RUBRIEK VOOR ONZE JEUGD Raadsels (Deze raadsels zijn alle inge zonden door jongens en meisjes, die „Voor Onze Jeugd" lezen. De namen der kinderen, die mij vóór Don- dermorgen goede oplossin gen zenden, worden in hel volgend nummer bekend ge maakt). IEDERE MAAND WORDT ONDER DE BESTE OPLOSSERS EEN BOEK IN PRACHTBAND VERLOOT. Hierbij wordt gelet op den leeftijd In verband inet het aantal oplossin gen en op de netheid van het werk. 1. (Ingezonden door Thomas en Yda van Beëm). ch. 0 dagen in de courant. 4 3 1 is een kleedingstuk. 3 5 is een verkorte meisjesnaam. 5 6 7 8 9 10 hoort men graag, als hel goed is. Een 1 2 3 4 is Haarlem. 2. (Ingezonden door Aaltje Hul- xlpga). Ik heet het Zuiden, Ik ben het niet Gaat gij naar 't Oosten 'k Wed, dat gij 't ziet *5. (Ingezonden door Nanne Naula). nde ood nd nl ee den dho vrie din er noo nin Welk spreekwoord leest ge hieruit? 4. (Ingezonden door Jonsje van Dijk). Ik bwU uit 21 letters en ben een bekend spreekwoord. Een 9 2 5 13 draagt men aan de hand. 8 10 19 is een meisjesnaam. De 18 7 3 wordt gevolgd door den nacht. Een vjdsche 1 4 21 is strafbaar. Een C 7 18 12 kan hard loopen. Een 9 14 5 10 is een 6 15 2 12 21 24 20 Een 14 15 10 man is een grijsaard- 21 11 5 19 is een meisjesnaam. 20 14 12 is een viervoetig dier. 17 18 12 wordt door kleine diertjes bereid. 5. (Ingezonden door Wim Heijl). Mijn eerste was vroeger de naam van tante mijn tweede is mijn oom, als hij «lood is, en mijn gelieelris het raadsel, als gij het niet vinden kunt 6. (Ingezonden door Jentien Been). Ik beo iets, waar iedereen veel van houdt Verander mijn eerste letter en tk ben een maand van het jaar. 7. (Ingezonden door Frans Heijs- man). Mijn eerste deel zit in mijn tweede. Mijn eerste is een viervoetig dier. Mijn tweede hebben menscnen en dieren.' Mijn geheel blijft, als mijn eerste er uit te, nog zeer nuttig. 8. (Ingezonden door Jan Hendrik Bruijo). Maak eens van twee steden in Ne derland een dorp. 9. (Ingezonden door Bertus zn Dina van Putten). ik bofeta uit 14 letters en kom maar eens in bet jaar. 12 3 wil iedereen graag worden. 6 8 gebruikt men in den winter. 5 7 13 is een jongensnaam. 14 12 is een noot. 3 6 9 is een kleedingstuk, 11 4 8 is niet dicht bij. 10. (Ingezonden door Fr. v. d. Broek). Tanden heb ik, maar kan niet eten. Snijden kan ik, maar ik kan niet meten. 11. (iDgezonden door Rika v. d. Boo gaard). Ik brom met een h En ge vindt mij als steé Aan T water gelegen 'k Begin dan met een b. Met r ben ik te vinden In hok of in schuur. Met d een rivier. Zoek nu maar een uur. 12. (Ingezonden door Piër Heid- teeiller). el hoor ijg zw el ve ve zie el ve W'elke drie zinhen maait ge hier- Raadseloplossingen V Hollandsche IJzeren Spoorweg- Maatschappij. Ijzer, spoor, Ia, do, re, sol, ijs, zon, maan, bond, schoppen, schaf, gij, •'a lands wijs, 's lands eer. 2. Spinnewiel. 3. Eerst werken en dan spelen. Eend, Karei, steenen, wand, spar, pels, kast. 4. Als het gasthuis brandt, leert men de kranken kennen. 5. Koekoek. C. Vet. 7. Tobben. 8. Lessenaar. 