BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
GROOTE HOUTSTRAAT 5a.
DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6.
38a lut|U|
ZAT8RD10 80 JOLT 1910
So. 8312
DE ZATERDAGAVOND
HAARLEM'S DAGBLAD KOST
f 1.20 PER 8 KAANDEN
OF 10 CENT PER WEEK.
IN HAARLEM'S DAGBLAD ZUN
ADVERTENT1ÊN DOELTREFFEND.
ONZE ANNONCES
WORDEN OPGEMERKT.
Rubriek voor Vrouwen
Het Ouderlijk Huls.
Nietwaar, wij bedendaagsche men-
fcchen wanden nu eenmaal het moest
geoccupeerd met het wel en wee na
te gaan van onze jeugd. We trachten
daarom met al wat in ons is, onze
kinderen te behoeden voor geestelij
ke overlading, ze te bewaren voor
schadelijke invloeden; zelfs de xegeo-
ring trekt zich ten zeerste het lot
aan der minderjarigen vooral in de
strafwetenschap; men schijnt méér
dan otiit doordrongen van de waar
heid, Art ieder mensch een product is
van zijn omstandigheden, dat do om
geving, waarin het kind opgroeit, een
bo&llssenden invloed heeft op zijn
ontwikkeling.
In deu huiselijlien kring moet het
kind gevormd worden en evenmin
als de plant gedijt in telkens los ge
wroete en opgegraven aarde, even
min kan het kind, krachtbowust
mensch worden in een onrustige om
geving, waar de ouders telkens ver
deeld en het oneens zijn. In de eerste
plaats moet er dus een aangename,
prettige geest hoa^schen in huis, de
toon moet er gul en hartelijk zijn; de
ouders moeten in goede harmonie le
ven, want, is dit niet het geval, dan
krijgt het kind van zelf iets gedrukts;
het begrijpt niet goed, wat bet om
zich heen ziet, maar zeker- zal het
toch wel merken dat er iets niet in
den haak is en dat zal hem stil, in
zichzelf geAeerd en onnatuurlijk ma
ken, en zijn geheele geestesontwikke
ling zal lijden onder die ouderlijke
verdeeldheid. Een eerste eisch toch
van alle opvoedingsleer is, dat er
maar één wil geldt; maar hoe is dat
nu mogelijk, als vader en moeder het
Voortdurend oneens zijn, altijd
door eikaars gezag ondermijnen, de
een misschien verbiedt wat de ander
toestaat, of juist goedkeurt?
Eindelijk weet het kind zelf niet
meer wat het' doen moet, aan wiem
het zich houden moet en onder dien
(voort-durenden tegenstrijdigcu in
vloed, wordt het zelf wankelmoedig
iu het willen, dikwijls karakterloos
en onwaar, omdat het toch zooveel
mogelijk bedden ouders zou willen ge
hoorzamen. Het spreekt van zelf, dat
er altijd verschil van meening zal
voorkomen bij allerlei zaken betref
fende opvoeding zelfs daar, waai
de ouders in de beste harmonie le
ven; maar v zullen dan toch in één
bepaalde richting overeenkomen,
zonder dat de kinderen iets gemerkt
hebben van dat onderscheid in opvat
ting. Want zoodra die kleine opmer-
kers gaan twijfelen aan de bedoeling
van de ouderlijke voorschriften, is 't
gedaan met hun heerlijke onbevangen
lieid, dut schoonste voorrecht van
hun jeu^d!
ito grooiste moeilijkheden doen
zich gewoonlijk voor met de opvoe
ding var. het eerste kindje, als de ou
ders zelve in vele gevallen nog wat
onbeholpen staan. Ze hebben nog
heel geen ervaring, maar vooreerst
gcoft hun giroote liefde hun dikwijl»
het juiste in en dam zijn er in hun
omgeving niet altijd meer ervarenen,
waar zij eens aan kunnen kloppen
om raad? Ouderharten verstaan el
kaar zoo gauw! Hoe langer hoe meer
wordt ook de behoefte gevoeld voor
de jonge moeder om een cursus ter
voorbereiding van haar schoone moe
derplichten bij te wonen, die tegen-
'iwoordig in verschillende groot© sto-
dcii bestaan en up zijn minst zoo
'nuttig zijn els de zoo terecht gepre
zen kook-curaussen.
