BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD GROOTE HOUTSTRAAT 5a. DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6. 38a lut|U| ZAT8RD10 80 JOLT 1910 So. 8312 DE ZATERDAGAVOND HAARLEM'S DAGBLAD KOST f 1.20 PER 8 KAANDEN OF 10 CENT PER WEEK. IN HAARLEM'S DAGBLAD ZUN ADVERTENT1ÊN DOELTREFFEND. ONZE ANNONCES WORDEN OPGEMERKT. Rubriek voor Vrouwen Het Ouderlijk Huls. Nietwaar, wij bedendaagsche men- fcchen wanden nu eenmaal het moest geoccupeerd met het wel en wee na te gaan van onze jeugd. We trachten daarom met al wat in ons is, onze kinderen te behoeden voor geestelij ke overlading, ze te bewaren voor schadelijke invloeden; zelfs de xegeo- ring trekt zich ten zeerste het lot aan der minderjarigen vooral in de strafwetenschap; men schijnt méér dan otiit doordrongen van de waar heid, Art ieder mensch een product is van zijn omstandigheden, dat do om geving, waarin het kind opgroeit, een bo&llssenden invloed heeft op zijn ontwikkeling. In deu huiselijlien kring moet het kind gevormd worden en evenmin als de plant gedijt in telkens los ge wroete en opgegraven aarde, even min kan het kind, krachtbowust mensch worden in een onrustige om geving, waar de ouders telkens ver deeld en het oneens zijn. In de eerste plaats moet er dus een aangename, prettige geest hoa^schen in huis, de toon moet er gul en hartelijk zijn; de ouders moeten in goede harmonie le ven, want, is dit niet het geval, dan krijgt het kind van zelf iets gedrukts; het begrijpt niet goed, wat bet om zich heen ziet, maar zeker- zal het toch wel merken dat er iets niet in den haak is en dat zal hem stil, in zichzelf geAeerd en onnatuurlijk ma ken, en zijn geheele geestesontwikke ling zal lijden onder die ouderlijke verdeeldheid. Een eerste eisch toch van alle opvoedingsleer is, dat er maar één wil geldt; maar hoe is dat nu mogelijk, als vader en moeder het Voortdurend oneens zijn, altijd door eikaars gezag ondermijnen, de een misschien verbiedt wat de ander toestaat, of juist goedkeurt? Eindelijk weet het kind zelf niet meer wat het' doen moet, aan wiem het zich houden moet en onder dien (voort-durenden tegenstrijdigcu in vloed, wordt het zelf wankelmoedig iu het willen, dikwijls karakterloos en onwaar, omdat het toch zooveel mogelijk bedden ouders zou willen ge hoorzamen. Het spreekt van zelf, dat er altijd verschil van meening zal voorkomen bij allerlei zaken betref fende opvoeding zelfs daar, waai de ouders in de beste harmonie le ven; maar v zullen dan toch in één bepaalde richting overeenkomen, zonder dat de kinderen iets gemerkt hebben van dat onderscheid in opvat ting. Want zoodra die kleine opmer- kers gaan twijfelen aan de bedoeling van de ouderlijke voorschriften, is 't gedaan met hun heerlijke onbevangen lieid, dut schoonste voorrecht van hun jeu^d! ito grooiste moeilijkheden doen zich gewoonlijk voor met de opvoe ding var. het eerste kindje, als de ou ders zelve in vele gevallen nog wat onbeholpen staan. Ze hebben nog heel geen ervaring, maar vooreerst gcoft hun giroote liefde hun dikwijl» het juiste in en dam zijn er in hun omgeving niet altijd meer ervarenen, waar zij eens aan kunnen kloppen om raad? Ouderharten verstaan el kaar zoo gauw! Hoe langer hoe meer wordt ook de behoefte gevoeld voor de jonge moeder om een cursus ter voorbereiding van haar schoone moe derplichten bij te wonen, die tegen- 'iwoordig in verschillende groot© sto- dcii bestaan en up zijn minst zoo 'nuttig zijn els de zoo terecht gepre zen kook-curaussen. Natuurlijk zal er bij alle pedago giek veel gegeven en genomen moe ten warden. Dat bespraken wij reeds vroeger: Geen stijf en strak vasthou den aan dorre, doode theorie, maar in de eerste plaats moet het kleine individu kunnen uitgroeien, tot zijn recht komen, zich vrij ontplooien! En dan, veel leeren de ouders ook van de kinderen, want al vrij spoedig zullen zij bemerken, dat voor den scherpen blik van het kind niets ver borgen