RUBRIEK VOOR ONZE JEUGD
Raadsels
(Deze raadsels zijn alle inge
zonden door jongens en
meisjes, die „Voor Onze
Jeugd" lezen. De namen der
kinderen, die mij vóór Don-
dermorgen goede oplossin
gen zenden, worden in hel
volgend nummer bekend ge
maakt).
IEDERE MAAND WORDT ONDER
DE BESTE OPLOSSERS EEN
BOEK IN PRACHTBAND
VERLOOT.
Hierbij wordt gelet op den leeftijd
In verband inet het aantal oplossin
gen en op de netheid van het werk.
1. (Ingezonden door Thomas en Yda
van Beëm).
ch.
0 dagen in de courant.
4 3 1 is een kleedingstuk.
3 5 is een verkorte meisjesnaam.
5 6 7 8 9 10 hoort men graag, als
hel goed is.
Een 1 2 3 4 is Haarlem.
2. (Ingezonden door Aaltje Hul-
xlpga).
Ik heet het Zuiden,
Ik ben het niet
Gaat gij naar 't Oosten
'k Wed, dat gij 't ziet
*5. (Ingezonden door Nanne Naula).
nde
ood
nd
nl
ee
den
dho
vrie
din
er
noo nin
Welk spreekwoord leest ge hieruit?
4. (Ingezonden door Jonsje van
Dijk).
Ik bwU uit 21 letters en ben een
bekend spreekwoord.
Een 9 2 5 13 draagt men aan de
hand.
8 10 19 is een meisjesnaam.
De 18 7 3 wordt gevolgd door den
nacht.
Een vjdsche 1 4 21 is strafbaar.
Een C 7 18 12 kan hard loopen.
Een 9 14 5 10 is een 6 15 2 12 21 24 20
Een 14 15 10 man is een grijsaard-
21 11 5 19 is een meisjesnaam.
20 14 12 is een viervoetig dier.
17 18 12 wordt door kleine diertjes
bereid.
5. (Ingezonden door Wim Heijl).
Mijn eerste was vroeger de naam
van tante mijn tweede is mijn oom,
als hij «lood is, en mijn gelieelris het
raadsel, als gij het niet vinden kunt
6. (Ingezonden door Jentien Been).
Ik beo iets, waar iedereen veel van
houdt Verander mijn eerste letter en
tk ben een maand van het jaar.
7. (Ingezonden door Frans Heijs-
man).
Mijn eerste deel zit in mijn tweede.
Mijn eerste is een viervoetig dier.
Mijn tweede hebben menscnen en
dieren.'
Mijn geheel blijft, als mijn eerste
er uit te, nog zeer nuttig.
8. (Ingezonden door Jan Hendrik
Bruijo).
Maak eens van twee steden in Ne
derland een dorp.
9. (Ingezonden door Bertus zn Dina
van Putten).
ik bofeta uit 14 letters en kom maar
eens in bet jaar.
12 3 wil iedereen graag worden.
6 8 gebruikt men in den winter.
5 7 13 is een jongensnaam.
14 12 is een noot.
3 6 9 is een kleedingstuk,
11 4 8 is niet dicht bij.
10. (Ingezonden door Fr. v. d.
Broek).
Tanden heb ik, maar kan niet eten.
Snijden kan ik, maar ik kan niet
meten.
11. (iDgezonden door Rika v. d. Boo
gaard).
Ik brom met een h
En ge vindt mij als steé
Aan T water gelegen
'k Begin dan met een b.
Met r ben ik te vinden
In hok of in schuur.
Met d een rivier.
Zoek nu maar een uur.
12. (Ingezonden door Piër Heid-
teeiller).
el
hoor
ijg
zw
el
ve
ve
zie
el
ve
W'elke drie zinhen maait ge hier-
Raadseloplossingen
V Hollandsche IJzeren Spoorweg-
Maatschappij. Ijzer, spoor,
Ia, do, re, sol, ijs, zon, maan,
bond, schoppen, schaf, gij,
•'a lands wijs, 's lands eer.
