BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD JTe Jiargsng. ZATBBDAG i JOLI1910 Ho. 8188 ZATERDAGAVOND HAARLEM'S DAGBLAD KOST fl.iO PES 8 MAANDEN OF 10 CENT PER WEEK. ADMINISTRATE QROOTE HOUTSTRAAT So. DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6. IN HAARLEM'S DAGBLAD ZIJN ADVERTENTIËN DOELTREFFEND. ONZE ANNONOES WORDEN OPGEMERKT. Rubriek voor Vrouwen De ontwikkeling der Itaiiaan- sche Vrouwenbeweging. Do vrouwenbeweging in Italië is nog zeer jong; een jaar of tien gele den bestond ze nog niet. Wel waren er vrouwen van uitstekend verstand en uitnemende opmerkingsgave en ook waren er, die spraken van groote onrechtvaardigheid m de wetgeving en van knellende boeien, die verbro ken moesten worden, maar diio onke len werden óf met een medelijdend echouderoplmlen ontvangen, óf ze .werden onbarmhartig bespot en uit gelachen. Maa ree-rst sinds 23 April 1908 ls dat anders geworden. 'Poen opende Rome gastvrij zijn poorten voor allo mogelijke leden van het Nationale .Vrouwencongres, en het hol en de Romeinsche adel en overheidsperso nen wedijverden met elkander in be tuigingen van waardeering en sym pathie, want een blik op het program ma van dit veel besproken congres ontwapende alle twijfelaairs en over tuigde ook de tegenstandors, dat hier wél overdacht werk werd geleverd: een juiste verdeeling en opvolging van bespi ekingsmateiiaal gmg hand aan hand mei de strengste discipline van ailes wat dit congres betrof. En deze prijzenswaardige ordelijkheid ia voor een groot deel daaraan too te schrijven, dat de vrouwenarbeid in Italië sedert het jaar 1898 in bonden georganiseerd is, aio elk zelfstandig werkzaam zijn en nu twee jaar gele den hun eerste examen schitterend af legden. Eenige vrouwelijke pioniers maak ten handig gebruik van deze gelegen heid om bij haar' zustoren een aociaal gevoelen te wekken. En wat nu in »rti] te voorbereid was, trad. op een maal aan het licht. Reeds jaar en dag was de vrouw in theorio geëman cipeerd, maar nu, door de tijdsom standigheden gedrongen, trad zij in eens in de praktijk van het onafhan kelijke voor-z.ch-zelf zorgen. Daarom ook werden allereerst de oogen ge richt op de opleidingsscholen voor al lerlei vrouwelijke beroepen. Van lie verlede werden alle middelbare boogere inrichtingen van onderwijs voor de vróuw opengesteld. In fabrie ken en werkplaatsen is de vri -iruk vertegenwoordigd, op vak- cn handelsscholen, op academies en con- eervatoriums is 't vrouwencontingent .verreweg overwegend. De energieke Laura Mantagazza had in 1900 een vrouweu-arbeidors- vereeniging georganiseerd, die over al haar vertaakingen heeft. Maar genaardig is liet ook, dat eerst de laatste paar jaren weer Italiaanschc schrijfsters van zich doon hooren; van den renaissance-tijd af had de enkele vrouw, die zich in Italië op li terair gebied waagde, zich altijd ach ter eeu mannelijk pseudoniem ver borgen, terwijl slechts weinige airtis- tieko fijnproevers haar wenkelijken naam kenden. Maria Pazzolini-Ponti was het eerst, die de Itnliaansche vrouwen opwekte tot vorming van een eigen persoon lijkheid: ..opdat wij den gche.