BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
JTe Jiargsng.
ZATBBDAG i JOLI1910
Ho. 8188
ZATERDAGAVOND
HAARLEM'S DAGBLAD KOST
fl.iO PES 8 MAANDEN
OF 10 CENT PER WEEK.
ADMINISTRATE QROOTE HOUTSTRAAT So.
DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6.
IN HAARLEM'S DAGBLAD ZIJN
ADVERTENTIËN DOELTREFFEND.
ONZE ANNONOES
WORDEN OPGEMERKT.
Rubriek voor Vrouwen
De ontwikkeling der Itaiiaan-
sche Vrouwenbeweging.
Do vrouwenbeweging in Italië is
nog zeer jong; een jaar of tien gele
den bestond ze nog niet. Wel waren
er vrouwen van uitstekend verstand
en uitnemende opmerkingsgave en
ook waren er, die spraken van groote
onrechtvaardigheid m de wetgeving
en van knellende boeien, die verbro
ken moesten worden, maar diio onke
len werden óf met een medelijdend
echouderoplmlen ontvangen, óf ze
.werden onbarmhartig bespot en uit
gelachen.
Maa ree-rst sinds 23 April 1908 ls
dat anders geworden. 'Poen opende
Rome gastvrij zijn poorten voor allo
mogelijke leden van het Nationale
.Vrouwencongres, en het hol en de
Romeinsche adel en overheidsperso
nen wedijverden met elkander in be
tuigingen van waardeering en sym
pathie, want een blik op het program
ma van dit veel besproken congres
ontwapende alle twijfelaairs en over
tuigde ook de tegenstandors, dat hier
wél overdacht werk werd geleverd:
een juiste verdeeling en opvolging
van bespi ekingsmateiiaal gmg hand
aan hand mei de strengste discipline
van ailes wat dit congres betrof. En
deze prijzenswaardige ordelijkheid ia
voor een groot deel daaraan too te
schrijven, dat de vrouwenarbeid in
Italië sedert het jaar 1898 in bonden
georganiseerd is, aio elk zelfstandig
werkzaam zijn en nu twee jaar gele
den hun eerste examen schitterend af
legden.
Eenige vrouwelijke pioniers maak
ten handig gebruik van deze gelegen
heid om bij haar' zustoren een aociaal
gevoelen te wekken. En wat nu in
»rti] te voorbereid was, trad. op een
maal aan het licht. Reeds jaar en
dag was de vrouw in theorio geëman
cipeerd, maar nu, door de tijdsom
standigheden gedrongen, trad zij in
eens in de praktijk van het onafhan
kelijke voor-z.ch-zelf zorgen. Daarom
ook werden allereerst de oogen ge
richt op de opleidingsscholen voor al
lerlei vrouwelijke beroepen. Van lie
verlede werden alle middelbare
boogere inrichtingen van onderwijs
voor de vróuw opengesteld. In fabrie
ken en werkplaatsen is de vri
-iruk vertegenwoordigd, op vak- cn
handelsscholen, op academies en con-
eervatoriums is 't vrouwencontingent
.verreweg overwegend.
De energieke Laura Mantagazza
had in 1900 een vrouweu-arbeidors-
vereeniging georganiseerd, die over
al haar vertaakingen heeft. Maar
genaardig is liet ook, dat eerst de
laatste paar jaren weer Italiaanschc
schrijfsters van zich doon hooren;
van den renaissance-tijd af had de
enkele vrouw, die zich in Italië op li
terair gebied waagde, zich altijd ach
ter eeu mannelijk pseudoniem ver
borgen, terwijl slechts weinige airtis-
tieko fijnproevers haar wenkelijken
naam kenden.
Maria Pazzolini-Ponti was het eerst,
die de Itnliaansche vrouwen opwekte
tot vorming van een eigen persoon
lijkheid: ..opdat wij den gche.-mzinni-
gen oorsprong zouden vinden van de
heerrschen-.le ontevredenheid der v
hoop en alle mogelijke kennis en be
schaving in ons aankweeken, die tot
de ontdekking daarvan kunnen lei
den."
