l
lil
a
n
a
i
e
0
a
a
te
te
te
te
te
te
Moderoe treindieven.
Do dochter van den rijken fabrikant
Langerek kon men in alle opzichten
'Con gelukkig meisjo noemen. Wat
Nellie wildo, gebeurde on zoo kwam
hot ook, dat ze den man harer keuze
kreeg.
Kerst had haar vader het anders
gewild, maar ten slotte gaf hij zijn
toestemming, dat ze met Hendrik
Barnes, zijn onder-chef, trouwen zou.
En toen het eenmaal zoo ver was,
wilde hij Barnes aanstonds een be
wijs van vertrouwen schenken. IIij
steldé hem een som van vijftien dui
zend gulden ter hand, waarmede hij
naar St. Petersburg moest reizen, om
enkele betalingen te doen en nieuwe
overeenkomsten af te sluiten.
Ik weet zelf niet, waarom ik zoo
tegen je vertrek opzie, zeide Nellie
daags voor Hendriks vertrek. Ik
weet zelf, dat het dwaas van me Is,
maar Ik kan er nu eenmaal niets
aan doen.
Barnea deed zijn best zijn meisje
alle bezwaren uit het hoofd te praten.
We zullen gauw weer bij elkaar
zijn, zei hij, en deze reis is de
bevestiging van ons geluk.
Den volgenden morgen ging ze
met haar vader naar den trein, om
afscheid van Barnes te nemen.
Denk aan mij, zei ze, zooals
Ik voortdurend nan u zal denken,
neem dit aandenken mee, het zal je
v aortdurend aan mij herinneren.
Ze reikte Hendrik een klein gou
den sieraad over, dat den vorm van
oen hoefijzer had on met brillonten
was versierd. Barnes bevestigde het
sieraad aan zijn horlogeketting, en
spoorde spoedig daarop weg.
Barnes was in Diinaberg aangeko
men. Do trein zou hier een uur opont
houd hebben. Hij begaf zich in de
wachtkamer van het station en nam
In een vensternis plaats. Het was
warm in het vertrok en Barnes trok
zijn overjas uit
Plotseling zag hij, dat een man ia
zijn nabijheid met groote belangstel
ling naai- het aandenken van Nellie
keek. Hij bedacht nu, dat het onvoor
zichtig was, het kleinood niet beter
weg te bergen, deed het dus van zijn
horlogeketting, opende zijn reistasch
en legde het gouden sieraad in een
vakje van zijn leeren portefeuille.
Weer wera bet tee kon tot vertrek
gegeven. De zaal werd merkbaar Ice-
ger. Het was niet zijn trein die ver
trok. Hij moest 20 ruin. wachten. Wat
duurde dat wachten toch lang. Daar
traden uit een ander lokaal een def
tig uitziend heer en een beeldschoon
meisje, blijkbaar de dochter, binnen.
De zakdoek van de jonge dame viel
op den grond, zonder dat ze het be
merkte. Barnes haastte zich hem op
te rapen en aan haar over te reiken.
Zij bedankte hem beleefd en de oude
heer zei een paar woorden. Spoedig
was het gesprek gaande, toen plotse
ling het meisje uitriep
Ach ja, als we nu maar niet ln
een overvollen wagen komen.
Mijn beste Diana, ik ben niet in
etaat dat te voorkomen, antwoord
de hij.
Toon na eenige minuten het sein
om in te stappen gegeven werd, druk
te Barnes den conducteur een zilver
etukje in de hand en fluisterde hem
iets toe. Deze opende een geheel lee-
gen coupé, waarin de drie passagiers
plaats namen.
De man, die-in de wachtkamer zoo
aandachtig naar zijn - kleinood had
zitten kijken, liep nog op het perron
op en neer.
Hij zal toch niet hierin willen
komen dacht Barnes.
De man scheen dit echter niet van
plan te zijn. Hij verdween in den
volgenden wagen.
We zijn gelukkig alleen, riep
Diana uit, en zette zich tevreden la
chend neer. Ik moet bekennen, dat
ik erg bang ben, men hoort zorneel
van de onveiligheid der Russische
spoorwegen.
