HAARLEM'S DAGBLAD. TWEEDE BLAD» ZATERDAG 17 SEPTEMBER 191<J Haarlemsche Handeïsvereeniging Goedgek. bij Kon. Besl. Tan 18 Nov. 1893. De Haarlemsche Handelsver een i- ging hier ter stede, opgericht 10 Mei ,1892, heeft in den loop van den tijd wel haar recht van bestaan bewezen. In zeer vele gevallen, zaken van ver schillenden aard betreffende, is zij opgetreden en dikwijls met groot succès. Jammer echter, dat men alge meen niet meer blijk geeft, dit te waardeeren, door als lid der Vereeni- ging toe te treden. Er zijn wel meer dan 600 leden, maar dat is niet vol doende. Elk handelaar, neringdoen de, ja zelfs particulieren, moesten lid worden, om ten minste te laten gevoe len, dat men het werk op prijs stelt, dat de Haarlemsche Handeïsvereeni ging steeds opneemt, als doende, wat bare hand vindt om te doen. De voordeelen, die de Vereeniging buiten hare bemoeiingen van ver schillenden aard, haren leden aan biedt, zijn zeer vele en zeer groote tegenover de geringe jaarlijksche contributie van 3.50, die gevraagd wordt. De Haarlemsche Handelsvereeni- gmg bemoeit zich in de eerste plaats er mede, de belangen van hare leden te bevorderen, door onwillige beta lers voor hen tot betaling aan manen en information voor hen in te winnen. Bovendien hebben de leden het recht, het hun gratis te verstrek ken advies van den rechtsgeleerden adviseur der Vereeniging te vragen, die ook in proceduren en faillisse menten gratis voor hen optreedt, na tuurlijk alleen voor zaken betreffende den handel en het bedrijf der leden. Als proef kunnen voorlaan nieuwe ledeu voor een half jaar worden aan genomen, doch slechts het 2e halfjaar (van 1 November tol en met 30 April) ad I 1-75 de halve contributie. Rechtsgeleerde adviseurs der Ver- Cv'iiig.ng zijn de heeren Mrs. Th. de Haan Hugenholtz en A. H. J. Menens, Spaarne 94, alhier, die voor de leden eiken werkdag van 2—4 uur des na middags zijn le spreken. Het bureau der Vereeniging is ge vestigd Jansweg 11. Voor incasso's door bemiddeling der Vereeniging wordt een vast recht van 5 pet. der vordering bere kend. Bovendien moet 10 cent voor port steeds worden bijgevoegd, bij inzen ding van vorderingen door bemidde ling der advocaten te innen. De kosten van informatiën naar buiten de stad woonachtige personen bedragen 60 ets. per informatie, plus! vijf cents porto-vergoeding, informa tion naar binnen de stad wonende personen worden gratis verstrekt. Pretention op buiten de stad wo nende personen worden niet behan deld, wanneer niet 10 ets. voor porto- vergoeding ls toegevoegd. Ruim 1748 information en rechts geleerde adviezen werden in het af- geloopen jaar gegeven. in Juni cn Juli 1910 zijn 89 vorde ringen tot een bedrag van 1843.25 betaald; 16 vorderingen worden af-, betaald, 13 vorderingen zijn uitge steld. Volgens art. 7 dient het geheim der (jjsteu van wanbetalers ongeschon den te blijven. Alle blieven, aauvragen, reclames of wat ook, moeten worden geadres seert aan het Bureau, dat geopend is dagelijks van 9 tot 5 uur en waar ook verdere inlichtingen zijn te bekomen. Het Bestuur heeft bemerkt, dat men soms meent, dat men, hoewel geen lid der H. H. V toch van haar infor matiën kan bekomen, en brengt nu nogmaals en uitdrukkelijk ter kennis dat alleen aan leden der Vereeniging informatiën door haar worden ver strekt, en dat voor informatiën op hier ter stede woonachtige personen nooit betaling mag worden gevor derd. IIET BESTUUR. Parijsche Brieven CCXLI. Ik geloof niet, dat