HAARLEM'S DAGBLAD.
TWEEDE BLAD»
ZATERDAG 17 SEPTEMBER 191<J
Haarlemsche
Handeïsvereeniging
Goedgek. bij Kon. Besl. Tan 18 Nov. 1893.
De Haarlemsche Handelsver een i-
ging hier ter stede, opgericht 10 Mei
,1892, heeft in den loop van den tijd
wel haar recht van bestaan bewezen.
In zeer vele gevallen, zaken van ver
schillenden aard betreffende, is zij
opgetreden en dikwijls met groot
succès. Jammer echter, dat men alge
meen niet meer blijk geeft, dit te
waardeeren, door als lid der Vereeni-
ging toe te treden. Er zijn wel meer
dan 600 leden, maar dat is niet vol
doende. Elk handelaar, neringdoen
de, ja zelfs particulieren, moesten lid
worden, om ten minste te laten gevoe
len, dat men het werk op prijs stelt,
dat de Haarlemsche Handeïsvereeni
ging steeds opneemt, als doende, wat
bare hand vindt om te doen.
De voordeelen, die de Vereeniging
buiten hare bemoeiingen van ver
schillenden aard, haren leden aan
biedt, zijn zeer vele en zeer groote
tegenover de geringe jaarlijksche
contributie van 3.50, die gevraagd
wordt.
De Haarlemsche Handelsvereeni-
gmg bemoeit zich in de eerste plaats
er mede, de belangen van hare leden
te bevorderen, door onwillige beta
lers voor hen tot betaling aan
manen en information voor hen in te
winnen. Bovendien hebben de leden
het recht, het hun gratis te verstrek
ken advies van den rechtsgeleerden
adviseur der Vereeniging te vragen,
die ook in proceduren en faillisse
menten gratis voor hen optreedt, na
tuurlijk alleen voor zaken betreffende
den handel en het bedrijf der leden.
Als proef kunnen voorlaan nieuwe
ledeu voor een half jaar worden aan
genomen, doch slechts het 2e halfjaar
(van 1 November tol en met 30 April)
ad I 1-75 de halve contributie.
Rechtsgeleerde adviseurs der Ver-
Cv'iiig.ng zijn de heeren Mrs. Th. de
Haan Hugenholtz en A. H. J. Menens,
Spaarne 94, alhier, die voor de leden
eiken werkdag van 2—4 uur des na
middags zijn le spreken.
Het bureau der Vereeniging is ge
vestigd Jansweg 11.
Voor incasso's door bemiddeling
der Vereeniging wordt een vast
recht van 5 pet. der vordering bere
kend.
Bovendien moet 10 cent voor port
steeds worden bijgevoegd, bij inzen
ding van vorderingen door bemidde
ling der advocaten te innen.
De kosten van informatiën naar
buiten de stad woonachtige personen
bedragen 60 ets. per informatie, plus!
vijf cents porto-vergoeding, informa
tion naar binnen de stad wonende
personen worden gratis verstrekt.
Pretention op buiten de stad wo
nende personen worden niet behan
deld, wanneer niet 10 ets. voor porto-
vergoeding ls toegevoegd.
Ruim 1748 information en rechts
geleerde adviezen werden in het af-
geloopen jaar gegeven.
in Juni cn Juli 1910 zijn 89 vorde
ringen tot een bedrag van 1843.25
betaald; 16 vorderingen worden af-,
betaald, 13 vorderingen zijn uitge
steld.
Volgens art. 7 dient het geheim der
(jjsteu van wanbetalers ongeschon
den te blijven.
Alle blieven, aauvragen, reclames
of wat ook, moeten worden geadres
seert aan het Bureau, dat geopend is
dagelijks van 9 tot 5 uur en waar ook
verdere inlichtingen zijn te bekomen.
Het Bestuur heeft bemerkt, dat men
soms meent, dat men, hoewel geen
lid der H. H. V toch van haar infor
matiën kan bekomen, en brengt nu
nogmaals en uitdrukkelijk ter kennis
dat alleen aan leden der Vereeniging
informatiën door haar worden ver
strekt, en dat voor informatiën op
hier ter stede woonachtige personen
nooit betaling mag worden gevor
derd.
IIET BESTUUR.