Kr zal wel veel overdrijving bij
zijn, merkte Hendrik op.
Dat wel, maar men is toch niet
gerust, vooral als men een groote
som geld bij zich heeft, zooals papa.
Ik ben blij, dat je dat onvoor
zichtige gezegde niet in de wachtzaal
je hebt laten ontvallen, merkte de
oude heer verwijtend op.
Het meisje keek beschaamd voor
rich.
Ik heb ook een groot bedrag bij
m:j en zie cr niets in, dat openlijk te
verklaren, zei Barnes, om het
meisje te hulp te komen. Mijn
tascli verlies ik niet uit het oog en
dun kan er niets gebeuren
Met deze woorden maakte hij zijn
reistasch open en borg er een boek in,
dat hij in Dünaburg gekocht had.
Hij stak den sleutel in zijne porle-
monnaie.
U hebt groot gelijk, zeide de
oude heer. als men op zijn hoode
is, heeft men niets te vreezen. En om
ln gevaar te komen, behoeft men ove
rigens niet een spoorreis te maken.
Ik heb dit eenigen tijd geleden onder
vonden Het was
Ach, papa, vertel nu die geschie
denis niet. Ik ken ze van buiten en u
windt zich er maar door op
Hoe graag ik het avontuur zou
Siooren, zou ik niet willen, dat u zich
voor mij van streek bracht, merkte
Harnes snel op, en ontving hiervoor
een dankbaar lachje van zijn mooie
reisgenoote.
De ojide heer begon zunder verder
Van het meisje notitie te nemen zijn
verhaal.
Hij vertelde dat hij dokter was cn
een zeer groote practijk had. Op ze-
koren dag werd hij geroepen naar
een zeer afgelegen svijk van de stad
zijner inwoning. Hij kende den per
soon niet en had diens naam nooit
gehoord. Tocli besloot hij er heen te
gaan. Daar hij gewoon was zijn be
zoeken te voet af te leggen, liep hij er
ook nu heen en ging onderweg even
b;j oen aj>otheker aan. om een prae-
pnraat klaar te maken, waarmede hij
proefnemingen wilde doen.
Toen hij bij den onbekenden patient
«ankwam, werd liij door een bediende
.ontvangen, die hem in een kamer
bracht, welke als een soort museum
was ingericht. Opgezette vogels, schil-
nerijen, vreemdsoortige dieren ou
der glazen stolpen en talrijke andere
^onderlinge voorwerpen wettigden dit
vermoeden. Doch laten we den dokter
Jiu zelf aan het woord.
Waar is de patiënt vroeg ik
Dat ben ik zelf, antwoorddo de
man, dien ik voor een bediende had
aangezien.
Gij vroeg ik, ge lijkt me zoo
gezond als een vischje.
Sohljn. soliljn, anders niet.
De man liep op me toe en fluisterde:
Luister, niemand mag het hoo-
ren. Zooals go ziet, ben lit natuur
onderzoeker, ik ben een ongelukkig
man, or is een adder door mijn oor
in mijn hoofd gekropen.
Versclirikt sprong ik terug en liep
naar de deur. Ik begreep, dat ik inet
een krankzinnige te doen had. Hij
bemerkte mijne bewegingen en trad
mij plotseling dreigend in don weg.
Ge wilt weggaan, riep lilj uit,
gij wilt mij niet helpen I Ik kan
datalijden. dat kruipen ln mijn
hoofd niet langer uithouden.
Papa, windt u toch niet zoo op,
riep Diana er tusschen.
De oude heer Het zich door zijne
herinneringen zoo meeslepen, dat hij
in de coupe op en neer liep en al de
bewegingen van den krankzinnige na
bootste.
Onderbreek me niet, riep hij
uit en ging dan weer verder.
Ik begreep, dat ik voor alles ver
mijden moest, den krankzinnige op te
winden. Wees bedaard, zei ik, ik zal
u genezen, doch daarvoor heb Ik mijn
instrumenten noodig, ik zal zo even
in mijn woning halen. Binnen een
half uur ben ik terug.
De man lachte mij boosaardig
toe.
Dat lieeft er al menigeen gezegd.
zei hij, maar niet een is terug
gekeerd.