9. Het Bloemendaalsche Bosch". Meloen, school, den, bel, oa, aal, bot, hand, schoen, helm. 10. Ezel. 11. Jan pan. 12. Inktpot. Goede oplossingen ontvangen van Jo en -Lucia Lembeck 12. Talliena Stuit 12. Jansje van Dijk 12 Jan Bos 12. Rika v. d. Boogaard 12,' Pauline Koelemeij 6. Marietje v. Koningsbruggen 10. Jopie v. Koningsbruggen 10. Jan Hendrik Bruijn 12. Zus Duurs ma 12. Beppie Meijer 10. J. W. Raatgever 11. Machiel v. Marsbergen 12 Nelly Sanders 12. Manrtje Verdol 12. Frederik v. d. Broek 11. Bertha Clausing 11. Erna; Moolenaars 12 Jan Mazurel 12. Frans He ijsman 12. lleUie en Jaaulje Lams 12. Jan Huijer 7. Cor Huijer 7. Johan Lotz 1L (Van de vorige week). Johan Lotz 12. Zus Baaij 12. Jentien Been 12 Thomas en Yda van Beem 10. Bertus en Dina van Putten 12. Zonder naam 10. Jo eu Frans van Egmond 11. Dirk Scholten 10. Pier Heidweiller 10. Willem O vermeer 12 Henri Janse 10. Hendrik Kees 12 Hendrik Rees 11. (Van de vorige week). Willem Plantjé 12. Willy Germeraad 12. Martinus Hubers 10. Nanue Nauta 12. Aaltje en Siebe lluizlnga 12. BEGRAVEN DIEREN, ENZ. Antwoorden, 1. Adelaar 2. Oester. 3. Ekster. 4. Eekhoorn. 5. Zebra. 6. Putter. 7. Edam. 8. Delft. 9. N aarden. 10. BlokzijL 11. Aken. 12. Almelo. Goede antwoorden ontvangen van Jo en Lucia Lembeck 12 Talliena Stuit 12. Jausje van Dyk 12 Jun Bos 12 lliaa v. d. Boogaard 13 Pauline Koelemeij 12 Zus Uuursiua 12. Beppie Meyer 12 M. van Marsbergen 12 Nelly Sanders li. Maartje Verdel 12. Bertna Clausing 12. liettie en Jaanije Lams 12 Zus Baaij 12. Jentien Been 12. Bertus en Dina van Putten 12.. Jo en Frans van Egmond 12. Dirk Scnolten 12. Pier Heidweiller 12. Willem Overmeer 12 Willem Plantjé 12. Joh. W. Raatgever 11. Willy Germeraad 12 Martinus Hubers 12. Nanue Nauta 12. Aaltje en Siebe Huizinga 12 BEGRAVEN VOORWERPEN. (Ingezonden door Jentien Been). 2. Ka streek hel linnen keurig. 3. Ga me steeds uit den weg. 4. Ho, Kobus, vol niet 1 6. Och, Rika, Chclie heeft al weer mijn pop afgenomen I 7. Het plaatsje „Lemmer" ligt In Friesland aan de Zuiderzee. 8. Ba, Karei, ik speel met jou ook niet langer, je bent net zoo flauw als Kees I 9. Och, Rika, nu heb ik je al twee maal geroepen I Waarom kom je toch niet BEGRAVEN VULKANEN. (Ingezonden door D. C. Kooiman). 11. Foei, Jan, sla Mathilde nu niet langer I BEGRAVEN NAMEN. (Ingezonden door Piër Heidweiller). 12 De kanarie zingt valsch. (Zoek hieruit 3 meisjes- en 1 jon gensnaam). WEDSTRIJDINZENDINGEN. Pauline Koelemeij. Johan Kloos. Francisca Bocage. De geichiedenis van den „Kleinen Broeder"en den „Ouden Man in het Boich." De oude man in het bosch had al oor kleinen broeder gezorgd van den donkeren avond af, dat Bruin, de groote, bruine beer, hem gebracht had. En hij had hem altijd behan deld ais was het zijn eigen zoon. De meeste menschen zouden voor den ouden man in het bosch bang ge weest zijn, want hij zag zóó donker en behaard als een aap maar kleine broeder wist niet, wat „bang zijn" was, en voor iemand, die er uitzag als een aap zou hij zeker niet bang geweest zijn, want hij had zijn leven lang in het groote woud ta midden der dieren gewoond, en hij hield van allemaal, van de groote, bruine bee- ren en gele leeuwen af, tot de kleine zangvogeltjes toe, en zij hielden ook allemaal van hem. „Hij is onze kleine broeder", zei den ze, „en daarom moeten wij altijd goed op hem passen." En daarom ook bracht Bruin hem op een avond naar de hut van den ouden man in het bosch want Wit- jas, de ijsbeer, had een boodschap gezonden, dat er veel sneeuw en ijs onderweg was en dat de winter heel, heel koud zou worden. Lang en ernstig hadden de dieren met eikaar beraadslaagd, wat het beste zou zijn voor kleinen broeder, die niet zooals zij een lekkere, bonte jas had, om warm te blijven en klei ne Broeder had tusschen hen