2. Spinnewiel.
3. Eerst werken en dan spelen.
Eend, Karei, steenen, wand,
spar, pels, kast.
4. Als het gasthuis brandt, leert
men de kranken kennen.
5. Koekoek.
C. Vet.
7. Tobben.
8. Lessenaar.
9. Het Bloemendaalsche Bosch".
Meloen, school, den, bel, oa,
aal, bot, hand, schoen, helm.
10. Ezel.
11. Jan pan.
12. Inktpot.
Goede oplossingen ontvangen van
Jo en -Lucia Lembeck 12.
Talliena Stuit 12.
Jansje van Dijk 12
Jan Bos 12.
Rika v. d. Boogaard 12,'
Pauline Koelemeij 6.
Marietje v. Koningsbruggen 10.
Jopie v. Koningsbruggen 10.
Jan Hendrik Bruijn 12.
Zus Duurs ma 12.
Beppie Meijer 10.
J. W. Raatgever 11.
Machiel v. Marsbergen 12
Nelly Sanders 12.
Manrtje Verdol 12.
Frederik v. d. Broek 11.
Bertha Clausing 11.
Erna; Moolenaars 12
Jan Mazurel 12.
Frans He ijsman 12.
lleUie en Jaaulje Lams 12.
Jan Huijer 7.
Cor Huijer 7.
Johan Lotz 1L
(Van de vorige week).
Johan Lotz 12.
Zus Baaij 12.
Jentien Been 12
Thomas en Yda van Beem 10.
Bertus en Dina van Putten 12.
Zonder naam 10.
Jo eu Frans van Egmond 11.
Dirk Scholten 10.
Pier Heidweiller 10.
Willem O vermeer 12
Henri Janse 10.
Hendrik Kees 12
Hendrik Rees 11.
(Van de vorige week).
Willem Plantjé 12.
Willy Germeraad 12.
Martinus Hubers 10.
Nanue Nauta 12.
Aaltje en Siebe lluizlnga 12.
BEGRAVEN DIEREN, ENZ.
Antwoorden,
1. Adelaar
2. Oester.
3. Ekster.
4. Eekhoorn.
5. Zebra.
6. Putter.
7. Edam.
8. Delft.
9. N aarden.
10. BlokzijL
11. Aken.
12. Almelo.
Goede antwoorden ontvangen van
Jo en Lucia Lembeck 12
Talliena Stuit 12.
Jausje van Dyk 12
Jun Bos 12
lliaa v. d. Boogaard 13
Pauline Koelemeij 12
Zus Uuursiua 12.
Beppie Meyer 12
M. van Marsbergen 12
Nelly Sanders li.
Maartje Verdel 12.
Bertna Clausing 12.
liettie en Jaanije Lams 12
Zus Baaij 12.
Jentien Been 12.
Bertus en Dina van Putten 12..
Jo en Frans van Egmond 12.
Dirk Scnolten 12.
Pier Heidweiller 12.
Willem Overmeer 12
Willem Plantjé 12.
Joh. W. Raatgever 11.
Willy Germeraad 12
Martinus Hubers 12.
Nanue Nauta 12.
Aaltje en Siebe Huizinga 12
BEGRAVEN VOORWERPEN.
(Ingezonden door Jentien Been).
2. Ka streek hel linnen keurig.
3. Ga me steeds uit den weg.
4. Ho, Kobus, vol niet 1
6. Och, Rika, Chclie heeft al weer
mijn pop afgenomen I
7. Het plaatsje „Lemmer" ligt In
Friesland aan de Zuiderzee.
8. Ba, Karei, ik speel met jou ook
niet langer, je bent net zoo flauw als
Kees I
9. Och, Rika, nu heb ik je al twee
maal geroepen I Waarom kom je toch
niet
BEGRAVEN VULKANEN.