Natuurlijk zal er bij alle pedago
giek veel gegeven en genomen moe
ten warden. Dat bespraken wij reeds
vroeger: Geen stijf en strak vasthou
den aan dorre, doode theorie, maar
in de eerste plaats moet het kleine
individu kunnen uitgroeien, tot zijn
recht komen, zich vrij ontplooien!
En dan, veel leeren de ouders ook
van de kinderen, want al vrij spoedig
zullen zij bemerken, dat voor den
scherpen blik van het kind niets ver
borgen blijft, de lust tot nadoen bij
den kleine zal hun een duidelijk spie
gelbeeld van hun eigen deugden en
ondeugden voor oogen houden.
Dat brengt dan onwillekeurig tot
de erkenning, dat in het voorbeeld
hel beste opvoedingsmiddel gelegen
Is en dit is tegelijkertijd een der hes-
te middelen om zichzelf tot de arde te
roepen.
Veel ouders willen hun kinderen
ook veel te veel naar hun eigen mo
del vormen. Alles wat zich daar dan
tegen verzet bij het kind, wordt on
barmhartig onderdrukt en klein ge
houden. Zoodoende dooden ze de in
dividualiteit van hun kind en maken
er een onnatuurlijke, onpersoonlijke
afbeelding van zichzelve van.
In leder mensch ligt gelukkig een
eigenaardige zelfstandigheldskiem,
die de verstandige opvoeder moet er
kennen en onder leiding te voor
schijn moet weten te brengen. Dat is
zijn allereerste plicht en roeping: de
gaven van het kind moeten niet al
leen ontwikkeld er moet mee ge
woekerd worden.
Alleen, laat do ouders van zao'n
talentvol menschenkind zich toch hoe
don voor het vergenten van buitenge
wone gaven; laten ze hun kind toch
eenvoudig en natuurlijk zien te hou
den, er geen wijsneus van maken of
een eigenwijzen weetal, die zich over
al een oordeel over durft aanmati
gen. Zij maken daarmee zeiven hun
kind gehaat en geschuwd door zijn
tijdgenootjes.
Achting, liefde en vertrouwen, dat
zijn de drie hechte grondslagen,
waarop de verhouding tusschen ou
ders en kinderen gebaseerd zijn.
Daaruit putten zij ook de ka-acht
voor den strijd, die elk nieuw opko
mend geslacht weer zal hebben te
doorworstelen, en die geen macht ter
wereld hun besparen kan; echter wel
verlichten, door ze toe te rusten met
de noodige physieke en moreele
kracht om levenslust te behouden bij
de moeilijkheden die zich dan zullen
voordoen!
MARIE VAN AMSTEL.
Het Rijke Natuurleven
DUINJUWEELEN.
Wde in dezen tijd een duinwande
ling maakt zal verbaasd staan over
het groote aantal bloemen, dat daar
nu in bloei staat.
Thijmbioempjes verspreiden haar
poëtisch geworden geur, toortsen lok
ken de insecten door hun kleur en
hun majestueus© houding, de paarse
en de Canaxleesche fijnstraal staan
nog in volle pracht en de mooie drie
distel opent dagelijks haar gevulde
bloemkorfjes.
De naam driedistol schrikt u waar
schijnlijk al af, maar als gij do plant
niet kent, verzoek ik u toch het arti
kel tot het eind te lezen. Ik hoop dan
dat uw afkeer in belangstelling zal
veranderd zijn.
Om de Carlina's te vinden, behoe
ven wij geen moeilijk te bereiken
duintoppen te beklimmen, ver van de
bewoonde wereld. Heel dicht hij
staan zij reeds in groote menigte. De
duinpannen om den watertoren zijn
hier en daar als bezaaid met deze
stekelige duinplant.
