Londen en te Parijs gevoerd, was gebleken, dat de vier be schermende mogendheden uiet van meening zijn veranderd, speciaal wat betreft de souvereiniteit van het Otto. mi.ansche rijk. Wij zuilen, zoo zeide de minister, blijven a&DdringBQ op een dof niUeva. oplossing, maar wij moeten geduld oefenen. Dit geduld zal niet worde» opgevat als een uiting van zwakheid, oindut de geheele wereld weet, dal Turkije sterk genoeg is, om zijn roet ten te ver-ledigen. De minister deelde voorts mee, da': de houdin" van Engeland niet gewij zigd is en tevens dut de undere ino gendheden vriendschappelijk gezind zijn. Wat betreft liet voorstel van Ru» land om de quaestie te onderwerpen aan een scheidsrechterlijke uitspraak, verklaarde Z. Excellentie, dat mea zulk een gewichtige quaestie niet door een scheidsgerecht kan laten be slechten. Waarom niet Jammer, dut de di plomaat dit niet heeft gezegd, want wo verschillen met hem van ineciinig. Wij zouden zeggen, zoon gewichtige en vooral zoo'q ingewikkelde quaestie is juist geschikt om door ©en scheids- gei echt besiecht te worden. Dat men er te Konstantinopel ge heel anders over denkt, blijkt ook w el uit 't feit dal de parlementaire vre desgroep 't voorstel om de quaestie aan een scheidsrechterlijke uitspraak te onderwerpen verworpen heeft. V\ i! de v redes-groep soms liever wapen geweld Intusschen is er nog alle hoop. dat "t niet tot oorlog zal komen. Uit diplo matieke bron wordt vernomen, dat de beschermende mogendheden het eens zijn geworden over het volgends pro gram Voor het geval, dat de K re ten sers zich niet mochten storen aan de bevelen der mogendheden, zullen do- ze troependetachementen aan wal zet ten en zal onder bescherming van de ze militaire macht de Turksche vlag worden geheschen iu de havens, ala zichtbaar zinnebeeld van de Turksche souvereiniteit. Via Parijs wordt nog «eu vorig be richt bevestigd, dat de mogendheden hun maritieme macht in de Kretenser wateren zuilen versterken. Als de eilandbewoners zich na maar in dé omstandigheden willen schikken. Tegen zulke overmachten baat toch geen verzet, 't ls vechten tegen de bierkaai. Niettegausia..uue deze- voor Turkijs gunstige wending, blijft 't reageeren der Turken tegen Griekenland aan houden. Up herhaalde vertoogen van den Griekschen gezant iu zake het boycot heeft de Turksche minister van buitenlandsche zaken geantwoord dat de regeering hel boycot niet goedkeurt (is t haar ook niet aange naam?) op enkele plaatsen en al het mogelijke zal doen om er een eind aan te maken. De minister uitte de hoop, dat het boycot Vau zelf zou ein digen, zoodat hij 't met zijn pluu, oin al 't mogelijke ie doen, om 't boycot tegen te gaan blijkbaar niet zwaar zal nemen. Volgens do jongste berichten zou ds beweging eenigszins tot staan komen. Te Smirna is het boycot zelfs geëin digd, maar te Konstantinopel wordl 't weer met kracht voortgezet De dragers aan de tolkantoren wei geren de goederen, die onder Grick- sche vlag zijn aangevoerd, aan te ra ken, maar beletten vooi .'snog de manning dier schepen niet zelf te la den of te lossen. Men deukt, dat binnenkort ook de TWEEDE BLAD. Van 'n bsroold-wsergekomsa Landvirbaizer. Dikwijls kom je als journalist met een stuk levens-ellende in aauraking, maatschappelijke tegenspoeden vaak, die een bres maken in een meuschen- bestaan, hoor je verhalen van levens- naarheid uit moedelooze monden, te onplei7»eriger, omdat je zoo weinig kunt helpen en alleen maar passief kunt optreden, door zqo'n stuk mi sère voor wijder kring te belichten, misschien dat iemand in staat is op betere wijze hulp te verschaffen. Ditmaal was 't een landverhuizer uit Brazilië, een Haarlemmer, die naar Zuid-Amerika was gegaan, om t© zien, of hij 't daar met zijn vrouw en negen kinderen verder kon bren gen dan hier. Amerika blijft nog al tijd 't land van de gouden bergen in 't oog van vele eenvoudigen. Ook de ze man geloofde in dien schoouen waan en ging zonder voldoende ken nis van laDd en taai naar Brazilië, 't Liep uit op