BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD JÏÏTT.ïï3.ïï ssasaa oroote houtstraat sj. 18e Jaftrga&e Mo. 8824 DE ZATERDAGAVOND OF 10 CEHY FEB WEEK. DRUKKERIJ ZUIDER BÜITENSPAARNE 6. onze annonces^ 0pgemerkt. Rubriek voor Vrouwen De fabrieksarbeidster in En geland en de Engelsche Lady. In Engeland is het gebied der be roepen voor vrouwen toegankelijk, vrij wat uitgestrekter dun by ons. In heel wat vakken, die bij ons slechts uitsluitend door mannen uitgeoelend zijn, worden In Engeland ook vrou wen gebruikt. Wel is de betaling van hetgeen de vrouw presteert bij lange nog niet te vergelijken bij de loons- toemeting aan den man, maar gaan deweg zal hier vast en zeker verbe tering in komen en nu is deze gerin gere verdienste al vast een aardig surplus op hetgeen de man inbrengt, en in geval de vrouw de kostwinster is voor zichzeive en een niet te groot gezin kinderen, kan het loon ten min ste tot een vrij draaglijk bestaan lei den. Zoowel in het schoenmakersvak als in do smederij, in de kolenmijn als in de spinnerij, is het meisje, respec tievelijk de vrouw, een heel gewoon element in Engeland. In het schoen makersvak bijv. zijn evengoed huis als fabriekwerksters. De eersten krij- ges dan het benoodigde materiaal aan leder als anderszins uitgereikt en leveren den schoen, gewoonlijk op trap-naaimachine gewerkt, zoo ver al dat die alleen nog maar verzoold behoeft te worden. In de labrieken gaat het anders; daar heerscht ver- deeling van den arbeid en iedere fa briekswerkster is specialiteit op haar gebied. De eens naait het bovenleer, de andere achterlappen, de derde weer zorgt voor het heele bovenstuk. Daarna ondergaan de verschillende afgewerkte doelen nog eenige bewer kingen onder de machines die ze hoofdzakelijk glad en dun persen; en wat er dan verder nog aan gebeuren moot, eer de schoen klaar is, neemt de mannenhand over. Het weekloon van een dergelijke bekwame fabriek- urbeidster bedraagt 10 shillings of 6 gulden. Vrouwelijke smeden komen vooral voor in bepaalde districten van En geland. Daar worden spijkers en ket tingen gemaakt door de' vrouwen, net zoo goed als door de mannen. In loon staan ze achter bij hun manne lijke collega's; gewoonlijk brengen ze het maar tot 5 shilling, dus f 3; ze kunnen echter ook tegen de 5 per week verdienen. Een spinnerij biedt een veel vroo- 11]kor en bonter aanblik. Het werk der fabrieksmeisjes daar, bestaat bij de verschillende processen die de wol doorloopt, hoofdzakelijk in 't schoon houden der machines, in het aaneen hechten en het verwijderen der ge sponnen draden en het weer opleggen van nieuwe wol. En dit werk, of schoon natuurlijk lang niet moeilijk te noemen eischt toch vlugheid en vaardigheid. De loonen zijn zeer ver schillend. In Schotland, waar volgens de tijdschriften nog meer vrouwen in de fabrieken werken dan in Enge land, kan de fabriekarbeidstar al naar haar geschiktheid en naar den blooi der inrichting waarvoor zij werkt, het brengen tot 17 shilling, dus ruim 10 per week. In Lancaster ls het loon nog hooger; maar door 't oorverdoovend lawaai dor machines en de tropische hitte, die er heerscht ls het werken over het geheel er dus toch niet onder zoo gunstige omstan digheden. In de kolenmijnen, waar de vrou wen, gedeeltelijk door mannelijke krachten geholpen, hoofdzakelijk die nen, bij het ophalen der kolen uit de mijnen, duurt het vermoeiende werk van 5 uur in den morgen tot 5 uur in den middag, met dTie tusschenpoo- zen van een half uur, telkens! En. in aanmerking genomen het vermoeien de, het gevaarlijke en het ongezonde van het werk is de betaling er tooh niet beter dan die van de fabriek werksters. Maar in alle geval; er is een begin gemaakt, de vrouw wordt al gebruikt voor dergelijk werk, al laat de beta ling dan ook vee Ito wenschen over en is zij