NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD.
27 e Jaargang. No. 8277.
Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
MAANDAG 20 JUNI 191U B
HAARLEM S DAGBLAD
ABONNEMENTEN AD VERTE NT F ËN:
PER DR,E MAANDEN: feit Van 1—5 re6e,s 50 Cts-j iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissemenf
Voor Haarlem J 1-20 *3!< Haarlem van 1—5 regels 1—, elke regel meer ƒ0.20. Reclames 30 Cent per reeeL
Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der B'i Abonnement aanzienlijk rabat
gemeente).. *^9 AAdvertentien van Vraag en Aanbod, hoogstens zes regels, 25 Cts. per plaatsing:
Franco per post door Nederland1.65 JW 50 cv<*>r 3 plaatsingfn a contant V P g'
Afzonderlijke nummers- 0.02}* j
Göllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem0.37H Ujf Redactie en Administratie: Groote Houtstraat 53.
de omstreken en franco per post ,0.45 Intercommunaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 724.
Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. Directeur J. C. PEEREBOOM. Drukkerij: Zuider Bnitenspaarne 6. Telefoonnummer 122.
Tot de plaatsing van advertentiën en reclames van buiten het Arrondissement Haarlem in dit blad is uitsluitend gemachtigd het Algemeen Binnen- en Buitenlandsch Advertentie-Bureau D. Y. ALTA
Warmoesstraat 7678, Amsterdam. Telephoon interc. 6229.
en was telkens vol spleten en kieren
eu vülpapier of zink kou je er uiet
krijgen, om het hout af te dekken. Bij
slecht weer, en dat wus er nog al
eens, stroomde de regen dus zoo maar
naar binnen. Vooral hagel was er erg.
"k Heb nog nooit zulke groote stukkeu
ijs uit de lucht zien vullen, als daar
op den Eersteu Faasctidag.
Van de belofte, dat we een bunder
gepioegd en geëgd land zouden krij
gen, was niet veel aau, want het bam
boe stond tot de deur van m'n wo
ning. En dan waren er boomen, nou,
hier in Haarlem vinden ze zoon
telefoonpaal hoog, maar die zijn
znoar stumperds bij de boomen daar.
En zuike boompjes... de man wees
naar een spichtig dennetje in onzen
redactioneelen tuin, heb je daar niet.
Er waren boomen bij, waar je mei je
vieren omheen kon gaan staan, en
dan kon je ze nog niet omspannen.
't Bosch was zoo dicht, dat je er
geen dag doorheen kondl zien.
Nu die boomen moesten we dan op
oen bepaalde hoogte afzagen, en de
rest verbrandden we om het veld
schoon te krijgen.
Dan slaken we met slokken gater.
in den grond en daarin zaaiden we
ma is en aardappelen.
Van Regeeringswege kregen we niet
voldoende, maar lb stuks aardappe
len en 38 L. maïs. Maar dal was lang
met voldoende, 'k Heb van m'n eigen
geld nog een 100 kilo aariiuppetcu
uilgeplanL Voor de andere gewassen
werden wel pakjes zaad uitgedeeld,
maar toen ik kwam was alles op, zei
den ze.
Toeu 'k 100 roe wortelschoon ge
maakt had, heb k er ook nog spina
zie, sla, bieten en uien gezaaid en
later zwarte boonen.
Aioesten de landverhuizers niet
voor de Regeering werken 't vroeg 'k
hem. Kregen jullie al het geld voor
mets?
Eerst wel, eerst zouden we een
jaar ondersteund worden, maar toen
ik kwam gebeurde dat niet meer.
Ik kon toeu aan de wegen gaan
werken. Dat moest 'k gedurende 28
dagen doen. Muar daar 'k drie zoons
van 23, 18 en 16 jaar had, die mee
hielpen, behoefden we elk maair 7 du-
gen te werken en de rest van den tijd
hadden we vrij voor ons zelf.
