RUBRIEK VOOR ONZE JEUGD
Raadsels
(Dóze raadsels rijn alle Inge
zonden door jongens en meis
jes, die „Voor Onze Jeugd"
lezen. De namen der kinderen
die mij vóór Donderdagmor
gen goede oplossingen zenden,
worden in het volgend num
mer bekend gemaakt).
IEDERE MAAND WORDT ONDER
DE BESTE OPLOSSERS EEN
BOEK IN PRACHTBAND
VERLOOT»
Hierbij wordt gelet op den leeftijd
In verband met net aantal oplossin
gen en op de netheid van het werk,.
1. (Ingezonden door Roeland van
IVendeloo)
Mijn geheel beslaat uit 11 lettors
'en is een voornaam persoon uit den
Transvaalschen oorlog.
2 3 4 eet men wol eens op de boter-
ham.
4 3 11 ls een mensch-
1 8 9 7 3 is een meisjesnaam.
5 10 6 7 is een drank.
5 7 10 8 wordt gedragen en is toch
geen kleedingstuk.
2. (Ingezonden door Jentien Been)..
Mijn eerste 2 lettergrepen geven
den naam van een voertuig.
Mijn derde lettergreep is altijd weg.
Mijn geheel weten al do xaadsol-
vriendjes en -vriendinnetjes te vin
den.
3. (Ingezonden door Wim Heijl).
Maak uit deze letters een groote
4. (Ingezonden door Arle van! Wes-
Ierhoven).
Ik ben een spreekwoord van 32 let
ters.
12 30 8 14 is een jongensnaam.
10 29 31 27 is een metaal.
22 4 14 Is een hondenwoning.
3 4 32 vindt men in de keuken.
14 15 16 17 18 vindt men ook in de
keuken.
Op een 8 23 9 30 2 18 ri*dt men.
Op een 3 20 26 27 1 rijdt men ook.
14 20 5 is een viervoetig dier.
14 4 7 is ook een viervoetig dier.
24 25 20 8 28 is een kleur.
C 13 11 13 27 dient om iets dicht te
tnaken.
19 30 21 is een aanwijzend voor
naamwoord.
5. (Ingezonden door Mientje Ro-
mijn).
gr
jon
ker
Pr
ker
iler
ter
ka
00
on
hoe
hoe
Welk spreekwoord leest ge hier-
Jiit
6. (Ingezonden door Piër Heidweil-
ler).
Ik ben een dier. dat In het water
leeft. Verander mijn middelste letter
fin ik ben een liohaamsdeeL
7. (Ingezonden door
Ik besta uit 11 letters en ben feu
dorp in Noord-Holland.
Van 8 10 9 11 houden veel kinderen.
2 4 3 is een vogeL
8 5 7 6 wordt bewandeld.
6 5 10 leefde vroeger aan het bof.
1 2 6 4 is een maand.
10 5 6 8 zit aan het behang.
8. (Ingezonden door Machlel van
Marsbergen).
Mijn eerste en tweede hooren bij
kerken.
Mijn derde komt van schapen.
Mijn vierde is een lidwoord.
Mijn geheel is een plaats in Drente.
9. (Ingezonden door Willem Over-
meer).
Ik ben een rivier in Aziö.
Laat er een letter uit en ik beti een
rivier in Nederland.
10. (Ingezonden door Cornelia van
flen Houten).
Mijn vel wordt hard gebeukt,
Maar Ik klaag niet, neen. o neen
Ik deel in vreugd en leed,
In droefheid en geween.
'k Geef teek'nan, seinen en
Maar 'k zeg niet, wie ik ben 1
11. (Ingezonden door Dina Mooter).
Zet onder elkaar i
Een Nederlandach geldstuk.
Een vogeL
lete waar-door men alen kan*
Een plaats in Gelderland.
Een lichaamsdeeL.
Een boom.
Een stad in Nederland,
Een schadelijk dier.
De beginletters vormen den naam
iron een bloem, die tegenwoordig veel
gezien wordt
12. (Ingezonden door Johan Late).
Mijn geheel bestaat uit 11 letters en
Is een geschiedkundige herinnerings-
dag.
