BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
JÏÏTT.ïï3.ïï ssasaa oroote houtstraat sj.
18e Jaftrga&e
Mo. 8824
DE ZATERDAGAVOND
OF 10 CEHY FEB WEEK. DRUKKERIJ ZUIDER BÜITENSPAARNE 6. onze annonces^ 0pgemerkt.
Rubriek voor Vrouwen
De fabrieksarbeidster in En
geland en de Engelsche
Lady.
In Engeland is het gebied der be
roepen voor vrouwen toegankelijk,
vrij wat uitgestrekter dun by ons. In
heel wat vakken, die bij ons slechts
uitsluitend door mannen uitgeoelend
zijn, worden In Engeland ook vrou
wen gebruikt. Wel is de betaling van
hetgeen de vrouw presteert bij lange
nog niet te vergelijken bij de loons-
toemeting aan den man, maar gaan
deweg zal hier vast en zeker verbe
tering in komen en nu is deze gerin
gere verdienste al vast een aardig
surplus op hetgeen de man inbrengt,
en in geval de vrouw de kostwinster
is voor zichzeive en een niet te groot
gezin kinderen, kan het loon ten min
ste tot een vrij draaglijk bestaan lei
den.
Zoowel in het schoenmakersvak als
in do smederij, in de kolenmijn als
in de spinnerij, is het meisje, respec
tievelijk de vrouw, een heel gewoon
element in Engeland. In het schoen
makersvak bijv. zijn evengoed huis
als fabriekwerksters. De eersten krij-
ges dan het benoodigde materiaal
aan leder als anderszins uitgereikt
en leveren den schoen, gewoonlijk op
trap-naaimachine gewerkt, zoo ver
al dat die alleen nog maar verzoold
behoeft te worden. In de labrieken
gaat het anders; daar heerscht ver-
deeling van den arbeid en iedere fa
briekswerkster is specialiteit op haar
gebied. De eens naait het bovenleer,
de andere achterlappen, de derde
weer zorgt voor het heele bovenstuk.
Daarna ondergaan de verschillende
afgewerkte doelen nog eenige bewer
kingen onder de machines die ze
hoofdzakelijk glad en dun persen; en
wat er dan verder nog aan gebeuren
moot, eer de schoen klaar is, neemt
de mannenhand over. Het weekloon
van een dergelijke bekwame fabriek-
urbeidster bedraagt 10 shillings of 6
gulden.
Vrouwelijke smeden komen vooral
voor in bepaalde districten van En
geland. Daar worden spijkers en ket
tingen gemaakt door de' vrouwen, net
zoo goed als door de mannen. In
loon staan ze achter bij hun manne
lijke collega's; gewoonlijk brengen
ze het maar tot 5 shilling, dus f 3; ze
kunnen echter ook tegen de 5 per
week verdienen.
Een spinnerij biedt een veel vroo-
11]kor en bonter aanblik. Het werk
der fabrieksmeisjes daar, bestaat bij
de verschillende processen die de wol
doorloopt, hoofdzakelijk in 't schoon
houden der machines, in het aaneen
hechten en het verwijderen der ge
sponnen draden en het weer opleggen
van nieuwe wol. En dit werk, of
schoon natuurlijk lang niet moeilijk
te noemen eischt toch vlugheid en
vaardigheid. De loonen zijn zeer ver
schillend. In Schotland, waar volgens
de tijdschriften nog meer vrouwen in
de fabrieken werken dan in Enge
land, kan de fabriekarbeidstar al
naar haar geschiktheid en naar den
blooi der inrichting waarvoor zij
werkt, het brengen tot 17 shilling,
dus ruim 10 per week. In Lancaster
ls het loon nog hooger; maar door 't
oorverdoovend lawaai dor machines
en de tropische hitte, die er heerscht
ls het werken over het geheel er dus
toch niet onder zoo gunstige omstan
digheden.
