RUBRIEK VOOR ONZE JEUGD Raadsels (Dóze raadsels rijn alle Inge zonden door jongens en meis jes, die „Voor Onze Jeugd" lezen. De namen der kinderen die mij vóór Donderdagmor gen goede oplossingen zenden, worden in het volgend num mer bekend gemaakt). IEDERE MAAND WORDT ONDER DE BESTE OPLOSSERS EEN BOEK IN PRACHTBAND VERLOOT» Hierbij wordt gelet op den leeftijd In verband met net aantal oplossin gen en op de netheid van het werk,. 1. (Ingezonden door Roeland van IVendeloo) Mijn geheel beslaat uit 11 lettors 'en is een voornaam persoon uit den Transvaalschen oorlog. 2 3 4 eet men wol eens op de boter- ham. 4 3 11 ls een mensch- 1 8 9 7 3 is een meisjesnaam. 5 10 6 7 is een drank. 5 7 10 8 wordt gedragen en is toch geen kleedingstuk. 2. (Ingezonden door Jentien Been).. Mijn eerste 2 lettergrepen geven den naam van een voertuig. Mijn derde lettergreep is altijd weg. Mijn geheel weten al do xaadsol- vriendjes en -vriendinnetjes te vin den. 3. (Ingezonden door Wim Heijl). Maak uit deze letters een groote 4. (Ingezonden door Arle van! Wes- Ierhoven). Ik ben een spreekwoord van 32 let ters. 12 30 8 14 is een jongensnaam. 10 29 31 27 is een metaal. 22 4 14 Is een hondenwoning. 3 4 32 vindt men in de keuken. 14 15 16 17 18 vindt men ook in de keuken. Op een 8 23 9 30 2 18 ri*dt men. Op een 3 20 26 27 1 rijdt men ook. 14 20 5 is een viervoetig dier. 14 4 7 is ook een viervoetig dier. 24 25 20 8 28 is een kleur. C 13 11 13 27 dient om iets dicht te tnaken. 19 30 21 is een aanwijzend voor naamwoord. 5. (Ingezonden door Mientje Ro- mijn). gr jon ker Pr ker iler ter ka 00 on hoe hoe Welk spreekwoord leest ge hier- Jiit 6. (Ingezonden door Piër Heidweil- ler). Ik ben een dier. dat In het water leeft. Verander mijn middelste letter fin ik ben een liohaamsdeeL 7. (Ingezonden door Ik besta uit 11 letters en ben feu dorp in Noord-Holland. Van 8 10 9 11 houden veel kinderen. 2 4 3 is een vogeL 8 5 7 6 wordt bewandeld. 6 5 10 leefde vroeger aan het bof. 1 2 6 4 is een maand. 10 5 6 8 zit aan het behang. 8. (Ingezonden door Machlel van Marsbergen). Mijn eerste en tweede hooren bij kerken. Mijn derde komt van schapen. Mijn vierde is een lidwoord. Mijn geheel is een plaats in Drente. 9. (Ingezonden door Willem Over- meer). Ik ben een rivier in Aziö. Laat er een letter uit en ik beti een rivier in Nederland. 10. (Ingezonden door Cornelia van flen Houten). Mijn vel wordt hard gebeukt, Maar Ik klaag niet, neen. o neen Ik deel in vreugd en leed, In droefheid en geween. 'k Geef teek'nan, seinen en Maar 'k zeg niet, wie ik ben 1 11. (Ingezonden door Dina Mooter). Zet onder elkaar i Een Nederlandach geldstuk. Een vogeL lete waar-door men alen kan* Een plaats in Gelderland. Een lichaamsdeeL. Een boom. Een stad in Nederland, Een schadelijk dier. De beginletters vormen den naam iron een bloem, die tegenwoordig veel gezien wordt 12. (Ingezonden door Johan Late). Mijn geheel bestaat uit 11 letters en Is een geschiedkundige herinnerings- dag. 7 5 11 is een insect 9 3 4 11 is een drank". C 5 Is een verkorte jongens- of meis jesnaam. 1 11 3 10 is een getal 2 3 4 7 vindt men aan den sloot kant In een 7 5 9 9 4 wascht men. Een 9 8 4 2 is een nuttig man. 3. Annam. 