blijft, de lust tot nadoen bij den kleine zal hun een duidelijk spie gelbeeld van hun eigen deugden en ondeugden voor oogen houden. Dat brengt dan onwillekeurig tot de erkenning, dat in het voorbeeld hel beste opvoedingsmiddel gelegen Is en dit is tegelijkertijd een der hes- te middelen om zichzelf tot de arde te roepen. Veel ouders willen hun kinderen ook veel te veel naar hun eigen mo del vormen. Alles wat zich daar dan tegen verzet bij het kind, wordt on barmhartig onderdrukt en klein ge houden. Zoodoende dooden ze de in dividualiteit van hun kind en maken er een onnatuurlijke, onpersoonlijke afbeelding van zichzelve van. In leder mensch ligt gelukkig een eigenaardige zelfstandigheldskiem, die de verstandige opvoeder moet er kennen en onder leiding te voor schijn moet weten te brengen. Dat is zijn allereerste plicht en roeping: de gaven van het kind moeten niet al leen ontwikkeld er moet mee ge woekerd worden. Alleen, laat do ouders van zao'n talentvol menschenkind zich toch hoe don voor het vergenten van buitenge wone gaven; laten ze hun kind toch eenvoudig en natuurlijk zien te hou den, er geen wijsneus van maken of een eigenwijzen weetal, die zich over al een oordeel over durft aanmati gen. Zij maken daarmee zeiven hun kind gehaat en geschuwd door zijn tijdgenootjes. Achting, liefde en vertrouwen, dat zijn de drie hechte grondslagen, waarop de verhouding tusschen ou ders en kinderen gebaseerd zijn. Daaruit putten zij ook de ka-acht voor den strijd, die elk nieuw opko mend geslacht weer zal hebben te doorworstelen, en die geen macht ter wereld hun besparen kan; echter wel verlichten, door ze toe te rusten met de noodige physieke en moreele kracht om levenslust te behouden bij de moeilijkheden die zich dan zullen voordoen! MARIE VAN AMSTEL. Het Rijke Natuurleven DUINJUWEELEN. Wde in dezen tijd een duinwande ling maakt zal verbaasd staan over het groote aantal bloemen, dat daar nu in bloei staat. Thijmbioempjes verspreiden haar poëtisch geworden geur, toortsen lok ken de insecten door hun kleur en hun majestueus© houding, de paarse en de Canaxleesche fijnstraal staan nog in volle pracht en de mooie drie distel opent dagelijks haar gevulde bloemkorfjes. De naam driedistol schrikt u waar schijnlijk al af, maar als gij do plant niet kent, verzoek ik u toch het arti kel tot het eind te lezen. Ik hoop dan dat uw afkeer in belangstelling zal veranderd zijn. Om de Carlina's te vinden, behoe ven wij geen moeilijk te bereiken duintoppen te beklimmen, ver van de bewoonde wereld. Heel dicht hij staan zij reeds in groote menigte. De duinpannen om den watertoren zijn hier en daar als bezaaid met deze stekelige duinplant. In dezen tijd staan zij volop in bloei. Aan den liia gekleuxden sten gel staan nog groene bladeren, ter wijl sommige bloemhoofdjes nog maar heel klein zijn. Komt gij overdag hij onzen distel, dan zijn de grootste bloemenmandjes wijd geopend en lokken ieder vliegend wezentje, dat maar in de nabijheid komt. Een groote stroogolo krans omgeeft de honderde kleine buisbloempjes evenals hij de zonnebloem, met dit verschil, dat de gele kroon bij de Carlina's niet uit bloemen, maar uit gekleurde omwindsel blaadjes bestaat terwijl ieder geel lint ven de zonne bloem eigenlijk weer een bloem is. Tusschen dien gouden band staan dan de kleine onaanzienlijke bloem pjes. Verder is alles wat gij aan de plant ziet stekelig en scherp. Geen duinkonijntje, hoe hongerig ook, zal het wagen een anatomisch onderzoek in te stellen, geen slak is van plan het weeke lichaam te laten openrijten door de venijnige naald jes, voor kruipend en loopend gedier te behoeven de „Carlientjes niet bang te zijn, en dit is ook de voornaamste rede nvan het ongerepte dor driedis tels, zelfs tot laat in het najaar. Eeuwen lang viel de plant dan ook al op door haar zachte kleuren, ja er zitten meer tinten in, dan gij op 't eerste gezicht opmerkt, en haar smaakvollea