fe
I"
a
1
1
Jt
i
jg
1
Ëi
6
1
s
tel
vorstin rijdt met de electrischë voor
bij en buigt liet schoone hoofd vol
majesteit...
Vorstinnen rijden niet In de
electrische, weerlegde re.
U had ar niet hoogmoediger uit
kunnen zien, wanneer u in uw eigen
auto had gereden. Vertel me eens.
Juffrouw, waaraan ontleenen de vrou
wen het recht om onbeleefd te zijn,
terwijl bet den man als een groote
zonde wordt aangerekend?
Is dat de beroemde gelijkstel
ling?
Dat zijn overoude privilegies,
gaf ze driest ten antwoord.
Tradities worden tegenwoordig
over boord geworpen, vooral de goe
de. Zou men ooit niet de slechte kun
nen afschaffen? Of denkt u, juffrouw,
dat de macht der schoonheid groot
genoeg ls om een man tot slaafsche
gehoorzaamheid te dwingen? Ik geef
toe, dat u mij betoovert. Uw nobele
manier van handeion, uw zeldzaam
fijn gevoel, de losse toon, die een en
kelen keer voor den dag komt,
dat allee geeft een brillont mengsel.
Maar toch, hij liet zijn stokje over
moedig door de lucht suizen aan
de lijn moogt u mij niet nemen, juf
frouw. Wie honden kan opvoeden,
verstaat ook menigmaal de
kunst om vrouwen op te voeden.
Een ijskoude blik trof hem Maar
hij hield dien uit, de zijne was geen
enkele graad warmer.
Daarop zeiden ze elkaar heel koel
vaarwel en Traute wist heel goed,
dat hij niet terug zou komen.
Ze schoof het eten weer van zich
als op den avond toeai Barry weg
was. Dit verlangen was nu overwon
nen, maar een ander, een grooter
wa ser voor in de plaats gekomen.
In koortsachtige spanning zag ze
den volgenden avond tegemoet. Haar
blik overzag het plein, waarop twee
trouwe hondenoogen en twee teedere
mannenoogen haar zoo dikwijls be
groet hadden. Ledig.
Traute zag in, dat de zaak voor
haar toch meer was geweest dan een
vroolijke episode. Met de haar eigen
energie schikte ze zich in het onver
anderlijke. Een practisch doel'zou
de flirt toch niet gehad hebben,
trachtte ze zich te troosten: assesso
ren staan hoog in koers en kunnen
aan andere deuren kloppen.
Des te varbaasdar was ze, toen
hij den volgenden Zondag aan haar
deur klopte. Barry nam zijn gewo
nen aanloop en dimikte haar tegen
den wand. Op eerbiedigen afstand,
deftig in gekleede jas, stond do asses
sor en maakte een diepe buiging.
Ik kom om afscheid te nemen,
Juffrouw.
De schrik verlamde haar voor een
oogenblik. Maar in de kleine salon,
waaraan wapenen en jachttrofeeën
een bijzonder karakter verleenden,
gevoelde zo zich weer geheel Wald-
traut von Keszler. Voornamo geslo
tenheid en glimlachende beleefdheid.
U wilt Berlijn verlaten, meneer
de assessor?
Morgen in de vroegte. Men heeft
mij naar Dingsda verplaatst- Waar
Dingsda ligt? Hij streek zich zuch-
tend over het voorhoofd. Regeerings-
dïstrict Bromberg, 4998 inwoners. Als
ik er met Barry bijkom, zijn er juist
6000. Er is een postkantoor van den
tweeden rang, een hoogere meisjes
school, een abattoir en een stroop-
fabriek.
Zijn humor stak haar aan.
Maar het huisje dat ik van mijn
voorganger overneem, schijnt een
waar tusculum te zijn. Voor de deur
een prieel van jasmijn, waarin men
eventueel... Kan dwepen. Achter het
huis aardbeziën en aspergebedden,
een duiventil en een hoenderhok.
Daar pas ik niet bij.
