RUBRIEK VOOR ONZE JEUG DE KROONSCHIJF,. (Vervolg van vorige rubriek). Plaats de volgende stand op het bord: Zwart schijven op 3, 9, 12, 13, 16, 19, 21, 24 en 25. Wit schijven op 27, 28, 32, 33, 35, 38, 39, 45 en 48. Zwart, aan de beurt zijnde, meent zijn centrum spel te moetan verster ken met den zet 13 - 18, in plaats van zijn kroonschijf thans te gebruiken, hetgeen beslist noodig is en waarme de het opspelen der witte schijf 45 te vens l>olet wordt, wegens het dreigen van zwart 19 - 23 en 25 45. De zet 13 - 18 is dus min of meer een on- doordachten en het nadealiga hiervan blijft dan ook niet uit, tvant wit laat hierop subiet volgen: 28 - 23 19 37 gedw. 33 - 32 37 28 34 41 Nog een voorbeeld: Zwart schijven op 8, 13, 14, 16, 19, 21, 23 en 29. Wit schijven op 22, 25, 27, 28, 32, 38, 45 en 48. Nu geven wij de beurt aan wit, om te doen zien, dat het juiste oogenblik, waarop de kroonschijf in werking moet treden, thans is aangebroken. Immers, zwart direigt aanstonds bij wit's korten vleugel door te dringen, terwijl wit niet bij machte is, den kor ten vleugel van zwart te verbreken. Zijn stelling is minder gunstig, en dit verplicht hem, om zoo spoedag mo gelijk de remise te zoeken. Indien hij nu zijn kroonschijf op dit moment niet opspeelt, zal hem hoogstwaar schijnlijk de remise-kans ontsnappen; hij moet dus den zet 48 - 43 spelen. Het beste antwoord voor zwart is nu 29 - 34, omdat hiermede getracht wordt een attaque te ontwikkelen op wit's korten vleugel. Deze aanval be hoeft wit evenwel niet te vreezen, om dat de gewezen kroonschijf reeds in 't gelid is gebracht. Hij kan nu gemoe delijk met 38 - 33 vervolgen, of schoon deze zet oogenschijnlijk het plan van zwart nog in de hand werkt. Daartegenover zou de afruiling met 43 - 39 enz., op dit moment minder goed zijn. Zwart is hierna min of meer ver plicht, van wit's aanbod gebruik te maken en af te ruilen met 23 - 29 en 19 30. Immers, oppervlakkig bo schouwd, wordt hiermede de stelling van wit nog meer verzwakt, terwijl dc gewezen kroonschijf op 43 thans be dreigd wordt. Niets is echter minder waar, want indiien wit die schijf nu op 38 brengt, is niet alleen dli gevaar geweken, maar ook de remise verzekerd. Wij hebben hier weder gezien, dat het beslist noodig was, de kroonschijf als eersten vervolgzot te spelen. Was deze schijf niet tijdig op 43 gebracht, om den korten vleugel en daarna we der het centrum te kunnen bijstaan, hoogstwaarschijnlijk zou dit later niet meer kunnen geschieden of zou haar kracht nutteloos zijn geworden. Wij nemen nog een voorbeeld, waar in de kroonschijf geofferd wordt, ten einde hiervan een goed idéé te geven, en te doen begrijpen, dat het soms even nuttig is, deze schijf te offeren, als op te spelen: Zwart schijven op 2, 3, 6, 12, 13, 16, 17, 19, 23, 24 en 25. Wit schijven op 26, 27, 28, 32, 34, 36, 38, 40, 43, 45 en 48. In deze stolling staat het spel van zwart iets gunstiger dan dat van wit. Het verschil is echter nog te onbedui dend, om er voordeel van te trekken, daar de beide vleugels van wit vol doende gedekt zijn, om er met succes door te dringen. Wel is het centrum-spel in verhou ding tot die vleugels, iets zwakker, en hierop doelt dan ook liet betere van zwart's positie. Zwart, aan de beurt zijnde, heeft zijn doel op dit zwakkere centrum- spel gericht, en hoopt wit te verlokken" met den zet 13 - 18. Nu zijn wij verplicht iets dieper in liet spel door te dringen, en wellicht zal het volgende niet direct door al