een volslagen misluk king. Door gunstige omstandigheden kon hij naar Holland teruggaan, maar is nu geheel verarmd weer in Haarlem terechtgekomen, waar hij na eerst bij 't Leger des Heils in Am sterdam een onderkomen te hebben gezocht, nu tijdelijk vertoeft Korte Heerenstraat no. 3. Elferink, zoo heet de man, vertelde, dat hun eenig huis raad daar bestoud uit een petroleum stelletje. Verder is er niets, zelfs zijn sr geen slaapplaatsen. „We slapen maar op de planken", zei de man mij. „Als 'k nu aanstonds thuis korn, eten we ons brood op en dan gaan we maar liggen, want licht hebben we niet", vertelde hij moedeloos. En of 'k hem nu niet helpen kon t 'k Heb hem maar eens van zijn avonturen in 't verre westen laten vertellen, niet alleen uit deernis, om dat z'n lot wat meer bekend zou wor den, maar ook ouidat een schip op 't strand een baken in zee is eu het ver haal van 'smana mislukking een waarschuwing kan ziju, om niet' overijld tot lundverhuizen over te gaan. 'k Had hem gevraagd, hoe hij er toe gekomen was, om naar Brazilië te gaan, daar hij me al verteld had, dat hij 17 jaar als smid aan de „Courad" werkte. Och, vertelde hij, er was oen kame raad, die naar Brazilië ging en toen zei 'k tegen hem kun je mij ook niet wat inlichten, hoe je daar naar toe komt, want je weet, 'k heb 'n groot gezin. Maar hij wilde geen inlicntin- gen geven. Toen ben 'k er toch achter gekomen, dat 'k In den Haag moesi zijn en daar ben 'k driemalen bij 'n meneer geweest met m'n buurman. Die wou ook mee. 'k Wist wel, dat 't met voor mezelf zou zijn, maar voor de toekomst van m'n kinderen 'k had er negen. En 'k had 'n brief van'n anderen Hollander gelezen, die ver telde, dat hij een mooien bloementuin voor z'n woning had en een vijver, waarin eenden zwommen. De bana nen groeiden welig in zijn tuin. Nu, 'k ben later bij hem geweest en toen zag *k, dat hij in een oerwoud woonde. Is dat nou je bloementuin vroeg 'k hem. En een vijver was er ook niet te bekennen, dat kon ook niet, want hij woonde boven op ©en berg en we groeven een put van 150 M. diep en hadden nog geen water. Bananen groeiden daar ook al niet, zoodat er niet veel aan was van zijn mooie voorspiegelingen. FEUILLETON Naar het Engelsch door CHARLES GARVICE. 2) Hij was een man van weinig meer dan middelbaren leeftijd, met een mooi gelaat, maar dat dadelijk in 't Dog viel omdat het zooiets vrouwelijks had. De uitdrukking van zijn blauwe oogen was onzeker en aarzelend om zijn lippen speelde ©en dwaze smee- konde glimlach, die hem nooit scheen te verlaten. De vader en dochter leken absoluut mets op elkaar; Nora had haar kracht van haar moeder gekre gen, een Schotsche vrouw, die al laug geleden gestorven was waarschijn lijk louter uit wanhoop over haar man Ryall had ziju zwakheid van een lange reeks zwakke voorvaderen geerfd Zijn zwakheid ging vergezeld, zooals dat gewoonlijk gaat van een ontembare trots; de Ryall's waren een der oudste faniilièii uit het graaf schap, en deze man vergat nooit het feit, tenzij de herinnering daarvan hem in den weg stond voor iets in tlin eigen belang, dat hij een Ryall Die meneer in Den Haag had ge zegd, dat we ieder een bunder ge ploegd en geëgd land zouden krijgen, zoodat we dadelijk konden zaaien, maar dat was niet zoo. 'k Alerkte ook wel. dat hij, 't was 'n agent van 'n boot, geen verstand had van land bouw, want hij zeiJe stopt 't zaad maar in den grond en dan groeit 't vanzelf. „Ja", zei 'k, „maar 't geett geen vrucht." i We gingen dan op 26 Mei van 't vo- rige jaar met z'n twaalven weg, ik, m'n vi uw, negen kinderen en m'n schoonzoon. We gingen met de „Rijnland" van den Holiandschen LLoyd, alles op kosten van de Braziliaansche regee ring, die on9 uitzond. Nu, over de be handeling aan boord heb 'k alle lof. i Toen we in Brazilië kwamen in Rio- de-Janeiro, werden we gebracht naar het eiland Flora. Daar had ik mijn beele leven wel willen blijven. Er wa ren mooie tuinen, waarin je mocht wandelen. En lekkere bananen groei den langs den weg, die