Toen sprong hij op de deur toe en
sloot deze af.
Hier blijven, schreeuwde hij,
gij zult niet weggaan, vóór ik vfln
deze kwaal genezen ben.
Ik wist niet wat ik doen zou. Aan
ontkomen viel niet te denken. Ik
dacht er aan tijd te winnen, mis
schien kwam er intusschen hulp.
Aandachtig onderzocht ik het oor, zei
wat me het eerste inviel, schreef toen
een recept en vroeg hem dit zoodra
mogelijk naar den apotheker te stu
ren of het zelf te brengen. Hij nam
het recept zwijgend aan en ik begon
al te hopen. Maar plotseling ver
scheurde hij het papier en riep ver
toornd uit
Om zulke kwakzalverij en medi
camenten geef ik niet Gij zijt een be-
roemd arts cn kunt mij wel direct
halpen als ge wilt Ik geef u een half
uur tijd en als dan het dier niet hier
voor me op tafel ligt, wurg ik je.
Als een tei dood veroordeelde stond
ik daar hopeloos en hulpeloos, en
weinige schreden van mij af liep de
waanzinnige op en neer, nu eens naar
mij, dan weer naar de klok ziende,
terwijl hij voortdurend telde
Nog twintig minuten, nog tien
nog vijf nog een
De laatste minuut van mijn leven
Als door een steeds dichteren nevel
zag ik do gestalte van den waanzin
nige op mij afkomen. Daar op het
laatste oogenblik herinnerde ik mij
het recept van den apotheker, een be
dwelmingsmiddel. Ik schoot toe,
maar neen, wat nu volgde kan ik
niet vertellen, ik moet het u laten
zien. Diana, uw flacon
Maar, lieve papa, wind u toch....
Geen tegenspraak, gauw.
Ze zag Barnes van ter zijde aan en
glimlachte. Dan haalde ze een flacon
van donkerblauw geslepen glas te
voorschijn en reikte het den ouden
heer toe.
Let nu op, zei deze. De waanzin
nige kwam van achter naar me toe,
zooals ik nu doe. Ik wachtte hem be
daard af eu hield het fleschje gereed,
zooals nu deze flacon, en had het
kleed van een bij mij staande tafel
getrokken. Denk maar, dat mijn
zakdoek het tafelkleed is. Toen de
waanzinnige dicht bij me was, wierp
ik hem plotseling het kleed over het
hoofd zoo en goot het fleschje
er op leeg.
Pskow, riep de conducteur.
De reizigers naar St. Petersburg
moesten hier overstappen. Maar Hen
drik Barnes was. ondanks alle roe
pen en schreeuwen, niet te wekken.
Men droeg hem in de wachtkamer en
bracht hem eerst na een uur tot be
wustzijn. Nog lang bleef hij onder
den indruk der verdooving, eindelijk
begon hij zich weer langzaam te her
inneren en vroeg naar den ouden
heer en de jonge dame. Men had hem
alleen in de coupé gevonden. Beiden
moesten dus aan aan een vorig sta
tion zijn uitgestapt
Goede hernel, riep hij uit,
mijn reistasch, waar is die gebleven
Hier, zei een beambte, hem de
tasc.'u overreikend.
Hendrik slaakte eon kreet van ver
lichting en was heelemaal gerust,
toen hij den sleutel nog in zijne por-
temonnaie vond. Hij maakte de tasch
open en gaf plotseling een luiden
schreeuw.
Restolen, riep hij uit, Ik
ben bestolen, valschelijk bestolen.
Zijn belangstelling in het avontuur
van don ouden heer kwam hem duur
te staan. Thans begreep hij ook diens
voorliefde voor een aanschouwelijke
voorstelling der feiten.
Het Osseumenuei.
Het was een gure voorjaarsdag. De
zoo vurig verbeide lente maakte nog
geen aanstalten om haar Intocht te
doen, maar schepte er behagen in
haar pracht nog achter een sluier
van dwarrelende sneeuwvlokken te
verbergen en liaar wintermasker nog
voor het gelaat te houden
In de Yroolijke sneeuwjacht herken
de men nauwelijks het eenvoudige,
maar gezellig-deftige huis van Joseph
Haydn in Gumpendorf, één der voor
steden vanWeenen. Hij woonde daar,
sedert hij na liet overlijden van
prins Es ter hazy een pensioen van
1-400 florijnen te verteeren had, on
der voorwaarde dat hij, zoolang hij
iccfdo den titel zal voeren van kapel
meester van prins Ester hazy.