In de kolenmijnen, waar de vrou
wen, gedeeltelijk door mannelijke
krachten geholpen, hoofdzakelijk die
nen, bij het ophalen der kolen uit de
mijnen, duurt het vermoeiende werk
van 5 uur in den morgen tot 5 uur
in den middag, met dTie tusschenpoo-
zen van een half uur, telkens! En. in
aanmerking genomen het vermoeien
de, het gevaarlijke en het ongezonde
van het werk is de betaling er tooh
niet beter dan die van de fabriek
werksters.
Maar in alle geval; er is een begin
gemaakt, de vrouw wordt al gebruikt
voor dergelijk werk, al laat de beta
ling dan ook vee Ito wenschen over
en is zij nog lang niei te vergelijken
met de waardeering van de manne
lijke kracht; de tijd zal ook zeker
daarin veel verbetering brengen.
Dat kan niet anders, daarvoor be-
woogt tegenwoordig do gestudeerde
vrouw zich te veel op sociaal gebied,
dat niet herhaaldelijk gewezen zou
Worden op dergelijke misstanden!
Een schril contrast miet de kom
piervoile omstandigheden, waaron-
flier do f abriek arb e ids ter werkt, vormt
altijd de weelde en overdaad, die
heerscht in het huis der rijke lady!
Ean gewoon mensch kan zich al geen
voorstelling maken van zoo'n huis
houding, die 30 a 40 duizend pond
sterling verslindt! Nu moeten wij
niet vergeten, dat het „noblesse obli
ge," In Engeland met name, ook ont
zettend hooge verplichtingen oplegt.
Overal wordt de steun der rijke dar
mes in gevraagd, aan alle mogelijke
wcldodigheidscommissiön als anders
zins moeten zij financieele hulp ver-
leenenl Zoo heeft een Engelsch tijd
schrift zich laatst eens de moeite ge
geven, de kosten na te gaan, die zoo'n
echt deftige huishouding met zich
bracht en het resultaat was, dat een
dergelijke som als bovengenoemde
vols! rekt niet te ruim gerekend was.
Het totale bedrag dat jaarlijks dooi
den adel voor philantropische doel
einden afgezonderd wordt bedraagt
eventjes 10 millioen pond sterlingl
MARIE VAN AMSTEL.
Het Rijke Natuurleven
Als in Augustus de erwten worden
binnengehaald, haalt de boer onbe
wust vaak een groot aantal van zijn
gezworen vijanden in huis.
Vraagt gij hem, of de oogst goe-1
is. dan laat hu u met trots de groote
gele knikkertjes op zijn brum-eeltige
hand zien en na een praatje over het
weer. want meteoroloog >s ieder on
zer. maar vooral de buitenman, trekt
hij naar de boerderij.
Zooals ik al zei, maken heel wat
vijanden ongevraagd den rijtoer mee
en vaak zonder dat do boei- liet weet,
doen zij hun intocht op de deel.
Wie die vijanden zijn, zult gij
gauw merken. Ais de erwten zijn ge-
dorscht, moet gij er maar eens enkele
scherp bekijken. Ziet gij daar dat
mooie geel plotseling onderbroken
door een blauwachtig vlekje Dat is
het dak van de die ven won uig. Onder
dat cirkeltje woont hel kleine diertje,
dat den boer zooveel schade berok
kent.
Uw erwt is de zonder een>ge moeite
verkregen voorraadkamer, die alles
geeft, wat het insect noodig heeft.
Neem enkele erwten mcc naar huis
en doe ze in een afgesloten fieschje.
Ze zijn geheel gaaf en zonder het
genoemde vlekje zou niets verraden,
dat daar binnen een merkwaardig
proces wordt afgespeeld. Gij behoeft
nu niet iederen dag te kijken, want
hot kan wel voorjaar- worden, voor er
iels bijzonders gebeurt.
Verwarmt gij het fieschje, dan
wordt het proces bespoedigd en het
kan gebeuren, dat voor den winter
uw nieuwsgierigheid wordt bevre
digd.
Plotseling ziet gij, dat het blauwe
venstertje is veranderd in een zuiver
cirkeltje en in de flesch ziet gij enkele
kevertjes rondstappen, die echter niet
lang hun levendigheid behouden en
al heel gauw een rustig plekje opzoe-
keu.