In dezen tijd staan zij volop in
bloei. Aan den liia gekleuxden sten
gel staan nog groene bladeren, ter
wijl sommige bloemhoofdjes nog maar
heel klein zijn. Komt gij overdag hij
onzen distel, dan zijn de grootste
bloemenmandjes wijd geopend en
lokken ieder vliegend wezentje, dat
maar in de nabijheid komt.
Een groote stroogolo krans omgeeft
de honderde kleine buisbloempjes
evenals hij de zonnebloem, met dit
verschil, dat de gele kroon bij de
Carlina's niet uit bloemen, maar uit
gekleurde omwindsel blaadjes bestaat
terwijl ieder geel lint ven de zonne
bloem eigenlijk weer een bloem is.
Tusschen dien gouden band staan
dan de kleine onaanzienlijke bloem
pjes.
Verder is alles wat gij aan de plant
ziet stekelig en scherp.
Geen duinkonijntje, hoe hongerig
ook, zal het wagen een anatomisch
onderzoek in te stellen, geen slak is
van plan het weeke lichaam te laten
openrijten door de venijnige naald
jes, voor kruipend en loopend gedier
te behoeven de „Carlientjes niet bang
te zijn, en dit is ook de voornaamste
rede nvan het ongerepte dor driedis
tels, zelfs tot laat in het najaar.
Eeuwen lang viel de plant dan ook
al op door haar zachte kleuren, ja
er zitten meer tinten in, dan gij op
't eerste gezicht opmerkt, en haar
smaakvollea vorm.
Zelfs ten tijde van Karei den Groo-
ten werden ze al in de kloostertuinen
gekweekt om er een geneeskrachtige
stof uit te bereiden, die nog voor kor
ten tijd als Radix Carlinae in de apo
theek was te krijgen en bijzander ge
schikt heette te zijn om huidziekten
to verdrijven.
Maar laten wij de plant eens wat
verder bekijken.
Zoolang de bloempjes nog In knop
zijn, zijn zij van boven geheel grijs,
uitgezonderd het stroogele puntje, ge
vormd door de uiteinden der omwind
sels. Deze grijze kleur zet zich voort
over het geheele hoofdje, maar lede
ren dag wordt het gele puntje grooter.
Steeds meer krijgt het een kegelvor
mig model.
Eindelijk, als de bloem een vijf
c.M. in doorsnede heeft, is het belang
rijkste levenstijdperk aangebroken.
Op een goeden dag, als de zon
warm schijnt op de geelpuntige ste
kel kopjes, openen deze zich en te mid
den vun do eerst nog opgerichte, later
uitgespreide palissadeering wordt het
vlakke gouden hart zichtbaar.
Dit bestaat uit een leger van kleine
bloempjes, die ieder eeta afzonderlijk
bloemenleven leiden, maar elkaar
toch steunen doordat zij te zomen
meer opvallen voor het bestuivend ge
dierte, dan alleen.
Ieder van hen is weer opgesloten in
een haarachtig huisje.
De vijf 'meeldraden vormen samen
een buisje, de" twèelobbige stempel
schuift zich langzaam tusschen dit
buisje omhoog. Doordat de kle
verige zijden, die het meel moeten
opnemen nog tegen elkaar aanliggen
is er van geen bestuiving sprake. Wel
leveren de meeldraden hun fijne kor
reltjes en dit wordt door den stempel
zoo ver omhoog geduwd, dat de be
et uivers het gemakkelijk kunnen vin
den. Deze nemen het mee naar een
oudere plant, waar een der bloemen
wellicht in een verder stadium is
en al rijpe stempels vertoont.
Voor het kruipend gedierte is de
plant uitstekend beschut. Dieven ko
men er dus niet, maar het stuifmeel
mag ook niet nat warden. Vocht doet
het al funcuonneeren voor hel ter
bestemde plaatse is aangeland, wat
natuurlijk nutteloos is.
Zoodra na een warmen dag de wit
te nevels over de weiden gaan zweven
en olies builen vochtig wordt, zelfs
als wij de plant beademen, gaan do
gele kransMaadjes zich sluiten.
Dit gaat heal snel. (Jp het ooganbiik
slaat er een voor me, die ik drie maai
heb beademd en die in minder dan
een minuut zich al half heeft geslo
ten.