de meest fan tastische schrijver geschiedenissen kan verzinnen, die niet door voorval len uit de werkelijkheid worden ga ëvenaard, ja zelfs overtroffen. Den 14den April van dit jaar ging, in hot Thé&tire du Vaudeville, de pre mière van „Le Ccstaud des Epiriet- tes", tooneelstuk in drie bedrijven van Tristan,Bernard en Alfred Athis. Daarin komt het geval voor van een armen drommel van behoorlijke af komst, een „déclassé", die, in zijn armoede, de opdracht van een schurk achtigcn makelaar aanvaardt om bij een tóoneelspeclsler in te breken, ten einde er zekere, voor een derde com- priunitteerende brieven te stelen die kennis maakt met zijn aanstaand slachtoffer, op haar verliefd raakt die, door een samenloop van omstan digheden, zich genoodzaakt ziet, der actrice zijn booze plannen, waaraan hij reeds een !>egm van uitvoering heeft trachten te geven, te bekennen en die zijn te rechter tijd gekomen berouw beloond ziet door de weder liefden van zijn ex-aanslaande-dupe. De geschiedenis eindigt met een lief des-idylle, met name een huwelijks- reisje eerste klasse hoogstwaar schijnlijk van Parijs naar Brussel. Ziehier de scène der bekentenis. Claude. O, zwijg! zwijg! Ik kon u diï dingen niet hooren zeggen. Ik kan niet! Irma. Waarom? Claude. Waarom? O! mijn lieve, indien u wist! als je wist! als je kon weten! Irma. Wat dan toch? Claude. Wat ik hier kwam doen! O! jo zoudt hier niet blijven, dicht bij me, me zacht aankijken, zoo, mot rustige oogen! .Te zoudt je van mij verwijderen, vluchten, jc in je kamer opsluiten en om hulp roepen! Irma. Wat wil je met dat alles zeggen? Claude. Dat wil zeggen, dat ik een ellendeling ben... dat de schooier, die zoocven hier was, meer waard ah! honderdmaal meer dan ik!... Irma. Wat? Wat? Wat zeg je dan toch? Claude. Hij verrichtte zijn am bacht van schoelje, zonder na te den ken, terwijl ik Irma. Wat jij? Komaan, je wordt mail Claude. Ja, ik begrijp je? een we zen nis ik!... Ik heb twee dagen kun nen leven met dit denkbeeld in het hoofd: het denkbeeld jou te bedrie gen je te overvallen en mis schien... oh! mijn lief kind! Irma. O! o! maar wat had ik je gedaan? Claude. Niets, dat weet je wel! Dat is juist het afschuwelijkste! Ik moest doen... Ah! ik moet je alles zeggen!.,. Nu moet je alles weten!... ik moest het alleen voor geld doen... Ik had do opdracht, jou cenige papie ren te ontstelen Irma. Papieren? Claude. Ja, brieven weet ik veel? verschrikkelijke brieven, waar van jij jc zoudt kunnen bedienen te gen een man, dien jo vroeger had gekend. Irma. O! als ik 't ooit had kun nen gelooven! Ik, die me altijd voor nam, dat alles tc verbranden!... Ken je den man, waarvan je spreekt? Slaude. Neen. Ik weet niet eens, wie hot is. Ik heb alleen maar doen gehad met een ouden schurk dien kalman kleinen man, die hier een verdieping hooger woont. Hij is het, die mij dezen ring heeft handigd. Irma. O. mijn God Claude. Maar hem kende ik even min... Hij had zich tot mij gewend, zooals hij een ander zou hebben ge nomen... Ze hadden iemand noodig, die er erg aan toe was, iemand, die van honger, kou en razernij zou zijn omgekomen, en toen hebben ze mij gevonden Irma. Maar 't is verschrikkelijk Verschrikkelijk Claude. O, 't is niet om een ver ontschuldiging te zoeken, geloof me. Ik heb er geen ik veracht mezelf te veelMaar je zult nooit alles kun nen weten, wat ik twee jaar lang heb kunnen doorstaan Toen heb ik een oogenblik van opstand gehad, van heftig verzet, dat ik voor