Eten behoeft gij ze niet te geven
voor het voorjaar, want ook in de
natuur krijgen zij niets, vóór de
erwten op het veld gaan bloeien.
De diertjes, die op de boerderij zijn
aangeland, denken nog aan geen uit
komen. Door de wormte worden zij
niet geplaagd en daarom vinden zij
het miniatuur huisje in de erwt een
gezellig verblijf.
Gij begrijpt, dat zoo ook heel wat
diertjes in den handel komen, of
schoon de kooplui gauw genoeg zien,
of zij met aangetaste erwten hebben
te doen. - -
Hoe komen nu die kleine dieven in
de erwten
Dat is nog al eenvoudig, zullen de
dames denken.
Maak maar eens een peul open,
dan zult ge wel achter de waarheid
komen. Daar ziet ge vaak zoo'n
zwartgekopt rupsje in, dal zelfs hier
en daar door spinseldruden den peul-
wand versiert.
Maar vergist u niet, geachte lezeres
sen. Gij weet immers, dat in zoo'n ge
val de erwten zelf duidelijk genoeg
de sporen van de aanwezigheid van
een vijand vertoonen en soms voor
de helft zijn weggevreten.
Neen, aan de erwt mag niets an
ders zichtbaar zijn dun bet dakven
stertje en de peul moet er op het oog
wonder gezond uitzien.
Het diertje, dat zulke in het oog-
loopende sporen achterlaat, is de rups
van een klein vlindertje, de erwten
bladroller. Dit zet de eitjes af op de
heel jonge peultjes en de rups vreet
zich naar binnen.
Dat zijn heel schadelijke dieren,
maar zij zijn door hun timmeren aan
den weg tenminste te zien.
Het door ons bedoelde insect is,
zooals ik reeds zei. een kevertje, en
heeft dus met de bladrollers mets uit
te staan .De erwten, die de boer voor
zaaigoed gebruikt, blijven op de boer
derij achter en daaruit komen in het
voorjaar de dieren voor den dag.
Hot zijn kleine, grijsachtige wezen-
ties. wier dekschilden zoo kort zijn,
dat een gedeelte van het achterlijf
onbedekt is.
Aan de twee zwarte vlekken, die het
daar heeft, iS»het dadelijk te ken
nen.
Tot Mei toe komen nog kevertjes
voor den dag en deze vliegen van de
boerderij naar de naburige erwten-
velden.
Die dieren, welke met de erwten
worden gezaaid, kruipen uit den
grond, en zijn aus nog gemakkelij
ker op de plaats van bestemming
aaneelond.
Staan de erwten in bloei, dan leg
gen do wijfjes tegen de jonge peultjes
kleine eieren. Daaruit komt een larve
te voorschijn, die dadelijk al haar
best doet, om van het daglicht te
worden bevrijd.
Met do kleine maar scherpe kaken
vreet het diertie zich door den peul-
wand heen: Ge begrijpt, dat dat een
zwaar en moeilijk werk is. Het is de
rijstebrijberg van Luilekkerland,
waardoor noodzakelijk moet worden
heengebeten.
Is het in de geheimzinnige groene
gewelven aangeland, dan zoekt liet
diertie naar een der toekomstige
zaadies.
Gelukkig is de zaadhuid nog heel
teer, zoodat. er nog doorkomen aan is,
en eenmaal daardoor, dan is de-plaats
van bestemming bereikt.
Naarmate nu de larve grootir
wordt, groeit ook de peul en de erwt
die er in zit.
De opening in de wanden van deze
twee aangetaste deelen waren zöó
klein, dat zij spoedig zijn dichtge
groeid en weldra zijn zij niet meer
van de vrijgebleven peulen te onder
scheiden. Hun groei heeft niet gele
den.
Worden de erwten geoogst, dan is
de larve volwassen en in de meeste
gevallen veranderd in een geel ge
kleurde pop. Bedekking heeft het dier
niet noodig. Geen vogel kan het spitse
snaveltje naar binnen werken om >ie
dieven voor den dag te halen, en een
gure najaarswind hindert hen niet.