Parijsche Brieven
CCXLI.
Ik geloof niet, dat de meest fan
tastische schrijver geschiedenissen
kan verzinnen, die niet door voorval
len uit de werkelijkheid worden ga
ëvenaard, ja zelfs overtroffen.
Den 14den April van dit jaar ging,
in hot Thé&tire du Vaudeville, de pre
mière van „Le Ccstaud des Epiriet-
tes", tooneelstuk in drie bedrijven
van Tristan,Bernard en Alfred Athis.
Daarin komt het geval voor van een
armen drommel van behoorlijke af
komst, een „déclassé", die, in zijn
armoede, de opdracht van een schurk
achtigcn makelaar aanvaardt om bij
een tóoneelspeclsler in te breken, ten
einde er zekere, voor een derde com-
priunitteerende brieven te stelen
die kennis maakt met zijn aanstaand
slachtoffer, op haar verliefd raakt
die, door een samenloop van omstan
digheden, zich genoodzaakt ziet, der
actrice zijn booze plannen, waaraan
hij reeds een !>egm van uitvoering
heeft trachten te geven, te bekennen
en die zijn te rechter tijd gekomen
berouw beloond ziet door de weder
liefden van zijn ex-aanslaande-dupe.
De geschiedenis eindigt met een lief
des-idylle, met name een huwelijks-
reisje eerste klasse hoogstwaar
schijnlijk van Parijs naar Brussel.
Ziehier de scène der bekentenis.
Claude. O, zwijg! zwijg! Ik kon
u diï dingen niet hooren zeggen. Ik
kan niet!
Irma. Waarom?
Claude. Waarom? O! mijn lieve,
indien u wist! als je wist! als je kon
weten!
Irma. Wat dan toch?
Claude. Wat ik hier kwam doen!
O! jo zoudt hier niet blijven, dicht
bij me, me zacht aankijken, zoo, mot
rustige oogen! .Te zoudt je van mij
verwijderen, vluchten, jc in je kamer
opsluiten en om hulp roepen!
Irma. Wat wil je met dat alles
zeggen?
Claude. Dat wil zeggen, dat ik
een ellendeling ben... dat de schooier,
die zoocven hier was, meer waard
ah! honderdmaal meer dan ik!...
Irma. Wat? Wat? Wat zeg je dan
toch?
Claude. Hij verrichtte zijn am
bacht van schoelje, zonder na te den
ken, terwijl ik
Irma. Wat jij? Komaan, je wordt
mail
Claude. Ja, ik begrijp je? een we
zen nis ik!... Ik heb twee dagen kun
nen leven met dit denkbeeld in het
hoofd: het denkbeeld jou te bedrie
gen je te overvallen en mis
schien... oh! mijn lief kind!
Irma. O! o! maar wat had ik
je gedaan?
Claude. Niets, dat weet je wel!
Dat is juist het afschuwelijkste! Ik
moest doen... Ah! ik moet je alles
zeggen!.,. Nu moet je alles weten!...
ik moest het alleen voor geld doen...
Ik had do opdracht, jou cenige papie
ren te ontstelen
Irma. Papieren?
Claude. Ja, brieven weet ik
veel? verschrikkelijke brieven, waar
van jij jc zoudt kunnen bedienen te
gen een man, dien jo vroeger had
gekend.
Irma. O! als ik 't ooit had kun
nen gelooven! Ik, die me altijd voor
nam, dat alles tc verbranden!... Ken
je den man, waarvan je spreekt?
Slaude. Neen. Ik weet niet eens,
wie hot is. Ik heb alleen maar
doen gehad met een ouden schurk
dien kalman kleinen man, die hier
een verdieping hooger woont. Hij is
het, die mij dezen ring heeft
handigd.
Irma. O. mijn God
Claude. Maar hem kende ik even
min... Hij had zich tot mij gewend,
zooals hij een ander zou hebben ge
nomen... Ze hadden iemand noodig,
die er erg aan toe was, iemand, die
van honger, kou en razernij zou zijn
omgekomen, en toen hebben ze mij
gevonden
Irma. Maar 't is verschrikkelijk
Verschrikkelijk
Claude. O, 't is niet om een ver
ontschuldiging te zoeken, geloof me.