Traute keek glimlachend voor zich
uit, ze stelde zich de zaak veel poë
tischer voor dan hij ze beschreef. Een
huisje rondom in het groen, ruischen-
de boomtoppen, de« morgens het ge
jubel van den leeuwerik.
Heerlijk, riep ze al droomende.
O, het wordt nog heerlijker, juf
frouw, als ik over twee jaar aan het
kantongerecüt kom, waarop ik a
spraak mag maken. Gnesen. Groote
stad. Postkan ioor van den eersten
rang. Heeft een historischen dom.
Trouwens, geen Lunapark en geen
ijspaleis.
Hebt u dat beslist noodig?
De hemel beware me. Ik laat bet
meer achter mijn hias dichtvriezen
en organiseer een ïjsfeest. Natuurlijk
voor mij au een. Want zoo'n spotvo
gel zal bij de menseden in Dmgsda
wel niet in de gunst komen.
Waarom laat u zich dan daar
heen verplaatsen, meneer de assessor?
Om mij een bestaan te scheppen,
juffrouw.
Leeft u dan daar in Schlachten-
see niet heel goed?
Het spijt nie wel. Maar sedert ik
verstoken ben van het genot, mij om
6 uur 20 op de Leipziger Platz te mo
gen posteeren, heeft Berlijn mets aan
trekkelijks meer voor mij. In Dings
da richt ik mij gezellig in. Als
dienst is afgeioopeu, hang ik de buks
over den schouder, pif pafl Des Zon
dags verbouw ik mijn kooi. bezichtig
mijn wijnkelder, en op schoone avon
den, als de kikkers kwaken, de kre
kels sjirpen en de mooie meisjes van
Dingsda een vensterparade voor mij
maken... Man steigl nachman
steigt nacht begon bij te neuriën.
Flink en vroolïjk stak ze hem de
hand toe.
Ik mag u dus feliciteeren, me
neer de rechter.
Nog niet juffrouw W aid trant.
Zei u nfet morgenochtend, me
neer de assessor?
Volkomen juist. Maar het kan uw
scherpzinnigheid niet ontgaan zijn,
dat er in mijn verhaal eenige pa gin
gen waren. Wat ontbreekt er in den
tuin, in de keuken, tuaschen de ooft-
boomen en bovenal ln de werkkamer
van den beer doe huizes? Dat moet
u toch weten. Wat heeft een jonge
rechter in de eerste plaats noodig?
Die verschrikkelijke verlegenheid
gunde hij haar van harte en hij haast
te zich volstrekt niet met haar te
huip te komen. Het trot.sche meisje
moest nu zelf maar weten, waar ze
het gloeiende gezichtje heen wilde
wenden.
Ja, Juffrouw, een natuurwet be
veelt den jongen rechter, dat hij een
vrouw moet nemen. Dat is ge-en be
nijdenswaardige positie. Want een
flinke rechtersvrouw moet niet alleen
het opzicht houden over honden,
hoenders, en dienstboden, maar ze
moet haar man ook dat kunnen ge
ven, wat hij anders aan geestelijke
genietingen ontbeert Alleen een ver
standige vrouw kan men ln de een
zaamheid gebruiken een meisje,
dat zich laat leidea, als het goed ge
leid wordt. En nog iets, Waldtraut,
voegde hij er zacht bij, boven zijn
twee zonnige kamertjes, een aange
naam verblijf voor de weduwe van
een houtvester.
Uit den blik, die hem thans zocht,
schitterden geluk en dankbaarheid.
Nu was het uit met zijn plagerij.
De slanke gestalte lag in zijn armen,
het schoone, verlegen gelaat rustte
op zijn schouder. Doelt een onzicht
bare macht viel hem Lu den rug aan
en bracht hem bijna ten val
Foei, Barry- Hier... koestl
Gehoorzaam ging Barry liggen en
knipoogde slechts in het geheim naar
de twee, die elkaar omarmd hielden.
Hij begreep alles.
(N. v. 't N.)
De diepte in bet Ravijn
Een verhaal uit N. Australië.