5. Berezina. Beer In beefl Zaan. 6. Het graf. 7. Melk kelk. 8. Atlasgebergte. Bert ■>- laag geel eter. 9. Een prop. 10. Noord-Brabant 11. ConstantinopeL Tante noot pels ton teen Nico. 12. Troep groep. BEGRAVEN EILANDEN. (Ingezonden door Cath. Smit). 1. Marie heeft een nieuwe-jurk ge kregen. 2. Viel de bal in hel water T 3. Onverwacht zagen wij den ballon dalen, da dame landde echter zonder ongeluk Wen. 4. De ezel baande zich zelf een weg. 5. Wacht, Excellentie, ik kom direct bij u. 6. Ja, vader, ik zal dadelijk gaan. 7. Wees maar niet bang, Karei, on ze hond bijt nooit 1 BEGRAVEN PLAATSEN. (Ingezonden door Johannes Raat- gever). 8. Dit slot ei niet bij elkaar. De vlaggen, die men had uitge stoken, werden weer opgeborgen. 10. De dam stond vol menschen. 12. De thee Is lauw I Eén enkel oogenblikje mag je het lichtje wel aansteken. 13. De paardrijder had het wilde paard spoedig mak en gehoorzaam gemaakt 14. Bettie I Laat dien hond met .vrede I Straks bijt hij 1 BEGRAVEN PLAATSEN Antwoorden. 1. Schoten. 2. Baarn. 3. Petten. 4. Essen. 5. Dieren. 6. Zegwaard. 7. Uitgeest 8. Tiel. 9. Utrecht. 10. Hoorn. 11. Leiden. 12. Helder. 13. Zandvoort 14. Napels. 15. Praag. i deze sleutel passen toch De luchtreis. Rikkikker de kikker was druk In de Hij pakte zijn koffer en haastte zich zeer. De waterrat zei„Wat is dat voor gedoe Zeg, groenig gedierte, waar ga naar toe V' Rlkkikker sprong echter too druk in het rond, Dat hij deze vraag absoluut niet ver stond. Hij zag eerst de rat, toen een por met een riet Zijn kuitspieren trol en hem tuimelen liet Hij viel in zijn koffer en kroop weer uit, Wou heftig gaan schelden, maar gaf geen geluid, Zoo groot was zijn woede liij blies als een kat En staarde intusschen vol wraak naar do rat „Rikkikkcr", zei deze, „kom, blaasje niet op, Bedaar, man, bedaar toch I het was maar een mop I Je hoorde me niet en ik wist toch zoo graag, Waarheen je die haastige reis doet vandaag." De kikker bedaarde en pakte weer voort En zei „t Is onhebbelijk, dat jo me stoort Ik moet zoo meteen naar een nicht van mijn vrouw, Die last heeft van stuipen en jicht -net de kou." „O, zoo", zei de nat. „En hoe doe je de reis? Je kunt toch niet zwemmen vanwege het ijs." „Welneon", zei Rikkikker, „ik ga met de slee. Dan kan mijn bagage gemakkelijk ook mee." De rat trok zijn neus op en sprak na een poos ,Ik weet wel, wat voertuig ik liever nog koos. Hoe gek ouderwetsch om uit sleden! Dat 2 te i Neen, BERICHT WEDSTRIJD. De uitslag van den vorigen wed strijd komt op Zaterdag 6 Augustus de courant. Raadseloplossingen De oplossingen dor raadsels van de tforigo week zijn 1. Gestolen goed gedijt niet. S» Noderlandsche Vereeniging tot afschaffing van alcoholhouden de dranken. Londen thee alcohol Nederland raaf Hendrik vuil uil Corsica eend van cent ga* gaffel hand goud. Een Vacantie-wedstrijd VU JU1UO UIU UCll UltSUlg «UI den vorigen wedstrijd nog wat ge duld moeten hebben, wil ik jullie toch in de vacantie wat te doen geven want al zijn er veel jongens en meis jes, die uit logeeren zijn, of gaan, de genen die thuis -blijven hebben juist extra den tijd voor onze rubriek. Maar het is zomer en jullie moogt niet altijd in huis zitten. Daarom geef ik jullie op X X X