Veilig liggen zij in het zelfgemaakte
wiegje en rustig wachten zij het vol
gend voorjaar 'af.
Gy begrijpt, dat dieren, die zoo
weinig vijanden kunnen hebben, zich
gemakkelijk vermenigvuldigen, en
zoo komt het, dat zij m sommige stre
ken in zoo groot aantal opLreiien, dat
men voor enkelè jaren van de cultuur
moet afzien en dit is jammer. Als wij
graan verbouwen, wordt de grond
schraler.
Verbouwt men erwten, dan wordt
de grond er beter op, omdat deze
planten, evenals boonen en lupine,
stikstof in den grond brengen en dit
is de duurste meststof.
Heel wat middelen heeft men dan
ook al geprobeerd, om dit gevaarlijke
kevertje te bestrijden, maar het uit
roeien is nog niet gelukt.
ÏO'-Ji is het volgend middel heel
doelmatig. Als gij de erwten in een
goed gesloten bus of vat doet en gy
zet er zwavelkoolstof bij, dan wor
den de dieren door de ontstane dam
pen gedood. De erwten moeten later
worden uitgespreid. Past gij dit mid
del too. dan mag er geen vuur in «ie
nabijheid zijn, daar de dampen ge
makkelijk ontvlammen.
Voorloopig zullen wij intusschen
nog wel last van het diertje hebben,
want niet alle boeren voeren tege
lijkertijd den verdelgiiigskamp, en
wat de een goedmaakt, bederft de
ander.
H. PEüSENS.
Een mislukt uitstspje.
Toen ik op een warmen morgen in
Augustus een uitstapje deed naar
Sandbourne, was dat met het doel,
er om te zien naar een gescliikte ge
legenheid voor mijn gezin, waarmee
ik tegen het najaar een paar weken
de zeelucht zou gaan genieten. Daar
een pleiziertrein liep legen den mati
gen prijs van vijf shillings, besloot
ik er gebruik van te maken, en zoo
kwam het, dat ik op dien gedenk-
waardigen ochtend deel uitmaakte
van de dichte menschenmassa, d;e
zich voor de loketten van het station
verzameld had. Ik had drie of vier
goudstukken in een kleine portc-
monnaie, dat aan mijn horlogeketting
hing. Maar om vertraging to voorko
men. telde ik het klein-gold in mijn
zak en vond er juist vijf shillings en
twee stui vera
Ezel die ik was Ik haastte me het
perron over en al mijn zilvergeld had
ik uitgegeven. De reis verliep zonder
bijzonderheden en zou aangenaam
zijn geweest, indien niet een heele fa
milie bij mij in de coupé had gezeten,
met een groote siuilmaud bij zich,
waaruit onophoudelijk broodjes met
vleesch en andere versnaperingen te
voorschijn werden gehaald, om door
de leden te worden verorberd. liet
gezicht van al die etenden, cüe krui
mels, stukjes brood, brokjes, enz.,
lieten vallen, stond me tegen, en toen
een kleine bengel mij het afgeknaag
de overblijfsel van een kadetje met
kaas aanbood, wendde ik ine nijdig
om en bleef uit het raampje kijken,
tot we stopten te Sandbourne. Had
ik liet aangebodene maar aangeno
men, in een stuk papier gewikkeld en
in den zak gestoken.
Maar ik wist toen nog niet, wat me
boven het hoofd hing. De drukte op
het perron was verbazend. Half Lon
den scheen uit te zijn. Toen ik huiten
kwam, zette ik mijn pet wat recht,
waarvan de klep in mijn nek was
verschoven en probeerde om op mijn
horloge te kijken. Ik probeerde het,
want het laatstgenoemde voorwerp
bleek verdwenen te zijn. Mijn ketting
had het gezelschap gehouden en mijn
Dorlemomiaie »vas natuurlijk niet
achtergebleven.
ik was nog rneor boos dan ver
schrikt en liep recht toe op een poli
tieagent. die aan den overkant van
d»n weg stond en sprak hem aan zon
der eeivigm vorm van voorstelling of
iets van dién a. rel,
Iloor eens hier, zei ik,
een van die verwenschte pleizierreizi-
gers heeft mijn horloge en ketting
gekaapt.