Joseph Haydn zat nu aan zijn
schrijftafel, en zag van de groote par
tituren, waaraan hij werkte, op,
om de sneeuwvlokken te zien, die in
woesten vaart over de kale boomen
heenstoven. Hij werkte aan „de jaar
getijden,'" zijn laatste oratorium,
waarin hij nog eens de pracht van
de hem zoo dierbare natuur ln tanen
wilde afmalen. Voor zijn geestesoogen
verrees de de lente In haar volle
pracht, maar de sneeuwstorm daar
buiten overstemde de liefelijke melo
dieën, die in zijn ziel weerklonken.
HIJ kon niet werken. Te vergeefs ver
beterde hij herhaaldelijk zijn veeren
pen. Te vergeefs ook liep hij af en toe
in de kamer op en neder elke po
ging om zijn werk weder op te vat
ten, mislukte geheel.
Eindelijk kwam weer de stem
ming. HIJ ging voor de pia
no zitten en speelde eenige malen
achter elkander een nieuwe melodie.
Daarna ging hij naar zijn schrijfta
fel toe en schreef, alsof een goede
geest het hem dicteerde, achtereen
volgens de noten van de beroemde
aria: Schon eiiei froh der Ackers-
rnann, op.
Hij was juist daarmede gereed, toen
er aan zijn deur geklopt werd. Joseph
Haydn was geen modern kunstenaar,
wien iedere stoornis prikkelt. Neen.
wanneer het leven, dat hij zoo lief;
had, bij hem aanklopte, werd hij
zelfs in het componeeren gaarne ge
stoord.
Daarom dacht hij er nu ook geen
oogenblik aan, hoe het mogelijk was,
dat zijn huishoudster hem in zijn
werk kwam storen, maar riep met
zijn klankvolle stem op vriendclijken
loon: „binnen".
In hot volgende oogenhllk stond een
mooi, jong meisje van negentien jaar,
vuurrood van verlegenheid, voor hem
en zocht, bedremmeld aan haar boe
zelaar trekkend, naar woorden.
Al was Haydn ook niet voorbereid
op oen dergelijk verzoek, toch had hij
er schik in.
Daarom vergastte do dichter zich
oven aan dit liefelijk gezicht, voor
hij zeide:
Wel zoo, dat is immers Naruier 1
van den slager, die mij altijd zulk
lekker vloesch levert? Heb je weder
wat gebracht voor den ouden man?
Dat je vader ook violoncel speelt en
verzot is op mijn menueuen, heeft
hij mij zelf reeds gezegd en dat doet
mij genoegen. Laat hij nu wellicht
bij Papa Haydn een quartet bestel
len? Waarom ook niet? Ik schrijf even
graag voor den eenvoudigen burger
als voor de groote heeren in Parijs of
in Londen. Ik ben immers zelf een
burgermanskind... Maatr wat is dat?
Tranen in de oogen? Ja, Nannerl, als
een jong meisje schreit, dan is dat
meestal om iels, waar vader Haydn
niets aan doen kan. Maar spreek
toch, kind."
Het meisje wierp hem nu uit haar
mooie, groote, blauwe oogen een blik
toe, die hem goed deed aan het hairt.
Ach, doe ter Haydn glimlachte
want op dezen eeretitel was hij ee-
nigszins trotsch „vader maakt het
mij zoo zwaar. Hij heeft zich name
lijk in het hoofd gezet, dat ik met zijn
compagnon moet trouwen, opdat do
zaak in de familie blijft
Daar heeft je vader geen onge
lijk Ln, antwoordde Haydn goed ge
luimd, want met menuetspelen heeft
hij dit mouie huis niet verdiend, maar
wel met de slagerij. Wij arme inwo
ners vau Weenen moeten toch ieder
duurder betalen. Maar ik begrijji de
zaak wel. Nawicrl houdt niet van
den ouden vrijer, zij houdt meer van
een jongen man en vindt het ook niet
noodig, dat het een slager is."