X X X X X X X X X X X X MAAK EEN VERZAX X MELING VAN GEX X DROOGDE BLADE- X X REN. X X— X X— Of: X— X X TREK DE OMTREK- X X KEN VAN BLADEX REN NA EN MAAK X X EEN VERZAMELING X VAN GETEEIvENDE X X BLADVORMEN. —X X- —X X x-x-x-x-x x X X X X X X x Wie dus netjes tusschen vloeipapier drogen kan, gaat naar buiten en zoekt een gaaf exemplaar van zooveel mo gelijk verschillende soorten bladeren. Heb je te netjes gedroogd, dan plak je ze voorzichtig met reepjes papier in een oud boek of schrift, of op eenige velletjes papier en schrijf er de namen bij en de plaats, waar je ze gevonden hebt. Ook mag je ze opeen groot vel papier in den vorm van een rand, of figuur, of bouquet opplak ken. Maar dan ook weer de namen er bij, of als je die niet weet, alleen de plaats waar je ze gevonden hebt. Wie niet veel van drogen houdt, of er veel moeite mee heeft, mag ook de bladeren plat op een stuk papier leg gen, de omtrekken voorzichtig na trekken, het blad wegnemen, de ner ven er in teokenen en don ook *- namen en de plaats, waar je ze vonden hebt er bij schrijven. Ik ben nieuwsgierig, wie mij de aardigste verzameling zendt Behalve de bekroonden mag ieder na afloop van den wedstrijd zijn (of haar) verzameling terug komen ha len, want het is misschien aardig voor jullie, om het naderhand nog eens wat uit te breiden, of aan te vullen. De eerste prijs is EEN PLANTENPERS of HERBARIUM. De tweede prijs bestaat uit EEN BOTANISEERTROMMEL' of TUBE-VERFDOOS. En de premie is EEN BOEK IN PRACHTBAND. Er is dezen keer maar één eidee- ling, want de grooten zoowel els de kleintjes kunnen hier aan meedoen. Iedere inzending moet voorzien zijn van naam. leeftijd en adres van de(n) inzender(ster). Bij de inzending moet vermeld zijn, of het werk met of zonder hulp ge maakt is. Alle Inzendingen moeten in mijn beat ziin vóór of op 7 September 1910. ook je grootmoeder hebben gedaan man, als je leeft met Je tijd, j zooals ik. Dan krijg Je op reizen een anderen1 blik." Hoe dan zei de kikker en slaakte een zucht. Toen lachte de rat: „Wel, Je gaat door de lucht 1" ,,Och, menschen, bewaar me!" Rik kikker verschrok -Een reis door do luchtBen je dol Ik bon toch geen vleermuis Ik ben Hoe Komt het'fJeeTiVJe bol 1' Ik vlieg, als er pand wordt verbeurd, dat is waar. Maar reizen, dat doe ik te water liefst maar." ,Kom, kom", zei de rat, „denk alleen eens, hoe gauw Je strakjes kunt zijn bij de nlclit van je vrouw. Ik zelf beb verleden zoo'n tochtje ge daan, Het Is d e manier, als je haastig uil gaan." Nu, haast had Rikkikker de kikker toch wel Er stond ook een erfenis bij op het spel I En aarzelend vroeg hij „Waar moet ik naar toe. Wanneer ik de reis met den lucht schipper doe „Kom mee", zei de rat. „Een minuut of vijf, zes. De beek op, weet ik een uitstekend adres Je neemt oen retourtje je stapt in de schuit. Je vliegt een kwartier en je kunt er weer uit De reis met de slee duurt wel tien maal zoo lang.' „Hm, hm", zei Rikkikker, „ik ben toen wel bang." „Ach, gekheid we zijn er. iiier is het kantoor. Daar is het loket steek je hoofd er maar door." „Hallo I" riep de kikker met beveDde stem. „Hallo I" riep men binnen. Wat wilt u „Ahem, Ik wilde.... ik zou graag.... ik moet naar mijn nicht, Maar