7 5 11 is een insect
9 3 4 11 is een drank".
C 5 Is een verkorte jongens- of meis
jesnaam.
1 11 3 10 is een getal
2 3 4 7 vindt men aan den sloot
kant
In een 7 5 9 9 4 wascht men.
Een 9 8 4 2 is een nuttig man.
3. Annam.
5. Berezina. Beer In beefl
Zaan.
6. Het graf.
7. Melk kelk.
8. Atlasgebergte. Bert ■>- laag
geel eter.
9. Een prop.
10. Noord-Brabant
11. ConstantinopeL Tante noot
pels ton teen Nico.
12. Troep groep.
BEGRAVEN EILANDEN.
(Ingezonden door Cath. Smit).
1. Marie heeft een nieuwe-jurk ge
kregen.
2. Viel de bal in hel water T
3. Onverwacht zagen wij den ballon
dalen, da dame landde echter zonder
ongeluk Wen.
4. De ezel baande zich zelf een weg.
5. Wacht, Excellentie, ik kom direct
bij u.
6. Ja, vader, ik zal dadelijk gaan.
7. Wees maar niet bang, Karei, on
ze hond bijt nooit 1
BEGRAVEN PLAATSEN.
(Ingezonden door Johannes Raat-
gever).
8. Dit slot ei
niet bij elkaar.
De vlaggen, die men had uitge
stoken, werden weer opgeborgen.
10. De dam stond vol menschen.
12. De thee Is lauw I Eén enkel
oogenblikje mag je het lichtje wel
aansteken.
13. De paardrijder had het wilde
paard spoedig mak en gehoorzaam
gemaakt
14. Bettie I Laat dien hond
met .vrede I Straks bijt hij 1
BEGRAVEN PLAATSEN
Antwoorden.
1. Schoten.
2. Baarn.
3. Petten.
4. Essen.
5. Dieren.
6. Zegwaard.
7. Uitgeest
8. Tiel.
9. Utrecht.
10. Hoorn.
11. Leiden.
12. Helder.
13. Zandvoort
14. Napels.
15. Praag.
i deze sleutel passen
toch
De luchtreis.
Rikkikker de kikker was druk In de
Hij pakte zijn koffer en haastte zich
zeer.
De waterrat zei„Wat is dat voor
gedoe
Zeg, groenig gedierte, waar ga
naar toe V'
Rlkkikker sprong echter too druk in
het rond,
Dat hij deze vraag absoluut niet ver
stond.
Hij zag eerst de rat, toen een por met
een riet
Zijn kuitspieren trol en hem tuimelen
liet
Hij viel in zijn koffer en kroop
weer uit,
Wou heftig gaan schelden, maar gaf
geen geluid,
Zoo groot was zijn woede liij blies
als een kat
En staarde intusschen vol wraak naar
do rat
„Rikkikkcr", zei deze, „kom, blaasje
niet op,
Bedaar, man, bedaar toch I het was
maar een mop I
Je hoorde me niet en ik wist toch zoo
graag,
Waarheen je die haastige reis doet
vandaag."
De kikker bedaarde en pakte weer
voort
En zei „t Is onhebbelijk, dat jo me
stoort
Ik moet zoo meteen naar een nicht
van mijn vrouw,
Die last heeft van stuipen en jicht -net
de kou."
„O, zoo", zei de nat. „En hoe doe je
de reis?
Je kunt toch niet zwemmen vanwege
het ijs."
„Welneon", zei Rikkikker, „ik ga met
de slee.
Dan kan mijn bagage gemakkelijk
ook mee."
De rat trok zijn neus op en sprak na
een poos
,Ik weet wel, wat voertuig ik liever
nog koos.
Hoe gek ouderwetsch om uit sleden!
Dat 2
te i
Neen,
BERICHT WEDSTRIJD.
De uitslag van den vorigen wed
strijd komt op Zaterdag 6 Augustus
de courant.
Raadseloplossingen
De oplossingen dor raadsels van de
tforigo week zijn
1. Gestolen goed gedijt niet.
S» Noderlandsche Vereeniging tot
afschaffing van alcoholhouden
de dranken.