Nu ik den koop heb gesloten, en
de zaak in orde is, zei ik, terwijl ik
Griscom aanzag, mug ik gerust
zeggen, dat het precies is, wat ik
zocht.
Hij knikte zonder veel opgewekt
heid, en zijn blik zwierf, als de mijne,
over het landschap, dat vóór ons lag.
De avondzon bescheen uitgestrekte,
malsche weidegronden, de zilveren
vlakte van Horseshoe Lake, en m de
verte de scherpgeteekende randen der
Chamberlain Hils. Links schemerde
vaag een donkerblauwe streep, de zee.
Mijn hart sprong op, toen ik bedacht,
dat ik dit alles mijn eigendom mocht
noemen. Was er in heel Australië iets
dergelijks te vinden Mij dacht van
niet.
Eén ding zou ik toch willen we
ten. zei ik. Waarom gaat al het
werkvolk met u heen U gaat toch
immers nergens anders opnieuw be
ginnen
Het kwam mij voor, dat zijn bleek
gezicht nog bleeker werd.
Ze willen eeus weer wat anders,
zei hij- Niet gewend aan de
streek.
Dat verwonderde mij.
Ik wil goede arbeiders met plei-
zier goed betalen, ging ik voort
Vooral Charlton, den opzichter, had
ik graag hier gehouden. Hij gaat
trouwen, vertelde hij mij. Zijn vrouw
zou ons van dienst kunnen zijn. wan
neer mijn vrouw overkomt
Opeens keerde Griscom zich om, en
stak als afwerend beide handen voor
uit. Uw vrouw, zei hij schor.
U wilt uw vrouw hierheen bren
gen hier
Ik zag hem verbaasd aan.
't Is vooral om haar gezondheid,
zei ik, dat ik naar het Noorden
ben gekomen. Zon en droge lucht
heeft zij noodig
Hij wankelde en klemde zich aan
mij vast.
Uw vrouw.. I riep hij op
nieuw. U hebt mij niet gezegd... ik
wist niet....
Plotseling zakte hij ineen, en lag
bewusteloos voor mijn voelen op den
houten verandavloer.
Toen Charlton en ik hem een week
later in het hospitaal te Port Darwin
achterlieten, was hij nog mei bij
kennrs. Ik reisde terug, hei hoofd
vol gedachten. Natuurlijk begon ik
na te vragen. liet allereerst bij
Charlton. Ik bood hem een aanmer
kelijke verhooguig van salaris, als hij
bij mij m drenst wilde blijven
Hij lachte maar dat klonk niet
VTOQÜjK
Neen, mijnheer, zei hij. Ik
heb goede vooruitzichten in Queens
land.
Ik zag hem scherp aan.
Is dat de ware reden voor je ver
trek vroeg ik.
Neen, zei hij kortaf. Al
boodt u mij driemaal zooveel, ik deed
het niet.
Wil je niet zeggen, wat de re
den is
Hij aarzelde Toen kwain hij los.
Angst is het, zei hij norsch,
anders niet. Ongetrouwd kon ik het
nog uithouden. Maar als getrouwd
man wil ik het niet onder de oogen
zien.
Angst herhaalde ik. Zijn
jelui bang? Voor wat?
Hij haaide de schouders op.
Uitleggen kan ik het niet. Maar
ik kan u wel vertellen, waarom mijn
heer Griscom in het hospitaal ligt
j Hij had gedacht, dat u, als man al
leen, gerust zijn onderneming kondt
overnemen. Maar toen hij dat hoor
de.' van uw vrouw, toen dacht hij
aan de zijne I
lk huiverde. Beteekende die praat
jes. dat ik er in geloopen was Dat
ik de helft van mijn toch al niet
groot vermogen had verloren, door
bedrog
Wat is het dan riep ik drif
tig. Wat staat mij in den weg
Wilt u feilen hooren zei hij
bedaard. Goed. De beesten ver
dwijnen hier van deze plaats. Scha
pen. kalveren, veulens. En twee
maanden geleden verdween de vrouw
van Griscom, met haar kind.