Ik heb er geen ik veracht mezelf te
veelMaar je zult nooit alles kun
nen weten, wat ik twee jaar lang heb
kunnen doorstaan Toen heb ik een
oogenblik van opstand gehad, van
heftig verzet, dat ik voor moed heb ge
houden, en ik was er trotsch op, ja,
bijna trotsch op, een misdadiger te
zijn Ik verbeeldde me, dat ik er
toe in staat was maar nooit, neen,
nóóit zou ik gedurfd hebben, versta
je O I 't is te afschuwelijk, ik zweer
't je, ik zweer .'t 1 O, neen, ik zou dat
niet gedaan hebben.
(Hij kan zijn snikken niet weerhou
den.)
Irma (bewaart een oogenblik het
stilzwijgen, staat dan op en legt haar
hnad op zijn schouder). O 1 mijn
arme jonzen Je móet wel erg onge
lukkig zijn geweest om daartoe te ko
men
Claude (zich afwendend). Neen,
ik wil niet, dat je me beklaagt
Irma. Maar zeker beklaag ik je.
O dat komt ook, omdat er zijn, die
te veel ellende lijden en dat is niet
rechtvaardig.... Maar 't is nu uit, 't Is
uitJe bent niet meer de slechtaard,
aarvan je sprak. En ik zeg je, dat Je
't in den grond nooit bent geweest. Jij
stelde je voor, dat men slechts had te
willen maar 't is zoo makkelijk niet
om een boosdoener te zijn... Neen,
verberg je niet... Wil je, dat ik wegga
en je naar hartelust laat uithuilen?...
Neen? Nou dan, dan blijf ik, je ziet
het, ik blijf, maar beef niet, kom, ik
ben gerustgesteld en je kunt me nóg
zoo vertollen over je razernijen en je
slechte ideeën over alles, je jaagt er
mij geen vrees mee aan, en ik tart je
mij nu tc dooden 1
Enzóovoort.
Volgt zie boven de liefdesidylle.
Toen ik dat tooneelstuk zag, dacht
ik „Knap geschreven en ook wel ge
voelig hier en daar. Maar het gegeven
is bijzonder onwaarschijnlijk, zoo niet
glad onmogelijk. Tristan Bernard en
Alfred Athis ais samenwerkende
schrijvers.... hm... een stuk met Ber-
nardusolie en Athisch zout..."
Doch zie daar komt me de reall-
teit, de nuchtere werkelijkheid het on
waarschijnlijkheids-record van Ber-
nard-Athis smadelijk slaan.
Verleden week legde de Parijsche
politie haar zware hand op Jacque
William, zich noemende Willi ara Jac
que de Darrom, een gentleman-inbrc-
ker in den trant van Arsène Lupin, dc
populaire schepping van den talent
vollen schrijver Maurice Leblanc. En
bij het gerechtelijk onderzoek bleek,
dat déze gewikste dief een levensgezel
lin heeft, met wier hart het zijne op
nog veel vreemder wijze is samenge-
klonken dan die van Claude en Irma.
Op een goeden nacht, dat hij zich,
door middel van een ordentelijk stel
ïnbrekerswerktuigcn, toegang had
verschaft tot een woning in de Rue
Bertin-Poirée, zag hij in de meiden
kamer, belicht door het schijnsel van
zijn electrise!) dievenlantaarntje, een
vrouw, rustig slapend in heur leger
stede. Juist stond hij op het punt om.
met behulp van zijn fijn afgewerkt
dolkmes, dezo ongewenschte getuige
naar de andere wereld te helpen,
toen, zij, misschien door het kloppen
van zijn hart ook in romans klop
pen alle harten duidelijk hoorbaar
plotseling ontwaakte. Haar schoon
heid trof hem als een bliksemstraal.
Zijn moordwapen ontglipte aan zijn
verstarde vingeren. Hij knielde voor
haar neder, vergat zijn inbrekers-
plannen, vergat alles om zich heen be
halve het voorwerp zijner plotselinge
bewondering en verklaarde haar zijn
liefde in bewoordingen, die van opvoe
ding en belozenheid getuigden. Eerst
ontdaan, onthutst, ontsteld il y
avaït de quoihoorde zij hem ten
slotte met welgevallen aan. Iljj zag et-
zoo knap uit en hij was dat was zoo
duidelijk als wat uit den hoogen
stand.