Tegelijkertijd werd ér in Milaan
een oppnbarc bilbilotbeek voor vrou
wen opgericht, wat een aanleiding
zou zijn voor de arbeidende klasse,
om in nauwere aanraking te komen
met de meer beschaafde vrouwen
die Milaansohe instelling telt nu al
80.000 leden.
In Turijn worden jaarlijks tentoon
stellingen ven vrouwenarbeid gehou
den, wat ten doel heeft de arbeidster
zelve te onttrekken aan de schadelij
ke tüsschéhkomst van handelaren,
die haar een karig loon uitbetalen en
zelf met :le winst gaan strijken.
Weer andere vereenigingeu stelden
zich ten do.il, de ethische en Gods
dienstige begrippen aan te kweekeu
bij de vrouwen en bij al dergelijke
goede werken ging Noord-Italië vóór.
In het Zuiden was voorloopig nog
geen veld "oor organisatie, maar wat
den grootst'Ai stoot gegeven heeft tot
Italië's vrouwen-émancipatie, d. i. de
veel omvattende Nationale Vrouwen
bond In Rome gevestigd, die overal
ingrijpt: in onderwijs zaken, armen-
en ziekenzorg, hygiène, recht en ze
delijkheid, literatuur, muziek, kunst
nijverheid; kortom eiken tak, waarin
de toestand der vrouw verbeterd kun
worden. En de voornaamste dames
uit den lande wijden haar beste krach
ton aan deze nuttige vereeniging die
bibliotheken en gezondheidsoorden
heeft gestilht, tehuizen voor verwaar
loosde meisjes, klinieken voor vrou
wen en zuigelingen, enz. te veel om
op te noemen, maair alles even goed
geregeld; want w a t de vrouw wil,
dat kan zij ook; daar spant zij zich
voor met een volharding en een ener
gie, die bewondering afdwingt, voor
al waar het, zooals in Italië, met
zoo'n ontzettenden spoed in het werk
is gegaan.
MARIE VAN AMSTEL.
Het Rijke Natuurleven
LEVENDE TAKKEN MET ZES
POOTEN.
Van geen enkele kweekproef onder
bindt mon meer genoegen dan van
die der bovengenoemd© insecten.
De naam zegt u reeds genoeg van
den vorm dezer zonderlinge dieren,
maar hun levenswijze moet gij loor
ondervinding leeren kennen.
Een jaar lang ben ik al met het
opkweeken dezer dieren bezig en nog
zie ik telkens weer andere levensui
tingen, andere gewoonten, die het
diertje steeds interessanter maken.
Ongeveer in het laatst van April
1909 kreeg ik enkele eieren. Ze wer
den in een fleschje op een warm
plekje gezet en 8 Mei kwam dc eerste
zonderling voor den dag. Dadelijk al
iets opvallends.
Het eitje was ruim 1 m.M. lang en
breed, maar hot diertje dat er uit
kroop had al direct de respectabele
grootte van 12 c.M.
Het leege eitje bleef nog aan een
der zes pootjes hangen en hiermee
versierd begon de nieuw geborene een
avontuurlijken tocht langs hot raam.
Die groote bandeloosheid werd na
tuurlijk niet geduld. Voorzichtig,
want het ding was nog dunner dan
een speld, werd het ingerekend en
op een frisch rozentakje gezet, dit
werd geplaatst in een fleschje met
water en het geheel gezet in een groot
glas.
Ontvluchten was nu vrijwel onmo
gelijk en daarom besloot de kweeke-
ling dan ook maar van verdere po
gingen af te zien en zich in het on-
vermïjdelijke te schikken.
Dij voorkeur hield het diertje zich
op aan den onderkant der blaadjes.
Was het model en de kleur wat
mooier geweest, dan hadden wij het
waarschijnlijk voor een soort half-
godje uit de dierenwereld aangezien,
want de meest aardsohe eigenschap,
de eetlust, scheen niet aanwezig.
Later zou blijken hoe wij ons had
den vergist.
Den volgenden morgen reeds was
er een hiaat in een der bladeren ge
beten en van dien dag of moest do
voorraad voedsel herhuuldel ij k wor
den aangevuld. Het dunne wezentje
groeide dan ook vrij snel, zoo vlug
dat reeds achter in Mei het eerste
costuum te klein werd. Veel beweging
maakte het dier niet meer, de groote
eetlust scheen te verminderen en
les wees er op, dat er iets gowichtij
in het leven van ons takje ging ge
beuren.