kon je zoo maar opeten. Maar toen moesten we weg. Toen begon de ellende. We gin gen uit Rio met een kustboot naar Pas-de-quoi Twee nachten en een dag moesten we boven op het dek blijven. Dat was ellendig, temeer, om dat m'n dochter ziek was. En die loe' daar ook maar in regen en wind, want het was toen slecht weer. In Pas-de-quoi werden we in een hok gestopt, een barak, waar we vijf da gen bleven. Toen werden we weer op geladen en gingen we naar Curecuba (Curetiba Daar werden we gehuis vest in een lucifersfabriek en van daar trokken we naar Ponto Grosso, waar we een dag of zes weer in zoo'n barak werden gestopt, toen weer verder naar Iraly, zooals effetief de naam is de menseden noemen het maar Tieretie en toen reden we op een cross, 'n soort boerenwagen met 7 paarden er voor, naar de kolonie. De vrouwen en kinderen gingen er op, maar de mannen moesten er ach ter loopen- Ik was ziek. dus mocht ik ook op den wagen. Onderweg kwam je telkens voorbij woningen van emigranten. En dan riepen ze soms „Hollander?" en dan riep je terug „Ja". Toen we in Cosalve-Junior, zooals die plaats heette, waren aangekomen, kregeD we een vale, ora inkoopen te gaan doen... M'n verteller liet me een boekje zien dat was zijn „vale", waairop elke veertien dagen een credietcijfer van 50 Mil-reis bijgeschreven werd vanwege de Braziliaansche regeering en daarmee konden ze dan naar den winkel gaan, om daar de levensmid delen te koopen, die dan werden af geschreven op 't boekje. De Braziliaansche regeering gaf dus elke veertien dagen een som van 37.50 aan eiken emigrant voor le- vensunderhoud. We werden daar weer in een barak gestopt. En .Ji we ons eten wilden koken, moesten we een gat in den grond graven en daarin van takken en blaren een vuur maken. Dat moesten we later ook doen, toen we een woning hadden. Die was voor ons gebouwd. Zij bestond uit vier wanden met een dak er op; maar dat dak was niet erg waterdicht.Daar het weer er erg grillig is, verschroei de de zon den eenen halver dag liet hout en dan regende het weer alsof het van de lucht af droop Daartegen kon je niets doen. 't Dak trok krom was van het grooto Huis ofschoon zijn voorvaderlijke woonstee bijna een ruïne was en iedere H. A. grond on der hypotheek stond, en hij liep over zijn vervallen landerijen alsof zij overvloeiden van melk en honig. Het is niet moeilijk zich de verhou ding voor te stellen van zoo'n meisje tegenover zulk een vader. Bijna van het oogenblik nf, dat zij zich kon herinneren, had Nora de hoeve, het huis en hemzelf bestierd en de grootste moeite had zij met het laalste ding, want evenals de meeste zwakke mannen, was Rynll wispeltu rig en lastig, zelfs tegenover het kind, waarvan hij afhing. Zij bewerkten hun eigen land om de eenvoudige reden, dat niemand in den omtrek het gepacht zou hebben, eu Nora zorgde voor de bueiderij. Iiue jong zij ook was, waren er weinig, die beier over een paard of ©en vuais konden ooroeelen. eu zij was bijna even sierk als Ned, de boerenknecht, die haar overal volgde en even trouw aan haar woorden hechtte als Bob, de herdershond. Hoe gewoon men in Devonshire ook aan regen is, toch heeft men nu eu dan last van rheumatiek maar Nora scheen daar onvatbaar voor. Zij was nooit ziek of bedroefd, en vatte nooit kou heur haar droeg zij kortgeknipt in klein© krulletjes en als zij nat wa ren schudde zij haar hoofd eens. waarna zij spoedig weer droog wa ren. Haar rokken droeg zij zeer kort gewoonlijk had zij mannelijke rij laarzen aan en op haar hoofd droeg zij een breedgeranden hoed, niet naar de laatste mode, maar van het ruwe soort, dat men gewoonlijk in Schot land draagt. Zij had een donkere, maar eigen aardig frissche gelaatskleurheur haar was zwart, maar zacht en zijde achtig, en vertoonde een in 't oog val lend contrast met haar grijze oogen, die schitterend en vol uitdrukking wa ren. Haar moeder was een Cameron, en zij had de kleine handen van dat geslacht geërfd maar ofschoon zij klein waren waren zij buitengewoon sterk. Zoo waren