Een vreemde snoeshaan, die Jacque
William
Op zijn visitekaartjes las men .-
William-Jacque de Darrom
Phiiosophc scientifiquc.
Maanden achtereen bewoog hij zich
te Montmartre. Hij trok de algenteene
aandacht door zijn uiterst gesoigneer
de kleeding, zijn aristocratisch voor
komen, zijn damesachtige handjes, en
zijn hoofsche manieren. Hij
end' op een „charmeur".
En wetenschappelijk wijsgeer. Alle
drommels ik geloof graag, dat hij
zijn dieven- en inbrekersberoep weten
schappelijk uitoefende en dat zijn in
zichten omtrent de publieke goedge-
loovighoid wijsgeerig waren.
Het gerechtelijk onderzoek bracht
verder aau het licht, dat Jacque Wil
liam eerst ordentelijk juwelier te Lon
den was. Langs wetenschappelijk
wijsgeerigen weg echter tot het in
zicht gekomen, dat de winst op ge
kochte juweelen nimmer zoo groot
kan zijn, als die op gestolen kleinoo-
diën, besloot hij, inbreker te worden.
Parijs was een van zijn geliefde ope:
ratievelden. Parijs, waar de men-
schen veel verteren, en lichtgeloovig
zijn. Te Londen zette hij dan de buit
gemaakte voorwerpen van de hand.
En te Londen had hij tevens een goe
de reputatie.
Hij had hier eventjes 6, zegge zes
domicilies En in al die apartemen-
ten vond de politie tallooze gestolen
sieraden, benevens prachtige inbre
kers werk tu igen
„Hoe die uiterst slimme vogel ge
snapt Is T'
Niet dan door de onvoorzichtigheid
en het verraad van zijn compagnon
handlanger, een zekeren Hadjes,
Egyptenaar van geboorte. Deze Had
jes, die óók een gentleman-inbreker is,
óók verscheidene talen spreekt, voorts
in juweelen makelaart, aan sport en
in antiquiteiten doet deze man uit
het land van den Sfinx, werd onlangs
op heeterdaad betrapt, toen hij zich
onledig hield, met het ledigen van
laadjes in een huis in de Rue de Cha-
teaudun.
Aanvankelijk wilde hij alleen de ge
volgen van zijn „malchance" dragen.
Doch toen zijn levensgezellin hem
smeekte, der politie de volle waarheid
te zeggen, noemde hij den weten-
schappelijken philosoof als zijn mede
werker.
Daar zitten ze nu, de gentleman-
inbreker, wier daden denkelijk stof
zullen leveren tot de voortzetting der
boevenvcrhalen van Maurice Leblanc
die, evenals Conan Doyle, gedocu
menteerd werkt en, in een gansch
andere ordo van ideeën, sommigen de
verzuchting hebben doen slaken, dat,
als alle gentlcman-boeven „gesnapt"
zouden worden, het aantal gevange
nissen op aarde minstens verdubbeld
zou moeten worden.
OTTO KNAAP.
Van de Residentie en haar
hewoners.
LXXIV.
Wanneer September baar tweede
helft is ingegaan beg.nnen we hier
in de kentering van den stroom der
vermakelijkheden te komen.
Schevcningen wordt langzaam
verlaten. Wel speelt het Philharino-
nisch orkest zonder concertmeester
Witebs nog twee malen per dag,
maar, behalve als een symphon.o of
Wugneravond alle getrouwen
oproept, is het bezoek aan het minde
ren Vooral op avonden als aan het
begin van deze week, als de regen
langs het strand jaagt en de wind om
do Pier huilt, behoort er veel animo
toe den tocht Scheveningenwaarts te
wagen. Naar Scheveningen, en dan
in zulk weer: de dames in dunne zo-
merkleeren, de heeren zonder over
jassen... omdat ze die 's zomers niet
bezitten!
Toch is die animo tc verklaren. Be
halve ma's met huwbare dochters
een kopje met door den wind verwar
de haren kan soms o zoo flatteeren
zijn er nog andere menschen, die het
zich tot een plicht rekenen avond aan
avond Kurhauswaarts te gaan, en
dat zijn de commercieel aangelegde
Hagenaars.