len begrepen worden, omdat daarvoor nog al wat spelkennis noodig is. Toch is hetgeen wij hier verklaren juist, en zij, die dit nu nog niet voldoende be grijpen, zullen naar wij hopen weldra bij machte zijn, het ook duidelijk in te Welnu, indien er geen gevaar dreigt, is wit vrijwel verplicht om thans den zot 38 - 33 te laten volgen, daar hem hiervoor de gelegenheid wordt aangeboden, en het beslist noo dig is het centrum zoo spoedig moge lijk krachtig te maken. Zou wit dit nu verzuimen, wellicht dat hij later geen gelegenheid meer vond, daartoe over to gaan. Elk kundig dammer zal ons toege ven, dat deze redeneering juist is, en dat alzoo de zet 38 - 33 nu moet vol gen. Let echter vooral op ons gezeg de„indien er geen gevaar dreigt". Nu is het juist de zet, welke door zwart is uitgelokt, daa rhij nog eerst moet geschieden, vóór tot het ontle den van eene fijne combinatie kan worden overgegaan. Daarom wijzen wij neg eens op ons gezegde: „indien er geen gevaar dreigt." Had wit dit gevaar opgemerkt, hij zou natuurlijk geen 38 - 33 gespeeld hebben, maar velen zullen in zoo'n geval den dam- zet voor zwart over het hoofd zien en de aandacht blijven vestigen op het Centrumspel, zooals wit thans ook doet. Zwart gaat nu op de volgende ma nier tot het ontwikkelen van de com binatie over: 23 - 29. 34 14 3 -9 Hier wordt de kroonschijf weder als offerschijf gebruikt, hoewel het tniddenspel nog niet is afgewerkt: 14 3 18-22 27 7 2 II 3 21 1(1 49! en hiermede heeft zwart zijn doel be reikt. Wij zouden nog vele practische voor beelden hieraan kunnen toevoegen, ten einde de waarde van de kroon schijf nog beter te doen begrijpen. Daar echter liet werken met deze schijf in elke partij weder verschilt, moet de speler ook zelf ieereii begrij pen, wanneer zij dienst moet doen; als ook, in welke richting zij moet op gebracht worden of, dat zij als offer haar dienst moet verrichten. De voor beelden dienen Slechts, om een goed idéc te geven van haar kracht, Indien zij op het juiste oogenblik in werking treedt. De HaaTlemsche Damclub houdt hare bijeenkomsten iederen Maandag avond van 8 tot 12 uur in het Gebouw „de Nijverheid", Jansstraat 85, al hier. Liefhebbers van het damspel zijn daar steeds welkom. Raadsels (Deze raadsels zijn alle inge zonden door jongens en meisjes, die „Voor Onze Jeugd" lezen. De namen der kinderen, die mij vóór Donderdagmorgen goede oplossin gen zenden, worden in het vol gend nummer bekend gemaakt). IEDERE MAAND WORDT ONDER DE BESTE OPLOSSERS EEN BOEK IN PRACHTBAND VERLOOT. Hierbij wordt gelet op den leeftijd ln verband met het aantal oplossin gen en op de netheid van het werk. 1. (Ingezonden door W. Huber). Welke naam van een voorwerp maakt ge uit KIKKERTON. 2. (Ingezonden door Willem Ovor- mecr). Plaats vijf plaatsen van Nederland zoo onder elkaar, dat de beginletters weer een plaats in Nederland vor men. 3. (Ingezonden door Jo en Frans van Egmond) Ik besta uit 13 letters en ben een dorp ia Noord-Holland. Een hond is een 10 2 3 12. In de zee vindt men 5 8 9 12 lien worm is een 13 8 9 12. De zee is zeer 10 2 3 13. Oud is niet 1 2 3 4 5. 4. èlngezonden door Claslna van Loon). Welke spreuk leest gij hieruit? heid heid brengt brengt lui vlug brood nood 5. (Ingezonden door Frans Heijs- man). Mijn geheel bestaat uit 10 lettere en is een vogel. In den 1 2 3 4 5 is het donker. Een 8 9 10 is een visch. 