-mzinni- gen oorsprong zouden vinden van de heerrschen-.le ontevredenheid der v hoop en alle mogelijke kennis en be schaving in ons aankweeken, die tot de ontdekking daarvan kunnen lei den." Tegelijkertijd werd ér in Milaan een oppnbarc bilbilotbeek voor vrou wen opgericht, wat een aanleiding zou zijn voor de arbeidende klasse, om in nauwere aanraking te komen met de meer beschaafde vrouwen die Milaansohe instelling telt nu al 80.000 leden. In Turijn worden jaarlijks tentoon stellingen ven vrouwenarbeid gehou den, wat ten doel heeft de arbeidster zelve te onttrekken aan de schadelij ke tüsschéhkomst van handelaren, die haar een karig loon uitbetalen en zelf met :le winst gaan strijken. Weer andere vereenigingeu stelden zich ten do.il, de ethische en Gods dienstige begrippen aan te kweekeu bij de vrouwen en bij al dergelijke goede werken ging Noord-Italië vóór. In het Zuiden was voorloopig nog geen veld "oor organisatie, maar wat den grootst'Ai stoot gegeven heeft tot Italië's vrouwen-émancipatie, d. i. de veel omvattende Nationale Vrouwen bond In Rome gevestigd, die overal ingrijpt: in onderwijs zaken, armen- en ziekenzorg, hygiène, recht en ze delijkheid, literatuur, muziek, kunst nijverheid; kortom eiken tak, waarin de toestand der vrouw verbeterd kun worden. En de voornaamste dames uit den lande wijden haar beste krach ton aan deze nuttige vereeniging die bibliotheken en gezondheidsoorden heeft gestilht, tehuizen voor verwaar loosde meisjes, klinieken voor vrou wen en zuigelingen, enz. te veel om op te noemen, maair alles even goed geregeld; want w a t de vrouw wil, dat kan zij ook; daar spant zij zich voor met een volharding en een ener gie, die bewondering afdwingt, voor al waar het, zooals in Italië, met zoo'n ontzettenden spoed in het werk is gegaan. MARIE VAN AMSTEL. Het Rijke Natuurleven LEVENDE TAKKEN MET ZES POOTEN. Van geen enkele kweekproef onder bindt mon meer genoegen dan van die der bovengenoemd© insecten. De naam zegt u reeds genoeg van den vorm dezer zonderlinge dieren, maar hun levenswijze moet gij loor ondervinding leeren kennen. Een jaar lang ben ik al met het opkweeken dezer dieren bezig en nog zie ik telkens weer andere levensui tingen, andere gewoonten, die het diertje steeds interessanter maken. Ongeveer in het laatst van April 1909 kreeg ik enkele eieren. Ze wer den in een fleschje op een warm plekje gezet en 8 Mei kwam dc eerste zonderling voor den dag. Dadelijk al iets opvallends. Het eitje was ruim 1 m.M. lang en breed, maar hot diertje dat er uit kroop had al direct de respectabele grootte van 12 c.M. Het leege eitje bleef nog aan een der zes pootjes hangen en hiermee versierd begon de nieuw geborene een avontuurlijken tocht langs hot raam. Die groote bandeloosheid werd na tuurlijk niet geduld. Voorzichtig, want het ding was nog dunner dan een speld, werd het ingerekend en op een frisch rozentakje gezet, dit werd geplaatst in een fleschje met water en het geheel gezet in een groot glas. Ontvluchten was nu vrijwel onmo gelijk en daarom besloot de kweeke- ling dan ook maar van verdere po gingen af te zien en zich in het on- vermïjdelijke te schikken. Dij voorkeur hield het diertje zich op aan den onderkant der blaadjes. Was het model en de kleur wat mooier geweest, dan hadden wij het waarschijnlijk voor een soort half- godje uit de dierenwereld aangezien, want de meest aardsohe eigenschap, de eetlust, scheen niet aanwezig. Later zou blijken hoe wij ons had den vergist. Den volgenden morgen reeds was er een hiaat in een der bladeren ge beten en van dien dag of moest do voorraad voedsel herhuuldel ij k wor den aangevuld. Het dunne wezentje groeide dan ook vrij snel, zoo vlug dat reeds achter in Mei het eerste costuum te klein werd. Veel beweging maakte het dier niet meer, de groote eetlust scheen