inge zeten, met zijn bruine handjes om zijn knietjes, in afwachting van liet besluit, dat zij nemen zouden en hij vond zijn vrienden zeer verstandig. Teu laatste besloten zij hem naar den ouden man in het Bosch te brengen. „Hij is een mensch", zeide Bruin, „en als de wind scherpe stukjes ijs uit de wolken blaast, dan steekt hij hout aan, om zich bij de vlammen te warmen. Ik zag het laatst door de open deur." „Dan moeten we onzen kleinen broeder daarheen brengen", zeiden de dieren, „tot de aarde weer warm gaat worden." En toen sprong kleine broeder op Bruin's rug, zei al zijn vrienden goedendag, en reed weg. De oude man in het Bosch was na tuurlijk wel wat verbaasd, toen Bruin zoo binnenstapte, maar bij verstond gelukkig de taal der dieren evengoed als kleine broetier en hij vond den beer heei verstandig. 11 ij beloofde goed voor den kleinen broeder te zullen zorgen, toen wilde deze zijn ampjes om Bruin's nek slaan, maar Bruin liep hard weg, omdat hij zich schaamde over de groote tranen, die langs zijn neus liepen. „Ga zitten, kereltje", zei de oude man, „en ik zal je wat avondeten geven." „De dieren noemen mij altijd „Kleine Broeder", antwoordde de jongen, „zoudt ge me ook zoo willen noe men „Hm 1" zei de oude man. „Hm I Hier is een blad met rijst voor je, kleine broeder, je zal trek hebben na je reis I" Zij waren heel gelukkig samen, die grappige, oude mau en die heele klei ne jongen, en Kleine broeder leerde hoe hij rijst moest koken en soep makenen in de lange, donkere avonden, als de wind do sneeuw in groote, witte vlokken om het hutje joeg, dan zaten zij samen bij "t vuur, terwijl het in den grooten ijzeren pot borrelde en pruttelde, en dan blies de oude man groote, blauwe rookwol ken uit zijn pijp en vertelde wonder lijke verhalen van de dagen, toen hij jong was. Toen net voorjaar kwam, ging kleine broeder naar zijn vrienden in het ivoud, maar hij bleef niet weer bij hen, want hij was voor den oudeD man als een zoon geworden. lederen dag werd hij grooter en sterker, en hij leerde jagen, schieten, visschen en een kano bouwen. O, wat was hij trotsch, toen hij op zekeren dag den laatsten spijker in zijn kano sloeg en het ranke vaar tuig op de rivier dobberde Alle dagen was hij bezig met lee- ren roeien en sturen en snel wen den. Maar toon werd hij rusteloos, en de oude man keek met zijn donkere oogen lang en ernstig naar hem. „Je wilt de rivier "afvaren, kleine broeder", zei hij, „je wilt wat meer van de wereld zien I Ga, unju zoon, maar blijf niet te lang weg I" „Wat zijt gij goed I" nep kleine broeder, „ik was zoo bang, dat ik er u veel verdriet inee zou doen Maar toen sprong hij vroolijk in zijn kano en het lïcüte vaartuig vloog voort over den diepen stroom. Aan den oever zat Bruin, de beer, en Langvanmaaa, de groote, gele leeuw, en al de andere dieren. En zij riepen „Goede reis, kleine broeder, en veoi geluk op de jacht I Maar kom spoedig terug Ivo, kom spoedig weor 1" En kleine broeder stond rechtop in zijn kano, en het was of de zou scheen in zijn heldere, bruine oogentoen wuifde hij met de hand al zijn oude vrienden een afscheid toe. Verder, verder gleed hij langs het donkere woud, waar hij als kind ge speeld had met de jonge beertjes, verder, verder langs het dorp, waar de Roodhuiden woonden, verder en verder, tot hij eindelijk kwam aan een klein meertje, waar de kleurige kiezelsteentjes op den bodem ais ju- weelen