Londen thee alcohol
Nederland raaf Hendrik
vuil uil Corsica
eend van cent ga*
gaffel hand goud.
Een Vacantie-wedstrijd
VU JU1UO UIU UCll UltSUlg «UI
den vorigen wedstrijd nog wat ge
duld moeten hebben, wil ik jullie toch
in de vacantie wat te doen geven
want al zijn er veel jongens en meis
jes, die uit logeeren zijn, of gaan, de
genen die thuis -blijven hebben juist
extra den tijd voor onze rubriek.
Maar het is zomer en jullie moogt
niet altijd in huis zitten.
Daarom geef ik jullie op
X X X X X X X
X X X X X X
X
X MAAK EEN VERZAX
X MELING VAN GEX
X DROOGDE BLADE- X
X REN. X
X— X
X— Of:
X— X
X TREK DE OMTREK- X
X KEN VAN BLADEX
REN NA EN MAAK X
X EEN VERZAMELING X
VAN GETEEIvENDE X
X BLADVORMEN. —X
X- —X
X x-x-x-x-x x
X X X X X X x
Wie dus netjes tusschen vloeipapier
drogen kan, gaat naar buiten en zoekt
een gaaf exemplaar van zooveel mo
gelijk verschillende soorten bladeren.
Heb je te netjes gedroogd, dan plak
je ze voorzichtig met reepjes papier
in een oud boek of schrift, of op
eenige velletjes papier en schrijf er de
namen bij en de plaats, waar je ze
gevonden hebt. Ook mag je ze opeen
groot vel papier in den vorm van een
rand, of figuur, of bouquet opplak
ken. Maar dan ook weer de namen
er bij, of als je die niet weet, alleen
de plaats waar je ze gevonden hebt.
Wie niet veel van drogen houdt, of
er veel moeite mee heeft, mag ook de
bladeren plat op een stuk papier leg
gen, de omtrekken voorzichtig na
trekken, het blad wegnemen, de ner
ven er in teokenen en don ook *-
namen en de plaats, waar je ze
vonden hebt er bij schrijven.
Ik ben nieuwsgierig, wie mij de
aardigste verzameling zendt
Behalve de bekroonden mag ieder
na afloop van den wedstrijd zijn (of
haar) verzameling terug komen ha
len, want het is misschien aardig
voor jullie, om het naderhand nog
eens wat uit te breiden, of aan te
vullen.
De eerste prijs is
EEN PLANTENPERS
of
HERBARIUM.
De tweede prijs bestaat uit
EEN BOTANISEERTROMMEL'
of
TUBE-VERFDOOS.
En de premie is
EEN BOEK IN PRACHTBAND.
Er is dezen keer maar één eidee-
ling, want de grooten zoowel els de
kleintjes kunnen hier aan meedoen.
Iedere inzending moet voorzien
zijn van naam. leeftijd en adres van
de(n) inzender(ster).
Bij de inzending moet vermeld zijn,
of het werk met of zonder hulp ge
maakt is.
Alle Inzendingen moeten in mijn
beat ziin vóór of op 7 September 1910.
ook je grootmoeder hebben
gedaan
man, als je leeft met Je tijd, j
zooals ik.
Dan krijg Je op reizen een anderen1
blik."
Hoe dan zei de kikker en slaakte
een zucht.
Toen lachte de rat: „Wel, Je gaat
door de lucht 1"
,,Och, menschen, bewaar me!" Rik
kikker verschrok
-Een reis door do luchtBen je
dol
Ik bon toch geen vleermuis Ik ben
Hoe Komt het'fJeeTiVJe bol 1'
Ik vlieg, als er pand wordt verbeurd,
dat is waar.
Maar reizen, dat doe ik te water liefst
maar."
,Kom, kom", zei de rat, „denk alleen
eens, hoe gauw
Je strakjes kunt zijn bij de nlclit van
je vrouw.
Ik zelf beb verleden zoo'n tochtje ge
daan,
Het Is d e manier, als je haastig uil
gaan."
Nu, haast had Rikkikker de kikker
toch wel
Er stond ook een erfenis bij op het
spel I
En aarzelend vroeg hij „Waar moet
ik naar toe.