Verdwijnen vroeg ik, inwen
dig verlicht Waarheen
Weet ik het bromde hij. gc-
ergwd over mijn ongeloovige hou
ding. Ik vertel geen praatjes. Weg
zijn ze, en weerom komen ze niet
De negers opperde ik. De
MvalLs
Dat dachten wi] ook, natuurlijk.
Het spreekt van zelf, dat schapen en
kalveren niet veilig zijn, zonder poli
tie in de buurt Als je een veulen of
een jongen stier door een speerworp
gedood vindt, dan vloek je, al helpt
het niet Maar wat hier verdwijnt,
laat geen sporen achteT.
Hij wees naar de bergen, die de
verre groene vlakte begrensden.
Daar zijn ze heengegaan, in die
bergkloven. Ze zeggen, dat er oude
vulkanen zijn 't kan waar wezen.
Al wat ik weet is, dat een vijftig
stieren zijn weggeraakt, op een ter
rein, waar geen steen ligt, groot ge
noeg om een dingo te verbergen. Er
zijn spleten in den grond, bodemloos
dien maar waarom zouden ze in die
diepte springen, als ze niet...
Geroofd, zei ik. Waarom
niet Uit een hinderlaag.
Geroofd I riep hij verachtelijk.
Menschen en vee (vóór Mrs.
Griscom verdween de Chineesche kok)
geroofd, op kale rotsen, waar niets
groeit dan een paar wilde vijgen en
wat plukken gras van een handbreed.'
Ze gingen niet naar het Zuiden, naar
den kant van de jungle. Naar t Noor
den gingen ze, de bergen in en weg,
voor goed.
Wanneer gebeurde 't vroeg ik.
Dat Mrs. Griscom ging? Twee
maanden geleden. En hij heeft het
gezien.
lk zog hem strak aan.
Gezien riep ik.
Hij knikte.
--Ze ging uit om wilde cichorei te
zoeken, en nam het kind mee. I-Iaar
man zag haar hard loopen hij
dacht, dat ze het kind naliep maar
hij was een halve mijl ver weg, te
ver om goed te zien. Hij reed erheen,
sprong van het paard en zocht tus-
schen de rotsen, op de plek, waar hij
meende haar gezien te hebben. En
hii vond haar niet.
Geen spoor
Geen enkel. Hij zocht uren lang.
Toen het donker werd vloog hij in
galop naar huis om ons te halen, met
lantaarns. Zes dagen lang zijn we
blijven zoeken, te vergeefs. Wie zal
zeggen, wat het is, dat niensch eu
dier daar in liet verderf zoekt te lok
keu
Mijn gezicht werd strak.
Ja. Charlton, zei ik droogjes,
op dat punt zijn we het waar
schijnlijk met eens. Maar ik heD
te veel geld ui den boel gestoken oju
het er bij te laten zitten. Die arme
vrouw zal wel inet haar kind in deu
afgrond gevallen zijn. Anders is het
niet te verklaren.
Jawel. zei hij bitter. Dat
SDreeiü. En die schapen en kalveren
ook. En de veulens. En Tom Cash.
Allemaal voor hun pleizier naar be
neden gesprongen
Ik haaide de schouders op.
Ik zal mijn vrouw waarschuwen,
dat ze uit die buurt moet blijven, lot
ik de zaak heb onderzocht, zei ik.
En wal hel vee betreft, als liet land
zoo goed blijkt, ais ik verwacht, dan
is het de moet te wel waard, daar aan
dien kant een omheining te zetten.
Dat geeft niets, z«.i hij. Dat
ding is toch niet buiten te houden.