De man keek rond tot zijn blik op
mii viel. verwisselde van steun voor
ziin lichaam van den rechtervoet
naar den linker en vroeg
Wie van die lieden
Hoe te drommel kan ik dat nu
weten
'Wel, mijnheer, was zijn ant
woord. als ge het niet weet, hoe kunt
ge dan van mij verwachten, dat ik u
op de hoogte help
Ik verwacht niets van dien aard
van u, maar wel dat go iets doen
zult.
Doen Wat doen Moet ik soms
dien Inden troep aanhouden
Ziiiio koelbloedigheid bracht mij
van mijn stuk.
Ze. ze hebben ook al m'n geld
gestolen. stamelde ik.
Dat is lcelijk.
IleeT k-ejiik zei ik.
Hm. ja, als ge er over nadenkt.
Ge kunt altijd weten hoe laat het is,
als ce het man.- een politieagent
vraa.t. zooals het liedje zegt. Maar t
geeft niets om geld bij hem te komen,
want d.it heeft hij nooit.
Na dit staaltje van diepzinnige wijs-
hen! keek hy me glimlachend aan,
terwijl hij zich zelf half omwendde.
Ge vat de zaak nog al koel op,
riep ik,
ik zie niets óm mezelf voor op te
winden, gaf hij ten antwoord.
Kijk eens, mijnheer, vervolgde hij
met een rondzwaai van zijn arm,
er ziin zoo oin en bij de vijfmaal hon
derdduizend menschen met de trei
nen meegekomen. Hoe zou ik niet mo-
géliilvlifeid daaruit den dief kunnen
oi'Sporen Het eenige, wat ik doen
kan', is «Ie byzuwlerheden op te tee-
kenen en op tiet bureau rapport uit te
brengen. Gij kunt dan later komen en
zien. of er iets is ontdekt.
Ik vertelde hem alles wat ik wist,
en waudeide weg in diepe verslagen
heid. De klok van het station wees
vnf minuten over twaalf. Ik moest
dus viif uur en veertig minuten
wachten voor ik weer kon vertrek
ken. Een schoon vooruitzicht. Zoo'n
tnd voor de borst en slechts twee stui
vers om hem door te komen I Er was
echter niets uan te doen en ik moest
me dus gelaten in mijn lot schikken.
In dien gemoedstoestand slenterde ik
den kant uil naar de zee en stapte
toen wat heen en weer, naar een ge
schikt huis rondziende.
En eindelijk zag ik er een, dat er
bijzonder netjes uitzag. Ik ging de
trap op en schelde aan. Ik verzocht
de te huur staande vertrekken te mo-
cen zien.
De huisjuffrouw, eene welgedane,
vriendelijke dame, was een en al
glimlachjes.
Een zitkamer met drie slaapver
trekken Zeker. Eene schoone ruime
zitkamer, met uitzicht op de zee en
de andere alle op de eerste verdie-
Ding. Wou ik binnen komen om te
zien Ja. Zes guinjes per week en
geen extra's, want extra's, daar had
ze het niet op. Dat had zoo iets van
aftroggeïarij. Haar huurlingen moes
ten het in alle opzichten naar hun zin
hebben én billijk behandeld worden.
Dan komen ze terug. Wel, ze had er,
die al vijftien jaar en langer telkens
dezelfde kamers moesten hebben, en
zie. wat heb ik u gezegd van dit ver
trek Het kon niet beter gemeubeld
ziin. al moest er een koning wonen.
Het beviel me wel. evenals de slaap
kamers. en ik huurde ze dus voor
drie weken tegen den volgenden Za
terdag'veertien dagen.
En.... ede benoodigdheden
voor liet huishouden, mynheer 1
vroeg ze, terwijl wij de trup afgin
gen. Wilt ge voor u zeiven inkoopen,
ol wil ik me daarmede belasten
Och, dat moest ge maar liever
met mijne vrouw overleggen, als we
hier aankomen, zei ik haar.