gauw.... met het luchtschip.... ze lijdt zoo aau jicht 1" „In orde, lu orde, 1 Hier heeft u een kaart. Ga naar het perron toe en wacht bedaard Het luchtschip wordt even in orde gebracht. U wilt zeker reizen met dubbele krach Die haast hem er uit had gewipt „Vaarwel", zei de rat, met een grijns. Goede reis I Dat gaat zoo toch beter dan over het ijs Rikkikker nam alle vier pootefl te haat. Om zitten te blijven Jn 't schip, Hij keek even om en het luchtvaart- station Vertoonde zich nog als een stip. Hij hoorde de goudhancn recht voor zich uit De vleugeltjes reppen met snorrend geluid. Dat stoof door de lucht als een pijl uit den boog; Hij raakie zijn adem haast kwijt Het werd hem zoo wee om de maag, dat hij dacht 'k Geloof, dat ik oven ontbijt 1 Dat had hij tot dusver nog heel niet gedaan, Omdat hij zoo vroeg al van huis was gegaan. Toch was zijn ontbijt geen verwerpe lijk iets. Hij had het van gist'ren bewaard, Een stevige bromvlieg, die blijkbaar de vorst Bij toeval voor hem had gespaard. Hij zat in den koffer maar als bij het ding Bij al dat geschok en geschommel maar ving I Rikkikker de kikker keek eerst door een kier, Daar zat hij... een handige greep. Ach hemel, daar kreeg net het schuit je een schok De vlieg was natuurlijk zoo leep. Zijn voordeel te doen met de gunstige kans Hij vloog door de kier en ontsprong aan den dans. Tenminste.... hij vormde geen kikker- ontbijt. Maar toen hij het luchtruim invloog, Kreeg een van de goudhaantjes voor aan het schip Den vluchteling eensklaps in 't oog. Dat was een festijn op een winter- schen dag 1 Dat was een gerecht, als het zelden nog zag I Vergeten was eensklaps de snelvlie- gcrij, Vergeten de schuit en de kikker tr bij, Vergeten de reis en o wee I Toen ook nummer twee daar de brom vlieg zag gaan, Toen stoven ze beiden er wild achter- En sleurden hun luchtecheepje mee. omlaag ging de woedende jacht Rikkikker Had eerst nog pleizier, Hij stond in zijn schuitje met span ning te zien, En schreeuwde „Haal op 1 Breng hem hier Maar wilder en wilder bewoog zich het span, van, scheurden vaneen als papier. Daar ging hij, Rikkikker de kikker I Een kik Weerklonk als zijn laatste geluid, Toen vloog hij. al zwaaiend en tol lend in t rond, Het slingerend voertuigje uit Hij viel in het riet van een eenzaam moeras En stootte zijn neus aan een kei Hij lag er bewuet'Ioos een nacht en een dag. En kwam toen weer zoetjesaan bij. Hij hinkte naar huis en ontving het bericht. Dat Kwakkel, de nicht van zijn vrouw, Hem wegens onhartelijkheid had onterfd. Wat had toen de stakker berouw I Waarom was hij niet met de slede gegaan Dat had toch zijn grootmoeder ook wel gedaan*! Rikkikker de kikker onthield als een les Dat nieuwe is niet altijd pluis Je raakt met zoo'n luchtschip van tien mijl in T uur Heel vaak nog vee! verder van hnis De vliegende Hollander „Jawel", zei de kikker en was wel zoo leep. Om not maar te doen, of hij alles be greep. Maar inwendig dacht hij „Met dub belen spoed, En dan voor het eerst i Dat gaat ze ker niet goed 1' Juist loosde hij nogmaals een angsti ge zucht, Of, hoor I daar vloog ruischeud het schip door de lucht Ilikkikker de kikker stond paf en ont daan, Haast was hij van schrik