te verminderen en les wees er op, dat er iets gowichtij in het leven van ons takje ging ge beuren. Op den laatsten Mei wandelde dan ook een veel grooter insect door de flesch. Wat was er gebeurd? Des nachts was het dier uit zijn vel ge sprongen, niet uit kwaadheid maar zuiver uit noodzaak, en weldra ge voelde het zich frisse lier en vroul ijker dan ooit Het oude pakje was als een waar deloos vod weggeworpen. Merkwaardig was het, dat liet dier dien nacht wel een c.M. grooter was geworden. Natuurlijk kwam ook de honger weer plagen en zoo was liet diertje weldra zoover gevorderd, dat zijn houding en bewegingen goed. konden worden nagegaan. De kleur kwam juist met die der rozenblaadjes overeen, maar toen na de tweede vervelling op 10 Juli de lengte nog weer aanmerkelijk was toegenomen, voelde het diertje in stinctmatig, dat het ook een andere zitplaats moest kiezen en na dien tijd hield het zich dan ook bij voorkeur aan de rozenstengels op. Overdag maakte het n;et veel be weging. Uren lang zat het zonder een poot te verroeren aan een der takjes en wel zoo stil, dat het bijna niet meer opviel. Al van den eersten dag of had het een kunstje vertoond dit scheen zeker buitengewoon doel treffend, want tot op den laatsten dag bracht het dit in toepassing. Zoodra wij nl. het diertje wat eJ te hardhandig aanpakten, werden de pooten alle gestrekt, mijnheer liet zich vallen en wie het niet wist zou zweren, dat daar een takje was afge waaid. Merkte het dier dat dit mid del niet baatte, dan beproefde het te vluchten. Het gebrek aan vleugels 'erd vrijwel vergoed door het zestal draadfijne pooten. Zoo stil als het dier anders aan de takken zat, zoo bard kon het dan beonen maken en in een wip was het een motortje van ons af. Het kwam eerst weer geheel tot rust, als het een paar minuten op het rozentakje zat en om verdere onaangenaamheden te vermijden stak het dan de twee voorpooten horizon taal naar varen, juist in 't verlengde van 't lichaam, zette bet overige vier tal zoo neer, dat alle symetrio was verbroken en wachtte dun maar, ver trouwend op zijn takmodel, de duis ternis af. Slechts enkele dagen heb ik het dier zien eten. Dit ging vlug ger dan men zou kunnen vermoeden van zoo'n stopnaaldachtig takge- drocht. De voorpooten hielden het blaadje vast en dit werd op dezelfde wijze bewerkt als de rupsen dat ple gen te doen, d. w. z. op den kant tel kens sikkelvormige stukjes uit het' blad knippend. De derde vervelling had plaats op 2-1 Juli en de vierde op 11 September. Na dien tijd groeide het dier niet veel meer, maar de gelijkenis met een tok was nu treffend. De geledingen van het lichaam waren een weinig verdikt bij de aanhechtingsplaats der pooten,' het geheel was bedekt met1 kleine oneffenheden zoo groot als zandkorrels, terwijl de kleur donker was en ©enigszins gevlekt. Do binnenkant dor voorpooten, die aan do basis veel waren verbreed, zoodat de kop er juist in paste als bet, diertje den 'ruststand aannam, was van een prachtig karmijnrood. Die fraaie tint treffen we maar zel den in onze insectenwereld aan, maar het was dan ook zijn eenige sieraad. Ik gebruik hier zijn, maar haar was beter op zijn plaats, want op 19 Sep tember bad het diertje een ei gelegd. Vaak hebben wc het hoofd geschud over de maagdelijke voortplanting der bladluizen, maar bij dit groote d er, dat nu ongeveer een d.M. lang was, viel dit nog meer op. Dagelijks groeide het aantal eieren aan. Deze hadden ook al iets zonder