Maar al m'n moeite gaf niets, want
het kwam wel op, maai het onge
dierte vernielde alles. Vooral de
zwarte mieren. Die zijn daar veel
grooter dan hier en vliegen rond,
want als je tegen zoo'n mierenhoop
net een groote molshoop, trapt, dan
vliegen ze om je heen. Die beesten
knaagden de stengels door en dan
verging alles. En wat er dan over
was, dal vraten de rotten en de mui
zen op. Ratten heb je er, meneer, zoo
groot als een flinke kat. Die kwa
men dan zoo maar over den weg loo-
pen uit het oerbosch. En van slangen,
apen en wilde zwijnen hadden we ook
veel last.
Was daar!./ n niets te doen
Neen, 't zou wel gegaan zijn, als
de geheele streek bebouwd was ge
worden, dan had je ze wel weggekre-
gen maar nu vlak bij je dat uitge
strekte bosch lag, hielp het je niets.
Daarbij kwam nog. dat ik geen
water kon krijgen, want dat moest 'k
ergens anders halen en dan moest 'k
over het land van een ander. En als
die kwaad wilden, zou ik gebonden
zitten.
Ik ging dus naar het kantoor, en
zei, dat 'k er geen genoegen mee
nam. Toen zeiden ze, dat 'k dan niet
aan den weg behoefde te werken, en
maar een put moest graven. Ma&r
daar het op een berg was, kregen we
geen water. Daarom kreeg ik een
boodschap, dat 'k er maar mee op
moest houden. Een Hollander stond
me echter toe water bij hein te ha
len.
Later was er weer wat anders. De
landmeter kwam den grond opmeten
en daarna zei hij, dat het land, dat
ik bebouwd had, mijn eigendom niet
was. En hij had het mij zelf aange
wezen. Dat zei ik tegen hem en toen
heb ik het land gehouden.
En hoe ging het daarbij met de
taal, die verstond je toch zeker niet
Neen, maar er was 'n vertaulder,
die landmeter. Als ik nu den direc
teur wilde spreken, dan zei hij alles
in het Spaansch, wat ik in het Hol-
landsch had gezegd. Maar gemakke
lijk ging dat niet, want die vertaalder
was. 'n Duitscher. Afijn, we begre
pen elkaar wel 1
M'n schoonzoon woonde 'n uur of 3
verder. De post komt daar niet in de
buurt, dus hoorde 'k niets van hen.
Toen 'k eens op den weg aan het
werk was, vroeg 'k aam een Hollan
der, die in zijn buurt woonde, hoe
mijn zoon e" dochter het maakiem
Toen hoorde 'k, dat hij al een poos
ziek was.
Zij hebben hem gewoon vermoord,
meneer.
Vermoord vroeg 'k ongeloovig.
Ja, de jongen had de laria, zoo
noemden ze 't (waarschijnlijk mala
ria.1 an de dokter was er eenmaal ge
weest en toen wilde hij niet meer
komen, 't Was 'm te ver. Toen moest
mijn dochter, die moeder zou worden,
eiken dag berg-op, berg-af twee-en-
een-half uur loopen. om bij den dok
ter een recept te halen. Dat gaf bij.
zonder den patiënt gezien te hebben
maar het werd nog mooier, want als
de dokter niet thuis was. dan
schreef.. de landmeter 1 recept.
Zoo was 't gegaan, die drie weken,
tot 'k hoorde, dat mijn zoon ziek lag
en ging ik naar hem toe om eens te
kijken.
Ik ben daarop naar het kantoor ge
gaan en 'k zeg tegen den vertaalder
Nou moet je uie eens goed be
grijpen en aan den directeur zeggen,
wat ik je zeg.
En toen zeg 'k i
Bennen we emigranten
Ja, zei de directeur.
Hebben we dan recht op genees
kundige hulp 't
Ja, zei hij weer.
En mag 't dan, vroeg ik hem
toen, dat deze vertaalder, die niet
geexamineerd is, recepten schrijft
Maar toen zag ik aan de oogen
van den directeur, dat die vertaalder
mijn woorden niet goed overbracht
En dat zei 'k hem en toen zei de di
recteur, dat hij er voor zorgen zou,
dat de dokter kwam.
