BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD mo PER 8 KAANDEN M 10 CENT PER WEEK. S8e Jatrftng. ZATHBDAS 8 BEPTEMBER 1910 Mo. 8342 DE ZATERDAGAVOND HAARLEIWS DAGBLAD KOST ADMINISTRATE GROOTE HOUTSTRAAT 5o. DRUKKERIJ ZUIDER BUI 1ENSPAARNE 6. IN HAARLEM'S DAGBLAD ZUM ADVERTENT1ËN DOELTREFFEND. ONZE ANNONCES WORDEN OPGEMERKT. Rubriek voor Vrouwen Nouveauté's voor den ko menden herfst. Een mijner trouwste lezeressen maakte mij dezer dagen de opmer king, dat ik in mijne modeartikelen zoo menigmaal het weer ter sprake breng en wat daarvan de reden is! Deze vraag is m. i. niet moeilijk te beantwoorden, als men bedenkt, dat de mode en de weersgesteldheid in zéér nauw verband staan met elkan der, ja, laat mij maar zeggen, dat de 'mode vrij wel afhankelijk is van het weer. Toen men in 't midden van de zen zomer door koude regendagen in zijn verwachtingen op warmte en zonneschijn zoo meedoogenloos werd teleurgesteld, wendden vele dames zich tot hare modisten en kleermaker om een modern herfstcostuum, aan gezien de lichte, vaak witte tailleurs, allerminst aan het doel beantwoord den. Er waren echter geen nouveau té's te bekomen, want de groote „fai- seu-rs" te Parijs en Weenen waren 't immers met zichzelven niet eens over .modellen, stof enz.? Nu echter worden enkele berichten de wereld ingezonden en heb ik mijn journalistieke nieuwsgierigheid ee- nigszins kunnen bevredigen. Als nouveauté voor den a.s. herfst dan, zal men korte, nauwe rokken brengen, evenwel zonder insnoerende banden om de knieën, half lange en .korte mantels naar keuze, de ruggen bijna aangesloten en taille-costumes met verkorte taillelijn. De kimono- modellen met aangesneden mouwen zullen zich zoowel voor gekleede mo dellen als blouses nog weten te hand haven trots de pogingen van enkele toonaangevende „faiseurs" om het armgat tot zijn normaio plaats terug te brengen. Do veronderstelling is echter dat de kimono-snit nu vrij algemeen zal worden, alhoewel het welslagen van zulk een model een geporfecUouneer- (do coupe vereiseht; en het is juist doordat veie modisten zich niet het juiste model wisten aan te schaffen, ,dat vele barer cliënten meenden, dat het model haar niet stond. De mode verlangt een nauwkeurig passeide mouw, al is die ook aange sneden en geen dwafsvouwen onder den arm. Om dit te bereiken moet men groote vakkennis bezitten; het is echter een rechtvaardige eisch voor oen gekleed toilet, dat zich geen sta renden vouwen of kreukels in de stof ver Loon en. Meestal wordt in den on- deraaad een kleine bijna onzichtbare klink of geer gezet; waardoor men meer wijdte verkrijgt, hetgeen aan de duurzaamheid der stof ten goede komt. Het oplichten van de armen kan alleen dan zonder gevaar voor 't scheuren van do stof geschieden, als de mouwen geheel los op de voering- j Omtrent de najaarshoeden valt nog niets met zekerheid mede te deelen, doch het laat zich aanzien, dat de groote hoed wederom zal zegevieren, daar de nieuw uitgekomen kapsels zeer groot zijn. De krulIen-chignonS worden nog steeds in oerc gehouden en men spreekt zelfs van afhangende lokken voor avondfeesten of andere gelegenheden, zoodat do antiek ge worden krullenstok wederom op proppen moét komen. Een gouden tijd voor kappers en... posticheurs! MARIE VAN AMSTÉL. Het Rijke Natuurleven LANGPOOTMUGGEN. Alen zegt wel, dat alle genot hier beneden naast do liclit- ook de scha duwzijde heeft. Over dit onderwerp zou het gemak kelijk vallen een heelen philosophi- schen boom op te zetten, maar slecht zou zoon beschouwing passen, onder bovenstaand opschrift. Heel gauw zouden wij ook ruimte te kort komen, want de voorbeelden zijn natuurlijk