Hef, meisje zag hem dankbaar aan:
„Ja juist, docter, dat is het! En nu
dacht ik, omdat vader zoo verzot op
muziek is, moest hij wel behagen
scheppen Ln een muzikant. Want mijn
Frans is een muzikant en schrijft veel
mooie stukjes, maar vader zegt, dat
daar niets van deugt en dat niemand
muziek kent dan mijnheer Haydn.
En daarom dachten wij, dat u mis-
sch ien wel een goed woordje voor ons
zoudt willen doen, als het niet te veel
gevergd is.
Haydn was naar het raam gegaan
en trommelde, in gepeins verdiept,
op de ruiten. Eindelijk keerde hij
zich om, zeggende:
Van koppelarij houdt papa
Haydn niet, Nannerl; heelemaal niet.
Hij heeft zelf te veel ondervonden op
dat punt, want mijn vrouw
vvoa een echte feeks en daar
om kan ik huwelijksgeluk niet
bezingen. Maar als jouw Frans
een muzikant is, moet Ik toch eens
kennis met hem maken. Jonge col
lega's bewijs ik gaarne een dienst.
Zend hem maar eens bij mij.
Zij begon nu guitig te lachen.
Frans staat al buiten, zeide zij
met een diepe buiging. Ik dacht, om
dat u altijd zoo vriendelijk zijt, kon
ik hem wel dadelijk medebrengen?
Haydn dreigde haar schertsend
met den vinger.
Jelui vrouwen zijt toch ons man
nen te slim. Roep hem nu maar bin
nen en wacht hem nu in de voorka
mer op. Ik zal hem niet opeten.
Nannerl nam nu afscheid van den
ouden man en nauwelijks was zij de
deur uit, of Frans Huber trad over
den drempeleen jonge man, met vu
rig© oogen en een krullebol, maar
bleek van kleur, zoodat Haydn dade
lijk op de gedachte kwam, dat de ver
loving met de dochter van den rijken
slager nog niet van ouden datum kon
zijn, daar de jonge man anders veel
beter gevoed zou zijn. Het Jonge
mensch, dat een portefeuille onder
den arm had, keek niet minder verle
gen, dan het meisje even te voren,
want het bewustzijn zich tegenover
een zoo groot kunstenaar geplaatst te
zien, snoerde hem bijna de keel dicht
Maar de ongekunstelde belangstelling
die hem uit Haydn's woorden tegen-
straalde, schonk hem moed. Hij be
antwoordde dan ook d© vragen, die
de beroemde meester hem stelde, tot
diens groote tevredenheid, speelde
dapper twee van zijn composities voor
en antwoordde op een vriendelijke
lofspraak van den ouden heer met op
rechte geestdrift
Behalve u, vereer ik niemand zoo
zeer als Mozart.
Zoodra hij dezen naam noemde,
sprong Ilaydn van zijn stoel op.
Mozart, Mozart, zeide hij, meer
tot zichzelf sprekend dan tot zijn
gast, Ja, Mozart dét was ©en genie
dat weet ik het allerbest, want ik heb
als oude man nog van hem geleerd,
en. indien de menschen mijn latere
composities loven, dan weten zij niet,
hoeveel ik daarbij aan Mozart te dan
ken heb. Ik hield zooveel van hem
en hij van mij Hier in deze kamer
nam hij afscheid van mij, toen ik
naar Engeland ging, zeggende Wij
zien elkaar niet terug. En hij heeft
gelijk gehad, de arme man, hij is ge
storven, toen ik daarginder was. Was
ik maar hier geweest, dan had ik
hem althans de laatste eer kunnen be
wijzen en wisten wij nu althans waar
zijn graf is. Maar nu hebben zij dezen
edelen man, omdat hij in armoede ge
storven is. in een graf geworpen met
een twaalftal anderen, zcoöat men
hem niet eens een krans kan brengen.
•Gelukkig is het, dat Beethoven nog
leeft. Dien moet ge leeren kennen, dat
is ook een genie.