Wanneer ik de reis met den lucht
schipper doe
„Kom mee", zei de rat. „Een minuut
of vijf, zes.
De beek op, weet ik een uitstekend
adres
Je neemt oen retourtje je stapt in
de schuit.
Je vliegt een kwartier en je kunt er
weer uit
De reis met de slee duurt wel tien
maal zoo lang.'
„Hm, hm", zei Rikkikker, „ik ben
toen wel bang."
„Ach, gekheid we zijn er. iiier is het
kantoor.
Daar is het loket steek je hoofd er
maar door."
„Hallo I" riep de kikker met beveDde
stem.
„Hallo I" riep men binnen. Wat wilt
u „Ahem,
Ik wilde.... ik zou graag.... ik moet
naar mijn nicht,
Maar gauw.... met het luchtschip....
ze lijdt zoo aau jicht 1"
„In orde, lu orde, 1 Hier heeft u een
kaart.
Ga naar het perron toe en wacht
bedaard
Het luchtschip wordt even in orde
gebracht.
U wilt zeker reizen met dubbele
krach
Die haast hem er uit had gewipt
„Vaarwel", zei de rat, met een grijns.
Goede reis I
Dat gaat zoo toch beter dan over het
ijs
Rikkikker nam alle vier pootefl te
haat.
Om zitten te blijven Jn 't schip,
Hij keek even om en het luchtvaart-
station
Vertoonde zich nog als een stip.
Hij hoorde de goudhancn recht voor
zich uit
De vleugeltjes reppen met snorrend
geluid.
Dat stoof door de lucht als een pijl uit
den boog;
Hij raakie zijn adem haast kwijt
Het werd hem zoo wee om de maag,
dat hij dacht
'k Geloof, dat ik oven ontbijt 1
Dat had hij tot dusver nog heel niet
gedaan,
Omdat hij zoo vroeg al van huis was
gegaan.
Toch was zijn ontbijt geen verwerpe
lijk iets.
Hij had het van gist'ren bewaard,
Een stevige bromvlieg, die blijkbaar
de vorst
Bij toeval voor hem had gespaard.
Hij zat in den koffer maar als bij
het ding
Bij al dat geschok en geschommel
maar ving I
Rikkikker de kikker keek eerst door
een kier,
Daar zat hij... een handige greep.
Ach hemel, daar kreeg net het schuit
je een schok
De vlieg was natuurlijk zoo leep.
Zijn voordeel te doen met de gunstige
kans
Hij vloog door de kier en ontsprong
aan den dans.
Tenminste.... hij vormde geen kikker-
ontbijt.
Maar toen hij het luchtruim invloog,
Kreeg een van de goudhaantjes voor
aan het schip
Den vluchteling eensklaps in 't oog.
Dat was een festijn op een winter-
schen dag 1
Dat was een gerecht, als het zelden
nog zag I
Vergeten was eensklaps de snelvlie-
gcrij,
Vergeten de schuit en de kikker tr
bij,
Vergeten de reis en o wee I
Toen ook nummer twee daar de brom
vlieg zag gaan,
Toen stoven ze beiden er wild achter-
En sleurden hun luchtecheepje mee.
omlaag ging de woedende
jacht
Rikkikker Had eerst nog pleizier,
Hij stond in zijn schuitje met span
ning te zien,
En schreeuwde „Haal op 1 Breng
hem hier
Maar wilder en wilder bewoog zich
het span,
van,
scheurden vaneen als papier.
Daar ging hij, Rikkikker de kikker I
Een kik
Weerklonk als zijn laatste geluid,
Toen vloog hij. al zwaaiend en tol
lend in t rond,
Het slingerend voertuigje uit
Hij viel in het riet van een eenzaam
moeras
En stootte zijn neus aan een kei
Hij lag er bewuet'Ioos een nacht en
een dag.
En kwam toen weer zoetjesaan bij.
Hij hinkte naar huis en ontving het
bericht.
Dat Kwakkel, de nicht van zijn
vrouw,
Hem wegens onhartelijkheid had
onterfd.
Wat had toen de stakker berouw I
Waarom was hij niet met de slede
gegaan
Dat had toch zijn grootmoeder ook
wel gedaan*!