vorm. Zelfs ten tijde van Karei den Groo- ten werden ze al in de kloostertuinen gekweekt om er een geneeskrachtige stof uit te bereiden, die nog voor kor ten tijd als Radix Carlinae in de apo theek was te krijgen en bijzander ge schikt heette te zijn om huidziekten to verdrijven. Maar laten wij de plant eens wat verder bekijken. Zoolang de bloempjes nog In knop zijn, zijn zij van boven geheel grijs, uitgezonderd het stroogele puntje, ge vormd door de uiteinden der omwind sels. Deze grijze kleur zet zich voort over het geheele hoofdje, maar lede ren dag wordt het gele puntje grooter. Steeds meer krijgt het een kegelvor mig model. Eindelijk, als de bloem een vijf c.M. in doorsnede heeft, is het belang rijkste levenstijdperk aangebroken. Op een goeden dag, als de zon warm schijnt op de geelpuntige ste kel kopjes, openen deze zich en te mid den vun do eerst nog opgerichte, later uitgespreide palissadeering wordt het vlakke gouden hart zichtbaar. Dit bestaat uit een leger van kleine bloempjes, die ieder eeta afzonderlijk bloemenleven leiden, maar elkaar toch steunen doordat zij te zomen meer opvallen voor het bestuivend ge dierte, dan alleen. Ieder van hen is weer opgesloten in een haarachtig huisje. De vijf 'meeldraden vormen samen een buisje, de" twèelobbige stempel schuift zich langzaam tusschen dit buisje omhoog. Doordat de kle verige zijden, die het meel moeten opnemen nog tegen elkaar aanliggen is er van geen bestuiving sprake. Wel leveren de meeldraden hun fijne kor reltjes en dit wordt door den stempel zoo ver omhoog geduwd, dat de be et uivers het gemakkelijk kunnen vin den. Deze nemen het mee naar een oudere plant, waar een der bloemen wellicht in een verder stadium is en al rijpe stempels vertoont. Voor het kruipend gedierte is de plant uitstekend beschut. Dieven ko men er dus niet, maar het stuifmeel mag ook niet nat warden. Vocht doet het al funcuonneeren voor hel ter bestemde plaatse is aangeland, wat natuurlijk nutteloos is. Zoodra na een warmen dag de wit te nevels over de weiden gaan zweven en olies builen vochtig wordt, zelfs als wij de plant beademen, gaan do gele kransMaadjes zich sluiten. Dit gaat heal snel. (Jp het ooganbiik slaat er een voor me, die ik drie maai heb beademd en die in minder dan een minuut zich al half heeft geslo ten. Den geheelen nacht blijven de bloe men op die wijze beschermd. Gaat het regenen dan loopt het water heel snel van den kegel af, zoodat de bloempjes zich onder het koepeldak volkomen veilig kunnen voelen. Daarom heet de plant hier en daar ook wel weerdistel en wordt zij als weervoorspelster benut. De minste verandering in den voch tigheidstoestand is dadelijk merk baar, al spreekt het van zelf, dat zij wel als hygro- maar niet als baro meter kan worden aangewend. Zijn de vruchtjes rijp, dan verliezen de gele omwindselhlaadjes allengs het vermogen om zich te openen en te sluiten. Het is dan overbodig en bij de doelmatigheid van deze duinbe woonster past niet het verspillen van kracht. Weldra gaan de vruchtjes hun reis naar het onbekende aanvangen en hiermee is het laatste belangrijke tijd perk van het plantenleven begonnen. De zorgzame moeder geeft ieder kind nog een talisman mee op de groote reis. Als zij deze gebruiken zul len zij waarschijnlijk wel goed terecht komen. Ieder vruchtje is van boven getooid met een klein rijtje tandjes en hierin wordt een fijn val- en zwoefschermpje vastgehouden. Dit spreidt zich dadelijk na het verlaten van den bloembodem uit en nu begint de avontuurlijke tocht. Hier wordt 't tegengehouden door een he implant, daar stuit het tegen een duindoorn, maar telkens wordt het weer dooi den wind gegrepen en verder ge stuurd. Do verbinding wordt echter steeds minder stevig en op een goe den koer als de schok wat hevig is, tuimelt het vruchtje omlaag en het valschermpje waait doelloos verder. Gaat gij nu over een paar weken weer naai- uw planten toe, dan zijn de blaadjes