(Ingezonden door D. C. Kooiman).
11. Foei, Jan, sla Mathilde nu niet
langer I
BEGRAVEN NAMEN.
(Ingezonden door Piër Heidweiller).
12 De kanarie zingt valsch.
(Zoek hieruit 3 meisjes- en 1 jon
gensnaam).
WEDSTRIJDINZENDINGEN.
Pauline Koelemeij.
Johan Kloos.
Francisca Bocage.
De geichiedenis van den
„Kleinen Broeder"en den
„Ouden Man in het
Boich."
De oude man in het bosch had al
oor kleinen broeder gezorgd van
den donkeren avond af, dat Bruin, de
groote, bruine beer, hem gebracht
had. En hij had hem altijd behan
deld ais was het zijn eigen zoon.
De meeste menschen zouden voor
den ouden man in het bosch bang ge
weest zijn, want hij zag zóó donker
en behaard als een aap maar kleine
broeder wist niet, wat „bang zijn"
was, en voor iemand, die er uitzag
als een aap zou hij zeker niet bang
geweest zijn, want hij had zijn leven
lang in het groote woud ta midden
der dieren gewoond, en hij hield van
allemaal, van de groote, bruine bee-
ren en gele leeuwen af, tot de kleine
zangvogeltjes toe, en zij hielden
ook allemaal van hem.
„Hij is onze kleine broeder", zei
den ze, „en daarom moeten wij altijd
goed op hem passen."
En daarom ook bracht Bruin hem
op een avond naar de hut van den
ouden man in het bosch want Wit-
jas, de ijsbeer, had een boodschap
gezonden, dat er veel sneeuw en ijs
onderweg was en dat de winter heel,
heel koud zou worden.
Lang en ernstig hadden de dieren
met eikaar beraadslaagd, wat het
beste zou zijn voor kleinen broeder,
die niet zooals zij een lekkere, bonte
jas had, om warm te blijven en klei
ne Broeder had tusschen hen inge
zeten, met zijn bruine handjes om
zijn knietjes, in afwachting van liet
besluit, dat zij nemen zouden en hij
vond zijn vrienden zeer verstandig.
Teu laatste besloten zij hem naar
den ouden man in het Bosch te
brengen.
„Hij is een mensch", zeide Bruin,
„en als de wind scherpe stukjes ijs
uit de wolken blaast, dan steekt hij
hout aan, om zich bij de vlammen te
warmen. Ik zag het laatst door de
open deur."
„Dan moeten we onzen kleinen
broeder daarheen brengen", zeiden de
dieren, „tot de aarde weer warm
gaat worden."
En toen sprong kleine broeder op
Bruin's rug, zei al zijn vrienden
goedendag, en reed weg.
De oude man in het Bosch was na
tuurlijk wel wat verbaasd, toen Bruin
zoo binnenstapte, maar bij verstond
gelukkig de taal der dieren evengoed
als kleine broetier en hij vond den
beer heei verstandig.
11 ij beloofde goed voor den kleinen
broeder te zullen zorgen, toen wilde
deze zijn ampjes om Bruin's nek
slaan, maar Bruin liep hard weg,
omdat hij zich schaamde over de
groote tranen, die langs zijn neus
liepen.
„Ga zitten, kereltje", zei de oude
man, „en ik zal je wat avondeten
geven."
„De dieren noemen mij altijd „Kleine
Broeder", antwoordde de jongen,
„zoudt ge me ook zoo willen noe
men
„Hm 1" zei de oude man. „Hm I
Hier is een blad met rijst voor je,
kleine broeder, je zal trek hebben na
je reis I"
Zij waren heel gelukkig samen, die
grappige, oude mau en die heele klei
ne jongen, en Kleine broeder leerde
hoe hij rijst moest koken en soep
makenen in de lange, donkere
avonden, als de wind do sneeuw in
groote, witte vlokken om het hutje
joeg, dan zaten zij samen bij "t vuur,
terwijl het in den grooten ijzeren pot
borrelde en pruttelde, en dan blies de
oude man groote, blauwe rookwol
ken uit zijn pijp en vertelde wonder
lijke verhalen van de dagen, toen hij
jong was.