Rikkikker de kikker onthield als een
les
Dat nieuwe is niet altijd pluis
Je raakt met zoo'n luchtschip van tien
mijl in T uur
Heel vaak nog vee! verder van hnis
De vliegende Hollander
„Jawel", zei de kikker en was wel zoo
leep.
Om not maar te doen, of hij alles be
greep.
Maar inwendig dacht hij „Met dub
belen spoed,
En dan voor het eerst i Dat gaat ze
ker niet goed 1'
Juist loosde hij nogmaals een angsti
ge zucht,
Of, hoor I daar vloog ruischeud het
schip door de lucht
Ilikkikker de kikker stond paf en ont
daan,
Haast was hij van schrik weer naar
binnen gegaan.
Twee goudhaantjes trokken een sier
lijke boot
Van buiten geschilderd in lila en
rood
Van binnen met spinsel dor zijrups
bekleed.
Een zwaluwstaart lang en een mui
zenpoot breed.
„Stap ln", eei de eene. De kikker
nam plaats,
Nog gauw werd zijn kaartje
knipt.
En loon lieve deugd 1 Btoof hij
voort met oen schok.
Iedere zeeman kent de legende van
„De vliegende Hollander". Ik zal er
jullie ook eens wat van vertellen.
Er leefde dan, volgens die legende,
eens in de vijftiende eeuw, een kapi-
tein, die met zijn schip een reis wilde
maken om de „Stormkaap". zooals
do Kaap de Goede Hoop toen nog
heette. Wanneer je, zelfs nu nog, met
een stoomboot naar Kaapstad gaat en
dan verder den Oceaan oversteekt
naar Australië, dan wordt je, zoodra
je de Kaap achter je laat, storm voor
speld, en gewoonlijk komt dat ook
uit. Er heerschen daar dikwijls hevi
ge stormen, en de golven zijn er soms
veertig voet hoog.
Nu begrijpt ieder, dat die oude zee
kapitein van zooveel eeuwen geleden,
geen groot of sterk schip had. Het
was natuurlijk een zeilschip, dat veel
meer van storm en wind te lijden
had, dan de groote atoombooten van
onzen tijd. Ile't Is dan ook geen won
der, dat hij niet veel verder kwam en
herhaaldelijk teruggeslagen werd,
zoodat hij er maar niet in slaagde, I
n de Kaap om te zeilen.
Het mislukte hem zóó dikwijls, dat
hij eindelijk ongeduldig werd en zich-1
zelf beloofde, dat hij de Kaap om zou
gaan, al zou hij ook eeuwig aan het
probeeren blijven 1
Een kwade heks had ongelukkig
genoeg deze belofte gehoord en
sprak
„Heel goed, dan ruit ge eeuwig
aan 't probeeren hlijven 1"
En sinds dien dog moest de onge
lukkige kapitein op zee blijven dwa
len, van Noordpool naar Zuidpool en
van Zuidpool naar Noordpool.
Hij zwierf er zijn geheele loven, en
toen hij dood WUs, bleef zijn geest op
een spookachtig schip ronddwalen.
Aan Kier, die dit spookschip Hot,
voorspelt het iets kwaads, zoodat het
door allo zeelieden gevreesd wordt.
Eene, het zal ongeveer 500 jaar ge
leden zlln. trachtte een Noorsch ka
pitein met zijn schip een haven
l»ereiken, maar er woel oen hevige
storm, en Noorwegen heeft een ge
vaarlijke kust, dus raadde de stuur
man hem aan, beschutting te zoeken
in een kleine baai en daar te wachten
tot de wind zou zijn gaan liggen. De
kapitein deed het, al had hij ook groo
te haast, want hij verlangde er naar,
thuis te komen en zijn lieve dochter
Senta weer te zien, die niet alleen
goed, mooi en Lef was. maar ook het
eenige was, wai hij bezat, want zijne
vrouw was dood en andere kinderen
had hij niet.
Maar hij was niet ver van huis en
hij wist, dat ais do orkaan tot beda
ren kwam, hij spoedig thuis zou zijn.