legio. Of het overal doorgaat, zullen wij dan ook liever in 't midden laten, maar graag zou ik toch even consta- tceren, dat onze laatste zoele zomer avonden, hetzij wij ze dan doorbren- ;en in den tuin of in de serre, dikwijls ergaid worden door een heirleger van muggen, die hun best doen zoo lastig mogelijk te zijn. Veel verschillend in vorm en groot te komen zij tot ons, die tweevleugeli- ge luchtmonstertjes. Bruine, grijze, gestreepte én geringde vijanden ko men onaangediend binnen. Of gij bij het heldere licht van uw gaskroon gebogen zit over studieboek of tijd schrift, of wegdroomt bij het zachte schijnsel van een schemerlamp, het is hun gelijk en onmeedoogend storen j u in uw ijver of uw rust. Bijna al het levende haakt naar licht. Licht brengt vroolijkheid en ge luk. De duisternis behoort don booze en veel wat in het donker leeft en groeit staat in een kwaden reuk. De uil, die ,'s nachts zijn eentonig geluid laat hooren, voorspelt dood en verderf, de paddestoelen, die veelal In 't donker opschieten, worden al, afge zien van de vergiftige eigenschappen van velen hunner, met vooroordeel behandeld. Die duisternis minnende wezens zijn dan ook uitzonderingen. Een nachtvlinder haat de zoet- geurende avondbloemen en wordt aangetrokken door het licht der lan taarns. Waterkevers, die maandenlang te- reden leefden in het groen bekroos- de nat, vliegen op, verlokt door de electrische kunstzonnen onzer steden, motten en muggen hebben het op on ze kamers gemunt. In dezen tijd zijn het vooral de langpootmuggen, die zoo'n avondvisi te komen maken. Over hun zusjes, de gevreesde steekmuggen, schreven we het vorige jaar al een artikeltje, maar het leven dezer reuzen onder het twee- leugelig insectenvolk verschilt zoo- 1 van dat der kleine bloedzuiger- gewerkt lijn. Veelal worden <l»l *'U gerust eten bij kunnen die voeringmouwen van onderen ge-^stau"' *™der m te v»1- garneeid tot aan den zoom van de bi- u,jua ieder liaat ze De stedeling om liun ongeweuschte bezoeken, de buitenman om het kwaad, dat hun larven doen. Dit laatste nu is een goed te verde digen afschuw. Daarover zullen wij het straks wel oven hebben, maar eerst moeten wij ze toch tegenover don stadsbewoner rechtvaardigen. Komt er zoo'n drie c.Al. lange sin jeur naar binnen, dan wordt hij als een moordenaar onthaald. Ieder be ijvert zich om de attentie van liet dier met ondank te belonen en bijna al tijd moet de indringer het onderspit waardoor eon gesimu leerde onderblouse verkregen wordt. De algemeens leuze voor de nieuwe modes is: eenvoud in den vorm, wei nig stol verbruik doch rijk materiaaL Voor costuums en mantels brengt men soepel fluweel en velvet in don kore kleuren als: wijnrood, olijfgroen, Russisch groen,- donker blauw en voural zwart. Men brengt voor eenvoudige najaars tailleurs, cheviot' en kamgaren, voor wintermantels eskimo en tweed.- Op merkelijk is het, dat het geliefkoosde laken wederom op den achtergrond gedrongen is. Op het oogenblik draagt de Fran- $aise nog haar tailleur van liberty ca- chcmire de soie, en moiré in donkere i kleuren eu hel moet gezegd worden, Uo(!d etappen y„ tol loon een om- dat deze costuums buitengewoon chic - 'kleeden en bovendien hun practisch nut hebben, want het liberty is vast van kleur, neemt geen stof aan heeft nu eenmaal een buitengewoon fijn cachet. Waarom eigenlijk die verwoede jacht Niemand onzer is ooit nog door een langpoolmug gestoken, zij deen geen kwaad, al licbt gij er tien op uw slaapkamer, maar het gaat met hen als met de vleermuizen. De kleine muggen, die 's nachts uw steking bezorgen, maken zich uit de voelen, zij vallen niet op en de groote langpootmuggen, die