Den geheelen nacht blijven de bloe
men op die wijze beschermd. Gaat
het regenen dan loopt het water heel
snel van den kegel af, zoodat de
bloempjes zich onder het koepeldak
volkomen veilig kunnen voelen.
Daarom heet de plant hier en daar
ook wel weerdistel en wordt zij als
weervoorspelster benut.
De minste verandering in den voch
tigheidstoestand is dadelijk merk
baar, al spreekt het van zelf, dat zij
wel als hygro- maar niet als baro
meter kan worden aangewend.
Zijn de vruchtjes rijp, dan verliezen
de gele omwindselhlaadjes allengs het
vermogen om zich te openen en te
sluiten. Het is dan overbodig en bij
de doelmatigheid van deze duinbe
woonster past niet het verspillen van
kracht.
Weldra gaan de vruchtjes hun reis
naar het onbekende aanvangen en
hiermee is het laatste belangrijke tijd
perk van het plantenleven begonnen.
De zorgzame moeder geeft ieder
kind nog een talisman mee op de
groote reis. Als zij deze gebruiken zul
len zij waarschijnlijk wel goed terecht
komen. Ieder vruchtje is van boven
getooid met een klein rijtje tandjes
en hierin wordt een fijn val- en
zwoefschermpje vastgehouden. Dit
spreidt zich dadelijk na het verlaten
van den bloembodem uit en nu begint
de avontuurlijke tocht. Hier wordt 't
tegengehouden door een he implant,
daar stuit het tegen een duindoorn,
maar telkens wordt het weer dooi
den wind gegrepen en verder ge
stuurd. Do verbinding wordt echter
steeds minder stevig en op een goe
den koer als de schok wat hevig is,
tuimelt het vruchtje omlaag en het
valschermpje waait doelloos verder.
Gaat gij nu over een paar weken
weer naai- uw planten toe, dan zijn
de blaadjes geel geworden. De plant
wordt houtig en sterft af. Dat is het
gunstige tijdstip. Neem don een
bosje mee naar huis. Nog den gehee
len winter hebt gij een prachtig
goudoogig gedroogd bouquet, mooier
dan de stijve stroobloemen en veel
eleganter dan da mooiste kunstbou-
quetten.
H. PEUSENS.
Barry.
Schik je er in, zei de weduwe
van den houtvester en, deed, alsof ze
liecl moedig was.
Ze deed maar zoo, want haar vin
gors, die in liet naaikistje woelden,
trilden zenuwachtig en de anders zoo
ordelievende vrouw wierp alles on
derstboven.
Zoo'n dapper meisje ais jij, zei zo
na een pauze, en toen er weer geen
antwoord kwam, gaf ze het op en
leunde uitgeput achterover.
Do regen zong buiten een droefgees
tig lied en hier binnen, waar qioedcr
en dochter met bezwaard gemoed bij
elkaar zaten, was het nog treuriger.
Als je toch maar eens wat zei,
dacht de weduwe en zag naar het fij
ne profiel van haar dochter, die in
haar stijfhoofdigheid een zakdoek in
elkaar frommelde. Haar lichtblond
haar, dat om het voorhoofd kroesde,
vormde een groot- contrast met de
donkor-blauwe, fonkelende oogen.
Als u mij maar om raad had ge
vraagd, moeder, zei ze eindelijk,
snikkend, we hadden een kamer kun
nen verhuren.
Dank je wel, mijn kind...,
Ik had met handwerkjes geld
kunnen trachten te verdienen,
Dat zou nog mooier geweest zijn,
zeide weduwe driftig. Het is al erg
genoeg, dat je den ganschen dag op
liet benauwde kantoor moet zitten. Ik
had iets andera gedroomd voor mijn
eenig duchtertje.
Droomen... Maar het kan immers
nog beter worden, moedertje, zei het
meisje vriendelijk, als de jongens van
de hoogeschool zijn. Tot zoo lang moe
ten we ons trachten te behelpen, maar
waarom zouden we ons alles ontzeg
gen, wat ons genoegen verschaft?