Hij liet den stuurman aan dek om de
wacht te houden, want, ook nu nog,
wordt een schip nooit zonder toezicht
gelaten, en ging naar benedon ln zijn
hut, om wat te rusten.
De stuurman, die den heden :lag
druk in touw was geweest, was sla
perig, en al trachtte hij ook wakker
te blijven door wat te zingen, het
hielp hem niet, hij viel ln diepen
slaap.
Terwijl hij zoo rustig lag te slapen,
naderde een vreemd schip en wierp
het anker uit.
De kajiitein van dit schip was dc
vliegende Hollander, die van pool tot
pool de zee doorkruiste, en dit moest
blijven doen, tol hij een meisje zou
gevonden hebben, dat hem trouw zou
blijven tot aan haar dood. Telkens om
de zeven jaar moebt hij aan land
gaan, om naar dit meisie te zoeken
maar hij had haar nog niet gevonden.'
Ln nu waren de zeven Jaar juist om.
Maar hij hbd al zoo dikwijls naar het
meisje gezocht, hij had al zoo dikwijls
gedacht, dat hij haar gevonden had
en ai zoo dikwijls was het gebleken!
dat hij zich had vergist en dat haar
Jiefde niet standvastig was, dat hij
nu maar heel weinig hoop had, haar
te vinden. Nu eens landde hij in het
t-ene land, dan weer in het andere, orn
te zoeken naar haar, die den vloek
kon opheffen en hem verlussen van
zijn lot om te dwalen en te kruisen
over de wijde oceanenen dit.mn<i)
was hij naar Noorwegen gegaan, vol
van bittere gedachten over het wreede
van zijn noodlot en over de weinige
kans, om verlossing te vinden.
Na een poosje werd de Noorsche
kapitein wakker, hij verliet zijn kajuit
en kwam aan dek. Daar zag hij tot
zijn groote verbazing een vreemd
schfp geankerd naast het zijne. Hij
gaf een vlaggesein, maar het schip
seinde niet terug, tot zijn groote ver
wondering. Hij nam zijn roeper, maar
kreeg geen antwoord. Toen zag hij
aan wal iemand loopen, geheel ge
kleed in het zwart, en hij dacht, dat
dat wel de kapitein zou ziin. Daarom
ging hij zelf ook aan land en sprak
den vreemdeling, die heel lang en
bleek was en een vreemde glans in de
oogen had, aan.
Wie zijt ge vroeg hij.
Maar de Vliesende Hollander o-af
een „Hollander" was. Toen vertelde
hij deu Noor van zijn treurig lot, en
hoe ontelbare jaren hij nu al over de
:ën zwierf en hoeveel landen hij nu
aangedaan had, om het meisje te
zoeken, dat hem trouw zou zijn tot
aan den dood en hem daardoor zou
verlossen en rust geven.
Hij smeekte den kapitein hem, al
was het nog zoo kort, in zijn huis te
ontvangen, en beloofde hem, dat hij
er geen spijt van zou krijgen want
al was hij ook ellendig en zwervend,
hij was rijk en zijn schip was gevuld
met schatten en edelsteenen uit alle
hoeken der wereld.
Eerst was de Noorman wat huive
rig om dien vreemden sinjeur in huis
te nemen, maar toen deze hem een
koffertje met paarlen en robijnen had
laten zien, dat hij door de matrozen
van boord liet halen, en toen de
reemdeling het hem ten geschenke
aanbood, als hij slechts één nacht
onder zijn dak mocht vertoeven, stem
de hij gretig toe.
En als ik ln uw land, ver
volgde de Hollander, het meisje
vind, waarnaar ik zoek, en dat tot
den dood mij trouw zal zijn, dan zult
gij zooveel schatten hebben, als gij
maar wilt en uit mijn schip wegdra
gen Kunt
Den Noorschen kapitein lachte dit
zeer toe en toen de Hollander hem
vroeg „Hebt gij een dochter ant
woordde hij dadelijk
Ja, zeker, een allerüefst meisje
Geef mij haar dan tot vrouw I
De Noor dacht aan ai de schatten
in het scinp en al hield bij veel van
zijn dochter, hij hield van rijkdom
men ook veoL Daarom stemde hij er
aarde, dat zijn doch
ter zelf ook zou willen.