Toen net voorjaar kwam, ging
kleine broeder naar zijn vrienden in
het ivoud, maar hij bleef niet weer
bij hen, want hij was voor den oudeD
man als een zoon geworden.
lederen dag werd hij grooter en
sterker, en hij leerde jagen, schieten,
visschen en een kano bouwen.
O, wat was hij trotsch, toen hij op
zekeren dag den laatsten spijker in
zijn kano sloeg en het ranke vaar
tuig op de rivier dobberde
Alle dagen was hij bezig met lee-
ren roeien en sturen en snel wen
den.
Maar toon werd hij rusteloos, en
de oude man keek met zijn donkere
oogen lang en ernstig naar hem.
„Je wilt de rivier "afvaren, kleine
broeder", zei hij, „je wilt wat meer
van de wereld zien I Ga, unju zoon,
maar blijf niet te lang weg I"
„Wat zijt gij goed I" nep kleine
broeder, „ik was zoo bang, dat ik er
u veel verdriet inee zou doen
Maar toen sprong hij vroolijk in
zijn kano en het lïcüte vaartuig vloog
voort over den diepen stroom. Aan
den oever zat Bruin, de beer, en
Langvanmaaa, de groote, gele leeuw,
en al de andere dieren. En zij riepen
„Goede reis, kleine broeder, en veoi
geluk op de jacht I Maar kom spoedig
terug Ivo, kom spoedig weor 1"
En kleine broeder stond rechtop in
zijn kano, en het was of de zou scheen
in zijn heldere, bruine oogentoen
wuifde hij met de hand al zijn oude
vrienden een afscheid toe.
Verder, verder gleed hij langs het
donkere woud, waar hij als kind ge
speeld had met de jonge beertjes,
verder, verder langs het dorp, waar
de Roodhuiden woonden, verder en
verder, tot hij eindelijk kwam aan
een klein meertje, waar de kleurige
kiezelsteentjes op den bodem ais ju-
weelen schitterden door het heldere
water.
Hij legde zijn kano aan den oever
vast en ging aan land om voedsel te
zoeken, want hij had honger gekre
gen.
Nooten en boschbessen waren er in
overvloed en toen hij genoeg gegeten
had. begon hij wat rond te dwalen.
Plotseling stond hij bij een groote
tent en aan den ingang daarvan zat
het schoonste wezen, dat hij ooit ge
zien had.
Haar huid was lichter dan de zlj-
en om haar fijne polsen en enkels
droeg zij breede, gouden banden. In
haar weelderig haar glinsterde een
kleine kroon van edelgesteenten-
Kén oogenblik stond kleine broeder
onbeweeglijk en keek naar haar, toen
ging hij naar haar toe, en daar hij
niet wist, wat vrees of verlegenheid
was, knielde hij voor haar neer, en
kuste haar de hand.
Zij gaf een lichten kreet, als een
verschrikte vogel, maar toen zag zij,
dat hij alleen eu ongewapend was, en
heel, heel langzaam kwam er een
glimlach op haar gelaat.
„Waarom deed gij dat vroeg zij
en lioar stem klonk vriendelijk en
helder.
„Omdat gij zoo schoon zijt". ant
woordde kleine broeder.
Toen liet zij hein naast zich zitten,
en vertelde hem, dat zij het oenlge
kind was vau het groote opperhoofd
Manito, die al duizend veldslagen ge
wonnen had.
„Hoe heet ge vroeg hij verder.
En zij antwoordde zachtjes
„Zilver-starlicht".
„Ik heet kleine broeder", zei hij.