geel geworden. De plant wordt houtig en sterft af. Dat is het gunstige tijdstip. Neem don een bosje mee naar huis. Nog den gehee len winter hebt gij een prachtig goudoogig gedroogd bouquet, mooier dan de stijve stroobloemen en veel eleganter dan da mooiste kunstbou- quetten. H. PEUSENS. Barry. Schik je er in, zei de weduwe van den houtvester en, deed, alsof ze liecl moedig was. Ze deed maar zoo, want haar vin gors, die in liet naaikistje woelden, trilden zenuwachtig en de anders zoo ordelievende vrouw wierp alles on derstboven. Zoo'n dapper meisje ais jij, zei zo na een pauze, en toen er weer geen antwoord kwam, gaf ze het op en leunde uitgeput achterover. Do regen zong buiten een droefgees tig lied en hier binnen, waar qioedcr en dochter met bezwaard gemoed bij elkaar zaten, was het nog treuriger. Als je toch maar eens wat zei, dacht de weduwe en zag naar het fij ne profiel van haar dochter, die in haar stijfhoofdigheid een zakdoek in elkaar frommelde. Haar lichtblond haar, dat om het voorhoofd kroesde, vormde een groot- contrast met de donkor-blauwe, fonkelende oogen. Als u mij maar om raad had ge vraagd, moeder, zei ze eindelijk, snikkend, we hadden een kamer kun nen verhuren. Dank je wel, mijn kind..., Ik had met handwerkjes geld kunnen trachten te verdienen, Dat zou nog mooier geweest zijn, zeide weduwe driftig. Het is al erg genoeg, dat je den ganschen dag op liet benauwde kantoor moet zitten. Ik had iets andera gedroomd voor mijn eenig duchtertje. Droomen... Maar het kan immers nog beter worden, moedertje, zei het meisje vriendelijk, als de jongens van de hoogeschool zijn. Tot zoo lang moe ten we ons trachten te behelpen, maar waarom zouden we ons alles ontzeg gen, wat ons genoegen verschaft? De weduwe van dein houtvester ver liet don krakenden leuningstoel en ging naar haar dochter. Wees verstandig Traute. Ik houd evenveel van den hond als jij. Hij herinnert mij immers nog aan schoone dagen, die nooit toragkeeren. Maar hier, in de benauwde, gehuur de woning, verveelt hij zich en wordt hij lui. Geen weiden en velden, waar hij zich kan uitspringen... geen vroo- lijk gefluit, dat hem aandrijft. Allen trekken lange gezichten, als ik met mijn „leeuw" uit het prieel kom: de eigenaar van 't huis, de por tiersvrouw, en de kanseliers weduwe van de eerste verdieping gilde zelfs gisteren. Die spin, riep Traute veront waardigd. Dat alles zijn grondige redenen, en de h<»fdreden is de belasting! Ik zou ze betaald hebben, ma ma.- Andere meisjes koopen hoeden en modeartikelen. Ik ga winter en zomer met een zelfde hoedje en zie er tocli even mooi uit. Veel mooier, fluisterde haar moe dei* vol oprechte bewondering en streelde het opgewonden meisje de wang. Maar we moeten ons toch lang zamerhand gewennen aan hetgeen in de stad gebruikelijk is. Er zijn zoo veel noodzakelijke uitgaven. Barry! riep Traute, en de prach tige Berahardiner, die voor de deur had gelegen, stond deftig op, richtte zijn verstandige, bruine oogen op zijn jonge meesteres en legde zich aan haar voeten neer. Zo streelde zijn kop en weende. Het moet jou toch een gerust- stelling zijn dat hij in goede handen komt, troostte haar moeder. Wie weet het? snikte ze in haar zakdoek. Eenige menscbenkennis zul je mij toch wel toekermefl-, mijn kind. En Barry heeft een fijnen neus. Wie he mniet geheel onberispelijk schijnt, houdt hij in "t oog en loopt brom mend om hem heen. Maar toen de assessor hier zat en zoo gewoon met mij babbelde ovei het leven in Ber lijn, over zijn studiën, zijn voorlief de voor zeldzame rasdieren hij had de vlek in den nek en de witte punt van den staart dadelijk opgemerkt strekte mijn Barry zich behaaglijk uit, alsof hier een goede kennis zat. De jonge meneer woont in Schlach- tensee. Hij wandelt graag. Hoe vroo- lijk zal Barry om zijn meester heen- springen. Gun hem toch de vrijheid. Dat begreep Traute en ze wlschte haar tranen af. Maar de gedachte: Barry