En de dokter kwam ook;,maar de
dokter kwam „améa", dat wil zooveel
zeggen, als inergen. Maar morgen *s
erg rekbaar en 't kan ook beteekenen
overmorgen en over-overmorgen. Nu,
de dokter kwam améa; maar toen
was 't te laat. Want toen hij Vrijdags
kwam, was m'n zoon al Donderdags
stervende.
De dokter schreef nog mosterd
pleisters voormaar 'i ga? niets
meer. Hij is niet in z'n eigen woning
gestorven, want de laria was 'm hier
geslagen, zei m'n verteller met 'n vin
gerbeweging naar z'n voorhoofd,
's Nachts was hij z'n woning uitgeloo-
pen en hij had geroepen, dut ze z'n
vrouw wilden vermoorden. Z'n vrouw
liep 'm achterna en bracht hem in de
dichtstbijzijnde woning. Daar hebben
ze hem gehouden en daar ls hij ook
gestorven. Ik had toen acht kinderen
ziek aan de laria. Nu zijn ze weer be
ter, maar m'n eene zoon heeft nog
last van.
We hebben m'n schoonzoon daar
begraven.
Toen m'n zoon dood was, kwam
in'n dochter bij me inwonen. Maar zij
kreeg daarom geen ondersteuning
meer van de Regeering. Als ze in
haar woning was gebleven, had ze
weduwenpensioen gekregen. M'n
dochter was moeder geworden cn 't
begon er slecht voor ons uit te zien.
Gelukkig kreeg m'n dochter van de
Courad de pensioeusom en toeu beslo
ten we maar weer naar Holland te
rug te gaan.
Dus je zag in 't geheel geen kans
om 't er uit te houden
Neen, en dat zal daar in de eerste
50 jaar ook niet gaan, tenminste niet
voor Hollanders en Duitsch'ers, mis
schien wel voor Polakken (Polen). Die
zijn gauw tevreden en krijgen ook
minder geld, maar 2500 Mii-Reis eu
wij 3500 Mil-Reis. (1 Mil Reis is 0.7a).
Daarom wi! de Pegeoring de Duit-
schers cn Hoi landers weg hebben. Zij
helpt hen om terug te gaan.
Gingen er veel terug
We waren mat 7 Hollandsche en 23
Duitsehe -ezinuen naar de kolonie
gegaan. En toen ik wegging waren er
nog 2 Hollandsche eu 3 Duitsclie ge
zinnen over.
Eu een bezwaar is ook nog, dat al
les duur is. Rijst kost er GO cts. de 6
ons, lucifers 7 1/2 ct. per doosjeeen
lampeglas 1.50 spek 1,30 T pond;
'n busje cacao, waarvoor je m Hol
land een kwartje betaalt, kost daar
3 1/2 gulden. Vleesch kost 61 cents
maar daar hakken ze dan nog een
groot been in. Boter is er niet. Je eet
vet op je brood of zout. Dat brood
moet je zelf bakken, maar gist is er
onbekend. Ais 't nu vochtig weer is,
en dat gebeurt vaak, dan ligt je deeg
zoo slap en komt er uiet veel van je
brood terecht.
En om ie geteelde gewassen te ver-
koopen, moet je alsjeblieft spelen. De
Regeering koopt 't op of de Brazilia
nen.
Naar Ponto-Grosso hadden we vrij
vervoer als premie, omdat 'k m'n
land zoo gauw had ontgonnen.
Toen zijn we naar Rio gegaan eu
vandaar naar Holland.
Tot zoover 't verhaal van den be
rooiden weergekc-nieu landverhuizer.
Zooals gezegd, 't kan dienen «ls ba-
ken-in-zee maar hoe nu met den man
zelf Die is nog 't schip op-strand.
Wat gaan we met hein doen Wo
kunnen hem en z'n talrijk gezin
aan hun lot overlaten eu gebrek la
ten lijden, tot hij door blijvende ver
arming bij 't Armbestuur moet aau-
kloppeu maar door Elfrink aan een
betrekking te helpen, kan men hem
dit besparen 1
JAC. C. Al. Jr.