Een abonnement op het Kurhaus
hebben ze; gaan ze niet dan wordt
geen cent terugbetaald en willen
voor hun geld krijgen wat er voor te
krijgen is, dan moeten ze geen con
cert overslaan. Iedere uitgang, vooral
d e op regendagen, verhoogt dus het i
batig saldo van een abonnement en
het een koopman kwalijk te ne
men, als hij zijn winst zoo hoog mo
gelijk opvoert? Dus naar Schevcnin
gen, ondanks den wind en de koude
tan spijt.
Zoo vervoeren de trams eiken
avond nog drommen zeewaarts, men
schen met booze, menschen met gela
ten, menschen met droeve gezichten,
maar alle bezield van denzelfden
drang, een drang, die als rastcéken
van Hagenaars mag gelden: we balen
■at er te haien is.
De dochter vindt het vervelend, ma
oriant, pa ellendig maar ze gaan, ze
gaan als kalveren ter slachtplaats als
boetelingen naar 't verre oord. waar
toch geen verlossing wacht, als men
schen, die gelaten zullen ondergaan
wat onafwendbaar is; dochter kijkt
spinnig, ma zuur en pa nijdig, maar
als jo zo vraagt of ze het leuk vinden
antwoordt de dochter „o dolletjes",!
ma dat ze nog steeds geniet van die
heerlijke muziek en doet pa een ge
brom hooren, niet ongelijk aan dat
een varken uitstoot als het 't genot
van zon en modder tegelijk onder
vindt voor zoover dan een well tred
Hagenaar tiré k quatres met een var-
ker. te vergelijken Ls.
Tot den laatsten van deze maand
gaan ze naar het Kurhaus, eerst dan
komen de vermakelijkheden in Den
Haag aan de beurt en op heel wat
onden wordt dan onder orkestmu
ziek of solistengeluid, met genoegen
gesproken van dat welbestede abon
nement Ze hadden geen concert over
geslagen.
Vraagt iemand, welke werken er
wel het meest gespeeld werden, dan
moeten ze eerst eens de programma's
nazien. Maar toch, dat heerlijke
Phil harmonisch, die eenige \4 jtcli
Ligt Sche\eniugen p apegapen,
Den Haag wordt wakker uit den zo-
tnerslaap, al is „officieelhel seizoen
nog niet begonnen. Dal wordt gere
kend te gebeuren als de Fransche ope
ra als groote noviteit „Faust" gaat op
voeren en hel NcderlandsCh Toonoel
spoelt waarschijnlijk „Hofgunst".
Officieus begon het al. De Tooneel-
irociiigjiie gaf „Op h>>op van Zogen"
het „Zevende Gebod' Royanrds
speelde „Adam" en Sarah kwam met
,1'Aiglon". De vereering. die de laat
ste geniet, is hier nog steeds kolos
saal vooral onder de dames, die tij
dens de voorstelling het grootste deel
van het publiek vormden, en de hui
demanifestatie voor hotel Paule was
ook hodïdzakelijk dameswerk.
Het succes van „la divine Sarah"
as groot, maar wie haar vroeger ge
en had, ondervond pijn, pijn om een
mooie herinnering, die vervalscht
werd. Sarah Bernhardt kan nog veel,
heel veel zelfs haar gebaren zijn n-ig
steeds elegant, haar standen- fraai
van lijn, maar de stem is weg eh een
18-jarigen knaap kan ze niet meer ge
ven, ondanks kunststukken van gri
e en groote toiletgeheimen.
De ondernemer heeft vermoedelijk
een goede winst gemaakt, maar hij la
te het bij deze voorstelling, óók in de
toekomst. Want het bedroeft, iets dat
ons mooi en dierbaar was, te verbe
en dal geschiedt bij het aanschou
wen van cit pogingen van een bojaar
de vrouw om ons te doen vergelen,
dat de tijd haar niet ongemerkt ge
pusscerd is.
Het gebeurde. Zondagavond in liet
„Gebouw" tijdens de voorstelling van
„Adam La Ballingschap waar de
meest laag bij degrondsche opmerkin
gen gemaakt werden en door liet tu
mult boven de tooneelstem soms niet
verstaan werden, is wel geschikt om
degenen, die nog gelooven aan de op
voedende kracht van het tooneel, Ic
doen wankelen in hun overtuiging.