weer naar binnen gegaan. Twee goudhaantjes trokken een sier lijke boot Van buiten geschilderd in lila en rood Van binnen met spinsel dor zijrups bekleed. Een zwaluwstaart lang en een mui zenpoot breed. „Stap ln", eei de eene. De kikker nam plaats, Nog gauw werd zijn kaartje knipt. En loon lieve deugd 1 Btoof hij voort met oen schok. Iedere zeeman kent de legende van „De vliegende Hollander". Ik zal er jullie ook eens wat van vertellen. Er leefde dan, volgens die legende, eens in de vijftiende eeuw, een kapi- tein, die met zijn schip een reis wilde maken om de „Stormkaap". zooals do Kaap de Goede Hoop toen nog heette. Wanneer je, zelfs nu nog, met een stoomboot naar Kaapstad gaat en dan verder den Oceaan oversteekt naar Australië, dan wordt je, zoodra je de Kaap achter je laat, storm voor speld, en gewoonlijk komt dat ook uit. Er heerschen daar dikwijls hevi ge stormen, en de golven zijn er soms veertig voet hoog. Nu begrijpt ieder, dat die oude zee kapitein van zooveel eeuwen geleden, geen groot of sterk schip had. Het was natuurlijk een zeilschip, dat veel meer van storm en wind te lijden had, dan de groote atoombooten van onzen tijd. Ile't Is dan ook geen won der, dat hij niet veel verder kwam en herhaaldelijk teruggeslagen werd, zoodat hij er maar niet in slaagde, I n de Kaap om te zeilen. Het mislukte hem zóó dikwijls, dat hij eindelijk ongeduldig werd en zich-1 zelf beloofde, dat hij de Kaap om zou gaan, al zou hij ook eeuwig aan het probeeren blijven 1 Een kwade heks had ongelukkig genoeg deze belofte gehoord en sprak „Heel goed, dan ruit ge eeuwig aan 't probeeren hlijven 1" En sinds dien dog moest de onge lukkige kapitein op zee blijven dwa len, van Noordpool naar Zuidpool en van Zuidpool naar Noordpool. Hij zwierf er zijn geheele loven, en toen hij dood WUs, bleef zijn geest op een spookachtig schip ronddwalen. Aan Kier, die dit spookschip Hot, voorspelt het iets kwaads, zoodat het door allo zeelieden gevreesd wordt. Eene, het zal ongeveer 500 jaar ge leden zlln. trachtte een Noorsch ka pitein met zijn schip een haven l»ereiken, maar er woel oen hevige storm, en Noorwegen heeft een ge vaarlijke kust, dus raadde de stuur man hem aan, beschutting te zoeken in een kleine baai en daar te wachten tot de wind zou zijn gaan liggen. De kapitein deed het, al had hij ook groo te haast, want hij verlangde er naar, thuis te komen en zijn lieve dochter Senta weer te zien, die niet alleen goed, mooi en Lef was. maar ook het eenige was, wai hij bezat, want zijne vrouw was dood en andere kinderen had hij niet. Maar hij was niet ver van huis en hij wist, dat ais do orkaan tot beda ren kwam, hij spoedig thuis zou zijn. Hij liet den stuurman aan dek om de wacht te houden, want, ook nu nog, wordt een schip nooit zonder toezicht gelaten, en ging naar benedon ln zijn hut, om wat te rusten. De stuurman, die den heden :lag druk in touw was geweest, was sla perig, en al trachtte hij ook wakker te blijven door wat te zingen, het hielp hem niet, hij viel ln diepen slaap. Terwijl hij zoo rustig lag te slapen, naderde een vreemd schip en wierp het anker uit. De kajiitein van dit schip was dc vliegende Hollander, die van pool tot pool de zee doorkruiste, en