Intusschen was de wind bedaard en
de zee kalm genoeg geworden, om de
reis te vervolgen, zoodat de beide
kapiteins weer aan boord gingen.
Gedurende ai den tijd. dat haar
vader op zee was, woonde Senta
met haar oude kindermeid en e
speelgenooten. Een groot deel van
don dag brachten zij door met spin
nen en daarbij zongen zij dikwijls al
lerlei liedjes.
Eens zat Senta met de handen on
der hel hoofd en staarde uit het ven
ster. Haar kindermeid vroeg, waarom
zij niet mee hielp spinnen, in plaats
van haar tijd zoo te verluieren; maar
Senta antwoordde, dat zij geen li«st
m spinnen had dien dag zij wilde
liever wat zingen, want z;j had Jen
heelen dag in haar hoofd dat oude
lied, dat baar kindermeid zelf zoo
dikwijls gezongen had, over den Vlie
genden Hollander die rondzwierf over
de zeeën en irAit olijven zwerven, tot
liptin» vrouw tot ln den
zwalken. Want zij wist het z.kerf
zij zou hem trouw zijn tot in don
do=d I
En zij zong Iet droeve lied van den
bleeken zeeman, die altijd zocht en
nooit vond. En toen zij het uit had,
strekte zij haar handen uit naar zijn
portret en riep plotseling
Kom toch, kom Ik zou trouw
zijn tot in den dood, cis ik u maar
vinden kon 1
Haar kindermeid ta vriendinnen
dachten, dat zij krankzinnig gewor
den was en riepen om hulp.
Daar kwam Juist Eric, haar buur
en vriend, aanlor-pan, en riep
Senta, Senta, het schip van Je
vader is in zicht 1 Het is al vrij dicht
bij 1
De kindermeid en 4e vriendinnen
haastten zich weg, om alle» voor
haar meester in orde te brengen, en
toen Senta zich had aangekleed, om
naar hot schip to gaan uien, en de
voordeur opende, kwam haar vader,
vergezeld van een vreemdeling. Juist
het hek binnen.
Senta, mijn kind, wat is er
vroeg haar vader. Ik oen er weer,
kom je me niet dadelijk omhelzen
Maa- Senta bewoog edch niet
Die is het, vader wie is dat
vroeg zij ademloos.
Toen vertelde haar vader, waar hij
den vreemdeling ontmoet h_d, en
hoeveel schatten hij bij zich had en
dat hij dien dag bij hen aou blijven,
en dat hij hoopte, dat Senta heel
vriendelijk voor hem zijn uiu.
Maar Senta luisterde al >-.iet meerl
Zij had hem dadelijk kerkend, den
armen, moeden zwerver, den Vliegen
den Hollander, en toen haar vader
hen eenige oogenblikken alleen liet.
had zij hem spoedig beloofd, dat zij
zijn vrouw zou willen worden en ïem
trouw zou blijven tot aan haar dood.
Toen vroeg hij, of dat lot niet te
hard voor haar was Of zij hem, die
zoo oud, zoo vreemd, zoo moe was,
niet gauw vergeten iou. Er waren ei
al zooveel geweest, i>_* berouw had
den gehad maar Santa gaf stefri»
hetzelfde antwoord
Trouw tot in den dood
In de haven, waar het schip van
den Hollander geankerd lag, naast
dat van Senta's vader, was alles In
rep en roer. Er was vroolijk en druk
geloop en gedraaf, want als er pen
schip van een lange reis terugge
keerd was, werd er feest gevierd en
pret gemaakt, want al'-» zeelieden wa
ren blij, na al de stormen weer veilig
thuis te zijn. Maar het schip van den
Hollander was donker en somber als
bet graf 1 En toen de vrouwen en
dochters van de Noorsche zeelui ook
bij hem aan boord wilden komen, om
brood en wijn en -roolijkhcid te
brengen, toen konden zij wenken en
hallo roepen, zooveel zij wilden, «IJ
kregen geen antwoord.