nog lang niei te vergelijken met de waardeering van de manne lijke kracht; de tijd zal ook zeker daarin veel verbetering brengen. Dat kan niet anders, daarvoor be- woogt tegenwoordig do gestudeerde vrouw zich te veel op sociaal gebied, dat niet herhaaldelijk gewezen zou Worden op dergelijke misstanden! Een schril contrast miet de kom piervoile omstandigheden, waaron- flier do f abriek arb e ids ter werkt, vormt altijd de weelde en overdaad, die heerscht in het huis der rijke lady! Ean gewoon mensch kan zich al geen voorstelling maken van zoo'n huis houding, die 30 a 40 duizend pond sterling verslindt! Nu moeten wij niet vergeten, dat het „noblesse obli ge," In Engeland met name, ook ont zettend hooge verplichtingen oplegt. Overal wordt de steun der rijke dar mes in gevraagd, aan alle mogelijke wcldodigheidscommissiön als anders zins moeten zij financieele hulp ver- leenenl Zoo heeft een Engelsch tijd schrift zich laatst eens de moeite ge geven, de kosten na te gaan, die zoo'n echt deftige huishouding met zich bracht en het resultaat was, dat een dergelijke som als bovengenoemde vols! rekt niet te ruim gerekend was. Het totale bedrag dat jaarlijks dooi den adel voor philantropische doel einden afgezonderd wordt bedraagt eventjes 10 millioen pond sterlingl MARIE VAN AMSTEL. Het Rijke Natuurleven Als in Augustus de erwten worden binnengehaald, haalt de boer onbe wust vaak een groot aantal van zijn gezworen vijanden in huis. Vraagt gij hem, of de oogst goe-1 is. dan laat hu u met trots de groote gele knikkertjes op zijn brum-eeltige hand zien en na een praatje over het weer. want meteoroloog >s ieder on zer. maar vooral de buitenman, trekt hij naar de boerderij. Zooals ik al zei, maken heel wat vijanden ongevraagd den rijtoer mee en vaak zonder dat do boei- liet weet, doen zij hun intocht op de deel. Wie die vijanden zijn, zult gij gauw merken. Ais de erwten zijn ge- dorscht, moet gij er maar eens enkele scherp bekijken. Ziet gij daar dat mooie geel plotseling onderbroken door een blauwachtig vlekje Dat is het dak van de die ven won uig. Onder dat cirkeltje woont hel kleine diertje, dat den boer zooveel schade berok kent. Uw erwt is de zonder een>ge moeite verkregen voorraadkamer, die alles geeft, wat het insect noodig heeft. Neem enkele erwten mcc naar huis en doe ze in een afgesloten fieschje. Ze zijn geheel gaaf en zonder het genoemde vlekje zou niets verraden, dat daar binnen een merkwaardig proces wordt afgespeeld. Gij behoeft nu niet iederen dag te kijken, want hot kan wel voorjaar- worden, voor er iels bijzonders gebeurt. Verwarmt gij het fieschje, dan wordt het proces bespoedigd en het kan gebeuren, dat voor den winter uw nieuwsgierigheid wordt bevre digd. Plotseling ziet gij, dat het blauwe venstertje is veranderd in een zuiver cirkeltje en in de flesch ziet gij enkele kevertjes rondstappen, die echter niet lang hun levendigheid behouden en al heel gauw een rustig plekje opzoe- keu. Eten behoeft gij ze niet te geven voor het voorjaar, want ook in de natuur krijgen zij niets, vóór de erwten op het veld gaan bloeien. De diertjes, die op de boerderij zijn aangeland, denken nog aan geen uit komen. Door de wormte worden zij niet geplaagd en daarom vinden zij het miniatuur huisje in de erwt een gezellig verblijf. Gij begrijpt, dat zoo ook heel wat diertjes in den handel komen, of schoon de kooplui gauw genoeg zien, of zij met aangetaste erwten hebben te doen. - - Hoe komen nu die kleine dieven in de erwten Dat is nog al eenvoudig, zullen de dames denken. Maak maar eens een peul open, dan zult ge wel achter de waarheid komen. Daar ziet ge vaak zoo'n zwartgekopt rupsje in, dal zelfs hier en daar door spinseldruden den peul- wand versiert. Maar vergist u niet, geachte lezeres sen. Gij weet immers, dat in zoo'n ge val