Maat ga u uw gang u mag den
hemel denken, als het u met meer
kost dan een pair stuks vee. U zult
nu in elk geval niet kunnen zeggen,
dat ik u niet heb gewaarschuwd.
lk ben itoppïg, zegt men. Al vijf en
dertig jaar heb ik dat moeten hooren:
maar wat mi) nu bezielde, was meer
dun koppigheid. Mijn toekomst huig
in dt waagschaal. En als ik keek
naar die menigte bunders goed be
sproeiden vruchtbaren grond, dan be
greep ik. dat ik dien zonder strijd niet
mocht in den steek laten, en, wat
meer was. dat Nell dat met mij eens
zou zijn
Dus liet ik Charlton en zijn lui in
vrede trekken, en telegrafeerde aan
mijn ouden opzichter, George Bonn,
die niet een kudde vee uit Perth moest
komen, dat hij een stuk of zes flinke
arbeiders moest meebrengen. Ik be
taalde een pond in de maand extra,
(dat kon er af. nu ik den grond goed
koop gekregen had), en ik wist, dat
ik op hem. aankon.
Binnen de drie weken had ik mijn
volkje bij elkaar, en een dag of wat
later kwam Nell.
George Bean had zoo'n pleizier in
die beesten, die we letterlijk onder
onze oogen zagen vet worden in dot
malsche gros. dat hij het verhaal van
Charlton als een grap opvatte en er
zoo goed ais geen notitie van nam.
Maar toen begon het
Jim Morgan, de onder-opzichter,
hield met nog een man de wacht, in
een hut. die voor hem gebouwd was
aan de uiterste grens van mijn weide-
BTonden. Twee maal in de week kwa
men ze voorraad halen, en brachten
bericht, iioe liet stond by hen.
Op een goedeu morgen zagen we
Jou als eeu dolleman komen aanhol
len.
Twee jonge stieren weg, baas,
riep hij onder het afspringen mij toe.
twee, en mijn hond Tip.
W eg vroeg ik. Hoe kan
dat
Ik weet liet niet, zei hij.
Het lijkt wel of ze in de lucht zijn ge
vlogen, of door den grond gezonken.
Maar verdwenen zijn ze in elk geval.
Je hebt die mallepraat gehoord
natuurlijk, die hier in or.Joop is,
zei ik streng. Waarvoor betaal ik
je ie loon Om beesten te vinden, die
afgedwauld zijn niet om mij te ko
men vragen, of ik je wil helpen zoe
ken.
Ik verzeker u, meneer, zei de
man. dat ze verdwenen zijn en zoo
goed ais onder mijn oogen is het ge
beurd. Ik zag ze heel bedaard en al
grazende den kant van de bergen op
gaan. Ik reed ze na en joeg Tip voor
uit. om ze den pas af te snijden. Bei
de beesten en de hond raakten uit
het gezicht achter rotsen. Ik meende,
dat ik Tip nog hoorde blaffen. Toen
ik op de plek aankwam, was er niets
te zien. U kent die smalle kloof,
dieo tot in bet hart van het gebergte
loont D a a r was het en er was geen
levende ziel te bespeuren in den hee-
lan omtrek.
Ik kende die kloof en ik zag George
Bean aan. We zeiden geen van beiden
een woordr maar gingen bedaard
onze paarden zadelen. Hij wist even
goed als ik, dat men uit dat ravijn
niet kon omhoog klimmen. Wat daar
in verdween, bleef er, of....
Ik gaf mij de moeite niet, eene an
dere mogelijkheid te overwegen. De
diepten, waarvan Charlton gespro
ken had, lagen in die kloof.
Met Parsons. Jim Morgan's kame
raad. zochten we de Canyon af. Aan
beide zijden rezen steile gladde wan
den omhoog, en er lagen verstrooide
steenen genoeg maar die waron te
klein, om een volwassen stier te ver
bergen. Ann den mond van de kloof
was een diepe, zwarte poel, en daar
naast wel 8jx>ren van hoeven, maar
die waren voorbijgegaan. Do beosten,
als het de onze waren, hadden niet
stil gestaan om te drinken.
In ging terug naar den rand van
de grootste spleet en zag naar bene
den.
Het kon wel uitkomen in York
shire. aan den anderen kant, zeide
George Bean, die naast mij stond.
Geen grond te zien.
In de schaduw van de rotsen ver
loor zich de nauwe onening in on
doordringbare duisternis. Ik rilde.