per ongeluk in jw vertrek zijn gekomen, worden op- ic'merkt en als de daders beschouwd. !De kleinen en zwakken boeten vaak voor de sterken, maar hier is het juist andersom. Meen intusschcn niet uab uzi uc iKW"u ros jdnt ik dit groot-beenig gedierte in be ken (jupes entravó) tot het uiterste scherming wil nemen. Iedere üpula, zijn doorgedreven, de terugslag reeds j om voor de verandering den Latijn- is aangekondigd door het brengen I«chen naam eens te gebruiken, is bij van z.g. luitrokken. Het laat zich.1"'! zclf al eïen, onveilig als bij u, echter niet aanzien, dat de moderne na" -°™ £eJ,ce' ai,derc ™jcnen. Ik „',.M .--I verfoei hun nazaten en um de vergroo- niCl- gemakkelijk ka een tin? van het aantai tegen te gaan, ben ander uiterste zullen laten len: want die waarlijk élégante vrouw, d;io aan haa rfiguur de noodig© zorg besteedt, zal er steeds op uit zijn die élégance zooveel mogelijk te doen uit komen door nauwsluitende, goed pas sende kleeding die echter zonder over drijving inoet zijn. erha- ii< al even gauw tot een muggenmoord bereid. Het is bij hen juist omgekeerd als bij de kleine steekmuggen. Deze, die iiïs larve in 't water leven, zijn in dien toestand eerder nuttig dan schade lijk, daar zij als voedsel dienen voor een menigte visschen. Als volkomen insect plaatsen zij zich. tusschen twee haakjes alleen de vrouwelijk© helft, op uw hand, arm of wang. met het bekende gevolg. Van de ruim 30 soorten langpoot- muggen leven de larven bijna altijd in vermolmd hout of tusschen de wor tels van gras, granen of andere land bouwgewassen. De boeren hebben hun een eigen naam gogeven en dat is een slecht teeken. Wie kent de larve van den Juni- kevcr bij naam Larve heet hij en daar blijft het bij, maar de toekom stige meikever wordt ter onderschei ding botueid met „engerling''. Zoo gaat het ook hier. Emelten hoeten dé grijze miniatuur leverworstjes, die soms in menigte in den grond voorko men. Als in dezen tijd de langpootwijfjes hun bruidvlucht hebben gehouden, dan zweven ze met kwade plannen over onze akkers en weiden. Telkens zetten zij zich neer en tel kens ook laten zij een paar sikkelvor mige eitjes achter. Dit herhalen zij een honderd maal, zoodat het aantal eieren vrij groot wordt. Al spoedig ko men de emelten uitliet ei. Zooals ik reeds zei, is liun vorm \er van sier lijk. Alleen de In 't water levende soorten hebben een luchtbuis, die bij na even lang is als het dier zelf. Zij l ullen hun leven geheel met het vernielen van allerlei planten. Den gelieelen nazomer doen zij hun best om zooveel mogelijk worteis ana tomisch te onderzoekon en daar de muggen soms bij duizendtallen rond- liegen, is ook het aantal emelten aak zoo groot, dat een heole graan oogst mislukt. Want zij vreten niet altijd wortels. Des avonds, als de lucht wat vochtig is, wagen zij zich boven den grond en vernielen daar de jonge graanblaadjes. De winter stoort hen wat in hun oneerlijk be drijf, maar in 't voorjaar hervatten zij het met nieuwen moed en dan weten de boeren vaak geen raad. In Mei en Juni is het luilekkerland- leven geëindigd. Langzaam verandert het worstje dan in een pop. Deze werkt zich na twee weken half boven den grond en onbewust van de groote gevaren, di© hen bedreigen, vliegen de tipula'sde wijde wereld in. Bestrijdingsmiddelen zijn er bijna oiet. Mollen en veldmuizen, kraaien meeuwen helpen ons wel de larven vernietigen, maar afdoend is het nog nooit geweest. Noch het plat rollen der akkers, noch het inspuiten met benzine, kan groote emcltenplagen keeren en bijna weerloos zijn wij overgeleverd aan het lugubere larvenvolk. Laat dan het volwassen insect on schadelijk