Buitenlandsch Overzicht
De ueeren diplomaten hebben in de
ze dagen druk werk met
DE HARDNEKKIGE KRETENSER
QUAESTIE.
Voorloopig kunnen do heeren nog
aan geen vacantie denken I
E 3 Turksche minister van buiten-
landsche zaken heeft pas een reis door
Europa gemaakt Zijn Excellentie
werd nu Zaterdag in de Kanier ge
vraagd, hoe 't met de quaestie staat.
Hij antwoordde, dat lxem uit de be
sprekingen, te Londen en te Parijs
gevoerd, was gebleken, dat de vier be
schermende mogendheden uiet van
meening zijn veranderd, speciaal wat
betreft de souvereiniteit van het Otto.
mi.ansche rijk.
Wij zuilen, zoo zeide de minister,
blijven a&DdringBQ op een dof niUeva.
oplossing, maar wij moeten geduld
oefenen. Dit geduld zal niet worde»
opgevat als een uiting van zwakheid,
oindut de geheele wereld weet, dal
Turkije sterk genoeg is, om zijn roet
ten te ver-ledigen.
De minister deelde voorts mee, da':
de houdin" van Engeland niet gewij
zigd is en tevens dut de undere ino
gendheden vriendschappelijk gezind
zijn.
Wat betreft liet voorstel van Ru»
land om de quaestie te onderwerpen
aan een scheidsrechterlijke uitspraak,
verklaarde Z. Excellentie, dat mea
zulk een gewichtige quaestie niet
door een scheidsgerecht kan laten be
slechten.
Waarom niet Jammer, dut de di
plomaat dit niet heeft gezegd, want
wo verschillen met hem van ineciinig.
Wij zouden zeggen, zoon gewichtige
en vooral zoo'q ingewikkelde quaestie
is juist geschikt om door ©en scheids-
gei echt besiecht te worden.
Dat men er te Konstantinopel ge
heel anders over denkt, blijkt ook w el
uit 't feit dal de parlementaire vre
desgroep 't voorstel om de quaestie
aan een scheidsrechterlijke uitspraak
te onderwerpen verworpen heeft. V\ i!
de v redes-groep soms liever wapen
geweld
Intusschen is er nog alle hoop. dat
"t niet tot oorlog zal komen. Uit diplo
matieke bron wordt vernomen, dat de
beschermende mogendheden het eens
zijn geworden over het volgends pro
gram Voor het geval, dat de K re ten
sers zich niet mochten storen aan de
bevelen der mogendheden, zullen do-
ze troependetachementen aan wal zet
ten en zal onder bescherming van de
ze militaire macht de Turksche vlag
worden geheschen iu de havens, ala
zichtbaar zinnebeeld van de Turksche
souvereiniteit.
Via Parijs wordt nog «eu vorig be
richt bevestigd, dat de mogendheden
hun maritieme macht in de Kretenser
wateren zuilen versterken.
Als de eilandbewoners zich na
maar in dé omstandigheden willen
schikken. Tegen zulke overmachten
baat toch geen verzet, 't ls vechten
tegen de bierkaai.
Niettegausia..uue deze- voor Turkijs
gunstige wending, blijft 't reageeren
der Turken tegen Griekenland aan
houden. Up herhaalde vertoogen van
den Griekschen gezant iu zake het
boycot heeft de Turksche minister
van buitenlandsche zaken geantwoord
dat de regeering hel boycot niet
goedkeurt (is t haar ook niet aange
naam?) op enkele plaatsen en al het
mogelijke zal doen om er een eind
aan te maken. De minister uitte de
hoop, dat het boycot Vau zelf zou ein
digen, zoodat hij 't met zijn pluu, oin
al 't mogelijke ie doen, om 't boycot
tegen te gaan blijkbaar niet zwaar
zal nemen.
Volgens do jongste berichten zou ds
beweging eenigszins tot staan komen.