2 3 4 5 is een cijfer. De vissoher heeft een 16 5. In een kous zit soms een 7 8 5, 6. (Ingezonden door Gil jam Lo- kersej. Ik ben de naam van een dag en be sta uit twee lettergrepen. Vervang mijn tweede lettergreep door een maat en ik word een plaats in Nederland. 7. (Ingezonden door Machiel van Marsbergen). Mijn 1ste bezorgt brieven. Mijn zweede zit op het kerkhof. Mijn geheel is een plaats in Zuid- Holland. 8 (Ingezonden door Aagje en Clara Bon). 10 8 9 13 gebruikt de metselaar. 7 2 3 5 is een woning. 9 8 13 gebruikt een schilder. 5 6 7 8 8 9 staat dikwijls op tafel. 1 12 is een stof. 11 12 13 is een deel van een stad. Mijn geheel is een dorpje hier in de buurt van 13 letters. 9. (Ingezonden door Thomas en IJ<Ja van Beem). Welke 10 woordjes van 2 of 3 let tere kunt ge maken uit HAARLEM. 10. (Ingezonden door Wllly Germe- raad). Mijn geheel maakt men van mijn eerste. Ik ben tot groot vermaak van de jougd, maar dikwijls de schrik voor ouderen, 's Zomens ziet men mij graag in den tuin. 11. (Ingezonden door Jan Bos). Vier heeren spelen met elkander •n eindigen allen met winst Hoe kan dat 12. (Ingezonden door Noem een rivier, waarin altijd Ijs is en die zonder ijs oen lengtemaat ■ou zijn. Raadseloplossingen De oplossingen der raadsels van de •orige week zijn 1. Huisylijttentoonstelling. Thijs, geit, helling, lui, tent, Toon, vos. t. Muis. Beter laai dan nooit Een kreeft. Papaverbloem. Brandnetel U, V, W, X, IJ, Z, want die kwa men na de T(hee). Ilollandsche IJzeren Spoorweg- Maatschappij. Anna, Waal, Goes, ijzer, orgel, lezen, paard, schaap, schop, ham. Een hemd. Klokhuisplein. Lina Lima. Een zwaard. Goede oplossingen ontvangen van Marie van Koningsbruggen 9. (10 van de vorige week). Jopie van Koningsbruggen 9. (10 van de vorige week). Wim He ijl 5. Paulien Xoelemij 5. Cl as in a van Loon 5 Nanne Nauta 11. Jentien Been 12. Zus Duursma 12. 7. us Baa ij 12. Willem Dreijer 8. Cato Dreijer 3 Jonsje van Dijk 12. 1. T«.ndvleesch 2. In t plantenrijk. 3. De spiegel. 4. Tamboer. 5. Herberg. 6. Naar zijn 14de. 7. Pepermunt 8. Muis van de hand. 9. Vingerhoed. 10. Vijf vingers. 11 Haantje v. d. toren. 12. Een Janhen. Goede antwoorden ontvangen van Wim Heijl 12. Pp uilen Koelemeij 12. Clasina van Loon 10. Nanne Nauta 12. Jentien Been 12. Zus Duursma 12. Marie Meerman 10. Jansje van Dijk 12. BEGRAVEN VOER- EN VAAR TUIGEN. (Ingebonden door Willem Overmeer). 1. Zeg, lieve zusje Els, leen mij eens uw boek. 2. In Noord-Holland zagen wij een bijzonder soort van mestkar. Ossen waren er voor gespannen. 3. Ik geloof, dat het kleinste vogel tje is een colibri. Koenraad liet er mij een in Artis zien. 4. Houdt gij ook veel van sport Karei is een groot lief hebber van voet ballen en schaatsenrijden. 5. De handige koopman verkocht duur zijn bot, terwijl hij de koopers liet lachen om zijn grappen. C. Bij het laatstgehouden examen zijn vele candidaten gesjeerd. 7. Wat zijt ge ondeugend, Jantje Houd op Houd op Inkt valt op mijn werk door je stooten. 8. Het kindje van den matroos is ziek. De baker zegthet is de groei. Bootsman Swart meent echter, dat hel de zwakte is. 9. Een kantoor noemt men wel eens een bureau. Toko is de naam van een Indisclien winkel. 10. Mijn broertje werd gebeten door een dog. Kareltje was echter de schul dige, want hij sarde het arme dier. BEGRAVEN PLAATSEN. 11. Wij klimmen op de gymnastiek dikwijls in de palen. 