Heel goed, mijnheer, ge kunt bij
mij uwe maaltijden goedkoop krijgen,
maar er zijn altijd personen, die ver
kiezen zelf te koken.
Toen ze zoo tot mij sprak, kwam
een gelukkige gedachte in mij op.
Mijne maag begon erg onpleizierig te
ieuken en het scheen mij toe, dat me
bier ecu weg werd geopend, om uit
mijn minder aangenamen toestand te
ceraken.
Ja, wat ik zeggen wou, begon ik,
het duurt nog een paar uur, voor ik
naar de stad terug kan. Misscliieu
xoudt ge me wel wat eten willen la
ten klaarmaken
Welzeker, mijnheer, er is nog
koud vleesch en sla. Of zal ik een
biefstukje of karbonade voor u bak
ken
Neon, neen, het koud vleesch is
hce.1. Maare.... ging ik voort, een
toon van nonchalante jovialiteit aan
te slaan. Ik verkeer in een zonderling
ceval. De zaak is.... e.... dat ik... e
geen geld bij mij heb Ik ban zoo dom
geweest me mijn portemonnaie te la
ten afstelen. Ik zal u dus om crediet
moeten verzoeken.
Het vette lichaam der damo ver
stijfde, gelijk een gelei, dat plotseling
stolt.
Ha, riep ze. ls dat uw spel
letje Gauw, er uit, jongeman! Ik
heb al meer met lieden van uw soort
te doen gehad 1
Maar.... e... werkelijk...
Schei maar uit, ik weet het al.
Maak, dat ge weg komt, eer ik u aan
de politie overlever, gij en .uwe zes
guinjes per week. Uwe zakken gerold,
hè Ge ziet er eer uit, dat ge "t ande
ren zoudt doen. Er uit, zeg ik,
cauw
Ik was net od de onderste trede
van de stoeptrap gekomen, toen miin
oude bekende, de politieman, ver
scheep. De dame bleef in de deur
staan en riep hem toe, luid genoeg
om een kwartier verder gehoord te
worden
Zeg, deze heer. (met een niidigen
druk op het woord „heer") deze heer
mae wel in het oog gehouden worden,
want hij probeert te leven on kosten
van anderen. Hij geeft voor, kamera
te willen huren voor zes guinjes per
week en vraagt dan een lunch op cre
diet. Hij vertelt,, dat ze zijn zakken
hebben gerold. Een schoone, hè Ge
kunt wel goed op hem letten, hoor....
De agent keek me aan met streng
gezicht.
Ge moet maar voorzichtig zijn
met wat ge doet, zeide hij op gewich-
ticen toon.
Maar m'n goeie man, bracht
ik daar legen in, ge weet toch
heel goed, dat mijn geld me is afge
stolen.
Ge hebt het me verteld, zeide
hii veelbeteekenend.
Waarom brengt ge het dan de
zedeze daine niet aan d'r ver
stand vroeg ik verontwaardigd.
Omdat ik er alleen mnar uw
woord voor heb, antwoordde hij,
en dat is niet erg veel waard. Hoor
eens hier. beste vriend, ge moest lie
ver u wegpakken. We houden hier
niet van die Londensche streken.
Vooruit dus
Ik ging heen met hangend hoofd,
dien ernedeixl en me zóó klein gevoe
lend, als me nog nooit in mijn leven
was overkomen.
Om den hoek en buiten bereik der
twee paar oogen, die ik wist, dat me
nakeken, bleef ik staan, om den toe
stand te overdenken. Ik was moe, ver
hit. dorstig en had honger aJs een
wolf. Toen ik daar zoo half wezenloos
rondstaarde. viel m -• oog op een ge
bouw, een eindje verder de straat in.
Het woord „Salon-Bar op een der
ramen geschilderd, trok mijne aan
dacht.
Zeker staat daar wel iets, be
schuitjes, stukjes kaas of zoo iets,
dacht ik. als ik voor mijn twee
stuivers een glas bier koop, kan ik
tenminste mijn ergste dorst een beetje
stillen. Moed dus. vooruit.