Wat Zondagavond op de bovenste i
en zat, behoorde tot de „heffe" en de
leden daarvan hebben elkander onder
wezen in onhebbelijkheid. Van een
kracht ten goede, die van het tooneel
uitging, werd niets gemerkt.
Zaterdagavond is de galerij in liet
Gebouw wel eens meer rumoerig,
maar zooals thans was nog nooit ver
toond. Die rumoerigheid komt zeker
ook, doordat de ondernemer, ten
overbekend impressario, de gewoonte
heeft, als hei schellinkje niet geheel
bezet is, de buiten-wachtende joggies
en opgeschoten slungels, met een ma
jestueus bew egen van oen arm, toe ic
staan gratis op de galerij plaats ;e
nemen. Hij geniet daardoor een zeke
re populariteit en bij voorstellingen,
door hem georganiseerd, staat ook
steeds een groot aantal kunslminncn-
den te wachten op het koninklijk ge
baar. Nu zal vermoedelijk hun eo'al
bij „Adam" wat heel groot g vx st
zijn en de gevolgen bleven niet uit.
Onder de kleinere vermakelijkheden
moeten we dezen winter ook rekenen
nieuw café met muziek, natuur
lijk in de Wagenstraat, cn dat den
weidschen naam „Palace" drang',
(Pallase zeggen ze hier). De oud. ne
mer i3 een bekend caféhouder cn .laf
brengt klanten mee, maar of de in
loop er heel groot zal worden, betwij
fel ik sterk Er wordt, al een paar
weken na de opening, nog hard re. In-
me voor gemaakt en de inrichting is
naar het oordeel van sommigen, tè
mooi, om ooit veel stampubliek to
trekken.
Hetgeen een paar maanden geleden
gebeurd is met den heer Van Rnaltc,
dien een inspecteur van politie naar
het bureau liet brengen, omdat hij
zich beleedigd gevoelde, is nog wel
bekend. Van een rijtuig, dat de h< r
Van Raalte zelfs aanbood te betalen,
werd geen gebruik gemankt.
Haarlemmer Halletjes
EEN ZATERDAGAVONDPRAATJE.
Op een avond van deze week had
ik een vrij uitvoerig lelogram tc ver
zenden. Ik wandelde de hal van ons
nooit genoeg geprezen post- cn tele
graafkantoor binnen en vond in drie
hoeken daarvan dikke duisternis,
daar de post gesloten was. Alleen üi
den zuid westelijken hoek waakte de
telegraaf. Toch was ook haar toe
gang in niet veel beter dan scheme
ring gehuld, eep nachtlicht brandde
boven do lessenaar, die speciaal voor
het schrijven van telegrammen is
aangewezen en met do blijde waar
deering van een bezwaard belasting
betaler mocht ik vaststellen, dat
althans de verlichting in de hal van
ons postkantoor aan dc hoogste
eischen van zuinigheid voldoet. Eén
gloeikousje bestemd om een groote
ruimte te verlichten het is bewon
derenswaardig. Dc Staat der Neder
landen gaat niet zoo maar mee met
de leus van „meer licht", die zich in
onze huizen en op straat meer
meer gelden (loet. Straks komt de
Staat nog op het geniule idee, om
ook dat ééne lichtje te bltisschen en
aan late bezoekers voor te schrijven,
dat ze zelf maar een lantarentje mee
brengen, wanneer zü licht noodig
hebben.
Deze duisternis stemde me tot dank
bare vreugde, maar er was een an
dere omstandigheid, die mc minder
beviel. De verlichte lessenaar was
namelijk bezet en een onverlichte di
to, die in do buurt staat, en althans
een paar stralen van het eenige gas
licht ontvangt, evenzoo. Twee wat we
gewoon ziiD te noemen opgeschoten
jongens stonden er met ijver te schrij
ven. Een derde persoon stond er bij
voor de gezelligheid.
Ik wachtte, ze schrèven voort, ik
wachtte opnieuw, ze schreven verder.