12. Mar go, esdoorns staan bij ons in den tuin. 13. Door 'n spijkolievat als trap te gebruiken, bereikte de dief de dok- goot. 14. De wond zwol leelijk" op. 16. Wat is die beer tam. hè Een Vacantie-wedstrijd Dit is een wedstrijd, om jullie in dc vacantie, wat te doen te geven want al zijn er veel jongens en meisjes, die uit loge aren gaan, degenen, die thuis blijven, hebben juist extra den tijd voor onze rubriek. Maar het is zomer en jullie moogt niet altijd in huis zit ten. Daarom geef ik jullie op MAAK EEN VERZAMELING VAN GEDROOGDE BLADEREN, of TREK DE OMTREKKEN VAN BLA DEREN NA EN MAAK EEN VER ZAMELING VAN GETEEKENDE BLADVORMEN. Wie dus netjes tusschen vloeipapier drogen kan, gaat naar buiten en zoekt een c anf exemplaar van zooveel mogelijk verschillende soorten blade ren. Heb je ze uetjes gedroogd, dan piak je ze voorzichtig met reepjes pa pier in een oud boek, of schrift, of op eenige velletjes papier en schrijft er de namen bij eu de plaats, waar je ze gevonden hebt Ook mag je ze op een groot vel pa pier in den vorm van een rand of fi guur, of bouquet opplakken. Maar dan ook weer de namen er bij, of als je die niet weet, alleen de plaats, waar ze gevonden hebt. Wie niet veel van drogen houdt, of er veel moeite mee heeft, mag ook de bladeren plat op een stuk papier leg gen, de omtrekken voorzichtig natrek ken, het blad wegnemen, de nerven er in tee kenen en dan ook de namen en de plaats, waar je ze gevonden hebt, er bij schrijven. Ik ben nieuwsgierig, wie mij de aardigste verzameling zendt. Behalve de bekroonde, mag ieder na afloop van den wedstrijd zijn (of haar) verzameling terug komen ha len. want het is misschien aardig voor jullie, om ze naderhand nog eens wat uit te breiden, of aan te vullen. De 1ste prijs is EEN PLANTENPER9 OF HERBARIUM. De 2de prijs bestaat uit EEN BOTANISEERTROMMEL OF TUBEVERFDOOS. En de premie is EEN BOEK IN PRACHTBAND. Er is dezeu keer maar één afdee- ling, want de grooten, zoowel als de kleintjes kunnen hieraan meedoen. Iedere uizending moet voorzien zijn in naam. leeftijd en adres van den inzender of de inzendster. Bij de inzending moet vermeld zijn, of het werk met of zonder hulp ge maakt is. Alle inzendingen moeten in mijn be zit zijn, vóór of op 7 September 1910. BERICHT WEDSTRIJD. Inzendingen voor den wedstrijd ontvangen van Paulina Koelemeij. Marie van Koningsbruggen. Jopie van Koningsbruggen. VERSJE ZONDER A. Door Willy Germeraad. (Met wat hulp). Lieve Mei, Schoon zijt gij Grijpt ons in 't gemoed. Onze mond Blij verkondt 't Leven is zoo zoet. 1 Bijtje gonst, T Vischje plonst In den held'ren vliet Vogel kweelt, Zinnestreelt Ons zijn jub'lond lied. In de wei 'Huppelt blij t Vee vol overmoed j Bloem en spruit Botten uit, Melden: „God ls goedl" Speel sche wind Kust het kind, Toovert frisse he Moe, Tot het rust. Stil gerust., Op het groene moe. Carloman II en Koningin Inèsille. Op een morgen in December van het jaar 884 weerklonk op de binnen plaats van het paleis to Amiens hoorngeschal, gehinnik van paarden en geblaf van honden, want er zou een groote jachtpartij zijn. Carloman kwam uit zijn kamer en maakte zich gereed, om de groote wenteltrap af t« gaan. Omringd door zijn gunstelingen en door zijn voor naamste jagers, sprak hij over de ge noegens, welke deze schoone winter morgen voorspelde, toen er een bleeke en opgewonden vrouw verscheen. Den koning in de rede vallende, zei- de zij hem Edele lieer, ga niet naar de jachtblijf hier, ik smeek u Ben ik heer en meester, me vrouw Ja, gij zijt de Koning van Frank rijk maar ik ben de koningin. Ver trek niet Kalmeer Je, beste Tnésille keer terug naar uw verblijf en laat mij al leen, want ik bc-grijp niets