Mijn hart sprong op, toen ik bij
miin binnenkomen een bord met op
gestapelde beschuitjes zag staan. Ik
moest -me geweld aandoen, om er niet
dadelijk op aan te vallen. Eene her-
tpcin in de vermomming van eene
buffetjuffrouw (zoo leek ze mij ten
minste toe), was aan het praten met
twee heeren. Ze wendde zich lialf tot
mii.
Een glas bier, als 't u blieft,
zeide ik.
Zonder een enkel woord goochelde
ze met een soort hefboom en zette het
gevraagde voor mij.
Ik legde mijn twee nikkels neer en
wilde er van drinken, wat ze echter
verhinderde door een zwaai van haar
lelieblanke hand.
Drie stuivers, als 't u blieft,
zei ze met een geeuwtje.
Ik heb gezegd één glas bier.
Dat is drie stuivers. Als ge het
minder wilt hebben, doet ge beter,
naar den anderen kant te gaan.
Naar den anderen kant
Ja. daar is eene goedkoopere ge
legenheid.
En ze zweefde terug naar haar be
wonderaars.
Ik nam mijn twee siuiverstukjes
op en ging mistroostig naar buiten.
Recht tegenover, alsof hij daar al
jaren lang wortel had geschoten,
Stond myu politieman, stijf-deftig. Om
aan zijn scherpen blik te ontkomen,
volgde ik den raad van de hertogin,
dat wil zeggen ik snelde de publieke
gelagkamer binnen in het hotel, als
een opgejaagd konijn.
Een glas bier, zei ik, do twee
geldstukken neerwerpende, om alle
inisvatting te voorkomen.
De gravin, die in dit departement
het bevel voerde, zette het gevraagde
voor me neer en merkte gouadig op,
dat het een schoone dag was.
Ik mompelde iets lot antwoord, en
keek met zoekenden blik het buffet
over.
Lucifer vroeg de gravin
vriendelijk, en reikte me een doosje
toe.
Dank u, maar... c.... h'm, ik
zocht naar een stukje beschuit of....
kaas. De dokter heeft me bevolen niet
te drinken zonder er bij te eten.
De gravin glimlachte, bukte, en
haalde een bordje voor den dag, vol
oude restjes van verschillende maal
tijden. Ik nam er iets van, en nam
een klein slokje bier. Daarna bedien
de ik me nog eons en was juist op het
punt het overblijvende naai- me toe te
halen, toen de gravin, die eenige
flesschen had geordend, zich om
wendde en me met ijzigen blik aan
keek.
De weg naar de restauratiezaal
is langs den hoofdingang van het ge
bouw. zeide ze. en nam tegelijker
tijd het bordje weg.
Ik had grooten lust om over de
toonbank le springen maar ik be
dwong me en verwijderde me, als een
hond, die slaag heeft gekregen. De
agent was er nog.
'k Zal u wel in het oog houden,
heertje 1 hoorde ik hem mompelen.
Ik wandelde weer naar het strand,
en liet me op een bank neervallen. De
beschuitjes hadden mijn eetlust nog
meer opgewekt en het bier had me
eenigszins duizelig gemaakt.
Indien ik niet een goed maal
krijg, dacht ik, zal ik nog krankzin
nig wordeii.
Op dat «ogenblik vouwde een be
jaard heer, die op het andere eind
der bank zat, zijne courant op en zei,
dat hel inderdaad een heerlijke dag
was. Ik antwoordde met eenige in
spanning, dat hij geliik had.
Hoe aanlokkend ziet het water
er uit. hernam hij, nadenkend naar
de zee starende, met de witte zeiien
overal verspreid.
Prachtig, kreunde ik.
We moeten ons gelukkig achten,
zeide hij, dat we hier zitten, terwijl
zoovele menschen in de bedompte
stad opgesloten zitten.
Inderdaad gelukkig, gaf ik
toe met bitteren spot in mijn stem.
't Is haast jammer, naai- binnen
te gaan, om to eten, zeide hij.