Met deze laatste woorden had
hij zich wederom tot zijn bezoeker ge
wend, wiens oogen vochtig geworden
waren, toen hij den ouden man aldus
hoorde spreken.
Laat die portefeuille maar hier,
ik denk wel, dut ik je zal kunnen hel
pen. En nu, tot ziens, Nannerl zal wel
ongeduldig worden.
Nog lang nadat Frans Huber liem
verlaten had, kon Joseph Haydn zijn
gewone kalmte niet herkrijgen. De
herinnering aan Mozarts vroegtijdi-
gen dood had hem geheel van streek
gebracht, hij had hem zoo oprecht lief
gehad.
Nannerl bracht nu voortaan iede-
ren dag zelf liet vleesch bij den ouden
heer Haydn in de hoop, hemzelf nog
eens weder te spreken, doch zij zag
zich telkens teleurgesteld. Thuis ver
telde zij echter hoe vriendelijk de
groote meester Frans ontvangen en
zijn werk geroemd had en zij bemerk
te al spoedig, welk een uitwerking dit
op haar vader bad.
Na verloop van een week kwam
Haydn toevallig langs den winkel
van den slager, terwijl deze aan de
deur stond, en zijn beroemden klant
onderdanig groette. De componist
bleef staan en vroeg Nannerl te spre
ken. Zoodra de slager zijn dochter ge
roepen had, zeide Haydn met een
eigenaardigen glimlach
Kunt ge morgen Frans Huber bij
m© zenden, ik lieb hem wat te zeg
gen
Deze woorden van den bemin
den componist waren voor den violon
cel spelenden slager van zooveel ge
wicht, dat hij dadelijk daarop met
zijn echtgenoote ©en bespreking hield
en een uur daarna een flinke lap
biefstuk aan Frans zond, zeker om
hem kracht te geven voor den dag
van morgen.
Frans Huber was den volgenden
dag stipt op tijd present. Haydn be
loofde hein zijn hulp bij zijn studiën
en daarna begon hij over de liefde te
spreken on waarschuwde den jongen
man voor overhaasting, door te zeg
gen Wie uit berekening trouwt,
komt altijd bedrogen uit en wie het
doet uit dankbaarheid voor ontvan
gen weldaden, ©venals ik destijds,
wordt ook niet gelukkig....
Frans viel hem brutaalweg in do
rede
Maar dokter, hoe komt u daar
op ik wil Nannerl alleen uit liefde
trouwen, uit zuivere, innige liefde....
Dan i3 het goed, zeide de oude
heer glimlachend, en dan krijgt gij
ook een aandenken van mij.
Met beide handen nam de jonge
man het nlad papier aan dat Haydn
hem toestak. Het waren noten van
zijn eigen hand met zijn eigen schrift
geschreven.
JLersl .dansten ze Frans voor de
oogen. maar sp.oedig daarop kende
zijn vreugde geen grenzen. Hetgeen
hij in uc hand had, was een nieuw
menuet van den grooten meester en
daarboven stond met zijn vaste hand
geschreven „Aan den begaafden kun
stenaar Frans Huber als een bewijs
van bijzondere waaivieering en als
een gelukwensch met zijn verloving,
opgedragen door J. Haydn". Hoe
Frans thuis is gekomen, heeft hij la
ter nooit geweten. Hij herinnerd©
zich alleen, dat hij den componist oiq
don hols was gevallen en dat deze
hem de kamer uit had geduwd.
Twee dagen daarna wilde Haydn
uit zijn huiskamer naar zijn bureau
gaan, toen hij eensklaps op de straat
muziek hoorde. H. herkende al spoe
dig de melodie van de menuet, die hij
den jongen kunstenaar had gegeven.
Naar het venster gaande, zag hij een
zonderlingen optocht aankomen
Voorop liep ©en van de Weener
straatorkesten, die toen ten tijde zoo
dikwijls serenades brachten. Twee
violen, een alt, een cello en een
clarinet cn een fagot deden voortdu
rend het menuet weerklinken, dat
zich in deze instrumentale bezetting
zoo grappig voordeed, dat de compo
nist het moest uitschateren.