de erwten zelf duidelijk genoeg de sporen van de aanwezigheid van een vijand vertoonen en soms voor de helft zijn weggevreten. Neen, aan de erwt mag niets an ders zichtbaar zijn dun bet dakven stertje en de peul moet er op het oog wonder gezond uitzien. Het diertje, dat zulke in het oog- loopende sporen achterlaat, is de rups van een klein vlindertje, de erwten bladroller. Dit zet de eitjes af op de heel jonge peultjes en de rups vreet zich naar binnen. Dat zijn heel schadelijke dieren, maar zij zijn door hun timmeren aan den weg tenminste te zien. Het door ons bedoelde insect is, zooals ik reeds zei. een kevertje, en heeft dus met de bladrollers mets uit te staan .De erwten, die de boer voor zaaigoed gebruikt, blijven op de boer derij achter en daaruit komen in het voorjaar de dieren voor den dag. Hot zijn kleine, grijsachtige wezen- ties. wier dekschilden zoo kort zijn, dat een gedeelte van het achterlijf onbedekt is. Aan de twee zwarte vlekken, die het daar heeft, iS»het dadelijk te ken nen. Tot Mei toe komen nog kevertjes voor den dag en deze vliegen van de boerderij naar de naburige erwten- velden. Die dieren, welke met de erwten worden gezaaid, kruipen uit den grond, en zijn aus nog gemakkelij ker op de plaats van bestemming aaneelond. Staan de erwten in bloei, dan leg gen do wijfjes tegen de jonge peultjes kleine eieren. Daaruit komt een larve te voorschijn, die dadelijk al haar best doet, om van het daglicht te worden bevrijd. Met do kleine maar scherpe kaken vreet het diertie zich door den peul- wand heen: Ge begrijpt, dat dat een zwaar en moeilijk werk is. Het is de rijstebrijberg van Luilekkerland, waardoor noodzakelijk moet worden heengebeten. Is het in de geheimzinnige groene gewelven aangeland, dan zoekt liet diertie naar een der toekomstige zaadies. Gelukkig is de zaadhuid nog heel teer, zoodat. er nog doorkomen aan is, en eenmaal daardoor, dan is de-plaats van bestemming bereikt. Naarmate nu de larve grootir wordt, groeit ook de peul en de erwt die er in zit. De opening in de wanden van deze twee aangetaste deelen waren zöó klein, dat zij spoedig zijn dichtge groeid en weldra zijn zij niet meer van de vrijgebleven peulen te onder scheiden. Hun groei heeft niet gele den. Worden de erwten geoogst, dan is de larve volwassen en in de meeste gevallen veranderd in een geel ge kleurde pop. Bedekking heeft het dier niet noodig. Geen vogel kan het spitse snaveltje naar binnen werken om >ie dieven voor den dag te halen, en een gure najaarswind hindert hen niet. Veilig liggen zij in het zelfgemaakte wiegje en rustig wachten zij het vol gend voorjaar 'af. Gy begrijpt, dat dieren, die zoo weinig vijanden kunnen hebben, zich gemakkelijk vermenigvuldigen, en zoo komt het, dat zij m sommige stre ken in zoo groot aantal opLreiien, dat men voor enkelè jaren van de cultuur moet afzien en dit is jammer. Als wij graan verbouwen, wordt de grond schraler. Verbouwt men erwten, dan wordt de grond er beter op, omdat deze planten, evenals boonen en lupine, stikstof in den grond brengen en dit is de duurste meststof. Heel wat middelen heeft men dan ook al geprobeerd, om dit gevaarlijke kevertje te bestrijden, maar het uit roeien is nog niet gelukt. ÏO'-Ji is het volgend middel heel doelmatig. Als gij de erwten in een goed gesloten bus of vat doet en gy zet er zwavelkoolstof bij, dan wor den de dieren door de ontstane dam pen gedood. De erwten moeten later worden uitgespreid. Past gij dit mid del too. dan mag er geen vuur in «ie nabijheid zijn, daar de dampen ge makkelijk ontvlammen. Voorloopig zullen wij intusschen nog wel last van het diertje hebben, want niet alle boeren voeren tege lijkertijd den verdelgiiigskamp, en wat de een goedmaakt, bederft de ander. H. PEüSENS. Een mislukt uitstspje. Toen ik op een warmen morgen in