Te Smirna is het boycot zelfs geëin
digd, maar te Konstantinopel wordl
't weer met kracht voortgezet
De dragers aan de tolkantoren wei
geren de goederen, die onder Grick-
sche vlag zijn aangevoerd, aan te ra
ken, maar beletten vooi .'snog de
manning dier schepen niet zelf te la
den of te lossen.
Men deukt, dat binnenkort ook de
TWEEDE BLAD.
Van 'n bsroold-wsergekomsa
Landvirbaizer.
Dikwijls kom je als journalist met
een stuk levens-ellende in aauraking,
maatschappelijke tegenspoeden vaak,
die een bres maken in een meuschen-
bestaan, hoor je verhalen van levens-
naarheid uit moedelooze monden, te
onplei7»eriger, omdat je zoo weinig
kunt helpen en alleen maar passief
kunt optreden, door zqo'n stuk mi
sère voor wijder kring te belichten,
misschien dat iemand in staat is op
betere wijze hulp te verschaffen.
Ditmaal was 't een landverhuizer
uit Brazilië, een Haarlemmer, die
naar Zuid-Amerika was gegaan, om
t© zien, of hij 't daar met zijn vrouw
en negen kinderen verder kon bren
gen dan hier. Amerika blijft nog al
tijd 't land van de gouden bergen in
't oog van vele eenvoudigen. Ook de
ze man geloofde in dien schoouen
waan en ging zonder voldoende ken
nis van laDd en taai naar Brazilië,
't Liep uit op een volslagen misluk
king. Door gunstige omstandigheden
kon hij naar Holland teruggaan,
maar is nu geheel verarmd weer in
Haarlem terechtgekomen, waar hij
na eerst bij 't Leger des Heils in Am
sterdam een onderkomen te hebben
gezocht, nu tijdelijk vertoeft Korte
Heerenstraat no. 3. Elferink, zoo heet
de man, vertelde, dat hun eenig huis
raad daar bestoud uit een petroleum
stelletje. Verder is er niets, zelfs zijn
sr geen slaapplaatsen. „We slapen
maar op de planken", zei de man mij.
„Als 'k nu aanstonds thuis korn, eten
we ons brood op en dan gaan we
maar liggen, want licht hebben we
niet", vertelde hij moedeloos. En of
'k hem nu niet helpen kon t
'k Heb hem maar eens van zijn
avonturen in 't verre westen laten
vertellen, niet alleen uit deernis, om
dat z'n lot wat meer bekend zou wor
den, maar ook ouidat een schip op 't
strand een baken in zee is eu het ver
haal van 'smana mislukking een
waarschuwing kan ziju, om niet'
overijld tot lundverhuizen over te
gaan.
'k Had hem gevraagd, hoe hij er
toe gekomen was, om naar Brazilië te
gaan, daar hij me al verteld had, dat
hij 17 jaar als smid aan de „Courad"
werkte.
Och, vertelde hij, er was oen kame
raad, die naar Brazilië ging en toen
zei 'k tegen hem kun je mij ook niet
wat inlichten, hoe je daar naar toe
komt, want je weet, 'k heb 'n groot
gezin. Maar hij wilde geen inlicntin-
gen geven. Toen ben 'k er toch achter
gekomen, dat 'k In den Haag moesi
zijn en daar ben 'k driemalen bij 'n
meneer geweest met m'n buurman.
Die wou ook mee. 'k Wist wel, dat 't
met voor mezelf zou zijn, maar voor
de toekomst van m'n kinderen 'k
had er negen. En 'k had 'n brief van'n
anderen Hollander gelezen, die ver
telde, dat hij een mooien bloementuin
voor z'n woning had en een vijver,
waarin eenden zwommen. De bana
nen groeiden welig in zijn tuin. Nu, 'k
ben later bij hem geweest en toen zag
*k, dat hij in een oerwoud woonde.
Is dat nou je bloementuin vroeg 'k
hem. En een vijver was er ook niet te
bekennen, dat kon ook niet, want hij
woonde boven op ©en berg en we
groeven een put van 150 M. diep en
hadden nog geen water. Bananen
groeiden daar ook al niet, zoodat er
niet veel aan was van zijn mooie
voorspiegelingen.