moed heb ge houden, en ik was er trotsch op, ja, bijna trotsch op, een misdadiger te zijn Ik verbeeldde me, dat ik er toe in staat was maar nooit, neen, nóóit zou ik gedurfd hebben, versta je O I 't is te afschuwelijk, ik zweer 't je, ik zweer .'t 1 O, neen, ik zou dat niet gedaan hebben. (Hij kan zijn snikken niet weerhou den.) Irma (bewaart een oogenblik het stilzwijgen, staat dan op en legt haar hnad op zijn schouder). O 1 mijn arme jonzen Je móet wel erg onge lukkig zijn geweest om daartoe te ko men Claude (zich afwendend). Neen, ik wil niet, dat je me beklaagt Irma. Maar zeker beklaag ik je. O dat komt ook, omdat er zijn, die te veel ellende lijden en dat is niet rechtvaardig.... Maar 't is nu uit, 't Is uitJe bent niet meer de slechtaard, aarvan je sprak. En ik zeg je, dat Je 't in den grond nooit bent geweest. Jij stelde je voor, dat men slechts had te willen maar 't is zoo makkelijk niet om een boosdoener te zijn... Neen, verberg je niet... Wil je, dat ik wegga en je naar hartelust laat uithuilen?... Neen? Nou dan, dan blijf ik, je ziet het, ik blijf, maar beef niet, kom, ik ben gerustgesteld en je kunt me nóg zoo vertollen over je razernijen en je slechte ideeën over alles, je jaagt er mij geen vrees mee aan, en ik tart je mij nu tc dooden 1 Enzóovoort. Volgt zie boven de liefdesidylle. Toen ik dat tooneelstuk zag, dacht ik „Knap geschreven en ook wel ge voelig hier en daar. Maar het gegeven is bijzonder onwaarschijnlijk, zoo niet glad onmogelijk. Tristan Bernard en Alfred Athis ais samenwerkende schrijvers.... hm... een stuk met Ber- nardusolie en Athisch zout..." Doch zie daar komt me de reall- teit, de nuchtere werkelijkheid het on waarschijnlijkheids-record van Ber- nard-Athis smadelijk slaan. Verleden week legde de Parijsche politie haar zware hand op Jacque William, zich noemende Willi ara Jac que de Darrom, een gentleman-inbrc- ker in den trant van Arsène Lupin, dc populaire schepping van den talent vollen schrijver Maurice Leblanc. En bij het gerechtelijk onderzoek bleek, dat déze gewikste dief een levensgezel lin heeft, met wier hart het zijne op nog veel vreemder wijze is samenge- klonken dan die van Claude en Irma. Op een goeden nacht, dat hij zich, door middel van een ordentelijk stel ïnbrekerswerktuigcn, toegang had verschaft tot een woning in de Rue Bertin-Poirée, zag hij in de meiden kamer, belicht door het schijnsel van zijn electrise!) dievenlantaarntje, een vrouw, rustig slapend in heur leger stede. Juist stond hij op het punt om. met behulp van zijn fijn afgewerkt dolkmes, dezo ongewenschte getuige naar de andere wereld te helpen, toen, zij, misschien door het kloppen van zijn hart ook in romans klop pen alle harten duidelijk hoorbaar plotseling ontwaakte. Haar schoon heid trof hem als een bliksemstraal. Zijn moordwapen ontglipte aan zijn verstarde vingeren. Hij knielde voor haar neder, vergat zijn inbrekers- plannen, vergat alles om zich heen be halve het voorwerp zijner plotselinge bewondering en verklaarde haar zijn liefde in bewoordingen, die van opvoe ding en belozenheid getuigden. Eerst ontdaan, onthutst, ontsteld il y avaït de quoihoorde zij hem ten slotte met welgevallen aan. Iljj zag et- zoo knap uit en hij was dat was zoo duidelijk als wat uit den hoogen stand. Een vreemde snoeshaan, die Jacque William Op zijn visitekaartjes las men .