Augustus een uitstapje deed naar Sandbourne, was dat met het doel, er om te zien naar een gescliikte ge legenheid voor mijn gezin, waarmee ik tegen het najaar een paar weken de zeelucht zou gaan genieten. Daar een pleiziertrein liep legen den mati gen prijs van vijf shillings, besloot ik er gebruik van te maken, en zoo kwam het, dat ik op dien gedenk- waardigen ochtend deel uitmaakte van de dichte menschenmassa, d;e zich voor de loketten van het station verzameld had. Ik had drie of vier goudstukken in een kleine portc- monnaie, dat aan mijn horlogeketting hing. Maar om vertraging to voorko men. telde ik het klein-gold in mijn zak en vond er juist vijf shillings en twee stui vera Ezel die ik was Ik haastte me het perron over en al mijn zilvergeld had ik uitgegeven. De reis verliep zonder bijzonderheden en zou aangenaam zijn geweest, indien niet een heele fa milie bij mij in de coupé had gezeten, met een groote siuilmaud bij zich, waaruit onophoudelijk broodjes met vleesch en andere versnaperingen te voorschijn werden gehaald, om door de leden te worden verorberd. liet gezicht van al die etenden, cüe krui mels, stukjes brood, brokjes, enz., lieten vallen, stond me tegen, en toen een kleine bengel mij het afgeknaag de overblijfsel van een kadetje met kaas aanbood, wendde ik ine nijdig om en bleef uit het raampje kijken, tot we stopten te Sandbourne. Had ik liet aangebodene maar aangeno men, in een stuk papier gewikkeld en in den zak gestoken. Maar ik wist toen nog niet, wat me boven het hoofd hing. De drukte op het perron was verbazend. Half Lon den scheen uit te zijn. Toen ik huiten kwam, zette ik mijn pet wat recht, waarvan de klep in mijn nek was verschoven en probeerde om op mijn horloge te kijken. Ik probeerde het, want het laatstgenoemde voorwerp bleek verdwenen te zijn. Mijn ketting had het gezelschap gehouden en mijn Dorlemomiaie »vas natuurlijk niet achtergebleven. ik was nog rneor boos dan ver schrikt en liep recht toe op een poli tieagent. die aan den overkant van d»n weg stond en sprak hem aan zon der eeivigm vorm van voorstelling of iets van dién a. rel, Iloor eens hier, zei ik, een van die verwenschte pleizierreizi- gers heeft mijn horloge en ketting gekaapt. De man keek rond tot zijn blik op mii viel. verwisselde van steun voor ziin lichaam van den rechtervoet naar den linker en vroeg Wie van die lieden Hoe te drommel kan ik dat nu weten 'Wel, mijnheer, was zijn ant woord. als ge het niet weet, hoe kunt ge dan van mij verwachten, dat ik u op de hoogte help Ik verwacht niets van dien aard van u, maar wel dat go iets doen zult. Doen Wat doen Moet ik soms dien Inden troep aanhouden Ziiiio koelbloedigheid bracht mij van mijn stuk. Ze. ze hebben ook al m'n geld gestolen. stamelde ik. Dat is lcelijk. IleeT k-ejiik zei ik. Hm. ja, als ge er over nadenkt. Ge kunt altijd weten hoe laat het is, als ce het man.- een politieagent vraa.t. zooals het liedje zegt. Maar t geeft niets om geld bij hem te komen, want d.it heeft hij nooit. Na dit staaltje van diepzinnige wijs- hen! keek hy me glimlachend aan, terwijl hij zich zelf half omwendde. Ge vat de zaak nog al koel op, riep ik, ik zie niets óm mezelf voor op te winden, gaf hij ten antwoord. Kijk eens, mijnheer, vervolgde hij met een rondzwaai van zijn arm, er ziin zoo oin en bij de vijfmaal hon derdduizend menschen met de trei nen meegekomen. Hoe zou ik niet mo- géliilvlifeid daaruit den dief kunnen oi'Sporen Het eenige, wat ik doen kan', is «Ie byzuwlerheden op te tee- kenen en op tiet bureau rapport uit te brengen. Gij kunt dan later komen en zien. of er iets is ontdekt. Ik vertelde hem alles wat ik wist, en waudeide weg in diepe verslagen heid. De klok van het station wees vnf minuten over twaalf. Ik moest dus viif uur en veertig minuten wachten voor ik weer kon