dit moest blijven doen, tol hij een meisje zou gevonden hebben, dat hem trouw zou blijven tot aan haar dood. Telkens om de zeven jaar moebt hij aan land gaan, om naar dit meisie te zoeken maar hij had haar nog niet gevonden.' Ln nu waren de zeven Jaar juist om. Maar hij hbd al zoo dikwijls naar het meisje gezocht, hij had al zoo dikwijls gedacht, dat hij haar gevonden had en ai zoo dikwijls was het gebleken! dat hij zich had vergist en dat haar Jiefde niet standvastig was, dat hij nu maar heel weinig hoop had, haar te vinden. Nu eens landde hij in het t-ene land, dan weer in het andere, orn te zoeken naar haar, die den vloek kon opheffen en hem verlussen van zijn lot om te dwalen en te kruisen over de wijde oceanenen dit.mn<i) was hij naar Noorwegen gegaan, vol van bittere gedachten over het wreede van zijn noodlot en over de weinige kans, om verlossing te vinden. Na een poosje werd de Noorsche kapitein wakker, hij verliet zijn kajuit en kwam aan dek. Daar zag hij tot zijn groote verbazing een vreemd schfp geankerd naast het zijne. Hij gaf een vlaggesein, maar het schip seinde niet terug, tot zijn groote ver wondering. Hij nam zijn roeper, maar kreeg geen antwoord. Toen zag hij aan wal iemand loopen, geheel ge kleed in het zwart, en hij dacht, dat dat wel de kapitein zou ziin. Daarom ging hij zelf ook aan land en sprak den vreemdeling, die heel lang en bleek was en een vreemde glans in de oogen had, aan. Wie zijt ge vroeg hij. Maar de Vliesende Hollander o-af een „Hollander" was. Toen vertelde hij deu Noor van zijn treurig lot, en hoe ontelbare jaren hij nu al over de :ën zwierf en hoeveel landen hij nu aangedaan had, om het meisje te zoeken, dat hem trouw zou zijn tot aan den dood en hem daardoor zou verlossen en rust geven. Hij smeekte den kapitein hem, al was het nog zoo kort, in zijn huis te ontvangen, en beloofde hem, dat hij er geen spijt van zou krijgen want al was hij ook ellendig en zwervend, hij was rijk en zijn schip was gevuld met schatten en edelsteenen uit alle hoeken der wereld. Eerst was de Noorman wat huive rig om dien vreemden sinjeur in huis te nemen, maar toen deze hem een koffertje met paarlen en robijnen had laten zien, dat hij door de matrozen van boord liet halen, en toen de reemdeling het hem ten geschenke aanbood, als hij slechts één nacht onder zijn dak mocht vertoeven, stem de hij gretig toe. En als ik ln uw land, ver volgde de Hollander, het meisje vind, waarnaar ik zoek, en dat tot den dood mij trouw zal zijn, dan zult gij zooveel schatten hebben, als gij maar wilt en uit mijn schip wegdra gen Kunt Den Noorschen kapitein lachte dit zeer toe en toen de Hollander hem vroeg „Hebt gij een dochter ant woordde hij dadelijk Ja, zeker, een allerüefst meisje Geef mij haar dan tot vrouw I De Noor dacht aan ai de schatten in het scinp en al hield bij veel van zijn dochter, hij hield van rijkdom men ook veoL Daarom stemde hij er aarde, dat zijn doch ter zelf ook zou willen. Intusschen was de wind bedaard en de zee kalm genoeg geworden, om de reis te vervolgen, zoodat de beide kapiteins weer aan boord gingen. Gedurende ai den tijd. dat haar vader op zee was, woonde Senta met haar oude kindermeid en e speelgenooten. Een