Daar klonk in de verte een krach
tig geroep en Zilver-sterlicht sprong
op.
„Loop", riep zij, „bet is vader, die
thuiskomt van de jachtals hij je
vindt, moet je 't met den dood be-
koopen
Snel als een pijl rende kleine broe
der liet bosch in.
„Kom gauw terug, kleine broeder,
kom gauw terug", riep zij nog zacht
jes.
En kleine broeder bleef in het bosch
om haar dagelijks te bezoeken.
En de oude man in bet bosch be
greep maar niet, waar kleine broeder
zoo lang bleefeu iederen avond
liep Brum, de beer, de rivier langs,
om te zien, of de kano er nog niet
aankwam.
n ver van hen weg zwierven klei
ne broeder en Zilver-sterlicht hand
in hand door de bosschen, terwijl liet
groote opperhoofd in de bergen op de
jacht was.
Eindelijk, op een avond, toen de
ui al zoo laag stond, dat zij de ri
vier aanraakte, kwam de lichte kano
over de golfjes nader en Bruin brulde
van vreugde, toen hij hem zag.
Dien avond zaten de oude man in
het Bosch en de kleine broeder lang,
heel lang te praten.
„En heb je het groote opperhoofd
Manito om zijn dochter gevraagd V
vroeg de oude man.
Kleine broeder knikte.
„Hij lachte mij uit I" zei hij. „Hij
lachte mij in mijn gezicht uit Als ik
een veldslag van hem en zijn krijgers
winnen kon, mocht ik Zilver-sterlicht
tot bruid hebben, zei hij."
De oude man in het Bosch trok
hard aan zijn pijp. Hij koude het
groote opperhoofd wel, want dat op
perhoofd en zijn krijgers waren be
rucht in het land
„Arme kleine broeder 1 Ik vrees,
dat je Zilver-sterlicht zult moeten
vergeten 1" zei hij en legde zijn ha
rige hand op des kleinen broeders
schouder.
Maar kleine broeder staarde, en
staarde naar de rivier met zijn helde-
bruine oogen toen stond hij zon
der te spreken op en ging langzaam
het bosch in.
„Bruin Bruin 1" zei hij. „Ik heb
verdrietOch, Bruin, je bent verstan
dig en sterk. Kom toch en vertel me,
•at ik doen moet I"
Een paar zachte voetstappen over
den grond en.... Brums üarige kop
verscneen om een boom heen.
„Wat scheelt er aan vroeg hij
met zijn diepe stem.
ioen vertelde kleine broeder hem
over Zilver-sterlicht en over de wei
gering van het groote opperhoofd,
zoolang hij hem en zijn krijgers niet
verslagen had
„Eu wat kan ik doen. Bruin zei
hij droevig. „Ik ben alleen en nog
een jongen. Hoe kan ik een veldslag
winnen tegen zooveel geoefende krij
gers
Bruin krabde zich nadenkend den
neus toen stond hij op en verdween
in de duisternis Maar kleine broeder
zag hem niet weggaan, want hij
staarde naar den grond en dacht aan
Zilver-sterlicht.
Toen ging er een geruisch door de
bladeren der boomen en er kwam een
geluid nader, alsof er vele, vele voe
ten in aantocht waren.
„Kijk op, kleine broeder", zeide
Bruin, „kijk op en aanschouw je
krijgers I"
Toen keek kleine broeder op on
daar zag hij ze plechtig langs zich
heen trekken: vooraan Langvanmaan
de leeuw, met al zijn volgelingen
daarna Zwartstreep, de groote tijger
met al zijn gestreepte broeders; Grijs-
jas, de ruige wolf, met zijn mannen
Zachtpoot, de luipaard, met zijn fa
milie en achteraan, daar kwam
Bruin's regiment van groote, bruine
beeren
Eén voor één stapten zij langs hem
heen toen vormden zij rijen, en ter
wijl hun oogen als groene en roode
lampjes in de duisternis blonken,
wachtten zij op zijn lie velen.