van deze vrouwengril. Bedenk, beste, dat mijn jagers vanmorgen in liet Baizeuxsche bosch het schoonste wilde zwijn heb ben ontmoet. Welnu, dat zult gij morgen ja gen. En als hij er dan niet is Dan zullen er andere zijn. Die niet zoo mooi zullen zijn als deze. Dat komï er niet op aan, blijf hier Maar zoudt gij mij kunnen zeg gen, mevrouw, waarom gij zoo hals starrig mijn genoegens dwarsboomt Gij kunt toch wel denken, dat ik het niet doe, zonder gegronde rede nen te hebben. Zou ik ze, tenminste, mogen weten Ik heb gedroomd, dat men u he den zou dooden I Ik heb u dood ge zien, geheel bebloed, en wanneer gij vertrekt, zal ik te ongerust zijn.... Kom, kom, mijn beste Inésille, een droom kan een zwakken geest verontrusten, maar ik begrijp niet, dat gij u door dergelijke schrikbeel den laat in de war brengen. Bij mijn opstaan deed dicht bij mijn venster een uil de lucht weer klinken van zijn sombere kreten. Zeer zeker was hij daar, om te beves tigen wat ik in mijn slaap gezien heb. En verder, edele heer, bedenk, dat het zevende jaar heden eindigtgij weet wel, dit zevende jaar, dat u zoo lang toegeschenen heeft De kruiden zoekster van het Zwarte Woud heeft voorspeld, dat er in zeven jaar zeven .prinsen van het Carlovingiaansche geslacht zouden sterven. Reeds liggen er zes in hun marmeren grafLode- wijk, koning van Duitscliland, en zijn twee zonen, uw grootvader, uw vader, uw broederO, edele heer, vertrek niet, want gij zoudt het nood lottige aantal voltooien I Ik had toch van een dochter van Boson niet zulke kinderachtige ang sten verwachtHeeft u van uw vader al die zonderlinge bijgeloovigheden overgenomen, mevrouw, hij, die door zijn dapperheid koning van Provence beeft weten te worden Welaan, ©dele heer, doe als de dappere Boson beoorlog uw vijan den, inplaa.ts van wil(le zwijnen te vervolgen. Toen uw broeder, Bode wijk de Derder nog leefde, kondet gij tijd aan de jacht verspillen maar nadat gij hem zijt opgevolgd, moet gij aan ernstiger zaken denken, en niet aan beuzelachtige vermaken Die dingen, mijn beste Inésille, gaan geen vrouwen aan. Ga weer aan uw borduurwerk, waarin gij zoo goed de groote daden van onzen voorvader, Karei den Vijfde, afbeeldt. Vaarwel, tot vanavond. Gij hebt-dus geen medelijden met uw ongelukkige echtgenoot© Maar wat vreest gij toch Uwe vijanden, die u overvallen kunnen in de bosschen; de wilde zwij nen met hun moordende tanden en dan een dergelijke dwaling als die, waarvan uw oom laatstelijk 't slacht offer was. Mijn oom was een krankzinnige! Zag men zoo iets ooit Op een avond, terugkomende van de jacht in het Guiserbosch, bij Compiègne, ontmoet te hij jonkheer Albuin, een van zijn hovelingen. Hij had de zonderlinge gedachte, van hem bang te maken, en stelde zich achter een boom op toen Albuin voorbij ging, schreeuwde mijn oom zooals de weerwolven doen. Albuin was dapper hij herkende den koning niet, viel op hem aan met de jachtspeer in de hand en doodde hem. Denkt gij, dat dit verhaal geruststellend is voor een vrouw, die u liefheeft Bah Laten wij vertrekken, mijne heeren I En de koning vertrok. De arme Iné sille had hem niet kunnen terughou den zij bleef achter en begaf zich naar het venster van een toren, van waar men den omtrek kon overzien tot aan het Baizeuxsclie bosch. en toen de jagers verdwenen waren, sloot de koningin zich treurig en peinzend op in haar huiskapel. Reeds lang was de zon ter ruste, de regen viel neer in stortbuien en geen enkel leven kondigde den