Op den laatsten Mei wandelde dan
ook een veel grooter insect door de
flesch. Wat was er gebeurd? Des
nachts was het dier uit zijn vel ge
sprongen, niet uit kwaadheid maar
zuiver uit noodzaak, en weldra ge
voelde het zich frisse lier en vroul ijker
dan ooit
Het oude pakje was als een waar
deloos vod weggeworpen.
Merkwaardig was het, dat liet dier
dien nacht wel een c.M. grooter was
geworden. Natuurlijk kwam ook de
honger weer plagen en zoo was liet
diertje weldra zoover gevorderd, dat
zijn houding en bewegingen goed.
konden worden nagegaan.
De kleur kwam juist met die der
rozenblaadjes overeen, maar toen na
de tweede vervelling op 10 Juli de
lengte nog weer aanmerkelijk was
toegenomen, voelde het diertje in
stinctmatig, dat het ook een andere
zitplaats moest kiezen en na dien tijd
hield het zich dan ook bij voorkeur
aan de rozenstengels op.
Overdag maakte het n;et veel be
weging. Uren lang zat het zonder een
poot te verroeren aan een der takjes
en wel zoo stil, dat het bijna niet
meer opviel. Al van den eersten dag
of had het een kunstje vertoond
dit scheen zeker buitengewoon doel
treffend, want tot op den laatsten dag
bracht het dit in toepassing.
Zoodra wij nl. het diertje wat eJ te
hardhandig aanpakten, werden de
pooten alle gestrekt, mijnheer liet
zich vallen en wie het niet wist zou
zweren, dat daar een takje was afge
waaid. Merkte het dier dat dit mid
del niet baatte, dan beproefde het te
vluchten. Het gebrek aan vleugels
'erd vrijwel vergoed door het zestal
draadfijne pooten. Zoo stil als het
dier anders aan de takken zat, zoo
bard kon het dan beonen maken en
in een wip was het een motortje van
ons af. Het kwam eerst weer geheel
tot rust, als het een paar minuten
op het rozentakje zat en om verdere
onaangenaamheden te vermijden stak
het dan de twee voorpooten horizon
taal naar varen, juist in 't verlengde
van 't lichaam, zette bet overige vier
tal zoo neer, dat alle symetrio was
verbroken en wachtte dun maar, ver
trouwend op zijn takmodel, de duis
ternis af. Slechts enkele dagen heb
ik het dier zien eten. Dit ging vlug
ger dan men zou kunnen vermoeden
van zoo'n stopnaaldachtig takge-
drocht. De voorpooten hielden het
blaadje vast en dit werd op dezelfde
wijze bewerkt als de rupsen dat ple
gen te doen, d. w. z. op den kant tel
kens sikkelvormige stukjes uit het'
blad knippend.
De derde vervelling had plaats op
2-1 Juli en de vierde op 11 September.
Na dien tijd groeide het dier niet
veel meer, maar de gelijkenis met een
tok was nu treffend. De geledingen
van het lichaam waren een weinig
verdikt bij de aanhechtingsplaats der
pooten,' het geheel was bedekt met1
kleine oneffenheden zoo groot als
zandkorrels, terwijl de kleur donker
was en ©enigszins gevlekt.
Do binnenkant dor voorpooten, die
aan do basis veel waren verbreed,
zoodat de kop er juist in paste als bet,
diertje den 'ruststand aannam, was
van een prachtig karmijnrood.
Die fraaie tint treffen we maar zel
den in onze insectenwereld aan, maar
het was dan ook zijn eenige sieraad.
Ik gebruik hier zijn, maar haar was
beter op zijn plaats, want op 19 Sep
tember bad het diertje een ei gelegd.
Vaak hebben wc het hoofd geschud
over de maagdelijke voortplanting
der bladluizen, maar bij dit groote
d er, dat nu ongeveer een d.M. lang
was, viel dit nog meer op.
Dagelijks groeide het aantal eieren
aan. Deze hadden ook al iets zonder
lings.