- William-Jacque de Darrom Phiiosophc scientifiquc. Maanden achtereen bewoog hij zich te Montmartre. Hij trok de algenteene aandacht door zijn uiterst gesoigneer de kleeding, zijn aristocratisch voor komen, zijn damesachtige handjes, en zijn hoofsche manieren. Hij end' op een „charmeur". En wetenschappelijk wijsgeer. Alle drommels ik geloof graag, dat hij zijn dieven- en inbrekersberoep weten schappelijk uitoefende en dat zijn in zichten omtrent de publieke goedge- loovighoid wijsgeerig waren. Het gerechtelijk onderzoek bracht verder aau het licht, dat Jacque Wil liam eerst ordentelijk juwelier te Lon den was. Langs wetenschappelijk wijsgeerigen weg echter tot het in zicht gekomen, dat de winst op ge kochte juweelen nimmer zoo groot kan zijn, als die op gestolen kleinoo- diën, besloot hij, inbreker te worden. Parijs was een van zijn geliefde ope: ratievelden. Parijs, waar de men- schen veel verteren, en lichtgeloovig zijn. Te Londen zette hij dan de buit gemaakte voorwerpen van de hand. En te Londen had hij tevens een goe de reputatie. Hij had hier eventjes 6, zegge zes domicilies En in al die apartemen- ten vond de politie tallooze gestolen sieraden, benevens prachtige inbre kers werk tu igen „Hoe die uiterst slimme vogel ge snapt Is T' Niet dan door de onvoorzichtigheid en het verraad van zijn compagnon handlanger, een zekeren Hadjes, Egyptenaar van geboorte. Deze Had jes, die óók een gentleman-inbreker is, óók verscheidene talen spreekt, voorts in juweelen makelaart, aan sport en in antiquiteiten doet deze man uit het land van den Sfinx, werd onlangs op heeterdaad betrapt, toen hij zich onledig hield, met het ledigen van laadjes in een huis in de Rue de Cha- teaudun. Aanvankelijk wilde hij alleen de ge volgen van zijn „malchance" dragen. Doch toen zijn levensgezellin hem smeekte, der politie de volle waarheid te zeggen, noemde hij den weten- schappelijken philosoof als zijn mede werker. Daar zitten ze nu, de gentleman- inbreker, wier daden denkelijk stof zullen leveren tot de voortzetting der boevenvcrhalen van Maurice Leblanc die, evenals Conan Doyle, gedocu menteerd werkt en, in een gansch andere ordo van ideeën, sommigen de verzuchting hebben doen slaken, dat, als alle gentlcman-boeven „gesnapt" zouden worden, het aantal gevange nissen op aarde minstens verdubbeld zou moeten worden. OTTO KNAAP. Van de Residentie en haar hewoners. LXXIV. Wanneer September baar tweede helft is ingegaan beg.nnen we hier in de kentering van den stroom der vermakelijkheden te komen. Schevcningen wordt langzaam verlaten. Wel speelt het Philharino- nisch orkest zonder concertmeester Witebs nog twee malen per dag, maar, behalve als een symphon.o of Wugneravond alle getrouwen oproept, is het bezoek aan het minde ren Vooral op avonden als aan het begin van deze week, als de regen langs het strand jaagt en de wind om do Pier huilt, behoort er veel animo toe den tocht Scheveningenwaarts te wagen. Naar Scheveningen, en dan in zulk weer: de dames in dunne zo- merkleeren, de heeren zonder over jassen... omdat ze die 's zomers niet bezitten! Toch is die animo tc verklaren. Be halve ma's met huwbare dochters een kopje met door den wind verwar de haren kan soms o zoo flatteeren zijn er nog andere menschen, die het zich tot een plicht rekenen avond aan avond Kurhauswaarts te gaan, en dat zijn de commercieel aangelegde Hagenaars. Een abonnement op het Kurhaus hebben ze; gaan ze niet dan wordt geen cent terugbetaald en willen voor hun geld krijgen wat er voor te krijgen is, dan moeten ze geen con cert overslaan. Iedere