Het schip lag daar donker en zwij
gend geen lichtje was er aan boord
en geen mensch liet zich zien 1 En de
Noren, die gezien hadden, hoe oud en
daar aan boord waren, weraen oaug
on dachten, dat het wel geesten zou
den unnen zijn, want zij spraken,
noch dronken, noch zongen I
Laat hen met rust 1 raadden
dj elkaar aan en zij bemoeiden zich
niet langer met het vreemde schip.
Plotseling werd de zee om het scnip
heen stormachtig en bedekt niet
schuim, maar overa! verder lag het
water kalm en rustig. Een blauw
achtig licht scheen -vp en om het
spookachtige schip en de zonderlinge
zeelieden begonnen te zingen, maar
zoo'n wilden en oomberen zang, dat
do NoormaniJm sidderden v._ angst,
en wegliepen. Toen "»erd de zee weer
kalmer en dadelijk tag het scnip
weer donker, onbeweeglijk als to
hij het meisje^Jat vrouw tot in den
dood was, gevonden huu.
Neen, neen I riep do kinder-
moid, laat den Vliegenden Holian
der nu maar mot vrede I Jij wilt ook
altijd over hom zingen I
Aan den muur hing oen plaat
den Vliegenden Hollander, in 't zwart
gekleed, bleek en droevig, en 3-nta
keek er dikwijls naar en dacht, hoe
vreesol ijk zijn lot moest zijn hoe
ggaag zij hem helpen zou en
vrouw zou willen worden, dan kou
hij tenminste rustig thuis blijven en
hoefde niet langer ln dODkere. storm
achtige nachten op de kokende zee te
voren.
Toen Eric, Pentas vriend, hoorde,
wat zij den vreemde.ing beloofd nad,
ging hij naar haa toe en trachtte
haar van haar plan af te breng«-u,
maar Senta wilde daar niet van hoo-
ren, ook niet toen hij haar vroeg,
liever met hem te trouwen en bij hem
en haar vader te blijven. Hij kon
haar niet overlmcen, maar toevallig
liep de Hollander juist langs hen,
ving eenige wootden op, begreep 1le
verkeerd en meende dat Senta hem
nu reeds ontrouw was, door naar de
verklaringen van Eric te luisteren.
Verloren VerJiren l riep hij.
Weer dacht ik het geluk gevonden te
hebben en weer is "«et weg Senta I
Vaarwel I
En hij keerde zich naar de zee. om
op zijn schip te gaan en weer teven
lange Jaren van wanhoop op den
oceaan door te brengen
Senta liep hem na en trachtte hem
terug te houden.
Hijsch de teilen I Licht hqt an
ker riep hij zijn mannen toe, en
zich tot Senta wendende, zei hij
Luister I Ik suerf Wever, dan dit vree-
selljke lot nog langer te dragen. Maar
er is niets aan te doen ik moet l Gij
zijt mij niet trouw, gij kunt mij niet
trouw zijn. Ik moet wogIk moet
weer varen l Senta. vaarwel l
Maar Senta liep hem na en riep
Ik ben trouw l Trouw voor
eeuwig I Kom terug, kom
Maar de Vliegende Holi.txier luis
terde niet meer. Hij rukte zich los,
sprong op zijn schip en reilde weg.
Senta liep hem na, gevolgd door
haar vader. Er» en a! haar vrien
dinnen. Zij bereikte de plaats, waar
liet schip de kust verlaten had. strek
te haar armen uit, en vóór Iemand
het kou verhoeden, -ir-ong zij in zeo.
Onmiddellijk begon bet schip t«
zinken. 3 et zonk /*teper en dieper,
en o&n de zee Hu- boven Senta ge
sloten had. alsof er niets gebeurd
was, was ook het schip geheel ver
dwenen.
Nu was de vloek van den armen
zwerver weggenomen, want hij uad
het meisje gevonden, dat hem trouw
was tot in den dood. Nu had hij rust
en r*i't*rt dien dag werden de zee-
lied-.n "ifet meer verontrust door do
"-IJnin:. van het spookschip met
'■en Tliegend en Hollander.
(Naar het Engalsch).
Mevr. VBNEMA—v. DOORN,
Wagenweg 88.
23 Juli 1910