schitterden door het heldere water. Hij legde zijn kano aan den oever vast en ging aan land om voedsel te zoeken, want hij had honger gekre gen. Nooten en boschbessen waren er in overvloed en toen hij genoeg gegeten had. begon hij wat rond te dwalen. Plotseling stond hij bij een groote tent en aan den ingang daarvan zat het schoonste wezen, dat hij ooit ge zien had. Haar huid was lichter dan de zlj- en om haar fijne polsen en enkels droeg zij breede, gouden banden. In haar weelderig haar glinsterde een kleine kroon van edelgesteenten- Kén oogenblik stond kleine broeder onbeweeglijk en keek naar haar, toen ging hij naar haar toe, en daar hij niet wist, wat vrees of verlegenheid was, knielde hij voor haar neer, en kuste haar de hand. Zij gaf een lichten kreet, als een verschrikte vogel, maar toen zag zij, dat hij alleen eu ongewapend was, en heel, heel langzaam kwam er een glimlach op haar gelaat. „Waarom deed gij dat vroeg zij en lioar stem klonk vriendelijk en helder. „Omdat gij zoo schoon zijt". ant woordde kleine broeder. Toen liet zij hein naast zich zitten, en vertelde hem, dat zij het oenlge kind was vau het groote opperhoofd Manito, die al duizend veldslagen ge wonnen had. „Hoe heet ge vroeg hij verder. En zij antwoordde zachtjes „Zilver-starlicht". „Ik heet kleine broeder", zei hij. Daar klonk in de verte een krach tig geroep en Zilver-sterlicht sprong op. „Loop", riep zij, „bet is vader, die thuiskomt van de jachtals hij je vindt, moet je 't met den dood be- koopen Snel als een pijl rende kleine broe der liet bosch in. „Kom gauw terug, kleine broeder, kom gauw terug", riep zij nog zacht jes. En kleine broeder bleef in het bosch om haar dagelijks te bezoeken. En de oude man in bet bosch be greep maar niet, waar kleine broeder zoo lang bleefeu iederen avond liep Brum, de beer, de rivier langs, om te zien, of de kano er nog niet aankwam. n ver van hen weg zwierven klei ne broeder en Zilver-sterlicht hand in hand door de bosschen, terwijl liet groote opperhoofd in de bergen op de jacht was. Eindelijk, op een avond, toen de ui al zoo laag stond, dat zij de ri vier aanraakte, kwam de lichte kano over de golfjes nader en Bruin brulde van vreugde, toen hij hem zag. Dien avond zaten de oude man in het Bosch en de kleine broeder lang, heel lang te praten. „En heb je het groote opperhoofd Manito om zijn dochter gevraagd V vroeg de oude man. Kleine broeder knikte. „Hij lachte mij uit I" zei hij. „Hij lachte mij in mijn gezicht uit Als ik een veldslag van hem en zijn krijgers winnen kon, mocht ik Zilver-sterlicht tot bruid hebben, zei hij." De oude man in het Bosch trok hard aan zijn pijp. Hij koude het groote opperhoofd wel, want dat op perhoofd en zijn krijgers waren be rucht in het land „Arme kleine broeder 1 Ik vrees, dat je Zilver-sterlicht zult moeten vergeten 1" zei hij en legde zijn ha rige hand op des kleinen broeders schouder. Maar kleine broeder staarde, en staarde naar de rivier met zijn helde- bruine oogen toen stond hij zon der te spreken op en ging langzaam het bosch in. „Bruin Bruin 1" zei hij. „Ik heb verdrietOch, Bruin, je bent verstan dig en sterk. Kom toch en vertel me, •at ik doen moet I" Een paar zachte voetstappen over den grond en.... Brums üarige kop verscneen om een boom heen. „Wat scheelt er aan vroeg hij met zijn diepe stem. ioen vertelde kleine broeder hem over Zilver-sterlicht en over de wei gering van