lings. Het best kunt ge ze vergelijken met miniutuur-capucijner erwten, maar deze waren gevuld met een eiwitach tig vocht en gesloten met een aardig dekseltje, dat ook lichter was getint dan het overige gedeelte. Dc eetlust van het dier was nog steeds verbazend en wij kunnen dit ook wol begrijpen als wij het groote aantal eieren nagaan, dat het moest produceeren. Dit was in Januari tot 300 gestegen. Do laatste kwamen niet meer zoo regelmatig voor den dagen in 't begin van Februari was onze wandelende tak een wandelend huid je geworden. Nog een pamr dagen leefde het dier zoo door, zonder te eten en blij was ik toen ik het op ze keren ochtend onder in de flesch vond. Het zoo vaak vertoonde kunstje was nu werkelijkheid geworden. Ik heb met een artikel over dit <Uer gewacht omdat ik eerst wilde weten of de eie ren weri^-lijk uitkwamen. Dit is ge beurd, half Mei is het eerste takje uit het ei gekropen. Wel was ik in 't eerst huiverig om aan de belangstellende lezers een paar eitjes aan te bieden met het oog op bet gevaar voor rozen bij ontsnapping, maar buiten schijnen do levensomstandigheden zoo ongunstig, dat van een werkelijk gevaar geen sprake is. Mocht een of ander dus lust tot kvveeken hebben, dan. sta ik graag wat eitjes af. De be langstelling in het leven der dieren kan er slechts door worden verhoogd. II. PEUSENS. Leugens om bestwil Door D F. FRANZELLI. Ellen was de trap letterlijk opge vlogen, kwam buiten adem i/i het kleine atelier op de vierde verdieping van het huis gestormd en sloeg haar airmen om den hals van den jongen man, die met palet en penseel gewa pend voor een schildersezel zat. Gerhard, ik heb een nieuwtje voor je, riep ze buitengewoon opge wonden. Kun Je denken wat het is? Ik heb een betrekking aangenomen' en kan morgen reeds aan 't work gaan. Gerhard legde penseel en palet weg en maakte haar armen van zijn hals los. Een betrekking een betrek king, Ellen? kwam het aarzelend over zijn lippen. Wat moet dat beleeke- nen? Wel, Gerhard, een eelite betrek king. Zie je niet in, dat het beter is, dat ik inee help verdienen dan dat ik met de handen over elkaar blijf zitten, terwijl we zoo nootlig geld moeten hebben? ik heb een betrekking gevonden als gouvernante bij een klein meisje. Ik krijg vijftien mark per week. Het is wel is waai* niet veel, maar toch in elk geval om ons door do eerste moeilijke weken heen te helpen, tot de kunstkoopers jouw werk beginnen te vvaardeeren. Gerhard was gaan staan Hij hield haar handen in de zijne en in zijn oogen lag een vochtige glano. Maar, Ellen, hoe kwam je er toch toe? protesteerde hij. Ik kan toch niet toestaan, dat jij werkt, liefste. We zullen ons wel op de eene of an dere manier door de wereld zien te slaan. Zij had zijn armen om haar hols gelegd en hield hem ook omairmd. Wees toch verstandig, Gerhard, sprak zo op smeekenden toon. De menschen zijn zeer aardig en het meisje schijnt werkelijk van mij te houden. Wat ik te doen heb, kan men toch ook haast geen werken noemen het is niets zuiders dan met bet kleine meisje te gaan wandelen. Daarvóór behoef ik mij toch niet te schamen, vooral niet, waar ons hier niemand kent. Ik wil je immens ook geen onge lijk geven, Ellen, antwoordde hij langzaam. Wat mij verdriet doot, is alleen dit, dat ik, eetn gezonde en krachtig© jonge man, hier werkloos moet zitten, terwijl jij den ganschen dag werkt, om voor ons het levens onderhoud te verdienen. Wees nu als je blieft bedaard, beste, viel