vertrek ken. Een schoon vooruitzicht. Zoo'n tnd voor de borst en slechts twee stui vers om hem door te komen I Er was echter niets uan te doen en ik moest me dus gelaten in mijn lot schikken. In dien gemoedstoestand slenterde ik den kant uil naar de zee en stapte toen wat heen en weer, naar een ge schikt huis rondziende. En eindelijk zag ik er een, dat er bijzonder netjes uitzag. Ik ging de trap op en schelde aan. Ik verzocht de te huur staande vertrekken te mo- cen zien. De huisjuffrouw, eene welgedane, vriendelijke dame, was een en al glimlachjes. Een zitkamer met drie slaapver trekken Zeker. Eene schoone ruime zitkamer, met uitzicht op de zee en de andere alle op de eerste verdie- Ding. Wou ik binnen komen om te zien Ja. Zes guinjes per week en geen extra's, want extra's, daar had ze het niet op. Dat had zoo iets van aftroggeïarij. Haar huurlingen moes ten het in alle opzichten naar hun zin hebben én billijk behandeld worden. Dan komen ze terug. Wel, ze had er, die al vijftien jaar en langer telkens dezelfde kamers moesten hebben, en zie. wat heb ik u gezegd van dit ver trek Het kon niet beter gemeubeld ziin. al moest er een koning wonen. Het beviel me wel. evenals de slaap kamers. en ik huurde ze dus voor drie weken tegen den volgenden Za terdag'veertien dagen. En.... ede benoodigdheden voor liet huishouden, mynheer 1 vroeg ze, terwijl wij de trup afgin gen. Wilt ge voor u zeiven inkoopen, ol wil ik me daarmede belasten Och, dat moest ge maar liever met mijne vrouw overleggen, als we hier aankomen, zei ik haar. Heel goed, mijnheer, ge kunt bij mij uwe maaltijden goedkoop krijgen, maar er zijn altijd personen, die ver kiezen zelf te koken. Toen ze zoo tot mij sprak, kwam een gelukkige gedachte in mij op. Mijne maag begon erg onpleizierig te ieuken en het scheen mij toe, dat me bier ecu weg werd geopend, om uit mijn minder aangenamen toestand te ceraken. Ja, wat ik zeggen wou, begon ik, het duurt nog een paar uur, voor ik naar de stad terug kan. Misscliieu xoudt ge me wel wat eten willen la ten klaarmaken Welzeker, mijnheer, er is nog koud vleesch en sla. Of zal ik een biefstukje of karbonade voor u bak ken Neon, neen, het koud vleesch is hce.1. Maare.... ging ik voort, een toon van nonchalante jovialiteit aan te slaan. Ik verkeer in een zonderling ceval. De zaak is.... e.... dat ik... e geen geld bij mij heb Ik ban zoo dom geweest me mijn portemonnaie te la ten afstelen. Ik zal u dus om crediet moeten verzoeken. Het vette lichaam der damo ver stijfde, gelijk een gelei, dat plotseling stolt. Ha, riep ze. ls dat uw spel letje Gauw, er uit, jongeman! Ik heb al meer met lieden van uw soort te doen gehad 1 Maar.... e... werkelijk... Schei maar uit, ik weet het al. Maak, dat ge weg komt, eer ik u aan de politie overlever, gij en .uwe zes guinjes per week. Uwe zakken gerold, hè Ge ziet er eer uit, dat ge "t ande ren zoudt doen. Er uit, zeg ik, cauw Ik was net od de onderste trede van de stoeptrap gekomen, toen miin oude bekende, de politieman, ver scheep. De dame bleef in de deur staan en riep hem toe, luid genoeg om een kwartier verder gehoord te worden Zeg, deze heer. (met een niidigen druk op het woord „heer") deze heer mae wel in het oog gehouden worden, want hij probeert te leven on kosten van anderen. Hij geeft voor, kamera te willen huren voor zes guinjes per week en vraagt dan een lunch op cre diet. Hij vertelt,, dat ze zijn zakken hebben gerold. Een schoone, hè Ge kunt wel goed op hem letten, hoor.... De agent keek me aan met streng gezicht. Ge moet maar voorzichtig zijn met wat ge doet, zeide hij op gewich- ticen toon. Maar m'n goeie man, bracht ik daar legen in, ge weet toch heel goed, dat mijn geld me is afge stolen. Ge hebt het me verteld, zeide hii veelbeteekenend. Waarom brengt ge het dan de zedeze