zijn, als wij het dooden wordt het aantal emelten misschien met tweehonderd verminderd en wij zijn den landbouwer nuttig. H. PEUSENS. Late keuze. door GEORGE OHNET. Als zij op een der sotrée's, welke de generaal iedere week gaf, in het salon verscheen, frisch als een Meimorgen, met het glanzige, goudblonde, zijde achtige haar, ging er door de groepen der officieren een gemompel van be- wondering. Achter haar liep haar moeder, majestueus in haar zilver grijze japon, zonder echter ooit geheel te kunnen doen vergoten, dat ze e©n dame uit de provincie was, die bijna haar gansche leven buiten Parijs had doorgebracht. Ze keek toch zeer trotsch in den kring rond, alsof z© wil zeggen: dat i3 mijn dochter! Be deesd en bescheiden, zooals hij het in het huiselijke leven was, volgde haar d© kolonel, voorzichtig trippelend om de dames niet op de sleep te trappen. Nauwelijks was ze op haar plaats gezeten, of een zwerm luitenants stormde op Sidonia los. De élite' van liet garnizoen van Versailles, knappe mannen, maakten zich van haar bal boekje meesier. En in de schitterend verlichte zaal, bij de tonen der regi- mentsmuziek, begon ze zich gereed te maken voor den dans, omzvvérmd door do huidebevvijzen der jongelie den, die hun best deden om haar te bevallen. Want daar ze de dochter van den kolonel was, moest men dat als plicht beschouwen. Hoe gemakkelijk kon, als de tijd van bevordering naderde, een ten-loops uitgesproken onschuldige opmerking ware wondoren uitwer ken; ,.0, luitenant X., welk een char mant officier welk een kranige dan- Men heeft immers voorbeel den gehad, dat dikwijls een geheele ière van zoodanige opmerking af hing. Sidonia wist dat, en het ver vulde haar met trots en genot haar vereerders een weinig grillig te behan dolen. Zoo was zo langzamerhand drie en twintig jaar oud geworden en had zeer vroolijke dagen in een soort van nomadenleven doorleefd, daar de ko lonel dikwijls van garnizoen veran derde. Haar moeder begon zich wat ongerust te maken: ze had Sidonia gaarne gehuwd gezie». Maar tus schen Sidonia en haai- vereerders was een scheidingsmuur opgericht, die niet te overklimnien was, met het op schrift: zonder huwelijksgift! En de officieren flirtten, lachten, dansten, maar aan trouwen dacht geen hun ner. Ja toch, een jvas er onder de schare, die voor Sidonia een schuch tere liefde koesterde. Maar de ondank bare dreef slechts den spot met hem. Het was een groote man niet blau we oogen en een rooden knevel. Lot- haringer van geboorte, had hij de mi- litiare school van St. Mairenl zocht. Toen hij achttien jaar was, had men hem naar Tonkin gezonden. Daar was hij gewond en met de oorlogsme- daiile versierd was hij terug geko men. Wijl hij echter niet uit St. Cyr, de voorname militaire school, afkom stig was, zagen de kameraden gaarne ©enigszins uit de hoogte op hem neer. Alfred Labarre was een boerenzoon, •robust, wat stil van natuur, ofschoon hij zeer veel kennis had opgedaan. Hij schitterde op het manoeuvreter- rein, maai* in het salon was hij zoo bedeesd als menig gymnasiast. Alleen dat men hem onbeleefd zou vinden, had hem er toe gedreven Si donia om een dans to vragen. En hij had in zijn onhandigheid do dans zoo zeer in de war gebracht, dat zelfs de baste dansers geen raad meer ten. Dit fiasco had hem bewogen om zich in een vensternis terug te trek ken, en hij zei tot zich zeiven., dat hij een vijandelijke batterij zou be stormen dan zich nog eenmaal aan ©en dans wagen. Uren lang bleef hij op zijn plaats vatte slechts nu en dan moed om naar Sidonia's moeder te gaan en haar eerbiedig gezelschap te houden. Dan keerde hij weer terug en be schouwde het