het groote opperhoofd, zoolang hij hem en zijn krijgers niet verslagen had „Eu wat kan ik doen. Bruin zei hij droevig. „Ik ben alleen en nog een jongen. Hoe kan ik een veldslag winnen tegen zooveel geoefende krij gers Bruin krabde zich nadenkend den neus toen stond hij op en verdween in de duisternis Maar kleine broeder zag hem niet weggaan, want hij staarde naar den grond en dacht aan Zilver-sterlicht. Toen ging er een geruisch door de bladeren der boomen en er kwam een geluid nader, alsof er vele, vele voe ten in aantocht waren. „Kijk op, kleine broeder", zeide Bruin, „kijk op en aanschouw je krijgers I" Toen keek kleine broeder op on daar zag hij ze plechtig langs zich heen trekken: vooraan Langvanmaan de leeuw, met al zijn volgelingen daarna Zwartstreep, de groote tijger met al zijn gestreepte broeders; Grijs- jas, de ruige wolf, met zijn mannen Zachtpoot, de luipaard, met zijn fa milie en achteraan, daar kwam Bruin's regiment van groote, bruine beeren Eén voor één stapten zij langs hem heen toen vormden zij rijen, en ter wijl hun oogen als groene en roode lampjes in de duisternis blonken, wachtten zij op zijn lie velen. „Dit zijn de krijgers, die vechten zullen tegen het groote opperhoofd Manito met zijn troepen I" riep Bruin vol trots. Juist toen de dageraad begon aan te breken, werden het groote opper hoofd en zijn mannen wakker door een machtig gebrui, dat weerklonk tegen de bergen, en.... daar zagen zij kleinen broeder, gezeten op een groo ten. bruinen beer, en omringd door gele leeuwenkoppen met glinsterende witte tanden en vurige oogen. „Kom naar buiten en lever slag, groot opperhoofd", riep kleine broe der, „mijn leger staat klaar en waclit 1" Toen beraadslaagde het groote op perhoofd met zijn mannen, wat zij doen zouden, en met angst en tegen zin grepen zij hun wapens. En Zilver-sterlicht zat in haar tent, en haar hart klopte van angst, want kleine bloeder had haar een bood schap gezonden door een vogeltje, dat hij cicu zijn leger gekomen was om haar te halen. „Denk er aan", zei Bruin tegen zijn volgelingen, „zij mogen niet gedood of verscheurd worden, want het zijn menschen, evenals kleine broeder; we moeten ze alleen op den grond gooien 1 Nu, vooruit maar I" Met zacht gebrul traden de dieren verder, kleine broeder met Bruin voorop. „Vooruit, kleine broeder", fluister de een jonge arend, die langs zijn oor vloog, „vooruit, vooruit, want Zilver - sterlictrt wacht op je Voor dit vreoselijke leger moest het groote opjierhoofd met zijn mannen buigen Zij vielen om en door elkaar als kegels en kleine broeder reed in triomf naar de tent Een luid gejuich en gebrul van vreugde steeg op, toen hij met Zilver- sterlicht langs zijn trouwe vrienden reed. „Gij hebt haar verdiend", zei het groote opperhoofd van waar hij lag op zijn gebroken schild. „Gij hebt den slag gewonnen en moogt haar mee- En zoo kwam kleine broeder tegen den avond met Zilver-sterlicht weer bij den ouden man in het Bosch te rug. Toen bouwden zij nog een hut naast die van den ouden man. en Zilver- sterlicht werd met Bruin en alle an- kleine broeder en goede v zelf was. W ILLEM P. Zoo, vind je dat het mooiste boek Dan zal ik het toch ook nog eens lezen I Er vragen wel eens meer jongens naar, tnair „Wilde Bub" geloof ik, dat de meeaten toch nog aardiger vinden. Ken je dat ook? ZONDER NAAM. Er is geen ant woord bij het raadsel, dus ik weet niet het goed is I JO