De weduwe van dein houtvester ver
liet don krakenden leuningstoel en
ging naar haar dochter.
Wees verstandig Traute. Ik
houd evenveel van den hond als jij.
Hij herinnert mij immers nog aan
schoone dagen, die nooit toragkeeren.
Maar hier, in de benauwde, gehuur
de woning, verveelt hij zich en wordt
hij lui. Geen weiden en velden, waar
hij zich kan uitspringen... geen vroo-
lijk gefluit, dat hem aandrijft.
Allen trekken lange gezichten, als
ik met mijn „leeuw" uit het prieel
kom: de eigenaar van 't huis, de por
tiersvrouw, en de kanseliers weduwe
van de eerste verdieping gilde zelfs
gisteren.
Die spin, riep Traute veront
waardigd.
Dat alles zijn grondige redenen,
en de h<»fdreden is de belasting!
Ik zou ze betaald hebben, ma
ma.- Andere meisjes koopen hoeden
en modeartikelen. Ik ga winter en
zomer met een zelfde hoedje en zie er
tocli even mooi uit.
Veel mooier, fluisterde haar moe
dei* vol oprechte bewondering en
streelde het opgewonden meisje de
wang.
Maar we moeten ons toch lang
zamerhand gewennen aan hetgeen in
de stad gebruikelijk is. Er zijn zoo
veel noodzakelijke uitgaven.
Barry! riep Traute, en de prach
tige Berahardiner, die voor de deur
had gelegen, stond deftig op, richtte
zijn verstandige, bruine oogen op zijn
jonge meesteres en legde zich aan
haar voeten neer.
Zo streelde zijn kop en weende.
Het moet jou toch een gerust-
stelling zijn dat hij in goede handen
komt, troostte haar moeder.
Wie weet het? snikte ze in haar
zakdoek.
Eenige menscbenkennis zul je
mij toch wel toekermefl-, mijn kind.
En Barry heeft een fijnen neus. Wie
he mniet geheel onberispelijk schijnt,
houdt hij in "t oog en loopt brom
mend om hem heen. Maar toen de
assessor hier zat en zoo gewoon met
mij babbelde ovei het leven in Ber
lijn, over zijn studiën, zijn voorlief
de voor zeldzame rasdieren hij had
de vlek in den nek en de witte punt
van den staart dadelijk opgemerkt
strekte mijn Barry zich behaaglijk
uit, alsof hier een goede kennis zat.
De jonge meneer woont in Schlach-
tensee. Hij wandelt graag. Hoe vroo-
lijk zal Barry om zijn meester heen-
springen. Gun hem toch de vrijheid.
Dat begreep Traute en ze wlschte
haar tranen af. Maar de gedachte:
Barry is weg, kon ze niet kwijtraken.
Tip, tip tip, tip tip ging het
onder haar vlugge vingers. Toen een
schok. Haar vingers lagen stil
haar gedachten dwarrelden dooreen.
Want er was een heel extravagante
als een komeet door haar brein ge
schoten.
Ik doe het, Ik doe het: dacht ze
En ze deed het. Ze reed naar
Slachtensee. En hoe vaker zij zich ge
durende dezen rit dom en dwaas
noemde, des te fierder werd haar hou
ding. Ook de andere tegenwerping,
welke zo zich zei fmaakte, was spoe
dig met succes bestreden. Met haar
voetvrijen rok en haar lodenhoedje
zag ze er stellig niet uit als een avon
turierster. Dat verwijt kon haai- niet
treffen, ofschoon de heeren in de
coupé haar scherp fixeerden en som
mige zelfs de couranten opvouwden
om haar des te ongegëneerder aan te
kunnen kijken.
Toen ze eindelijk in de villawijk
zocht naar het huis, waar ze moest
zijn, klopte haar het hart toch wel
een weinig. Juist toen ze zich voor
over boog om een naambordje te
ontcijferen, kwam er ieis in groote
sprongen door den tuin. Een zwaar
lichaam botste tegen de deur, dat ze
dreunde, en oen sterke pooi sloeg op
Tïraute's schouder. Tegelijkertijd
hoorde men een geblaf, dat de gehee
le villa-kolonie in beweging kwam.