uitgang, vooral d e op regendagen, verhoogt dus het i batig saldo van een abonnement en het een koopman kwalijk te ne men, als hij zijn winst zoo hoog mo gelijk opvoert? Dus naar Schevcnin gen, ondanks den wind en de koude tan spijt. Zoo vervoeren de trams eiken avond nog drommen zeewaarts, men schen met booze, menschen met gela ten, menschen met droeve gezichten, maar alle bezield van denzelfden drang, een drang, die als rastcéken van Hagenaars mag gelden: we balen ■at er te haien is. De dochter vindt het vervelend, ma oriant, pa ellendig maar ze gaan, ze gaan als kalveren ter slachtplaats als boetelingen naar 't verre oord. waar toch geen verlossing wacht, als men schen, die gelaten zullen ondergaan wat onafwendbaar is; dochter kijkt spinnig, ma zuur en pa nijdig, maar als jo zo vraagt of ze het leuk vinden antwoordt de dochter „o dolletjes",! ma dat ze nog steeds geniet van die heerlijke muziek en doet pa een ge brom hooren, niet ongelijk aan dat een varken uitstoot als het 't genot van zon en modder tegelijk onder vindt voor zoover dan een well tred Hagenaar tiré k quatres met een var- ker. te vergelijken Ls. Tot den laatsten van deze maand gaan ze naar het Kurhaus, eerst dan komen de vermakelijkheden in Den Haag aan de beurt en op heel wat onden wordt dan onder orkestmu ziek of solistengeluid, met genoegen gesproken van dat welbestede abon nement Ze hadden geen concert over geslagen. Vraagt iemand, welke werken er wel het meest gespeeld werden, dan moeten ze eerst eens de programma's nazien. Maar toch, dat heerlijke Phil harmonisch, die eenige \4 jtcli Ligt Sche\eniugen p apegapen, Den Haag wordt wakker uit den zo- tnerslaap, al is „officieelhel seizoen nog niet begonnen. Dal wordt gere kend te gebeuren als de Fransche ope ra als groote noviteit „Faust" gaat op voeren en hel NcderlandsCh Toonoel spoelt waarschijnlijk „Hofgunst". Officieus begon het al. De Tooneel- irociiigjiie gaf „Op h>>op van Zogen" het „Zevende Gebod' Royanrds speelde „Adam" en Sarah kwam met ,1'Aiglon". De vereering. die de laat ste geniet, is hier nog steeds kolos saal vooral onder de dames, die tij dens de voorstelling het grootste deel van het publiek vormden, en de hui demanifestatie voor hotel Paule was ook hodïdzakelijk dameswerk. Het succes van „la divine Sarah" as groot, maar wie haar vroeger ge en had, ondervond pijn, pijn om een mooie herinnering, die vervalscht werd. Sarah Bernhardt kan nog veel, heel veel zelfs haar gebaren zijn n-ig steeds elegant, haar standen- fraai van lijn, maar de stem is weg eh een 18-jarigen knaap kan ze niet meer ge ven, ondanks kunststukken van gri e en groote toiletgeheimen. De ondernemer heeft vermoedelijk een goede winst gemaakt, maar hij la te het bij deze voorstelling, óók in de toekomst. Want het bedroeft, iets dat ons mooi en dierbaar was, te verbe en dal geschiedt bij het aanschou wen van cit pogingen van een bojaar de vrouw om ons te doen vergelen, dat de tijd haar niet ongemerkt ge pusscerd is. Het gebeurde. Zondagavond in liet „Gebouw" tijdens de voorstelling van „Adam La Ballingschap waar de meest laag bij degrondsche opmerkin gen gemaakt werden en door liet tu mult boven de tooneelstem soms niet verstaan werden, is wel geschikt om degenen, die nog gelooven aan de op voedende kracht van het tooneel, Ic doen wankelen in hun overtuiging. Wat Zondagavond op de bovenste i en zat, behoorde tot de „heffe" en de leden daarvan hebben elkander onder wezen in onhebbelijkheid. Van