daine niet aan d'r ver stand vroeg ik verontwaardigd. Omdat ik er alleen mnar uw woord voor heb, antwoordde hij, en dat is niet erg veel waard. Hoor eens hier. beste vriend, ge moest lie ver u wegpakken. We houden hier niet van die Londensche streken. Vooruit dus Ik ging heen met hangend hoofd, dien ernedeixl en me zóó klein gevoe lend, als me nog nooit in mijn leven was overkomen. Om den hoek en buiten bereik der twee paar oogen, die ik wist, dat me nakeken, bleef ik staan, om den toe stand te overdenken. Ik was moe, ver hit. dorstig en had honger aJs een wolf. Toen ik daar zoo half wezenloos rondstaarde. viel m -• oog op een ge bouw, een eindje verder de straat in. Het woord „Salon-Bar op een der ramen geschilderd, trok mijne aan dacht. Zeker staat daar wel iets, be schuitjes, stukjes kaas of zoo iets, dacht ik. als ik voor mijn twee stuivers een glas bier koop, kan ik tenminste mijn ergste dorst een beetje stillen. Moed dus. vooruit. Mijn hart sprong op, toen ik bij miin binnenkomen een bord met op gestapelde beschuitjes zag staan. Ik moest -me geweld aandoen, om er niet dadelijk op aan te vallen. Eene her- tpcin in de vermomming van eene buffetjuffrouw (zoo leek ze mij ten minste toe), was aan het praten met twee heeren. Ze wendde zich lialf tot mii. Een glas bier, als 't u blieft, zeide ik. Zonder een enkel woord goochelde ze met een soort hefboom en zette het gevraagde voor mij. Ik legde mijn twee nikkels neer en wilde er van drinken, wat ze echter verhinderde door een zwaai van haar lelieblanke hand. Drie stuivers, als 't u blieft, zei ze met een geeuwtje. Ik heb gezegd één glas bier. Dat is drie stuivers. Als ge het minder wilt hebben, doet ge beter, naar den anderen kant te gaan. Naar den anderen kant Ja. daar is eene goedkoopere ge legenheid. En ze zweefde terug naar haar be wonderaars. Ik nam mijn twee siuiverstukjes op en ging mistroostig naar buiten. Recht tegenover, alsof hij daar al jaren lang wortel had geschoten, Stond myu politieman, stijf-deftig. Om aan zijn scherpen blik te ontkomen, volgde ik den raad van de hertogin, dat wil zeggen ik snelde de publieke gelagkamer binnen in het hotel, als een opgejaagd konijn. Een glas bier, zei ik, do twee geldstukken neerwerpende, om alle inisvatting te voorkomen. De gravin, die in dit departement het bevel voerde, zette het gevraagde voor me neer en merkte gouadig op, dat het een schoone dag was. Ik mompelde iets lot antwoord, en keek met zoekenden blik het buffet over. Lucifer vroeg de gravin vriendelijk, en reikte me een doosje toe. Dank u, maar... c.... h'm, ik zocht naar een stukje beschuit of.... kaas. De dokter heeft me bevolen niet te drinken zonder er bij te eten. De gravin glimlachte, bukte, en haalde een bordje voor den dag, vol oude restjes van verschillende maal tijden. Ik nam er iets van, en nam een klein slokje bier. Daarna bedien de ik me nog eons en was juist op het punt het overblijvende naai- me toe te halen, toen de gravin, die eenige flesschen had geordend, zich om wendde en me met ijzigen blik aan keek. De weg naar de restauratiezaal is langs den hoofdingang van het ge bouw. zeide ze. en nam tegelijker tijd het bordje weg. Ik had grooten lust om over de toonbank le springen maar ik be dwong me en verwijderde me, als een hond, die slaag heeft gekregen. De agent was er nog. 'k Zal u wel in het oog houden, heertje 1 hoorde ik hem mompelen. Ik wandelde weer naar het strand, en liet me op een bank neervallen. De beschuitjes hadden mijn eetlust nog meer opgewekt en het bier had me eenigszins duizelig gemaakt. Indien ik niet een goed maal krijg, dacht ik, zal ik nog krankzin nig wordeii. Op dat «ogenblik vouwde een be jaard heer, die op het andere eind der bank zat, zijne courant op en zei, dat hel inderdaad een heerlijke dag was. Ik antwoordde met eenige in spanning, dat hij geliik had. Hoe aanlokkend ziet het water er uit. hernam hij, nadenkend naar de zee starende, met de witte zeiien overal verspreid. Prachtig, kreunde ik. We moeten ons gelukkig achten, zeide hij, dat we hier zitten, terwijl zoovele menschen in de bedompte stad opgesloten zitten. Inderdaad gelukkig, gaf ik toe met bitteren spot in mijn stem. 