Hij haalde zijn horlogo to voor
schijn.
Te drommel, het is kwart voor
twee. Wat vliegt de tijd. En nu ik er
aan denk. heb ik honger als een
wolf. Ge hebt al ontbeten
N....een, gaf ik zwakjes tot be
scheid.
En toen, mijn zelfbeheersching vo».
lende verdwijnen, op een vloed van
emoties, kwam ik voor den dag met
de bekentenis, dat ik letterlijk van
honger verging. Ik was juist bezig,
hem uiteen te zetten hoe dat kwam,
toen de oude, liartelooze schavuit me
deed ophouden door een zwaai van
ziin hand.
Jongmensch, zeide hij, ik
ben verbaasd. Ge zijt fatsoenlijk ge
kleed, ge ziet er uit als een ontwik
keld man. en desniettegenstaande
maakt ge u schuldig aan bedelarij,
zoo diep zijt ge gezonken. De drank
is natuurlijk de oorzaak- Poeh (hij
snoof de lucht op), ik kan het zelfs
nu ruiken. Foei. wat een tooneel. Het
heeft mijn boelen eetlust bedorven.
Zoodra ik politie zie, zal ik die waar
schuwen.
Ilij stapte op, mij alleen latende
zitten, ziedende van toorn en drift.
Terwijl ik hem naoogde, bemerkte ik
mijn vijand, den agent, op eenigen
afstand. Ik zag den ouden brombeer
hem een teelten geven met zijn dag
blad en zette mij weer in beweging.
Voort strompelde ik, langs huizen,
waar etende lieden voor dc ven
sters zaten, langs luie bootroeiers, op
wier wijde blauwe jekkers bet woord
„biefstuk" met groote letters scheen
geschreven langs kindermeisjes, die,
bang voor den hongerigen blik, waar
mede ik naar haai- keek, d'r wageu-
ties naar den anderen kant van den
weg rolden. Eindelijk was ik buiten
de stad en op het strand. In de scha
duw van een boom liet ik me neer
vallen en, o geluk, ik viel in slaap I
Ik moet daar wel bijna drie uren ge
sluimerd hebben, want toen ik ont
waakte. hoorde ik de klokken in de
nabijheid der stad vijf uur slaan. Met
de vertroostende gedachte in mij,
dat ik weldra op weg naar huis zou
ziin, begon ik nu voort te sloffen naar
het station. Nauwelijks had ik den
voet gezet op de promenade, of die
verschrikkelijke politieman verscheen
weer om een hoek der straat en volg
de me, juist tien passen in achter
hoede, Lol aan het station, aldus de
aandacht van iedereen in Sandbour
ne od me trekkende Eenige lieden
schenen geèrgerd, anderen grijns
lachten, sommigen schudden 't hoofd,
terwijl een goedige oude dame ruo
achterna snelde en me een traktaatje
in de hand stopte, welk tot titel had
„Zondaar, wacht u voor den alco
hol.
Niet vóór ik in den trein zat, ver
koos de blauwgerokle leelijkert zich
tot op eenigen afstand te verwijderen
en toen nog bespiedde hij inij van
achter een boekenstalletje. Ik schud
de de vuist tegen hem, zoodra we liet
station uitstoomden, doch ik geloof,
dat dit niet veel indruk op hem
maakte.
Het was bijna negen uur, toen ik
dien avond mijn huis binnenstrom-
pelde. Kate kwam me tegemoet.
Wat is er toch gebeurd vroeg
ze bezorgd.
Vraag mc niets, riep ik. Breng
me spoedig alles te eten, wat er iti
huis is I
Alles herhaalde ze verwon
derd.
Ja, alles en maak een beetje
haast als 't u blieft, anders val ik van
m'n graat.
Ongeveer een uur later, toen ik m'n
ergsten honger gestild had, vertelde
ik haai', wal er gebeurd was. Ze
scheen met me begaan, doch haar
eerste opmerking viel me een beetje
koel op het lijf.
Hebt ge mijn brief óp do post
gedaan, welken ik u vanmorgen hob
meegegeven vroeg ze