Daarop volgde, geleid door twee
slagersknechts, een prachtige vette
os, die rijk versierd was met bloemen
cn linten. Achter hem stapten de sla
ger en diens echtgenoote en op het
oude paar volgde een jonger Frans
en Nannerl gearmd.
Een zwerm nieuwsgierigen hadden
zich bij hen aangesloten en ten slot
te bleef de geheele stoet voor de wo
ning van Haydn stilstaan. Terwijl de
muzikanten onvermoeid het menuet
bleven epeien, traden d© beid© paren
het huis binnen, alwaar de oude sla
ger den componist plechtstatig toe
sprak ou eindigde met de woorden
Ik heb altijd gedacht, dat Frans
een pretmaker was, zooals vele
andere JongeluL Nu echter zulk
een beroemd man als doctor Von
Ilaydn dit Jongmensch een menuet
opdraagt, moet hij toch wel een toe
komst voor zich hebben en daarom
neem ik hem aan als schoonzoon,
zelfs als mijn© dochter hem niet heb
ben wil.
Maar zij wil hem wel hebben,
riep Frans nu juichend uit.
En da slager ging daarop voort i
UIT DEN GOEDEN OUDEN TIJD.
Een passagier van de paardentram
Veeuwouden--Dokkum vertelt:
Reeds oemlgen tijd zaten we in den
wegen en wachtten op het vertrek,
Plotseling kreeg een der medereizi
gers trek in koffie.
Och, conducteur, wacht nog
even, hé? Nog even 'n lcop koffie drin
ken. Kan 't nog wel?
1 Kon nog wel en geduldig wacht
ten we tot do hoer zijn koffiedorst ge-
lescht had en we kondien vertrekken
'n tamelijk tijdje na den officieelen
tijd.
Kalm sukkelde 't paardje verder.
Op eens hield de wagen weer stal.
We dachten minstens een nieuwen
passagier te zien binnenkomen, maar
we zagen niets... Ja toch, daar aan
den kant van den weg stond eenzaam
en verlaten een geit Daar stapt de;
En, omdat doctor Von Haydn
mijn aanstaanden schoonzoon zulk
een kostbaar geschenk heeft gegeven,
wil Ik nu ook niet achterblijven en
bied lk u dezen os als eeregave aan.
Haydn was een weinig verbluft
over dit groote. levende cadeau, maar
hij herstelde zich spoedig, Ik dank u
ten zeerste, mijn goede vriend, zeide
hij. Dat is pas een. fknk honorarium
voor een menuet. Indien uw schoon
zoon al zijn composities zoo betaeM
krijgt, kan hij ai spoedig een rijk
man zijn. Maar daar ik voer dit mcoie
dier geen plaats heb in mijn huir. nesb
in mijn muug, ben ik voornemens de
lenden en eon paar ribben voor mij
zelf te houden en de rest aan de armen
van Gumpendorf te schenken.
En het geschiedde aldus. Dc armen
smulden "er heerlijk van eu Haydn
ging '8 middags even naar de engag©-
mentspartlj. liet jonge paar is zeer
gelukkig geworden en vereerde papa
Haydn als hun beschermheer.
Het menuet echter werd al spoedig
in geheel Weenen door jong en oud
gezongen, geblazen en gefloten. Het
werd later overal bekend en nog he
den ten dag© is het als „het cssenme-
nuet" beroemd, maar weinigen we
ten, hoe het aan dien naam gekemen
Nu weet gij het echter.
conducteur uit, een melkeminerlje in
de hand. Werkelijk, t was om de geit,
We stopten, omdat de cortducteuu- 't
beestje even moest melken!
Ik wist niet wat te doen, lachen om
't komische van 't geval, of huilen
om een deu'gclijke nalatigheid?
En dan moet je komen uit een stad
waar een „eloctrtschu" is!
Maar wat nuwe stoppen cl
weer geen passagier te zien; slechte
een huisje, een eenvoudig, net huk»
jo. Daar stapt de conducteur uit.
Melkemmertje in dc hand, gaat bij
naar het huisje.
Oh ju nu was het raadsel op
gelost: de conducteur woonde daair,
en bracht de versche geileruulk aan
moeder de vrouw.