en FRANS v. E. Hoe oud is Jfo nu geworden Hij gaat langzamer hand ook tot de grooten hooren, ge loof ik Je zou het toch wel druk heb ben. Frans, als je vijf avonden l>ezet was. Sta je 's morgens ook altijd vroeg op? PIëR H. De nieuwe raadsels zijn goed. Moet je nu 's morgens al heel vroeg aan 't werk en wat doe je dan? En wat doe je met al dat geld, datje zelf houden mug Brievenbus (Brieven aan de Redactie van de Kinder-Afdeeiing moeten gezonden worden aan Mevrouw VenemaVan Doorn, Wagenweg No. 88, Haarlem. HERMAN B. Ja, Cato heeft mij er al wat van verteld I Dat was een hee le geschiedenis, hoor I Vertel jij er me nu de volgende week ook pog wat over Ik geloof wel, dat ik nog raad sels van je hebIk zal het eens nakij ken. Schrijven jullie op school altijd op papier? Dan hoef je ook nooit pun ten aan griffels te slijpen, dat is wel gemakkelijk, vind jo niet ZUS D. Je bent nu zeker al in B. Is de courant opgestuurd cn heb je nu ook nog tijd om op te lossen Ik hoop, dat je wat beter weer treft, dan het deze week was, want anders kan je niet veel buiten zitten. Logeer je aan den kant van Egmond en ben je daar al weer eens geweest BEPPIE M. Gezellig, dat alles nu weer zoo wat op orde is, vind je niet Heeft alles ai weer zijn vaste plaats je Je hebt het zeker erg druk ge had met helpen 1 Kruipen de kleintjes uu allebei al en is het tuintje al een beetje in orde Ja, ik heb je een paar weken gemist Zou je nu weer wat meer tijd krijgen MACHIEL v. M. Kan je goed fiet sen Je vind het zeker heel wat pret tiger dan loopen, is 't niet at moet je eigenlijk worden later? Neen, al tijd half elf naar bed, dat zou niet gaan, hoor! MAARTJE cn NICO V. Krijgen jul lie ook nog wel eens goedkeuringen, of gebeurt dat alleen maar in de eerste klas Emma moet het versje toch voor mij ook eens opzeggen. Zou ze dat wel willen? ZUS B. Nu, je hebt mij nu toch ook een langen brief geschreven, hoor I Eu wat een aardige cadeautjes waren dat allemaal I Die namen zeker wel een heele koffer in beslag, is 't niet? Was je tante erg veranderd en kou den jullie haar dadelijk goed ver staan, of kwam er wel eens een vreemd woordje tusschen Op je laatste vraag wil ik wel „ja" ant woorden. Kom je me dan meteen hel taschje laten kijken? ERNST M. Kom ze Woensdagmid dag tusschen 12 en 2 uur dan maar halen. JOHAN W. R. Ik kan wel merken, dat jo veel van dieren houdt l Moetje daar nu ücelemuai zelf voor zorgen? eu waar zijn ze allemaal Ik hoop, dat jullie Woensdag veel plezier zui len hebben I Je nieuwe raadsel is goed. WILLY G. Ik geloof, dat jij niet graag jo briefje missen wilt Zater dags 1 Bewaar je de couranten met de briefjes ook wel eens eu hebben je zusters ook nog wel briefjes van vroe ger Heb je Woensdagmiddag veei plezier gehad en wat heb je ge speeld NANNE N. Ja, 't zal er gauw te nat wezen 1 Dan spelen jullie zeker maar wat in de buurt van huis Is het te genwoordig nog vliegertijd Tollen zie ik, dunkt me. heelemaal uiet meer; of knikkeren jullie veel? en wat vind je het prettigst? WILLEM O. Je nieuwe Ingezonden raadsels en begraven plaatsen zijn goéd Heb je ze weer zelf bedacht Gaan jullie wel eens meer een dag al lemaal samen naar buiten Ik denk, dat jullie dan erg veel plezier heb ben Is Aart nu weer heelemaal in orde HENRI J. Als je het overschrijft, moet je nog maar eens goed kijken, of je geen a er In vinden kunt Heb je 't alleen gemaakt Je hebt ook nog lang