Hun ijver vervulde me met eerbied
voor de telegrammen, die zij wel
dachten te vereenden. Toc-h gaven zij
van buiten niet den indruk, alsof zij
behoorden tot de klasse van men
schen, die guldenstelegrammen ver
zendt. Maar wie weet, het konden
vermomde Engelschen of Amerikanen
zijn, die incognito zaken kwamen
doen en nu in uitvoerige draadbe
richten geweldige speculaties in
bloombollen voorbereidden. Hoe dit
ook ware, mij scheen het te lang te
zullen duren, zoodat ik vertrok en
mijn telegram elders in de buurt
ging schrijven.
Toen ik terugkwam, was de duis
tere lessenaar verlaten, maar de ver
lichte was nog altijd bezet. Daar
schreef de jongeling, of zijn leven er
van afhing, hij moest, dacht ik, nu
wel voor vijf-en-twintig gulden getele
grafeerd hebben.
Naderhand ben ik beter ingelicht.
De jongelui aan de lessenaars schre
ven in 't geheel géén telegrammen.
Dc Staat der Nederlanden genoot van
hen geen voordeel. Ze schreven.... ja,
wat, kan niemand met zekerhoid zeg
gen, die niet over hun schouder heeft
gekeken, maar vermoed wordt, dat
het prentkaarten zijn geweest, of
misschien wel minnebrieven. Het zijn
bezoekers, die thuis geen rustig plekje
kunnen vindon, of misschien liever
niet Wenschen, dat htm corresponden
tie thuis bekend is en die daarom in
de hal gebruik komen maken van de
eenige verlichte lessenaar, die daar
te vinden is.
Nu wil ik jegens mijn medeburgers
gemoedelijk wezen. Iedors briefwisse
ling is voor hem zelf van belang,
maar ik zou wenschen, dat zij daar
voor het telegrafische nachtlicht van
het Rijk niet in beslag namen. Dat is
immers eenmaal voor wie telegrafee-
ren willen bestemd. En nu weet ik
wel, dat wie een klacht bij de tele
graaf doet, zal worden geholpen, daar
de ambtenaar dan de briefschrijvers
verjaagt, maar wie kan op iemands
rug zien, of hij aan zijn meisje
schrijft, dan wel den keizer van Chi
na per draad met diens verjaardag
feliciteeren wil
Eén ding is zeker wie zoo'n hrief
krijgt, mag wel heel dankbaar we
zen. De inkt in een postkantoor is
doorgaans op zijn best dragelijk, de
pen evenwel ondragelijk, cn het moet,
vooral voor wie al niet bijzonder vlug
met de pen kunnen omgaan, zwaar
werk wezen, om een uur of langer
staande te schrijven.
Het is in elk geval gelukkig, dat
het opgroeiend geslacht nog kan
staan, want het verleert zoo zoetjes
aan het loopen. Voor de tegenwoor
dige moeders moet het een teleur
stelling wezen, dat zij met zooveel
moeite haar kroost een kunst hebben
bijgebracht, die weinig of niet wordt
beoefend en onderhouden. Een jaar
geleden is er door miliciens, die voor
herhalingsoefeningen opkwamen,
over geklaagd, dat zij hadden moeten
loopen van het fort de Lie naar den
Dam te Amsterdam
Ziedaar wel de verwende jongentjes
van dezen tijd. Als je hun vroeg,
waarvoor zij toch hun beenen hebben
gekregen, dan zouden ze ten ant
woord geven
om er mee in en uit een tram te
stappen
om er een fiets mee voort te trap
pen
omdat je anders geen lid van een
voetbalclub kunt wezen
omdat een menseh anders zoo nie
tig zou lyken
omdat de vouw van je pantalon
toch tot haar recht moet komen.
Maar dat iemand beenen heeft, om
er een flink eind mee te kunnen loo
pen, dai is iets waarover ze je harte
lijk zouden uitlachen. „Beenen", be
weert mijn zoon Jan, „hebben lang
zamerhand hun tijd gehad. Ze zijn
nog goed voor koorddansen en om
pijn aan je eksteroogen te hebben,
maar overigens neemt hun practisch
nut voortdurend af. Daar heb je nu
den meest beroemden man van onzen
tijd, Olieslagers. Die komt in een
auto op het vliegveld en gaat in een
machine de lucht in, of niet Als hij
zonder beenear geboren was, of die
bij een spoorwegongeluk verloren
had, dan zou hem dat in zijn carrière
voMrekt niet benadeelen. Integen
deel, hij zou er nóg beroemder door
wezen 1"
Jan heeft een manier om te dis
cussieeren, waar je van versteld
staat Ik kon dan ook geen passend
antwoord vinden en sloegjnijn eene
been over mijn andere, om er althans
nog iets aan te hebben.