meisje, dat zich met een verrukkelijke levendigheid in den kring ronddraaide. Hij volgde het kleine kopje met het goudblonde haar en werd hevig jaloersch op zijn kame raden, als hij zag, hoe ze Sidonia in drommen omringden. Toen Alfred in zijn vervelende vrijgezellenwoning was teruggekeerd, krec-g hij een aanval van wanhoop. Ze bemint mij niet! zei hij tot ach zeiven. Op een goeden dag zal ze van mijn kameraden kiezen! Hij dacht dat hij dit niet zou kunnen overleven. Maar dan beproefde hij zich ook weer door verstandige rede neeringen te troosten. Was hij niet een dwaas, dat hij aan dit verwende kind dacht, hetwelk alleen geschapen 'as voor de genietingen van een ecldcrig leven? Maar toch kon hij zijn gedachten niet van haar aftrekken. Hij zag haar bestendig voor zich, bij waken en droomen, altijd glimlachend en zich den kring ronddraaiend. Ze scheen hem met een coquetten blik iets te wil len zeggen en hij dacht: Wie weet'? Misschien zou ze mijn aanzoek aanenmen. Alleen bij de en kele gedachte aan deze mogelijkheid werd hij bedwelmd van geluk. Op ze keren morgen kon hij zich niet meer beheerschen. Hij begaf zich naar den majoor, die hein altijd een bijna va derlijke genegenheid had betoond, en verzocht hem, eerst den kolonel te wil len polsen, of zijn aanzoek aangeno men zou worden. Hij bracht den dag, waarop hij toevallig geen dienst had, het park van Versailles in een staat n onbeschrijfelijke opgewondenheid door. Des avonds ontmoette hij den ma joor op het kazerneplein. Zijn supe- nam hem ter zijde en deed hem iinig woorden verslag van zijn zending. Ik heb met den kolonel gespro ken: hij gaf mij ten antwoord: uw be schermeling heeft geon sou, mijn dochter heeft geen huwelijksgift dat zou zijn, alsof men honger en dorst met elkaar wilde laten huwen. Alfred werd bleek. De majoor vatte zijn hand. De kolonel heeft gelijk, zei hij. Zet je Sidonia uit je hoofd! De luitenant dankte hem, maar het was ca- ver van, dat hij zich kon moedende en vroolijk, als de gevierde balkoningin vtyi het garnizoen. Tweo jaren waren sedert verloopen. In zijn prachtig huis gaf de generaal nog altijd schitterende partijen, maar Sidonia was daar niet meer te zien. Do kolonel was plotseling ge storven, juist den dag voor zijn be vordering, en voor de beide vrouwen was een vreugdeloos, kommerlijk be staan aangebroken. Al de galante, beminnelijke officieren, die vroeger Sidonia omzwermd hadden, waren verdwenen. Do nieuwe overste van 't regiment had ook een dochter, haar golden nuv oortaan de bewijzen van hulde. De onttroonde balkoningin had reeds lang geen invloed meer. Een verstrooide, onverschillig© bewe ging met de hand naar de képi, men haar voorbijkwam, en dan haast te men zich om verder te komen, ten einde niet genoodzaakt te zijn een gesprek aan te knoopen. Sidonia en haar moeder wisselden dan telkens een bitteren glimlach en gingen langzaam verder. Haar doel was het park van Verseilles. Een on gemeen, warme, zonnige herfstdag lokte uit tot een verblijf in de vrije natuur. Het was zoo heerlijk in de nabijheid der groot© rondeaux te zit ten, met het groene grastapijt voor zich in den bloeken glans der zon, die oen gouden sluier weefde om de mar meren beelden en de bladaren der groote kastanjes in alle kleuren deed schitteren. Bij den klank der militaire muziek droomden beiden zich in het verleden terug en als ze de oogen sloten scheen het haar alsof er niets veranderd was en elk oogenblik de stem van den ko lonel achter hen gehoord kon wor den: Goeden dag, lieven! Vandaag zijn het de veertigers die spelen; hun. fanfare is niet zoo goed als de onze! Maar achl Slechts de stemmen der kinderen, die