Daarin weg te glijden, tot in de in
gewanden der aarde, mocht men wel
zeggen, als dit. zooals ik vermoedde,
oen der openingen was van een vroe-
geren vulkaan.
"t Is waar. zei ik, noch stie
ren, noch menschelijke wezens sprin
gen zonder dringende noodzaak in
zoo n gatmaar het zal toch niet
kwaad wezen, om naar de zij \an die
verleidelijke kloof een omrastering te
zetten
lk reed naar huis en schreef naar
Port Darwin, om 5000 meter prikkel
draad. loen vertelde ik de geschiede
nis aan Nell want, ik mocht de zaak
gelooveu ol niet, ik verkoos niet, dal
zii Mre. Grisoom's voorbeeld zou vol-
Nell nam het nogal luchtig op en
stelde voor, aan de Psychical Re
search Society te schrijven dan
stuurden ze misschien iemand om het
geheim op te helderen. Daar verheug
de ze zich op.
Voorloopïg is oppassen de bood
schap, zei ik, en als de omraste
ring klaar is, moet ik je verzoeken,
geen voet daarbuiten te zetten.
We kregen er bijna ongenoegen
over. tot ze het beloofde, als ik haar
dan eens wou meenemen, om de plek
te zien Dat beloofde ik. maar ik nam
zat. We begrepen, 'dat een 'der Myalls,
verdreven door zijn 6tam, zich tus-
schen de rotsen verscholen had ge
houden, en uit kwaadaardige terg-
zucht de beesten in den val had we
ten te drijven. Hoogstwaarschijnlijk
hadden zoowel de kok als mevrouw
Griscom hem betrapt en nagezet,
evenals ik, doch zonder, zooals ik,
aan het dreigend gevaar te ontsnap
pen. Ten overvloede ontdekte Par
sons een dag of wat later in de buurt
van het ravijn eon „rock-salt lick",
waardoor de drang naar die plek van
het vee. dat dol op zout ie, genoeg
zaam werd verklaard.
Wij waren gerust. De dief had zijn
verdiende loon. Zoo kwam het, dat ik
mijn belofte aan Nell nog diezelfde
week vervulde. Ze wou zelfs thee
drinken op die plek, die ze roman
tisch vond wegens het onthulde ge
heim.
Toen ik met haar neerzag in de
donkere diepte, huiverde ze en werd
stiL Maar ik leidde haar af, door op
de mooie omgeving te wijzen, het
vuurtje aan te leggen voor ons thee
water, en kreeg haar met een zoet
lijntje naar den ingang van het ra
vijn, waar we op een afstand een
paar boomstompen zagen, die allicht
wat dorre takken konden leveren.
Frantic, onze kleine terrier, snuf
felde tuaschen de steenen naar denk
beeldige dingos. Opeens hoorde ik het
beestje brommen, em daarop volgde
een heftig gekef.
Wat heeft hij riep ik tegen
Nell, want ik dacht, dut hij misschien
een slang gevonden had. Toen ik
geen antwoord kreeg, kwam ik te
voorschijn van achter de struik, die
Nell aan mijn gezicht onttrokken
had, en zag haar, reeds vrij ver weg,
haastig achter Frantic aanloopen, in
de richting van het raviin. Ik rende
haar na, met een gevoel, alsof ik
slikken zou. Ze floot een paar maal,
maar de hond liep door. Toen ik den
hoek van de rotsen omsloeg, waar de
poel in 't gezicht kwam, stond mijn
mij meteen voor, die belofte nog wel hart stiL Twee donkere gedaanten
eens te hernieuwen.
Nu in bijzonderheden te vertellen,
hoe we onze beesten erder kwijtraak
ten en in welke volgorde, is vrijwel
overbodig. Meestal waren "t kalveren,
soms schapen, ook wel eens een veu
len. een enkele maal.