ze hem in de rede en ze legde hem do hand op den mond. Daarover hebben we immers reeds zoo dikwijls gesproken. Een gewoon menscli kan gemakkelijk werk vin den. Dat gaat vlug. Maar jijjij bent een genie. Jij moogt je niet niet zaken bezighouden, die ieder ander ook klaar kan krijgen. Hij lachte uit volle borst om haar vroolijko en toch op zoo ernstigen toon uitgesproken tegenwerping. Ik ben me niet bewust een genie te zijn, verklaarde hij haar, terwijl hij haar mond met kussen bedekte. Jij bent het alleen maar, die dat denkt, jij lieve, kleine domkop. Maar ik zie in, dat ik je wel jouw zin zal moeten geven. En toon de volgende morgen kwam ging zo vol vroolijke geestdrift op weg naar het tooneel van haar werk. Gerhard keek door het ateliervenstcr haar lieve gestalte lang na, en toon ze aan zijn blikken onttrokken was, ging hij vol bitterheid over den toe stand, waarin hij thans verkeerde, voor zijn schildersezel zitten. Het was, of het ongeluk met hem was binnengetrokken, toen hij naar de hoofdstud verhuisde. Alles pakte verkeerd uit. Ginder in de pro vincie had hij overvloed van werk go- vonden en zich verheugd over de waardeer ing, welke zijn schilderijen steeds hadden gevonden. Hier in de hoofdstad kostte liet hom groote moei te om ook raaar eeu omlerhJhd te krijgen met een der grooten in zijn rijk om van een verkoop zijner schilderijen maar "t geheel niet to spreken. Na vele teleurstellingen was het hom gelukt een betrekking in een fabriek tc krijgen, waar hij reclame platen moest schilderen en zich vele vernederingen had te getroosten, eer hem het geringe loon voor het werk werd uitbetaald. Maai' het was ten minste een kleine verdienste. Gedurende den eenzamen dag was Gerhard dikwijls piet zijn werk opge houden en had hij langen tijd knor rig voor zich neergekeken of de druk te op de straat beneden gadeslagen. Des avonds kwam Ellen terug, kus te hem liefderijk en begon dadelijk nwt de toebereiding van deu maaltijd. O, Gerhard., je kunt je niet voor stellen, welk een gelukkigen tijd we samen hebben doorgebracht, 't Kleine meisje ls toch zoo snoezig Edith heet ze. We waren buiten in do Tier- garten. Tweede ontbijt en speelgoed hadden we medegenomen. Ik weet werkelijk niet, waar de dag geble ven ie. Jij hebt je zeker heel eenzaam gevoeld, lief, klein genie. Hij lachte. Na het eten ging hij weer aan het werk, terwijl zij over de tafel leunde en oplettend toekeek, wat hij deed. Liefde, bewondering en een trouw geloof schitterden uit de diepten van haar bruine oogen. Zoo gingen de dagen .voorbij. Ellen begaf zich steeds vroeg in den mor gen op weg. Het werk van haar man nam voortdurend minder tijd in be slag. Hij werd ziek van het aanhou dend rondloopen. Dag aan dag werd hij op dezelfde beleefde manier afge wezen. Hij wist, dat zijn werk niet 6lecht was, maai' waar hij ook kwam, nergens achtte men het zelfs de moeite waard om het eens te gaan bezien. Met een zekere woéde dacht hij eiken morgen, ais Ellen was heen gegaan, over zijn machteloosheid na. Toen er een week verloopen was, begon Ellen bedaarder te worden don gewoonlijk. Haar wangen zagen er- niet meer zoo frlsch en gezond uit en haar oogen lagen dieper dan anders. Gerhard bemerkte dat alles en het deed hem pijn. Doch toen hij er te gen haar over sprak, begon zo luide en vroolijk te lachen, en zei plagend, dat zijn oogen in elk geval niet meer zoo goed konden zien als vroeger. Op zekeren dag had Gerhard al zijn schildersgerei