groot deel van don dag brachten zij door met spin nen en daarbij zongen zij dikwijls al lerlei liedjes. Eens zat Senta met de handen on der hel hoofd en staarde uit het ven ster. Haar kindermeid vroeg, waarom zij niet mee hielp spinnen, in plaats van haar tijd zoo te verluieren; maar Senta antwoordde, dat zij geen li«st m spinnen had dien dag zij wilde liever wat zingen, want z;j had Jen heelen dag in haar hoofd dat oude lied, dat baar kindermeid zelf zoo dikwijls gezongen had, over den Vlie genden Hollander die rondzwierf over de zeeën en irAit olijven zwerven, tot liptin» vrouw tot ln den zwalken. Want zij wist het z.kerf zij zou hem trouw zijn tot in don do=d I En zij zong Iet droeve lied van den bleeken zeeman, die altijd zocht en nooit vond. En toen zij het uit had, strekte zij haar handen uit naar zijn portret en riep plotseling Kom toch, kom Ik zou trouw zijn tot in den dood, cis ik u maar vinden kon 1 Haar kindermeid ta vriendinnen dachten, dat zij krankzinnig gewor den was en riepen om hulp. Daar kwam Juist Eric, haar buur en vriend, aanlor-pan, en riep Senta, Senta, het schip van Je vader is in zicht 1 Het is al vrij dicht bij 1 De kindermeid en 4e vriendinnen haastten zich weg, om alle» voor haar meester in orde te brengen, en toen Senta zich had aangekleed, om naar hot schip to gaan uien, en de voordeur opende, kwam haar vader, vergezeld van een vreemdeling. Juist het hek binnen. Senta, mijn kind, wat is er vroeg haar vader. Ik oen er weer, kom je me niet dadelijk omhelzen Maa- Senta bewoog edch niet Die is het, vader wie is dat vroeg zij ademloos. Toen vertelde haar vader, waar hij den vreemdeling ontmoet h_d, en hoeveel schatten hij bij zich had en dat hij dien dag bij hen aou blijven, en dat hij hoopte, dat Senta heel vriendelijk voor hem zijn uiu. Maar Senta luisterde al >-.iet meerl Zij had hem dadelijk kerkend, den armen, moeden zwerver, den Vliegen den Hollander, en toen haar vader hen eenige oogenblikken alleen liet. had zij hem spoedig beloofd, dat zij zijn vrouw zou willen worden en ïem trouw zou blijven tot aan haar dood. Toen vroeg hij, of dat lot niet te hard voor haar was Of zij hem, die zoo oud, zoo vreemd, zoo moe was, niet gauw vergeten iou. Er waren ei al zooveel geweest, i>_* berouw had den gehad maar Santa gaf stefri» hetzelfde antwoord Trouw tot in den dood In de haven, waar het schip van den Hollander geankerd lag, naast dat van Senta's vader, was alles In rep en roer. Er was vroolijk en druk geloop en gedraaf, want als er pen schip van een lange reis terugge keerd was, werd er feest gevierd en pret gemaakt, want al'-» zeelieden wa ren blij, na al de stormen weer veilig thuis te zijn. Maar het schip van den Hollander was donker en somber als bet graf 1 En toen de vrouwen en dochters van de Noorsche zeelui ook bij hem aan boord wilden komen, om brood en wijn en -roolijkhcid te brengen, toen konden zij wenken en hallo roepen, zooveel zij wilden, «IJ kregen geen antwoord. Het schip lag daar donker en zwij gend geen lichtje was er aan boord en geen mensch liet zich zien 1 En de Noren, die gezien hadden, hoe oud en daar aan boord waren, weraen oaug on dachten, dat het wel geesten zou den unnen