We werden zenuwachtig. Morgan
en Parsons deden bijna geen oog
meer dicht. En ik zag in, dat een
honderd stuks per jaar als verloren
geboekt mochten worden, wanneer
dut zoo voortging. Toen kwam
iizerdraad.
stonden aan den rand, en wierpen
met hun knuppels naar ons arme
hondje, dat dood bleef liggen. Mijn
vrouw gaf een gil. Ik geloof niet, dat
de schavuiten haar nog hadden op
gemerkt. maar bij dien kreet snelden
ze op haar toe.
Ik schreeuwde hot uit van wanhoop,
en liep zooaJs ik nog nooit geloopen
had, met mijn revolver in de vuist,
j Ik kón niet schieten op die drie wor-
We sloten den grond aan de zijde j stelende gedaanten. Wie zou ik tref-
van de kloof terdege af, en een week fen j
lung ging alles goed. Bean en ik wa
ren in onze nopjes. Eén ding alleen
wns vreemd hii buien drongen de
beesten in troepen tegen de omraste
ring aan. en stonden met uitgerekte
halzen te loeien naar het gebergte,
uren achtereen. En op een nacht was
het iizerdnad stuk.
Parsons zwoer, dat hy een uur ge-
ledon alles nog in orde had gevonden,
uiaar toon by terugkwam, was de
helft van het vee buiten de omüeiniug
eu drie slieren waren weg. De bees
ten konden heel goed zelf de versper
ring nebben doorgebroken. Dal was
niet mei zekernenl te zeggen.
l'oen besloot ik door te zetten. Een
week lang liet ik de piek dag ca nuciii
bewaken, eu den achtsten nacht lueld
ik. de wacht, maar zoo, dat ik niet
kon worden gezien. Met een revolver
in mijn gordel zat ik op de hurken
achter een steen, vanwaar vk het volle
gezicht hud up de kloofzoowat een
steenworp van den zwarten poel Er
dreven wolken langs de maan, maar
het was licht genoeg, om vrij goed te
zien. Een uurtje voor zonsopgang on
geveer schrikte ik op door een licht
gedruisch. 'het kletteren van een
steentje langs de rotsen, meende ik.
en ik verbeeldde mij een zwak geplas
te hooren. Toen ik scherp naar de
oppervlakte van den poel koek, zag
ik tiet water rimpelen in hel maan
licht. en midden in die rimpels eene
zwarte plek. Een oogenblik later
kroop een zwarte gedaante uit het
water, en Liep ongelooflijk snel do
helling af en de vlakte in. Ik volgde
on niijn tennisschoenen zonder ge
druisch te maken. Hoe dat wezen uit
den noel had kunnen opduiken, was
mii een raadsel, maar ik zag nu toch
met eigen oogen, dat ik te doen had
met een van de Myalls, aan 't vee
rooven als gewoon. Geen twee tel
len later zag ik niets meer. Of «ie
man mij bespeurd had, en plat op den
grond was gaan liggen, wist ik niet
maar ik had hem uit het gezicht ver
loren.
loen ging ik terug naar den in
gang van liet ravijn en wachtte af,
wat gebeuren zou.
Hei duurde niet lang, of ik hoorde
hei snuiven en stampen van een troep
slieren, die hun vaart vertraagden,
waar de rotsen begonnen. Een van de
diereu zette zijn weg voort, juist in
mijn richting. Ik hurkte laag achter
den steen, want het begon nu licht te
worden. Een paar steentjes vielen
kletterend neer, en een donkere ge
daante kwam in het gezicht, een der
tig nieter achter het beest, dat bij een
nieuwen steenworp sneller voort-
draafde, op het ravijn af.
Wie de dief ook was, thans zou hij
mij niet ontsnappen. In de kloof had
hij geeu uitweg. Ik zette hem na, en
als het geluid van mijn voetstappen
hem niet had aangespoord, had ik
hem mogelijk kunnen inhalen. Nu
was hij mij te vlug af- Ik schoot on
der het loopen, en miste. Weer wil
de ik schieten, mikte goed, en... zag
geen doelwit meer. Verdwenen.
En ikik viel, gleed, klemde mij
krampachtig vast aan steenen en
struiken, en bleef liggen aan den
rand van de diepte, waarin de vluch
teling, dien ik vervolgde, verzonken
was.