in een hoek gezet en stond met een vast besluit voor het venster. Twee weken waren er ver kropen, sedert hij voor ie laatste maal een klein stuk werk, een tceke- niog, had verkocht. Zoo kon het niet langer gaan. Hij mocht het niet lan ger dulden, dat Ellen alleen voor hun levensonderhoud zorgde. Wat hielp hem zijn genie, als hij moest verhon geren? Toen hij kort daarna de trap af ging, herinnerde hij zich een bordje, dut hij den vorigen dag voor een ven ster van een fabriek in een zijstraat had gezien. Hij begaf zich daarheen. In het kantoor der fabriek deed een zeer knorrige man hem eenige vragen. Vijf minuten later had Gerhard een werk- in&nskiel aan en hielp cartonnen doo zen op een wagen laden. Dit werk zou hem voorloopig 22 mark opbrengen. Toen Gerhard dezen avond thuis kwam, was Ellen er nog niet. Hij maakte het atelier schoon en verheug de zich op haar terugkomst. En toen hij buiten op de trap haar voetstap pen hoorde, trok hij de deur open en breidde zijn armen naar haar uit. Ellen, kun je je voorstellen, dat ik eindelijk work gevonden heb'? riep hij met von vreugde schitterend go- laat uit. liet weekblad „Welt" heeft mij uls teekenaar geëngageerd, en ik geloof ook, dat het van duur zal zijn. De hemel zij dank, dat jij thans hier in jo huis kunt blijven. Ze was hem in de armen gevlogen, kuste hem eii deed niets dan lachen. Je kunt niet eelooven, boe blij ik ben, Gerhard. Maar ik wist im mers, <lat het zoo komen moest. Maar zeg, ik zou mijn betrekking niet gaar ne zoo plotseling opgeven. En toen ze zag. hoe hij ontevreden over haar woorden het voorhoofd fronste, vervolgde ze haastig. De kiene Edith houdt zooveel van mij, en haar moeder behandelt mij, alsof ik haai' eigen kind was. Ik kan werkelijk niet zoo plotseling weg gaan. Gerhard zag in, dat er met woorden niets tc bereiken viel en schikte zich iu het onvermijdelijke. De leugen, die hij haar had vcr- tefd, brandde hem in zijn hart. Maar hij zou zich te zeer geschaamd heb ben wanneer hij haar had moeten vertellen, dat hij ais een gew< werkman zijn brood verdiende. En welk een idee zou ze van hem hebben gekregen, die niet zijn gedachten en plannen altijd zoo hoog vloog? Zijn grootste zorg was, dat op een zekeren dag toch de geheele waarheid aan het licht zou komen. O, dat.de aarde zich op dien dag maar voor hem mocht openen 1 Er verliepen weer twee weken. G< r- hard hield in de fabriek reeds :n den loop van den namiddag met werken op, terwijl Ellen haar kleine Ediih eerst tegen den avond verinten kon. Als zo dan thuis kwam, vond kens een kleine verrassing, een paar bloemen, eon tablet chocolade of iets dergelijks Eu terwijl zij dan hun eenvoudig maal gebruikten, vertelden ze elkaar, wat hun des daags was we dervaren. Ellen vertelde van haar wandelin gen. vnn de Inkoopen. welke zo voor haar kleine beschermeling© deel. van het rijke tweede ontbijt, dat zo eiken dag kreeg, van vroolijke boottochten en wagenrdjes. En Gerhard dischte de nieuwste gebeurtenissen op, welke iji de redactie waren voorgevallen, erhaalde van het succes, dat zijn teekeningen hadden, en van nieuw werk en nieuwe plannen. Op zekeren dag. toen Gerhard in de fabriek bezig was met cartonnen doozcu op stapels te zetten, kwam plotseling een meisje bij hem in het magazijn stormen. Hebt ge niet een schoon en zak doek?'vroeg ze. Een der werksters heeft zich in den vinger gesneden Gerhard haalde dadelijk een schoo- nen zakdoek met blauwen rand voor den dag dien