Het best kunt ge ze vergelijken met
miniutuur-capucijner erwten, maar
deze waren gevuld met een eiwitach
tig vocht en gesloten met een aardig
dekseltje, dat ook lichter was getint
dan het overige gedeelte.
Dc eetlust van het dier was nog
steeds verbazend en wij kunnen dit
ook wol begrijpen als wij het groote
aantal eieren nagaan, dat het moest
produceeren. Dit was in Januari tot
300 gestegen. Do laatste kwamen niet
meer zoo regelmatig voor den dagen
in 't begin van Februari was onze
wandelende tak een wandelend huid
je geworden. Nog een pamr dagen
leefde het dier zoo door, zonder te
eten en blij was ik toen ik het op ze
keren ochtend onder in de flesch vond.
Het zoo vaak vertoonde kunstje was
nu werkelijkheid geworden. Ik heb
met een artikel over dit <Uer gewacht
omdat ik eerst wilde weten of de eie
ren weri^-lijk uitkwamen. Dit is ge
beurd, half Mei is het eerste takje uit
het ei gekropen. Wel was ik in 't eerst
huiverig om aan de belangstellende
lezers een paar eitjes aan te bieden
met het oog op bet gevaar voor
rozen bij ontsnapping, maar buiten
schijnen do levensomstandigheden
zoo ongunstig, dat van een werkelijk
gevaar geen sprake is. Mocht een of
ander dus lust tot kvveeken hebben,
dan. sta ik graag wat eitjes af. De be
langstelling in het leven der dieren
kan er slechts door worden verhoogd.
II. PEUSENS.
Leugens om bestwil
Door D F. FRANZELLI.
Ellen was de trap letterlijk opge
vlogen, kwam buiten adem i/i het
kleine atelier op de vierde verdieping
van het huis gestormd en sloeg haar
airmen om den hals van den jongen
man, die met palet en penseel gewa
pend voor een schildersezel zat.
Gerhard, ik heb een nieuwtje
voor je, riep ze buitengewoon opge
wonden. Kun Je denken wat het is?
Ik heb een betrekking aangenomen'
en kan morgen reeds aan 't work
gaan.
Gerhard legde penseel en palet weg
en maakte haar armen van zijn hals
los.
Een betrekking een betrek
king, Ellen? kwam het aarzelend over
zijn lippen. Wat moet dat beleeke-
nen?
Wel, Gerhard, een eelite betrek
king. Zie je niet in, dat het beter is,
dat ik inee help verdienen dan dat
ik met de handen over elkaar blijf
zitten, terwijl we zoo nootlig geld
moeten hebben? ik heb een betrekking
gevonden als gouvernante bij
een klein meisje. Ik krijg vijftien
mark per week. Het is wel is waai*
niet veel, maar toch in elk geval om
ons door do eerste moeilijke weken
heen te helpen, tot de kunstkoopers
jouw werk beginnen te vvaardeeren.
Gerhard was gaan staan Hij hield
haar handen in de zijne en in zijn
oogen lag een vochtige glano.
Maar, Ellen, hoe kwam je er
toch toe? protesteerde hij. Ik kan toch
niet toestaan, dat jij werkt, liefste.
We zullen ons wel op de eene of an
dere manier door de wereld zien te
slaan.
Zij had zijn armen om haar hols
gelegd en hield hem ook omairmd.
Wees toch verstandig, Gerhard,
sprak zo op smeekenden toon. De
menschen zijn zeer aardig en het
meisje schijnt werkelijk van mij te
houden. Wat ik te doen heb, kan men
toch ook haast geen werken noemen
het is niets zuiders dan met bet
kleine meisje te gaan wandelen.
Daarvóór behoef ik mij toch niet te
schamen, vooral niet, waar ons hier
niemand kent.
Ik wil je immens ook geen onge
lijk geven, Ellen, antwoordde hij
langzaam. Wat mij verdriet doot, is
alleen dit, dat ik, eetn gezonde en
krachtig© jonge man, hier werkloos
moet zitten, terwijl jij den ganschen
dag werkt, om voor ons het levens
onderhoud te verdienen.
Wees nu als je blieft bedaard,
beste, viel ze hem in de rede en ze
legde hem do hand op den mond.