een kracht ten goede, die van het tooneel uitging, werd niets gemerkt. Zaterdagavond is de galerij in liet Gebouw wel eens meer rumoerig, maar zooals thans was nog nooit ver toond. Die rumoerigheid komt zeker ook, doordat de ondernemer, ten overbekend impressario, de gewoonte heeft, als hei schellinkje niet geheel bezet is, de buiten-wachtende joggies en opgeschoten slungels, met een ma jestueus bew egen van oen arm, toe ic staan gratis op de galerij plaats ;e nemen. Hij geniet daardoor een zeke re populariteit en bij voorstellingen, door hem georganiseerd, staat ook steeds een groot aantal kunslminncn- den te wachten op het koninklijk ge baar. Nu zal vermoedelijk hun eo'al bij „Adam" wat heel groot g vx st zijn en de gevolgen bleven niet uit. Onder de kleinere vermakelijkheden moeten we dezen winter ook rekenen nieuw café met muziek, natuur lijk in de Wagenstraat, cn dat den weidschen naam „Palace" drang', (Pallase zeggen ze hier). De oud. ne mer i3 een bekend caféhouder cn .laf brengt klanten mee, maar of de in loop er heel groot zal worden, betwij fel ik sterk Er wordt, al een paar weken na de opening, nog hard re. In- me voor gemaakt en de inrichting is naar het oordeel van sommigen, tè mooi, om ooit veel stampubliek to trekken. Hetgeen een paar maanden geleden gebeurd is met den heer Van Rnaltc, dien een inspecteur van politie naar het bureau liet brengen, omdat hij zich beleedigd gevoelde, is nog wel bekend. Van een rijtuig, dat de h< r Van Raalte zelfs aanbood te betalen, werd geen gebruik gemankt. Haarlemmer Halletjes EEN ZATERDAGAVONDPRAATJE. Op een avond van deze week had ik een vrij uitvoerig lelogram tc ver zenden. Ik wandelde de hal van ons nooit genoeg geprezen post- cn tele graafkantoor binnen en vond in drie hoeken daarvan dikke duisternis, daar de post gesloten was. Alleen üi den zuid westelijken hoek waakte de telegraaf. Toch was ook haar toe gang in niet veel beter dan scheme ring gehuld, eep nachtlicht brandde boven do lessenaar, die speciaal voor het schrijven van telegrammen is aangewezen en met do blijde waar deering van een bezwaard belasting betaler mocht ik vaststellen, dat althans de verlichting in de hal van ons postkantoor aan dc hoogste eischen van zuinigheid voldoet. Eén gloeikousje bestemd om een groote ruimte te verlichten het is bewon derenswaardig. Dc Staat der Neder landen gaat niet zoo maar mee met de leus van „meer licht", die zich in onze huizen en op straat meer meer gelden (loet. Straks komt de Staat nog op het geniule idee, om ook dat ééne lichtje te bltisschen en aan late bezoekers voor te schrijven, dat ze zelf maar een lantarentje mee brengen, wanneer zü licht noodig hebben. Deze duisternis stemde me tot dank bare vreugde, maar er was een an dere omstandigheid, die mc minder beviel. De verlichte lessenaar was namelijk bezet en een onverlichte di to, die in do buurt staat, en althans een paar stralen van het eenige gas licht ontvangt, evenzoo. Twee wat we gewoon ziiD te noemen opgeschoten jongens stonden er met ijver te schrij ven. Een derde persoon stond er bij voor de gezelligheid. Ik wachtte, ze schrèven voort, ik wachtte opnieuw, ze schreven verder. Hun ijver vervulde me met eerbied voor de telegrammen, die zij wel dachten te vereenden. Toc-h gaven zij van buiten niet den indruk, alsof zij behoorden tot de klasse van men schen, die guldenstelegrammen ver zendt. Maar wie weet, het konden vermomde Engelschen of Amerikanen zijn, die