terug keer van de jagers aan. Inésille had boodschappers in alle richtingen uit gezonden maar geen enkele kwam terug. Eindelijk nam de koningin een besluit. Komt, te paard Laten we vlug vertrekken Neemt toortsen en fak kels Te paard, mijne pages, stal meesters en knechten 1 Inésille vertrok in den nacht, ge volgd door haar dienaren, zonder iets te geven om regen of wind. Toen zij het Baizeuxsche woud be reikte, kwam er juist een troep rui tere uit. Waar is de koning Hier. Waarom antwoordt /ij niet Hij is gewond. Inésille snelde naar Carloman, wel ke de jagpre op pen draagbaar droe gen, die in haast van takken gemaakt as. De koning lag daar, bleek en bloe dend. De koningin wilde de wond zien men bracht toortsen en de jonge vrouw beschouwde met de koelbloe digheid van een ouden dokter de wond, die haar weduwe zou maken. Plotseling riep zij uit De koning van Frankrijk is ver moord I W aar is de schuldige De schuldige is dood, zuchtte Carloman het was het wilde vijn. O. beste Inésille, waarom heb ik met naar uw raad geluisterd 1 Sire, het komt er op aan, u te genezen, en niet te denken aan wal gij hadt moeten doen. Toen men in Amiens aankwam, ha/1 Carloman zijn bewustzijn verloren. Ueheerscht door het verlangen, haar echtgenoot te wreken, wildq de ko ningin aan zijn stervenden mond een geheim ontrukken, dat door een on overwinlijke macht scheen te wor den teruggehouden. Met een geest rijken drank wekte zij den koning voor een oogenblik op. Maar deze stierf bijna dadelijk, zonder zijn geheim verraden te heb ben. Eenige oogenbiikken gaf de ko ningin aan hqar wanhoop toe, maar herstelde zich bijna onmiddellijk, en zeide op plechtigen toon tot de met gezellen van haar ongelukkigen echt genoot lien wild zwijn heeft deze smalle en die'pe wond niet gemaakt I Carlo man werd getroffen door een stoot van een degen, lans of jachtspeer. Dit is een mysterie, dat ik niet kan ontraadselen Ik moet don koning wreken en ik bezweer u, mijne hee ren, mij de waarheid te zeggen I Allen betoogden, dat zij op het oogenblik, dat de koning gewond werd, niet bij hem waren. Meer wist men niet en meer kon men ook niet zeggen. Gedurende dit tragische tooneel merkte men bij het lijk een jager op, genaamd Bertold hij lag op de knieën en scheen verzonken in een diepe smart. O sire 1 snikte hij, ik zal u nooit overleven welk een edelmoe digheid 1 Welk een grootheid van ziel 1 Bertold, zeide de koningin, gij weet de oplossing van het "raad sel Spreek I Ja, mevrouw. De koning is ge storven door een mannenhand. De stoot was bestemd voor het wilde zwijn. Alleen een noodlottige vergis sing heeft dit onherstelbaar ongelus veroorzaakt. O 1 mevrouw, de schul dige lijdt, want stervende dacht de koning slechts aan het behoud van den moordenaar En kent gij dien ongelukkige Ja, antwoordde Bertold, ter wijl hij opstond, met een vlammend oog, en de schuldige zal zichzelf recht doen. Ik ben het I Bij deze woorden en vóórdat men het kon verhinderen, stiet Bertold zich een dolk in de borst. Hij viel, levenloos, aan de voeten van de ko ningin. Carloman was niet de eenige van de Fransche koningen, die op de jacht stierven. In 954 viel Lodewïjk de Vierde op den weg van Laon naar Reims, van zijn paard, terwijl hij een wolf ver volgde, en deoe val veroorzaakte zijn dood. In 1354 beëindigde Philips de Sohoo- nc zijn leven bijna op dezelfde wijze. Op een vvilde-zwijnen-jacht in het Beiersche bosch, weid.hij uit den za del gelicht en werd, daar een voet ln den stijgbeugel was vastgeraakt, mee getrokken en geslingerd over slooten, doornstruiken en hagen. UIT- EN INSPANNING. Een vergrootglas wordt, zooals gij weet, gebruikt wanneer ge een voor werp. dat moeilijk met het bloote oog is te bezien, wilt vergrooten. Als gij bijvoorbeeld een moeilijk leesnaar schrift wilt ontcijferen, en ge hebt geen vergrootglas, kunt jrii er op de volgende manier een maken 1 Neem een stuk papier en knip er een vierkant of rond stuk uit. (Het komt er niet op aan hoe groot;. 