MELK BIJ METERMAAT.
In Siberië, hel land met zijn eigen-
aardig klimaat, wordt in den winter
de melk niet per liter, doch per ine»
ter verkocht. Men laul de melk daar
om slokken bevriezen, leder dezer
melkstokken bevat een zekere hoe
veelheid van het voedingsmiddel en
de klanten nemen, al naar behoefte,
een, tvvoe, drie stokken of meer. De,
menschen hangen deze stokken bul
ten de deur totdat ze gebruikt moeten,
worden, oindat de melk in de warm©
vertrekken zou smelten.
Wanneer echter de voorjamrswarm-.
te plotseling invalt, dan loopen de
slokken ook ln de buitenlucht gevaair
ie smelten. Daarvoor Heeft men cr
echter bakken onderstaan, waarin 't
vocht wordt opgevangen.
Een gevolg hiervan is dat men naar
gelang de temperatuur is, in Siberië
«preekt van een „stuk" melk en oen
„slok" melk.
De zoogenaamde melkstokken wor
den bij vechtpartijen ook dikwijls ge
bruikt en bewijzen dan guede dien
sten.
DAMRUBRIEK.
IIAARLEMSCHE DAMCLUB.
Alle correspondentie, deze rubriek
betreffende, gelieve men te richten
aan den heer J. Meyer, Kruisstraat
34. Telephcon 1543.
PROBLEEM No. 167
van Payette.
t.
m
a
m
m
m
Sb
V-
Zwart schijven op12, 13, 14, 18, 19, 22, 23 en dam op 17
Wit schijven op21, 29, 30, 31, 34, 35, 37. 38, 48 en 49
PROBLEEM No. 168
van een amateur.
'te:
M
m
m
m
W
te:
m
te..
vr-:.
Zwart schijven opC, 8, 13. 14, 15,16, 18, 19, 21. 23, 24. 25 en 29
Wit schijven op27, 28, 32, 33, 34, 85, 36, 38. 39. 40, 42, 45 cn 48
Oplossingen van deze probleems
worden ingewacht aan bovengenoemd
adres, uiterlijk Dinsdag 19 Juli e.k.
Oplossing van Probleem No. 163
ran den auteur Wit27 - 21. 35 - 30,
30 - 25. 25 1 t
Een zéér mooi geconstrueerd pro
bleem, ons compliment aan den
auteur.
Oplossing van probleem No. 164
van den auteur Wit 22 - 18, 26 - 21,
37 - 32. 49 - 43. 48 - 42, 86 - 31,
40 - 35, 85 2, 2 47 I
Belde probleems zijn goed opgelost
door de heeren W. v. Daalen, P. J.
Eype, R. Bouw, D. G. Koning en W.
J. A. Matla.
DAMNIEUWS.
Maandag 4 Juli 1.1. had de 3e Alge-
meene Jaarvergadering van de Haar-
lemscbe Damclub plaats.
Uit het verslag van den secretaris
stippen wij aan, dat deze club voort
durend ln bloei toeneemt en op dit
oogenblik meer dan 30 leden en dona
teurs telt.
Ook financieel staat de Vereenigin*
zeer sterk, zooals uit het verslag van
den penningmeester bleek, 't Is dan
ook niet te verdonderen, dat het be
stuur grootsche plannen maakt voor
het najaar, ter herdenking van het
driejarig bestaan en tevens tot ope
ning van het nieuwe seizoen.
De aftredende bestuursleden, d©
heeren W. J. A. Matla, J. Meijer ea
J. Mulder, werden allen herkozen.
Na afloop van de vergadering werd
een gezellige trio-wedstrijd gehou
den, waarbij de winner van elke
groep eene verrassing ontving, terwijl
die winners wederom onderling zul
len kampen om prijzen, door eender
leden en het eerelid. den heer C. H.
Broekkamp beschikbaar gesteld.
De Haarlemsche Damclub houdt ha
re bijeenkomsten lederen Maandag
avond van 8 tot 12 uur Ln het Ge
bouw „de Nijverheid", Jausstraat 85,
alhier.
Liefhebbers van het damspel iljn
daar steeds welkom.