Foei, Barrv, riep de stem van
een heer, d!e het parkhek naderde.
De hond werd rustig.
U wenscht, juffrouw?
Ik ben Wakltraut von Keszler,
zei ze fier en toch beschaamd. Ik ver
langde zoo naar mijn hond. Och, me
neer de assessor... er kwam een on
beschrijfelijke liefelijke uitdrukking
op haaT gelaat,., laat mij een uur
met bem wandelen.
Barry had zich door het portaal
gedrongen en wentelde zich van plei-
zier in het zand.
Of bent u bang, dat we wegloo-
pen? vroeg ze plagend, toen hij met
het antwoord draalde.
Juffrouw... U moet mij trouwens
toestaan, dat ik...
Zij knikte bij alles, wat hij zei, ter
wijl ze met vlugge vangers de lijn aan
den halsband vastmaakte. Weg wa
ren zo en eerst bij liet meer haalde
de assessor hen in. Maar toen hij in
de schitterende meisjesoogen zag,
was zijn ergernis verdwenen.
Houdt u dan zooveel van hem?
Ze maakte een afwerende beweging
Laten we daar niet over spreken.
Mama heeft het zoo geschikt, en ik
ben blij, dat u hem gekregen hebt.
Dat klonk trouwhartig en de woor
den werden door een handdruk be
krachtigd.
U leeft hier als een vrij man,
terwijl wij...
Ja, wat doet u eigenlijk? vroeg
hij belangstellend.
Ik werk op de schrijfmachine bij
een advocaat in de Mohrenstrasse.
Benijdenswaardige advocaat, die
er zoo'n schoone, jonge typiste op na
kan houden.
Een hoogmoedige blik uit haar groo
te oogen trof hem vluchtig, terwijl ze
gloeiend rood werd.
Toen mijn vader overleed, moes
ten wij de huishouding opbreken.
Paarden en rijtuigen, de heerlijke
rozentuin, de boomgaarden alles
ging in andere handen over. Alleen
Barry... maaT gehoorzaamt hij u?
Op T commando.
U gebruikt zeker heel vaak de
zweep? kwam het spottend over de
lippen van het meisje.
Ik heb er geen. Mijn opvoedings
methode is: Zoek het gevoel van het
clier te begrijpen en maak er contact
mee. Probeer het maair niet mij aan
te raken juffrouw.
Ze deed het lachend, en Barry
bromde.
Dat brommen beteekent nog niet
veel, meneer. Raak als 't u blieft mij
eens aan.
Hoe gaarne voldeed hij aan dit be
vel. Maar Barry begon woedend te
blaffen en maakte aanstalten om zijn
meester nan te vliegen.
Foei, Barry!
Hoe schoon is het hier! riep
Traute en breidde impulsief de ar
men uit. Wat herinnert deze scènerie
mij aan mijn geboorteplaats. De don
kere streep bosch daar ginds, het
meer, waarover de avondzon een net
van parelen trekt, het zachte gekab-
bel der golfjes...
Waldiraut,-zei hij, aange-stokon
door haar dweperij, wat een roman
tische naam.
Ze schudde afkeurend het hoofd.
Ik had liever, dat ik Lene, Hete
of Grete heette. De naam past niet in
mijn prozaisch milieu.
Maar het ouderhuis is het eenig-
ete, wat wij in het leven nooit verloo
chenen. Een lord moest straatveger
worden. Hij deed zijn werk evengoed
als de andere straatvegers. Maar op
zekeren dag liet een Amerikaan zijn
rijtuig bij hem stilhouden en zei: „Ik
zie aan u, dat u een lord bent." En
al moogt u nu met twintig andere
meisjes om het hardst typen, toch
zal men het dadelijk aan u zien, dot
u Wolcitraut von Keszler bent.
Ze reikte bem dankend de hand,
die hij eerbiedig aan zijn lippen
bracht.
Barry was reeds weer overeind en
moest nogmaals tot de arde worden
geroepen.