't Is haast jammer, naai- binnen te gaan, om to eten, zeide hij. Hij haalde zijn horlogo to voor schijn. Te drommel, het is kwart voor twee. Wat vliegt de tijd. En nu ik er aan denk. heb ik honger als een wolf. Ge hebt al ontbeten N....een, gaf ik zwakjes tot be scheid. En toen, mijn zelfbeheersching vo». lende verdwijnen, op een vloed van emoties, kwam ik voor den dag met de bekentenis, dat ik letterlijk van honger verging. Ik was juist bezig, hem uiteen te zetten hoe dat kwam, toen de oude, liartelooze schavuit me deed ophouden door een zwaai van ziin hand. Jongmensch, zeide hij, ik ben verbaasd. Ge zijt fatsoenlijk ge kleed, ge ziet er uit als een ontwik keld man. en desniettegenstaande maakt ge u schuldig aan bedelarij, zoo diep zijt ge gezonken. De drank is natuurlijk de oorzaak- Poeh (hij snoof de lucht op), ik kan het zelfs nu ruiken. Foei. wat een tooneel. Het heeft mijn boelen eetlust bedorven. Zoodra ik politie zie, zal ik die waar schuwen. Ilij stapte op, mij alleen latende zitten, ziedende van toorn en drift. Terwijl ik hem naoogde, bemerkte ik mijn vijand, den agent, op eenigen afstand. Ik zag den ouden brombeer hem een teelten geven met zijn dag blad en zette mij weer in beweging. Voort strompelde ik, langs huizen, waar etende lieden voor dc ven sters zaten, langs luie bootroeiers, op wier wijde blauwe jekkers bet woord „biefstuk" met groote letters scheen geschreven langs kindermeisjes, die, bang voor den hongerigen blik, waar mede ik naar haai- keek, d'r wageu- ties naar den anderen kant van den weg rolden. Eindelijk was ik buiten de stad en op het strand. In de scha duw van een boom liet ik me neer vallen en, o geluk, ik viel in slaap I Ik moet daar wel bijna drie uren ge sluimerd hebben, want toen ik ont waakte. hoorde ik de klokken in de nabijheid der stad vijf uur slaan. Met de vertroostende gedachte in mij, dat ik weldra op weg naar huis zou ziin, begon ik nu voort te sloffen naar het station. Nauwelijks had ik den voet gezet op de promenade, of die verschrikkelijke politieman verscheen weer om een hoek der straat en volg de me, juist tien passen in achter hoede, Lol aan het station, aldus de aandacht van iedereen in Sandbour ne od me trekkende Eenige lieden schenen geèrgerd, anderen grijns lachten, sommigen schudden 't hoofd, terwijl een goedige oude dame ruo achterna snelde en me een traktaatje in de hand stopte, welk tot titel had „Zondaar, wacht u voor den alco hol. Niet vóór ik in den trein zat, ver koos de blauwgerokle leelijkert zich tot op eenigen afstand te verwijderen en toen nog bespiedde hij inij van achter een boekenstalletje. Ik schud de de vuist tegen hem, zoodra we liet station uitstoomden, doch ik geloof, dat dit niet veel indruk op hem maakte. Het was bijna negen uur, toen ik dien avond mijn huis binnenstrom- pelde. Kate kwam me tegemoet. Wat is er toch gebeurd vroeg ze bezorgd. Vraag mc niets, riep ik. Breng me spoedig alles te eten, wat er iti huis is I Alles herhaalde ze verwon derd. Ja, alles en maak een beetje haast als 't u blieft, anders val ik van m'n graat. Ongeveer een uur later, toen ik m'n ergsten honger gestild had, vertelde ik haai', wal er gebeurd was. Ze scheen met me begaan, doch haar eerste opmerking viel me een beetje koel op het lijf. Hebt ge mijn brief óp do post gedaan, welken ik u vanmorgen hob meegegeven vroeg ze

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1910 | | pagina 11