zijn, want zij spraken, noch dronken, noch zongen I Laat hen met rust 1 raadden dj elkaar aan en zij bemoeiden zich niet langer met het vreemde schip. Plotseling werd de zee om het scnip heen stormachtig en bedekt niet schuim, maar overa! verder lag het water kalm en rustig. Een blauw achtig licht scheen -vp en om het spookachtige schip en de zonderlinge zeelieden begonnen te zingen, maar zoo'n wilden en oomberen zang, dat do NoormaniJm sidderden v._ angst, en wegliepen. Toen "»erd de zee weer kalmer en dadelijk tag het scnip weer donker, onbeweeglijk als to hij het meisje^Jat vrouw tot in den dood was, gevonden huu. Neen, neen I riep do kinder- moid, laat den Vliegenden Holian der nu maar mot vrede I Jij wilt ook altijd over hom zingen I Aan den muur hing oen plaat den Vliegenden Hollander, in 't zwart gekleed, bleek en droevig, en 3-nta keek er dikwijls naar en dacht, hoe vreesol ijk zijn lot moest zijn hoe ggaag zij hem helpen zou en vrouw zou willen worden, dan kou hij tenminste rustig thuis blijven en hoefde niet langer ln dODkere. storm achtige nachten op de kokende zee te voren. Toen Eric, Pentas vriend, hoorde, wat zij den vreemde.ing beloofd nad, ging hij naar haa toe en trachtte haar van haar plan af te breng«-u, maar Senta wilde daar niet van hoo- ren, ook niet toen hij haar vroeg, liever met hem te trouwen en bij hem en haar vader te blijven. Hij kon haar niet overlmcen, maar toevallig liep de Hollander juist langs hen, ving eenige wootden op, begreep 1le verkeerd en meende dat Senta hem nu reeds ontrouw was, door naar de verklaringen van Eric te luisteren. Verloren VerJiren l riep hij. Weer dacht ik het geluk gevonden te hebben en weer is "«et weg Senta I Vaarwel I En hij keerde zich naar de zee. om op zijn schip te gaan en weer teven lange Jaren van wanhoop op den oceaan door te brengen Senta liep hem na en trachtte hem terug te houden. Hijsch de teilen I Licht hqt an ker riep hij zijn mannen toe, en zich tot Senta wendende, zei hij Luister I Ik suerf Wever, dan dit vree- selljke lot nog langer te dragen. Maar er is niets aan te doen ik moet l Gij zijt mij niet trouw, gij kunt mij niet trouw zijn. Ik moet wogIk moet weer varen l Senta. vaarwel l Maar Senta liep hem na en riep Ik ben trouw l Trouw voor eeuwig I Kom terug, kom Maar de Vliegende Holi.txier luis terde niet meer. Hij rukte zich los, sprong op zijn schip en reilde weg. Senta liep hem na, gevolgd door haar vader. Er» en a! haar vrien dinnen. Zij bereikte de plaats, waar liet schip de kust verlaten had. strek te haar armen uit, en vóór Iemand het kou verhoeden, -ir-ong zij in zeo. Onmiddellijk begon bet schip t« zinken. 3 et zonk /*teper en dieper, en o&n de zee Hu- boven Senta ge sloten had. alsof er niets gebeurd was, was ook het schip geheel ver dwenen. Nu was de vloek van den armen zwerver weggenomen, want hij uad het meisje gevonden, dat hem trouw was tot in den dood. Nu had hij rust en r*i't*rt dien dag werden de zee- lied-.n "ifet meer verontrust door do "-IJnin:. van het spookschip met '■en Tliegend en Hollander. (Naar het Engalsch). Mevr. VBNEMA—v. DOORN, Wagenweg 88. 23 Juli 1910

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1910 | | pagina 13