FEUILLETON
Naar het Engelsch
door
CHARLES GARVICE.
2)
Hij was een man van weinig meer
dan middelbaren leeftijd, met een
mooi gelaat, maar dat dadelijk in 't
Dog viel omdat het zooiets vrouwelijks
had. De uitdrukking van zijn blauwe
oogen was onzeker en aarzelend om
zijn lippen speelde ©en dwaze smee-
konde glimlach, die hem nooit scheen
te verlaten. De vader en dochter leken
absoluut mets op elkaar; Nora had
haar kracht van haar moeder gekre
gen, een Schotsche vrouw, die al laug
geleden gestorven was waarschijn
lijk louter uit wanhoop over haar
man Ryall had ziju zwakheid van
een lange reeks zwakke voorvaderen
geerfd Zijn zwakheid ging vergezeld,
zooals dat gewoonlijk gaat van een
ontembare trots; de Ryall's waren
een der oudste faniilièii uit het graaf
schap, en deze man vergat nooit het
feit, tenzij de herinnering daarvan
hem in den weg stond voor iets in
tlin eigen belang, dat hij een Ryall
Die meneer in Den Haag had ge
zegd, dat we ieder een bunder ge
ploegd en geëgd land zouden krijgen,
zoodat we dadelijk konden zaaien,
maar dat was niet zoo. 'k Alerkte ook
wel. dat hij, 't was 'n agent van 'n
boot, geen verstand had van land
bouw, want hij zeiJe stopt 't zaad
maar in den grond en dan groeit 't
vanzelf. „Ja", zei 'k, „maar 't geett
geen vrucht."
i We gingen dan op 26 Mei van 't vo-
rige jaar met z'n twaalven weg, ik,
m'n vi uw, negen kinderen en m'n
schoonzoon.
We gingen met de „Rijnland" van
den Holiandschen LLoyd, alles op
kosten van de Braziliaansche regee
ring, die on9 uitzond. Nu, over de be
handeling aan boord heb 'k alle lof.
i Toen we in Brazilië kwamen in Rio-
de-Janeiro, werden we gebracht naar
het eiland Flora. Daar had ik mijn
beele leven wel willen blijven. Er wa
ren mooie tuinen, waarin je mocht
wandelen. En lekkere bananen groei
den langs den weg, die kon je zoo
maar opeten. Maar toen moesten we
weg. Toen begon de ellende. We gin
gen uit Rio met een kustboot naar
Pas-de-quoi Twee nachten en een
dag moesten we boven op het dek
blijven. Dat was ellendig, temeer, om
dat m'n dochter ziek was. En die loe'
daar ook maar in regen en wind,
want het was toen slecht weer. In
Pas-de-quoi werden we in een hok
gestopt, een barak, waar we vijf da
gen bleven. Toen werden we weer op
geladen en gingen we naar Curecuba
(Curetiba Daar werden we gehuis
vest in een lucifersfabriek en van
daar trokken we naar Ponto Grosso,
waar we een dag of zes weer in zoo'n
barak werden gestopt, toen weer
verder naar Iraly, zooals effetief de
naam is de menseden noemen het
maar Tieretie en toen reden we op
een cross, 'n soort boerenwagen met
7 paarden er voor, naar de kolonie.
De vrouwen en kinderen gingen er
op, maar de mannen moesten er ach
ter loopen- Ik was ziek. dus mocht ik
ook op den wagen.
Onderweg kwam je telkens voorbij
woningen van emigranten. En dan
riepen ze soms „Hollander?" en dan
riep je terug „Ja".
Toen we in Cosalve-Junior, zooals
die plaats heette, waren aangekomen,
kregeD we een vale, ora inkoopen te
gaan doen...