ook haar armen, die bijna even zwaar boerenwerk had den verricht als die van Ned. Iedere vrouw heeft toch iets, waar zij ijdel op is en Nora was dit op haar handen buitenshuis eu als zij aan 't werk was, droeg zij altijd hand schoenen. Ik heb al gezegd, dat zij bevallig was: maar het was de bevalligheid, die het gevolg is van veel yerkcer In de buitenlucht, van veel wandelen en rijden en van een uauwen omgang mei de natuur in haar zonnigste en wildste stemmingen. Dit is maar een armzalig portret ▼an het meisje, maar de lezers moe ten het er mee doen. Waar ben je geweest, Nora vroeg Ryall met de knorrige stem van iemand, die plotseling uit ziju slaap gewekt is. Je bent den geheelen dag weg geweest, en het is hier zoo on uitsprekelijk eenzaam; bovendien zijn er zooveel onderwerpen, waar over ik met je wilde spreken. De ijverigste aller dochters zou hem hebben kunnen herinneren, d&t zij den geheelen dag voor zaken In den regen en den mist bulten was ge weest maar een vrouw is geneigd iedere onrechtvaardige opmerking met den mantel der liefde te bedekken, en Nora was een beminnelijk meisje. Zij was vriendelijk en geduldig tegen over iedereen, tegenover de lastigste van haar dieren zoowel als tegenover haar vader, de lastigste van allen. Ik ben naar Nelsworthy geweest, vader, niet de jonge kalveren, zei ze op vroolijken toon. O, zei hij, je hebt ze toch zeker niet verkocht O. ja wel. En zeker voor onmogelijk wei nig geld Wel, niet voor zooveel als ik ver wachtte. Het vee Ls laag in prijs. Waarom stuurde je Ned er dan niet mee terug gromde Ryall zwakjes. Nora schudde haar hoofd. Wij hadden het geld t© veel non- dig, vader. Wij moeten rente betalen; het is al over den tijd. Maar ik be hoef u daarmee niet lastig te vallen, vadertje, met het gold van de stieren kan ik wel tot het bedrag komen. Wij moeten het volgend kwartaal heel heel voorzichtig zijnwant de wissel van Mitchell vervalt.... Voorzichtig zijn 1 Rekeningen 1 Ik word zeeziek van die woorden, barstte hij nijdig los. Hij stond van zijn stoel op en leun de tegen den schoorsteenmantel, als of hij" zich te moe voelde om rechtop te staan. Die geheele geschiedenis begint mij zoo te vervelen- Hij trok zijn oogleden op met de lichte oogharen, en keek haar aau, daarop dwaalde zijn blik vaag weg, alsof er iets in zijn zwakke ziel op kwam en hij deu oprechten blik uit de oogen van bet meisje niet kon ver dragen. Men zou even goed dood kunnen zijn als op deze wijze voort te leven, een voortdurend vereffenen van schul den en moeilijkheden zonder ©enige afwisseling. Wel, vader, u is nog geen maand geleden in Londen geweest, zei Nora lachend. Ryall kreeg oen kleur en sloeg zijn oogen neer. Ik ben bang, dat Ik er toch weer heen zal moeten, antwoordde hij lialf verlegen, en terwijl hij een voet in een pantoffel stak. Och, heusch waar zei Nora, ton. wijl zij haar best deed haar ontevre denheid daarover niet te laten blij. keu want deze bezoet» u «au Londen kostten bedroevend vetl geld Moet u werkelijk? Ja, antwoordde hij, terwijl hij op zijn knevel beet met een air van te genzin te doorzichtig err zelfs een kind te misleiden. Ik heb daar zaken zaken, die mijn tege-.n/oordleheld eischen. Nora zou niet weten, welke zaken deze uitstapjes naar Londen noodza kelijk maken, maar zij de*d geen vra gen. eing naar het o«jd«rw©tsehe bu reau, haalde een oude waslearen por tefeuille te voorschijn en schudde den inhoud uit op den lessenaar. Een der suuvereins rolde op den vloer, en terwijl zij zich bukte om iiet rollende geldstuk op te rapen, viel naar oog op een enveloppe, die van het bureau scheen te zijn gevallen. 7ij nam haar werktuigelijk op en merkte, dat de enveloppe geparfumeerd was. Geparfumeerde emveppes waren zoo iets zeldzaams voor Hora mis schien had zij er nooit eer en ge zien dat zij nieuwsgierig naar het adres keek. Het was blijkbaar door een dame geschre-en en het schrift w as haar niet btke.xL SWardt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1910 | | pagina 5