„Dit zijn de krijgers, die vechten
zullen tegen het groote opperhoofd
Manito met zijn troepen I" riep Bruin
vol trots.
Juist toen de dageraad begon aan
te breken, werden het groote opper
hoofd en zijn mannen wakker door
een machtig gebrui, dat weerklonk
tegen de bergen, en.... daar zagen zij
kleinen broeder, gezeten op een groo
ten. bruinen beer, en omringd door
gele leeuwenkoppen met glinsterende
witte tanden en vurige oogen.
„Kom naar buiten en lever slag,
groot opperhoofd", riep kleine broe
der, „mijn leger staat klaar en
waclit 1"
Toen beraadslaagde het groote op
perhoofd met zijn mannen, wat zij
doen zouden, en met angst en tegen
zin grepen zij hun wapens.
En Zilver-sterlicht zat in haar tent,
en haar hart klopte van angst, want
kleine bloeder had haar een bood
schap gezonden door een vogeltje, dat
hij cicu zijn leger gekomen was om
haar te halen.
„Denk er aan", zei Bruin tegen zijn
volgelingen, „zij mogen niet gedood
of verscheurd worden, want het zijn
menschen, evenals kleine broeder; we
moeten ze alleen op den grond
gooien 1 Nu, vooruit maar I"
Met zacht gebrul traden de dieren
verder, kleine broeder met Bruin
voorop.
„Vooruit, kleine broeder", fluister
de een jonge arend, die langs zijn oor
vloog, „vooruit, vooruit, want Zilver -
sterlictrt wacht op je
Voor dit vreoselijke leger moest het
groote opjierhoofd met zijn mannen
buigen Zij vielen om en door elkaar
als kegels en kleine broeder reed in
triomf naar de tent
Een luid gejuich en gebrul van
vreugde steeg op, toen hij met Zilver-
sterlicht langs zijn trouwe vrienden
reed.
„Gij hebt haar verdiend", zei het
groote opperhoofd van waar hij lag
op zijn gebroken schild. „Gij hebt den
slag gewonnen en moogt haar mee-
En zoo kwam kleine broeder tegen
den avond met Zilver-sterlicht weer
bij den ouden man in het Bosch te
rug.
Toen bouwden zij nog een hut naast
die van den ouden man. en Zilver-
sterlicht werd met Bruin en alle an-
kleine broeder
en goede v
zelf was.
W ILLEM P. Zoo, vind je dat het
mooiste boek Dan zal ik het toch
ook nog eens lezen I Er vragen wel
eens meer jongens naar, tnair „Wilde
Bub" geloof ik, dat de meeaten toch
nog aardiger vinden. Ken je dat ook?
ZONDER NAAM. Er is geen ant
woord bij het raadsel, dus ik weet niet
het goed is I
JO en FRANS v. E. Hoe oud is Jfo
nu geworden Hij gaat langzamer
hand ook tot de grooten hooren, ge
loof ik Je zou het toch wel druk heb
ben. Frans, als je vijf avonden l>ezet
was. Sta je 's morgens ook altijd
vroeg op?
PIëR H. De nieuwe raadsels zijn
goed. Moet je nu 's morgens al heel
vroeg aan 't werk en wat doe je dan?
En wat doe je met al dat geld, datje
zelf houden mug
Brievenbus
(Brieven aan de Redactie van de
Kinder-Afdeeiing moeten gezonden
worden aan Mevrouw VenemaVan
Doorn, Wagenweg No. 88, Haarlem.
HERMAN B. Ja, Cato heeft mij er
al wat van verteld I Dat was een hee
le geschiedenis, hoor I Vertel jij er
me nu de volgende week ook pog wat
over Ik geloof wel, dat ik nog raad
sels van je hebIk zal het eens nakij
ken. Schrijven jullie op school altijd
op papier? Dan hoef je ook nooit pun
ten aan griffels te slijpen, dat is wel
gemakkelijk, vind jo niet
ZUS D. Je bent nu zeker al in B.