Daarover hebben we immers reeds
zoo dikwijls gesproken. Een gewoon
menscli kan gemakkelijk werk vin
den. Dat gaat vlug. Maar jijjij
bent een genie. Jij moogt je niet niet
zaken bezighouden, die ieder ander
ook klaar kan krijgen.
Hij lachte uit volle borst om haar
vroolijko en toch op zoo ernstigen
toon uitgesproken tegenwerping.
Ik ben me niet bewust een genie
te zijn, verklaarde hij haar, terwijl
hij haar mond met kussen bedekte.
Jij bent het alleen maar, die dat
denkt, jij lieve, kleine domkop. Maar
ik zie in, dat ik je wel jouw zin zal
moeten geven.
En toon de volgende morgen kwam
ging zo vol vroolijke geestdrift op weg
naar het tooneel van haar werk.
Gerhard keek door het ateliervenstcr
haar lieve gestalte lang na, en toon
ze aan zijn blikken onttrokken was,
ging hij vol bitterheid over den toe
stand, waarin hij thans verkeerde,
voor zijn schildersezel zitten.
Het was, of het ongeluk met hem
was binnengetrokken, toen hij naar
de hoofdstud verhuisde. Alles
pakte verkeerd uit. Ginder in de pro
vincie had hij overvloed van werk go-
vonden en zich verheugd over de
waardeer ing, welke zijn schilderijen
steeds hadden gevonden. Hier in de
hoofdstad kostte liet hom groote moei
te om ook raaar eeu omlerhJhd te
krijgen met een der grooten in zijn
rijk om van een verkoop zijner
schilderijen maar "t geheel niet to
spreken. Na vele teleurstellingen was
het hom gelukt een betrekking in een
fabriek tc krijgen, waar hij reclame
platen moest schilderen en zich vele
vernederingen had te getroosten, eer
hem het geringe loon voor het werk
werd uitbetaald. Maai' het was ten
minste een kleine verdienste.
Gedurende den eenzamen dag was
Gerhard dikwijls piet zijn werk opge
houden en had hij langen tijd knor
rig voor zich neergekeken of de druk
te op de straat beneden gadeslagen.
Des avonds kwam Ellen terug, kus
te hem liefderijk en begon dadelijk
nwt de toebereiding van deu maaltijd.
O, Gerhard., je kunt je niet voor
stellen, welk een gelukkigen tijd we
samen hebben doorgebracht, 't Kleine
meisje ls toch zoo snoezig Edith
heet ze. We waren buiten in do Tier-
garten. Tweede ontbijt en speelgoed
hadden we medegenomen. Ik weet
werkelijk niet, waar de dag geble
ven ie. Jij hebt je zeker heel eenzaam
gevoeld, lief, klein genie.
Hij lachte.
Na het eten ging hij weer aan het
werk, terwijl zij over de tafel leunde
en oplettend toekeek, wat hij deed.
Liefde, bewondering en een trouw
geloof schitterden uit de diepten van
haar bruine oogen.
Zoo gingen de dagen .voorbij. Ellen
begaf zich steeds vroeg in den mor
gen op weg. Het werk van haar man
nam voortdurend minder tijd in be
slag. Hij werd ziek van het aanhou
dend rondloopen. Dag aan dag werd
hij op dezelfde beleefde manier afge
wezen. Hij wist, dat zijn werk niet
6lecht was, maai' waar hij ook kwam,
nergens achtte men het zelfs de
moeite waard om het eens te gaan
bezien. Met een zekere woéde dacht
hij eiken morgen, ais Ellen was heen
gegaan, over zijn machteloosheid na.
Toen er een week verloopen was,
begon Ellen bedaarder te worden don
gewoonlijk. Haar wangen zagen er-
niet meer zoo frlsch en gezond uit en
haar oogen lagen dieper dan anders.
Gerhard bemerkte dat alles en het
deed hem pijn. Doch toen hij er te
gen haar over sprak, begon zo luide
en vroolijk te lachen, en zei plagend,
dat zijn oogen in elk geval niet meer
zoo goed konden zien als vroeger.