is weg, kon ze niet kwijtraken. Tip, tip tip, tip tip ging het onder haar vlugge vingers. Toen een schok. Haar vingers lagen stil haar gedachten dwarrelden dooreen. Want er was een heel extravagante als een komeet door haar brein ge schoten. Ik doe het, Ik doe het: dacht ze En ze deed het. Ze reed naar Slachtensee. En hoe vaker zij zich ge durende dezen rit dom en dwaas noemde, des te fierder werd haar hou ding. Ook de andere tegenwerping, welke zo zich zei fmaakte, was spoe dig met succes bestreden. Met haar voetvrijen rok en haar lodenhoedje zag ze er stellig niet uit als een avon turierster. Dat verwijt kon haai- niet treffen, ofschoon de heeren in de coupé haar scherp fixeerden en som mige zelfs de couranten opvouwden om haar des te ongegëneerder aan te kunnen kijken. Toen ze eindelijk in de villawijk zocht naar het huis, waar ze moest zijn, klopte haar het hart toch wel een weinig. Juist toen ze zich voor over boog om een naambordje te ontcijferen, kwam er ieis in groote sprongen door den tuin. Een zwaar lichaam botste tegen de deur, dat ze dreunde, en oen sterke pooi sloeg op Tïraute's schouder. Tegelijkertijd hoorde men een geblaf, dat de gehee le villa-kolonie in beweging kwam. Foei, Barrv, riep de stem van een heer, d!e het parkhek naderde. De hond werd rustig. U wenscht, juffrouw? Ik ben Wakltraut von Keszler, zei ze fier en toch beschaamd. Ik ver langde zoo naar mijn hond. Och, me neer de assessor... er kwam een on beschrijfelijke liefelijke uitdrukking op haaT gelaat,., laat mij een uur met bem wandelen. Barry had zich door het portaal gedrongen en wentelde zich van plei- zier in het zand. Of bent u bang, dat we wegloo- pen? vroeg ze plagend, toen hij met het antwoord draalde. Juffrouw... U moet mij trouwens toestaan, dat ik... Zij knikte bij alles, wat hij zei, ter wijl ze met vlugge vangers de lijn aan den halsband vastmaakte. Weg wa ren zo en eerst bij liet meer haalde de assessor hen in. Maar toen hij in de schitterende meisjesoogen zag, was zijn ergernis verdwenen. Houdt u dan zooveel van hem? Ze maakte een afwerende beweging Laten we daar niet over spreken. Mama heeft het zoo geschikt, en ik ben blij, dat u hem gekregen hebt. Dat klonk trouwhartig en de woor den werden door een handdruk be krachtigd. U leeft hier als een vrij man, terwijl wij... Ja, wat doet u eigenlijk? vroeg hij belangstellend. Ik werk op de schrijfmachine bij een advocaat in de Mohrenstrasse. Benijdenswaardige advocaat, die er zoo'n schoone, jonge typiste op na kan houden. Een hoogmoedige blik uit haar groo te oogen trof hem vluchtig, terwijl ze gloeiend rood werd. Toen mijn vader overleed, moes ten wij de huishouding opbreken. Paarden en rijtuigen, de heerlijke rozentuin, de boomgaarden alles ging in andere handen over. Alleen Barry... maaT gehoorzaamt hij u? Op T commando. U gebruikt zeker heel vaak de zweep? kwam het spottend over de lippen van het meisje. Ik heb er geen. Mijn opvoedings methode is: Zoek het gevoel van het clier te begrijpen en maak er contact mee. Probeer het maair niet mij aan te raken juffrouw. Ze deed het lachend, en Barry bromde. Dat brommen beteekent nog niet veel, meneer. Raak als 't u blieft mij eens aan. Hoe gaarne voldeed hij aan dit be vel. Maar Barry begon woedend te blaffen en maakte aanstalten om zijn meester nan te vliegen. Foei, Barry! Hoe schoon is het hier! riep Traute en breidde impulsief de ar men uit. Wat herinnert deze scènerie mij aan mijn geboorteplaats. De don kere streep bosch daar ginds, het meer, waarover de avondzon een net van parelen trekt, het zachte gekab- bel der golfjes... Waldiraut,-zei hij, aange-stokon door haar dweperij, wat een roman tische naam. Ze schudde afkeurend het hoofd. Ik had liever, dat ik Lene, Hete of Grete heette. De naam past niet in mijn prozaisch milieu. Maar het ouderhuis is het eenig- ete, wat wij in het leven nooit verloo chenen. Een lord moest straatveger worden. Hij