incognito zaken kwamen doen en nu in uitvoerige draadbe richten geweldige speculaties in bloombollen voorbereidden. Hoe dit ook ware, mij scheen het te lang te zullen duren, zoodat ik vertrok en mijn telegram elders in de buurt ging schrijven. Toen ik terugkwam, was de duis tere lessenaar verlaten, maar de ver lichte was nog altijd bezet. Daar schreef de jongeling, of zijn leven er van afhing, hij moest, dacht ik, nu wel voor vijf-en-twintig gulden getele grafeerd hebben. Naderhand ben ik beter ingelicht. De jongelui aan de lessenaars schre ven in 't geheel géén telegrammen. Dc Staat der Nederlanden genoot van hen geen voordeel. Ze schreven.... ja, wat, kan niemand met zekerhoid zeg gen, die niet over hun schouder heeft gekeken, maar vermoed wordt, dat het prentkaarten zijn geweest, of misschien wel minnebrieven. Het zijn bezoekers, die thuis geen rustig plekje kunnen vindon, of misschien liever niet Wenschen, dat htm corresponden tie thuis bekend is en die daarom in de hal gebruik komen maken van de eenige verlichte lessenaar, die daar te vinden is. Nu wil ik jegens mijn medeburgers gemoedelijk wezen. Iedors briefwisse ling is voor hem zelf van belang, maar ik zou wenschen, dat zij daar voor het telegrafische nachtlicht van het Rijk niet in beslag namen. Dat is immers eenmaal voor wie telegrafee- ren willen bestemd. En nu weet ik wel, dat wie een klacht bij de tele graaf doet, zal worden geholpen, daar de ambtenaar dan de briefschrijvers verjaagt, maar wie kan op iemands rug zien, of hij aan zijn meisje schrijft, dan wel den keizer van Chi na per draad met diens verjaardag feliciteeren wil Eén ding is zeker wie zoo'n hrief krijgt, mag wel heel dankbaar we zen. De inkt in een postkantoor is doorgaans op zijn best dragelijk, de pen evenwel ondragelijk, cn het moet, vooral voor wie al niet bijzonder vlug met de pen kunnen omgaan, zwaar werk wezen, om een uur of langer staande te schrijven. Het is in elk geval gelukkig, dat het opgroeiend geslacht nog kan staan, want het verleert zoo zoetjes aan het loopen. Voor de tegenwoor dige moeders moet het een teleur stelling wezen, dat zij met zooveel moeite haar kroost een kunst hebben bijgebracht, die weinig of niet wordt beoefend en onderhouden. Een jaar geleden is er door miliciens, die voor herhalingsoefeningen opkwamen, over geklaagd, dat zij hadden moeten loopen van het fort de Lie naar den Dam te Amsterdam Ziedaar wel de verwende jongentjes van dezen tijd. Als je hun vroeg, waarvoor zij toch hun beenen hebben gekregen, dan zouden ze ten ant woord geven om er mee in en uit een tram te stappen om er een fiets mee voort te trap pen omdat je anders geen lid van een voetbalclub kunt wezen omdat een menseh anders zoo nie tig zou lyken omdat de vouw van je pantalon toch tot haar recht moet komen. Maar dat iemand beenen heeft, om er een flink eind mee te kunnen loo pen, dai is iets waarover ze je harte lijk zouden uitlachen. „Beenen", be weert mijn zoon Jan, „hebben lang zamerhand hun tijd gehad. Ze zijn nog goed voor koorddansen en om pijn aan je eksteroogen te hebben, maar overigens neemt hun practisch nut voortdurend af. Daar heb je nu den meest beroemden man van onzen tijd, Olieslagers. Die komt in een auto op het vliegveld en gaat in een machine de lucht in, of niet Als hij zonder beenear geboren was, of die bij een spoorwegongeluk verloren had, dan zou hem dat in zijn carrière voMrekt niet benadeelen. Integen deel, hij zou er nóg beroemder