Geen uur later wist mijn gehecic
personeel, hoe de vork in den Bteal
Ze grepen haar, lichtten haar op,
droegen haar voort, ongelooflijk snei,
naar die plek
Teeen de donkere rotsen fladderde
rog een seconde haar witte kleedje,
eer zij in den gapenden afgrond ver
dween.
En ik Met een kreet van wan
hoop en razernij holde ik voort, en
sprong haar na de diepte in
Onder mij voelde ik krakend gerit
sel viel opnieuw, stuitte op iets
veerkrachtigs, dat meegaf, stortte
weer verder, zonder mijn bewustzijn
te verliezen, voelde, als in een droom
die zonderlinge gewaarwording zich
meermalen herhalen, tot mijn val
overging in een glijden, welks snelle
vaart gaandeweg vertraagde, tot ik
op een hoog droog rijs liggen bleef.
Half bedwelmd door den schok richt
te ik mij op en zag bij hei licht van
een paar toortsen angstig wegkrui
pende de zwarte gedaanten van een
menigte negervrouwen, die gillend
van schrik zich trachtten te verschui
len voor mijn revolver, die ik in mijn
val niet had losgelaten. En, tot mijn
onuitsprekelijke vreugde, zag ik ook
andere gedaanten, in het wit, mijn
vrouw, die mij ongedeerd en snik
kend van blijdschap, in de armen viel,
een tweede blanke vrouw, een kind,
en daar was ook Griscom's Chi
neesche kok, Tom Cash 1
Hoe we er uit kwamen? Ja, dat
was eenvoudig genoegdoor den
poel. Langs een van buiten af nauwe
lijks zichtbare, begroeide opening in
de rots, even hoven de oppervlakte.
Die heele ondergrondsche schuil
plaats, het eerst ontdekt door een
weggeloopen negervrouw, was lang-
zaam-aan een soort kolonie gewor
den ze hadden daar zooïets als een
vrije vrouwenbeweging op touw gezet
en leefden er al een jaar of wat ver
genoegd en wol van iscom's vee. 't
Kind hodden ze uit domme nieuws
gierigheid naderbij gelokt, en toen
de moeder verscheen, moesten ze haar
wel gevangen houden, uit vrees voor
ontdekking.
De kok was bij toeval in dat gat
verzeild geraakt. Slecht behandeld
waren ze niet. maar het kostte hun
voorloopig toch moeite, vrijuit te
spreken over wat ze die maanden
hadden doorgemaakt Griscom, de
arme kerel, slortte weer in, toen hij
hoorde van ziin vrouw's redding.
Maar hij boterde toch op den duur en
kwam terug naar zijn oude bezitting,
als mijn compagnon. Want ik begreep
wel. dat we met meer kapitaal nog
twintigmaal meer voordeel konden
halen uit de zaak. En dat is waarheid
gebleken, 't Gaat ons goed. Maar den
kant naar die bergen gaat Griscom
nooit meer op, en één onderwerp is
er, dat noch zijn vrouw, noch wij
ooit aanroeren. Dat is de diepte in
het ravijn.
DAMRUBRIEK.
HAABLEMSCHE DAMCLUB.
Alle correspondentie, deze rubriek
betreffende, gelieve men te richten
aan den heer J. Meyer, Kruisstraat
34. Telephoon 1543.
PROBLEEM No. 173
van Weis.
i»
c
9
iÜ
ft
Ir
JU
m
s
m
j.®
m
g
m
m
e
IÉ
p.
81
m
m
wart schijven op3, 4. 5, 12, 15, 17, 18, 19, 22. 23 en 26
Wit schijven op 20, 30, 32, 33, 36. 37, 39. 41. 45. 4G. 47 en 50
PROBLEEM No. 174
van M.
té.
m
5
m
16
m
S&
m
m
86
m
-
46
m
§r;
m
Zwart schijven op: 4, 11, 12, 14, 20, 22, 25 en 27
Wit schijven op13, 23, 30. 31, 34, 35, 43 en 47