M'n verteller liet me een boekje
zien dat was zijn „vale", waairop
elke veertien dagen een credietcijfer
van 50 Mil-reis bijgeschreven werd
vanwege de Braziliaansche regeering
en daarmee konden ze dan naar den
winkel gaan, om daar de levensmid
delen te koopen, die dan werden af
geschreven op 't boekje.
De Braziliaansche regeering gaf
dus elke veertien dagen een som van
37.50 aan eiken emigrant voor le-
vensunderhoud.
We werden daar weer in een barak
gestopt. En .Ji we ons eten wilden
koken, moesten we een gat in den
grond graven en daarin van takken
en blaren een vuur maken.
Dat moesten we later ook doen,
toen we een woning hadden. Die was
voor ons gebouwd. Zij bestond uit
vier wanden met een dak er op; maar
dat dak was niet erg waterdicht.Daar
het weer er erg grillig is, verschroei
de de zon den eenen halver dag liet
hout en dan regende het weer alsof
het van de lucht af droop Daartegen
kon je niets doen. 't Dak trok krom
was van het grooto Huis ofschoon zijn
voorvaderlijke woonstee bijna een
ruïne was en iedere H. A. grond on
der hypotheek stond, en hij liep over
zijn vervallen landerijen alsof zij
overvloeiden van melk en honig.
Het is niet moeilijk zich de verhou
ding voor te stellen van zoo'n meisje
tegenover zulk een vader.
Bijna van het oogenblik nf, dat zij
zich kon herinneren, had Nora de
hoeve, het huis en hemzelf bestierd
en de grootste moeite had zij met het
laalste ding, want evenals de meeste
zwakke mannen, was Rynll wispeltu
rig en lastig, zelfs tegenover het kind,
waarvan hij afhing.
Zij bewerkten hun eigen land om
de eenvoudige reden, dat niemand in
den omtrek het gepacht zou hebben,
eu Nora zorgde voor de bueiderij. Iiue
jong zij ook was, waren er weinig,
die beier over een paard of ©en vuais
konden ooroeelen. eu zij was bijna
even sierk als Ned, de boerenknecht,
die haar overal volgde en even trouw
aan haar woorden hechtte als Bob,
de herdershond.
Hoe gewoon men in Devonshire ook
aan regen is, toch heeft men nu eu
dan last van rheumatiek maar Nora
scheen daar onvatbaar voor. Zij was
nooit ziek of bedroefd, en vatte nooit
kou heur haar droeg zij kortgeknipt
in klein© krulletjes en als zij nat wa
ren schudde zij haar hoofd eens.
waarna zij spoedig weer droog wa
ren. Haar rokken droeg zij zeer kort
gewoonlijk had zij mannelijke rij
laarzen aan en op haar hoofd droeg
zij een breedgeranden hoed, niet naar
de laatste mode, maar van het ruwe
soort, dat men gewoonlijk in Schot
land draagt.
Zij had een donkere, maar eigen
aardig frissche gelaatskleurheur
haar was zwart, maar zacht en zijde
achtig, en vertoonde een in 't oog val
lend contrast met haar grijze oogen,
die schitterend en vol uitdrukking wa
ren. Haar moeder was een Cameron,
en zij had de kleine handen van dat
geslacht geërfd maar ofschoon zij
klein waren waren zij buitengewoon
sterk. Zoo waren ook haar armen,
die bijna even zwaar boerenwerk had
den verricht als die van Ned.
Iedere vrouw heeft toch iets, waar
zij ijdel op is en Nora was dit op
haar handen buitenshuis eu als zij
aan 't werk was, droeg zij altijd hand
schoenen.
Ik heb al gezegd, dat zij bevallig
was: maar het was de bevalligheid,
die het gevolg is van veel yerkcer In
de buitenlucht, van veel wandelen en
rijden en van een uauwen omgang
mei de natuur in haar zonnigste en
wildste stemmingen.
Dit is maar een armzalig portret
▼an het meisje, maar de lezers moe
ten het er mee doen.
Waar ben je geweest, Nora
vroeg Ryall met de knorrige stem van
iemand, die plotseling uit ziju slaap
gewekt is. Je bent den geheelen dag
weg geweest, en het is hier zoo on
uitsprekelijk eenzaam; bovendien
zijn er zooveel onderwerpen, waar
over ik met je wilde spreken.