zich op de kiezelpaden vermaakten, deden zich hoeren. En de moeder sloeg het meegebrachte dagblad open en verdiepte zich schijn baar in de lectuur, maar in werkelijk heid was liet om haar tranen to ver bergen, die op het blad vielen, terwijl Sidonia melancholiek haar vroegere dansers gadesloeg, die haar niet meer schenen te kennen. Het meisje was nu vijf en twintig jaar en het verdriet had het aantrek kelijke van hour schoonheid nog ver hoogd; het was bij haar als bij een bloem, die na een onweersregen dub bel aantrekkelijk is. Haar vroegere, ai de levendige allures had ze geheel afgelegd; ernstig en zacht, scheen ze boet© te doen voor de vroolijke, on bezorgde jaren van haar geluk. Op zekeren dag, toen de muziek speelde en een vroolijk babbelende menigte zich om het paviljoen be woog, bemerkte zij onder de officie ren een nieuw aangekomene, en 't was haar als een bliksemstraal, die een scène plotseling in haar herinne ring deed opkomen; een bal bij den generaal, en in een hoekje, onafge broken naar haar ziende, haar schuch tere aanbidder. Blozend zei ze tot haar moedei-. Kijkt toch eens, muma, luitenant Alfred. Hij had de dames ook herkend en was bieek geworden. Hij verliet zijn kameruden en kwam nader met de képi in de hand. De weduwe van den kolonel vouwde haastig haar courant dicht cu terwijl ze den officier een stoel naast haar aanbood, zei z© met een verwelkom enden glimlach: Wat, bent u het werkelijk, luite nant? Hoe lang is het geleden, dat we elkaar gezien hebben maar pardon! Ik noem u luitenant en zie nu pas de derde streep op uw mouw! Hij kleurde en vertelde, dat hij zes maanden na het uitbreken der vijan delijkheden, na de affaire van Tient sin, tot kapitein was bevorderd. Er waren immers zooveel gesneuvelden te vervangenI D.iarna was hij in Po king gebleven, ingesloten met de ove rige Europeanen gedurende het beleg van zes weken. Het was een droeve tijd geweest altijd op de bres om <Jc razende ben den te keeren, die telkens weer de reeds half verwoeste muren van het Fransche gezantschap bestormden. Den luatsten dag was hij gewond ge troosten. Daar juist om dezen tijd een worden, toen zich plotseling in het aantal officieren naar China zouden i gehuil van den vijand de trcmpetsig- gnan, meldde hij zich ook vrijwillignalen-der Europeesche troepen meng- daarvoor aan cu reeds de volgende den. Ilij had nog gezien, hoede vij- week kon hii in Bred aan boord anden vluchtten, toen was hij bewus- week kon nij in uren aan noura telQos geworücn Zljn toesland was hersteld en toen hij bij het regiment werd ingedeeld, had men hem het vooruitzicht geopend van tot chef van een bataillon benoemd te zullen wor den. De beide vrouwen zwegen. De moe der met haar vakkennis berekende, dat hij tien jaar voorsprong op zijn kameraden had gekregen. Sidonia sloeg hem tersluiks gade en vond hem bijna niet te herkennen met zijn bleek en smal geworden gezicht. En z© vroeg zich zelve af, hoe zij met dezen braven man den spot had kunnen drijven, die eiken verworven rang met zijn bloed had betaald en wien thans een zekere toekomst wenkte. Alfred sloeg haar ook oplettend ga de*. Was zij liet werkelijk, dit ernsti ge meisje, dat hij vroeger zoo coquet o* luidruchtig had gevonden Ze scheen hem een geheel andere, hon derdmaal charmanter in haar melan cholieke bekoorlijkheid. Vroeger had hij zich haar gedroomdzacht en goed. Hun blikken ontmoetten elkander en Sidonia las in de oogen van den kapitein zulk een bewondering en aanbidding, dat ze verlegen de lange wimpers neersloeg. Toen de dames eindelijk opstonden, wijl het donker begon te worden, vergezelde Alfred haar tot aan haar woning. Den