door wezen 1" Jan heeft een manier om te dis cussieeren, waar je van versteld staat Ik kon dan ook geen passend antwoord vinden en sloegjnijn eene been over mijn andere, om er althans nog iets aan te hebben. „Als wij jongelui", zei Jan, „een van onze kennissen zien loopen, dan vragen we „wat mankeert er aan je fiets Dat moet er wezen, anders gaat de stumj>er niet te voet Iedereen fietst, naar school, naar kantoor, naar de werkplaats „Ik niet." „Ja, u", zei Jan met een nadruk, alsof ik een honderdjarigo was, aan wien dat niet kwalijk is te nemen. „Je kunt ergens heen willen „Per trein» tram of fiets kun je overal komen." „Er zijn plaatsen, waar geen trein of tram heengaat, wat moet je dan als de liets kapot is „Naar een plaats, die niet eens een tram of een trein heeft, is het ook niet de moeite waard om er heen te loopen." „En militaire marsehen dan „In vredestijd onnoodig", vond Jan. „In oorlogstijd totaal overbodig. Troepen worden in dezen tijd per spoor vervoerd. En waar die niet zijn, wacht je maar af, dan komt de vijand van zelf wel naar je toe. Die is dan doodop van al dat loopen.... hrrr...., en wordt dus gemakkelijk in de pan gehakt." „Maar je kunt achteruit willen i trekken." „Mag in het Nedcrlandsche leger niet voorkomen", verklaarde Jan, die op het stuk van militairismc zijn eigen denkbeelden heeft. Helaas, zooals hij denkt, denken velen. Loopen, zeggen ze, is goed voor de beesten, olifanten, tijgers en konijnen en andere onbeschaafde me deschepselen, die aan overmaat van tijd lijden. En zelfs daar i3 in de verouderde gewoonten een. bres ge schoten dc chimpansée bij Corty Althoff fietst „Bovendien", betoogt Jan, „wat zijn wij menschen nog voor loopers Het paard loopt, als "t moet, driemaal zoo snel als wij, van hozen, konijnen, honden en katten zullen we maar niet spreken en loopt u maar een losge broken koe na, of een kip die de wijde wereld in wil. Zelfs een olifant, een liippopotamus, de logste van do die ren loopen sneller dan wij cn tegen geen van de verscheurende viervoe ters hebben wii kans. Als loopers be lmoren wij in 't gezelschap van (le slak en de schildpad. Noemt u dat een vereerende vriendschap Nee, papa, de menseh is trotsch op v. maar op 't stuk van loopen is hij e n povere figuur. Hebt o niet, bij do laatste Marathonrace. gezeid, dat het een schandaal was? En hoeveel lie pen ze twaalf of dertien kilometer in een uur Ik maakte een eind aan 't gesprek en ging een oogenblik later do deur uit. Juist toen ik over de Groote Markt wandelde, kwam Jan me: een vaartje op zijn fiets voorbij en wuifde me spottend toe. Om niet onder den' voet te raken, ging ik op het ver hoogde gedeelte staan en keek rond. In 't oosten sneed de ejeclrische tram over de Riviervischmarkt, in 't wes ten rolde de paardentram voorbij. Daartusschen door rolde een doktere koetsje, een automobiel, een motor fiets, een kinderwagen met een juf frouw er achter, die heel boos keek, denkelijk -omdat ze loopen moest, en wel oen paar dozijn fietsen. Ook pro beerde een jongen om rolschaatsen te rijden. E pur se muove. En toch be wegen ze zich, dacht ik Galilei na, en keek naar mijn beenen, oude, ge-f trouwe steun seis, die mij aanstaan-f den Zondag naar het Bloemend aal- sche park, misschien wel naar Zand-; voort, zullen brengen. Het loopen: mag dan ouderwetsch wezen, ik blijf er bij, totdat.... we, als Olieslagers/ allemaal vliegen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1910 | | pagina 5