genoeg den tijd, om er over te denben, wat je worden wilt I Je maakt nu zeker maar, dat Je op school flink leert I FRANCISCA B. Als je het een pret tig werk vindt, moet je er nog maar een maken, dan zal ik wel eens zien, welk het beste is Ik vind het heet goed, dat je meedoet, wanneer je bel een prettigen wedstrijd vindt. De ru briek is er ook voor jullie plezier ea niet om je dingeu te laten doen. wear •"e een „verbazende hekel" aan hebt JENTIEN B. Hoeveel lesuren krijg j6 dan ïd September, of moet je er den heelen dag zijn Ik kan ine be grijpen, dat je het prettig vindt; het is weer zoo heel wat andersmaar je zal wel verreweg de kleinste zijn, denk ik. Gaat Je zusje er later ook heen THOMAS en DDA v. B. Re vind jul lie nieuwe raadsel prachtig, maar plaats het dezen keer toch maar niet! Bedenk nog maar eens een ruder, hoor De meeste kinderen houden nog al veel van letterraadsels, en ik v-rüg ze ook het meeste ingezonden. Vinden jullie die heele lange ook zoo prettig? RERTUS en DINA v. P. Gaan jul lie in Kampen logeeren? Dat is een heel eind hier vandaan, hé f Zijn jul lie er wel eens meer gewpest en ga Je dan van Amsterdam met het hootje? Wanneer begint Jullie vacantie? PAULINE K. Ja. het moet een edstrijd blijven, waar alleen maar de besten wat vertneuen nun- Anders is hel niet zco aardig, ik geloof wel, dot ik nog eeuige raadseia je in voorraad heb. iieb je ple zier gehad in Hillegom Logeerde ja daar bij familie MARIETJE v. K. Hoe groot is juk lie turn toch wpl? Is er ook een vaart of vijver bij en zwemmen daar een den in en hebben jullie ze uu ook nog? Vind je die kleine kuikentjes niet erg aardig om naar te kijken? Zijn ze nog heel klein JOPIE v. K. Ik zal je nu maar vast feliciteeren, Jopie, want W oensdag komt onze courant uiet uitIk hoop, dat je een erg prettigen dag zult heb ben. Schriif rne maar eens, wat je go kregen hebt I JOHAN L. Bij Vernout in de War moesstraat Weet je dien winkel BERTHA C. Ja, kijk het nog maar eens een paar maal na vóór je het in zendt, dan blijven er geen foutjes in. Wat moeten jullie lang geduld heb ben, nog tot 15 JuliZou je er vóór dien tijd niets van te hooren krijgen? JAANTJE L. Ja, als het zulk mout weer is. is het buiten ook veel pretti ger, dan in huis. Wat spelen jullio dan touwtje springen of hebben jullie ©en ander vast spel Wordt "et verhaaltje voor den wedstrijd aardig? JAN en COR H. Wat zag jullie brief je er dozen koer keurig uit Had Cor het geschreven Neen, ik heb Moe der niet eezien I Is Moeder nu weor thuis En hoe is 't met kleine Jopiol Was ze niet blij, toen Moeder weert» rug kwam? JO en LUCIA E Als je c-ens oen mooi raadsel weet, mag je het wel in zenden .Het blijft dan op zijn beurt wachten, maar dadelijk geplaatst kan bijna nooit. TALLIENA S. Aan jou schrijf ik het zelfde als in het vorige briefje. Vind je raadsels bodenken prettig, of los je ze liever op JANSJE v. D. Ja. je mag je Inzen ding nu dadelijk wel sturen. Is het aardig geworden? Heb je op het ver jaardagpartijtje veel plezier gehad? Ik wensch je Woensdag ock een pret tigen dae toe, hoor I Feliciteer Moe der maar voor mo 1 JAN B. De 8 nieuwe raadsols zijn goed. RIKA v. d. B. Als je het wat druk hebt, moet Je zoo nu en dan maar een weekje overslaan. Krijg je nu al gauw vacantie en ben je al ver met Fransch Mevr. VENEMA—v. DOORN, 2 Juli 1910.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1910 | | pagina 15