Is de courant opgestuurd cn heb je
nu ook nog tijd om op te lossen Ik
hoop, dat je wat beter weer treft, dan
het deze week was, want anders kan
je niet veel buiten zitten. Logeer je
aan den kant van Egmond en ben
je daar al weer eens geweest
BEPPIE M. Gezellig, dat alles nu
weer zoo wat op orde is, vind je niet
Heeft alles ai weer zijn vaste plaats
je Je hebt het zeker erg druk ge
had met helpen 1 Kruipen de kleintjes
uu allebei al en is het tuintje al een
beetje in orde Ja, ik heb je een
paar weken gemist Zou je nu weer
wat meer tijd krijgen
MACHIEL v. M. Kan je goed fiet
sen Je vind het zeker heel wat pret
tiger dan loopen, is 't niet at moet
je eigenlijk worden later? Neen, al
tijd half elf naar bed, dat zou niet
gaan, hoor!
MAARTJE cn NICO V. Krijgen jul
lie ook nog wel eens goedkeuringen,
of gebeurt dat alleen maar in de
eerste klas Emma moet het versje
toch voor mij ook eens opzeggen. Zou
ze dat wel willen?
ZUS B. Nu, je hebt mij nu toch ook
een langen brief geschreven, hoor I
Eu wat een aardige cadeautjes waren
dat allemaal I Die namen zeker wel
een heele koffer in beslag, is 't niet?
Was je tante erg veranderd en kou
den jullie haar dadelijk goed ver
staan, of kwam er wel eens een
vreemd woordje tusschen Op je
laatste vraag wil ik wel „ja" ant
woorden. Kom je me dan meteen hel
taschje laten kijken?
ERNST M. Kom ze Woensdagmid
dag tusschen 12 en 2 uur dan maar
halen.
JOHAN W. R. Ik kan wel merken,
dat jo veel van dieren houdt l Moetje
daar nu ücelemuai zelf voor zorgen?
eu waar zijn ze allemaal Ik hoop,
dat jullie Woensdag veel plezier zui
len hebben I Je nieuwe raadsel is
goed.
WILLY G. Ik geloof, dat jij niet
graag jo briefje missen wilt Zater
dags 1 Bewaar je de couranten met de
briefjes ook wel eens eu hebben je
zusters ook nog wel briefjes van vroe
ger Heb je Woensdagmiddag veei
plezier gehad en wat heb je ge
speeld
NANNE N. Ja, 't zal er gauw te nat
wezen 1 Dan spelen jullie zeker maar
wat in de buurt van huis Is het te
genwoordig nog vliegertijd Tollen
zie ik, dunkt me. heelemaal uiet meer;
of knikkeren jullie veel? en wat vind
je het prettigst?
WILLEM O. Je nieuwe Ingezonden
raadsels en begraven plaatsen zijn
goéd Heb je ze weer zelf bedacht
Gaan jullie wel eens meer een dag al
lemaal samen naar buiten Ik denk,
dat jullie dan erg veel plezier heb
ben Is Aart nu weer heelemaal in
orde
HENRI J. Als je het overschrijft,
moet je nog maar eens goed kijken,
of je geen a er In vinden kunt Heb je
't alleen gemaakt Je hebt ook nog
lang genoeg den tijd, om er over te
denben, wat je worden wilt I Je
maakt nu zeker maar, dat Je op school
flink leert I
FRANCISCA B. Als je het een pret
tig werk vindt, moet je er nog maar
een maken, dan zal ik wel eens zien,
welk het beste is Ik vind het heet
goed, dat je meedoet, wanneer je bel
een prettigen wedstrijd vindt. De ru
briek is er ook voor jullie plezier ea
niet om je dingeu te laten doen. wear
•"e een „verbazende hekel" aan hebt
JENTIEN B. Hoeveel lesuren krijg
j6 dan ïd September, of moet je er
den heelen dag zijn Ik kan ine be
grijpen, dat je het prettig vindt; het
is weer zoo heel wat andersmaar
je zal wel verreweg de kleinste zijn,
denk ik. Gaat Je zusje er later ook
heen
THOMAS en DDA v. B. Re vind jul
lie nieuwe raadsel prachtig, maar
plaats het dezen keer toch maar niet!