De ijverigste aller dochters zou
hem hebben kunnen herinneren, d&t
zij den geheelen dag voor zaken In
den regen en den mist bulten was ge
weest maar een vrouw is geneigd
iedere onrechtvaardige opmerking
met den mantel der liefde te bedekken,
en Nora was een beminnelijk meisje.
Zij was vriendelijk en geduldig tegen
over iedereen, tegenover de lastigste
van haar dieren zoowel als tegenover
haar vader, de lastigste van allen.
Ik ben naar Nelsworthy geweest,
vader, niet de jonge kalveren, zei ze
op vroolijken toon.
O, zei hij, je hebt ze toch zeker
niet verkocht
O. ja wel.
En zeker voor onmogelijk wei
nig geld
Wel, niet voor zooveel als ik ver
wachtte. Het vee Ls laag in prijs.
Waarom stuurde je Ned er dan
niet mee terug gromde Ryall
zwakjes.
Nora schudde haar hoofd.
Wij hadden het geld t© veel non-
dig, vader. Wij moeten rente betalen;
het is al over den tijd. Maar ik be
hoef u daarmee niet lastig te vallen,
vadertje, met het gold van de stieren
kan ik wel tot het bedrag komen. Wij
moeten het volgend kwartaal heel
heel voorzichtig zijnwant de wissel
van Mitchell vervalt....
Voorzichtig zijn 1 Rekeningen 1
Ik word zeeziek van die woorden,
barstte hij nijdig los.
Hij stond van zijn stoel op en leun
de tegen den schoorsteenmantel, als
of hij" zich te moe voelde om rechtop
te staan.
Die geheele geschiedenis begint
mij zoo te vervelen-
Hij trok zijn oogleden op met de
lichte oogharen, en keek haar aau,
daarop dwaalde zijn blik vaag weg,
alsof er iets in zijn zwakke ziel op
kwam en hij deu oprechten blik uit
de oogen van bet meisje niet kon ver
dragen.
Men zou even goed dood kunnen
zijn als op deze wijze voort te leven,
een voortdurend vereffenen van schul
den en moeilijkheden zonder ©enige
afwisseling.
Wel, vader, u is nog geen maand
geleden in Londen geweest, zei Nora
lachend.
Ryall kreeg oen kleur en sloeg zijn
oogen neer.
Ik ben bang, dat Ik er toch weer
heen zal moeten, antwoordde hij lialf
verlegen, en terwijl hij een voet in
een pantoffel stak.
Och, heusch waar zei Nora, ton.
wijl zij haar best deed haar ontevre
denheid daarover niet te laten blij.
keu want deze bezoet» u «au Londen
kostten bedroevend vetl geld Moet u
werkelijk?
Ja, antwoordde hij, terwijl hij op
zijn knevel beet met een air van te
genzin te doorzichtig err zelfs een
kind te misleiden. Ik heb daar zaken
zaken, die mijn tege-.n/oordleheld
eischen.
Nora zou niet weten, welke zaken
deze uitstapjes naar Londen noodza
kelijk maken, maar zij de*d geen vra
gen. eing naar het o«jd«rw©tsehe bu
reau, haalde een oude waslearen por
tefeuille te voorschijn en schudde den
inhoud uit op den lessenaar. Een der
suuvereins rolde op den vloer, en
terwijl zij zich bukte om iiet rollende
geldstuk op te rapen, viel naar oog op
een enveloppe, die van het bureau
scheen te zijn gevallen. 7ij nam haar
werktuigelijk op en merkte, dat de
enveloppe geparfumeerd was.
Geparfumeerde emveppes waren
zoo iets zeldzaams voor Hora mis
schien had zij er nooit eer en ge
zien dat zij nieuwsgierig naar het
adres keek. Het was blijkbaar door
een dame geschre-en en het schrift
w as haar niet btke.xL
SWardt vervolgd).