vol genden dag ontmoetten ze elkander op dezelfde plaats en langzamerhand w erden hun deze babbeluurtjes onont beerlijk. De jonge man ging naast Sidonia zitten en zo spraken halflui de met elkaar, terwijl de moeder naast haar de courant las. Vervolgens kwamen de koele dagen an den voorwinter; de bladeren rit selden onder de voeten der wande laars, de rechte lanen en de boschje? droegen een roestbruinen mantel. Wijl het voor het zitten te koud werd, wandelden ze in het park en Sidonia liep aan Alfreds zijde met tuchtigen tred en met een druomerïg, gelukkig glimlachje om den mond. December verstreek voor hen zoo in zoete intimiteit. Maar soms scheen de kapitein geheel veranderd, zenuw achtig, onrustig, ontstemd. Op zeke ren dag drukte hij den arm van het jonge meisje hartstochtelijk tegen zijn borst en ze meende reeds hem te hoo rn zeggen: Ik aanbid u 1 Maar hij zweeg en verviel weldra in gepeins. Do onrust, die hem kwel de, werd heviger, naarmate het nieu we jaar naderde. Hij ging dikwijls naar Parijs en verwaarloosde de bei de vrouwen. Met een gevoel van pijn lijke verrassing namen ze dit waar. Hadden ze zich vergist Op den Oudejaarsdag had hij zich in 't geheel niet laten zien. Het liep reeds tegen zevenen en het dienst meisje bracht het avondblad binnen. Plotseling slaakte de moeder, die het blad verstrooid in de hand had geno men, een kreet van verrassing. Hij is benoemd Hij heeft zijn rang I Op hetzelfde oogenblik weerklonken buiten haastige voetstappen, de deur werd geopend en Alfred trad haastig binnen. Hij glimlachte en was zeer ontroerd. Zonder naar de gelukweu- schen te luisteren, waarmee dc moe der hem ontving, wendde hij zich tot Sidonia Mademoiselle, ik kan u thans een •erzekerde toekomst aanbieden, ik bemin u wilt ge mijn vrouw wor den Sidonia werd bleek bij de herinne ring aan zijn eerste aanzoek, dat ze zoo verachtelijk had afgewezen. Zwij gend reikte ze hem de hand en barstte i tranen uit, terwijl hij haar onstui- ...ig naar zich toetrok. Met het hoofd tegen zijn schouder geleund dacht ze aan alles, wat de arme jongen voor haar geleden had en ze weende van blijdschap en geluk. gaan. En terwijl hij met bezwaard ge moed Frankrijks kust ver aan den ho rizont zag verdwijnen, danste Sido nia op een picnic, niet© kwaads ver zoo bedenkelijk, dat men hem na ecni- gen tijd, gedecoreerd met het ridder kruis, naar Frankrijk terugzond. Ge durende den overtocht was hij geheel De ontvangdag. Door Toni O r t h. Assessor Saxsten ging met dreu nende stappen, die slechts nu en dan door het zachte vloerkleed gedempt werden, in do kamer op en neer. Het kookte in zijn binnenste en door dit been- en weerloopen trachtte hij zijn opgewondenheid te beheerschcn. Zijn jonge vrouw zat ondcrtusschen nog aan de ontbijttafel en speelde zenuw achtig met een zilveren koffielepeltje. Eindelijk bleef assessor Karsten voor zijn vrouw staan en vroeg Maar, Irmgard, hoe kom je ln 's hemelsnaam toch op het idee Waar blijft dan het geluk van onze stille huiselijkheid Ja, beste Werner, jij bent bijna den geheelen dag buitenshuis, maar moet ik mij dan geheel en nl in deze stille huiselijkheid begraven En haar oogen fonkelden hem een klein weinigje strijdlustig tegen, ter wijl ze op „jij" en „ik" een bijzonde ren klem legde. Ja, helaas. ontsnapte het Werner met een diepe zucht, he laas ben ik bijna den ganschen dag buitenshuis. En weet jc dan niet, ho» ik mij dan 's avonds over ons stil huis verheug, hoe ik verlang wot met jou samen alleen te zijn zeg, heb je daarvan heelemaal geen idee Hij was naar haar toegegaan, vat-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1910 | | pagina 11