Ellen hem pas dien morgen gegeven had. Het meisje snelde er mee weg en Gerhard had liet voorval spoedig vergeten. Toen hij dien avond thuis kwam, ond hij in de brievenbus aan zijn atelierdeur een brief. En toen hij dren opende, zag hij, dat hij van bet tijd schrift „Die Welt" kwam. Zenuwachtig las hij: Zeer geëerde heer! Uw teekeningen vielen in onzen smaak. We zouden u gaarne tot onze vaste medewerkers rekenen en verzoeken u beleefd ons te komen bezoeken. Hij haalde diep adem cn liet zich In een hoek van de canapé vallen. Ge lukkig! Nu behoefde Ellen niets te vernemen van het werk, dat hij tot dusver had verricht. Zijn tweede ge dachte gold een bijzondero verras sing voor den avond van heden. Veel ts langzaam kwam het oogen- jllk, waarop hij Ellen thuis mocht erwachten. Eindelijk weerklonken haar voetstappen op de trap. Ze had den drempel nog niet ovei-schreden, of hij snelde haar tegemoet, zwaaide J vreugde met den brief en riep: Ellen, je hebt gelijk gekregen. Wat verwacht werd. is gekomen. P© ,Welt" schrijft me hier... Plotseling hield hij- op. Hij kwam tot inzicht, welk een domheid hij had begaan. En thans stond ze reeds voor hem en greep naar den brief. En de hand, die dat deed, was omwonden met een chooneu zakdoek met een blauwen rand. Zijn laatste rit. Door C. W. M o r i t z. Ginds in het hooge Noorden van Berlijn was liet. bij do Pankstrasse, n het eindstation van de tramlijn immer 34. De wagenbestuurder Pe ter Konrad stond op het voorste plat form van zijn wagen, de linkerhand >.an den stroomsluiter, de rechter hand aan de rem en wachtte op het teeken van de bel om den rit dwars door dc stad tot naar buiten, naar den Kreuzberg te beginnen. •- Het was een flinke verschijning, die Konrad. In zijn zware, groote, zwarte overjas leek hij haast een reus. Thans, nu de voorjaarszon hem op den rug scheen, was het hem wel wat extra warm in die dikke jas. Hij voelde bijna lust om ze uit te trek- -ri daar klonk een kort, schel tee ken met de bel de rechterhand maakte de rem los, de linker schakel de den stroom in en de zware wagen zette zich in beweging. Het was in den namiddag en zeer druk in de straten. Peter Konrad moest dus alle aandacht wijden aan het besturen van zijn wagen. Slechts en dan liet hij zijn blikken een oogen blik dwalen naar de huizen aan lande zijden der straat, naar dc win kels, die hij alle zoo goed kende. Wie weet, of hij ze wel ooit weerzag, want het was immers de laatste rit, dien hij deed. Als hij ginds bij het station in de Kreuzbergstrassc aankwam, zou tiij voor de laatste maal afgelost Wor» den afgelost voor altijd 1 Twaalf jaar was hij als wagenbe stuurder bij de tram ui dienst en hij zou er niet aan gedacht hebbeu ziju betrekking vaarwel te zeggen, als de omstandigheden hem niet daartoe ge dwongen luidden. Door den (lood van zijn moeder was het kleine huisje iu de kleine stad, waar hij geboren en opgegroeid was, op hem, den eenigeu erfgenaam, overgegaan. Zijn moeder had de stalhouderij, die zijn vader kort voor zijn dood had opgericht, en die behoorlijk brood gaf, tot aan deu dag van haar plotseling overlijden aangehouden. Dat Peter het eenmaal zou overnemen, stond reeds lang vast, maar wijl zijn moeder altijd gezond was, scheen dit tijdstip nog ver af ta liggen. Nu was het onverwachte ge beurd zijn moeder stierf de hoef slag van een koppig paard had haar ontijdig ten grave gevoerd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1910 | | pagina 13