deed zijn werk evengoed als de andere straatvegers. Maar op zekeren dag liet een Amerikaan zijn rijtuig bij hem stilhouden en zei: „Ik zie aan u, dat u een lord bent." En al moogt u nu met twintig andere meisjes om het hardst typen, toch zal men het dadelijk aan u zien, dot u Wolcitraut von Keszler bent. Ze reikte bem dankend de hand, die hij eerbiedig aan zijn lippen bracht. Barry was reeds weer overeind en moest nogmaals tot de arde worden geroepen. Hij zal er wel niet gemakkelijk aan gewennen, dat hij twee meesters heeft, of het moest al zijn, dat wij, dat u... dat hij, als ik voor mij zei van moet spreken, kan ik niet best uit de woorden komen... Dat schijnt wel zoo, zei zo la- cliend en keek hem zoo recht in zijn gezicht, dat hij verlegen werd. U wil de zeggen, dat ik hem weer mag zien. iloe lief van u. Eiken dag ben ik om uur 20 op de Leipziger Platz Daar staat dan mijn brave jongen, ik neem hem aan de lijn en breng hem tot aan mijn woning in de Bü- lowstrasse, Well? Well. En ofschoon ik mij als der de in den bond hoogst overbodig ge voel... O, volstrekt niet, zei ze even lachend. Reeds begon het donker te worden. Maai' zijn lioop, dat ze over een der talrijke boomwortels zou struikelen zooals in eiken roman voorkomt bleek bedrieglijk. Moderne meisjes struikelen helaas niet meer, dacht hij teleurgesteld, veel eerder doen wij mannen het... he... hopla. Hebt u u flink gestooten? Dat hindert niet. Mijn zenuwen zijn vandaag zoo veerkrachtig als te lefoondraden. In mij is een stem ming, juffrouw, een echte sprookjes stemming. Het gaat mij als den man uit het verhaaltje, die een schat in eon gesloten kast heeft. Den sleutel bezit hij niet, maar hij kent het too- verwoord dat hem de kast opent. Als hij nu zijn schat wil zien, en zich aan de schoonheid er van bedwel men, dan spreekt hij het tooverwoord uit. Het mijne is: Barry. Ze reikte hem de hand, want ei vertoonde zich een bonte rij lichten boven de spoorbaan. Keer terug, meneer de assessor, als we in den tunnel afscheid nemen, maakt de hond een scène en u krijgt het met de directie van de Pruisische spoorwegen te doen. De lichte japon was nog een paar koeren zichtbaar en verdween toen voor goed. Barry, die zich zeer onbe hoorlijk gedroeg, móest met geweld in bedwang worden gehouden. Ter wijl de assessor hem flink bij den balsband vasthield, wierp hij een do zijn kushanden in de richting^ waar de roode lichten dansten. Do volgende dagen ging nu alles volgens het vastgestelde programma, om 6 uur 20 ontstond er op de Leip ziger Platz een kleine opstopping. Ee nig© wandelaars sprongen ontzet op zij. als de leeuw Barry zijn vreugde sprongen maakte. Dan liet hij zich aan de lijn nemen en sukkelde als een welopgevoede hond naast hen voort. De assessor mocht voor zijn gebied ster do portefeuille van wasdoek dra gon en maakte onderweg allerlei stu dies. Daar was er niet een, die linnr niet met een verrukten b'ik be schouwd zou hebben. Haar elegante lichaamsvormen, haai' voorname houding vormden als het ware een kring om haar, waarbinnen niemand zich waagde. Ze liep. alsof haar de I straat, de wereld, het leven toebe hoorden. Ze ging, zeker van de over winning. En ofschoon ze nu dagelijks bij el kander waren en niet aileon over al- ledaagsche dingen spiaken, maar zich op velerlei gebied bewogen, waagde hij liet niet intiemer met haar te worden. Op zekeren lag ontving hij haar echter mei verwijtingen. Maandag en Dinsdag hebt u mij tevergeefs laien wachten, juffrouw. Het regende immers, zei u> en glimlachte wat spottend. Tien druppels, dat komt uit. Maar al liad het baksteenen gere gend, ik was toch gekomen. Tegen 0 uur heb ik geen lust meer in 't werk. Ik werp mijn boek over de psycholo gie der forenzen, waar ik thans mee bezig ben, in een hoek en ga met Barry op den stap. Dan sta ik iaar als een onnoozele dwaas en mijn

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1910 | | pagina 13