„Als wij jongelui", zei Jan, „een
van onze kennissen zien loopen, dan
vragen we „wat mankeert er aan je
fiets Dat moet er wezen, anders
gaat de stumj>er niet te voet Iedereen
fietst, naar school, naar kantoor,
naar de werkplaats
„Ik niet."
„Ja, u", zei Jan met een nadruk,
alsof ik een honderdjarigo was, aan
wien dat niet kwalijk is te nemen.
„Je kunt ergens heen willen
„Per trein» tram of fiets kun je
overal komen."
„Er zijn plaatsen, waar geen trein
of tram heengaat, wat moet je dan
als de liets kapot is
„Naar een plaats, die niet eens een
tram of een trein heeft, is het ook
niet de moeite waard om er heen te
loopen."
„En militaire marsehen dan
„In vredestijd onnoodig", vond
Jan. „In oorlogstijd totaal overbodig.
Troepen worden in dezen tijd per
spoor vervoerd. En waar die niet zijn,
wacht je maar af, dan komt de vijand
van zelf wel naar je toe. Die is dan
doodop van al dat loopen.... hrrr....,
en wordt dus gemakkelijk in de pan
gehakt."
„Maar je kunt achteruit willen i
trekken."
„Mag in het Nedcrlandsche leger
niet voorkomen", verklaarde Jan, die
op het stuk van militairismc zijn
eigen denkbeelden heeft.
Helaas, zooals hij denkt, denken
velen. Loopen, zeggen ze, is goed
voor de beesten, olifanten, tijgers en
konijnen en andere onbeschaafde me
deschepselen, die aan overmaat van
tijd lijden. En zelfs daar i3 in de
verouderde gewoonten een. bres ge
schoten dc chimpansée bij Corty
Althoff fietst
„Bovendien", betoogt Jan, „wat
zijn wij menschen nog voor loopers
Het paard loopt, als "t moet, driemaal
zoo snel als wij, van hozen, konijnen,
honden en katten zullen we maar niet
spreken en loopt u maar een losge
broken koe na, of een kip die de wijde
wereld in wil. Zelfs een olifant, een
liippopotamus, de logste van do die
ren loopen sneller dan wij cn tegen
geen van de verscheurende viervoe
ters hebben wii kans. Als loopers be
lmoren wij in 't gezelschap van (le
slak en de schildpad. Noemt u dat
een vereerende vriendschap Nee,
papa, de menseh is trotsch op v.
maar op 't stuk van loopen is hij e n
povere figuur. Hebt o niet, bij do
laatste Marathonrace. gezeid, dat het
een schandaal was? En hoeveel lie
pen ze twaalf of dertien kilometer
in een uur
Ik maakte een eind aan 't gesprek
en ging een oogenblik later do deur
uit. Juist toen ik over de Groote
Markt wandelde, kwam Jan me: een
vaartje op zijn fiets voorbij en wuifde
me spottend toe. Om niet onder den'
voet te raken, ging ik op het ver
hoogde gedeelte staan en keek rond.
In 't oosten sneed de ejeclrische tram
over de Riviervischmarkt, in 't wes
ten rolde de paardentram voorbij.
Daartusschen door rolde een doktere
koetsje, een automobiel, een motor
fiets, een kinderwagen met een juf
frouw er achter, die heel boos keek,
denkelijk -omdat ze loopen moest, en
wel oen paar dozijn fietsen. Ook pro
beerde een jongen om rolschaatsen te
rijden.
E pur se muove. En toch be
wegen ze zich, dacht ik Galilei na,
en keek naar mijn beenen, oude, ge-f
trouwe steun seis, die mij aanstaan-f
den Zondag naar het Bloemend aal-
sche park, misschien wel naar Zand-;
voort, zullen brengen. Het loopen:
mag dan ouderwetsch wezen, ik blijf
er bij, totdat.... we, als Olieslagers/
allemaal vliegen.