Bedenk nog maar eens een ruder,
hoor De meeste kinderen houden nog
al veel van letterraadsels, en ik v-rüg
ze ook het meeste ingezonden. Vinden
jullie die heele lange ook zoo prettig?
RERTUS en DINA v. P. Gaan jul
lie in Kampen logeeren? Dat is een
heel eind hier vandaan, hé f Zijn jul
lie er wel eens meer gewpest en ga
Je dan van Amsterdam met het hootje?
Wanneer begint Jullie vacantie?
PAULINE K. Ja. het moet een
edstrijd blijven, waar alleen
maar de besten wat vertneuen nun-
Anders is hel niet zco aardig, ik
geloof wel, dot ik nog eeuige raadseia
je in voorraad heb. iieb je ple
zier gehad in Hillegom Logeerde ja
daar bij familie
MARIETJE v. K. Hoe groot is juk
lie turn toch wpl? Is er ook een vaart
of vijver bij en zwemmen daar een
den in en hebben jullie ze uu ook
nog? Vind je die kleine kuikentjes
niet erg aardig om naar te kijken?
Zijn ze nog heel klein
JOPIE v. K. Ik zal je nu maar vast
feliciteeren, Jopie, want W oensdag
komt onze courant uiet uitIk hoop,
dat je een erg prettigen dag zult heb
ben. Schriif rne maar eens, wat je go
kregen hebt I
JOHAN L. Bij Vernout in de War
moesstraat Weet je dien winkel
BERTHA C. Ja, kijk het nog maar
eens een paar maal na vóór je het in
zendt, dan blijven er geen foutjes in.
Wat moeten jullie lang geduld heb
ben, nog tot 15 JuliZou je er vóór
dien tijd niets van te hooren krijgen?
JAANTJE L. Ja, als het zulk mout
weer is. is het buiten ook veel pretti
ger, dan in huis. Wat spelen jullio
dan touwtje springen of hebben
jullie ©en ander vast spel Wordt "et
verhaaltje voor den wedstrijd aardig?
JAN en COR H. Wat zag jullie brief
je er dozen koer keurig uit Had Cor
het geschreven Neen, ik heb Moe
der niet eezien I Is Moeder nu weor
thuis En hoe is 't met kleine Jopiol
Was ze niet blij, toen Moeder weert»
rug kwam?
JO en LUCIA E Als je c-ens oen
mooi raadsel weet, mag je het wel in
zenden .Het blijft dan op zijn beurt
wachten, maar dadelijk geplaatst kan
bijna nooit.
TALLIENA S. Aan jou schrijf ik het
zelfde als in het vorige briefje. Vind
je raadsels bodenken prettig, of los je
ze liever op
JANSJE v. D. Ja. je mag je Inzen
ding nu dadelijk wel sturen. Is het
aardig geworden? Heb je op het ver
jaardagpartijtje veel plezier gehad?
Ik wensch je Woensdag ock een pret
tigen dae toe, hoor I Feliciteer Moe
der maar voor mo 1
JAN B. De 8 nieuwe raadsols zijn
goed.
RIKA v. d. B. Als je het wat druk
hebt, moet Je zoo nu en dan maar een
weekje overslaan. Krijg je nu al gauw
vacantie en ben je al ver met
Fransch
Mevr. VENEMA—v. DOORN,
2 Juli 1910.