Hij zal er wel niet gemakkelijk
aan gewennen, dat hij twee meesters
heeft, of het moest al zijn, dat wij,
dat u... dat hij, als ik voor mij zei
van moet spreken, kan ik niet best
uit de woorden komen...
Dat schijnt wel zoo, zei zo la-
cliend en keek hem zoo recht in zijn
gezicht, dat hij verlegen werd. U wil
de zeggen, dat ik hem weer mag
zien. iloe lief van u. Eiken dag ben
ik om uur 20 op de Leipziger Platz
Daar staat dan mijn brave jongen,
ik neem hem aan de lijn en breng
hem tot aan mijn woning in de Bü-
lowstrasse, Well?
Well. En ofschoon ik mij als der
de in den bond hoogst overbodig ge
voel...
O, volstrekt niet, zei ze even
lachend.
Reeds begon het donker te worden.
Maai' zijn lioop, dat ze over een der
talrijke boomwortels zou struikelen
zooals in eiken roman voorkomt
bleek bedrieglijk. Moderne meisjes
struikelen helaas niet meer, dacht hij
teleurgesteld, veel eerder doen wij
mannen het... he... hopla.
Hebt u u flink gestooten?
Dat hindert niet. Mijn zenuwen
zijn vandaag zoo veerkrachtig als te
lefoondraden. In mij is een stem
ming, juffrouw, een echte sprookjes
stemming. Het gaat mij als den man
uit het verhaaltje, die een schat in
eon gesloten kast heeft. Den sleutel
bezit hij niet, maar hij kent het too-
verwoord dat hem de kast opent. Als
hij nu zijn schat wil zien, en zich
aan de schoonheid er van bedwel
men, dan spreekt hij het tooverwoord
uit. Het mijne is: Barry.
Ze reikte hem de hand, want ei
vertoonde zich een bonte rij lichten
boven de spoorbaan.
Keer terug, meneer de assessor,
als we in den tunnel afscheid nemen,
maakt de hond een scène en u krijgt
het met de directie van de Pruisische
spoorwegen te doen.
De lichte japon was nog een paar
koeren zichtbaar en verdween toen
voor goed. Barry, die zich zeer onbe
hoorlijk gedroeg, móest met geweld
in bedwang worden gehouden. Ter
wijl de assessor hem flink bij den
balsband vasthield, wierp hij een do
zijn kushanden in de richting^ waar
de roode lichten dansten.
Do volgende dagen ging nu alles
volgens het vastgestelde programma,
om 6 uur 20 ontstond er op de Leip
ziger Platz een kleine opstopping. Ee
nig© wandelaars sprongen ontzet op
zij. als de leeuw Barry zijn vreugde
sprongen maakte. Dan liet hij zich
aan de lijn nemen en sukkelde als
een welopgevoede hond naast hen
voort.
De assessor mocht voor zijn gebied
ster do portefeuille van wasdoek dra
gon en maakte onderweg allerlei stu
dies. Daar was er niet een, die linnr
niet met een verrukten b'ik be
schouwd zou hebben. Haar elegante
lichaamsvormen, haai' voorname
houding vormden als het ware een
kring om haar, waarbinnen niemand
zich waagde. Ze liep. alsof haar de
I straat, de wereld, het leven toebe
hoorden. Ze ging, zeker van de over
winning.
En ofschoon ze nu dagelijks bij el
kander waren en niet aileon over al-
ledaagsche dingen spiaken, maar zich
op velerlei gebied bewogen, waagde
hij liet niet intiemer met haar te
worden.
Op zekeren lag ontving hij haar
echter mei verwijtingen.
Maandag en Dinsdag hebt u mij
tevergeefs laien wachten, juffrouw.
Het regende immers, zei u> en
glimlachte wat spottend.
Tien druppels, dat komt uit.
Maar al liad het baksteenen gere
gend, ik was toch gekomen. Tegen 0
uur heb ik geen lust meer in 't werk.
Ik werp mijn boek over de psycholo
gie der forenzen, waar ik thans mee
bezig ben, in een hoek en ga met
Barry op den stap. Dan sta ik iaar
als een onnoozele dwaas en mijn