Op zekeren dag had Gerhard al zijn
schildersgerei in een hoek gezet en
stond met een vast besluit voor het
venster. Twee weken waren er ver
kropen, sedert hij voor ie laatste
maal een klein stuk werk, een tceke-
niog, had verkocht. Zoo kon het niet
langer gaan. Hij mocht het niet lan
ger dulden, dat Ellen alleen voor hun
levensonderhoud zorgde. Wat hielp
hem zijn genie, als hij moest verhon
geren?
Toen hij kort daarna de trap af
ging, herinnerde hij zich een bordje,
dut hij den vorigen dag voor een ven
ster van een fabriek in een zijstraat
had gezien.
Hij begaf zich daarheen. In het
kantoor der fabriek deed een zeer
knorrige man hem eenige vragen. Vijf
minuten later had Gerhard een werk-
in&nskiel aan en hielp cartonnen doo
zen op een wagen laden. Dit werk zou
hem voorloopig 22 mark opbrengen.
Toen Gerhard dezen avond thuis
kwam, was Ellen er nog niet. Hij
maakte het atelier schoon en verheug
de zich op haar terugkomst. En toen
hij buiten op de trap haar voetstap
pen hoorde, trok hij de deur open en
breidde zijn armen naar haar uit.
Ellen, kun je je voorstellen, dat
ik eindelijk work gevonden heb'? riep
hij met von vreugde schitterend go-
laat uit. liet weekblad „Welt" heeft
mij uls teekenaar geëngageerd, en ik
geloof ook, dat het van duur zal zijn.
De hemel zij dank, dat jij thans hier
in jo huis kunt blijven.
Ze was hem in de armen gevlogen,
kuste hem eii deed niets dan lachen.
Je kunt niet eelooven, boe blij
ik ben, Gerhard. Maar ik wist im
mers, <lat het zoo komen moest. Maar
zeg, ik zou mijn betrekking niet gaar
ne zoo plotseling opgeven.
En toen ze zag. hoe hij ontevreden
over haar woorden het voorhoofd
fronste, vervolgde ze haastig.
De kiene Edith houdt zooveel
van mij, en haar moeder behandelt
mij, alsof ik haai' eigen kind was. Ik
kan werkelijk niet zoo plotseling weg
gaan.
Gerhard zag in, dat er met woorden
niets tc bereiken viel en schikte zich
iu het onvermijdelijke.
De leugen, die hij haar had vcr-
tefd, brandde hem in zijn hart. Maar
hij zou zich te zeer geschaamd heb
ben wanneer hij haar had moeten
vertellen, dat hij ais een gew<
werkman zijn brood verdiende. En
welk een idee zou ze van hem hebben
gekregen, die niet zijn gedachten en
plannen altijd zoo hoog vloog? Zijn
grootste zorg was, dat op een zekeren
dag toch de geheele waarheid aan het
licht zou komen. O, dat.de aarde zich
op dien dag maar voor hem mocht
openen 1
Er verliepen weer twee weken. G< r-
hard hield in de fabriek reeds :n den
loop van den namiddag met werken
op, terwijl Ellen haar kleine Ediih
eerst tegen den avond verinten kon.
Als zo dan thuis kwam, vond
kens een kleine verrassing, een paar
bloemen, eon tablet chocolade of iets
dergelijks Eu terwijl zij dan hun
eenvoudig maal gebruikten, vertelden
ze elkaar, wat hun des daags was we
dervaren.
Ellen vertelde van haar wandelin
gen. vnn de Inkoopen. welke zo voor
haar kleine beschermeling© deel. van
het rijke tweede ontbijt, dat zo eiken
dag kreeg, van vroolijke boottochten
en wagenrdjes. En Gerhard dischte
de nieuwste gebeurtenissen op, welke
iji de redactie waren voorgevallen,
erhaalde van het succes, dat zijn
teekeningen hadden, en van nieuw
werk en nieuwe plannen.
Op zekeren dag. toen Gerhard in
de fabriek bezig was met cartonnen
doozcu op stapels te zetten, kwam
plotseling een meisje bij hem in het
magazijn stormen.