2. Maak met inkt den eenen kant zwart en maak in het midden een gat met behulp van een speld of naald. 3. Houd de zwarte zijde van het papier voor uw oog en bekijk door het gat in het midden eenig schrijf- of drukwerk en gij zult verbaasd zijn over de grootte, welke de letters nu schijnen te hebben. Brievenbus (BridVen aan dc Redactie van de Kinder-Afdoeling moeten gezonden worden n/n Mevr. VenemaVan Doorn, Wa genweg no. 88, Haarlem). CLASINA v. L. Ik heb je bon niet gevonden. Heb je toch vergeten, hem er in te doen En krijg je ze dikwijls? Ja, nu is het wat laat, dan een volgenden keer maar niet een anderen wedstrijd. Je nieuwe raad sels zijn goed. NANNE N. Je nieuwe strikvra gen zijn goed, behalve de eerste, want die heeft er al eens meer in ge staan. Ja, als bet pas vacantie ge weest is, gaat het leeren dikwijls weer veel prettiger. JENTIEN B. De nieuwe raadsels zijn goed. Vond je het niet naar, om op deze school nu van iedereen af scheid te moeten nemen En zou je je vriendinnetjes van deze school nu nog dikwijls spreken Vertel je me nu de volgende week al wat van de H. h. S. ZUS D. Als je vacantie om ts, wat voor lessen krijg Je dan weer Ja, van de boeken van M. ken ik er verscheidene Welke heb je al uit Lees je ze in het Ilollandsch, of in 't Duitsch En vind je niet, dat *ze allemaal wel een heel klein beetje op elkaar lijken MARIE M. Wat een heerlijke vacantie heb jij gehad 1 Waren er bij je tante ook nichtjes of neefjes van jou leeftijd Je was zeker den gehee- len dag buiten en ben je niet erg ver brand JOHAN I. Ik vond hit aardig, om weer eens iets van jou te hooren 1 Hoe maakt Willemien het toch, "u waar zit die tegenwoordig Heerlijk, dat het jou zoo goed gaat I Ja, je zult het wel heel druk hebben met al die lessen. Vind je meetkunde en algebra nogal prettig en ben je nog altijd van plan later naar K te zaan Hoe veel jaar duurt dat dan nog MARIE en JOPIE v. K. Is dai feest op school nog ter eere van Ko ninginnedag En hebben Jullie een fiets En hoe versieren jullie die En moeten de kinderen, die geen fiets hebben, ook iets bijzonders doen Schrijf me maar eens. waar de op tocht langs gaat. WTM H. Wel, jongen, wat zal dat indrukwekkend geweest zijn Ik wou, dat ik bij jullie geweest was en ik zou er ook best een paar uur wach ten voor over hebben. Wel bedankt voor de aardige kaartBegrijp je ook zoo'n beetje, hoe zoo'n machine in el kaar zit Een beetje angstig is het nu nog wel en het zal nog wel lieel wat jaartjes duren, vóór jij en ik er ook rustig instappen, net als in een electrische tram, denk je ook niet JANSJE VAN D. Ik ben nieuws gierig of je succes heb bij je vriendin netje 1 Ik ben blij, dat jo het boek zoo mooi vind, maar ik dacht het ook wel Is het op school in de biblio theek, en krijg jo daar geregeld boe ken uit DIRK B. Kom je het Woensdag halen Het is nu in orde, hoor I Mevr. VENEMA—v. DOORN. 3 September 1910.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1910 | | pagina 13