Hebt ge niet een schoon en zak
doek?'vroeg ze. Een der werksters
heeft zich in den vinger gesneden
Gerhard haalde dadelijk een schoo-
nen zakdoek met blauwen rand voor
den dag dien Ellen hem pas dien
morgen gegeven had. Het meisje
snelde er mee weg en Gerhard had
liet voorval spoedig vergeten.
Toen hij dien avond thuis kwam,
ond hij in de brievenbus aan zijn
atelierdeur een brief. En toen hij dren
opende, zag hij, dat hij van bet tijd
schrift „Die Welt" kwam.
Zenuwachtig las hij:
Zeer geëerde heer!
Uw teekeningen vielen in onzen
smaak. We zouden u gaarne tot
onze vaste medewerkers rekenen en
verzoeken u beleefd ons te komen
bezoeken.
Hij haalde diep adem cn liet zich
In een hoek van de canapé vallen. Ge
lukkig! Nu behoefde Ellen niets te
vernemen van het werk, dat hij tot
dusver had verricht. Zijn tweede ge
dachte gold een bijzondero verras
sing voor den avond van heden.
Veel ts langzaam kwam het oogen-
jllk, waarop hij Ellen thuis mocht
erwachten. Eindelijk weerklonken
haar voetstappen op de trap. Ze had
den drempel nog niet ovei-schreden,
of hij snelde haar tegemoet, zwaaide
J vreugde met den brief en riep:
Ellen, je hebt gelijk gekregen.
Wat verwacht werd. is gekomen. P©
,Welt" schrijft me hier...
Plotseling hield hij- op. Hij kwam
tot inzicht, welk een domheid hij had
begaan.
En thans stond ze reeds voor hem
en greep naar den brief. En de hand,
die dat deed, was omwonden met een
chooneu zakdoek met een blauwen
rand.
Zijn laatste rit.
Door C. W. M o r i t z.
Ginds in het hooge Noorden van
Berlijn was liet. bij do Pankstrasse,
n het eindstation van de tramlijn
immer 34. De wagenbestuurder Pe
ter Konrad stond op het voorste plat
form van zijn wagen, de linkerhand
>.an den stroomsluiter, de rechter
hand aan de rem en wachtte op het
teeken van de bel om den rit dwars
door dc stad tot naar buiten, naar
den Kreuzberg te beginnen. •-
Het was een flinke verschijning, die
Konrad. In zijn zware, groote, zwarte
overjas leek hij haast een reus.
Thans, nu de voorjaarszon hem op
den rug scheen, was het hem wel wat
extra warm in die dikke jas. Hij
voelde bijna lust om ze uit te trek-
-ri daar klonk een kort, schel tee
ken met de bel de rechterhand
maakte de rem los, de linker schakel
de den stroom in en de zware wagen
zette zich in beweging.
Het was in den namiddag en zeer
druk in de straten. Peter Konrad
moest dus alle aandacht wijden aan
het besturen van zijn wagen. Slechts
en dan liet hij zijn blikken een
oogen blik dwalen naar de huizen aan
lande zijden der straat, naar dc win
kels, die hij alle zoo goed kende. Wie
weet, of hij ze wel ooit weerzag, want
het was immers de laatste rit, dien
hij deed. Als hij ginds bij het station
in de Kreuzbergstrassc aankwam, zou
tiij voor de laatste maal afgelost Wor»
den afgelost voor altijd 1
Twaalf jaar was hij als wagenbe
stuurder bij de tram ui dienst en hij
zou er niet aan gedacht hebbeu ziju
betrekking vaarwel te zeggen, als de
omstandigheden hem niet daartoe ge
dwongen luidden. Door den (lood van
zijn moeder was het kleine huisje iu
de kleine stad, waar hij geboren en
opgegroeid was, op hem, den eenigeu
erfgenaam, overgegaan. Zijn moeder
had de stalhouderij, die zijn vader
kort voor zijn dood had opgericht, en
die behoorlijk brood gaf, tot aan deu
dag van haar plotseling overlijden
aangehouden. Dat Peter het eenmaal
zou overnemen, stond reeds lang vast,
maar wijl zijn moeder altijd gezond
was, scheen dit tijdstip nog ver af ta
liggen. Nu was het onverwachte ge
beurd zijn moeder stierf de hoef
slag van een koppig paard had haar
ontijdig ten grave gevoerd.